Download - Itho Daalderop

Download Report

Transcript Download - Itho Daalderop

Itho Daalderop
VAG5000-Floor weersafhankelijke ketel- en
vloerverwarmingsregelaar
installatie
installatiehandleiding
Inhoudsopgave
1.Inleiding
4
1.1
Waar bestaat de VAG5000-Floor set uit? 4
1.2
Wat regelt de VAG5000-Floor?
4
2.
Aansluiten VAG5000
2.1
Plaats van de afstandsbediening
2.2 Montage afstandsbediening
2.3 Plaats van de voedingseenheid
2.4 Montage voedingseenheid
2.5 Aansluiten van de afstandsbediening
en voedingseenheid
2.6 Monteren retouropnemer
6
6
6
7
7
8
9
3.
Uitlezing display bij gesloten venster
10
4.
Uitleg bediening bij geopend venster
4.1 Uitlezen temperaturen en status
11
12
5.
Uitleg instellingen
5.1
Bediening plus overzicht intellingen
13
13
6.
Weerstandtabel temperatuuropnemers
20
7.
Praktische tips
21
8.
Technische specificaties
22
|3
1Inleiding
1.1
Waar bestaat de VAG5000-Floor set uit?
De VAG5000-Floor bestaat uit:
-Voedingseenheid VS5551-Floor.
-Afstandbediening SR5851-VAG5000.
-Bbuitentemperatuuropnemer ZAF500.
-Cv aanvoertemperatuuropnemer ZVF210.
-Vloer aanvoertemperatuuropnemer TO6-45.
-Vloer retourtemperatuuropnemer ZVF210 met beugel.
-Servomotor M7410A1001-CX.
TT4
TT3
Y1
1.2
Wat regelt de VAG5000-Floor?
De VAG5000-Floor regelt weers­afhankelijk één ketel aan/
uit via een potentiaalvrij contact, of modulerend via het
OpenTherm protocol. Daarnaast wordt de vloerverwarming
met een eigen stooklijn weers­afhankelijk geregeld. Tevens
kan de VAG5000-Floor gebruikt worden voor vloerkoeling.
Tijdens koelen wordt weersafhankelijk de gewenste
koeltemperatuur berekend, waarbij rekening wordt
gehouden met condensatie gevaar.
Bij toepassing van een OpenTerm ketel, wordt de keteltemperatuur bij de ketel opgevraagd. Opnemer TT3 vervalt
dan, waardoor TT3* optioneel een bewakingsfunctie krijgt.
Als de buitentemperatuur via de OpenTherm ketel
gemeten wordt, kan ook opnemer TT4 vervallen.
TT4
TT1
Y1
P1
TT1
TT2
P1
TT2
Schema 2 - Verwarmen plus koelen met een tweepijpsysteem.
Installatie met centrale warmte en koude opwekking.
Bij schema 1 t/m 5 kunnen de radiatoren en ketel ook
weggelaten worden.
TT4
TT4
TT3
TT4
Y1
TT3
TT3
TT3
Y1
TT3*
Y2
TT1Y1
TT3*
Y2
P1
TT1
TT1
TT2
P1
TT2
TT2
Schema 1 - Alleen verwarmen.
P1
Schema 3 - Verwarmen plus koelen met een drie- of
vierpijpsysteem.
TT4
Y1
TT3*
TT3
TT4
Y1
Y2
TT3*
TT3
Y2
TT1
P1
TT1
4|
TT4
TT2
TT3
P1
TT1
P1
TT2
TT4
TT4
TT3
Y1
TT3*
TT3
Y2
TT1Y2
Y1
TT3*
P1
TT1
TT2
P1
TT2
Schema 4 - Verwarmen plus koelen met een drie- of
vierpijpsysteem. Installatie met centrale warmte en koude
opwekking.
TT4
Y1
TT3
Y2
TT3*
TT1
P1
TT2
Schema 5 - Verwarmen plus koelen met aparte koelwisselaar
in vloer circuit.
