Leerproblemen

Download Report

Transcript Leerproblemen

Masterprojecten
September/Oktober
Specialisatie
Leerproblemen
Masterproject (nr):
MP23
Titel masterproject:
Het effect van dopamine op leesprestatie en motivatie.
Thema:
Probleemstelling:
Theoretisch kader:
Dopamine & Lezen
Wat is het effect van dopamine op de leesprestatie- en motivatie van studenten?
Onderzoek heeft aangetoond dat er een sterke afname is in leesmotivatie vanaf groep 4
(Chall & Jacobs, 2003). Op vijftienjarige leeftijd geeft de helft van de Nederlandse studenten
aan helemaal niet te lezen in de vrije tijd.
Op dit moment is onduidelijk welke biologische processen ten grondslag liggen aan deze
afname in leesmotivatie. De aanmaak van dopamine is gerelateerd aan motivatie en
beloningsgedrag (Tripp & Wickens, 2008). De efficiëntie waarmee dopamine vrij komt,
wordt gerelateerd aan een afnemende plezierbeleving terwijl, omgekeerd, een grotere
efficiëntie helpt om neutrale stimuli als positiever of belonend te ervaren (Berridge et al.,
1984.). Een efficiëntere dopamine productie valt samen met meer aandacht en daardoor
gemakkelijker leren (Breitenstein et al., 2006; Knecht et al., 2004). Dopamine zou dus een
rol kunnen spelen in de afname van leesmotivatie en leren door lezen.
Onderzoeksvragen:
Onderzoeksgroep:
Onderzoeksdesign:
Dataverzameling:
Aantal studenten:
Begeleiding:
Docent:
Periode:
Beoordeling:
Dit onderzoek kan bijdragen aan kennis van de biologische processen die ten grondslag
liggen aan de afname in leesmotivatie en kan bijdragen aan de ontwikkeling van effectieve
interventies om afname in motivatie te voorkomen.
- Wat is de invloed van het toedienen van een kleine hoeveelheid dopamine op de
aandacht/betrokkenheid (task engagement) tijdens het lezen van een tekst?
- Wat is het effect van het toedienen van een kleine hoeveelheid dopamine op tekstbegrip,
woorden leren en leesweerstand?
- Is het effect van dopamine verschillend voor studenten met een lange variant (7-repeat
allel) van het DRD4-gen of de korte variant?
Studenten
De studie heeft een gerandomiseerd, dubbelblind, placebo-gecontroleerd design. Een groep
van 60 proefpersonen, waarvan de ene helft drager is van de lange variant van het DRD4-gen
en de andere helft drager van de kortere variant, zal geselecteerd worden aan de hand van
genotypering. Alle 60 proefpersonen zullen deelnemen in twee experimentele condities
(toediening van dopamine en placebo), waarin leesvaardigheid en leesmotivatie gemeten
wordt.
Proefpersonen nemen deel aan twee sessies. Tijdens de sessie krijgt de proefpersoon
dopamine of een placebo toegediend. Daarna leest hij/zij een stuk tekst. Tijdens het lezen
wordt “task engagement” gemeten met behulp van EEG. Na afloop van het lezen worden het
verhaalbegrip en leesweerstand getest. Dataverzameling vindt plaats in het EEG-lab van het
FSW.
3
Begeleiding (zoals training voor dataverzameling) vindt zoveel mogelijk groepsgewijs
plaats. Studenten schrijven individueel een masterscriptie en krijgen schriftelijk en/of tijdens
bijeenkomsten feedback.
Elise Swart, MSc
September – juni 2014
Studenten worden beoordeeld op basis van hun inzet/prestatie tijdens dataverzameling en de
kwaliteit van de scriptie.
Specialisatie
Leerproblemen
Masterproject (nr):
MP24
Titel masterproject:
De invloed van interactie op lezen
Probleemstelling:
Theoretisch kader:
Onderzoeksgroep:
Onderzoeksdesign:
Dataverzameling:
Aantal studenten:
Begeleiding:
Docent:
Periode:
Beoordeling:
De helft van de 15-jarigen in Nederland leest nooit een boek in hun vrije tijd (OESO, 2010).