TT4
|5
geopend
106
90,4
2 Aansluiten VAG5000
96
98
56
91,3
2.1
Plaats van de afstandsbediening
4,2
Het is van belang de afstandsbediening op een goede
plaats in de hoofdruimte met vloerverwarming te
monteren, omdat deze ook de ruimtetemperatuur meet.
1 op een
4 tussenmuur op
In het algemeen geldt: montage
circa 1,5 m hoogte. Er dient een luchtcirculatie langs de
afstandsbediening mogelijk te zijn.
R95
56
2.2
Montage afstandsbediening
60,4
91,3
vooraanzicht
zijaanzicht
vooraanzicht
zijaanzicht
geopend
gesloten
106
kabel invoer
106
zijaanzicht30,4
geopend
montagevoet
96
4,2
96
56
91,3
98
98
90,4
nokje
R95
1
4
56
kabel invoer
30,4
91,3
montagevoet
kabel invoer
4,2
4,2
1
4
56
56
60,4
60,4
91,3
bevestiging
zijaanzicht op montagevoet
gesloten
91,3
nokje
6|
nokje
nokje
R95
4
zijaanzicht
gesloten
R95
1
56
91,3
56
91,3
90,4
montagevoet
30,4
60,4
90,4
bevestiging op montagevoet
zijaanzicht
gesloten
2.3
Plaats van de voedingseenheid
Plaats de voedingseenheid dicht bij de ketel, of dicht bij de
vloerverwarmingsset zodat de bekabeling zo kort mogelijk is.
B
Plaats eerst de schroef voor ophanging in bevestiging B
(laat de schroef circa 4 mm uitsteken) en hang de
voedingseenheid hier aan op. Hang de voedingseenheid
recht en schroef deze vast. (2 x schroef in bevestiging C).
De regeltechniek van de voedings­eenheid kan vervangen
C
worden zonder dat de bekabeling losgenomen hoeft te
worden. De klemmenafdekkap dient gemonteerd te zijn.
Plaats een schroevendraaier in de sleufgaten aan de
voorkant en druk deze voorzichtig naar buiten. De bovenste
helft van de voedingseenheid komt nu los.
145
127.5
2.4
Montage voedingseenheid
De voedingseenheid wordt bevestigd met drie schroeven.
Voor het positioneren van de boorgaten kan gebruik
worden gemaakt van de kartonnen boormal. De mal is
geprint op de binnenzijde van de doos.
C
180.5
200
44.3
klemmen afdekkap
bovenste helft voedingseenheid
B
sleufgat
2
145
145
127.5
C
C
180.5
44.8
200
44.3
klemmen afdekkap
bovenste helft voedingseenheid
sleufgat
2
145
|7
2.5Aansluiten van de afstandsbediening en
voedingseenheid
Handel als volgt:
-Sluit de opnemers, ketel, afstandbediening en de
vloerverwarmingsregelventiel en -pomp aan volgens
het aansluitschema.
- Sluit het meegeleverde aansluitsnoer aan.
- Bevestig op iedere kabel een trekontlasting en
controleer of deze de kabel vastklemt.
- Plaats de klemmen afdekkap.
- Steek dan pas de stekker in het stopcontact.
Bij installaties zonder ketel meet TT3* de centrale
aanvoertemperatuur.
Bij installaties met een 3 of 4 pijp systeem zonder aanuit ketel, de opnemer na de verwarmingsklep plaatsen.
(Zie TT3* bij de installatie schema’s op pagina 4 en 5.)
De uitgang 31-32 en 33-34 zijn potentiaalvrij, de spanning
komt uit de ketel of koelmachine. Dit kan een onveilige
spanning zijn!
De uitgang vloerverwarmingspomp is een spanningsvoerende 230 VAC uitgang!
De uitgang en regelventiel zijn spanningsvoerende 24 VAC
uitgangen!
Opmerking:
Bij toepassing van een OpenTerm ketel, wordt de keteltemperatuur bij de ketel opgevraagd. Opnemer TT3
vervalt dan.
Als de buitentemperatuur via de OpenTherm ketel
gemeten wordt, kan ook opnemer TT4 vervallen.
TT1 Aanvoertemperatuur vloer.
TT2 Retourtemperatuur vloer.
TT3 Aanvoertemperatuur ketel.
TT4Buitentemperatuur.
N1.1 Afstandsbediening SR5851.
N1 Voedings- en schakelunit VS551.
P1 Circulatiepomp vloer.
Y1 Verwarmingsklep en in 2 pijp systeem ook koelklep.
Y2 Koelklep bij 3 en 4 pijp systemen.
A1Ketel.
A2Koeling.
Het contact 31-32 is tijdens verwarm bedrijf continu
gesloten, indien bij de keuze P:1 voor ’geen ketel’ is
gekozen of een OpenTherm ketel aangesloten wordt.
Het contact 33-34 is gesloten tijdens koelbedrijf.
1
2
3
4
5
7
6
8
21
20
FloorVS5551
aan/uit
Open Therm
29
22
23
31
32
Nul
28
Wit
27
26
Bruin Dicht
25
Groen Open
Bruin Dicht
24
Wit Nul
44
Groen Open
43
of
Max.
thermostaat
Voeding
230 VAC
8|
Circulatiepomp
max. 3A
Verwarmklep
verwarm- en koelklep
inst 6-7-8
koelklep
inst 9-10-11
Cv ketel
Vrijgave
koeling
2.6
Monteren retouropnemer
De plaats van de retouropnemer is afhankelijk van het type
verdeler.
m
Retouropnemer
Ketel
m
Retour
Ketel
Retouropnemer
Retour
Aanvoeropnemer
Aanvoer
Aanvoeropnemer
Aanvoer
Variant 1 - De retouropnemer dient op de retourverdeler
geplaatst te worden tussen de voorlaatste en de laatste slang.
Ketel
Retour
Ketel
Retour
Aanvoeropnemer
Aanvoer
Aanvoeropnemer
Aanvoer
Retouropnemer
Retouropnemer
Ketel
Ketel
m
m
Variant 2 - De retouropnemer kan op de ’u-buis’ gemonteerd
worden indien hier alleen retourwater doorheen stroomt.
|9
3 Uitlezing display bij gesloten venster
gesloten venster
geopend venster
d = dag, c = dag verhoogd, e = nacht
overwerk/dagverlenging
tapwater vrijgave ja/nee
Huidige dag:
1 = maandag,
2 = dinsdag enz.
alleen niveau 3
verwarm/
koel mode*
huidige tijd
programmakeuze
(zie 4.1)
tijdelijke aanpassing
gewenste
ruimtetemperatuur
tijdsbalk
(zie toelichting)
alleen niveau 2+3
temperatuur van:
L = ruimte
N = buiten
* verwarmmode betekent niet dat de ketel aan is, maar wel dat er verwarmd wordt.
Tijdsbalk
De tijdsbalk laat het ingestelde klokprogramma van de huidige dag zien.
verhoogde temperatuur
dagtemperatuur
nachttemperatuur
10 |
b1
tijdsblok 1
b2
tijdsblok 2
4 Uitleg bediening bij geopend venster
4.1
Uitlezen temperaturen en status
Klap het venster open:
1.Kies B door te draaien aan de linkerknop.
getoond nadat op de drukknop is gedrukt.
-Bij de buitentemperatuur wordt de gemiddelde
waarde getoond.
3. Kies met de rechterknop de gewenste status.
2.Kies een temperatuur door aan de rechterknop te
draaien.
-De gewenste waarde wordt bovenin het display
1
4.De oorzaak wordt bovenin het display getoond nadat op
de drukknop is gedrukt.
2
j
n
n
g
q
p
t
v
vz
u
=
=
=
=
=
=
=
=
=
=
cv aanvoer temperatuur
vloer aanvoer temperatuur
vloer retour temperatuur
tapwater temperatuur
ruimte temperatuur
buiten temperatuur
ketel
temperatuur achter verwarmklep
afsluiter vloer
pomp vloer
Ruimte gew. verwarmen 20 ºC
Ruimte gew. koelen 22 ºC
3
4
FLr=vloer
rAd=radiatoren
Status (0 = uit) zie kolom ’status’ in
tabel 1
Oorzaak verwarmen 10
Oorzaak koelen 3
zie kolom ’oorzaak’ in tabel 1
| 11
De oorzaak geeft aan waarom de status gelijk is aan de
getoonde waarde.
Status (onderste regel)
Oorzaak (bovenste regel)
0.Uit.
0.Initialisatie.
1. Vorstbeveiliging.
1. Uit door bedienaar.
2.Nacht.
2.Uit door
ruimtetemperatuur.
3.Dag.
3.Uit door
buitentemperatuur.
4. Dag verhoogd.
4. Uit door te klein verschil
tussen gewenste ruimte-
en gewenste aanvoer­-
temperatuur.
5.Opstoken.
5.Uit door
6. Vervroegd uitgeschakeld.
nachtafschakeling.
6. Uit door inverse mode.
Niet koelen tijdens verwarmen en omgekeerd.
7. Uit door foute centrale
temperatuur.
10.Aan, normaal bedrijf.
11.Aan door bedienaar.
12.Aan door ruimte­
temperatuur.
Tabel 1.
12 |
5 Uitleg instellingen
5.1 Bediening plus overzicht instellingen
Klap het venster open:
1.Kies G door te draaien aan de linkerknop.
-om de instelling te wijzigen, druk de drukknop in.
De instelling gaat knipperen.
2.Verstel de instelling door aan de rechterknop te draaien.
- bevestig de waarde door de drukknop in te drukken.
3.Met de rechterknop kunnen alle instellingen
geselecteerd worden.
Alleen instellingen die betrekking hebben op de installatie
worden getoond.
1
2
3
| 13
P:0   Bedieningsniveau
Met instelling P:0 wordt het bedieningsniveau ingesteld.
1. Eenvoudige weergave, instellingen niet zichtbaar.
2. Standaard weergave, alleen noodzakelijke instellingen
zichtbaar.
3. Complete weergave, alle instellingen zijn zichtbaar.
P:1   Installatietype
Met deze instelling wordt aangegeven om wat voor
installatie het gaat:
Installatie
Ketel
Radiatoren
Toepassing vloer Installatieschema
installatie (zie pagina 4 en 5)
3
nee
nee
Verwarming
1
4
ja
nee
Verwarming
1
Verwarming
1
5
ja
ja
6
nee
nee
2-Pijps verwarming + koeling 2
7
ja
nee
2-Pijps verwarming + koeling 2
8
ja
ja
2-Pijps verwarming + koeling 2
9
nee
nee
3 of 4-Pijps verwarming + koeling 3+4+5
10
ja
nee
3 of 4-Pijps verwarming + koeling 3+4+5
11
ja
ja
3 of 4-Pijps verwarming + koeling 3+4+5
P:2   Regelkarakteristiek radiatoren
(zichtbaar als bij P:1 voor radiatoren is gekozen)
De standaard regelkarakteristiek voor radiatoren is
instelbaar op ruimtethermostaat, weersafhankelijk met
ruimtecompensatie of weersafhankelijk. De keuze is
niet van toepassing op de vloer. Standaard staat deze op
weersafhankelijk met ruimtecompensatie.
p M q
Thermostaat hangt in de
hoofdruimte met radiatoren.
De warmtebehoefte mag
geheel op deze ruimte bepaald
worden.
Meerdere ruimtes zijn belangrijk
en moeten voldoende warmte
kunnen krijgen.
Er zijn meerdere belangrijke
ruimtes die warmte moeten
kunnen krijgen wanneer dat
nodig is. De thermostaat mag
wel rekening houden met
zoninstraling of een andere
warmtebron in de ruimte waar
de thermostaat hangt.
14 |
P:3   Gebouwisolatie
Kies gebouwtype:
1 = Licht geïsoleerd.
2 = Gemiddeld geïsoleerd.
3 = Zwaar geïsoleerd.
Op basis van deze keuze wordt een aantal instellingen op
een passende standaard waarde ingesteld. Standaard staat
de gebouwisolatie op 2.
Stooklijn
Stel de stooklijn voor de radiatoren in volgens de ontwerp
condities. Als blijkt dat de gewenste ruimte temperatuur
niet gerealiseerd wordt, stel dan de stooklijn bij.
Wijzig P4 of P5 in kleine stappen. Wijzig het stooklijn punt,
dat het dichtst bij de heersende buitentemperatuur zit.
Stooklijn radiatoren
100
90
P:8
Aanvoertemperatuur (ºC)
80
P:5

70
60
50
40
30
P:4

20
10
22
20
18
16
14
12
8
10
6
4
2
0
–2
–4
–6
–8
–10
0
Buitentemperatuur (ºC)
P:4   Aanvoertemperatuur bij 20 °C buiten
(zichtbaar als bij P:1 voor radiatoren is gekozen)
De aanvoertemperatuur bij 20 °C buiten is instelbaar van
10 tot 50 °C en staat standaard ingesteld op 20 °C.
P:05   Aanvoertemperatuur bij –10 °C buiten
(zichtbaar als bij P:1 voor radiatoren is gekozen)
De aanvoertemperatuur bij –10 °C buiten is instelbaar van
30 tot 90 °C en staat standaard ingesteld op 70 °C.
P:08   Maximale aanvoertemperatuur ketel
(zichtbaar als bij P:1 voor een ketelkoppeling is gekozen)
De maximale aanvoertemperatuur is instelbaar van 30 tot
90 °C en staat standaard ingesteld op 90 °C. De gewenste
temperatuur wordt begrenst op de ingestelde waarde.
Een aan/uit ketel wordt afgeschakeld zodra de grens
overschreden wordt.
| 15
P:13  Ruimtecompensatie radiatoren
(zichtbaar als bij P:1 voor radiatoren is gekozen)
Op basis van de afwijking tussen de gemeten en
gewenste ruimtetemperatuur past deze functie de
aanvoertemperatuur aan. De ruimtecompensatie is
instelbaar van 0 tot 20 K/K en staat standaard ingesteld
op 4 K/K. Bij het verhogen van de waarde wordt de
ruimtetemperatuurmeting in deze ruimte steeds
belangrijker.
Voorbeeld: De ruimtetemperatuur is ingesteld op
20 ºC. De ruimtetemperatuur loopt echter op tot 23 ºC
(bijvoorbeeld door zoninstraling).
Indien de ruimtecompensatie op 4 is ingesteld, zal de
regelaar de watertemperatuur met (23-20) x 4 = 3 x 4 = 12K
verlagen!
Aanpassing cv watertemperatuur (K)
50
40
30
20
RC=10
RC=8
RC=6
RC=4
10
RC=2
0
RC=0
RC=0
RC=2
–10
RC=4
–20
RC=6
–30
RC=8
–40
RC=10
–50
–4
–3
–2
–1
0
1
2
Gemeten min. gewenste ruimtetemperatuur (K)
P:16  Aantal schakelperiodes per dag
Er kan gekozen worden voor één, twee of drie schakel­
periodes per dag. Het gekozen aantal schakelperiodes
geldt voor alle dagen van het automatisch klokprogramma
en klokprogramma uitzonderingsdag. Standaard staat er
1 periode per dag ingesteld. LET OP! Bij een wijziging van
het aantal periodes vervallen de eerder ingestelde tijden!
16 |
3
4
Stooklijn vloer
Stel de stooklijn voor de vloer in volgens de ontwerp
condities. Als blijkt dat de gewenste temperatuur niet
gerealiseerd wordt, stel dan de stooklijn bij. Wijzig P31 of
P32 in kleine stappen. Wijzig het stooklijn punt, dat het
dichtst bij de heersende buitentemperatuur zit.
47
45
P:33
43
Gewenste aanvoer-/retourtemperatuur (ºC)
41
P:32
39
37
P:35
35
Gew
ens
33
te a
31
anv
oer
29
27
Gewe
nste
25
retou
r
23
P:31
21
19
17
22
20
18
16
14
12
10
8
6
4
2
0
–2
–4
–6
–8
–10
15
Buitentemperatuur (ºC)
P:31  Aanvoertemperatuur bij 20 °C buiten (vloer)
De aanvoertemperatuur bij 20 °C buiten is instelbaar van
10 tot 30 °C en staat standaard ingesteld op 23 °C.
P:32  Aanvoertemperatuur bij –10 °C buiten (vloer)
De aanvoertemperatuur bij –10 °C buiten is instelbaar van
25 tot 55 °C en staat standaard ingesteld op 40 °C.
P:33  Maximale aanvoertemperatuur vloer
De maximale aanvoertemperatuur is een begrenzing van
de wens en is instelbaar van 30 tot 55 °C en staat standaard
ingesteld op 40 °C.
| 17
P:35  Delta T aanvoer-retour bij -10 °C buiten
Het verschil tussen de gewenste aanvoer en gewenste
retour bij –10 °C buiten is instelbaar van 1 tot 10K en staat
standaard ingesteld op 10K. Het verschil tussen de aanvoer
en retour bij een buitentemperatuur van 20 °C is vast 2K.
Wanneer de stooklijn vlakker wordt ingesteld dient de
delta T ook kleiner ingesteld te worden. Op basis van de
gemeten retourtemperatuur bepaalt de regelaar of de
vloer voldoende warm is.
Overzicht van alle instellingen onder bedien niveau 3.
Alle instellingen zijn zichtbaar die betrekking hebben op de
installatie gekozen bij P:1.
Nr
Niveau
Beschrijving
Default, minimum/maximum
P:0
1
Bedien niveau
2 1/3
P:12
Installatietype
3
P:2
2
Regelstrategie radiatoren
W+R, W / R
P:3
2
Gebouw isolatie
2 1/3
P:4
2
Aanvoer bij 20 ºC buiten radiatoren
20 10/50 ºC
P:5
2
Aanvoer bij –10 ºC buiten radiatoren
70 30/90 ºC
P:6
3
Kromming Stooklijn radiatoren
1.3 1.0/2.0
P:7
3
Minimale aanvoer radiatoren
10 0/70 ºC
P:8
2
Maximale aanvoertemperatuur ketel
90 30/90 ºC
P:9
3
Schakeldifferentie ketel
10 2-30K
P:10
3
Minimale brandtijd ketel
2 0/30 min.
P:11
3
Low-load Timer
6 0/60 min.
P:12
3
Opstooktijd radiatoren bij –10 °C
180 0/990 min.
P:13
2
Ruimtecompensatie P-deel radiatoren
4 0/20 K/K
P:14
3
Ruimtecompensatie I-tijd radiatoren
60) 0/150 min.
P:15
3
Ruimtecompensatie D-tijd radiatoren
15) 0/30 min.
P:16
2
Aantal schakelperiodes per dag
1 1/3
P:17
3
Overwerktijd
120 0/240 min.
P:18
3
Stookgrens dag
17 0/35 ºC
P:19
3
Stookgrens nacht radiatoren
5 –10/20 ºC
P:20
3
Minimale afstand aanvoerruimte radiatoren
2 –10/10K
P:21
3
Gemiddelde buitentemperatuur
20 0/40
P:22
3
Ruimtetemperatuur vakantie
10 3/20 ºC
P:23
3
Gewenste tapwatertemperatuur
60 10/70 ºC
P:24
3
Verlengtijd tapwater comfort
60 0-200 min.
P:25
3
Verhoogde tapwatertemperatuur
65 60/80 °C
P:26
3
Dag verhoogde tapwatertemperatuur
1 0/9
P:27
3
Correctie ruimtetemperatuur
0 –5/5K
P:28
3
Looptijd stelmotor vloer
56 30/240 sec.
P:29
3
P-Band aanvoerregeling
30 10/60K
P:30
3
Minimaal circulatieaandeel
60 0/80%
P:31
2
Aanvoer bij 20 ºC vloer
23 10/30 ºC
P:32
2
Aanvoer bij –10 ºC vloer
40 25/55 ºC
P:33
2
Maximale aanvoertemperatuur vloer 40 30/55 ºC
P:34
3
Minimale aanvoer vloer verwarmen
20 10/25 ºC
P:35
2
DT aanvoer/retour vloer bij –10 ºC
10 2/10K
P:36
3
P-Band retourregeling
40 5/50K
P:37
3
I-Tijd retourregeling
10 0/60 min.
18 |
Nr
Niveau
Beschrijving
Default, minimum/maximum
P:38
3
Maximale aanvoer verhoging. vloer
10 0/20K
P:39
3
Vervroegd uitschakelen vloer
60 0/120 min.
P:40
3
Opstooktijd vloer bij –10 ºC
180 0/990 min.
P:41
3
Stookgrens nacht vloer
5
P:42
3
Minimale afstand aanvoerruimte vloer
1 –10/10K
P:43
3
Koelgrens dag
19 15/40 ºC
P:44
3
Koelgrens nacht
19 15/35 ºC
P:45
3
Voetpunt zomerkompensatie
26 20/30 ºC
P:46
3
Steilheid zomerkompensatie
1.0 0/1 K/K
P:47
3
Voetpunt aanvoer koelcurve
17 15/22 ºC
P:48
3
Relatieve vochtigheid
70 60/90%
P:49
3
Ondergrens ruimtetemperatuur verwarmen
0.5 0.5/5.0K
P:50
3
Bovengrens ruimtetemperatuur verwarmen
1,5 0.5/5.0K
P:51
3
Ondergrens ruimtetemperatuur koelen
0.5 0.5/5.0K
P:52
3
Bovengrens ruimtetemperatuur koelen
2.0 0.5/5.0K
P:53
3
Functie klem 2-3
3 1/5
–10/20 ºC
| 19
6 Weerstandstabel temperatuuropnemers
Temperatuur
Weerstand
°C
Ω
–15
36.475
–10
27.665
–5 21.165
0 16.325
5 12.695
10
9.950
15
7.885
20
6.245
25
5.000
30
4.028
35
3.265
40
2.663
45
2.185
50
1.801
55
1.493
60
1.244
65
1.041
70
876
75
739
80
627
85
535
90
457
95
393
100
339
20 |
7 Praktische tips
1.Als u per ongeluk een instelling wijzigt en deze knippert
nog, dan kunt u de oude waarde terug krijgen door aan
de linkerdraaiknop te draaien.
2.Als u bij een geopend venster niet meer weet wat er
in het scherm staat, sluit dan het venster, open het
venster en gebruik de hand­leiding.
3.De openhaard is aan en de radiatoren in de rest van de
woning zijn koud
De ruimtetemperatuursinvloed van de ruimte waar
de VAG5000 hangt kan tijdelijk uitgeschakeld worden.
Zie 5.4 in de bedieningshandleiding.
4. Het display blijft blanco
De VAG5000 communiceert met de Floor-unit.
Controleer of er spanning op de Floor-unit staat.
Controleer of de VAG5000 juist is aangesloten en of er
geen kabelbreuk is.
5.De temperatuur is te laag
Verstel de gewenste ruimte­temperatuur. Indien deze
klacht structureel is, pas dan de stooklijn aan. Indien
de VAG5000 op een representatieve plaats hangt kan
tevens de ruimtecompensatie voor radiatoren verhoogd
worden. Instellingen P:4 t/m P:6 en P:31 t/m P:35.
Met de instelling P:24 tapwaterverlengingstijd kan
de tijdsduur aangepast worden die de warmwater­
voorziening langer in bedrijf is dan de schakeltijden
voor cv-bedrijf.
19.Indien u een temperatuurmeting niet vertrouwt, dan
kunt u dit aan de hand van de weerstandstabel in
hoofdstuk 6 controleren.
10.Er verschijnt "E:rr" in beeld, met daaronder een code.
Als de ketel via het OpenTherm protocol communiceert
met de regelaar, kan deze een storing doormelden
aan de VAG5000. De storingscode wordt overgenomen
van de ketel en is dus afhankelijk van het fabrikaat.
Controleer de ketel.
11. Wat is de regelaar aan het doen?
In 4.1 staat beschreven hoe u de gewenste en gemeten
temperaturen kunt uitlezen. Tevens kan de regelaar
aangeven in welke status de radiatorregeling en de
vloerverwarmingsregeling verkeert.
12. Er verschijnt
in beeld als voor G gekozen wordt
Zodra de regelaar aangezet wordt gaat de afstandsbediening kijken 'wie' er aan de andere kant van de lijn
zit. De VAG5000 past hierop zijn instellingen menu aan.
Zodra de VAG5000 dit weet, wordt het menu getoond.
6. De ketel gaat niet aan
Controleer de programma­keuze. Zie 3.1. in de
bedieningshandleiding.
Als de ketel ondanks een juiste programmakeuze toch
uit blijft, controleer dan de status, de gewenste en
gemeten aanvoertemperatuur. Zie 4.1.
7. Het wordt te warm
Verstel de gewenste ruimte­temperatuur. Verstel indien
aanwezig de thermische radiatorafsluiters. Indien deze
klacht structureel is, pas dan de stooklijn aan. Indien de
VAG5000 op een representatieve plaats hangt kan tevens
de ruimtecompensatie voor de radiatoren verhoogd
worden. P:13.
8.Er komt geen warmwater uit de kraan
(OpenTherm ketel)
Deze vrijgavetijd is gekoppeld aan de cv-schakelklok.
Zorg ervoor dat de programmakeuze juist is. Controleer
of de ketel juist is aangesloten en ingesteld. Als u de
ketel voor cv tijdelijk uit wilt houden maar de ketel wel
voor warm­water in bedrijf moet komen, dan kunt u de
bedrijfstoestand g kiezen.
Tevens kan de overwerktimer aan en weer uitgezet
worden, waardoor de warmwater­voorziening gedurende
de ingestelde timertijd ingeschakeld is.
| 21
8 Technische specificaties
SR5851-VAG5000
Voedingsspanning
Via bus, max. 18 VDC
Bekabeling communicatie bus
2-draads, min. doorsnede 0,5 mm,
Maximale lengte 50 m, draden verwisselbaar
Omgevingstemperatuur (in bedrijf)
0 °C…50 °C
Keurmerk
volgens EU richtlijnen
Beveiligingsklasse II volgens EN 60730
Beschermklasse
IP 40
volgens EN 60529
EMC ontstoringsgraad
Immuniteit volgens EN 50082-1
Emissie volgens EN 50081-1
Gangenreserve klok
Maximaal 24 uur
VS5551-Floor
Voedingsspanning
230 VAC + of – 10% 50/60 Hz
Opgenomen vermogen
7 VA
Aansluitklemmen
Maximale draad doorsnede 1,5 mm
Omgevingstemperatuur (in bedrijf)
0 °C…50 °C
Relais uitgang ketel
Max. 230 VAC, 6A
(potentiaalvrij)
Relais uitgang koeling
Max. 230 VAC, 6A
(potentiaalvrij)
Triac uitgang regelafsluiters
24 VAC maximaal 75mA
(spanningsuitgang)
Relais uitgang pomp
230 VAC maximaal 3A
(spanningsuitgang)
Maximale ader diameter
1,5 mm2
Keurmerk
volgens EU richtlijnen
Beveiligingsklasse II volgens EN 60730
Beschermklasse
IP 40
volgens EN 60529
EMC ontstoringsgraad
Immuniteit volgens EN 50082-1
Emissie volgens EN 50081-1
22 |
Informatie en onderdelen T +31 10 427 89 10
Itho Daalderop
Consumenten T 0800 945 3225
www.ithodaalderop.nl
142-MO1003A.2 | ID 2014-08-19
Alleen voor installateurs