De daling in leesfrequentie en leesvaardigheid begint al op de basisschool (Chall, 1983). Een
van de mogelijke oorzaken is dat lezen voor veel kinderen minder aantrekkelijk is dan
andere activiteiten, zoals computerspelletjes. Lezen is bij uitstek een individuele activiteit
waarbij geen interactie plaatsvindt en kinderen niet of nauwelijks feedback krijgen. Uit
eerder onderzoek is gebleken dat die feedback juist heel belangrijk is voor het presteren van
een deel van de kinderen (Kegel & Bus, 2012; Kegel, Bus, & Van IJzendoorn, 2011).
Wat is de invloed van interactie en feedback op de leesvaardigheid, leesfrequentie en
leesmotivatie?
Literatuur
Meta-analyse
Reeds gestart
1
Gezamenlijk met twee eerder gestarte studenten, flexibel rooster.
Dhr. T.M.J. Nielen, MSc
September 2014 tot juni 2015
Cijfer
Specialisatie
Leerproblemen
Masterproject (nr):
MP25
Titel masterproject:
Aandacht en leesvaardigheid
Thema:
Probleemstelling:
De invloed van inattentie tijdens het lezen op de leesvaardigheid.
Aandacht speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van de leesvaardigheid (e.g.
Smallwood, Fishman & Schooler, 2007; Shaywitz & Shaywitz, 2008). Deze studie probeert
inzicht te geven in de invloed van inattentie tijdens het lezen op de leesvaardigheid van
studenten.
Volgehouden aandacht is een voorspeller voor leesbegrip (e.g. Stern & Shalev, 2013).
Daarnaast blijkt uit recente studies dat ‘mind wandering’ tijdens het lezen is gerelateerd aan
leesbegrip (Feng, D’Mello & Graesser, 2013; Unsworth & McMillan, 2013). Deze studies
maken gebruik van zelf gerapporteerde ‘mind wandering’ door tijdens het lezen te vragen
naar inattentie. Een andere mogelijkheid om aandacht tijdens een taak te meten is door het
registreren van de elektrische hersenactiviteit (EEG; Pope, Bogart & Bartolome, 1995). In de
huidige studie worden beide technieken gecombineerd om meer inzicht te krijgen in de
invloed van aandacht tijdens het lezen op leesbegrip.
- Heeft zelf gerapporteerde ‘mind wandering’ tijdens het lezen invloed op de
leesvaardigheid?
- Is er een relatie tussen de aandacht gemeten door een EEG en leesvaardigheid?
- AIs participanten ‘mind wandering’ rapporteren is er dan eveneens een lagere
attentie te zien op de EEG meting?
Studenten
Within-subject design
September 2014 tot december 2014
1
Gezamenlijke training (EEG en gedragsmaten) voor dataverzameling, scriptie begeleiding
individueel
Dhr. T.M.J. Nielen, MSc
September 2014 tot juni 2015
Cijfer
Onderzoeksvragen:
Theoretisch kader:
Onderzoeksvragen:
Onderzoeksgroep:
Onderzoeksdesign:
Dataverzameling:
Aantal studenten:
Begeleiding:
Docent:
Periode:
Beoordeling:
Specialisatie
Leerproblemen
Masterproject (nr):
MP26
Titel masterproject:
Kleuter-praat met Prentenboeken
Thema:
Probleemstelling:
Ontluikende Geletterdheid en Executieve Functies
Welke vaardigheden binnen de ontluikende geletterdheid kunnen kleuters opdoen van
digitale prentenboeken die klassikaal vertoond worden op het smartboard
Tot voor kort moesten kinderen door volwassenen worden voorgelezen om kennis te nemen
van de inhoud en het taalgebruik in prentenboeken. Met het toenemende gebruik van nieuwe
media, worden mogelijkheden gecreëerd voor peuters en kleuters om ook zonder hulp van
volwassenen verhalende teksten te ‘lezen’ met behulp van digitale prentenboekversies.
Onderzoek naar de mogelijkheden van digitale prentenboeken op school, toont aan dat
kinderen hun vocabulaire uitbreiden na het herhaald lezen van deze prentenboeken. Voor het
opdoen van printkennis zouden deze digitale boeken ook een ideale bron kunnen vormen.
Printkennis is een vaardigheid binnen ontluikende geletterdheid die een sterke associatie
heeft met leessucces; het is een noodzakelijke voorwaarde om te leren lezen en omvat
alfabetische kennis en begrip van organisatie en betekenis van tekst (tekstconcept).
Het eerste doel van dit onderzoek is testen of kleuters tekst gerelateerde vaardigheden
kunnen opdoen als ze klassikaal kijken naar prentenboeken op een digibord/smartboard. Een
tweede doel is testen of afleidbare kleuters minder printkennis opdoen door deze manier van
voorlezen.
Dit project start in september met een literatuurstudie en eind september/begin oktober ga je
zelf data verzamelen om een deel van de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden.
- Verbetert printkennis na het lezen van prentenboeken op het smartboard als de aandacht
van kleuters gericht wordt op de tekst?
- Verschillen kinderen die variëren in executief functioneren in het opdoen van printkennis
- Neemt het foneembewustzijn toe na het lezen van prentenboeken op het smartboard als de
aandacht van kleuters gericht wordt op tekstelementen?
- Gaat het opdoen van printkennis ten koste van het uitbreiden van woordenschat?
- Is de DCCM-test (dimensional change card match) voor cognitieve flexibiliteit valide?
Kleuters
Een gerandomiseerd experiment met voor– en nameting
4 dagen/week* (+ 5 weken)
*waarvan 2 weken 4 schooldagen en 3 weken 2 dagen schooltijden + 2 dagen + 1h
Zelf een school zoeken; locatie: voor de student handig voor data verzamelen)
4 (data verzameling in 2-tallen)
In 2-tallen
Mw. Dr. M.J. van Dijken
September: inlezen, projectbeschrijving, oefenen met testen; Data verzamelen 5 weken eind
sept/okt; analyse en scriptie november/december
Theoretisch kader:
Onderzoeksvragen:
Onderzoeksgroep:
Onderzoeksdesign:
Dataverzameling:
Aantal studenten:
Begeleiding:
Docent:
Periode:
Specialisatie
Leerproblemen
Masterproject (nr):
MP27
Titel masterproject:
Wat Werkt voor Wie
Vroege onderwijsinterventies met computerprogramma’s: De invloed van genetische
factoren en perinatale problemen
Thema:
Probleemstelling:
Beginnende geletterdheid
Welke kleuters profiteren van digitale interventies bij achterstanden in ontluikende
geletterdheid?
Computerinstructie kan bij jonge kinderen een zinvol hulpmiddel zijn om de taal- en
leesontwikkeling te stimuleren maar sommige kinderen profiteren er meer van dan andere. In
dit project exploreren we de effecten van diverse moderatoren: genetische kenmerken,
perinatale problemen en temperament. We verwachten dat kinderen met bepaalde
kenmerken gevoeliger zijn voor een interventie op het gebied van ontluikende geletterdheid
dan andere kinderen. We maken gebruik van bewezen effectieve software. Wij bieden
kinderen Letters in Beweging en Levende Boeken aan (Bereslim.nl).
We beschikken over een grote dataset met gegevens van meer dan 1500 kinderen uit het hele
land die aan de interventies meededen. Het materiaal is geschikt om diverse vragen te
exploreren:
- Zijn de programma’s geschikt om achterstanden te verminderen?
- Voorspelt computergedrag (muisbeweging, klikfrequentie, etc.) het effect van de
interventie?
- Kunnen de interventies in groep 2 voorkomen dat kinderen zwakke lezers worden in groep
3 en 4?
- Draagt de interventie eraan bij dat de leerkrachten er beter in slagen ICT in onderwijs te
integreren?
- Welke moderatoren (genotypering, perinatale problemen) voorspellen effecten van
interventies?
- Hangen moderatoren samen?
- Welke kinderen zijn in het bijzonder gevoelig voor de interventies?
- Is sprake van differentiële gevoeligheid?
Kleuters uit groep 2 op een groot aantal basisscholen verspreid over heel Nederland.
Gerandomiseerd onderzoek met controlegroep. Toetsen beginnende geletterdheid
(foneembewustzijn, letterkennis, Taal voor Kleuters) en de leesontwikkeling (CITO-scores,
DMT, AVI en spelling).
Je werkt mee aan het ordenen en inrichten van de dataset. Dit kan inhouden dat je mee helpt
de perinatale data uit het perinatale register te halen.
Het werk vereist grote precisie. We zijn daarom op zoek naar studenten die nauwkeurig en
zelfstandig kunnen werken.
6
Individueel
I.Merkelbach, MSc, R. Plak, MSc, Dr. C.A.T. Kegel
September
cijfer
Theoretisch kader:
Onderzoeksvragen:
Onderzoeksgroep:
Onderzoeksdesign:
Dataverzameling:
Aantal studenten:
Begeleiding:
Docent:
Periode:
Beoordeling: