Verkavelen met wilg bijlagen

Download Report

Transcript Verkavelen met wilg bijlagen

Verkavelen met de WILG
Bijlagen
Wet inrichting landelijk gebied
Verkavelen met de WILG
Bijlagen
Inhoudsopgave bijlagen
Bijlage 1 Overzicht leden projectteam Verkavelen WILG
7
Bijlage 2 Checklist voor het opstellen van een inrichtingsplan WILG
8
2.1 Inleiding
2.2 Checklist
Bijlage 3 Procesbeschrijving opstellen inrichtingsplan met inzet van
een bestuurscommissie
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
Inleiding
Leeswijzer
Algemene uitgangspunten
Wanneer een inrichtingsplan WILG?
Verstrekken opdracht
3.5.1 Verstrekken opdracht opstellen c.q. wijzigen inrichtingsplan
3.5.2 Instellen bestuurscommissie
3.5.3 Verstrekken opdrachten aan DLG en Kadaster
3.5.4 Verstrekken opdrachten door bestuurscommissie
3.6 Procesbeschrijving opstellen inrichtingsplan
3.6.1 Opstellen of wijzigen ontwerp inrichtingsplan
3.6.2 Afstemmen met gemeenten en waterschappen (en overige instanties)
3.6.3 Adviseren ontwerp (wijziging) inrichtingsplan
3.6.4 Verwerken wijzigingen in ontwerp (wijziging) inrichtingsplan
3.6.5 Ter inzage leggen ontwerp (wijziging) inrichtingsplan
3.6.6 Ontvangen zienswijzen en houden hoorzitting
3.6.7 Adviseren zienswijzen
3.6.8 Adviseren ontwerp (wijziging) inrichtingsplan
3.6.9 Vaststellen (wijziging) inrichtingsplan
3.6.10 Verwerken wijzigingen in ontwerp (wijziging) inrichtingsplan
3.6.11 Bekendmaken (wijziging) inrichtingsplan
3.6.12 Verzorgen beroep
3.6.13 Verwerken wijzigingen in vastgesteld (wijziging) inrichtingsplan
Bijlage 4 Procesbeschrijving opstellen inrichtingsplan met
eventuele inzet van een adviescommissie
4.1 Inleiding
4.2 Leeswijzer
4.3 Algemene uitgangspunten
4.4 Wanneer een inrichtingsplan WILG?
4.5 Verstrekken opdracht
4.5.1 Verstrekken opdracht opstellen c.q. wijzigen inrichtingsplan
4.5.2 Instellen adviescommissie
4.5.3 Verstrekken opdrachten aan DLG en Kadaster
4.5.4 Verstrekken opdrachten door GS
4.6 Procesbeschrijving opstellen inrichtingsplan
4.6.1 Opstellen of wijzigen ontwerp inrichtingsplan
4.6.2 Afstemmen met gemeenten en waterschappen (en overige instanties)
4.6.3 Adviseren ontwerp (wijziging) inrichtingsplan
4.6.4 Verwerken wijzigingen in ontwerp (wijziging) inrichtingsplan
4.6.5 Ter inzage leggen ontwerp (wijziging) inrichtingsplan
4.6.6 Ontvangen zienswijzen en houden hoorzitting
4.6.7 Adviseren zienswijzen
2 Bijlagen Verkavelen met de WILG
8
8
10
10
10
10
12
12
12
12
12
13
13
15
16
16
17
17
17
17
18
18
18
18
18
19
20
20
20
20
22
22
22
23
23
23
23
25
26
26
27
27
27
27
4.6.8 Adviseren ontwerp (wijziging) inrichtingsplan
4.6.9 Vaststellen (wijziging) inrichtingsplan
4.6.10 Verwerken wijzigingen in ontwerp (wijziging) inrichtingsplan
4.6.11 Bekendmaken (wijziging) inrichtingsplan
4.6.12 Verzorgen beroep
4.6.13 Verwerken wijzigingen in vastgesteld (wijziging) inrichtingsplan
Bijlage 5 Landinrichting in verband met infrastructurele voorzieningen
5.1 Inleiding
5.2 Grondverwerving
5.2.1 Minnelijke verwerving
5.2.2 Korting
5.2.3 Onteigening
5.2.4 Tot slot
Bijlage 6 Handleiding rechtsgangen WILG
6.1 Inleiding
6.2 Leeswijzer
6.3 Procedure vaststellen inrichtingsplan
6.3.1 Bekendmaking terinzagelegging ontwerp inrichtingsplan
6.3.2 Terinzagelegging ontwerp inrichtingsplan
6.3.3 Ontvangst zienswijzen
6.3.4 Voortgang procedure
6.3.5 Besluit GS tot vaststelling inrichtingsplan
6.3.6 Beroep tegen het inrichtingsplan
6.4 Procedure wijzigen blokgrens
6.5 Besluit inzake het toekennen van schadevergoeding
6.6 Ontheffing voor handelingen in strijd met inrichtingsplan
6.7 Herverkavelingsprocedure (ruilplan, lijst der geldelijke regelingen, tijdelijk gebruik)
6.7.1 Bekendmaking terinzagelegging ontwerp besluit
6.7.2 Terinzagelegging ontwerp besluit
6.7.3 Ontvangst zienswijzen
6.7.4 Voortgang procedure
6.7.5 Besluit GS tot vaststellen ruilplan, lijst geldelijke regelingen, tijdelijk gebruik
6.7.6 Beroep bij de rechtbank
6.7.7 Uitspraak rechtbank en afhandeling
6.7.8 Cassatie
Bijlage 7 Gemiddelde doorlooptijd inrichtingsplan WILG
7.1 Inleiding
7.2 Gemiddelde doorlooptijd
28
28
28
28
29
29
30
30
30
30
30
31
31
32
32
32
32
32
33
33
33
34
34
34
36
38
41
41
41
42
42
43
44
45
45
47
47
47
Bijlage 8 Schematische weergave proces wettelijke herverkaveling
50
Bijlage 9 Procesbeschrijving wettelijke herverkaveling met
inzet van een bestuurscommissie
52
9.1
9.2
9.3
9.4
Inleiding
Leeswijzer
Algemene uitgangspunten
Verstrekken opdracht
9.4.1 Verstrekken opdracht uitvoeren herverkaveling
9.4.2 Instellen bestuurscommissie
9.4.3 Verstrekken opdrachten aan DLG en Kadaster
9.4.4 Verstrekken opdrachten door bestuurscommissie
9.5 Voorbereiden en opstellen ruilplan
9.5.1 Opstellen en muteren lijst van rechthebbenden
9.5.2 Registreren en muteren pacht
9.5.3 Bekendmaken sluiting pachtregistratie
3 Bijlagen Verkavelen met de WILG
52
54
54
55
56
56
56
56
57
59
59
59
9.5.4 Adviseren ruilklassen
9.5.5 Vaststellen ruilklassen
9.5.6 Adviseren uitgangspunten herverkaveling
9.5.7 Accorderen uitgangspunten herverkaveling
9.5.8 Vaststellen uitgangspunten herverkaveling
9.5.9 Bekendmaken wenszitting
9.5.10 Houden wenszitting
9.5.11 Adviseren algehele vergoeding in geld
9.5.12 Vaststellen algehele vergoeding in geld
9.5.13 Adviseren agrarische verkeerswaarde
9.5.14 Vaststellen agrarische verkeerswaarde
9.5.15 Opmaken plan van toedeling
9.5.16 Opstellen ontwerp ruilplan
9.5.17 Vaststellen ontwerp ruilplan
9.5.18 Besluiten bekendmaken ontwerp ruilplan
9.6 Van ontwerp ruilplan tot ruilakte
9.6.1 Ter inzage leggen ontwerp ruilplan
9.6.2 Ontvangen zienswijzen en houden hoorzitting ruilplan
9.6.3 Adviseren zienswijzen
9.6.4 Adviseren ontwerp ruilplan
9.6.5 Vaststellen ruilplan
9.6.6 Verwerken wijzigingen in ontwerp ruilplan
9.6.7 Bekendmaken ruilplan
9.6.8 Verzorgen beroep en cassatie
9.6.9 Verwerken wijzigingen in vastgesteld ruilplan
9.6.10 Wijzigen besluit tot vaststelling ruilplan na beroep en cassatie
9.6.11 Verwerken mutaties
9.6.12 Wijzigen pachtverhoudingen
9.6.13 Opmaken ruilakte
9.6.14 Passeren ruilakte
9.6.15 Uitzetten kavelgrenzen
9.7 Uitvoering
9.7.1 Verlenen ontheffingen
9.7.2 Organiseren van de uitvoering
9.7.3 Uitvoeren van werken
9.7.4 Administreren schade
9.7.5 Wijzigen blokgrens
9.7.6 Realiseren tijdelijk gebruik
9.8 Realiseren lijst der geldelijke regelingen
9.8.1 Adviseren uitgangspunten LGR
9.8.2 Accorderen uitgangspunten LGR
9.8.3 Vaststellen uitgangspunten LGR
9.8.4 Opmaken ontwerp LGR
9.8.5 Vaststellen ontwerp LGR
9.8.6 Besluiten bekendmaken ontwerp LGR
9.8.7 Ter inzage leggen ontwerp LGR
9.8.8 Ontvangen zienswijzen en houden hoorzitting LGR
9.8.9 Adviseren zienswijzen LGR
9.8.10 Adviseren ontwerp LGR
9.8.11 Vaststellen LGR
9.8.12 Verwerken wijzigingen in ontwerp LGR
9.8.13 Bekendmaken LGR
9.8.14 Verzorgen beroep LGR
9.8.15 Verwerken wijzigingen in vastgesteld LGR
9.8.16 Wijzigen besluit tot vaststelling LGR na beroep
9.8.17 Afrekenen door Belastingdienst
9.8.18 Verzorgen cassatie
9.8.19 Uitbetalen vermindering schuldplichtigheid
9.9 Procesplaat wettelijke herverkaveling met inzet van een bestuurscommissie
4 Bijlagen Verkavelen met de WILG
60
60
61
61
61
61
62
62
63
63
63
63
64
64
64
65
67
67
67
67
68
68
68
68
69
69
69
69
69
69
70
71
71
71
72
73
73
74
75
77
77
77
77
78
78
78
78
78
79
79
79
79
79
80
80
80
80
81
82
Bijlage 10 Grondverwerving in het kader van landinrichting
10.1
10.2
10.3
10.4
10.5
10.6
10.7
Inleiding
Leeswijzer
Algemene uitgangspunten
Grondbehoefte
Grondverwerving
Verrekening van gronden
Het beheer van de gekochte gronden
Bijlage 11 Opstellen bodemgeschiktheidsklassenkaart
11.1 Inleiding
11.1.1 De opdracht
11.1.2 Wettelijk kader bodemgeschiktheidsklassenkaart en toelichting
11.2 Leeswijzer
11.3 Uitleg begrippen gelijke hoedanigheid en gebruiksbestemming
11.4 Bepaling bodemgeschiktheidsklassen per gebruiksbestemming
11.4.1 Bodemgeschiktheidsclassificatie van Alterra
11.4.2 Basisgegevens
11.4.3 Toelichting op de bodemgeschiktheidsbepaling
11.5 De bodemgeschiktheidsklassen
11.5.1 Indeling van de gronden
11.5.2 Beschrijving van de bodemgeschiktheidsklassen
11.5.3 Verrekening
Bijlage 12 Model uitgangspunten voor de herverkaveling
12.1
12.2
12.3
12.4
12.5
Inleiding
Uitgangspunten voor en doelstellingen van het ruilplan
Uitgangspunten voor de herverkaveling
Randvoorwaarden voor de toedeling
Door GS c.q. bestuurscommissie genomen beslissingen met betrekking tot
enkele wettelijke bepalingen
12.6 Toelichting bij het model
12.6.1 Inleiding
12.6.2 Uitgangspunten voor en doelstellingen van het ruilplan
12.6.3 Uitgangspunten voor de herverkaveling
12.6.4 Randvoorwaarden voor de toedeling
12.6.5 Door GS c.q. bestuurscommissie genomen beslissingen met betrekking
tot enkele wettelijke bepalingen
Bijlage 13 Nadere regels voor de lijst der geldelijke regelingen
13.1 Inleiding
13.2 Begrippenkader
13.3 Objectieve en subjectieve factoren
13.3.1 De objectieve factoren
13.3.2 De subjectieve factoren
13.4 Verrekenposten
13.5 Overige aspecten
13.5.1 Tijdstip waardering van de verrekenposten
13.5.2 Puntwaarde (voorlopig/definitief)
Bijlage 14 Gemiddelde doorlooptijd wettelijke herverkaveling
14.1 Inleiding
14.2 Gemiddelde doorlooptijd
Bijlage 15 Procesbeschrijving ‘sectorale’ planmatige kavelruil
15.1 Inleiding
15.2 Leeswijzer
5 Bijlagen Verkavelen met de WILG
84
84
84
84
85
86
88
90
91
91
91
91
91
91
92
92
92
92
93
93
93
94
95
95
95
95
96
96
97
97
97
98
98
99
101
101
101
101
101
102
103
105
105
105
106
106
106
109
109
109
15.3 Algemene uitgangspunten
15.4 Procesbeschrijving sectorale planmatige kavelruil
15.4.1 Signaleren belangstelling
15.4.2 Inventariseren draagvlak
15.4.3 Instellen kavelruilorganisatie
15.4.4 Opstellen projectplan
15.4.5 Verlenen projectsubsidie, tevens goedkeuren projectplan
15.4.6 Inventariseren deelnemers
15.4.7 Inventariseren van wensen
15.4.8 Go - no go beslismoment
15.4.9 Opstellen ruilplan(nen)
15.4.10 Opstellen kavelruilovereenkomst
15.4.11 Aanvragen provinciale subsidie transactiekosten en/of subsidie kavelinrichtingswerken
15.4.12 Uitzetten kavelgrenzen
15.4.13 Passeren akte
15.4.14 Uitvoeren kavelinrichtingswerken
Bijlage 16 Procesbeschrijving ‘integrale’ planmatige kavelruil
eventueel in combinatie met wettelijke herverkaveling
16.1
16.2
16.3
16.4
Inleiding
Leeswijzer
Algemene uitgangspunten
Procesbeschrijving integrale planmatige kavelruil
16.4.1 Nemen initiatief tot opstarten kavelruil
16.4.2 Inventariseren draagvlak en doelen
16.4.3 Instellen kavelruilorganisatie
16.4.4 Opstellen projectplan
16.4.5 Houden inspraakronde en go- no go beslismoment
16.4.6 Vastleggen financiering
16.4.7 Verlenen subsidie tevens vaststellen projectplan
16.4.8 Opstellen lijst van eigenaren en gebruikers
16.4.9 Inventariseren van wensen
16.4.10 Opstellen ruilplan
16.4.11 Afstemmen met eigenaren en gebruikers
16.4.12 Vaststellen ruilplan, inclusief go-no go beslismoment
16.4.13 Opstellen kavelruilovereenkomst
16.4.14 Aanvragen provinciale subsidie transactiekosten en/of subsidie kavelinrichtingswerken
16.4.15 Uitzetten kavelgrenzen
16.4.16 Passeren akte
16.4.17 Uitvoeren kavelinrichtingswerken
6 Bijlagen Verkavelen met de WILG
109
111
112
112
112
113
114
114
115
115
115
116
116
116
117
117
118
118
118
118
120
122
122
122
123
124
125
125
126
126
127
127
128
128
129
129
129
129
Bijlage 1
Overzicht leden projectteam Verkavelen WILG
De provincies/ IPO, DLG en Kadaster hebben gezamenlijk het initiatief genomen om het verkavelingsinstrumentarium, zoals opgenomen in de Wet inrichting landelijk gebied (WILG), nader uit te werken. Hiervoor is in mei 2007
een project gestart met als eindresultaat dit rapport. LTO Nederland heeft in dit verband actief bijgedragen aan de
uitwerking van het instrument planmatige kavelruil. Bij de andere onderdelen was haar inbreng beperkt gelet op haar
positie in deze.
Het daartoe ingestelde projectteam bestond uit de volgende leden:
Tonny Arissen
Tjerk Elzinga
Sjors van der Graaf
Johan Groot Nibbelink
Linda ter Heerdt
Oene de Jong
Kim Knijff
Guido Kuijer
Paul Laarhuis
Michiel Lankwarden
Henk Leenen
Marije Louwsma
Maud Niessen
Koen Rongen
Joyce Scheidemans
Henk Smolenaers
Meindert Sterenberg
Lars de Vries
Ton Wieskamp
Gerrit Zonnebeld
DLG (projectleider)
LTO Nederland
Provincie Overijssel
Kadaster
DLG
LTO Noord Projecten
Provincie Noord-Brabant
Kadaster (januari – april 2008)
DLG
DLG
DLG
Kadaster (oktober 2007 – april 2008)
DLG
DLG
Provincie Noord-Brabant
DLG
Kadaster (mei – oktober 2007)
Kadaster (mei - december 2007)
DLG
Kadaster (mei – oktober 2007)
Het projectteam heeft ad hoc deskundigen van de betrokken organisaties en derden geraadpleegd.
De projectopdracht en het resultaat zijn ter instemming voorgelegd aan alle opdrachtgevers.
Dit door middel van behandeling van de betreffende stukken in:
De Brede overleg en Adviesgroep Landelijk Gebied (BALG)
De BALG Werkgroep programmamanagers pMJP
Het Managementteam DLG
Het Managementteam Ruimte en Advies Kadaster
Het Beleidsteam RO LTO Nederland (voor het onderdeel planmatige kavelruil)
Het Vakberaad Landinrichting van de provincies
7 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Bijlage 2
Checklist voor het opstellen van een inrichtingsplan
WILG
2.1 Inleiding
Bij gebiedsontwikkeling en –inrichting kan gebruik
worden gemaakt van het zogenoemde inrichtingsplan
conform artikel 17 van de Wet inrichting landelijk gebied
(WILG). Elders in dit rapport zijn hiervoor diverse
procesbeschrijvingen, gebaseerd op het gestelde in de
WILG, opgenomen.
Echter in de WILG is maar beperkt vastgelegd hoe
een dergelijk plan precies op te stellen. Vandaar onderstaand een handreiking die zowel betrekking heeft op de
opdrachtverstrekking en – aanvaarding alsook op het feitelijke opstellen van een inrichtingsplan. Deze checklist
kan, voorafgaand aan het opstellen van een inrichtingsplan, helpen om een heldere en volledige opdracht af te
spreken. En tevens om snel een goed inrichtingsplan op
te stellen.
2.2 Checklist
Opstellen inrichtingsplan in 10 stappen
Opdracht
1
‡ :DWLVKHWGRHOYDQGHRSGUDFKWHQZDWKHWJHZHQVWHUHVXOWDDW"
‡ :HONHUDQGYRRUZDDUGHQJHOGHQKLHUELMYRRUKHWSURGXFWHQKHWSURFHVEXGJHWWEYSURFHVpQSURGXFW
NZDOLWHLWVHLVHQGHDGOLQHVWHDFFRUGHUHQWXVVHQSURGXFWHQHG"
‡ :LHLVDDQVSUHHNSXQWELMGHRSGUDFKWJHYHUHQ²QHPHUHQPHWZHONHEHYRHJGKHGHQPDQGDWHQHG"
‡ :HONHUHOHYDQWHLQIRUPDWLHLVEHVFKLNEDDUJHELHGVLQIRUPDWLHSODQGRFXPHQWHQ]RDOVUHFRQVWUXFWLHSODQLQIR
PEWGHUHFKWVWRHVWDQGHG"
‡ :HONHULVLFR·V]LHWGHRSGUDFKWJHYHUGUDDJYODNVWUHHNEHVWXXUOLMNHFRPPLWPHQWGHQNRRNDDQPHUSOLFKW
HG"'LHQWHHQULVLFRDQDO\VHWHZRUGHQRSJHVWHOG"
2
‡ :HONHFRQFUHWHGRHOHQHQSUHVWDWLHVPRHWHQPHWKHWLQULFKWLQJVSODQZRUGHQJHUHDOLVHHUG"
‡ ,VDOVSUDNHYDQFRQFUHWHEHJUHQ]LQJRI YDQ]RHNJHELHGHQVSHHOUXLPWHGRHOUHDOLVDWLH"
‡ :HONHEXGJHWWHQYHUSOLFKWLQJHQNDVULWPHYDQRSGUDFKWJHYHUpQGHUGHQ]LMQRI NRPHQKLHUYRRUEHVFKLNEDDUHQZDQQHHU"
3
‡ $DQZHONHRUJDQLVDWLHYRUPZRUGWJHGDFKWELMKHWRSVWHOOHQHQXLWYRHUHQYDQKHWSODQEHVWXXUVFRPPLVVLH
DGYLHVFRPPLVVLHRI DQGHUV]LQV"
‡ 0HWZLHGLHQHQFRQFUHWHDIVSUDNHQWHZRUGHQYDVWJHOHJGFRQYHQDQWFRQWUDFWSURJUDPPHULQJGRFXPHQW"
4
‡ :LHGLHQWEHWURNNHQWHZRUGHQELMGHSODQYRUPLQJHQRSZHONHZLM]H"(QZDWGLHQWKHWUHVXOWDDWKLHUYDQWH
]LMQLQIRUPHUHQFRPPXQLFHUHQRI RYHUHHQVWHPPLQJYHUNULMJHQ"
5
‡ =LMQHUEHVWDDQGHRSHQEDUHYRRU]LHQLQJHQPQZHJHQGLHPRJHQYHUYDOOHQ"=LMQHUQLHXZHYRRU]LHQHQ
DDQZLHNXQQHQGH]HZRUGHQWRHJHZH]HQ"
6
‡ $DQZHONHYRUPHQYDQKHUYHUNDYHOLQJZRUGWJHGDFKWZHWWHOLMNHKHUYHUNDYHOLQJSODQPDWLJHNDYHOUXLORI HYHQWXHHOHHQFRPELQDWLHYDQEHLGHQ"
8 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Inhoud
7
‡ :HONHHOHPHQWHQGLHQWKHWHLQGUHVXOWDDWKHWUDSSRUWWHEHYDWWHQRYHU]LFKWYDQPDDWUHJHOHQHQYRRU]LHningen, kosten(verdeling), uitvoeringsaspecten, grondverwerving, overzicht komende proceduremomenten
FRQIRUPGH:,/*ULVLFRSDUDJUDDISODQQLQJHG"
De inhoud van een inrichtingsplan dient uiteraard te voldoen aan het gestelde in artikel 17 van de WILG, te
weten:
- De begrenzing van het in te richten gebied.
- Een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de te treffen maatregelen en voorzieningen.
- Een beschrijving van te verwachten gevolgen van de voorgenomen maatregelen en voorzieningen met het
oog op te realiseren rijksdoelen.
- Een aanduiding van te verwerven onroerende zaken.
- Bij toepassing van wettelijke herverkaveling een zo nauwkeurig mogelijke raming van de kosten daarvan
en het aandeel van die kosten dat ten laste wordt gebracht van de gezamenlijke eigenaren in het te herverkavelen blok.
- Een of meer kaarten met daarop zo nauwkeurig mogelijk aangegeven:
o De begrenzing van het in te richten gebied.
o Bij toepassing van wettelijke herverkaveling de begrenzing van ieder blok.
o De te realiseren natuur- en bosgebieden, landschappelijke elementen (incl. cultuurhistorische, aardkundige en natuurwetenschappelijke elementen) en recreatieve voorzieningen.
o De te verbeteren en nieuw aan te leggen openbare wegen, waterlopen, dijken en kaden met bijbehorende kunstwerken.
o De te verwerven onroerende zaken.
o De maatregelen en voorzieningen waarvoor de korting wordt toegepast.
8
‡ 3DVWKHWLQULFKWLQJVSODQELQQHQGH52SODQRORJLHYRRUKHWEHWUHIIHQGHJHELHG(Q]LMQYLJHUHQGHEHVWHPmingsplannen in overeenstemming met de gewenste doelrealisaties dan wel zijn gemeenten bereid mee te
ZHUNHQDDQEHVWHPPLQJVSODQZLM]LJLQJHQ"
9
‡ :HONHUDDNYODNNHQ]LMQHUPHWDQGHUHZHWHQUHJHOJHYLQJPLOLHXLQFOXVLHI SOLFKWWRWSODQPHUHQSURMHFWPHU
PHVWHQDPPRQLDNZDWHULQFOXVLHI ZDWHUWRHWVHG"'HQNRRNDDQSHLOEHVOXLWRQWJURQGLQJVYHUJXQQLQJ
Flora- en faunawet, Natura 2000 e.d..
10
‡ $DQZHONHZLM]HYDQXLWYRHULQJZRUGWJHGDFKWSODQHYHQWXHHOLQGHOHQXLWYRHUHQ"
‡ ,VHUYROGRHQGHJURQGYHUZRUYHQRPQDGHYDVWVWHOOLQJYDQKHWLQULFKWLQJVSODQGLUHFWPHWGHXLWYRHULQJWH
kunnen beginnen (vuistregel is dat ca. 80% van de benodigde grond moet zijn verworven om efficiënt te
NXQQHQVWDUWHQ"
9 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Bijlage 3
Procesbeschrijving opstellen inrichtingsplan
met inzet van een bestuurscommissie
3.1 Inleiding
Gedeputeerde Staten (GS) kunnen, ten behoeve van
gebiedsontwikkeling en –inrichting, besluiten om
landinrichting toe te passen door een inrichtingsplan
vast te stellen met toepassing van artikel 17 van de Wet
Inrichting Landelijk Gebied (WILG). Indien herverkaveling wordt toegepast is het inrichtingsplan wettelijk
voorgeschreven, maar een inrichtingsplan kan tevens om
andere redenen worden opgesteld.
Het proces van wijzigen van een inrichtingsplan is gelijk
aan dat van het opstellen van een inrichtingsplan.
In deze bijlage is het proces beschreven van het opstellen c.q. wijzigen van een inrichtingsplan conform de
WILG met inzet van een bestuurscommissie.
De wijze waarop een inrichtingsplan tot stand komt,
wordt aan de provincies overgelaten. De WILG schrijft
enkel voor dat GS overleg dienen te voeren met burgemeester en wethouders van betrokken gemeenten en
de dagelijkse besturen van betrokken waterschappen
voorafgaand aan de terinzagelegging van een ontwerp
inrichtingsplan. En dat GS een zogenoemde gebiedscommissie, zijnde een adviescommissie ingesteld op
basis van artikel 82 van de Provinciewet, moeten horen
alvorens een inrichtingsplan vast te stellen.
Globaal doorloopt het proces de fasen zoals weergegeven in onderstaande figuur.
Deze beschrijving is een detaillering van de hoofdlijnen
zoals eerder beschreven in hoofdstuk 4. In de komende
paragrafen is het proces verder uitgewerkt, waarbij
tevens de partijen zijn aangegeven die bestuurlijk en
inhoudelijk zijn betrokken.
Indien er sprake is van landinrichting in combinatie met
de aanleg van een infrastructurele voorziening van nationaal of regionaal belang, als bedoeld in artikel 24 van
de WILG, geldt ten opzichte van het hierna beschreven
proces nog een aantal aanvullende processtappen. Deze
zijn nader uitgewerkt in bijlage 5.
3.2 Leeswijzer
Deze beschrijving geeft in een logische volgorde de
activiteiten weer per organisatie; provincie zijnde GS,
gebiedscommissie, bestuurscommissie, DLG en Kadaster. In de procesbeschrijving is de organisatie waar het
zwaartepunt ligt als eerste vermeld. Per processtap is het
doel en de reikwijdte van het proces toegelicht en wordt
gerefereerd aan het juridische kader dat van toepassing
is op het proces. Vervolgens is het resultaat vermeld. Tot
slot worden vanuit de eerste praktijkervaringen tips en
aandachtspunten beschreven en wordt gerefereerd aan
aanvullende informatie indien beschikbaar.
Indien er na het vaststellen van het inrichtingsplan wijzigingen worden doorgevoerd, dient hiervoor hetzelfde
proces als voor het opstellen van een inrichtingsplan te
worden gevolgd. Beide aspecten zijn vermeld.
Fasering opstellen c.q. wijzigen inrichtingsplan
%HVOXLWWRWRSVWHOOHQFT
ZLM]LJHQLQULFKWLQJVSODQ
9HUVWUHNNHQRSGUDFKW
RSVWHOOHQFTZLM]LJHQ
LQULFKWLQJVSODQ
2SVWHOOHQZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
In paragraaf 3.3 zijn allereerst de algemene uitgangspunten beschreven voor het proces van opstellen van
een inrichtingsplan. In paragraaf 3.4 wordt beschreven
wanneer het opstellen van een inrichtingsplan zinvol kan
]LMQLQGLHQQLpWJHNR]HQZRUGWYRRUGHWRHSDVVLQJYDQ
wettelijke herverkaveling. In paragraaf 3.5 is vervolgens
de opdrachtverstrekking voor het opstellen van een
inrichtingsplan beschreven. Tot slot wordt in paragraaf
3.6 het proces van het opstellen c.q. wijzigen van het
inrichtingsplan beschreven.
3.3 Algemene uitgangspunten
9DVWVWHOOHQZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
10 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Doel
Om de doelen voor het landelijk gebied te realiseren
kunnen GS gebruik maken van de WILG, in het bijzon-
der van het inrichtingsplan. Het doel van een inrichtingsplan is het vastleggen van het besluit tot landinrichting
en het operationaliseren daarvan. In het inrichtingsplan
zijn de directe rechtsgevolgen die aan het inrichtingsplan
kunnen worden verbonden opgenomen. Gedoeld wordt
op toewijzing van eigendom, beheer en onderhoud van
openbare voorzieningen, de openbaarheid van in het
plan aan te duiden wegen en de aanduiding van te herverkavelen blokken en te verwerven zaken.
Reikwijdte
Het proces opstellen inrichtingsplan begint nadat GS
besluiten om landinrichting toe te passen en eindigt met
de onherroepelijke versie van het inrichtingsplan na
eventueel beroep.
Bij het proces zijn provincie (bevoegd gezag), DLG,
Kadaster en de gebiedscommissie (conform artikel 17
van de WILG) betrokken.
De provincie kan besluiten om voor het feitelijk opstellen van een inrichtingsplan een commissie op grond
van de Provinciewet in te stellen. In deze beschrijving is
uitgegaan van de inzet van een bestuurscommissie.
De inzet van DLG en Kadaster is gebaseerd op het
gestelde hierover in artikel 21 van de WILG.
Juridisch kader
‡ :HW,QULFKWLQJ/DQGHOLMN*HELHG:,/*
‡ 5HJHOLQJLQULFKWLQJODQGHOLMNJHELHG5,/*
‡ $OJHPHQHZHWEHVWXXUVUHFKW$:%
‡ 3URYLQFLHZHW
Bestuurlijk kader 1
‡ %HVWXXUVRYHUHHQNRPVWHQWXVVHQKHW5LMN
en de afzonderlijke provincies; 18 december 2006.
‡ 3URYLQFLDOHPHHUMDUHQSURJUDPPD·V
S0-3·V
‡ $DQVWXULQJVSURWRFROYDQGHSURYLQFLHVYRRUGH
Dienst Landelijk Gebied (DLG) en het Bureau
Beheer Landbouwgronden (BBL); december 2006.
‡ 0DQDJHPHQWDIVSUDNHQ323WXVVHQGHDI]RQGHUlijke provincies en DLG.
‡ 3UHVWDWLHRYHUHHQNRPVWHQWXVVHQGHDI]RQGHUOLMNH
provincies en DLG (POV).
‡ 3URYLQFLDOHPDQGDDWEHVOXLWHQYROPDFKWHQHQPDFKtigingen Dienst Landelijk Gebied 2007.
‡ 6DPHQZHUNLQJVRYHUHHQNRPVW.DGDVWHU'/*
oktober 2000 en Uitwerking samenwerkingsovereenkomst Kadaster-DLG; december 2003.
Uitgangspunten
‡ +HWJHVWHOGHLQGH:,/*LVXLWJDQJVSXQWYRRUKHW
opstellen van de hierna vermelde procesbeschrijving. Andersoortige aspecten zoals ruimtelijke
ordening (RO), milieuwetgeving (o.a. milieueffectrapportage), waterwetgeving e.d. zijn in deze
procesbeschrijving buiten beschouwing gelaten.
‡ 2PHHQSURFHVEHVFKULMYLQJWHNXQQHQRSVWHOOHQ
1 Het vermelde bestuurlijk kader is tijdgebonden.
11 Bijlagen Verkavelen met de WILG
is het van belang dat er duidelijkheid bestaat over
de wijze waarop de provincie haar rol als bevoegd
gezag gaat invullen. De besluitvorming hierover is
aan de afzonderlijke provincies.
‡ *6NXQQHQKHWRSVWHOOHQFTZLM]LJHQYDQKHW
inrichtingsplan zelf uitvoeren, eventueel met steun
van een adviescommissie. Maar GS kunnen er ook
voor kiezen om hiervoor een bestuurscommissie in te stellen. Een dergelijke commissie is een
andere dan de in de WILG vermelde gebiedscommissie. In deze procesbeschrijving is uitgegaan van de
situatie dat GS opdracht geven aan een in te stellen
bestuurscommissie om het inrichtingsplan op te
stellen c.q. te wijzigen. Dit op basis van de eerste
ervaringen hieromtrent die door enkele provincies
zijn aangereikt. De bestuurscommissie heeft bij het
opstellen van het ontwerp inrichtingsplan met name
een sturende rol en vanaf de terinzagelegging een
meer adviserende rol naar GS toe. GS stellen uiteindelijk zelf het inrichtingsplan vast.
‡ 'H:,/*VWHOWGDW*6SDVHHQLQULFKWLQJVSODQ
kunnen vaststellen na het horen van een gebiedscommissie, zijnde een adviescommissie krachtens
artikel 82 van de Provinciewet (zie artikel 1 en 17
van de WILG). 2
+HW¶KRUHQYDQHHQJHELHGVFRPPLVVLH·FRQIRUPGH
WILG wordt zodanig uitgelegd c.q. uitgewerkt in
deze procesbeschrijving dat de gebiedscommissie
GS adviseert over:
- het ontwerp (wijziging) inrichtingsplan;
- het gewijzigd ontwerp (wijziging) inrichtingsplan
naar aanleiding van eventuele zienswijzen.
(GS kunnen er ook voor kiezen om de gebiedscomPLVVLHVOHFKWVppQNHHURPDGYLHVWHYUDJHQRPWUHQW
het ontwerp (wijziging) inrichtingsplan. In dat geval
gaat het om een advies inzake het ontwerp inrichtingsplan vóór de terinzagelegging. Echter indien
ingrijpende wijzigingen naar aanleiding van de
zienswijzen worden verwacht is het verstandig om
de gebiedscommissie eveneens voor het vaststellen
van het ontwerp inrichtingsplan te horen).
‡ &RQIRUPGH:,/*DUWLNHOVWDDQ'/*HQ.Ddaster GS bij in de aan hen opgedragen en op landinrichting betrekking hebbende taken. Vandaar dat
in deze procesbeschrijving uitgegaan wordt van de
inzet van beide diensten. DLG en Kadaster voeren
diverse taken en opdrachten uit en worden daarvoor
in deze variant aangestuurd door de bestuurscommissie.
‡ 'HLQ]HWYDQGH:,/*RQGHUGHHOODQGLQULFKWLQJLV
RYHULJHQVQLHWppQRSppQJHNRSSHOGDDQKHWUHDOLseren van rijksdoelen. Provincies kunnen de WILG
eveneens inzetten voor het realiseren van hun eigen
(provinciale) doelen.
‡ ,QGH]HSURFHVEHVFKULMYLQJ]LMQDOOHDFWLYLWHLWHQ
opgenomen die van toepassing zijn bij het opstellen c.q. wijzigen van het inrichtingsplan. Bij elke
2 De gebiedscommissie ex artikel 17 van de WILG hoeft niet per
GHÀQLWLHHHQQLHXZLQWHVWHOOHQFRPPLVVLHWH]LMQ*6NXQQHQHUYRRU
kiezen om een reeds bestaande commissie in te zetten voor deze wettelijke taak, bijvoorbeeld een reconstructiecommissie.
activiteit wordt aangegeven welke organisatie direct
EHWURNNHQLVELMGHXLWYRHULQJYDQKHWSURFHV=RZHO
bestuurlijk (GS, bestuurscommissie, gebiedscommissie) als inhoudelijk (DLG, Kadaster).
‡ 'H]HSURFHVEHVFKULMYLQJLVJppQEODXZGUXNHHQ
andersoortige verdeling van taken en bevoegdheden
is dus mogelijk. Immers de besluitvorming over de
exacte taken en bevoegdheden is aan de afzonderlijke provincies.
plan ernstig belemmeren.
Op grond van bovenstaande is de inzet van de WILG
te overwegen in alle gevallen waarbij sprake is van een
integrale gebiedsgerichte aanpak. Het opstellen van een
inrichtingsplan WILG voor bijvoorbeeld enkel de verbetering van een gedeelte fietspad waarvoor de benodigde
grond al ter plekke is verworven is niet zinvol.
3.5 Verstrekken opdracht
3.4 Wanneer een inrichtingsplan WILG?
=RDOVLQGHLQOHLGLQJLVEHVFKUHYHQVFKULMIWGH:,/*KHW
vaststellen van een inrichtingsplan voor in geval wettelijke herverkaveling wordt toegepast. Het vaststellen van
een inrichtingsplan op grond van de WILG kan echter
tevens om andere reden nuttig zijn om toe te passen
namelijk:
‡ (HQLQULFKWLQJVSODQRSJURQGYDQGH:,/*JHHIW
HHQ¶ZHWWHOLMNHVWDWXV·DDQHHQSODQ'LWLQWHJHQVWHOling tot een plan dat enkel door GS wordt vastgesteld zonder toepassing van de WILG (is veelal
enkel bindend voor de partij die het vaststelt). Een
dergelijk plan heeft geen rechtsgevolg.
‡ 'H:,/*EHYDWHHQZHWWHOLMNHEDVLVPHWEHWUHNking tot grondverwerving/-ruil ten behoeve van het
realiseren van infrastructurele voorzieningen van
nationaal of regionaal belang.
‡ 'H:,/*EHYDWGHPRJHOLMNKHLGWRWRQWHLJHQLQJ
Vooral bij integrale gebiedsontwikkeling biedt de
WILG, door de gecombineerde mogelijkheid van
vrijwillige en verplichte verwerving, voordelen
boven het sec onteigenen op grond van een bestemmingsplan c.q. inpassingsplan.
‡ 'H:,/*ELHGWGHPRJHOLMNKHLGRPJURQGHQ
(afdwingbaar) te betreden. Dit conform artikel 22
ten behoeve van de planvorming en conform artikel
40 ten behoeve van de planuitvoering (artikel 40 is
deels gekoppeld aan de toepassing van wettelijke
herverkaveling).
‡ 'H:,/*ELHGWELMWRHSDVVLQJYDQZHWWHOLMNH
herverkaveling, de mogelijkheid om werken uit te
voeren voordat het eigendom van de betreffende
ondergrond feitelijk is verkregen (door toepassing
van tijdelijk gebruik).
‡ 'H:,/*EHYDWHHQZHWWHOLMNHEDVLVYRRUKHW
regelen c.q. wijzigen van eigendom, beheer en
onderhoud van openbare voorzieningen. En voor
het openbaar maken dan wel aan de openbaarheid
onttrekken van wegen. (In de WILG is aanleg en
openbaar maken gecombineerd. Indien anderszins
een weg wordt aangelegd moet vervolgens op grond
van de Wegenwet een procedure worden doorlopen
om een dergelijke weg openbaar te maken).
‡ 'H:,/*EHYDWGHPRJHOLMNKHLGRPEHKRXGHQV
ontheffing, het verrichten van handelingen te
verbieden die de verwezenlijking van het inrichtings-
12 Bijlagen Verkavelen met de WILG
3.5.1 Verstrekken opdracht opstellen c.q. wijzigen
inrichtingsplan
Door: GS
GS verstrekken de opdracht tot het opstellen c.q. wijzigen van het inrichtingsplan aan een daartoe ingestelde
bestuurscommissie.
Aanvullende informatie/tips
‡ 9RRUKHWRSVWHOOHQYDQHHQLQULFKWLQJVSODQNDQJHbruik worden gemaakt van een daartoe opgestelde
FKHFNOLVW=LHKLHUYRRUELMODJH
3.5.2 Instellen bestuurscommissie
Door: GS
Op grond van artikel 2 van de WILG zijn provincies
verantwoordelijk voor de realisatie van het gebiedsgerichte beleid; het Rijk is daarbij ondersteunend. Alle
bevoegdheden die te maken hebben met de uitvoering
van landinrichting zijn daarom neergelegd bij GS. GS
kunnen, krachtens artikel 2 van de WILG, de hen toegekende bevoegdheden delegeren aan een bestuurscommissie als bedoeld in artikel 81 van de Provinciewet of
aan een ander orgaan.
Het is dus aan GS om te besluiten of ze de betreffende
bevoegdheden eigenstandig uitoefenen.
3.5.3 Verstrekken opdrachten aan DLG en Kadaster
Door: GS, bestuurscommissie
DLG en Kadaster zijn al heel lang betrokken bij (land)
inrichtingsprojecten, zowel bij de planvorming als bij
de planuitvoering en beschikken op dit terrein over de
noodzakelijke specifieke deskundigheid. In de WILG
is expliciet de inzet van DLG en Kadaster bij landinrichting verankerd. In artikel 21 van de WILG staat dat
DLG en Kadaster GS bijstaan bij de aan GS opgedragen
op landinrichting 3 betrekking hebbende taken. De inzet
van DLG maakt onderdeel uit van de personele capaciteit zoals die in de Bestuursovereenkomst 2007-2013
tussen Rijk en provincies is vastgelegd. GS en het bestuur van het Kadaster bepalen in overleg de te leveren
bijstand van het Kadaster.
In geval GS een bestuurscommissie instellen, dragen zij
bevoegdheden over. Het gevolg is dat de bestuurscom3 Landinrichting betreft het realiseren van maatregelen en voorzieningen gericht op de inrichting van het landelijk gebied waarbij met name
ZHWWHOLMNHKHUYHUNDYHOLQJpQNDYHOUXLOZRUGHQLQJH]HW
missie daarmee tevens opdrachtgever wordt voor DLG
HQ.DGDVWHUYRRUGLHWDNHQLQKRXGHOLMNpQILQDQFLHHO
waartoe GS aan de commissie bevoegdheden heeft
overgedragen. (Een eventueel provinciaal mandaat aan
DLG verliest, in geval van delegatie van de betreffende
bevoegdheden door GS aan de bestuurscommissie, zijn
rechtskracht).
DLG en Kadaster voeren doorgaans diverse taken en
opdrachten uit. Deels is sprake van gescheiden taken,
maar veelal van gecombineerde inzet.
3.5.4 Verstrekken opdrachten door
bestuurscommissie
Door: Bestuurscommissie
In deze procesbeschrijving wordt uitgegaan van de situatie dat de bestuurscommissie de opdracht verstrekt aan
DLG en/of Kadaster. De bestuurscommissie verstrekt
opdrachten voor de volgende deelprocessen:
‡ 2SVWHOOHQFTZLM]LJHQRQWZHUSLQULFKWLQJVSODQ
‡ $IVWHPPHQRQWZHUSFTZLM]LJLQJPHWJHPHHQWHQ
en waterschappen.
‡ 9HUZHUNHQZLM]LJLQJHQLQRQWZHUSZLM]LJLQJLQULFKtingsplan.
‡ 7HULQ]DJHOHJJHQRQWZHUSZLM]LJLQJLQULFKWLQJVplan.
‡ 2QWYDQJHQ]LHQVZLM]HQHQKRXGHQKRRU]LWWLQJYRRU
ontwerp (wijziging) inrichtingsplan.
‡ $GYLVHUHQ]LHQVZLM]HQRQWZHUSZLM]LJLQJLQULFKtingsplan.
‡ 9HU]RUJHQEHURHSRQWZHUSZLM]LJLQJLQULFKWLQJVplan.
‡ 9HUZHUNHQZLM]LJLQJHQLQYDVWJHVWHOGZLM]LJLQJ
inrichtingsplan.
Reikwijdte
Het wijzigen van het inrichtingsplan kan in geval van
wettelijke herverkaveling tot het ontwerp ruilplan ter
inzage is gelegd (WILG, artikel 20).
Juridisch Kader
WILG, artikel 2
Provinciewet artikel 81, 82
Aanvullende informatie/tips
‡ ,QGHSUDNWLMNLVKHWQLHWZHQVHOLMNRPQDGHYDVWVWHOling van de uitgangspunten voor de wettelijke herverkaveling ingrijpende wijzigingen van het vastgestelde inrichtingsplan in procedure te brengen. Dit
kan immers betekenen dat zowel de uitgangspunten
als ook de wenszitting (deels) opnieuw moet worden
gedaan.
3.6 Procesbeschrijving opstellen inrichtingsplan
In deze paragraaf is het globale proces met inzet van
13 Bijlagen Verkavelen met de WILG
een bestuurscommissie voor het opstellen van een
inrichtingsplan visueel weergegeven en vervolgens nader
uitgewerkt.
Figuur 1 Processchema opstellen c.q. wijzigen
inrichtingsplan
,QVWHOOHQJHELHGV
FRPPLVVLH
,QVWHOOHQEHVWXXUV
FRPPLVVLH
(4
(4
9HUVWUHNNHQ
RSGUDFKW
(4
#$*&
2SVWHOOHQ
ZLM]LJHQRQWZHUS
LQULFKWLQJVSODQ
#$*&
%-(
$IVWHPPHQPHW
JHPHHQWHQHQ
ZDWHUVFKDSSHQ
,"%
#$*&
$GYLVHUHQRQWZHUS
ZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
(4
(Ü$*&
9HUZHUNHQ
ZLM]LJLQJHQ
RQWZHUSZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
(4
#$*&
%-(
7HULQ]DJHOHJJHQ
RQWZHUSZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
#$*&
%-(
2QWYDQJHQ
]LHQVZLM]HQHQ
KRXGHQKRRU]LWWLQJ
#$*&
%-(
$GYLVHUHQ
]LHQVZLM]HQ
#$*&
%-(
,"%
$GYLVHUHQRQWZHUS
ZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
(4
(4
*6
(Ü$*&
*HELHGVFRPPLVVLH
DOVEHGRHOGLQ$UW
#$JF
%HVWXXUVFRPPLVVLH
(Ü$*&
9DVWVWHOOHQ
ZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
(4
%-(
'/*
,"%
.DGDVWHU
9HUZHUNHQ
ZLM]LJLQJHQLQ
RQWZHUSZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
(4
%-(
%HNHQGPDNHQ
ZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
(4
9HU]RUJHQEHURHS
(4
%-(
9HUZHUNHQ
ZLM]LJLQJHQLQ
ZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
(4
%-(
2QKHUURHSHOLMN
ZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
14 Bijlagen Verkavelen met de WILG
%-(
,"%
3.6.1 Opstellen of wijzigen ontwerp inrichtingsplan
Door: Bestuurscommissie, DLG, Kadaster
Doel
Onder verantwoordelijkheid van de bestuurscommissie
stelt DLG het ontwerp inrichtingsplan op met ondersteuning van het Kadaster. Het ontwerp wordt door de
bestuurscommissie aangeboden aan GS. Het afstemmen
met belanghebbende instanties vindt plaats tijdens het
opstellen van het ontwerp (zie tevens paragraaf 3.6.2).
Het inrichtingsplan zal, vanuit het wettelijke kader, het
volgende moeten bevatten:
‡ 'HEHJUHQ]LQJYDQKHWLQWHULFKWHQJHELHG
‡ (HQ]RQDXZNHXULJPRJHOLMNHDDQGXLGLQJYDQGHWH
treffen maatregelen en voorzieningen.
‡ %LMKHWUHDOLVHUHQYDQULMNVGRHOHQHHQEHVFKULMYLQJ
van de te verwachten gevolgen van de voorgenomen
maatregelen en voorzieningen met het oog op deze
doelen.
‡ ,QYRRUNRPHQGJHYDOHHQDDQGXLGLQJYDQWHYHUZHUven onroerende zaken.
‡ %LMWRHSDVVLQJYDQKHUYHUNDYHOLQJHHQ]RQDXZkeurig mogelijke raming van de kosten daarvan en
het aandeel van die kosten dat ten laste zal worden
gebracht van de gezamenlijke eigenaren in het te
herverkavelen blok.
‡ epQRI PHHUNDDUWHQZDDURS]RQDXZNHXULJPRJHlijk is aangegeven:
- de begrenzing van het in te richten gebied;
- de begrenzing van ieder blok indien herverkaveling wordt toegepast;
- in voorkomend geval de te ontwikkelen openbare
voorzieningen zijnde natuurgebieden, bosgebieden, landschapselementen (waaronder cultuurhistorische, aardkundige en natuurwetenschappelijke
elementen) en recreatieve voorzieningen;
- in voorkomend geval de aanleg of verbetering
van openbare wegen, waterlopen, dijken, kaden
met bijbehorende kunstwerken;
- in voorkomend geval de te verwerven onroerende
zaken;
- in voorkomend geval de maatregelen en voorzieningen waarvoor de korting wordt toegepast.
Reikwijdte
Dit proces van opstellen ontwerp inrichtingsplan start
met een opdracht van de bestuurscommissie en eindigt
als het ontwerp wordt aangeboden door de bestuurscommissie aan GS. Dit kan zowel het initiële ontwerp
betreffen als een wijziging.
Juridisch Kader
WILG, artikel 17
Resultaat
Ontwerp (wijziging) inrichtingsplan.
15 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Aanvullende informatie/tips
‡ 'H:,/*NHQWLQWHJHQVWHOOLQJWRWGH/DQGLQULFKtingswet, geen begrenzingenplan meer. Daarom dienen wegen, waterlopen e.d. te zijn aangegeven in het
inrichtingsplan. De exacte begrenzing daarentegen
maakt onderdeel uit van het ruilplan (zie artikel 51
lid c van de WILG). Het verdient aanbeveling om
bij dergelijke voorzieningen in het inrichtingsplan zo
concreet mogelijk gegevens op te nemen inclusief
bijbehorende wegbreedten, bermen en bermsloten,
alsmede omtrent schouwpaden bij waterlopen. Dit
omdat deze medebepalend zullen zijn bij de exacte
begrenzing zoals deze in het plan van toedeling
wordt opgenomen.
‡ +HWDDQGHRSHQEDDUKHLGRQWWUHNNHQGDQZHO
openbaar maken van wegen dient expliciet in het
inrichtingsplan te worden opgenomen. In het kader
van de Landinrichtingswet moesten alle wegen
in het plan worden opgenomen, ook als er in het
kader van de inrichting niets aan gebeurde. Immers
door de enkele niet-opname werd de openbaarheid
opgeheven. In de WILG is sprake van een andere
V\VWHPDWLHN2QWWUHNNLQJDDQGHRSHQEDDUKHLGkan
worden opgenomen in het inrichtingsplan. Maar als
een openbare weg niet is vermeld, verandert er niets
aan de bestaande situatie.
‡ Voor bestaande openbare infrastructurele voorzieningen die gehandhaafd blijven, verdient het de
aandacht om te bezien of de betreffende kadastrale
grens overeenkomt met het feitelijk gebruik. Indien
dit niet het geval is, kan dit in het kader van het inrichtingsplan, door opname in het ruilplan, worden
aangepast.
‡ Bij de aanduiding in het inrichtingsplan van de “in
voorkomend geval te verwerven onroerende zaken”
dient de te onteigenen onroerende zaken te worden
meegenomen. De WILG vereist niet, zoals de Landinrichtingswet, een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de noodzakelijk te verwerven gronden. Dit
geeft meer vrijheid voor wat betreft de detaillering
van de te onteigenen gronden en derhalve meer
speelruimte met betrekking tot de begrenzing.
‡ =RQGHUKHWLQULFKWLQJVSODQWHZLM]LJHQNDQGH
blokgrens worden gewijzigd tot de tervisielegging
van het ruilplan. Hierdoor kunnen tot een vrij laat
stadium alsnog delen van een gebied buiten het
blok worden gebracht. Dit is te overwegen indien
bijvoorbeeld in delen van het gebied door middel
van kavelruil de situatie al is verbeterd of ingeval
gedurende de uitvoering een woningbouwbestemming wordt opgelegd en de betreffende gronden
daardoor alsnog buiten de herverkaveling dienen
te worden gebracht. Indien verwacht wordt dat
van deze mogelijkheid gebruik zal worden gemaakt
wordt geadviseerd om dit in het inrichtingsplan
alvast te signaleren.
‡ Een deel van de kosten van de wettelijke herverkaveling komt doorgaans ten laste van de eigenaren.
Dit vraagt om een zorgvuldige registratie van dergelijke kosten gedurende het gehele verkavelingproces.
‡ Geadviseerd wordt om bij wettelijke herverkaveling in het inrichtingsplan expliciet in te gaan op de
te verwachte kosten voor de eigenaren en de wijze
van inning (Het Rijk financiert niet meer voor; er is
sprake van contante betaling). Deze kosten bestaan
uit de bijdrage van belanghebbende naar de mate
van het nut en verrekenposten met betrekking tot
zaken die onderling verrekend dienen te worden.
‡ Een inrichtingsplan kan meerdere herverkavelingsblokken bevatten. In dat geval kan per herverkavelingsblok de grondbehoefte (taakstelling en korting)
worden aangegeven.
‡ De korting mag in combinatie met de eventuele
(toelaatbare) onderbedeling niet meer zijn dan 5%.
Dit is minder dan volgens de Landinrichtingswet
ZDDULQNRUWLQJWRWpQRQGHUEHGHOLQJWRWZDV
toegestaan.
‡ Volgens de wet dient het inrichtingsplan, bij het
UHDOLVHUHQYDQ¶ULMNV·GRHOHQHHQEHVFKULMYLQJYDQ
de te verwachten gevolgen van de voorgenomen
maatregelen en voorzieningen met het oog op deze
doelen te bevatten. Het ligt in de rede om dit voor
alle doelen op te nemen.
‡ Er dient te worden nagegaan of er een milieueffectrapportage (mer) moet worden opgesteld. Sinds
september 2006 is er sprake van twee soorten m.e.r.;
voor plannen en voor projecten.
3.6.2 Afstemmen met gemeenten en waterschappen
(en overige instanties)
Door: Bestuurscommissie, DLG, Kadaster
Doel
Voorafgaand aan de ter inzage legging van het ontwerp
inrichtingsplan of een wijziging daarvan, voert de bestuurscommissie, in bijzijn van DLG en Kadaster, overleg hierover met burgemeester en wethouders van de
betrokken gemeenten en de dagelijkse besturen van de
betrokken waterschappen en de besturen van de overige
instanties, dan wel met hun vertegenwoordigers.
Het overleg met de gemeenten over gewijzigde en
nieuwe voorzieningen dient zich te richten op:
‡ 9RRUJHQRPHQLQIUDVWUXFWXUHOHYRRU]LHQLQJHQ
‡ 1RRG]DNHOLMNHSODQRORJLVFKHYRRU]LHQLQJHQYRRU
alle inrichtingsmaatregelen.
‡ :LHYRHUWXLW
‡ )LQDQFLsOHELMGUDJHJHPHHQWHQ
‡ $IVSUDNHQRYHUHLJHQGRPEHKHHUHQRQGHUKRXG
Het overleg met het waterschap over gewijzigde en
nieuwe voorzieningen dient zich te richten op:
‡ 9RRUJHQRPHQLQIUDVWUXFWXUHOHYRRU]LHQLQJHQ
‡ :LHYRHUWXLW
‡ )LQDQFLsOHELMGUDJHZDWHUVFKDSSHQ
‡ $IVSUDNHQRYHUHLJHQGRPEHKHHUHQRQGHUKRXG
16 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Naast gemeenten en waterschappen dient, om latere
problemen te voorkomen, te worden afgestemd met andere openbare lichamen en rechtspersonen waar sprake
is van een wijziging als gevolg van het inrichtingsplan,
zoals natuurbeschermings- en milieuorganisaties, provinciale landschappen, recreatieschappen, Rijkswaterstaat,
NS e.d.. Het overleg dient zich te richten op:
‡ 9RRUJHQRPHQLQIUDVWUXFWXUHOHYRRU]LHQLQJHQ
‡ :LHYRHUWXLW
‡ )LQDQFLsOHELMGUDJHYDQGHRSHQEDUHOLFKDPHQHQRI rechtspersonen.
‡ $IVSUDNHQRYHUHLJHQGRPEHKHHUHQRQGHUKRXG
Reikwijdte
Dit proces start op basis van het ontwerp inrichtingsplan en eindigt na het gevoerde overleg met de openbare
lichamen en de eventuele rechtspersonen. Het overleg
dient gericht te zijn op het bereiken van overeenstemming. Eventuele aanpassingen aan het ontwerp worden
verwerkt voordat het ontwerp wordt aangeboden aan
GS (en de gebiedscommissie).
Juridisch Kader
WILG, artikel 18 en 29
Resultaat
Afgestemd ontwerp (wijziging) inrichtingsplan.
3.6.3 Adviseren ontwerp (wijziging) inrichtingsplan
Door: GS, gebiedscommissie
Doel
GS ontvangen het ontwerp (wijziging) inrichtingsplan
van de bestuurscommissie. GS vragen vervolgens, conform artikel 17 lid 1 van de WILG, de gebiedscommissie
(zijnde een adviescommissie ingesteld conform artikel
82 van de Provinciewet) om advies uit te brengen over
het ontwerp c.q. wijziging inrichtingsplan. De gebiedscommissie brengt advies uit aan GS. GS kunnen vervolgens DLG verzoeken, desgewenst in samenwerking met
de bestuurscommissie, de adviezen uit te werken naar
voorstellen voor het wijzigen van het ontwerp inrichtingsplan.
Reikwijdte
Voordat GS het ontwerp (wijziging) inrichtingsplan ter
inzage kunnen leggen en kunnen vaststellen, dient de gebiedscommissie, als bedoeld in artikel 17 van de WILG,
gehoord te zijn. Dit proces start met het verzoek van GS
aan de gebiedscommissie om te adviseren omtrent het
ontwerp inrichtingsplan en eindigt na het ontvangen van
het advies en eventuele uitwerking van voorstellen voor
wijziging.
Juridisch Kader
WILG, artikel 17 lid 1
Resultaat
Advies gebiedscommissie omtrent ontwerp (wijziging)
inrichtingsplan.
Voorstellen wijziging ontwerp inrichtingsplan.
3.6.4 Verwerken wijzigingen in ontwerp (wijziging)
inrichtingsplan
Door: GS, bestuurscommissie, DLG
Doel
GS ontvangen het advies van de gebiedscommissie
en de voorstellen voor het wijzigen van het ontwerp
(wijziging) inrichtingsplan. GS nemen vervolgens een
besluit hieromtrent. DLG wijzigt conform dit besluit het
ontwerp inrichtingsplan in opdracht van de bestuurscommissie.
Reikwijdte
Voordat GS het ontwerp (wijziging) inrichtingsplan ter
inzage kunnen leggen, dient het advies van de gehoorde
gebiedscommissie te zijn verwerkt voor zover GS hiermee instemmen.
Juridisch kader
N.v.t.
Aanvullende informatie/tips
‡ &RQIRUPDUWLNHOLVKHWPHWLQJDQJYDQKHW
tijdstip waarop het ontwerp (wijziging) inrichtingsplan ter inzage wordt gelegd, behoudens ontheffing
verboden om handelingen te verrichten die de verwezenlijking van het inrichtingsplan ernstig kunnen
belemmeren.
‡ =LHYRRUQDGHUHLQIRUPDWLHRPWUHQWGHUHFKWVJDQJ
met betrekking tot het ter inzage leggen bijlage 6.
3.6.6 Ontvangen zienswijzen en houden hoorzitting
Door: Bestuurscommissie, DLG
Doel
Tijdens de terinzagelegging van het ontwerp (wijziging)
inrichtingsplan kunnen er zienswijzen worden ingediend
(gedurende 6 weken, schriftelijk of mondeling tijdens
een hoorzitting). De zienswijzen worden ontvangen en
geadministreerd door DLG.
Reikwijdte
Het proces loopt parallel met de terinzagelegging.
Juridisch kader
WILG, artikel 18
AWB, afdeling 3.4
Resultaat
Ontwerp (wijziging) inrichtingsplan gereed voor terinzagelegging.
Resultaat
Gerubriceerde zienswijzen.
3.6.5 Ter inzage leggen ontwerp (wijziging) inrichtingsplan
Door: Bestuurscommissie, DLG
Aanvullende informatie/tips
‡ =LHYRRUQDGHUHLQIRUPDWLHRPWUHQWKHWYRRUEHUHLden en het houden van de hoorzitting bijlage 6.
Doel
Het doel van het proces is het voorbereiden en verzorgen van de terinzagelegging van het ontwerp inrichtingsplan c.q. de wijziging van het inrichtingsplan.
3.6.7 Adviseren zienswijzen
Door: Bestuurscommissie, DLG, Kadaster
Reikwijdte
Het proces van ter inzage leggen start na de goedkeuring van het ontwerp (wijziging) inrichtingsplan door
GS en eindigt met de feitelijke terinzagelegging door
de bestuurscommissie met ondersteuning van DLG.
Voorafgaand aan de terinzagelegging worden belanghebbenden in de streek geïnformeerd. Hiertoe wordt de
terinzagelegging gepubliceerd in regionale dag-, nieuwsof huis-aan-huis bladen. De termijn van de terinzagelegging is 6 weken.
Juridisch kader
WILG, artikel 18
AWB, afdeling 3.4
Resultaat
De terinzagelegging.
Doel
DLG en Kadaster brengen omtrent de naar voren
gebrachte zienswijze(n) een advies aan de bestuurscommissie uit. Ter voorbereiding hiervan kan een (tweede)
hoorzitting worden gehouden om de indieners van
zienswijzen in de gelegenheid te stellen hun zienswijze
mondeling nader toe te lichten. In het advies wordt
het voorstel tot aanpassing van het ontwerp (wijziging)
inrichtingsplan opgenomen indien van toepassing. De
bestuurscommissie adviseert vervolgens GS omtrent de
aanpassing van het ontwerp (wijziging) inrichtingsplan.
Reikwijdte
Dit proces start met de opdracht van de bestuurscommissie aan DLG en Kadaster om een advies uit te
brengen omtrent de zienswijzen en eindigt met het
aanbieden van het advies en wijziging van het ontwerp
inrichtingsplan aan GS.
Juridisch kader
WILG, artikel 18
17 Bijlagen Verkavelen met de WILG
AWB, afdeling 3.4
Resultaat
Adviesrapport per zienswijze, inclusief voorstel tot
aanpassing van het ontwerp.
Resultaat
Vastgesteld (wijziging van het) inrichtingsplan.
3.6.10 Verwerken wijzigingen in ontwerp (wijziging)
inrichtingsplan
Door: GS, DLG
Aanvullende informatie/tips
‡ (ULVJHHQWHUPLMQJHVWHOGZDDUELQQHQKHWLQULFKtingsplan, vanaf de terinzagelegging, bekend moet
zijn gemaakt. Geadviseerd wordt om hierover met
GS een termijn af te spreken.
‡ =LHYRRUQDGHUHLQIRUPDWLHRPWUHQWGHYRRUEHUHLding en het houden van een hoorzitting bijlage 6.
Doel
GS ontvangen het advies van de gebiedscommissie en
de voorstellen voor het wijzigen van het ontwerp inrichtingsplan. GS nemen vervolgens een besluit hieromtrent.
DLG verwerkt de wijzigingen in het ontwerp inrichtingsplan conform het besluit van GS.
3.6.8 Adviseren ontwerp (wijziging) inrichtingsplan
Door: GS, gebiedscommissie
Juridisch kader
N.v.t.
Doel
GS ontvangen van de bestuurscommissie het aangepaste
ontwerp inrichtingsplan. GS verzoeken de gebiedscommissie een advies uit te brengen omtrent het ontwerp inrichtingsplan inclusief de zienswijzen en het advies van
de bestuurscommissie hieromtrent. De gebiedscommissie biedt het advies aan GS aan. GS kunnen vervolgens
DLG verzoeken, via de bestuurscommissie, de adviezen
van de gebiedscommissie uit te werken tot voorstellen
voor het wijzigen van het ontwerp inrichtingsplan.
Resultaat
Ontwerp (wijziging) inrichtingsplan gereed voor terinzagelegging.
Reikwijdte
Indien GS besluiten DLG zowel voor de bestuurscommissie taken te laten uitvoeren als voor de gebiedscommissie, dient een duidelijke functiescheiding binnen
DLG te worden gerealiseerd.
Juridisch kader
WILG, artikel 17 lid 1
Resultaat
Advies gebiedscommissie omtrent ontwerp (wijziging)
inrichtingsplan.
Voorstellen wijziging ontwerp inrichtingsplan.
3.6.9 Vaststellen (wijziging) inrichtingsplan
Door: GS
Doel
GS nemen het besluit tot vaststelling van het (gewijzigde) inrichtingsplan na eventuele verwerking van de
uitwerking van het advies omtrent de zienswijzen.
Reikwijdte
Voordat GS het inrichtingsplan vaststellen, dient het advies van de gehoorde gebiedscommissie te zijn verwerkt
voorzover GS hiermee instemmen.
Juridisch kader
WILG, artikel 18 en 19
AWB, artikel 3:42 en 3.43
18 Bijlagen Verkavelen met de WILG
3.6.11 Bekendmaken (wijziging) inrichtingsplan
Door: GS
Doel
GS verzorgen de bekendmaking van het inrichtingsplan.
Dit onder andere door middel van publicatie in plaatselijke dag-, nieuws- of huis-aan-huis bladen. GS informeren de betrokkenen die een zienswijze kenbaar hebben
gemaakt over haar besluit.
Juridisch kader
WILG, artikel 19
AWB, artikel 3:42 en 3.43
Resultaat
Bekendgemaakt (wijziging van het) inrichtingsplan.
Aanvullende informatie/tips
‡ &RQIRUPDUWLNHOYDQGH:,/*NDQGHXLWYRHring van het inrichtingsplan starten zodra GS het
inrichtingsplan heeft vastgesteld en bekendgemaakt.
Ofwel de beroepsprocedure hoeft niet te worden
afgewacht; evenmin heeft deze (automatisch) een
schorsende werking. Aanbevolen wordt om de
herverkaveling direct te starten nadat GS het inrichtingsplan heeft vastgesteld. (Wel is het raadzaam om
rekening te houden met de ingediende beroepschriften).
3.6.12 Verzorgen beroep
Door: GS, DLG
Doel
+HWGRHOYDQZHWWHOLMNHSURFHGXUH¶9HU]RUJHQEHURHS·
is het juridisch juist, tijdig en volledig afronden van het
beroepstraject. Dit proces wordt uitgevoerd door GS, al
dan niet met ondersteuning van DLG.
Reikwijdte
De procedure start nadat het besluit tot vaststelling van
het inrichtingsplan of de wijziging ervan is bekendgemaakt. Het proces eindigt op het moment dat alle procedures met betrekking tot de beroepschriften tegen het
vaststellingsbesluit van GS door de Raad van State zijn
afgehandeld. De termijn waarbinnen door middel van
beroepschriften in beroep kan worden gekomen vangt
aan met ingang van de dag na die waarop het vaststellingsbesluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. De duur van de termijn bedraagt 6 weken. Men
kan enkel in beroep komen tegen:
‡ 'HEHJUHQ]LQJYDQGHEORNNHQEHGRHOGLQDUWLNHO
17, derde lid, onderdeel b.
‡ 'HDDQGXLGLQJYDQYRRU]LHQLQJHQEHGRHOGLQDUWLNHO
17, tweede lid, onderdeel b, inhoudende de toepassing van een korting als bedoeld in artikel 56, eerste
lid.
‡ 'HWRHZLM]LQJYDQHLJHQGRPEHKHHUHQRQGHUKRXG
van voorzieningen van openbaar nut, als bedoeld in
artikel 28.
‡ 'HDDQGXLGLQJYDQZHJHQPHWGHGDDUWRHEHKRrende kunstwerken, bedoeld in artikel 33, eerste lid,
en de opname van wegen met de daartoe behorende
kunstwerken als openbare weg, bedoeld in artikel
33, tweede lid.
DLG kan GS ondersteunen en adviseren in de gerechtelijke procedure met betrekking tot het beroep inzake het
inrichtingsplan.
Juridisch kader
WILG, artikel 19
AWB, artikel 6:7
Resultaat
Uitspraak Raad van State.
Aanvullende informatie/tips
=LHYRRUQDGHUHLQIRUPDWLHRYHUEHURHSELMODJH
3.6.13 Verwerken wijzigingen in vastgesteld
(wijziging) inrichtingsplan
Door: GS, DLG
Doel
DLG verwerkt (zonodig) de wijzigingen die als gevolg
van beroep aangebracht moeten worden (in opdracht
van GS). Er wordt desgewenst een aangepaste versie van
het inrichtingsplan opgesteld.
Juridisch kader
N.v.t.
Resultaat
Onherroepelijke (wijziging van het) inrichtingsplan.
19 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Aanvullende informatie/tips
‡ 7HQEHKRHYHYDQGHXLWYRHULQJGLHQWPHQWHNXQQHQEHVFKLNNHQRYHUHHQ¶DFWXHHO·LQULFKWLQJVSODQ
(rapport en kaart) waarin dus de afgehandelde
zienswijzen en beroepschriften zijn verwerkt. Na
het afhandelen van ingediende zienswijzen wordt
het inrichtingsplan al aangepast (dit ten behoeve van
de bekendmaking zoals opgenomen in paragraaf
3.6.11). Dit betekent dat indien beroep tot wijziging
van het inrichtingsplan zou leiden (wat doorgaans
niet het geval is), moet worden overwogen om opnieuw een herziene versie van het inrichtingsplan op
te stellen.
Bijlage 4
Procesbeschrijving opstellen inrichtingsplan met
eventuele inzet van een adviescommissie
4.1 Inleiding
Gedeputeerde Staten (GS) kunnen, ten behoeve van
gebiedsontwikkeling en –inrichting, besluiten om
landinrichting toe te passen door een inrichtingsplan
vast te stellen met toepassing van artikel 17 van de Wet
Inrichting Landelijk Gebied (WILG). Indien herverkaveling wordt toegepast is het inrichtingsplan wettelijk
voorgeschreven, maar een inrichtingsplan kan tevens om
andere redenen worden opgesteld.
Het proces van wijzigen van een inrichtingsplan is gelijk
aan dat van het opstellen van een inrichtingsplan.
In deze bijlage is het proces beschreven van het opstellen c.q. wijzigen van een inrichtingsplan conform de
WILG met eventuele inzet van een adviescommissie.
De wijze waarop een inrichtingsplan tot stand komt,
wordt aan de provincies overgelaten. De WILG schrijft
enkel voor dat GS overleg dienen te voeren met burgemeesters en wethouders van betrokken gemeenten en
de dagelijkse besturen van betrokken waterschappen
voorafgaand aan de terinzagelegging van een ontwerp
inrichtingsplan. En dat GS een zogenoemde gebiedscommissie, zijnde een adviescommissie ingesteld op
basis van artikel 82 van de Provinciewet, moeten horen
alvorens een inrichtingsplan vast te stellen.
Globaal doorloopt het proces de fasen zoals weergegeven in onderstaande figuur.
Fasering opstellen c.q. wijzigen inrichtingsplan
%HVOXLWWRWRSVWHOOHQFT
ZLM]LJHQLQULFKWLQJVSODQ
9HUVWUHNNHQRSGUDFKW
RSVWHOOHQFTZLM]LJHQ
LQULFKWLQJVSODQ
2SVWHOOHQZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
Deze beschrijving is een detaillering van de hoofdlijnen
zoals eerder beschreven in hoofdstuk 4. In de komende
paragrafen is het proces verder uitgewerkt, waarbij
tevens is aangegeven welke partijen bestuurlijk en inhoudelijk zijn betrokken.
Indien er sprake is van landinrichting in combinatie met
de aanleg van een infrastructurele voorzieningen van
nationaal of regionaal belang, als bedoeld in artikel 24
van de WILG, geldt ten opzichte van het hierna beschreven proces nog een aantal aanvullende “processtappen”.
Deze zijn nader uitgewerkt in bijlage 5.
4.2 Leeswijzer
Deze beschrijving geeft in een logische volgorde de
activiteiten weer per organisatie; provincie zijnde GS,
gebiedscommissie, adviescommissie, DLG en Kadaster. In de procesbeschrijving is de organisatie waar het
zwaartepunt ligt als eerste vermeld. Per processtap is het
doel en de reikwijdte van het proces toegelicht en wordt
gerefereerd aan het juridische kader dat van toepassing
is op het proces. Vervolgens is het resultaat vermeld. Tot
slot worden vanuit de eerste praktijkervaringen tips en
aandachtspunten beschreven en wordt gerefereerd aan
aanvullende informatie indien beschikbaar.
Indien er na het vaststellen van het inrichtingsplan wijzigingen worden doorgevoerd, dient hiervoor hetzelfde
proces als voor het opstellen van een inrichtingsplan te
worden gevolgd. Beide aspecten zijn vermeld.
In paragraaf 4.3 zijn allereerst de algemene uitgangspunten beschreven voor het proces van opstellen van
een inrichtingsplan. In paragraaf 4.4 wordt beschreven
wanneer het opstellen van een inrichtingsplan zinvol kan
]LMQLQGLHQQLpWJHNR]HQZRUGWYRRUGHWRHSDVVLQJYDQ
wettelijke herverkaveling. In paragraaf 4.5 is vervolgens
de opdrachtverstrekking voor het opstellen van een
inrichtingsplan beschreven. Tot slot wordt in paragraaf
4.6 het proces van het opstellen c.q. wijzigen van het
inrichtingsplan beschreven.
4.3 Algemene uitgangspunten
9DVWVWHOOHQZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
20 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Doel
Om de doelen voor het landelijk gebied te realiseren kan
GS gebruik maken van de WILG, in het bijzonder van
het inrichtingsplan. Het doel van een inrichtingsplan is
het vastleggen van het besluit tot landinrichting en het
operationaliseren daarvan. In het inrichtingsplan zijn
de directe rechtsgevolgen die aan het inrichtingsplan
kunnen worden verbonden opgenomen. Gedoeld wordt
op toewijzing van eigendom, beheer en onderhoud van
openbare voorzieningen, de openbaarheid van in het
plan aan te duiden wegen en de aanduiding van te herverkavelen blokken en te verwerven zaken.
Reikwijdte
Het proces opstellen inrichtingsplan begint nadat GS
besluiten om landinrichting toe te passen en eindigt met
de onherroepelijke versie van het inrichtingsplan na
eventueel beroep.
Bij het proces zijn provincie (bevoegd gezag), DLG,
Kadaster en de gebiedscommissie (conform artikel 17
van de WILG) betrokken.
De provincie kan besluiten om voor het feitelijk opstellen van een inrichtingsplan een commissie op grond
van de Provinciewet in te stellen. In deze beschrijving is
uitgegaan van het opstellen van het inrichtingsplan door
GS zelf met eventuele inzet van een adviescommissie. De mogelijke inzet van een adviescommissie bij een
aantal processtappen is in rood aangegeven.
De inzet van DLG en Kadaster is gebaseerd op het
gestelde hierover in artikel 21 van de WILG.
Juridisch kader
‡ :HW,QULFKWLQJ/DQGHOLMN*HELHG:,/*
‡ 5HJHOLQJLQULFKWLQJODQGHOLMNJHELHG5,/*
‡ $OJHPHQHZHWEHVWXXUVUHFKW$:%
‡ 3URYLQFLHZHW
Bestuurlijk kader 4
‡ %HVWXXUVRYHUHHQNRPVWHQWXVVHQKHW5LMN
en de afzonderlijke provincies; 18 december 2006.
‡ 3URYLQFLDOHPHHUMDUHQSURJUDPPD·V
S0-3·V
‡ $DQVWXULQJVSURWRFROYDQGHSURYLQFLHVYRRUGH
Dienst Landelijk Gebied (DLG) en het Bureau
Beheer Landbouwgronden (BBL); december 2006.
‡ 0DQDJHPHQWDIVSUDNHQ323WXVVHQGHDI]RQGHUlijke provincies en DLG.
‡ 3UHVWDWLHRYHUHHQNRPVWHQWXVVHQGHDI]RQGHUOLMNH
provincies en DLG (POV).
‡ 3URYLQFLDOHPDQGDDWEHVOXLWHQYROPDFKWHQHQPDFKtigingen Dienst Landelijk Gebied 2007.
‡ 6DPHQZHUNLQJVRYHUHHQNRPVW.DGDVWHU'/*
oktober 2000 en Uitwerking samenwerkingsovereenkomst Kadaster-DLG; december 2003.
Uitgangspunten
‡ +HWJHVWHOGHLQGH:,/*LVXLWJDQJVSXQWYRRUKHW
opstellen van de hierna vermelde procesbeschrijving. Andersoortige aspecten zoals ruimtelijke
ordening (RO), milieuwetgeving (o.a. milieueffectrapportage), waterwetgeving (o.a. watertoets) e.d.
4 Het vermelde bestuurlijk kader is tijdsgebonden.
21 Bijlagen Verkavelen met de WILG
zijn in deze procesbeschrijving buiten beschouwing
gelaten.
‡ 2PHHQSURFHVEHVFKULMYLQJWHNXQQHQRSVWHOOHQ
is het van belang dat er duidelijkheid bestaat over
de wijze waarop de provincie haar rol als bevoegd
gezag gaat invullen. De besluitvorming hierover is
aan de afzonderlijke provincies.
‡ *6NXQQHQKHWRSVWHOOHQFTZLM]LJHQYDQKHW
inrichtingsplan zelf uitvoeren eventueel met steun
van een adviescommissie. Maar GS kunnen er ook
voor kiezen om hiervoor een bestuurscommissie in
te stellen. Een dergelijke commissie is een andere
dan de in de WILG vermelde gebiedscommissie.
In deze procesbeschrijving is uitgegaan van de situatie dat GS zelf het opstellen c.q. wijzigen van het
inrichtingsplan uitvoeren en zich hierbij eventueel
laten ondersteunen door een adviescommissie,
niet zijnde de in de WILG vermelde gebiedscommissie.
De activiteiten van een dergelijke adviescommissie
zijn in rood weergegeven. Dit alles op basis van de
eerste ervaringen hieromtrent die door enkele provincies zijn aangereikt. GS stellen uiteindelijk zelf
het inrichtingsplan vast.
Eventuele inzet adviescommissie
Enkele overwegingen voor GS voor de inzet van
een dergelijke adviescommissie zijn:
‡ &UHsUHQYDQORFDOHEHWURNNHQKHLGHQGUDDJYODN
‡ ,QEUHQJYDQNHQQLVYDQXLWGHVWUHHN
‡ ,QGLHQ*6RYHUZHJHQRPWLMGHQVGHXLWYRHULQJ
een commissie in te zetten, kan het wenselijk
zijn deze alvast te betrekken bij de planvorming.
‡ 3URYLQFLHGHNNHQGHDGYLHVFRPPLVVLHVELMYRRUbeeld reconstructiecommissies) kunnen hun
algemeen adviserende rol behouden. Vanuit een
GHUJHOLMNHURONDQ]R·QFRPPLVVLHIXQJHUHQDOV
gebiedscommissie conform artikel 17 van de
WILG.
GS kunnen bij het opstellen c.q. wijzigen van het
inrichtingsplan een adviescommissie inschakelen
voor de volgende processen:
‡ DGYLVHUHQELMKHWRSVWHOOHQFTZLM]LJHQYDQKHW
ontwerp inrichtingsplan (inclusief de afstemming met gemeenten en waterschappen);
‡ DGYLVHUHQQDDUDDQOHLGLQJYDQLQJHGLHQGH]LHQVwijzen op het ontwerp inrichtingsplan.
Waar in deze beschrijving adviescommissie is
opgenomen, kan ook sprake zijn van een klankbordgroep, stuurgroep e.d. welke geen formeel
ingestelde commissie is en eventueel kan wisselen
van samenstelling per procesactiviteit.
‡ 'H:,/*VWHOWGDW*6SDVHHQLQULFKWLQJVSODQ
kunnen vaststellen na het horen van een gebiedscommissie, zijnde een adviescommissie krachtens
artikel 82 van de Provinciewet (zie artikel 1 en 17
van de WILG). 5
+HW¶KRUHQYDQHHQJHELHGVFRPPLVVLH·FRQIRUPGH
5 De gebiedscommissie ex artikel 17 van de WILG hoeft niet per
GHÀQLWLHHHQQLHXZLQWHVWHOOHQFRPPLVVLHWH]LMQ*6NXQQHQHUYRRU
kiezen om een reeds bestaande commissie in te zetten voor deze wettelijke taak, bijvoorbeeld een reconstructiecommissie.
WILG wordt zodanig uitgelegd c.q. uitgewerkt in
deze procesbeschrijving dat de gebiedscommissie
GS adviseert over:
- het ontwerp (wijziging) inrichtingsplan;
- het gewijzigd ontwerp (wijziging) inrichtingsplan naar aanleiding van eventuele zienswijzen.
(GS kunnen er ook voor kiezen om de gebiedsFRPPLVVLHVOHFKWVppQNHHURPDGYLHVWHYUDJHQ
omtrent het ontwerp (wijziging) inrichtingsplan.
In dat geval gaat het om een advies inzake het
ontwerp inrichtingsplan vóór de terinzagelegging. Echter indien ingrijpende wijzigingen naar
aanleiding van de zienswijzen worden verwacht is
het verstandig om de gebiedscommissie eveneens
voor het vaststellen van het ontwerp inrichtingsplan te horen).
‡ &RQIRUPGH:,/*DUWLNHOVWDDQ'/*HQ
Kadaster GS bij in de aan hen opgedragen en
op landinrichting betrekking hebbende taken.
Vandaar dat in deze procesbeschrijving uitgegaan
wordt van de inzet van beide diensten. DLG en
Kadaster voeren diverse taken en opdrachten uit
en worden daarvoor in deze variant aangestuurd
door GS.
(Indien GS besluiten een adviescommissie in te
stellen, kan deze niet optreden als opdrachtgever
voor DLG en Kadaster).
‡ 'HLQ]HWYDQGH:,/*RQGHUGHHOODQGLQULFKWLQJ
LVRYHULJHQVQLHWppQRSppQJHNRSSHOGDDQKHW
realiseren van rijksdoelen. Provincies kunnen de
WILG eveneens inzetten voor het realiseren van
hun eigen (provinciale) doelen.
‡ ,QGH]HSURFHVEHVFKULMYLQJ]LMQDOOHDFWLYLWHLWHQ
opgenomen die van toepassing zijn bij het opstellen c.q. wijzigen van het inrichtingsplan. Bij elke
activiteit wordt aangegeven welke organisatie direct betrokken is bij de uitvoering van het proces.
=RZHOEHVWXXUOLMN*6DGYLHVFRPPLVVLHJHELHGVcommissie) als inhoudelijk (DLG, Kadaster).
‡ 'H]HSURFHVEHVFKULMYLQJLVJppQEODXZGUXNHHQ
andersoortige verdeling van taken en bevoegdheden is dus mogelijk. Immers de besluitvorming
over de exacte taken en bevoegdheden is aan de
afzonderlijke provincies.
enkel bindend voor de partij die het vaststelt). Een
dergelijk plan heeft geen rechtsgevolg.
‡ 'H:,/*EHYDWHHQZHWWHOLMNHEDVLVPHWEHWUHNking tot grondverwerving/-ruil ten behoeve van het
realiseren van infrastructurele voorzieningen van
nationaal of regionaal belang.
‡ 'H:,/*EHYDWGHPRJHOLMNKHLGWRWRQWHLJHQLQJ
Vooral bij integrale gebiedsontwikkeling biedt de
WILG, door de gecombineerde mogelijkheid van
vrijwillige en verplichte verwerving, voordelen
boven het sec onteigenen op grond van een bestemmingsplan c.q. inpassingsplan.
‡ 'H:,/*ELHGWGHPRJHOLMNKHLGRPJURQGHQ
(afdwingbaar) te betreden. Dit conform artikel 22
ten behoeve van de planvorming en conform artikel
40 ten behoeve van de planuitvoering (artikel 40 is
deels gekoppeld aan de toepassing van wettelijke
herverkaveling).
‡ 'H:,/*ELHGWELMWRHSDVVLQJYDQZHWWHOLMNH
herverkaveling, de mogelijkheid om werken uit te
voeren voordat het eigendom van de betreffende
ondergrond feitelijk is verkregen (door toepassing
van tijdelijk gebruik).
‡ 'H:,/*EHYDWHHQZHWWHOLMNHEDVLVYRRUKHW
regelen c.q. wijzigen van eigendom, beheer en
onderhoud van openbare voorzieningen. En voor
het openbaar maken dan wel aan de openbaarheid
onttrekken van wegen. (In de WILG is aanleg en
openbaar maken gecombineerd. Indien anderszins
een weg wordt aangelegd moet vervolgens op grond
van de Wegenwet een procedure worden doorlopen
om een dergelijke weg openbaar te maken).
‡ 'H:,/*EHYDWGHPRJHOLMNKHLGRPEHKRXGHQV
ontheffing, het verrichten van handelingen te
verbieden die de verwezenlijking van het inrichtingsplan ernstig belemmeren.
Op grond van bovenstaande is de inzet van de WILG
te overwegen in alle gevallen waarbij sprake is van een
integrale gebiedsgerichte aanpak. Het opstellen van een
inrichtingsplan WILG voor bijvoorbeeld enkel de verbetering van een gedeelte fietspad waarvoor de benodigde
grond al ter plekke is verworven is niet zinvol.
4.5 Verstrekken opdracht
4.4 Wanneer een inrichtingsplan WILG?
=RDOVLQGHLQOHLGLQJLVEHVFKUHYHQVFKULMIWGH:,/*KHW
vaststellen van een inrichtingsplan voor in geval wettelijke herverkaveling wordt toegepast. Het vaststellen van
een inrichtingsplan op grond van de WILG kan echter
tevens om andere reden nuttig zijn om toe te passen
namelijk:
‡ (HQLQULFKWLQJVSODQRSJURQGYDQGH:,/*JHHIW
HHQ¶ZHWWHOLMNHVWDWXV·DDQHHQSODQ'LWLQWHJHQVWHOling tot een plan dat enkel door GS wordt vastgesteld zonder toepassing van de WILG (is veelal
22 Bijlagen Verkavelen met de WILG
4.5.1 Verstrekken opdracht opstellen c.q. wijzigen
inrichtingsplan
Door: GS
GS (lees provincie) stellen zelf het inrichtingsplan c.q.
de wijziging van het inrichtingsplan op en laten zich
hierbij eventueel ondersteunen door een daartoe in te
stellen adviescommissie.
Aanvullende informatie/tips
‡ 9RRUKHWRSVWHOOHQYDQHHQLQULFKWLQJVSODQNDQJH-
bruik worden gemaakt van een daartoe opgestelde
FKHFNOLVW=LHKLHUYRRUELMODJH
4.5.2 Instellen adviescommissie
Door: GS
Op grond van artikel 2 van de WILG zijn provincies
verantwoordelijk voor de realisatie van het gebiedsgerichte beleid; het Rijk is daarbij ondersteunend. Alle bevoegdheden die te maken hebben met de uitvoering van
landinrichting zijn daarom neergelegd bij GS. GS kunnen, krachtens bedoeld artikel 2 van de WILG, de hen
toegekende bevoegdheden delegeren aan een bestuurscommissie als bedoeld in artikel 81 van de Provinciewet
of aan een ander orgaan.
Het is dus aan GS om te besluiten of ze de betreffende
bevoegdheden eigenstandig uitoefenen en of men
daarbij eventueel gebruik wil maken van een adviescommissie.
4.5.3 Verstrekken opdrachten aan DLG en Kadaster
Door: GS
DLG en Kadaster zijn al heel lang betrokken bij (land)
inrichtingsprojecten, zowel bij de planvorming als bij
de planuitvoering en beschikken op dit terrein over de
noodzakelijke specifieke deskundigheid. In de WILG
is expliciet de inzet van DLG en Kadaster bij landinrichting verankerd. In artikel 21 van de WILG staat dat
DLG en Kadaster GS bijstaan bij de aan GS opgedragen
op landinrichting6 betrekking hebbende taken. De inzet
van DLG maakt onderdeel uit van de personele capaciteit zoals die in de Bestuursovereenkomst 2007-2013
tussen Rijk en provincies is vastgelegd. GS en het bestuur van het Kadaster bepalen in overleg de te leveren
bijstand van het Kadaster.
‡ 7HULQ]DJHOHJJHQRQWZHUSZLM]LJLQJLQULFKWLQJVplan.
‡ 2QWYDQJHQ]LHQVZLM]HQHQKRXGHQKRRU]LWWLQJYRRU
ontwerp (wijziging) inrichtingsplan.
‡ $GYLVHUHQ]LHQVZLM]HQRQWZHUSZLM]LJLQJLQULFKtingsplan.
‡ 9HU]RUJHQEHURHSRQWZHUSZLM]LJLQJLQULFKWLQJVplan.
‡ 9HUZHUNHQZLM]LJLQJHQLQYDVWJHVWHOGZLM]LJLQJ
inrichtingsplan.
Reikwijdte
Het wijzigen van het inrichtingsplan kan in geval van
wettelijke herverkaveling tot het ontwerp ruilplan ter
inzage is gelegd (WILG, artikel 20).
Juridisch kader
WILG, artikel 2
Provinciewet artikel 81, 82
Aanvullende informatie/tips
‡ ,QGHSUDNWLMNLVKHWQLHWZHQVHOLMNRPQDGHYDVWVWHOling van de uitgangspunten voor de wettelijke herverkaveling ingrijpende wijzigingen van het vastgestelde inrichtingsplan in procedure te brengen. Dit
kan immers betekenen dat zowel de uitgangspunten
als ook de wenszitting (deels) opnieuw moet worden
gedaan.
4.6 Procesbeschrijving opstellen inrichtingsplan
In deze paragraaf is het globale proces met eventuele
inzet van een adviescommissie voor het opstellen van
een inrichtingsplan visueel weergegeven en vervolgens
nader uitgewerkt.
In geval GS een adviescommissie instellen kan deze niet
optreden als opdrachtgever voor DLG en Kadaster.
DLG en Kadaster voeren doorgaans diverse taken en
opdrachten uit. Deels is sprake van gescheiden taken,
maar veelal van gecombineerde inzet.
4.5.4 Verstrekken opdrachten door GS
Door: GS
Doel
GS verstrekken de opdrachten in relatie tot het opstellen
van het inrichtingsplan aan DLG en/of Kadaster. GS
verstrekken opdrachten voor de volgende processen:
‡ 2SVWHOOHQFTZLM]LJHQRQWZHUSLQULFKWLQJVSODQ
‡ $IVWHPPHQRQWZHUSFTZLM]LJLQJPHWJHPHHQWHQ
en waterschappen.
‡ 9HUZHUNHQZLM]LJLQJHQLQRQWZHUSZLM]LJLQJLQULFKtingsplan.
6 Landinrichting betreft het realiseren van maatregelen en voorzieningen gericht op de inrichting
YDQKHWODQGHOLMNJHELHGZDDUELMPHWQDPHZHWWHOLMNHKHUYHUNDYHOLQJpQNDYHOUXLOZRUGHQLQJH]HW
23 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Figuur 1 Processchema opstellen c.q. wijzigen inrichtingsplan
,QVWHOOHQJHELHGV
FRPPLVVLH
,QVWHOOHQ
DGYLHVFRPPLVVLH
(4
(4
9HUVWUHNNHQ
RSGUDFKW
(4
2SVWHOOHQ
ZLM]LJHQRQWZHUS
LQULFKWLQJVSODQ
(4
%-(
$IVWHPPHQPHW
JHPHHQWHQHQ
ZDWHUVFKDSSHQ
(4
,"%
%-(
,"%
$GYLVHUHQRQWZHUS
LQULFKWLQJVSODQ
HQDIVWHPPHQ
"$*&
$GYLVHUHQRQWZHUS
ZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
(4
(Ü$*&
9HUZHUNHQ
ZLM]LJLQJHQ
RQWZHUSZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
(4
%-(
7HULQ]DJHOHJJHQ
RQWZHUSZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
(4
%-(
2QWYDQJHQ
]LHQVZLM]HQHQ
KRXGHQKRRU]LWWLQJ
(4
%-(
$GYLVHUHQ
]LHQVZLM]HQ
%-(
,"%
$GYLVHUHQRQWZHUS
ZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
(4
(4
(Ü$*&
(Ü$*&
*6
*HELHGVFRPPLVVLHDOV
EHGRHOGLQ$UW
9DVWVWHOOHQ
ZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
(4
"$*&
$GYLHVFRPPLVVLH
%-(
'/*
,"%
.DGDVWHU
9HUZHUNHQ
ZLM]LJLQJHQLQ
RQWZHUSZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
(4
%-(
%HNHQGPDNHQ
ZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
(4
9HU]RUJHQEHURHS
(4
%-(
9HUZHUNHQ
ZLM]LJLQJHQLQ
ZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
(4
%-(
2QKHUURHSHOLMN
ZLM]LJLQJ
LQULFKWLQJVSODQ
24 Bijlagen Verkavelen met de WILG
$GYLVHUHQ
]LHQVZLM]HQ
"$*&
4.6.1 Opstellen of wijzigen ontwerp inrichtingsplan
Door: GS, adviescommissie, DLG, Kadaster
Resultaat
Ontwerp (wijziging) inrichtingsplan.
Doel
GS stellen in samenwerking met DLG het ontwerp
inrichtingsplan op met ondersteuning van het Kadaster.
Het afstemmen met belanghebbende instanties vindt
plaats tijdens het opstellen van het ontwerp (zie tevens
paragraaf 4.6.2).
Aanvullende informatie/tips
‡ 'H:,/*NHQWLQWHJHQVWHOOLQJWRWGH/DQGLQULFKtingswet, geen begrenzingenplan meer. Daarom dienen wegen, waterlopen e.d. te zijn aangegeven in het
inrichtingsplan. De exacte begrenzing daarentegen
maakt onderdeel uit van het ruilplan (zie artikel 51
lid c van de WILG). Het verdient aanbeveling om
bij dergelijke voorzieningen in het inrichtingsplan zo
concreet mogelijk gegevens op te nemen inclusief
bijbehorende wegbreedten, bermen en bermsloten,
alsmede omtrent schouwpaden bij waterlopen. Dit
omdat deze medebepalend zullen zijn bij de exacte
begrenzing zoals deze in het plan van toedeling
wordt opgenomen.
‡ +HWDDQGHRSHQEDDUKHLGRQWWUHNNHQGDQZHO
openbaar maken van wegen dient expliciet in het
inrichtingsplan te worden opgenomen. In het kader
van de Landinrichtingswet moesten alle wegen
in het plan worden opgenomen, ook als er in het
kader van de inrichting niets aan gebeurde. Immers
door de enkele niet-opname werd de openbaarheid
opgeheven. In de WILG is sprake van een andere
V\VWHPDWLHN2QWWUHNNLQJDDQGHRSHQEDDUKHLGkan
worden opgenomen in het inrichtingsplan. Maar als
een openbare weg niet is vermeld, verandert er niets
aan de bestaande situatie.
‡ 9RRUEHVWDDQGHRSHQEDUHLQIUDVWUXFWXUHOHYRRUzieningen die gehandhaafd blijven, verdient het de
aandacht om te bezien of de betreffende kadastrale
grens overeenkomt met het feitelijk gebruik. Indien
dit niet het geval is, kan dit in het kader van het
inrichtingsplan, door opname in het ruilplan worden
aangepast.
‡ %LMGHDDQGXLGLQJLQKHWLQULFKWLQJVSODQYDQGH´LQ
voorkomend geval te verwerven onroerende zaken”
dient de te onteigenen onroerende zaken te worden
meegenomen. De WILG vereist niet, zoals de Landinrichtingswet, een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de noodzakelijk te verwerven gronden. Dit
geeft meer vrijheid voor wat betreft de detaillering
van de te onteigenen gronden en derhalve meer
speelruimte met betrekking tot de begrenzing.
‡ =RQGHUKHWLQULFKWLQJVSODQWHZLM]LJHQNDQGH
blokgrens worden gewijzigd tot de tervisielegging
van het ruilplan. Hierdoor kunnen tot een vrij laat
stadium alsnog delen van een gebied buiten het
blok worden gebracht. Dit is te overwegen indien
bijvoorbeeld in delen van het gebied door middel
van kavelruil de situatie al is verbeterd of ingeval
gedurende de uitvoering een woningbouwbestemming wordt opgelegd en de betreffende gronden
daardoor alsnog buiten de herverkaveling dienen
te worden gebracht. Indien verwacht wordt dat
van deze mogelijkheid gebruik zal worden gemaakt
wordt geadviseerd om dit in het inrichtingsplan
Het inrichtingsplan zal, vanuit het wettelijke kader, het
volgende moeten bevatten:
‡ 'HEHJUHQ]LQJYDQKHWLQWHULFKWHQJHELHG
‡ (HQ]RQDXZNHXULJPRJHOLMNHDDQGXLGLQJYDQGHWH
treffen maatregelen en voorzieningen.
‡ %LMKHWUHDOLVHUHQYDQULMNVGRHOHQHHQEHVFKULMYLQJ
van de te verwachten gevolgen van de voorgenomen
maatregelen en voorzieningen met het oog op deze
doelen.
‡ ,QYRRUNRPHQGJHYDOHHQDDQGXLGLQJYDQWHYHUZHUven onroerende zaken.
‡ %LMWRHSDVVLQJYDQKHUYHUNDYHOLQJHHQ]RQDXZkeurig mogelijke raming van de kosten daarvan en
het aandeel van die kosten dat ten laste zal worden
gebracht van de gezamenlijke eigenaren in het te
herverkavelen blok.
‡ epQRI PHHUNDDUWHQZDDURS]RQDXZNHXULJPRJHlijk is aangegeven:
- de begrenzing van het in te richten gebied;
- de begrenzing van ieder blok indien herverkaveling wordt toegepast;
- in voorkomend geval de te ontwikkelen openbare
voorzieningen zijnde natuurgebieden, bosgebieden, landschapselementen (waaronder cultuurhistorische, aardkundige en natuurwetenschappelijke
elementen) en recreatieve voorzieningen;
- in voorkomend geval de aanleg of verbetering
van openbare wegen, waterlopen, dijken, kaden
met bijbehorende kunstwerken;
- in voorkomend geval de te verwerven onroerende
zaken;
- in voorkomend geval de maatregelen en voorzieningen waarvoor de korting wordt toegepast.
Reikwijdte
Dit proces van opstellen ontwerp inrichtingsplan start
met een opdracht van GS en eindigt als het ontwerp
wordt aangeboden aan GS. Dit kan zowel het initiële
ontwerp betreffen als een wijziging.
Bij inzet adviescommissie:
Tijdens het opstellen van het ontwerp inrichtingsplan
vraagt GS de adviescommissie om advies uit te brengen
omtrent het ontwerp inrichtingsplan.
Juridisch kader
WILG, artikel 17
25 Bijlagen Verkavelen met de WILG
alvast te signaleren.
‡ (HQGHHOYDQGHNRVWHQYDQGHZHWWHOLMNHKHUYHUNDveling komt doorgaans ten laste van de eigenaren.
Dit vraagt om een zorgvuldige registratie van dergelijke kosten gedurende het gehele verkavelingproces.
‡ *HDGYLVHHUGZRUGWRPELMZHWWHOLMNHKHUYHUNDYHling in het inrichtingsplan expliciet in te gaan op de
te verwachte kosten voor de eigenaren en de wijze
van inning (Het Rijk financiert niet meer voor; er is
sprake van contante betaling). Deze kosten bestaan
uit de bijdrage van belanghebbende naar de mate
van het nut en verrekenposten met betrekking tot
zaken die onderling verrekend dienen te worden.
‡ (HQLQULFKWLQJVSODQNDQPHHUGHUHKHUYHUNDYHOLQJVblokken bevatten. In dat geval kan per herverkavelingsblok de grondbehoefte (taakstelling en korting)
worden aangegeven.
‡ 'HNRUWLQJPDJLQFRPELQDWLHPHWGHHYHQWXHOH
(toelaatbare) onderbedeling niet meer zijn dan 5%.
Dit is minder dan volgens de Landinrichtingswet
ZDDULQNRUWLQJWRWpQRQGHUEHGHOLQJWRWZDV
toegestaan.
‡ 9ROJHQVGHZHWGLHQWKHWLQULFKWLQJVSODQELMKHW
UHDOLVHUHQYDQ¶ULMNV·GRHOHQHHQEHVFKULMYLQJYDQ
de te verwachten gevolgen van de voorgenomen
maatregelen en voorzieningen met het oog op deze
doelen te bevatten. Het ligt in de rede om dit voor
alle doelen op te nemen.
‡ (UGLHQWWHZRUGHQQDJHJDDQRI HUHHQPLOLHXHIfectrapportage (mer) moet worden opgesteld. Sinds
september 2006 is er sprake van twee soorten m.e.r.;
voor plannen en voor projecten.
4.6.2 Afstemmen met gemeenten en waterschappen
(en overige instanties)
Door: GS, adviescommissie, DLG, Kadaster
Doel
Voorafgaand aan de ter inzage legging van het ontwerp
inrichtingsplan of een wijziging daarvan, voeren GS, in
bijzijn van DLG en Kadaster, overleg hierover met burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten
en de dagelijkse besturen van de betrokken waterschappen en overige instanties, dan wel met hun vertegenwoordigers.
Het overleg met de gemeenten over gewijzigde en
nieuwe voorzieningen dient zich te richten op:
‡ 9RRUJHQRPHQLQIUDVWUXFWXUHOHYRRU]LHQLQJHQ
‡ 1RRG]DNHOLMNHSODQRORJLVFKHYRRU]LHQLQJHQYRRU
alle inrichtingsmaatregelen.
‡ :LHYRHUWXLW
‡ )LQDQFLsOHELMGUDJHJHPHHQWHQ
‡ $IVSUDNHQRYHUHLJHQGRPEHKHHUHQRQGHUKRXG
Het overleg met het waterschap over gewijzigde en
nieuwe voorzieningen dient zich te richten op:
‡ 9RRUJHQRPHQLQIUDVWUXFWXUHOHYRRU]LHQLQJHQ
26 Bijlagen Verkavelen met de WILG
‡ :LHYRHUWXLW
‡ )LQDQFLsOHELMGUDJHZDWHUVFKDSSHQ
‡ $IVSUDNHQRYHUHLJHQGRPEHKHHUHQRQGHUKRXG
Naast gemeenten en waterschappen dient, om latere
problemen te voorkomen, te worden afgestemd met andere openbare lichamen en rechtspersonen waar sprake
is van een wijziging als gevolg van het inrichtingsplan,
zoals natuurbeschermings- en milieuorganisaties, provinciale landschappen, recreatieschappen, Rijkswaterstaat,
NS e.d.. Het overleg dient zich te richten op:
‡ 9RRUJHQRPHQLQIUDVWUXFWXUHOHYRRU]LHQLQJHQ
‡ :LHYRHUWXLW
‡ )LQDQFLsOHELMGUDJHYDQGHRSHQEDUHOLFKDPHQHQRI rechtspersonen.
‡ $IVSUDNHQRYHUHLJHQGRPEHKHHUHQRQGHUKRXG
Reikwijdte
Dit proces start op basis van het ontwerp inrichtingsplan en eindigt na het gevoerde overleg met de openbare
lichamen en de eventuele rechtspersonen. Het overleg
dient gericht te zijn op het bereiken van overeenstemming. Eventuele aanpassingen aan het ontwerp worden
verwerkt voordat het ontwerp wordt aangeboden aan de
gebiedscommissie.
Bij inzet adviescommissie:
Tijdens het opstellen van het ontwerp kunnen GS de adviescommissie vragen advies uit te brengen omtrent de
afstemming met gemeenten, waterschappen en andere
openbare lichamen.
Juridisch kader
WILG, artikel 18 en 29
Resultaat
Afgestemd ontwerp (wijziging) inrichtingsplan.
4.6.3 Adviseren ontwerp (wijziging) inrichtingsplan
Door: GS, gebiedscommissie
Doel
GS vragen, conform artikel 17 lid 1 van de WILG, de
gebiedscommissie (zijnde een adviescommissie ingesteld
conform artikel 82 van de Provinciewet) om advies uit
te brengen over het ontwerp c.q. wijziging inrichtingsplan. De gebiedscommissie brengt advies uit aan GS.
GS kunnen vervolgens DLG verzoeken de adviezen uit
te werken naar voorstellen voor het wijzigen van het
ontwerp inrichtingsplan.
Reikwijdte
Voordat GS het ontwerp (wijziging) inrichtingsplan ter
inzage kunnen leggen en kunnen vaststellen, dient de gebiedscommissie, als bedoeld in artikel 17 van de WILG,
gehoord te zijn. Dit proces start met het verzoek van GS
aan de gebiedscommissie om te adviseren omtrent het
ontwerp inrichtingsplan en eindigt na het ontvangen van
het advies en eventuele uitwerking van voorstellen voor
wijziging.
Resultaat
De terinzagelegging.
Juridisch kader
WILG, artikel 17 lid 1
Aanvullende informatie/tips
‡ &RQIRUPDUWLNHOLVKHWPHWLQJDQJYDQKHW
tijdstip waarop het ontwerp (wijziging) inrichtingsplan ter inzage wordt gelegd, behoudens ontheffing
verboden om handelingen te verrichten die de verwezenlijking van het inrichtingsplan ernstig kunnen
belemmeren.
‡ =LHYRRUQDGHUHLQIRUPDWLHRPWUHQWGHUHFKWVJDQJ
met betrekking tot het ter inzage leggen bijlage 6.
Resultaat
Advies gebiedscommissie omtrent ontwerp (wijziging)
inrichtingsplan.
Voorstellen wijziging ontwerp inrichtingsplan.
4.6.4 Verwerken wijzigingen in ontwerp (wijziging)
inrichtingsplan
Door: GS, DLG
Doel
GS ontvangen het advies van de gebiedscommissie en
de voorstellen voor het wijzigen van het ontwerp inrichtingsplan. GS nemen vervolgens een besluit hieromtrent
eventueel in samenspraak met de adviescommissie.
DLG wijzigt conform dit besluit het ontwerp inrichtingsplan.
Reikwijdte
Voordat GS het ontwerp (wijziging) inrichtingsplan ter
inzage kunnen leggen, dient het advies van de gehoorde
gebiedscommissie te zijn verwerkt voorzover GS hiermee instemmen.
Juridisch kader
N.v.t.
Resultaat
Ontwerp (wijziging) inrichtingsplan gereed voor terinzagelegging.
4.6.5 Ter inzage leggen ontwerp (wijziging) inrichtingsplan
Door: GS, DLG
Doel
Het doel van het proces is het voorbereiden en verzorgen van de terinzagelegging van het ontwerp inrichtingsplan c.q. de wijziging van het inrichtingsplan.
Reikwijdte
Het proces van ter inzage leggen start na de goedkeuring
van het ontwerp (wijziging) inrichtingsplan door GS en
eindigt met de feitelijke terinzagelegging door GS met
ondersteuning van DLG. Voorafgaand aan de terinzagelegging worden belanghebbenden in de streek geïnformeerd. Hiertoe wordt de terinzagelegging gepubliceerd
in regionale dag-, nieuws- of huis-aan-huis bladen. De
termijn van de terinzagelegging is 6 weken.
Juridisch kader
WILG, artikel 18
AWB, afdeling 3.4
27 Bijlagen Verkavelen met de WILG
4.6.6 Ontvangen zienswijzen en houden hoorzitting
Door: GS, DLG
Doel
Tijdens de terinzagelegging van het ontwerp (wijziging)
inrichtingsplan kunnen er zienswijzen worden ingediend
(gedurende 6 weken, schriftelijk of mondeling tijdens
een hoorzitting). De zienswijzen worden ontvangen en
geadministreerd door DLG.
Reikwijdte
Het proces loopt parallel met de terinzagelegging.
Juridisch kader
WILG, artikel 18
AWB, afdeling 3.4
Resultaat
Gerubriceerde zienswijzen.
Aanvullende informatie/tips
‡ =LHYRRUQDGHUHLQIRUPDWLHRPWUHQWKHWYRRUEHUHLden en het houden van de hoorzitting bijlage 6.
4.6.7 Adviseren zienswijzen
Door: DLG, Kadaster, adviescommissie
Doel
DLG en Kadaster brengen omtrent de naar voren
gebrachte zienswijze(n) een advies aan GS uit. Ter voorbereiding hiervan kan een (tweede) hoorzitting worden
gehouden om de indieners van zienswijzen in de gelegenheid te stellen hun zienswijze mondeling nader toe te
lichten. In het advies wordt het voorstel tot aanpassing
van het ontwerp (wijziging) inrichtingsplan opgenomen
indien van toepassing.
Reikwijdte
Dit proces start met de opdracht van GS aan DLG en
Kadaster om een advies uit te brengen omtrent de zienswijzen en eindigt met het aanbieden van het advies en
wijziging van het ontwerp inrichtingsplan aan GS.
Bij inzet adviescommissie:
GS verzoeken de adviescommissie een advies uit te
brengen omtrent de voorstellen tot aanpassing van het
ontwerp (wijziging) inrichtingsplan naar aanleiding van
de zienswijzen.
Juridisch kader
WILG, artikel 18
AWB, afdeling 3.4
Resultaat
Adviesrapport per zienswijze, inclusief voorstel tot
aanpassing van het ontwerp.
Aanvullende informatie/tips
‡ (ULVJHHQWHUPLMQJHVWHOGZDDUELQQHQKHWLQULFKtingsplan, vanaf de terinzagelegging, bekend moet
zijn gemaakt. Geadviseerd wordt om hierover met
GS een termijn af te spreken.
‡ =LHYRRUQDGHUHLQIRUPDWLHRPWUHQWGHYRRUEHUHLding en het houden van hoorzitting bijlage 6.
4.6.8 Adviseren ontwerp (wijziging) inrichtingsplan
Door: GS, gebiedscommissie
Doel
GS verzoeken de gebiedscommissie een advies uit te
brengen omtrent het ontwerp inrichtingsplan inclusief
de zienswijzen en het advies van DLG, Kadaster en
eventueel adviescommissie hieromtrent. De gebiedscommissie biedt het advies aan GS aan. GS kunnen
vervolgens DLG verzoeken de adviezen van de gebiedscommissie uit te werken tot voorstellen omtrent het
wijzigen van het ontwerp inrichtingsplan.
Reikwijdte
Indien GS besluiten DLG zowel voor de adviescommissie taken te laten uitvoeren als voor de gebiedscommissie, dient een duidelijke functiescheiding binnen DLG te
worden gerealiseerd.
Juridisch kader
WILG, artikel 17 lid 1
Resultaat
Advies gebiedscommissie omtrent ontwerp (wijziging)
inrichtingsplan.
Voorstellen wijziging ontwerp inrichtingsplan.
4.6.9 Vaststellen (wijziging) inrichtingsplan
Door: GS
Doel
GS nemen het besluit tot vaststelling van het (gewijzigde) inrichtingsplan of de wijziging van het inrichtingsplan, na eventuele verwerking van de uitwerking van het
advies omtrent de zienswijzen.
Reikwijdte
Voordat GS het inrichtingsplan vaststellen, dient het ad-
28 Bijlagen Verkavelen met de WILG
vies van de gehoorde gebiedscommissie te zijn verwerkt
voor zover GS hiermee instemmen.
Juridisch kader
WILG, artikel 18 en 19
AWB, artikel 3:42 en 3.43
Resultaat
Vastgesteld (wijziging van het) inrichtingsplan.
4.6.10 Verwerken wijzigingen in ontwerp (wijziging)
inrichtingsplan
Door: GS, DLG
Doel
GS ontvangen het advies van de gebiedscommissie en
de voorstellen voor het wijzigen van het ontwerp inrichtingsplan. GS nemen vervolgens een besluit hieromtrent.
DLG verwerkt de wijzigingen in het ontwerp inrichtingsplan conform het besluit van GS.
Juridisch kader
N.v.t.
Resultaat
Ontwerp (wijziging) inrichtingsplan gereed voor terinzagelegging.
4.6.11 Bekendmaken (wijziging) inrichtingsplan
Door: GS
Doel
GS verzorgen de bekendmaking van het inrichtingsplan.
Dit onder andere door middel van publicatie in plaatselijke dag-, nieuws- of huis-aan-huis bladen. GS informeren de betrokkenen die een zienswijze kenbaar hebben
gemaakt over haar besluit.
Juridisch kader
WILG, artikel 19
AWB, artikel 3:42 en 3.43
Resultaat
Bekendgemaakt (wijziging van het) inrichtingsplan.
Aanvullende informatie/tips
‡ &RQIRUPDUWLNHOYDQGH:,/*NDQGHXLWYRHring van het inrichtingsplan starten zodra GS het
inrichtingsplan heeft vastgesteld en bekendgemaakt.
Ofwel de beroepsprocedure hoeft niet te worden
afgewacht; evenmin heeft deze (automatisch) een
schorsende werking. Aanbevolen wordt om de
herverkaveling direct te starten nadat GS het inrichtingsplan heeft vastgesteld. (Wel is het raadzaam om
rekening te houden met de ingediende beroepschriften).
4.6.12 Verzorgen beroep
Door: GS, DLG
Doel
+HWGRHOYDQZHWWHOLMNHSURFHGXUH¶9HU]RUJHQEHURHS·
is het juridisch juist, tijdig en volledig afronden van het
beroepstraject. Dit proces wordt uitgevoerd door GS, al
dan niet met ondersteuning van DLG.
Reikwijdte
De procedure start nadat het besluit tot vaststelling van
het inrichtingsplan of de wijziging ervan is bekendgemaakt. Het proces eindigt op het moment dat alle procedures met betrekking tot de beroepschriften tegen het
vaststellingsbesluit van GS door de Raad van State zijn
afgehandeld. De termijn waarbinnen door middel van
beroepschriften in beroep kan worden gekomen vangt
aan met ingang van de dag na die waarop het vaststellingsbesluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. De duur van de termijn bedraagt 6 weken. Men
kan enkel in beroep komen tegen:
‡ 'HEHJUHQ]LQJYDQGHEORNNHQEHGRHOGLQDUWLNHO
17, derde lid, onderdeel b.
‡ 'HDDQGXLGLQJYDQYRRU]LHQLQJHQEHGRHOGLQDUWLNHO
17, tweede lid, onderdeel b, inhoudende de toepassing van een korting als bedoeld in artikel 56, eerste
lid.
‡ 'HWRHZLM]LQJYDQHLJHQGRPEHKHHUHQRQGHUKRXG
van voorzieningen van openbaar nut, als bedoeld in
artikel 28.
‡ 'HDDQGXLGLQJYDQZHJHQPHWGHGDDUWRHEHKRrende kunstwerken, bedoeld in artikel 33, eerste lid,
en de opname van wegen met de daartoe behorende
kunstwerken als openbare weg, bedoeld in artikel
33, tweede lid.
DLG kan GS ondersteunen en adviseren in de gerechtelijke procedure met betrekking tot het beroep inzake het
inrichtingsplan.
Juridisch kader
WILG, artikel 19
AWB, artikel 6:7
Resultaat
Uitspraak Raad van State.
Aanvullende informatie/tips
‡ =LHYRRUQDGHUHLQIRUPDWLHRYHUEHURHSELMODJH
4.6.13 Verwerken wijzigingen in vastgesteld (wijziging) inrichtingsplan
Door: GS, DLG
Doel
DLG verwerkt (zonodig) de wijzigingen die als gevolg
van beroep aangebracht moeten worden (in opdracht
van GS). Er wordt desgewenst een aangepaste versie van
29 Bijlagen Verkavelen met de WILG
het inrichtingsplan opgesteld.
Juridisch kader
N.v.t.
Resultaat
Onherroepelijke (wijziging van het) inrichtingsplan.
Aanvullende informatie/tips
‡ 7HQEHKRHYHYDQGHXLWYRHULQJGLHQWPHQWHNXQQHQEHVFKLNNHQRYHUHHQ¶DFWXHHO·LQULFKWLQJVSODQ
(rapport en kaart) waarin dus de afgehandelde
zienswijzen en beroepschriften zijn verwerkt. Na
het afhandelen van ingediende zienswijzen wordt
het inrichtingsplan al aangepast (dit ten behoeve van
de bekendmaking zoals opgenomen in paragraaf
4.6.11). Dit betekent dat indien beroep tot wijziging
van het inrichtingsplan zou leiden (wat doorgaans
niet het geval is), moet worden overwogen om opnieuw een herziene versie van het inrichtingsplan op
te stellen.
Bijlage 5
Landinrichting in verband met infrastructurele
voorzieningen
5.1 Inleiding
Het Rijk kan besluiten om een infrastructurele voorziening van nationaal of regionaal belang (weg, spoorweg
e.d.) aan te leggen via de daarvoor geëigende wettelijke
SURFHGXUH7UDFpZHW5LMNVSURMHFWHQSURFHGXUH'LW
leidt veelal tot een doorsnijding van bestaande kavels,
bestaande voorzieningen op het gebied van ontsluiting
en waterbeheersing en aantasting van aanwezige natuurwaarden.
De WILG biedt de mogelijkheid om de verkaveling ter
plaatse aan te passen en de infrastructurele voorziening
in te passen. Tevens is de inzet van landinrichting een
prima instrument om aanpassingen in de ontsluiting en
waterbeheersing te ondersteunen, maar ook om bijvoorbeeld een verlies aan natuurwaarden te compenseren.
Kortom landinrichting kan de realisatie van een infrastructurele voorziening faciliteren, de inpassing helpen
vormgeven en daarvoor tevens draagvlak creëren.
Hoewel de betreffende voorziening (inclusief de onderliggende grond) daarmee binnen een inrichtingsproject
komt te liggen, heeft dit geen invloed op de besluitvorming omtrent de aanleg van die voorziening door de
daartoe bevoegde instantie. De WILG tast de bevoegdheden van een dergelijke instantie dus niet aan.
De WILG biedt, ten opzichte van de Landinrichtingswet, nieuwe mogelijkheden om de benodigde gronden
YRRUGHLQIUDVWUXFWXUHOHYRRU]LHQLQJWHYHUNULMJHQ=R
kunnen de benodigde gronden worden opgenomen in
het herverkavelingsblok waardoor een optimale afstemming tussen herverkaveling en de realisatie van de infrastructurele voorziening mogelijk wordt. In deze notitie is
deze materie nader uitgewerkt.
5.2 Grondverwerving
Om de infrastructurele voorziening te realiseren zijn
gronden nodig. Deze kunnen op verschillende wijze
worden verworven namelijk door minnelijke verwerving,
door toepassing van korting en door onteigening. Deze
werkwijzen worden onderstaand nader toegelicht.
5.2.1 Minnelijke verwerving
Het bestuursorgaan dat de infrastructurele voorziening
wil realiseren (verder te noemen: bestuursorgaan) moet
proberen om de gronden aan te kopen ter plaatse van
KHWWUDFpGDQZHOHOGHUVELQQHQKHWEORNHQGDQWUDFKWHQGH]HWHUXLOHQPHWJURQGHQELQQHQKHWWUDFp$OOHV
30 Bijlagen Verkavelen met de WILG
gaat in dit geval op basis van vrijwilligheid. Indien de
gronden niet worden verworven kan de realisatie van
de voorziening niet plaatsvinden. Indien de gronden
QLHWELQQHQKHWWUDFp]LMQYHUZRUYHQHQUXLOLQJQDDUGDW
WUDFpPRHWSODDWVYLQGHQNDQGDWRSYULMZLOOLJHEDVLV
(een rechtstreekse ruil), eventueel in de vorm van een
kavelruil (met toepassing van artikel 85 en 86 van de
WILG) dan wel door inbreng in de herverkaveling met
KHWYHU]RHNWRWWRHGHOLQJWHUSODDWVHYDQWUDFp,QKHW
laatste geval speelt het bestuursorgaan als eigenaar mee
in de herverkavelingsprocedure. Een harde garantie voor
WRHGHOLQJWHUSODDWVHYDQKHWWUDFpLVQLHWWHJHYHQ'LWLQ
verband met de belangenafweging die in het kader van
het plan van toedeling zal worden gemaakt, zowel door
GS c.q. de bestuurscommissie als mogelijk in een latere
fase door de rechter. Met andere woorden er is onzekerheid zowel wat betreft de verkrijging van de grond op de
juiste plaats als wat betreft het moment waarop dat dan
het geval zou kunnen zijn (geen garanties te geven over
tijdsduur van de realisatie van het ruilplan). Er zitten dus
nogal wat haken en ogen aan deze wijze van verwerving.
5.2.2 Korting
In het landinrichtingsplan kan worden aangegeven dat
er een korting op de inbreng toegepast zal gaan worden voor een aantal nader benoemde voorzieningen
(conform artikel 56 van de WILG). Onder meer is die
korting mogelijk voor in het blok opgenomen gronden
bestemd voor voorzieningen van openbaar nut. Een
voorziening van nationaal of regionaal belang is als
zodanig aan te merken. (Dit vereist dus wel opneming
in het (herverkavelings)blok). Echter de toe te passen
korting is niet ongelimiteerd. Deze kan, inclusief een
mogelijke onderbedeling in het kader van de toedeling, niet meer bedragen dan 5%. De omvang van de
infrastructurele voorziening binnen het blok zal dus
mede bepalend zijn voor het antwoord op de vraag
of het kortingsmechanisme als instrument voor de
grondverwerving kan worden ingezet. Bij de keuze voor
dit instrument dient dit in het inrichtingsplan te worden
opgenomen (artikel 17, lid 2 onder b van de WILG) en
kunnen belanghebbenden tegen het besluit tot vaststelling van het inrichtingsplan beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (artikel
19 van de WILG).
In geval van korting worden de gronden aan het desbetreffende bestuursorgaan toegewezen en dient dat
bestuursorgaan daarvoor een bedrag te betalen dat niet
minder bedraagt dan de werkelijke waarde van de grond
(artikel 57 van de WILG).
5.2.3 Onteigening
Een andere mogelijkheid is dat in het inrichtingsplan
de infrastructurele voorziening wordt opgenomen
met de vermelding dat de grondverwerving zal plaatsvinden door middel van onteigening. Wanneer in het
inrichtingsplan herverkaveling is voorzien en als de ter
onteigening aangewezen gronden deel gaan uitmaken
van het herverkavelingsblok, dan dient het tot het Rijk
behorende bestuursorgaan dat goed te keuren.
In artikel 122 van de Onteigeningswet is opgenomen dat
ter verwezenlijking van een inrichtingsplan als bedoeld
in artikel 17, eerste lid, van de WILG onteigening kan
plaatsvinden. Toepassing van het onteigeningsinstrument geeft de garantie dat de grondverwerving kan
plaatsvinden en ook op de juiste plaats. In artikel 122
is tevens opgenomen dat de onteigening geschiedt ten
name van de Staat. Dit betekent wel dat na de onteigening ten name van de Staat de gronden nog overgedragen moeten worden aan het bestuursorgaan ten
behoeve waarvan onteigening heeft plaatsgevonden.
Een onteigeningsprocedure als hiervoor bedoeld heeft
invloed op de voortgang van de werkzaamheden met betrekking tot het opstellen van het plan van toedeling. Bij
onteigening kan er sprake zijn van compensatie in grond
tegen inbreng van de ontvangen schadeloosstelling of
een deel ervan. Hieronder wordt dit nader uitgewerkt.
Voor het uiteindelijke plan van toedeling zal er dus duidelijkheid moeten bestaan in hoeverre compensatie in
grond moet plaatsvinden. Voordat tot terinzagelegging
van het ruilplan kan worden overgegaan, moet dus de
onteigeningsprocedure (waarbij begonnen moet worden
de gronden minnelijk te verwerven) doorlopen zijn.
De hiervoor kort aangeduide mogelijkheid voor compensatie in grond tegen inbreng van geld is bepaald in
artikel 52 lid 2 van de WILG. De onteigende partij kan
er dus voor kiezen om zijn aanspraak op toedeling te
behouden indien gronden van hem ten behoeve van de
infrastructurele voorziening zijn onteigend, onder de
voorwaarde dat hij dan de hem ingevolge de onteigeningswet toekomende schadeloosstelling inbrengt.
Bovenstaande is nader uitgewerkt in de artikelen 11 t/m
14 van de Regeling inrichting landelijk gebied (RILG).
Overigens is daarbij wel een ontsnappingsclausule ingebouwd. GS kunnen een dergelijk verzoek van de onteigende partij namelijk weigeren indien het belang van de
landinrichting zich daartegen verzet. Dit is met name het
geval indien er in het herverkavelingsblok onvoldoende
compensatiegrond beschikbaar is, of als voor betrokkene geen goede en passende toedeling valt te realiseren.
Artikel 13 en 14 van de RILG gaan over het moment en
de wijze waarop de schadeloosstelling door de onteigende partij aan GS wordt overgedragen en hoe gehandeld dient te worden indien bij het plan van toedeling
geen volledige compensatie plaats kan vinden. In deze
31 Bijlagen Verkavelen met de WILG
bepalingen wordt ervan uitgegaan dat de hoogte van de
schadeloosstelling door de Rechtbank dient te zijn bepaald op basis van de Onteigeningswet. Dit betekent dat
deze procedure verplicht doorlopen dient te worden en
er geen ruimte bestaat om op basis van minnelijk overleg
de hoogte van de schadeloosstelling vast te leggen.
Artikel 12 van de RILG regelt het tijdelijk gebruik
vooruitlopende op de feitelijke verwerving van de grond
RQGHUKHWWUDFpGRRUPLGGHOYDQWRHGHOLQJRI RQWHLgening), zodat men aan de slag kan met de uitvoering
van de infrastructurele voorziening zonder te hoeven
wachten op het vaststaan van het ruilplan (plan van
toedeling).
De artikelen 11 t/m 14 van de RILG voorzien slechts in
de vaststelling van een schadeloosstelling door de Rechtbank op basis van de door deskundigen uitgebracht
rapport. De Regeling laat formeel geen ruimte open
om van toepassing te zijn op de situatie waarin partijen
minnelijke overeenstemming hebben bereikt over de
schadeloosstelling c.q. het minnelijke aankoopbedrag.
'H]HLQGH5,/*XLWJHZHUNWH¶RQWHLJHQLQJ·YRRU]LHQLQJ
LVDOOppQLQGH:,/*RSJHQRPHQYRRUJURQGHQGLH
onteigend moeten worden voor het realiseren van een
infrastructurele voorziening van nationaal of regionaal
belang. Voor andere gevallen van onteigening op grond
van een inrichtingsplan (Titel VII Onteigeningswet) bestaat deze mogelijkheid niet. Dit omdat andere gronden
die worden onteigend, niet behoren tot de te herverkavelen gronden binnen het herverkavelingsblok.
5.2.4 Tot slot
Bij deze bijzondere voorziening in de WILG voor onteigening ten behoeve van de aanleg van een infrastructurele voorziening van nationaal of regionaal belang
dienen een drietal kritische kanttekeningen te worden
geplaatst:
‡ 2QWHLJHQLQJWHQEHKRHYHYDQHHQLQIUDVWUXFWXUHHO
project van regionaal of nationaal belang zal op
grond van het bepaalde in artikel 24 van de WILG,
alsmede op grond van het bepaalde in artikel 122
van de Onteigeningswet dienen te geschieden ten
name van de Staat (een tot het Rijk behorend bestuursorgaan).
‡ 'HPRJHOLMNKHLGYDQVFKDGHYHUJRHGLQJLQQDWXUD
(vervangende grond) is op basis van de onteigeningsjurisprudentie ook mogelijk in geval van onteigening conform de onteigeningswet. In dat opzicht
bevat de RILG niet iets nieuws.
‡ ,QJHYDOYDQPLQQHOLMNHDDQNRRSHQPLQQHOLMNRYHUeenstemming bestaan de in artikel 11 t/m 14 van de
RILG beschreven mogelijkheden formeel gesproken niet.
Bijlage 6
Handleiding rechtsgangen WILG
6.1 Inleiding
In deze bijlage zijn de rechtsgangen nader beschreven
zoals opgenomen in de Wet inrichting landelijk gebied
(WILG). De WILG kent voor diverse onderdelen een eigen rechtsgang zoals voor het vaststellen van een inrichtingsplan, de herverkavelingsprocedure en voor diverse
met de uitvoering verbonden besluiten. Daarbij wordt
veelal verwezen naar de rechtsgang zoals opgenomen
in de Algemene wet bestuursrecht (AWB). Aangezien
deze werkwijze deels anders is dan onder de Landinrichtingswet zijn alle juridische aspecten uit de WILG en de
AWB in deze notitie nader uitgewerkt.
Tevens zijn door DLG zo veel mogelijk modelbrieven opgesteld om ervoor te zorgen dat alle juridische
aspecten tot hun recht komen en op een correcte wijze
worden meegenomen. Daarnaast kan op deze wijze een
zekere uniformiteit bij de uitvoering worden nagestreefd.
6.2 Leeswijzer
Deze notitie bevat alle rechtsgangen zoals opgenomen
in de WILG en in de AWB.
In paragraaf 6.3 is de rechtsgang met betrekking tot
het vaststellen van een inrichtingsplan beschreven. In
paragraaf 6.4 is de rechtsgang met betrekking tot het
wijzigen van de blokgrens beschreven. In paragraaf 6.5
is de rechtsgang met betrekking tot het toekennen van
schadevergoeding beschreven. Vervolgens is in paragraaf 6.6 de rechtsgang met betrekking tot het verkrijgen van ontheffingen voor handelingen in strijd met het
inrichtingsplan beschreven. Tot slot wordt in paragraaf
6.7 ingegaan op de rechtsgang met betrekking tot het
herverkavelingsprocedure. Afzonderlijk wordt ingegaan
op het ruilplan, de lijst der geldelijke regelingen en het
tijdelijk gebruik.
6.3.1 Bekendmaking terinzagelegging ontwerp
inrichtingsplan
De bekendmaking van de terinzagelegging van het
ontwerp inrichtingsplan (WILG, artikel 18) vindt plaats
door de zakelijke inhoud van het ontwerp inrichtingsSODQZHHUWHJHYHQLQppQRI PHHUGDJQLHXZVRI KXLV
aan-huisbladen (artikel 3:12 AWB).
De bekendmaking bevat de navolgende informatie:
‡ :DDUKHWRQWZHUSLQULFKWLQJVSODQWHULQ]DJHOLJW
‡ :DQQHHUKHWRQWZHUSLQULFKWLQJVSODQNDQZRUGHQ
ingezien.
‡ :LHHU]LHQVZLM]HQPRJHQLQGLHQHQHQRSZHONH
wijze deze moeten worden ingediend (mondeling en
schriftelijk).
‡ 'HWHUPLMQZDDUELQQHQ]LHQVZLM]HQLQJHGLHQGPRHten worden.
‡ 9HUPHOGLQJGDWXPGDWDKRRU]LWWLQJHQ
De AWB (artikel 3:15) schrijft voor dat belanghebbenden de keuze hebben om hun zienswijzen mondeling of schriftelijk naar voren te brengen. Om
belanghebbenden in de gelegenheid te stellen op
een georganiseerde wijze de mondelinge zienswijzen naar voren te kunnen brengen is het dringend
JHZHQVWGDDUYRRUppQRI PHHUGHUHKRRU]LWWLQJHQ
te plannen in de periode van terinzagelegging en
daarvan mededeling te doen bij de bekendmaking.
Het houden van deze hoorzittingen in de periode
van terinzagelegging is alleen bedoeld om binnen
de wettelijke termijn mondelinge zienswijzen in te
dienen. Een alternatief voor deze hoorzittingen is
om bij de uitnodiging aan te geven dat degenen die
mondeling hun zienswijze naar voren willen brengen hiervoor contact dienen op te nemen met een
nader te benoemen persoon (van DLG of provincie). In dat geval kun je afzien van het uitschrijven
van hoorzittingen voor het inbrengen van mondelinge zienswijzen.
‡ 9HUPHOGLQJYDQGHHYHQWXHHOQRJWHKRXGHQYRRUlichtingsavond in het gebied.
6.3 Procedure vaststellen inrichtingsplan
De hier beschreven procedure betreffende de vaststelling van het inrichtingsplan conform afdeling 3:4 AWB
dient eveneens doorlopen te worden in geval van wijziging van het inrichtingsplan. Deze procedure kent de
navolgende processtappen.
32 Bijlagen Verkavelen met de WILG
GS c.q. de bestuurscommissie dragen zorg voor de
bekendmaking middels publicatie. Deze bevoegdheid
kunnen GS c.q. de bestuurscommissie mandateren aan
DLG (zie het provinciaal mandaatsbesluit). Mandatering
betekent dat DLG deze werkzaamheden steeds namens
GS/ bestuurscommissie uitvoert. Deze mandatering
staat niet in de weg aan het feit dat het Kadaster de
voorbereidende werkzaamheden hiervoor kan uitvoeren.
6.3.2 Terinzagelegging ontwerp inrichtingsplan
De periode van terinzagelegging van het ontwerp inrichtingsplan (artikel 3:11 AWB) bedraagt zes weken (3:16
lid 1 AWB). Gedurende de periode van terinzagelegging
zijn DLG (en eventueel het Kadaster) namens GS (of
eventueel een door GS ingestelde (bestuurs)commissie)
aanwezig om toelichting te geven op het ontwerp besluit
(ontwerp inrichtingsplan). DLG en Kadaster beperken
zich tot het geven van een toelichting en onthouden zich
van commentaar. Als locatie waar de terinzagelegging
kan plaatsvinden kan worden gekozen voor een kantoor
van DLG of provincie, zodat in dat geval ambtelijke
ondersteuning bij de terinzagelegging op afroep beschikbaar is.
Kopieën van het ter inzage gelegde ontwerp inrichtingsplan kunnen verstrekt worden tegen vergoeding van de
daarmee gepaard gaande kosten.
Hierbij is het besluit tarieven openbaarheid van bestuur
van toepassing. In artikel 2 is daarover het navolgende
bepaald:
‡ 0LQGHUGDQNRSLHsQJUDWLV
‡ WRWNRSLHsQ½
‡ RI PHHUNRSLHsQ½SHUNRSLH
Tijdens de geplande hoorzittingen zijn behalve DLG (en
eventueel Kadaster) ook GS (of eventueel de commissie) vertegenwoordigd. GS (lees een gedeputeerde) of
de voorzitter van de commissie leidt de hoorzittingen.
DLG verzorgt de verslaglegging, tenzij in overleg met
opdrachtgever (provincie) anders wordt afgesproken.
Het verdient aanbeveling twee hoorzittingen te houden,
ZDDUYDQppQLQNDQWRRUWLMGHQppQEXLWHQNDQWRRUXUHQ
Met GS of commissie (opdrachtgever) kunnen natuurlijk afwijkende afspraken worden gemaakt.
6.3.3 Ontvangst zienswijzen
De termijn voor het indienen van zienswijzen bedraagt
zes weken en is dus even lang als de termijn van terinzagelegging. Deze termijn vangt aan op de eerste dag van
de terinzagelegging en eindigt dus zes weken later (op de
laatste dag van de terinzagelegging). De zienswijze dient
te worden ingediend bij GS c.q. de bestuurscommissie
(of; bij DLG maar met vermelding van de provincie/
bestuurscommissie als geadresseerde) vóór het einde van
de termijn. Indien verzending per post plaatsvindt dient
de zienswijze vóór het einde van de termijn ter post zijn
bezorgd (poststempel is daarvoor bepalend) en niet later
GDQppQZHHNQDDIORRSYDQGHWHUPLMQWH]LMQRQWYDQgen (artikel 6:9 AWB). Te laat ingediende zienswijzen
dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard. In verband
met de mogelijke afloop van termijnen op zon- en/of
feestdagen verdient het aanbeveling de termijn te starten
midden in de week, zodat ook de termijn in het midden
van de week afloopt.
Elke schriftelijke zienswijze wordt onmiddellijk na
binnenkomst voorzien van de stempel met datum van
33 Bijlagen Verkavelen met de WILG
ontvangst. De envelop, voorzien van poststempel, wordt
aan de zienswijze gehecht. Dit met het oog op onderzoeken van de ontvankelijkheid (tijdige indiening). Tevens wordt de zienswijze vermeld op een overzichtslijst.
Aan de schriftelijke zienswijze worden door de wet geen
nadere eisen gesteld. De zienswijze kan echter niet een
pro forma zienswijze betreffen. Binnen de wettelijke termijn dienen de argumenten inhoudelijk te zijn ingevuld.
Onmiddellijk na ontvangst van de schriftelijke zienswijze
krijgt de indiener van de zienswijze namens GS c.q. de
bestuurscommissie een ontvangstbevestiging, waarin
tevens de verder voortgang van de procedure staat
beschreven.
De indieners van de mondelinge zienswijzen ontvangen
een verslag van de gehouden hoorzitting, waarop zij
hun zienswijze naar voren hebben gebracht. Het verslag
behelst de zakelijke weergave van het verhandelde op de
hoorzitting.
6.3.4 Voortgang procedure
Inventarisatie zienswijzen
=RGUDGHWHUPLMQYRRUKHWLQGLHQHQYDQ]LHQVZLM]HQLV
gesloten, gaat DLG (en eventueel Kadaster), namens
en in opdracht van GS c.q. de bestuurscommissie, over
tot het inventariseren van de ingediende (schriftelijke en
mondelinge) zienswijzen.
Op basis van deze inventarisatie kan aan GS c.q. de
bestuurscommissie worden voorgesteld betrokken
belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hun
zienswijzen nader toe te lichten tijdens een nader te
bepalen hoorzitting. Dit is geen wettelijke plicht en moet
derhalve wel een toegevoegde waarde hebben op de al
ingediende zienswijzen.
Hoorzitting
Indien GS c.q. de bestuurscommissie besluiten om een
hoorzitting te houden om de indieners van zienswijzen,
zowel de mondelinge als de schriftelijke zienswijzen, in
de gelegenheid te stellen deze zienswijzen nader toe te
lichten, kan DLG in opdracht van GS/ bestuurscommissie, zorgdragen voor de organisatie van de hoorzitting.
Voorbereiding hoorzitting
De uitnodiging voor de hoorzitting vindt schriftelijk
plaats. Bij het oproepen moet rekening worden gehouden met de termijnen voor het indienen van nadere
stukken en het inzien van stukken, zodat een periode
van drie weken tussen oproep en hoorzitting in beginsel
voldoende moet zijn. De uitnodiging voor de hoorzitting
wordt gedaan door GS zelf of door DLG in opdracht
en namens GS/ bestuurscommissie.
De genodigden voor de hoorzitting hebben tot tien
dagen vóór de hoorzitting de gelegenheid nadere stukken in te dienen. Dit indienen van nadere stukken is niet
bedoeld om nog nieuwe argumenten in te dienen of
kenbaar te maken.
De stukken met betrekking tot de ingediende zienswijze
liggen tenminste een week voorafgaand aan de hoorzitting voor betrokken belanghebbenden ter inzage op
een in de uitnodiging vermelde locatie (bijvoorbeeld
provinciehuis en/of een in het gebied aanwezige kantoorruimte).
De hoorzitting zal worden geleid en voorgezeten door
een vertegenwoordiger van GS, dan wel door de voorzitter van de bestuurscommissie (of een door deze commissie aangewezen vertegenwoordiger).
Tevens zijn tijdens de hoorzitting DLG (en eventueel
Kadaster) aanwezig als adviseurs. GS c.q. de bestuurscommissie onthouden zich van commentaar en geven
geen blijk van hun standpunt met betrekking tot de
ingediende zienswijzen.
GS c.q. de bestuurscommissie dragen zorg voor de
verslaglegging van de hoorzittingen en kunnen daartoe
opdracht verstrekken aan DLG.
Opmaken eindadvies
Nadat de hoorzittingen zijn gehouden kan DLG, na
overleg met en in opdracht van de opdrachtgever, met
steun van het Kadaster, het advies opmaken met betrekking tot de ingediende zienswijzen en aanbieden aan
GS/ bestuurscommissie.
6.3.5 Besluit GS tot vaststelling inrichtingsplan
Met inachtneming van de ingediende zienswijzen en de
daarover uitgebrachte adviezen gaat GS over tot vaststelling van het inrichtingsplan. Nadat dit besluit door GS
is genomen, dient dit besluit bekend gemaakt te worden
op de in de AWB voorgeschreven wijze (artikel3:42
AWB).
(NB. Ook indien GS een bestuurscommissie heeft ingesteld voor
dit inrichtingsproject, dient ervan uitgegaan te worden dat de
uiteindelijke vaststelling van het inrichtingsplan geschiedt door GS.
Aard en strekking van het besluit (vaststelling inrichtingsplan)
verzet zich tegen delegatie van deze bevoegdheid).
GS kunnen aan DLG opdracht geven zorg te dragen
voor de bekendmaking van het vastgestelde inrichtingsplan. Daarvoor dient DLG de navolgende handelingen
te verrichten:
‡ %HNHQGPDNLQJYDQKHWEHVOXLW]DNHOLMNHZHHUJDYH
van het besluit) door DLG namens GS in een van
overheidswege uitgegeven blad (provincieblad,
Staatscourant) of in een dag-, nieuws- of huisaan-huisblad (artikel 3:42 AWB). Hier dient tevens
vermeld te worden wanneer en waar het besluit ter
inzage wordt gelegd en binnen welke termijn en
34 Bijlagen Verkavelen met de WILG
waar beroep kan worden ingediend.
‡ 7HULQ]DJHOHJJLQJYDQKHWEHVOXLWYLQGWSODDWV
gedurende een periode van 6 weken, tevens zijnde
de beroepstermijn voor dit besluit. In verband met
de mogelijke afloop van termijnen op zon- en/of
feestdagen verdient het aanbeveling de termijn te
starten midden in de week, zodat ook de termijn in
het midden van de week afloopt.
‡ $OOHLQGLHQHUVYDQ]LHQVZLM]HQPHWEHWUHNNLQJWRW
het ontwerp moeten een exemplaar van het besluit
toegezonden krijgen. Op grond van de AWB (artikel
3:44 lid 2 sub a) kan worden volstaan met het
meedelen van de strekking van het besluit en kan
vervolgens worden verwezen naar de terinzagelegging van het besluit.
6.3.6 Beroep tegen het inrichtingsplan
Tegen het besluit tot vaststelling van het inrichtingsplan
kan een belanghebbende binnen 6 weken na bekendmaking van het vastgestelde inrichtingsplan beroep instellen
bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State voorzover het betreft:
‡ 'HEHJUHQ]LQJYDQKHWKHUYHUNDYHOLQJVEORNRI GH
herverkavelingsblokken.
‡ 9RRU]LHQLQJHQZHJHQZDWHUORSHQYRRU]LHQLQJHQ
met betrekking tot natuur, landschap en openluchtrecreatie en andere voorzieningen van openbaar
nut) waarvoor korting wordt toegepast.
‡ 7RHZLM]LQJYDQHLJHQGRPEHKHHUHQRQGHUKRXGYDQ
voorzieningen van openbaar nut.
‡ 'HDDQGXLGLQJYDQZHJHQHQELMEHKRUHQGHNXQVWwerken als openbare weg.
Alleen die belanghebbende kan beroep aantekenen die
een zienswijze heeft ingediend of die getroffen wordt
door een wijziging van het inrichtingsplan ten opzichte
van het ter inzage gelegde ontwerp inrichtingsplan.
Omtrent het instellen van beroep zal de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State zich wenden
tot de provincie, als zijnde het beschikkende bestuursorgaan.
DLG kan op verzoek en in opdracht van GS nadere
bijstand en ondersteuning verlenen bij de behandeling
van het beroep. De DLG regiojurist draagt in dat geval
zorg voor de juridische ondersteuning.
6.4 Procedure wijzigen blokgrens
Krachtens het bepaalde in artikel 44 van de WILG
kunnen de grenzen van het herverkavelingsblok worden
gewijzigd zonder dat een wijziging van het inrichtingsplan daarvoor is vereist. Dit betekent evenwel nog niet
dat een besluit tot wijziging van de blokgrens niet onderworpen zou zijn aan bezwaar en beroep als vermeld in
de AWB. Echter, de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 AWB is niet van toepassing.
Een besluit tot wijziging van de blokgrens moet (uiteraard) deugdelijk worden gemotiveerd.
De administratiefrechtelijke procedure met betrekking
tot het besluit van GS inzake wijziging blokgrens kent de
navolgende processtappen:
Bekendmaking van het besluit (artikel3:42 AWB) door
GS c.q. de bestuurscommissie geschiedt door publicatie
van de zakelijke inhoud van het besluit in een van overheidswege uitgegeven blad (Staatscourant of Provincieblad) of in een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad.
De bekendmaking bevat tevens nadere informatie omtrent de terinzagelegging van het besluit:
‡ :DDUKHWEHVOXLWLQ]DNHZLM]LJLQJEORNJUHQVWHU
inzage ligt.
‡ :DQQHHUKHWEHVOXLWNDQZRUGHQLQJH]LHQ
‡ 9HUPHOGLQJYDQGHPRJHOLMNKHLGEH]ZDDULQWH
dienen tegen het besluit (inclusief de bezwarentermijn).
Tegen het besluit kan bezwaar worden ingediend bij GS
c.q. de bestuurscommissie of bij DLG maar met vermelding van GS/ bestuurscommissie als geadresseerde (“bij
het orgaan dat het besluit heeft genomen”; artikel 6:4
AWB). De termijn voor het indienen van een bezwaar
bedraagt 6 weken en deze termijn vangt aan op de eerste
dag van de terinzagelegging en eindigt dus zes weken
later (op de laatste dag van de terinzagelegging, artikel
6:7 en 6:8 AWB).
Indien verzending van het bezwaarschrift per post
plaatsvindt dient de zienswijze vóór het einde van de
termijn ter post zijn bezorgd (daarvoor is de poststemSHOEHSDOHQGHQQLHWODWHUGDQppQZHHNQDDIORRSYDQ
de termijn te zijn ontvangen (artikel 6:9 AWB). Te laat
ingediende bezwaarschriften dienen niet-ontvankelijk te
worden verklaard. In verband met de mogelijke afloop
van termijnen op zon- en/of feestdagen verdient het
aanbeveling de termijn te starten midden in de week, zodat ook de termijn in het midden van de week afloopt.
Door de AWB (artikel 6:5) worden aan een bezwaarschrift de navolgende vereisten gesteld:
‡ 1DDPHQDGUHVLQGLHQHU
‡ 'DJWHNHQLQJ
‡ 2PVFKULMYLQJYDQKHWEHVOXLWZDDUWHJHQEH]ZDDU
wordt gemaakt.
‡ *URQGHQYDQKHWEH]ZDDUGHXJGHOLMNHPRWLYHULQJ
van het bezwaar).
Indien tegen het besluit inzake blokgrenswijziging een
bezwaarschrift wordt ingediend, dient er een ontvangstbevestiging te worden gezonden aan degene die het
bezwaar heeft ingediend. Indien het bezwaarschrift niet
voldoet aan de hiervoor vermelde vereisten (m.n. de
motivering) dan dient de indiener in de gelegenheid te
worden gesteld zijn bezwaar nader aan te vullen. Dit
dient te geschieden binnen een redelijke termijn en daarvoor kan een termijn van 4 weken worden gehanteerd.
35 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Indien binnen deze termijn geen inhoudelijke aanvulling
heeft plaatsgevonden, kan de indiener van het bezwaar
niet-ontvankelijk worden verklaard.
Op het bezwaarschrift dient binnen 6 weken te worden
beslist. De mogelijkheid bestaat om deze termijn met 4
weken te verlengen mits de reclamant hiervan schriftelijk
vooraf op de hoogte is gesteld (artikel7:10 AWB).
Indien de provincie voor de behandeling van alle bij haar
ingediende bezwaarschriften een bezwaaradviescommissie heeft ingesteld (als bedoeld in artikel 7:13 AWB)
geldt er een beslistermijn van 10 weken met de mogelijkheid van een eenmalige verlenging met 4 weken. Ook
daarvoor is vereist dat de reclamant vooraf schriftelijk
op de hoogte wordt gebracht van de verlenging, maar dit
is verder zaak van het secretariaat van de bezwaaradviescommissie.
Met de verdere be- en afhandeling van het bezwaarschrift hebben DLG en Kadaster verder in beginsel
geen bemoeienis indien een bezwaaradviescommissie is
ingesteld. In dat geval zal GS op het bezwaar beslissen
conform het door deze commissie uitgebrachte advies.
Indien zij wil afwijken van dit door de bezwaaradviescommissie uitgebrachte advies dan is zij wettelijk verplicht dit advies mee te zenden en aan te geven waarom
zij van dit advies afwijkt.
Indien de bezwarenbehandeling niet in handen wordt
gegeven van de door GS ingestelde bezwaaradviescommissie ex artikel 7:13 AWB en voor zover DLG de administratieve ondersteuning/ secretariële ondersteuning
gaat verzorgen van deze bezwarenbehandeling is het
navolgende van belang:
‡ 'HXLWQRGLJLQJYRRUGHKRRU]LWWLQJYLQGWVFKULIWHlijk plaats. Bij het oproepen moet rekening worden
gehouden met de termijnen voor het indienen van
nadere stukken en het inzien van stukken, zodat een
periode van drie weken tussen oproep en hoorzitting in beginsel voldoende moet zijn.
‡ 'HXLWQRGLJLQJYRRUGHKRRU]LWWLQJZRUGWJHGDDQ
door DLG, in opdracht en namens GS c.q. de bestuurscommissie, dan wel door de secretaris van de
bestuurscommissie.
‡ 'HJHQRGLJGHQYRRUGHKRRU]LWWLQJKHEEHQWRWWLHQ
dagen vóór de hoorzitting de gelegenheid nadere
stukken in te dienen.
‡ 'HVWXNNHQPHWEHWUHNNLQJWRWKHWEH]ZDDUVFKULIW
liggen tenminste een week voorafgaand aan de
hoorzitting voor betrokken belanghebbenden ter
inzage op een in de uitnodiging vermelde locatie
(bijvoorbeeld provinciehuis en/of een in het gebied
aanwezige kantoorruimte).
‡ 'HKRRU]LWWLQJ]DOLQEHJLQVHOZRUGHQJHOHLGHQ
voorgezeten door een vertegenwoordiger van GS,
dan wel door de voorzitter van de commissie (of
een door deze commissie aangewezen vertegenwoordiger).
Tevens zijn tijdens de hoorzitting DLG en Kadaster
aanwezig als adviseurs. GS/ bestuurscommissie onthouden zich van commentaar en geven geen blijk
van hun standpunt.
Voor deze hoorzitting worden ook belanghebbenden uitgenodigd. Dit zijn degenen (eigenaren/geregistreerde pachters) die rechtstreeks betrokken zijn
indien de blokgrens als gevolg van honorering van
het bezwaar wederom wordt gewijzigd/ aangepast.
Reclamanten en belanghebbenden worden in elkaars
aanwezigheid gehoord.
GS/ bestuurscommissie dragen zorg voor de verslaglegging van de hoorzittingen en kunnen daartoe
opdracht verstrekken aan DLG en/of Kadaster.
‡ *6EHVWXXUVFRPPLVVLHQHPHQHHQEHVOLVVLQJRS
het bezwaarschrift. De beslissing op het bezwaarschrift wordt aan de indiener van het bezwaarschrift
en de eventuele belanghebbenden bekendgemaakt.
Tevens wordt de beslissing op het bezwaarschrift op
dezelfde wijze bekendgemaakt als het besluit tot wijziging van de blokgrens (zie hiervoor). In het besluit
zal tevens moeten worden aangegeven welke beroepsmogelijkheden er bestaan. Dat betekent dat er
binnen 6 weken nadat het besluit is bekendgemaakt
beroep kan worden aangetekend bij de rechtbank,
waar het bestuursorgaan zijn standplaats heeft.
‡ 9DQKHWLQVWHOOHQYDQEHURHSELMGHUHFKWEDQN
krijgt het bestuursorgaan dat de beslissing op het
bezwaarschrift heeft genomen nader bericht. Dit
betekent dat GS c.q. de bestuurscommissie hiervan
door de rechtbank op de hoogte worden gebracht
en, naar verwachting, in de gelegenheid worden
gesteld om een verweerschrift in te dienen. GS
c.q. de bestuurscommissie kunnen opdracht geven
aan DLG om te zorgen voor nadere (juridische)
ondersteuning. Van een dergelijk verzoek dient per
omgaande de DLG regiojurist in kennis te worden
gesteld. Deze zal in overleg en samenspraak met de
opdrachtgever de behandeling overnemen.
6.5 Besluit inzake het toekennen van schadevergoeding
Op grond van het bepaalde in artikel 22 van de WILG
dient een eigenaar van grond of degene die een beperkt
recht of gebruiksrecht heeft, te gedogen dat, ter voorbereiding van landinrichting, grond wordt betreden of
daarop werkzaamheden worden uitgevoerd. Indien als
gevolg hiervan schade wordt geleden, kan betrokken belanghebbende bij GS verzoeken om de toekenning van
een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding. Tevens
kan er door GS een voorschot worden toegekend.
36 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Artikel 41 van de WILG geeft eveneens de mogelijkheid
tot toekenning van schadevergoeding en het verstrekken van een voorschot op aanvraag van een betrokken
belanghebbende, indien ten behoeve van de uitvoering
van inrichtingswerkzaamheden, als voorzien in het inrichtingsplan, gronden zijn betreden of zijn gebruikt van
eigenaren of gebruiksgerechtigden.
Het besluit dat door GS worden genomen is een schadebesluit dat is onderworpen aan de regels van de AWB
(afd. 4.1) en mitsdien ook aan de regels van bezwaar en
beroep als voorzien in de AWB (Hoofdstuk 6 en 7).
Verzoek om schadevergoeding
Een verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel
22 en 41 van de WILG moet schriftelijk worden ingediend bij GS c.q. de bestuurscommissie of bij DLG (in
geval van mandaat).
Namens provincie/ bestuurscommissie stuurt DLG,
al dan niet in mandaat, na ontvangst van een verzoek
om schadevergoeding, een ontvangstbevestiging aan de
verzoeker met de mededeling binnen welke termijn een
beslissing zal worden genomen.
Indien een verzoek te weinig gegevens bevat om een
beslissing te kunnen nemen dient aan verzoeker een ontvangstbevestiging te worden gestuurd waarin hij/zij in
de gelegenheid wordt gesteld zijn/haar verzoek binnen
een zekere termijn aan te vullen. Blijft deze aanvulling
van gegevens achterwege dan dient te worden besloten
het verzoek buiten behandeling te laten.
Een zorgvuldige en behoorlijke besluitvormingsprocedure brengt met zich dat GS c.q. de bestuurscommissie (of DLG in mandaat) binnen een redelijke termijn
een beslissing dienen te nemen op een verzoek van een
eigenaar/gebruiksgerechtigde om schadevergoeding als
bedoeld in de artikelen 22 en/of 41 van de WILG.
De AWB (artikel 4:13 AWB) bepaalt daaromtrent dat
acht weken als een redelijke termijn dient te worden
aangemerkt. Een langere termijn wordt door de wet
alleen toegestaan als een beslissing binnen acht weken
niet mogelijk is en de aanvrager daarvan in kennis wordt
gesteld onder vermelding van de termijn waarbinnen het
QHPHQYDQGHEHVOLVVLQJZpOPRJHOLMNLV
Besluitvorming
Aan het besluit dat GS/ bestuurscommissie of DLG in
mandaat neemt dient een deugdelijke besluitvorming ten
grondslag te liggen. Dit vergt dat men onderzoek heeft
gedaan naar de relevante feiten en omstandigheden.
Een deugdelijke en zorgvuldige besluitvorming kan
betekenen dat de aanvrager vooraf wordt gehoord.
Er is een hoorplicht, indien het voornemen bestaat de
aanvraag af te wijzen, dan wel niet ten volle te honoreren op grond van feiten en belangen de aanvrager
betreffende, die niet door hem zelf zijn verstrekt en die
DIZLMNHQYDQGHJHJHYHQVGLHGHDDQYUDJHUZpO]HOI KHHIW
verstrekt. Horen kan mondeling, maar ook schriftelijk
geschieden. Telefonisch horen is in de voorbereidingsfase ook een erkende vorm van mondeling horen.
Het is raadzaam om in geval van een voornemen tot afwijzing in beginsel hierover verzoeker te horen. Als men
toch van het horen wil afzien is het raadzaam om eerst
een jurist hierover te raadplegen.
van termijnen op zon- en/of feestdagen verdient het
aanbeveling de termijn te starten midden in de week, zodat ook de termijn in het midden van de week afloopt.
Door de AWB (artikel 6:5) worden aan een bezwaarschrift de navolgende vereisten gesteld:
‡ 1DDPHQDGUHVLQGLHQHU
‡ 'DJWHNHQLQJ
‡ 2PVFKULMYLQJYDQKHWEHVOXLWZDDUWHJHQEH]ZDDU
wordt gemaakt.
‡ *URQGHQYDQKHWEH]ZDDUGHXJGHOLMNHPRWLYHULQJ
van het bezwaar).
Horen
Indien op grond van het vorenstaande de verzoeker
gehoord dient te worden, kan betrokkene naar eigen
keuze aangeven of hij schriftelijk dan wel mondeling zijn
zienswijze naar voren wil brengen (artikel 4:9 AWB). Indien dit mondeling gaat plaatsvinden, heeft betrokkene
ook nog de mogelijkheid in te stemmen met telefonisch
horen. Verzoeker wordt over deze mogelijkheid schriftelijk geïnformeerd en desgewenst uitgenodigd voor een
hoorzitting.
Het vervolgens te nemen besluit dient voorzien te zijn
van een deugdelijke en zakelijke motivering. Verder dient
het besluit te wijzen op de mogelijkheid om daartegen
binnen 6 weken nadat het besluit is bekendgemaakt gemotiveerd bezwaar te maken bij het bestuursorgaan dat
de beslissing heeft genomen (GS of bestuurscommissie). Bedoelde termijn kan worden geacht aan te vangen
ppQGDJQDYHU]HQGLQJYDQKHWEHVOXLWDUWLNHOWP
6:9 AWB).
Bekendmaking besluit
Bekendmaking van het besluit van GS/ bestuurscommissie inzake het verzoek om schadevergoeding als
bedoeld in artikel 22 lid 2 en 3 en artikel 41 lid 2 en 3 van
de WILG geschiedt aan de aanvrager.
Bezwaar
Tegen het besluit kan bezwaar worden ingediend bij GS
c.q. de bestuurscommissie of bij DLG maar met vermelding van de provincie/ bestuurscommissie als geadresseerde (“bij het orgaan dat het besluit heeft genomen”
zegt artikel 6:4 AWB). De termijn voor het indienen van
bezwaar bedraagt 6 weken en deze termijn vangt aan op
de eerste dag van de terinzagelegging en eindigt dus zes
weken later (artikel 6:7 en 6:8 AWB), zijnde op de laatste
dag van de terinzagelegging). Indien verzending per post
plaatsvindt dient het bezwaarschrift vóór het einde van
de termijn ter post zijn bezorgd (hiervoor is de postVWHPSHOEHSDOHQGHQQLHWODWHUGDQppQZHHNQDDIORRS
van de termijn te zijn ontvangen (artikel 6:9 AWB). Te
laat ingediende zienswijzen dienen niet-ontvankelijk te
worden verklaard. In verband met de mogelijke afloop
37 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Indien tegen het besluit om schadevergoeding als bedoeld in artikel 22 lid 2 en 3 en artikel 41 lid 2 en 3 van
de WILG een bezwaar wordt ingediend, dient er een
ontvangstbevestiging te worden gezonden aan degene
die het bezwaar heeft ingediend. Indien het bezwaarschrift niet voldoet aan de hiervoor vermelde vereisten
dient de indiener in de gelegenheid te worden gesteld
zijn bezwaar nader aan te vullen. Dit dient te geschieden binnen een redelijke termijn en daarvoor kan een
termijn van 4 weken worden gehanteerd. Indien binnen
deze termijn geen aanvulling heeft plaatsgevonden, kan
de indiener van het bezwaar niet-ontvankelijk worden
verklaard.
Beslissing op bezwaar
Op het bezwaarschrift dient binnen 6 weken te worden
beslist (artikel 7:10 AWB).
De mogelijkheid bestaat om deze termijn met 4 weken
te verlengen (artikel 7:10 lid 3 AWB) mits de reclamant
hiervan schriftelijk vooraf op de hoogte is gesteld.
Indien de provincie voor de behandeling van alle bij haar
ingediende bezwaarschriften een bezwaaradviescommissie heeft ingesteld (als bedoeld in artikel 7:13 AWB)
geldt er een beslistermijn van 10 weken met de mogelijkheid van een eenmalige verlenging met 4 weken. Ook
daarvoor is vereist dat de reclamant vooraf schriftelijk
op de hoogte wordt gebracht van de verlenging, maar dit
is verder zaak van het secretariaat van de bezwaaradviescommissie.
Met de verdere be- en afhandeling van het bezwaarschrift hebben DLG en Kadaster verder in beginsel
geen bemoeienis indien een bezwaaradviescommissie is
ingesteld.
In dat geval zal GS op het bezwaar beslissen conform
het door deze commissie uitgebrachte advies. Indien
zij wil afwijken van dit door de bezwaaradviescommissie uitgebrachte advies dan is zij wettelijk verplicht dit
advies mee te zenden en aan te geven waarom zij van dit
advies afwijkt.
Indien GS geen bezwaaradviescommissie inschakelt of
er sprake is van een bestuurscommissie en voor zover
DLG de administratieve ondersteuning/ secretariële
ondersteuning verzorgt van deze bezwarenbehandeling
is het navolgende van belang:
‡ 'HLQGLHQHUYDQKHWEH]ZDDUVFKULIWGLHQWJHKRRUG
te worden inzake het door hem/haar ingediende
bezwaar (artikel 7:2 AWB).
‡ 'HXLWQRGLJLQJYRRUGHKRRU]LWWLQJYLQGWVFKULIWHlijk plaats. Bij het oproepen moet rekening worden
gehouden met de termijnen voor het indienen van
nadere stukken en het inzien van stukken, zodat een
periode van drie weken tussen oproep en hoorzitting in beginsel voldoende moet zijn. De uitnodiging voor de hoorzitting wordt gedaan door DLG,
in opdracht en namens GS/ bestuurscommissie,
dan wel door de secretaris van de bestuurscommissie.
‡ 'HJHQRGLJGHQYRRUGHKRRU]LWWLQJKHEEHQWRWWLHQ
dagen vóór de hoorzitting de gelegenheid nadere
stukken in te dienen.
‡ 'HVWXNNHQPHWEHWUHNNLQJWRWKHWEH]ZDDUVFKULIW
liggen tenminste een week voorafgaand aan de
hoorzitting voor betrokken belanghebbenden ter
inzage op een in de uitnodiging vermelde locatie
(bijvoorbeeld provinciehuis en/of een in het gebied
aanwezige kantoorruimte).
‡ 'HKRRU]LWWLQJ]DOZRUGHQJHOHLGHQYRRUJH]HWHQ
door een vertegenwoordiger van GS, dan wel door
de voorzitter van de bestuurscommissie (of een
door deze commissie aangewezen vertegenwoordiger).
Tevens zijn tijdens de hoorzitting DLG en Kadaster
aanwezig als adviseurs. GS c.q. de bestuurscommissie onthouden zich van commentaar en geven geen
blijk van hun standpunt.
Voor deze hoorzitting kunnen ook belanghebbenden worden uitgenodigd.
GS/ bestuurscommissie dragen zorg voor de
verslaglegging van de hoorzittingen en kan daartoe
opdracht verstrekken aan DLG.
‡ *6FTGHEHVWXXUVFRPPLVVLHQHPHQHHQEHVOLVVLQJ
op het bezwaarschrift. De beslissing op het bezwaarschrift wordt aan de indiener van het bezwaarschrift bekendgemaakt. In deze situatie kan binnen
6 weken nadat het besluit is bekendgemaakt beroep
worden aangetekend bij de rechtbank, waar het
bestuursorgaan zijn standplaats heeft.
‡ 9DQKHWLQVWHOOHQYDQEHURHSELMGHUHFKWEDQN
krijgt het bestuursorgaan dat de beslissing op het
bezwaarschrift heeft genomen nader bericht. Dit
betekent dat GS c.q. de bestuurscommissie hiervan
door de rechtbank op de hoogte worden gebracht
en, naar verwachting, in de gelegenheid worden
gesteld om een verweerschrift in te dienen. GS
c.q. de bestuurscommissie kunnen opdracht geven
aan DLG om te zorgen voor nadere (juridische)
ondersteuning. Van een dergelijk verzoek dient per
omgaande de DLG regiojurist in kennis te worden
gesteld. Deze zal in overleg en samenspraak met de
opdrachtgever de behandeling overnemen.
38 Bijlagen Verkavelen met de WILG
6.6 Ontheffing voor handelingen in strijd met
inrichtingsplan
Artikel 35 lid 1 van de WILG bepaalt dat het verboden is handelingen te verrichten die de verwezenlijking
van het inrichtingsplan ernstig belemmeren vanaf het
moment waarop het ontwerp inrichtingsplan ter inzage
is gelegd totdat het inrichtingsplan is verwezenlijkt.
Er bestaat echter een mogelijkheid om ontheffing te
vragen van dit verbod bij GS of bestuurscommissie,
indien en voor zover deze taak/ bevoegdheid aan haar is
gedelegeerd. Ook kan deze bevoegdheid aan DLG zijn
gemandateerd, maar dan oefent zij deze bevoegdheid uit
namens GS (of bestuurscommissie).
Artikel 35 lid 2 van de WILG bevat ook een verbodsbepaling, maar alleen voor inrichtingsplannen waarin
herverkaveling is voorzien. Het gaat daarbij alleen om de
gronden gelegen in het herverkavelingsblok. Deze verbodsbepaling houdt in dat het verboden is handelingen
te verrichten, indien daardoor de waarde van de gronden
zou veranderen.
Dit geldt ook indien handelingen achterwege worden
gelaten, welke op grond van een normale bedrijfsvoering
worden geëist. Dit verbod geldt vanaf de bekendmaking van het inrichtingsplan tot de kavelovergang of
het passeren van de akte van toedeling. Ook van deze
verbodsbepaling kan een ontheffing worden gevraagd
bij GS of bestuurscommissie (in geval van delegatie van
bevoegdheden). DLG kan hier ook krachtens mandaat
een bevoegdheid hebben.
Het is raadzaam om bij de bekendmaking van de
terinzagelegging van het ontwerp inrichtingsplan reeds
te wijzen op de werking van artikel 35 lid 1 en 2 van de
WILG.
Deze bepalingen zijn nagenoeg gelijk aan het bepaalde
in de Landinrichtingswet in de artikelen 48 en 49, 70 en
71 en/of 116 en 117.
Indien DLG niet krachtens mandaat deze bevoegdheid uitoefent, bestaat de mogelijkheid dat DLG in
opdracht van GS/ bestuurscommissie secretariële,
administratieve en/of juridische ondersteuning verleent.
In onderstaande uiteenzetting wordt ervan uitgegaan dat
DLG volledige ondersteuning levert en zo mogelijk in
mandaat besluiten neemt op de aanvragen ex artikel 35
van de WILG.
Beoordeling reikwijdte aanvraag artikel 35 lid 1 en 2
WILG
Artikel 35 lid 1 van de WILG: Bij de beoordeling van
een aanvraag voor ontheffing ex artikel 35 lid 1 van de
WILG gaat het om de vraag of de beoogde handeling
de verwezenlijking van het inrichtingsplan ernstig belemmert. Wordt het realiseren van doelstellingen, maatrege-
len en voorzieningen zoals voorzien in het inrichtingsplan ernstig belemmert door de beoogde handeling en
zo ja, wordt deze belemmering dan als onaanvaardbaar
bestempeld, mede gezien de doelstellingen in het inrichtingsplan.
Artikel 35 lid 2 van de WILG: Bij de beoordeling van
een verzoek om ontheffing gaat het om de vraag of de
waarde van de grond daadwerkelijk zal veranderen door
deze handeling (dan wel door het achterwege laten van
handelingen behorende tot de normale bedrijfsvoering).
Vervolgens dient bezien te worden in hoeverre deze
waardeverandering het ruilproces negatief zal beïnvloeden (bijvoorbeeld de gronden zijn vervolgens niet
meer of zeer moeilijk uitruilbaar). Wellicht bestaat het
voornemen deze gronden niet uit te ruilen en in dat
geval zal het in beginsel niet bezwaarlijk zijn ontheffing
te verlenen voor de beoogde handelingen.
DLG en Kadaster dienen GS c.q. de bestuurscommissie
in deze zin en aan de hand van deze criteria te adviseren.
Terwijl het in artikel 35 lid 1 van de WILG gaat om een
belemmering in de verwezenlijking van het inrichtingsplan, gaat het in lid 2 om verandering van de waarde van
de gronden (los van de vraag of er sprake is van een
belemmering). De beoordelingscriteria van lid 1 en lid 2
verschillen derhalve. Aspecten, zoals planologie, milieu
e.d. dienen formeel buiten de beoordeling te blijven.
Immers deze aspecten vallen buiten de beoordelingsbevoegdheid.
van de WILG.
De AWB (artikel 4:13 AWB) bepaalt daaromtrent dat
acht weken als een redelijke termijn dient te worden
aangemerkt. Een langere termijn wordt door de wet
alleen toegestaan als een beslissing binnen acht weken
niet mogelijk is en de aanvrager daarvan in kennis wordt
gesteld onder vermelding van de termijn waarbinnen het
QHPHQYDQGHEHVOLVVLQJZpOPRJHOLMNLV
Besluitvorming
Aan het besluit dat GS/ bestuurscommissie/ DLG in
mandaat neemt dient een deugdelijke besluitvorming ten
grondslag te liggen. Dit vergt dat men onderzoek heeft
gedaan naar de relevante feiten en omstandigheden en
dat men eventuele suggesties van de verzoeker serieus in
overweging neemt en onderzoekt.
Een deugdelijke en zorgvuldige besluitvorming kan
betekenen dat de aanvrager vooraf wordt gehoord. Er is
een hoorplicht (artikel 4:7 AWB e.v.), indien het voornemen bestaat de aanvraag af te wijzen op grond van feiten en belangen de aanvrager betreffende, die niet door
hem zelf zijn verstrekt en die afwijken van de gegevens
GLHGHDDQYUDJHUZpO]HOI KHHIWYHUVWUHNW+RUHQNDQ
mondeling, maar ook schriftelijk geschieden. Telefonisch
horen is in de voorbereidingsfase een erkende vorm van
mondeling horen. Ook kunnen eventueel derden belanghebbenden worden gehoord.
Het is raadzaam in geval van een voornemen tot afwijzing in ieder geval te horen.
Aanvraag ontheffing
Horen
Een verzoek tot ontheffing ex artikel 35 lid 1 en/of lid
2 van de WILG dient schriftelijk te worden ingediend bij
GS c.q. de bestuurscommissie of bij DLG (in geval van
mandaat).
Namens de provincie/ bestuurscommissie stuurt DLG
na ontvangst van een verzoek tot ontheffing een ontvangstbevestiging aan de verzoeker met de mededeling
binnen welke termijn een beslissing zal worden genomen.
Indien een verzoek te weinig gegevens bevat om een
beslissing te kunnen nemen dient aan verzoeker een ontvangstbevestiging te worden gestuurd waarin hij/zij in
de gelegenheid wordt gesteld zijn/haar verzoek binnen
een zekere termijn aan te vullen. Blijft deze aanvulling
van gegevens achterwege dan dient te worden besloten
het verzoek buiten behandeling te laten.
Een zorgvuldige en behoorlijke besluitvormingsprocedure brengt met zich dat GS c.q. de bestuurscommissie (of DLG in mandaat) binnen een redelijke termijn
een beslissing dient te nemen op een verzoek van een
eigenaar/gebruiksgerechtigde om toestemming tot het
mogen uitvoeren, dan wel achterwege laten van bepaalde
handelingen, als bedoeld in artikel 35 lid 1 en/of lid 2
39 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Indien op grond van het vorenstaande de verzoeker (of
een derde belanghebbende) gehoord dient te worden,
kan betrokkene naar eigen keuze aangeven of hij/zij
schriftelijk dan wel mondeling zijn/haar zienswijze naar
voren wil brengen (artikel 4:9 AWB). Indien dit mondeling gaat plaatsvinden heeft betrokkene ook nog de
mogelijkheid in te stemmen met telefonisch horen. Verzoeker wordt over deze mogelijkheid schriftelijk geïnformeerd en desgewenst uitgenodigd voor een hoorzitting.
Ook een belanghebbende wordt hiervan schriftelijk op
de hoogte gebracht.
Het vervolgens te nemen besluit dient voorzien te zijn
van een deugdelijke en zakelijke motivering. Verder dient
het besluit te wijzen op de mogelijkheid om daartegen
binnen 6 weken nadat het besluit is bekendgemaakt gemotiveerd bezwaar te maken bij het bestuursorgaan dat
de beslissing heeft genomen (GS of bestuurscommissie). Bedoelde termijn kan worden geacht aan te vangen
ppQGDJQDYHU]HQGLQJYDQKHWEHVOXLW
Bekendmaking besluit
Bekendmaking van het besluit van GS/ bestuurscom-
missie/ DLG in mandaat inzake het verzoek om
ontheffing als bedoeld in artikel 35 lid 1 en/of lid 2
van de WILG wordt bekendgemaakt aan de bekende
belanghebbenden. Dit zijn de verzoeker en eventuele
belanghebbende(n) die in het kader van dit verzoek zijn
gehoord of nader geïnformeerd. Aangezien derden belanghebbenden niet altijd exact zijn te achterhalen is het
dringend gewenst om de besluiten als bedoeld in artikel
35 lid 1 en/of lid 2 van de WILG (ontheffingen) bekend
te maken door publicatie van de zakelijke inhoud van
het besluit in een van overheidswege uitgegeven blad
(Staatscourant of Provincieblad) of in een dag-, nieuwsof huis-aan-huisblad.
De bekendmaking bevat tevens nadere informatie omtrent de terinzagelegging van het besluit:
‡ :DDUKHWEHVOXLWWHULQ]DJHOLJW
‡ :DQQHHUKHWEHVOXLWNDQZRUGHQLQJH]LHQ
‡ 9HUPHOGLQJYDQGHPRJHOLMNKHLGRPEH]ZDDULQWH
dienen tegen het besluit, alsmede de termijn voor
bezwaar.
Bezwaar
Tegen het besluit kan bezwaar worden ingediend bij GS
c.q de bestuurscommissie (“bij het orgaan dat het besluit
heeft genomen” zegt artikel 6:4 AWB). De termijn voor
het indienen van bezwaar bedraagt 6 weken en begint te
lopen op de dag waarop het besluit is bekendgemaakt.
Door de AWB (artikel 6:5) worden aan een bezwaarschrift de navolgende vereisten gesteld:
‡ 1DDPHQDGUHVLQGLHQHU
‡ 'DJWHNHQLQJ
‡ 2PVFKULMYLQJYDQKHWEHVOXLWZDDUWHJHQEH]ZDDU
wordt gemaakt.
‡ *URQGHQYDQKHWEH]ZDDUGHXJGHOLMNHPRWLYHULQJ
van het bezwaar).
Indien tegen het besluit inzake ontheffing ex artikel
35 lid 1 en/of lid 2 van de WILG (of een weigering
daarvan) een bezwaar wordt ingediend, dient er een ontvangstbevestiging te worden gezonden aan degene die
het bezwaar heeft ingediend. Indien het een bezwaarschrift betreft dat niet voldoet aan de hiervoor vermelde
vereisten, dan dient de indiener in de gelegenheid te
worden gesteld zijn bezwaar nader aan te vullen. Dit
dient te geschieden binnen een redelijke termijn en daarvoor kan een termijn van 4 weken worden gehanteerd.
Indien binnen deze termijn geen inhoudelijke aanvulling
heeft plaatsgevonden, kan de indiener van het bezwaar
niet-ontvankelijk worden verklaard.
Op het bezwaarschrift dient binnen 6 weken te worden
beslist (artikel 7:10 AWB). De mogelijkheid bestaat om
deze termijn met 4 weken te verlengen mits de reclamant hiervan schriftelijk vooraf op de hoogte is gesteld.
40 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Indien de provincie voor de behandeling van alle bij haar
ingediende bezwaarschriften een bezwaaradviescommissie heeft ingesteld (als bedoeld in artikel 7:13 AWB)
geldt er een beslistermijn van 10 weken met de mogelijkheid van een eenmalige verlenging met 4 weken. Ook
daarvoor is vereist dat de reclamant vooraf schriftelijk
op de hoogte wordt gebracht van de verlenging, maar dit
is verder zaak van het secretariaat van de bezwaaradviescommissie.
Met de verdere be- en afhandeling van het bezwaarschrift hebben DLG en Kadaster dan verder in beginsel
geen bemoeienis. In geval van een bezwaaradviescommissie zal GS op het bezwaar beslissen conform het
door deze commissie uitgebrachte advies. Indien zij wil
afwijken van dit door de bezwaaradviescommissie uitgebrachte advies dan is zij wettelijk verplicht dit advies
mee te zenden en aan te geven waarom zij van dit advies
afwijkt.
Indien GS geen bezwaaradviescommissie inschakelt of
er sprake is van een bestuurscommissie en DLG de administratieve ondersteuning/ secretariële ondersteuning
dient te verzorgen van deze bezwarenbehandeling is het
navolgende van belang:
‡ 'HLQGLHQHUYDQKHWEH]ZDDUVFKULIWGLHQWWHZRUGHQ
gehoord.
‡ 'HXLWQRGLJLQJYRRUGHKRRU]LWWLQJYLQGWVFKULIWHlijk plaats. Bij het oproepen moet rekening worden
gehouden met de termijnen voor het indienen van
nadere stukken en het inzien van stukken, zodat
een periode van drie weken tussen oproep en
hoorzitting in beginsel voldoende moet zijn. De
uitnodiging voor de hoorzitting wordt gedaan door
DLG en/of Kadaster, in opdracht en namens GS/
bestuurscommissie, dan wel door de secretaris van
de bestuurscommissie.
‡ 'HJHQRGLJGHQYRRUGHKRRU]LWWLQJKHEEHQWRWWLHQ
dagen vóór de hoorzitting de gelegenheid nadere
stukken in te dienen.
‡ 'HVWXNNHQPHWEHWUHNNLQJWRWKHWEH]ZDDUVFKULIW
liggen tenminste een week voorafgaand aan de
hoorzitting voor betrokken belanghebbenden ter
inzage op een in de uitnodiging vermelde locatie
(bijvoorbeeld provinciehuis en/of een in het gebied
aanwezige kantoorruimte).
‡ 'HKRRU]LWWLQJ]DOZRUGHQJHOHLGHQYRRUJH]HWHQ
door een vertegenwoordiger van GS, dan wel door
de voorzitter van de bestuurscommissie (of een
door deze commissie aangewezen vertegenwoordiger).
Tevens zijn tijdens de hoorzitting DLG en Kadaster
aanwezig als adviseurs. GS c.q. de bestuurscommissie onthouden zich van commentaar en geven geen
blijk van hun standpunt.
Voor deze hoorzitting worden ook belanghebbenden uitgenodigd.
GS c.q. de bestuurscommissie dragen zorg voor de
verslaglegging van de hoorzittingen en kunnen daartoe opdracht verstrekken aan DLG en/of Kadaster.
‡ *6FTGHEHVWXXUVFRPPLVVLHQHPHQHHQEHVOLVsing op het bezwaarschrift. De beslissing op het
bezwaarschrift wordt aan de indiener van het
bezwaarschrift en de eventueel belanghebbende(n)
bekendgemaakt. Tevens wordt de beslissing op het
bezwaarschrift op dezelfde wijze bekendgemaakt als
het besluit op het verzoek om ontheffing ex artikel
35 van de WILG. In het besluit zal tevens moeten
worden aangegeven welke beroepsmogelijkheden er
bestaan. In deze situatie kan binnen 6 weken nadat
het besluit is bekendgemaakt beroep worden aangetekend bij de rechtbank, waar het bestuursorgaan
zijn standplaats heeft.
RQWZHUSEHVOXLWLV]DNHOLMNHLQKRXGLQppQRI PHHUGDJ
nieuws-, of huis-aan-huisbladen (artikel 3:12 AWB) en
door persoonlijke kennisgeving aan de rechthebbenden
en geregistreerde pachters (artikel 64 lid 3 van de WILG)
middels een aangetekend schrijven.
6.7 Herverkavelingsprocedure (ruilplan, lijst der
geldelijke regelingen, tijdelijk gebruik)
De bekendmaking bevat de navolgende informatie:
‡ :DDUKHWRQWZHUSEHVOXLWWHULQ]DJHOLJW
‡ :DQQHHUKHWRQWZHUSEHVOXLWNDQZRUGHQLQJH]LHQ
‡ :LHHU]LHQVZLM]HQPRJHQLQGLHQHQHQRSZHONH
wijze deze moeten worden ingediend (mondeling en
schriftelijk).
‡ 'HWHUPLMQZDDUELQQHQ]LHQVZLM]HQLQJHGLHQGGLHQHQ
te worden.
‡ 9HUPHOGLQJGDWXPGDWDKRRU]LWWLQJHQ
De AWB (artikel 3:15 AWB) schrijft voor dat belanghebbenden de keuze hebben om hun zienswijzen
mondeling of schriftelijk naar voren te brengen. Om
belanghebbenden in de gelegenheid te stellen op een
georganiseerde wijze de mondelinge zienswijzen naar
voren te kunnen brengen is het dringend gewenst
GDDUYRRUppQRI PHHUGHUHKRRU]LWWLQJHQWHSODQQHQ
in de periode van terinzagelegging en daarvan mededeling te doen bij de bekendmaking. Het houden
van deze hoorzittingen in de periode van terinzagelegging is (slechts) bedoeld om binnen de wettelijke
termijn mondelinge zienswijzen in te dienen. Een
alternatief voor deze hoorzittingen is om, aan degenen die mondeling hun zienswijze naar voren willen
brengen, te verzoeken hiervoor contact op te nemen
met een nader te benoemen persoon (van DLG en/
of Kadaster). In dat geval kan worden afgezien van
het uitschrijven van hoorzittingen voor het inbrengen van zienswijzen.
Het herverkavelingsproces, als beschreven in de WILG,
kent de navolgende onderdelen:
‡ 5XLOSODQOLMVWYDQUHFKWKHEEHQGHQHQSODQYDQWRHdeling).
‡ /LMVWGHUJHOGHOLMNHUHJHOLQJHQ
‡ 7LMGHOLMNJHEUXLN
GS c.q. de bestuurscommissie dragen zorg voor de
bekendmaking middels publicatie en persoonlijke kennisgeving. Deze bevoegdheid kunnen GS mandateren aan
DLG (zie het provinciaal mandaatsbesluit). Deze mandatering staat niet in de weg aan het feit dat het Kadaster de
voorbereidende werkzaamheden hiervoor kan uitvoeren.
De WILG bepaalt dat de vaststelling van deze onderdelen van het herverkavelingsproces plaatsvindt krachtens afdeling 3.4 van de AWB. Vervolgens staan voor
deze onderdelen in artikel 69 t/m 74 van de WILG de
beroepsprocedure en de cassatiemogelijkheden nader
beschreven.
6.7.2 Terinzagelegging ontwerp besluit
De periode van terinzagelegging bedraagt zes weken (3:16
lid 1 AWB). Gedurende de periode van terinzagelegging
zijn DLG en/of Kadaster namens GS c.q de bestuurscommissie in beginsel beschikbaar om toelichting te geven op het ontwerp besluit. DLG en Kadaster beperken
zich tot het geven van een toelichting en onthouden zich
van commentaar. Als locatie waar de terinzagelegging kan
plaatsvinden kan worden gekozen voor een kantoor van
DLG, Kadaster of provincie, zodat in dat geval ambtelijke ondersteuning bij de terinzagelegging op afroep beschikbaar is. Bij kleinere herverkavelingsblokken/ beperkt
aantal rechthebbenden verdient dit de voorkeur. Ook kan
gedacht worden aan een locatie in het gebied.
‡ 9DQKHWLQVWHOOHQYDQEHURHSELMGHUHFKWEDQNNULMJW
het bestuursorgaan dat de beslissing op het bezwaarschrift heeft genomen nader bericht. Dit betekent dat GS c.q. de bestuurscommissie hiervan door
de rechtbank op de hoogte worden gebracht en,
naar verwachting, in de gelegenheid worden gesteld
om een verweerschrift in te dienen. GS/ bestuurscommissie kunnen opdracht geven aan DLG om te
zorgen voor nadere (juridische) ondersteuning. Van
een dergelijk verzoek dient per omgaande de DLG
regiojurist in kennis te worden gesteld. Deze zal in
overleg en samenspraak met de opdrachtgever de
behandeling overnemen.
In deze handleiding zullen de diverse processtappen
nader worden beschreven om te komen tot vaststelling
van deze onderdelen van de herverkaveling en voor het
doorlopen van de beroepsprocedure. Deze processtappen worden achtereenvolgens beschreven.
6.7.1 Bekendmaking terinzagelegging ontwerp
besluit
De bekendmaking vindt plaats door publicatie van het
41 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Kopieën van de ter inzage gelegde stukken kunnen ver-
strekt worden tegen vergoeding van de daarmee gepaard
gaande kosten.
Hierbij is het besluit tarieven openbaarheid van bestuur
van toepassing. In artikel 2 is daarover het navolgende
bepaald:
‡ 0LQGHUGDQNRSLHsQJUDWLV
‡ WRWNRSLHsQ½
‡ RI PHHUNRSLHsQ½SHUNRSLH
Tijdens de geplande hoorzittingen om mondelinge
zienswijzen kenbaar te maken, zijn behalve DLG en Kadaster ook GS of de bestuurscommissie vertegenwoordigd. Deze leidt de hoorzittingen. DLG of Kadaster
verzorgt de verslaglegging, tenzij in overleg met provincie/ bestuurscommissie anders wordt afgesproken.
Het verdient aanbeveling twee of meer hoorzittingen te
KRXGHQZDDUYDQRRNppQEXLWHQNDQWRRUXUHQ
6.7.3 Ontvangst zienswijzen
De termijn voor het indienen van zienswijzen bedraagt
zes weken en is dus even lang als de termijn van terinzagelegging. Deze termijn vangt aan op de eerste dag van
de terinzagelegging en eindigt dus zes weken later (op de
laatste dag van de terinzagelegging). De zienswijze dient
te zijn ingekomen bij GS/ bestuurscommissie (of; voor
deze bij DLG) vóór het einde van de termijn. Indien
verzending per post plaatsvindt dient de zienswijze vóór
het einde van de termijn ter post zijn bezorgd (hiervoor
LVGHSRVWVWHPSHOEHSDOHQGHQQLHWODWHUGDQppQZHHN
na afloop van de termijn zijn ontvangen (artikel 6:9
AWB). Voor zienswijzen bestaat niet de mogelijkheid
om deze pro-forma in te dienen en deze later inhoudelijk aan en in te vullen.
Elke schriftelijke zienswijze wordt onmiddellijk na binnenkomst voorzien van de stempel met datum van ontvangst. De envelop voorzien van poststempel wordt aan
de zienswijze gehecht. Dit met het oog op het onderzoeken van de ontvankelijkheid (tijdige indiening). Tevens
wordt de zienswijze vermeld op een overzichtslijst.
Onmiddellijk na ontvangst van de schriftelijke zienswijze
krijgt de indiener van de zienswijze namens GS c.q. de
bestuurscommissie (voor deze; DLG) een ontvangstbevestiging, waarin tevens de verder voortgang van de
procedure staat beschreven.
De indieners van de mondelinge zienswijzen ontvangen
een verslag van de gehouden hoorzitting, waarop zij hun
zienswijze naar voren hebben gebracht.
6.7.4 Voortgang procedure
Inventarisatie zienswijzen
=RGUDGHWHUPLMQYRRUKHWLQGLHQHQYDQ]LHQVZLM]HQLV
gesloten, gaan DLG en Kadaster, namens en in opdracht van GS c.q. de bestuurscommissie, over tot het
inventariseren van de ingediende (schriftelijke en mondelinge) zienswijzen.
42 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Op basis van deze inventarisatie brengen zij een concept
advies uit aan de opdrachtgever (GS/ bestuurscommissie). In dit concept advies kunnen eventuele wijzigingsvoorstellen (alternatieve toedelingen, aanpassingen in de
lijst der geldelijke regelingen, wijzigingen in het tijdelijk
gebruik) worden opgenomen, alvorens deze ter nadere
bespreking worden voorgelegd aan de indieners van de
zienswijzen en de daarbij betrokken belanghebbenden.
Met betrekking tot een groot aantal zienswijzen zal
aangegeven dienen te worden dat deze middels hoorzittingen nader zullen worden onderzocht en waarbij
tevens belanghebbenden kunnen worden gehoord
over mogelijke alternatieven/wijzigingen. In beginsel
worden alle indieners van zienswijzen gehoord, tenzij de
zienswijze een administratieve misslag of omissie betreft
die zonder nadere hoorzitting en overleg met belanghebbende kan worden rechtgezet.
Hoorzitting
Nadat provincie/ bestuurscommissie hebben ingestemd
met dit concept advies worden hoorzittingen georganiseerd om de indieners van zienswijzen, zowel de mondelinge als de schriftelijke zienswijzen, in de gelegenheid
te stellen hun zienswijzen nader toe te lichten en om
eventuele alternatieven aan de indieners voor te leggen.
Tijdens deze hoorzittingen zijn in beginsel vooralsnog
geen derden belanghebbenden aanwezig, die betrokken zijn of betrokken worden bij eventuele alternatieve
toedelingen/ wijzigingsvoorstellen.
Indien de alternatieven/ wijzigingsvoorstellen na deze
hoorzittingen nadere bespreking behoeven, dan worden
er nieuwe hoorzittingen geagendeerd waarop tegelijkertijd de indieners van de zienswijzen alsmede betrokken
belanghebbenden worden gehoord over het voorgestelde alternatief/ wijzigingsvoorstel.
Belanghebbenden, die eerst in die fase van de procedure zijn betrokken en zelf geen zienswijze hebben
ingediend, dienen voorafgaand aan het horen, op een
deugdelijke en zorgvuldige wijze schriftelijk geïnformeerd te worden over de inhoud van de zienswijze,
naar aanleiding waarvan zij worden gehoord, en over
een eventueel toedelingsalternatief, een alternatief voor
tijdelijk gebruik, dan wel een aanpassing van de lijst der
geldelijke regelingen. Belanghebbende ontvangt bij deze
uitnodiging tevens de ingediende zienswijze alsmede het
in kaart gebrachte wijzigingsvoorstel/ toedelingsalternatief.
Van het gezamenlijk horen van de indiener van zienswijzen en betrokken belanghebbende(n) kan worden
afgezien in de navolgende gevallen:
‡ +HWJH]DPHQOLMNKRUHQYDQEHWURNNHQEHODQJKHEbenden en indiener kan een zorgvuldige behandeling belemmeren (bijvoorbeeld in geval van een
verstoorde verhouding tussen betrokkenen).
‡ (UIHLWHQRI RPVWDQGLJKHGHQDDQGHRUGHNXQQHQ
komen waarvan geheimhouding om gewichtige
redenen is geboden.
Van een dergelijke uitzonderingssituatie dient zo beperkt
mogelijk gebruik te worden gemaakt, aangezien in een
eventuele vervolgprocedure (verzoekschrift/ beroepsprocedure ex artikel 69 van de WILG) gelijktijdig horen
zal gaan plaatsvinden.
Voor de behandeling van de zienswijzen met betrekking
tot een ruilplan geldt in beginsel dat eerst de zienswijzen
worden behandeld met betrekking tot de lijst van rechthebbenden en daarna pas de zienswijzen die betrekking
hebben op het plan van toedeling.
Voorbereiding hoorzitting
De uitnodiging voor de hoorzitting vindt schriftelijk
plaats. Bij het oproepen moet rekening worden gehouden met de termijnen voor het indienen van nadere
stukken en het inzien van stukken, zodat een periode
van drie weken tussen oproep en hoorzitting in beginsel
voldoende moet zijn. De uitnodiging voor de hoorzitting
kan worden gedaan door DLG of Kadaster, in opdracht
en namens GS c.q. de bestuurscommissie, dan wel door
de secretaris van de door GS benoemde commissie.
De genodigden voor de hoorzitting hebben tot tien
dagen vóór de hoorzitting de gelegenheid nadere stukken in te dienen. Dit indienen van nadere stukken is niet
bedoeld om nog nieuwe argumenten in te dienen of
kenbaar te maken.
De stukken met betrekking tot de ingediende zienswijze
liggen tenminste een week voorafgaand aan de hoorzitting voor betrokken belanghebbenden ter inzage op
een in de uitnodiging vermelde locatie (bijvoorbeeld
provinciehuis en/of een in het gebied aanwezige kantoorruimte).
De hoorzitting zal worden geleid en voorgezeten
door een vertegenwoordiger van GS, dan wel door de
voorzitter van de bestuurscommissie (of een door deze
commissie aangewezen vertegenwoordiger). In geval van
benoeming van een bestuurscommissie is het raadzaam
dat deze commissie tijdens de hoorzittingen vertegenwoordigd is door tenminste twee leden.
(Ook is het denkbaar dat GS het houden van
hoorzittingen heeft opgedragen aan een adviescommissie als bedoel in artikel 81 Provinciewet). In
dat geval vindt het horen plaats onder leiding van
de voorzitter van de adviescommissie. Daarvoor
geldt dezelfde procedure, alleen eindigt deze met
het uitbrengen van een advies aan GS om op basis
daarvan het ruilplan vast te stellen).
Tevens zijn tijdens de hoorzitting DLG en Kadaster
aanwezig als adviseurs. Het Kadaster geeft bij aanvang
43 Bijlagen Verkavelen met de WILG
van de hoorzitting een toelichting op het concept ruilplan, in relatie tot de ingediende zienswijze(n). Tevens
kunnen in het kader van ambtelijke advisering een
eventueel toedelingsalternatief of andere aanpassingen
worden voorgelegd. GS c.q. de bestuurscommissie onthouden zich van commentaar, althans zijn zeer terughoudend met het blijk geven van hun standpunt.
DLG is verantwoordelijk voor technische en inrichtingstechnische toelichtingen tijdens de hoorzitting.
GS c.q. de bestuurscommissie dragen zorg voor de
verslaglegging van de hoorzittingen en kunnen daartoe
opdracht verstrekken aan DLG en/of Kadaster.
Opmaken eindadvies
Nadat de hoorzittingen zijn gehouden en eventuele
alternatieven met betrokken belanghebbenden zijn
besproken maken DLG en Kadaster het definitieve
advies op met betrekking tot de ingediende zienswijzen
en bieden dit aan aan GS c.q. de bestuurscommissie,
ten behoeve van de vaststelling van het ruilplan, lijst der
geldelijke regelingen of de tijdelijke ingebruikgeving.
In geval GS een adviescommissie heeft benoemd wordt
bedoeld advies besproken met deze commissie en wordt
dit advies, al dan niet na aanpassingen, door deze commissie vastgesteld en aangeboden aan de opdrachtgever
(GS).
In dit eindadvies dienen tevens de ambtshalve wijzigingen te worden aangegeven. Immers, om bij vaststelling
van een ruilplan, lijst der geldelijke regelingen, tijdelijk
gebruik af te wijken van een ter inzage gelegd concept is
het niet nodig dat dit geschiedt op basis van een zienswijze. Ook ambtshalve aanpassen c.q. het ambtshalve
herstellen van gemaakte fouten behoort tot de mogelijkheden.
6.7.5 Besluit GS tot vaststellen ruilplan, lijst geldelijke regelingen, tijdelijk gebruik
Met inachtneming van de uitgebrachte adviezen gaat
GS/ bestuurscommissie over tot vaststelling van het
ruilplan, lijst der geldelijke regelingen of besluit tijdelijk
gebruik. Nadat dit besluit door GS/ bestuurscommissie
is genomen en de voorgestelde wijzigingen zijn verwerkt
in de desbetreffende stukken, dient dit besluit bekend
gemaakt te worden op de in de AWB voorgeschreven
wijze (artikel 3:41 en 3:42 AWB). Indien GS c.q. de
bestuurscommissie aan DLG opdracht geven om zorg te
dragen voor de bekendmaking van dit besluit (ruilplan,
lijst der geldelijke regelingen, tijdelijk gebruik), dienen
door DLG de navolgende handelingen te worden verricht:
‡ %HNHQGPDNLQJYDQKHWEHVOXLW]DNHOLMNHZHHUgave van het besluit) door DLG namens GS c.q.
de bestuurscommissie in een van overheidswege
uitgegeven blad (provincieblad, Staatscourant) of in
een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad (artikel, 3:42
AWB). Hier dient tevens vermeld te worden wanneer en waar het besluit ter inzage wordt gelegd en
binnen welke termijn en waar beroep moet worden
ingediend.
‡ 7HULQ]DJHOHJJLQJYDQKHWEHVOXLWYLQGWSODDWVJHdurende een periode van 6 weken, tevens zijnde de
beroepstermijn voor dit besluit.
‡ $OOHLQGLHQHUVYDQ]LHQVZLM]HQPHWEHWUHNNLQJWRW
het ontwerp moeten een exemplaar van het besluit
toegezonden krijgen. Dit geldt eveneens voor alle
belanghebbenden die in de zienswijze fase zijn gehoord over een ingediende zienswijze, ongeacht of
dit heeft geleid tot een gewijzigd besluit.
‡ 2SJURQGYDQGH$:%DUWLNHOOLGVXEDNDQ
worden volstaan met het meedelen van de strekking
van het besluit en kan vervolgens worden verwezen
naar de terinzagelegging van het besluit, waarbij
wordt aangegeven wanneer en hoe bekendmaking
van het besluit gaat plaatsvinden.
6.7.6 Beroep bij de rechtbank
Artikel 69 van de WILG voorziet in de te volgen procedure in geval beroep wordt aangetekend tegen het
besluit tot vaststelling van het ruilplan, tijdelijk gebruik
en lijst der geldelijke regelingen.
Tegen het besluit tot vaststelling van het ruilplan,
tijdelijk gebruik, lijst der geldelijke regelingen, kunnen
belanghebbenden beroep aantekenen bij de rechtbank,
binnen welk rechtsgebied/ arrondissement de provincie haar kantoor heeft. Dit betekent dat beroep moet
worden aangetekend bij de rechtbanken in de provinciehoofdsteden. Daarvoor moeten belanghebbenden
een verzoekschrift indienen als bedoeld in artikel 261
Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering. Er geldt geen
verplichte procesvertegenwoordiging, zodat men voor
het voeren van deze procedure geen advocaat nodig
heeft.
Het verzoekschrift richt zich tegen het besluit van GS
of de bestuurscommissie en deze is derhalve ook de
wederpartij tot wie de (griffier van de) rechtbank zich zal
richten.
In beginsel zijn alleen rechthebbenden ontvankelijk, die
in het kader van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (Afdeling 3:4 AWB) een zienswijze hebben
ingediend. Hierop dient een uitzondering te worden gemaakt voor rechthebbenden die geen zienswijze hebben
ingediend, maar voor wie het ruilplan, tijdelijk gebruik
of lijst der geldelijke regelingen wel een wijziging ondergaat bij de vaststelling, ten opzichte van het concept
besluit dat in het kader van Afdeling 3:6 AWB ter inzage
is gelegd.
Indien DLG van GS of de bestuurscommissie de
opdracht krijgt, dan wel middels het mandaatsbesluit
gemachtigd is om in deze beroepsprocedure namens
GS c.q. de bestuurscommissie op te treden, dan zijn de
44 Bijlagen Verkavelen met de WILG
navolgende handelingen van belang:
‡ *6FTGHEHVWXXUVFRPPLVVLHYHU]RHNHQRPLQ
geval zij in kennis worden gesteld door de rechtbank van een ingediend verzoekschrift, direct DLG
hiervan op de hoogte te stellen, zodat tot nadere
acties kan worden overgegaan.
‡ %HWURNNHQUHFKWEDQNRQGHUKHWRYHUOHJJHQYDQGH
van toepassing zijnde machtiging, te verzoeken alle
verdere correspondentie rechtstreeks te richten aan
de jurist van DLG, zoals in het mandaatsbesluit en
ondermandaatsbesluit is vastgelegd (of eventueel in
een afzonderlijk machtigingsbesluit). Het is raadzaam om bij de aanvang van de terinzagelegging de
rechtbank alvast te informeren over de terinzagelegging en hen te verzoeken, in geval van ontvangst
van een verzoekschrift, zich rechtstreeks te wenden
tot DLG (bedoeld is; DLG regiojurist). Daarvoor
dient wel een machtiging of mandaatsbesluit aan de
rechtbank te worden overgelegd.
‡ 'H'/*UHJLRMXULVWGUDDJWQDRQWYDQJVWYDQKHW
verzoekschrift van de rechtbank (al dan niet met
tussenkomst van GS/ bestuurscommissie) zorg
voor de dossiervorming. Dit betekent dat hij aan
DLG en Kadaster opdraagt een procesdossier samen te stellen waarin zich tenminste de navolgende
stukken bevinden:
- een overzicht van alle belanghebbenden, betrokken bij het door appellant ingediende verzoekschrift, inclusief adres. Inzage in hun inbreng en
toedeling, dan wel de inbreng en eventueel tijdelijk gebruik in geval van beroep tegen het besluit
tijdelijk gebruik;
- de zienswijzen die door appellant en/of belanghebbenden hieromtrent zijn ingediend, dan wel
hiermee nadrukkelijk samenhangen;
- stukken met betrekking tot het ruilplan (inbreng,
toedeling) of lijst der geldelijke regelingen of
tijdelijk gebruik met betrekking tot de verzoeker;
- alle overige stukken en bescheiden inzake ruilplan
en/of lijst der geldelijke regelingen, of tijdelijk
gebruik, van belang voor een juiste beoordeling
van het beroep.
Dit betekent dat het door DLG en/of Kadaster beheerde dossier zo spoedig mogelijk wordt overgedragen
aan de DLG regiojurist. De DLG regiojurist draagt er
zorg voor dat dit dossier, nadat hij heeft vastgesteld dat
het een volledig dossier betreft, binnen de door de rechtbank gegeven termijn wordt ingediend.
Iedere belanghebbende, dus ook GS c.q. de bestuurscommissie, en voor deze de DLG regiojurist, kunnen tot
aan het moment van de behandeling een verweerschrift
indienen.
Van de gelegenheid tot het indienen van een verweerschrift maakt de DLG regiojurist in de navolgende
gevallen gebruik:
‡ ,QGLHQKLHURPQDGUXNNHOLMNZRUGWYHU]RFKWGRRUGH
rechtbank.
‡ ,QGLHQZLM]LJLQJVYRRUVWHOOHQLQKHWYHU]RHNVFKULIW
aan de orde komen die nieuw zijn en niet aan bod
zijn gekomen in de concept fase.
‡ ,QGLHQHUQLHXZHYDQEHODQJ]LMQGHDUJXPHQWHQDDQ
de orde komen die niet tijdens de concept fase zijn
besproken.
‡ ,QGLHQDUJXPHQWHQQDDUYRUHQZRUGHQJHEUDFKW
die vereisen dat er nadere nieuwe stukken en/of
rapporten (meerwaarde, grondkwaliteit e.d.) worden
overgelegd aan de rechtbank.
=RZHOPHWEHWUHNNLQJWRWKHWEHVOXLWRPHHQYHUZHHUschrift in te dienen als met betrekking tot de inhoud
van het verweerschrift voert de DLG regiojurist nauw
overleg met DLG, Kadaster, GS c.q. de bestuurs- (of
advies)commissie. De DLG regiojurist kan in overleg
met DLG medewerkers en/of Kadaster besluiten het
aanleveren van een verweerschrift aan hen over te laten.
De jurist blijft echter wel de eindverantwoordelijke voor
het verweerschrift.
Tijdens de mondelinge behandeling ten overstaan van de
rechtbank laat de DLG regiojurist zich vergezellen door
de betrokken DLG medewerker en de projectleider van
het Kadaster, dan wel de assistent-projectleider. Namens
verweerder zal de DLG regiojurist het woord voeren,
bij voorkeur aan de hand van een pleitnota, waarvan de
inhoud vooraf is afgestemd met betrokken medewerkers
en bestuurscommissie/ vertegenwoordiger GS. Er wordt
verwacht dat tenminste twee leden van de bestuurscommissie of een vertegenwoordiger van GS aanwezig zijn
bij de mondelinge behandeling bij de rechtbank.
Hoewel de rechtbank zelf bepaalt op welke wijze de
mondelinge behandeling van het beroep zal plaatsvinden, zal er naar worden gestreefd om, voordat de DLG
regiojurist namens GS of de bestuurscommissie het
woord voert en het standpunt van deze uiteenzet en
verdedigt, de medewerker van het Kadaster in de gelegenheid te stellen om aan de hand van kaartmateriaal de
feiten toe te lichten. De medewerker van het Kadaster
beperkt zich daarbij tot deze toelichting zonder daarbij
een standpunt in te nemen.
6.7.7 Uitspraak rechtbank en afhandeling
De rechtbank beslist met betrekking tot het beroep en
beslist zo nodig omtrent de wijze waarop het, tijdelijk gebruik, het ruilplan dan wel de lijst der geldelijke
regelingen gewijzigd en/of aangepast moet worden.
Dit betekent dus dat er, uitzonderingen daargelaten, een
pasklare beslissing volgt op het beroep.
De rechtbank heeft overigens ook de mogelijkheid om
geen eindbeschikking te geven, maar een tussenvonnis
te wijzen en daarin een nader deskundigen onderzoek
te gelasten, bijvoorbeeld met betrekking tot de kwaliteit
van de grond en/of de gebruiksmogelijkheden.
Nadat de eindbeschikking is genomen en over alle
beroepen tegen het tijdelijk gebruik, het ruilplan en/of
lijst der geldelijke regelingen is beslist dienen GS c.q. de
bestuurscommissie het ruilplan of de lijst der geldelijke
regelingen overeenkomstig deze eindbeschikking te
herzien.
Behalve in het geval dat de ingestelde beroepen niet
leiden tot een wijziging, dient in alle andere gevallen GS
c.q. de bestuurscommissie dus een nieuw besluit te nemen tot vaststelling van het tijdelijk gebruik, het ruilplan
c.q. de lijst der geldelijke regelingen.
Nadat de eindbeschikking is ontvangen van de rechtbank en de termijn voor cassatie onbenut is verstreken,
bereiden DLG en Kadaster gezamenlijk het nieuwe
besluit tot vaststelling van het tijdelijk gebruik, het
ruilplan of lijst der geldelijke regelingen voor, door alle
door de rechtbank aangegeven mutaties in het tijdelijk
gebruik, het ruilplan en lijst der geldelijke regelingen te
verwerken.
Vervolgens wordt het ruilplan, lijst der geldelijke regelingen of het besluit inzake tijdelijk gebruik opnieuw aan
GS voorgelegd om te komen tot de definitieve vaststelling. Bekendmaking van dit besluit en terinzagelegging
ervan wordt niet door de wet voorgeschreven, maar kan
door GS worden overwogen.
6.7.8 Cassatie
Een cassatiemogelijkheid bestaat alleen voor het ruilplan
en de lijst der geldelijke regelingen, maar niet voor het
besluit tijdelijk gebruik.
Beroep in cassatie kan worden ingesteld door belanghebbenden en GS binnen een termijn van 3 maanden,
te rekenen vanaf de dag van de uitspraak. Indien DLG
en Kadaster gezamenlijk van mening zijn dat er reden
bestaat om GS te adviseren beroep in cassatie in te
stellen, stellen zij daartoe een advies op en geven daarin
de redenen voor cassatie aan, de gronden, alsmede de riVLFR·VHQFRQVHTXHQWLHVYHUERQGHQDDQGHFDVVDWLH+HWLV
raadzaam dit concept advies eerst ter beoordeling voor
te leggen aan de Landsadvocaat (kantoor Pels Rijcken
te Den Haag) of een door de provincie daartoe aangewezen advocaat. Ook kunnen GS het gewenst achten
dat eveneens nader overleg plaatsvindt met een bij de
provincie werkende jurist.
=RGUD*6SRVLWLHI KHEEHQEHVOLVWZRUGWGRRUGH'/*
regiojurist namens en in opdracht van de GS contact opgenomen met de Landsadvocaat en opdracht
gegeven om cassatie in te stellen. Vooraf wordt met GS
afgestemd ten laste waarvan de proceskosten worden
gebracht. De DLG regiojurist onderhoudt de contacten
met de cassatieadvocaat en levert zonodig de gevraagde
juridisch inhoudelijke ondersteuning, tenzij met de provincie anders wordt afgesproken.
Het instellen van beroep in cassatie heeft opschortende
45 Bijlagen Verkavelen met de WILG
werking met uitzondering van cassatie betreffende de
lijst der geldelijke regelingen. Nadat de eindbeschikking
is gegeven door de rechtbank en GS de lijst opnieuw
hebben vastgesteld, kan deze aan de Belastingdienst
worden overgedragen voor de contante invordering.
46 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Bijlage 7
Gemiddelde doorlooptijd inrichtingsplan WILG
7.1 Inleiding
De benodigde tijd voor het opstellen van een inrichtingsplan wordt bepaald door verschillende factoren.
Een belangrijke factor is de omvang van de functieverandering en de mate waarin de gewenste doelrealisatie
al is geconcretiseerd. De duur van het proces wordt
daarnaast sterk bepaald door de omvang van het gebied,
de complexiteit van de inrichtingsopgave en het beschikbaar zijn van voldoende menskracht en financiële
middelen.
In deze bijlage is een inschatting gemaakt van de verwachte gemiddelde doorlooptijd voor het opstellen 7
van een inrichtingsplan op grond van de Wet inrichting
landelijk gebied (WILG). Hierbij is uitgegaan van:
‡ (HQRPYDQJYDQKHWLQULFKWLQJVJHELHGYDQ
circa 1.000 á 1.500 ha.
‡ 0HHUYRXGLJHGRHOUHDOLVDWLHLQFRPELQDWLHPHW
een wettelijke herverkaveling.
‡ 'HJHIRUPXOHHUGHGRHOUHDOLVDWLHHQGHELMEHKRrende inrichtingsopgave) is bij aanvang globaal,
dan wel heel concreet.
‡ +HWEHVFKLNEDDUKHEEHQYDQYROGRHQGHILQDQciële middelen en menskracht bij provincie,
DLG, Kadaster en een eventuele commissie.
Tot slot is de verwachte doorlooptijd schematisch weergegeven.
7.2 Gemiddelde doorlooptijd
In 2007 is er nog weinig ervaring opgedaan met het opstellen van inrichtingsplannen conform de WILG. Hier
kon dus geen gebruik van worden gemaakt.
Er is met name een inschatting gemaakt van de doorlooptijd van de nieuwe procedureonderdelen.
Ontwerp inrichtingsplan in 6 tot 12 maanden
Nadat Gedeputeerde Staten (GS) het besluit tot opstellen van een inrichtingsplan hebben genomen en hiervoor een organisatie hebben ingesteld, is het zaak om
e.e.a. gestructureerd aan te pakken.
Voor het inschatten van de tijdsduur voor het opstellen
van een inrichtingsplan is het van belang om te weten
hoe concreet vooraf de inrichtingsopgave is geformuleerd. Indien duidelijk is welke maatregelen en voor-
zieningen dienen te worden genomen om de gestelde
doelen te realiseren, dan moet het mogelijk zijn om een
inrichtingsplan in 6 maanden op te stellen. Indien echter
de omvang van de doelrealisatie, de onderlinge afweging
en de exacte locatie ervan nog een nadere uitwerking
behoeft, dan wordt aangenomen dat hiervoor 6 maanden extra nodig zijn. In dat geval zal het opstellen van
een ontwerp inrichtingsplan totaal ongeveer 12 maanden
vergen.
Het opgestelde ontwerp inrichtingsplan dient afgestemd te worden met gemeenten en waterschappen en
eventueel andere betrokken organisaties. Dit is in eerder
vermelde tijdsduur inbegrepen.
Ter inzage leggen inrichtingsplan binnen 1 tot 1,5 jaar
*6GLHQHQHHQ¶JHELHGVFRPPLVVLH·WHKRUHQDOYRUHQVKHW
inrichtingsplan te kunnen vaststellen. Door deze organisaties intensief bij het opstellen van het inrichtingsplan
te betrekken wordt voorkomen dat aan het eind nog allerlei wijzigingen dienen te worden aangebracht. Daarbij
wordt aangenomen dat de rol van gebiedscommissie
wordt ingevuld door een bestaande adviescommissie
(bijvoorbeeld een reconstructiecommissie) die goed
ingewerkt is in de materie.
In dat geval kunnen eventuele wijzigingen in het ontwerp inrichtingsplan beperkt blijven. Op basis van deze
aannames kan dit onderdeel in 2 tot 4 maanden worden
afgerond.
GS kunnen het ontwerp inrichtingsplan dan ter inzage
leggen binnen 8 tot 16 maanden na start van het project.
Afhandelen zienswijzen in 6 maanden / vaststellen
inrichtingsplan binnen 1,5 tot 2 jaar na start
Gedurende de terinzagelegging van het ontwerp inrichtingsplan hebben de belanghebbenden de mogelijkheid
om zienswijzen naar voren te brengen. De benodigde
tijd voor het voorbereiden en nemen van het besluit tot
vaststelling van het inrichtingsplan is sterk afhankelijk
van het aantal en de aard van de ingediende zienswijzen.
GS kunnen overwegen om, in geval er sprake is van
ingrijpende wijzigingsvoorstellen, de eerder vermelde
gebiedscommissie hier bij te betrekken.
Geschat wordt dat voor dit onderdeel een periode van 6
maanden nodig is. Op basis van deze aanname kan het
vaststellen van het inrichtingsplan na 14 tot 22 maanden
na de start plaatsvinden.
7 Het wijzigen van een inrichtingsplan doorloopt dezelfde procedure als het opstellen van een inrichtingsplan. Dit is
bij het bepalen van de doorlooptijd verder buiten beschouwing gelaten.
47 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Start uitvoering na 1,5 tot 2 jaar
=RGUDHHQLQULFKWLQJVSODQLVEHNHQGJHPDDNWNDQGH
uitvoering ervan starten. Ofwel de beroepsprocedure
hoeft hiervoor niet te worden afgewacht. Evenmin heeft
beroep automatisch een schorsende werking. Uiteraard
is het wel raadzaam om rekening te houden met ingediende beroepschriften.
Dit betekent dat direct nadat GS het inrichtingsplan
hebben vastgesteld en bekendgemaakt, gestart kan
worden met de wettelijke herverkaveling en de daarmee
samenhangende werken. Ofwel de uitvoering kan starten
binnen 15 tot 23 maanden na start van het project (1,5
tot 2 jaar).
Totale gemiddelde doorlooptijd 2 tot 2,5 jaar
Nadat GS het inrichtingsplan hebben vastgesteld en
bekendgemaakt, kan er gebruik worden gemaakt van de
mogelijkheid om in beroep te gaan tegen onderdelen
van het inrichtingsplan. De behandeling van de beroepschriften door de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State zal naar verwachting ongeveer 6 maanden vergen. Het eventueel verwerken van wijzigingen in
het vastgestelde inrichtingsplan zal vervolgens nog 1 tot
2 maanden vergen.
De gehele procedure van opstellen inrichtingsplan (van
opdracht tot onherroepelijk inrichtingsplan) kan in
een tijdsbestek van 22 tot 31 maanden (2 tot 2,5 jaar)
plaatsvinden.
De uitvoering kan, zoals eerder gesteld, al starten binnen
1,5 tot 2 jaar.
48 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Schematische weergave gemiddelde doorlooptijd inrichtingsplan WILG
9HUVWUHNNHQ
RSGUDFKW
2QWZHUS
LQULFKWLQJVSODQ
PDDQGHQ
*RHGJHNHXUG
RQWZHUS
LQULFKWLQJVSODQ
PDDQGHQ
7HULQ]DJH
OHJJLQJ
MDDU
PDDQGHQ
MDDU
=LHQVZLM]HQ
PDDQGHQ
9DVWJHVWHOG
LQULFKWLQJVSODQ
PDDQGHQ
6WDUW
XLWYRHULQJ
LQULFKWLQJVSODQ
%HURHS
2QKHUURHSHOLMN
LQULFKWLQJVSODQ
PDDQG
&XPXODWLHYHGRRUORRSWLMGLQPDDQGHQ
49 Bijlagen Verkavelen met de WILG
MDDU
Bijlage 8
Schematische weergave proces wettelijke
herverkaveling
Deze bijlage bevat een schematische weergave van alle
deelresultaten van het proces van wettelijke herverkaveling. Dit overzicht geeft daarmee alle mijlpalen binnen
dit proces aan ongeacht de aanpak die men kiest.
50 Bijlagen Verkavelen met de WILG
%HVOXLWWRW
KHUYHUNDYHOLQJ
2SGUDFKW
XLWYRHULQJ
'HHORSGUDFKWHQ
/LMVWYDQ
5HFKWKHEEHQGHQ
3DFKWUHJLVWUDWLH
5XLONODVVHQ
8LWJDQJVSXQWHQ
YHUNDYHOLQJ
8LWYRHUHQZHUNHQ
:HQV]LWWLQJ
3ODQYDQWRHGHOLQJ
$JUDULVFKH
YHUNHHUVZDDUGH
$OJHKHOH
YHUJRHGLQJLQJHOG
2QWZHUSUXLOSODQ
*RHGJHNHXUG
RQWZHUSUXLOSODQ
7HULQ]DJHOHJJLQJ
=LHQVZLM]HQ
9DVWJHVWHOG
UXLOSODQ
%HURHSHQFDVVDWLH
8LWJDQJVSXQWHQ
/LMVWGHU*HOGHOLMNH
5HJHOLQJHQ
2QKHUURHSHOLMN
UXLOSODQ
2QWZHUS/*5
5XLODNWH
*RHGJHNHXUG/*5
HQ
WHULQ]DJHOHJJLQJ
=LHQVZLM]HQ/*5
9DVWJHVWHOG/*5
%HURHS
/*5
$IUHNHQLQJ
51 Bijlagen Verkavelen met de WILG
&DVVDWLH
Bijlage 9
Procesbeschrijving wettelijke herverkaveling met inzet
van een bestuurscommissie
9.1 Inleiding
Gedeputeerde Staten (GS) kunnen besluiten om landinrichting toe te passen met inzet van het instrument
wettelijke herverkaveling conform de Wet inrichting
landelijk gebied (WILG); Titel 3 artikel 42 en verder.
In deze bijlage is het proces beschreven van wettelijke
herverkaveling met inzet van een bestuurscommissie.
Deze beschrijving is een detaillering van de hoofdlijnen
zoals eerder beschreven in hoofdstuk 5. De hoofdlijnen zijn daartoe uitgewerkt tot een overzicht van alle
te doorlopen stappen in chronologische volgorde zoals
weergegeven in figuur 1. Het totaaloverzicht is in de
komende paragrafen verder uitgewerkt als procesbeschrijving, waarbij tevens is aangegeven welke partijen
bestuurlijk en inhoudelijk zijn betrokken. Om wille van
de leesbaarheid is het geheel opgesplitst in een 5-tal
logische delen.
Indien er sprake is van landinrichting in combinatie met
de aanleg van een infrastructurele voorziening van nationaal of regionaal belang, als bedoeld in artikel 24 van
de WILG, geldt ten opzichte van het hierna beschreven
proces nog een aantal aanvullende processtappen. Deze
zijn nader uitgewerkt in bijlage 5.
52 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Figuur 1 Totaaloverzicht wettelijke herverkaveling
%HVOXLWWRW
KHUYHUNDYHOLQJ
2SGUDFKW
XLWYRHULQJ
'HHORSGUDFKWHQ
/LMVWYDQ
5HFKWKHEEHQGHQ
3DFKWUHJLVWUDWLH
5XLONODVVHQ
8LWJDQJVSXQWHQ
YHUNDYHOLQJ
8LWYRHUHQZHUNHQ
:HQV]LWWLQJ
3ODQYDQWRHGHOLQJ
$JUDULVFKH
YHUNHHUVZDDUGH
$OJHKHOH
YHUJRHGLQJLQJHOG
2QWZHUSUXLOSODQ
*RHGJHNHXUG
RQWZHUSUXLOSODQ
7HULQ]DJHOHJJLQJ
=LHQVZLM]HQ
9DVWJHVWHOG
UXLOSODQ
%HURHSHQFDVVDWLH
8LWJDQJVSXQWHQ
/LMVWGHU*HOGHOLMNH
5HJHOLQJHQ
2QKHUURHSHOLMN
UXLOSODQ
2QWZHUS/*5
5XLODNWH
*RHGJHNHXUG/*5
HQ
WHULQ]DJHOHJJLQJ
=LHQVZLM]HQ/*5
9DVWJHVWHOG/*5
%HURHS
/*5
$IUHNHQLQJ
53 Bijlagen Verkavelen met de WILG
&DVVDWLH
9.2 Leeswijzer
Deze beschrijving geeft in een logische volgorde de
activiteiten weer per organisatie (provincie zijnde GS8
bestuurscommissie, DLG en Kadaster). In de procesbeschrijving is de organisatie waar het zwaartepunt ligt als
eerste vermeld. Per processtap is het doel en de reikwijdte van het proces toegelicht en wordt gerefereerd aan
het juridische kader dat van toepassing is op het proces.
Vervolgens is het resultaat vermeld. Tot slot worden
vanuit de eerste praktijkervaring waar mogelijk tips en
aandachtspunten beschreven en wordt gerefereerd aan
aanvullende informatie indien beschikbaar. De samenhang van de processen is per paragraaf visueel weergegeven.
In paragraaf 9.3 zijn allereerst de algemene uitgangspunten beschreven voor het proces van wettelijke herverkaveling. Vervolgens is het proces opgedeeld in een 5-tal
logische delen en zijn deze achtereenvolgens beschreven.
In paragraaf 9.4 is de opdrachtverstrekking voor uitvoering van de wettelijke herverkaveling beschreven. In
paragraaf 9.5 is het voorbereiden en het opstellen van het
ruilplan beschreven. In paragraaf 9.6 is het traject vanaf
het ontwerp ruilplan tot het passeren van de ruilakte
beschreven. In paragraaf 9.7 is de, met de herverkaveling
samenhangende, uitvoering van werken beschreven. Tot
slot is in paragraaf 9.8 het proces van het totstandkomen
van de lijst der geldelijke regelingen beschreven.
Het totaaloverzicht van alle processen bij wettelijke
herverkaveling is schematisch weergegeven in paragraaf
9.9. Daarbij is in blauw aangegeven welke organisatie
primair de uitvoering doet (het proces is beschreven bij
de organisatie waar het zwaartepunt van de uitvoering
ligt). In geel is weergegeven wie verantwoordelijk is voor
de aansturing van het betreffende proces.
9.3 Algemene uitgangspunten
Doel
Het doel van wettelijke herverkaveling is om gronden vrij
WHPDNHQRPGHUXLPWHOLMNHVWUXFWXXUpQGHLQULFKWLQJYDQ
het landelijke gebied te kunnen verbeteren. Dit door het
wijzigen van eigendomsverhoudingen en gebruiksrechten
ELQQHQHHQGDDUWRHYDVWJHVWHOG¶EORN·'RRUKHUYHUNDYHling worden gronden anders verdeeld (door middel van
ruilingen) en wordt er een nieuwe rechtstoestand van
kracht.
De toepassing van dit instrument is verankerd in de Wet
inrichting landelijk gebied (WILG), het Besluit herverkaveling en de Regeling Inrichting landelijk gebied (RILG).
Reikwijdte
Het proces wettelijke herverkaveling begint nadat het
8 In de procesbeschrijving is aangenomen dat een herverkavelingsblok
JHKHHOELQQHQppQSURYLQFLHOLJW,QKHWJHYDOGDWHHQEORNHHQSURYLQciegrens overschrijdt worden besluiten genomen in overeenstemming
met de provincie(s) waarbinnen het blok mede is gelegen (conform
artikel 43 van de WILG).
54 Bijlagen Verkavelen met de WILG
inrichtingsplan is vastgesteld en daarmee impliciet is besloten tot herverkaveling en eindigt met de heffing van
de omgeslagen kosten door de Belastingdienst.
Bij het proces zijn provincie (bevoegd gezag), DLG en
Kadaster betrokken evenals een eventueel in te stellen commissie op grond van de Provinciewet. In deze
beschrijving is uitgegaan van de inzet van een bestuurscommissie. De inzet van DLG en Kadaster is gebaseerd
op het gestelde hierover in artikel 21 van de WILG.
Juridisch kader
‡ :HW,QULFKWLQJ/DQGHOLMN*HELHG:,/*
‡ %HVOXLWKHUYHUNDYHOLQJ9
‡ 5HJHOLQJLQULFKWLQJODQGHOLMNJHELHG5,/*
‡ $OJHPHQHZHWEHVWXXUVUHFKW$:%
‡ :HWERHNYDQ%XUJHUOLMNH5HFKWVYRUGHULQJ:%5Y
‡ 3URYLQFLHZHW
Bestuurlijk kader 10
‡ %HVWXXUVRYHUHHQNRPVWHQWXVVHQKHW5LMN
en de afzonderlijke provincies; 18 december 2006.
‡ 3URYLQFLDOHPHHUMDUHQSURJUDPPD·V
S0-3·V
‡ $DQVWXULQJVSURWRFROYDQGHSURYLQFLHVYRRUGH
Dienst Landelijk Gebied (DLG) en het Bureau
Beheer Landbouwgronden (BBL); december 2006.
‡ 0DQDJHPHQWDIVSUDNHQ323WXVVHQGHDI]RQGHUlijke provincies en DLG.
‡ 3UHVWDWLHRYHUHHQNRPVWHQWXVVHQGHDI]RQGHUOLMNH
provincies en DLG (POV).
‡ 3URYLQFLDOHPDQGDDWEHVOXLWHQYROPDFKWHQHQPDFKtigingen Dienst Landelijk Gebied 2007.
‡ 6DPHQZHUNLQJVRYHUHHQNRPVW.DGDVWHU'/*
oktober 2000 en Uitwerking samenwerkingsovereenkomst Kadaster-DLG; december 2003.
Uitgangspunten
‡ 2PHHQSURFHVEHVFKULMYLQJWHNXQQHQRSVWHOOHQLV
het van belang dat er duidelijkheid bestaat over de
wijze waarop de provincie haar rol van bevoegd
gezag gaat invullen. De besluitvorming hierover is
aan de afzonderlijke provincies. In deze beschrijving
is een keuze gemaakt voor een mogelijke invulling
door de provincie. Deze keuze is als volgt:
GS geven opdracht aan een in te stellen bestuurscommissie (op grond van artikel 81 van de
Provinciewet) om de herverkaveling uit te voeren.
De opdracht wordt opgeleverd (afgerond) met
het aanbieden van de door GS vast te stellen lijst
der geldelijke regelingen (LGR). Het merendeel
van de tussenliggende besluiten wordt door GS
gedelegeerd aan de bestuurscommissie. De precieze
opdrachtformulering aan een bestuurscommissie
kan per provincie verschillen. Deze procesbeschrijving is gebaseerd op een gewogen gemiddelde van
9 In 2008 wordt een wijziging van dit Besluit verwacht in verband met
nadere eisen die aan een kavelruil worden gesteld. Gelijktijdig wordt de
titel van het Besluit zeer waarschijnlijk gewijzigd in Besluit inrichting
landelijk gebied (BILG).
10 Het vermelde bestuurlijk kader is tijdgebonden.
de eerste praktijkervaringen.
‡ '/*HQ.DGDVWHUYRHUHQGLYHUVHWDNHQHQRSGUDFKten uit, aangestuurd door de bestuurscommissie.
Deels is sprake van gescheiden taken, maar veelal
van gecombineerde inzet. In de procesbeschrijving
is de organisatie waar het zwaartepunt ligt als eerste
vermeld.
‡ ,QGH]HSURFHVEHVFKULMYLQJ]LMQDOOHDFWLYLWHLWHQ
opgenomen die van toepassing zijn bij wettelijke
herverkaveling. Bij elke activiteit wordt aangegeven
welke organisatie direct betrokken is bij de uitvoeULQJYDQKHWSURFHV=RZHOEHVWXXUOLMN*6EHstuurscommissie) als inhoudelijk (DLG, Kadaster).
‡ 'H]HSURFHVEHVFKULMYLQJLVJppQEODXZGUXNHHQ
andersoortige verdeling van taken en bevoegdheden
is dus mogelijk. Immers de besluitvorming over de
exacte taken en bevoegdheden is aan de afzonderlijke provincies.
9.4 Verstrekken opdracht
%HVOXLWWRW
KHUYHUNDYHOLQJ
2SGUDFKW
XLWYRHULQJ
'HHORSGUDFKWHQ
/LMVWYDQ
5HFKWKHEEHQGHQ
3DFKWUHJLVWUDWLH
5XLONODVVHQ
8LWJDQJVSXQWHQ
YHUNDYHOLQJ
8LWYRHUHQZHUNHQ
:HQV]LWWLQJ
3ODQYDQWRHGHOLQJ
$JUDULVFKH
YHUNHHUVZDDUGH
$OJHKHOH
YHUJRHGLQJLQJHOG
2QWZHUSUXLOSODQ
*RHGJHNHXUG
RQWZHUSUXLOSODQ
7HULQ]DJHOHJJLQJ
=LHQVZLM]HQ
9DVWJHVWHOG
UXLOSODQ
%HURHSHQFDVVDWLH
8LWJDQJVSXQWHQ
/*5
2QKHUURHSHOLMN
UXLOSODQ
2QWZHUS/*5
5XLODNWH
*RHGJHNHXUG/*5
HQ
WHULQ]DJHOHJJLQJ
=LHQVZLM]HQ/*5
9DVWJHVWHOG/*5
%HURHS
/*5
$IUHNHQLQJ
Figuur 2 Totaaloverzicht
55 Bijlagen Verkavelen met de WILG
&DVVDWLH
9.4.1 Verstrekken opdracht uitvoeren herverkaveling
Door: GS
Nadat het inrichtingsplan krachtens artikel 17 van de
:,/*PHWKHUYHUNDYHOLQJDOVppQYDQGHPDDWUHJHOHQLV
vastgesteld start het proces van wettelijke herverkaveling.
GS verstrekken de opdracht tot het uitvoeren van de
wettelijke herverkaveling aan een daartoe ingestelde
bestuurscommissie.
9.4.2 Instellen bestuurscommissie
Door: GS
Op grond van artikel 2 van de WILG zijn provincies
verantwoordelijk voor de realisatie van het gebiedsgerichte beleid; het Rijk is daarbij ondersteunend. Alle bevoegdheden die te maken hebben met de uitvoering van
landinrichting zijn daarom neergelegd bij GS. GS kunnen, krachtens bedoeld artikel 2 van de WILG, de hen
toegekende bevoegdheden delegeren aan een bestuurscommissie als bedoeld in artikel 81 van de Provinciewet
of aan een ander orgaan.
Het is dus aan GS om te besluiten of ze de betreffende
bevoegdheden eigenstandig uitoefenen.
Op grond van een inventarisatie onder alle provincies
medio 2006 is geconstateerd dat meerdere provincies
toen voornemens waren om, bij toepassing van wettelijke herverkaveling, bevoegdheden over te dragen aan een
in te stellen bestuurscommissie. De volgende bevoegdheden wensten GS veelal aan zichzelf te houden:
‡ 9DVWVWHOOHQXLWJDQJVSXQWHQKHUYHUNDYHOLQJSDUDgraaf 9.5.8).
‡ 9DVWVWHOOHQRQWZHUSUXLOSODQSDUDJUDDI 9.6.5 en 9.6.10).
‡ 9DVWVWHOOHQXLWJDQJVSXQWHQOLMVWGHUJHOGHOLMNHUHJHlingen (paragraaf 9.8.3).
‡ 9DVWVWHOOHQRQWZHUSOLMVWGHUJHOLMNHUHJHOLQJHQ
(paragraaf 9.8.5, 9.8.11 en 9.8.16).
Op grond van een inventarisatie medio 2007 is gebleken
GDWDOOHSURYLQFLHVPHWXLW]RQGHULQJYDQppQSURMHFWLQ
de provincie Gelderland, bij toepassing van wettelijke
herverkaveling kiezen voor de inzet van een bestuurscommissie. Dit houdt overigens niet in dat overal sprake
is van exact dezelfde delegatie van taken en bevoegdheden.
9.4.3 Verstrekken opdrachten aan DLG en Kadaster
Door: GS, bestuurscommissie
DLG en Kadaster zijn al heel lang betrokken bij (land)
inrichtingsprojecten, zowel bij de planvorming als bij
de planuitvoering en beschikken op dit terrein over de
noodzakelijke specifieke deskundigheid. In de WILG
is expliciet de inzet van DLG en Kadaster bij landinrichting verankerd. In artikel 21 van de WILG staat dat
DLG en Kadaster GS bijstaan bij de aan GS opgedragen
op landinrichting 11 betrekking hebbende taken. De
56 Bijlagen Verkavelen met de WILG
inzet van DLG maakt onderdeel uit van de personele
capaciteit zoals die in de Bestuursovereenkomst 20072013 tussen Rijk en provincies is vastgelegd. GS en
het bestuur van het Kadaster bepalen in overleg de te
leveren bijstand van het Kadaster.
Het instellen van een bestuurscommissie waaraan GS
het merendeel van de besluiten in het herverkavelingsproces heeft gedelegeerd betekent dat DLG en Kadaster
deze bevoegdheden niet kunnen uitoefenen namens de
provincie, maar deze alleen kunnen uitoefenen indien
zij deze bevoegdheden gemandateerd hebben gekregen
van de bestuurscommissie. Een eventueel provinciaal
mandaat aan DLG verliest, in geval van delegatie van
deze bevoegdheden door GS aan de bestuurscommissie,
zijn rechtskracht.
DLG en Kadaster voeren doorgaans diverse taken en
opdrachten uit. Deels is sprake van gescheiden taken,
maar veelal van gecombineerde inzet.
9.4.4 Verstrekken opdrachten door bestuurscommissie
Door: Bestuurscommissie
De bestuurscommissie verstrekt opdrachten aan DLG
en/of Kadaster voor het uitvoeren van delen van het
proces wettelijke herverkaveling 12. De bestuurscommissie is verantwoordelijk voor de aansturing en vaststelling.
De bestuurscommissie verstrekt opdrachten voor de
volgende processen:
‡ 2SVWHOOHQHQPXWHUHQOLMVWYDQUHFKWKHEEHQGHQ
(paragraaf 9.5.1).
‡ 5HJLVWUHUHQHQPXWHUHQSDFKWSDUDJUDDI ‡ %HNHQGPDNHQVOXLWLQJSDFKWUHJLVWUDWLHSDUDJUDDI 9.5.3).
‡ $GYLVHUHQUXLONODVVHQSDUDJUDDI ‡ $GYLVHUHQXLWJDQJVSXQWHQKHUYHUNDYHOLQJSDUDJUDDI 9.5.6).
‡ +RXGHQZHQV]LWWLQJSDUDJUDDI ‡ $GYLVHUHQDOJHKHOHYHUJRHGLQJLQJHOGSDUDJUDDI 9.5.11).
‡ $GYLVHUHQDJUDULVFKHYHUNHHUVZDDUGHSDUDJUDDI 9.5.13).
‡ 2SPDNHQSODQYDQWRHGHOLQJSDUDJUDDI ‡ 2SVWHOOHQRQWZHUSUXLOSODQSDUDJUDDI ‡ 7HULQ]DJHOHJJHQRQWZHUSUXLOSODQSDUDJUDDI 9.6.1).
‡ 2QWYDQJHQ]LHQVZLM]HQHQKRXGHQKRRU]LWWLQJUXLOplan (paragraaf 9.6.2).
‡ $GYLVHUHQ]LHQVZLM]HQSDUDJUDDI ‡ 9HUZHUNHQZLM]LJLQJHQLQRQWZHUSUXLOSODQSDUDgraaf 9.6.6).
‡ 9HU]RUJHQEHURHSHQFDVVDWLHSDUDJUDDI 11 Landinrichting betreft het realiseren van maatregelen en voorzieningen gericht op de inrichting van het landelijke gebied waarbij met
QDPHZHWWHOLMNHKHUYHUNDYHOLQJpQNDYHOUXLOZRUGHQLQJH]HW
12 De opdracht voor het uitvoeren van werken en het administreren van schade kan aan meerdere partijen worden verstrekt (DLG,
gemeente, waterschap e.d.).
‡ 9HUZHUNHQZLM]LJLQJHQLQYDVWJHVWHOGUXLOSODQSDUDgraaf 9.6.9).
‡ 9HUZHUNHQPXWDWLHVSDUDJUDDI ‡ :LM]LJHQSDFKWYHUKRXGLQJHQSDUDJUDDI ‡ 2SPDNHQUXLODNWHSDUDJUDDI ‡ 8LW]HWWHQNDYHOJUHQ]HQSDUDJUDDI ‡ 2UJDQLVHUHQYDQGHXLWYRHULQJSDUDJUDDI ‡ 8LWYRHUHQYDQZHUNHQSDUDJUDDI ‡ $GPLQLVWUHUHQVFKDGHSDUDJUDDI 9.5 Voorbereiden en opstellen ruilplan
‡ :LM]LJHQEORNJUHQVSDUDJUDDI ‡ 5HDOLVHUHQWLMGHOLMNJHEUXLNSDUDJUDDI ‡ $GYLVHUHQXLWJDQJVSXQWHQ/*5SDUDJUDDI ‡ 2SPDNHQRQWZHUS/*5SDUDJUDDI ‡ 7HULQ]DJHOHJJHQRQWZHUS/*5SDUDJUDDI ‡ 2QWYDQJHQ]LHQVZLM]HQHQKRXGHQKRRU]LWWLQJ/*5
(paragraaf 9.8.8).
‡ $GYLVHUHQ]LHQVZLM]HQ/*5SDUDJUDDI %HVOXLWWRW
KHUYHUNDYHOLQJ
2SGUDFKW
XLWYRHULQJ
'HHORSGUDFKWHQ
/LMVWYDQ
5HFKWKHEEHQGHQ
3DFKWUHJLVWUDWLH
5XLONODVVHQ
8LWJDQJVSXQWHQ
YHUNDYHOLQJ
8LWYRHUHQZHUNHQ
:HQV]LWWLQJ
3ODQYDQWRHGHOLQJ
$JUDULVFKH
YHUNHHUVZDDUGH
$OJHKHOH
YHUJRHGLQJLQJHOG
2QWZHUSUXLOSODQ
*RHGJHNHXUG
RQWZHUSUXLOSODQ
7HULQ]DJHOHJJLQJ
=LHQVZLM]HQ
9DVWJHVWHOG
UXLOSODQ
%HURHSHQFDVVDWLH
8LWJDQJVSXQWHQ
/*5
2QKHUURHSHOLMN
UXLOSODQ
2QWZHUS/*5
5XLODNWH
*RHGJHNHXUG/*5
HQ
WHULQ]DJHOHJJLQJ
=LHQVZLM]HQ/*5
9DVWJHVWHOG/*5
%HURHS
/*5
$IUHNHQLQJ
Figuur 3 Totaaloverzicht
57 Bijlagen Verkavelen met de WILG
&DVVDWLH
9HUVWUHNNHQ
RSGUDFKW
(4
2SVWHOOHQHQ
PXWHUHQ/5+
5HJLVWUHUHQHQ
PXWHUHQSDFKW
,"%
$*&
,"%
$GYLVHUHQ
XLWJDQJVSXQWHQ
YHUNDYHOLQJ
$GYLVHUHQ
UXLONODVVHQ
,"%
%HNHQGPDNHQ
VOXLWLQJ
SDFKWUHJLVWUDWLH
$*&
%-(
,"%
%-(
,"%
$FFRUGHUHQ
XLWJDQJVSXQWHQ
YHUNDYHOLQJ
9DVWVWHOOHQ
UXLONODVVHQ
$*&
$*&
9DVWVWHOOHQ
XLWJDQJVSXQWHQ
YHUNDYHOLQJ
(4
%HNHQGPDNHQ
ZHQV]LWWLQJ
$*&
$GYLVHUHQ
DJUDULVFKH
YHUNHHUVZDDUGH
+RXGHQ
ZHQV]LWWLQJ
%-(
,"%
2SPDNHQSODQYDQ
WRHGHOLQJ
%-(
(4
*6
$*&
%HVWXXUVFRPPLVVLH
%-(
'/*
,"%
.DGDVWHU
,"%
2SVWHOOHQRQWZHUS
UXLOSODQ
%-(
,"%
9DVWVWHOOHQRQWZHUS
UXLOSODQ
(4
%HVOXLWHQ
EHNHQGPDNHQ
RQWZHUSUXLOSODQ
(4
Figuur 4 Processchema voorbereiden en opstellen ruilplan
58 Bijlagen Verkavelen met de WILG
%-(
,"%
9DVWVWHOOHQ
DJUDULVFKH
YHUNHHUVZDDUGH
$*&
$GYLVHUHQDOJHKHOH
YHUJRHGLQJLQJHOG
%-(
,"%
9DVWVWHOOHQ
DOJHKHOH
YHUJRHGLQJLQJHOG
$*&
9.5.1 Opstellen en muteren lijst van
rechthebbenden
Door: Kadaster
Algemene informatie
De procedure van de wettelijke herverkaveling begint
met het opstellen van de lijst van rechthebbenden door
het Kadaster. Op grond van de WILG stelt de bestuurscommissie voor elk blok een zo volledig mogelijke
lijst van rechthebbenden samen. Op deze lijst wordt
aangegeven wie de rechthebbenden binnen het blok
]LMQ2RNZRUGHQ]DNHOLMNHUHFKWHQDOVK\SRWKHNHQHQ
erfdienstbaarheden (bijvoorbeeld recht van overpad) op
de lijst van rechthebbenden opgenomen. Pachtrechten
maken geen deel uit van deze lijst aangezien pachters
geen rechthebbenden zijn in de zin van artikel 1 lid 1i
van de WILG.
Doel
Doel van het proces is het opstellen van een zo volledig
PRJHOLMNHOLMVWYDQUHFKWKHEEHQGHQHLJHQGRPK\SRtheek etc.) met vermelding van de aard en omvang van
ieders recht.
Reikwijdte
Het proces van opstellen lijst van rechthebbenden start
met een opdracht van de bestuurscommissie en eindigt
als de bestuurscommissie de lijst van het Kadaster accepteert. De bestuurscommissie besluit tot de terinzagelegging van de lijst van rechthebbenden als onderdeel
van het ontwerp ruilplan. De lijst van rechthebbenden
wordt geactualiseerd tot aan de bekendgemaakte sluitingsdatum pachtregistratie (is tevens peildatum plan van
toedeling, zie paragraaf 9.5.3).
Juridisch kader
WILG, artikel 49 en 50
Resultaat
Lijst van rechthebbenden binnen het blok en de aard en
omvang van hun recht (als onderdeel van het ontwerp
ruilplan).
9.5.2 Registreren en muteren pacht
Door: Kadaster
Doel
Het doel van het proces is het volledig en juist registreren van alle pachtcontracten van alle belanghebbenden
in een herverkavelingsblok door het Kadaster, ten behoeve van het opmaken van een plan van toedeling.
Reikwijdte
De bestuurscommissie initieert de ontvangst van de
pachtcontracten door het (laten) plaatsen van een
oproep tot inzending van die overeenkomsten in een
of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen. Tevens
wordt de (eind)datum bekendgemaakt waarop de mo-
59 Bijlagen Verkavelen met de WILG
gelijkheid tot registratie van de bestaande pachtovereenkomsten sluit. De pachtovereenkomsten die ter registratie worden ingezonden en voldoen aan de in artikel
65 lid 8 en 9 van de WILG opgenomen voorwaarden
worden opgenomen in de vastgoedregistratie van het
herverkavelingsblok. Van de opname hierin wordt door
de bestuurscommissie een bewijs afgegeven. Indien de
wederpartij van de inzender van de pachtovereenkomst
het niet eens is met de registratie kan hij op grond van
artikel 65 lid 6 zijn bedenkingen bij de bestuurscommissie kenbaar maken.
Na de hierboven vermelde einddatum kunnen nog
slechts pachtovereenkomsten ter registratie worden
aangeboden die ná die datum zijn aangegaan. Dit dient
dan te gebeuren binnen vier weken na het aangaan van
die overeenkomst. De mogelijkheid hiertoe eindigt op
een door de bestuurscommissie te bepalen tijdstip, de
(finale) sluiting van de pachtregistratie, zie paragraaf
9.5.3.
Het proces eindigt dus met het opnemen van de geregistreerde pachtverhoudingen in de vastgoedregistratie van
het herverkavelingsblok, opgemaakt tot aan de peildatum plan van toedeling.
Juridisch kader
WILG, artikel 65
AWB, artikel 3:42
Resultaat
Pachtverhoudingen zijn geregistreerd ten behoeve van
de verwerking ervan in het ruilplan.
Aanvullende informatie/tips
‡ (U]LMQGXVWZHHHLQGGDWDYRRUSDFKWUHJLVWUDWLH
een eerste met betrekking tot het registreren van
bestaande pachtovereenkomsten en een tweede met
betrekking tot het registreren van nieuwe pachtovereenkomsten die na de eerste datum zijn afgesloten.
De finale sluitingsdatum komt overeen met de
peildatum plan van toedeling.
9.5.3 Bekendmaken sluiting pachtregistratie
Door: Bestuurscommissie, Kadaster
Doel
Het doel van dit proces is de bekendmaking van het
eindmoment tot wanneer pachtovereenkomsten ter
registratie kunnen worden ingediend.
Reikwijdte
Bij het opstellen van een plan van toedeling kunnen niet
alle mutaties in de toedelingsrechten tot aan het moment
van de terinzagelegging worden verwerkt. Ten aanzien
van nieuwe pachtovereenkomsten dient op grond van
artikel 65 lid 2 van de WILG te worden bepaald tot
welk moment inzending ter registratie (en dus verwerking in het plan van toedeling) kan plaatsvinden. Deze
finale sluitingsdatum dient te worden bekendgemaakt
(zie artikel 65 lid 3 van de WILG en artikel 3:42 AWB).
De sluitingsdatum is tevens de uiterste datum voor het
bepalen van de gelijke hoedanigheid van de gronden
binnen het herverkavelingsblok (zie artikel 16, lid 1 van
de Regeling inrichting landelijk gebied (RILG)). De
sluitingsdatum pachtregistratie wordt tevens ten aanzien
van zakelijke rechten als peildatum voor het plan van
toedeling gehanteerd (de rechtstoestand op de peildatum
is bepalend voor de toedeling in het ter inzage te leggen
plan van toedeling). Dit betekent dus dat de lijst van
rechthebbenden wordt gemuteerd tot deze peildatum.
(De lijst van rechthebbenden en het plan van toedeling
hebben dus dezelfde peildatum die samenvalt met de
sluiting van de pachtregistratie).
Juridisch kader
WILG, artikel 65 lid 2 en 3
RILG, artikel 16 lid 1
AWB, artikel 3:42
Resultaat
Vaststelling datum op te nemen rechtstoestand in ter
inzage te leggen ruilplan.
9.5.4 Adviseren ruilklassen
Door: DLG, Kadaster
Doel
Doel van het proces is het op de juiste en zorgvuldige
wijze bepalen en vastleggen van de ruilklassen van de
gronden op basis van de bodemgeschiktheid aan de
hand van de RILG.
Reikwijdte
Na vaststelling van het besluit tot herverkaveling, krachtens artikel 17 van de WILG, start de voorbereiding van
GHKHUYHUNDYHOLQJ(pQYDQGHGRRU*6LQGDWNDGHUWH
verrichten handelingen betreft het opstellen van kaarten
met betrekking tot gelijke hoedanigheid en gebruiksbestemming en de uitruilbaarheid van onroerende zaken.
De gelijke hoedanigheid wordt vastgesteld aan de hand
van deelkaarten van de Bodemkaart van Nederland en
de Grondwaterkaart met schaal 1: 25.000 of groter. De
mate van uitruilbaarheid heeft betrekking op de mate
waarin gronden aan een andere eigenaar kunnen worden
toegedeeld. Van de gronden met gelijke hoedanigheid
wordt de bodemgeschiktheid per gebruiksbestemming
bepaald aan de hand van een aantal nader genoemde
bodemkundige eigenschappen.
De gelijke hoedanigheid van gronden dient uiterlijk op
het moment van sluiten van de pachtregistratie te zijn
bepaald. Dit is tevens de peildatum voor het plan van
WRHGHOLQJ=LHWHYHQVSDUDJUDDI De uitvoering vindt plaats door DLG in samenwerking
met het Kadaster en, indien nodig, met inzet van een
onderzoeksinstituut. Er wordt een bodemgeschiktheidsklassenkaart opgesteld, alsmede een toelichting daarop.
Deze dient te worden vastgesteld. Op de bodemge-
60 Bijlagen Verkavelen met de WILG
schiktheidklassenkaart wordt de indeling van de bodemgeschiktheid in ten minste drie klassen per gebruiksbestemming vermeld.
Juridisch kader
WILG, artikel 52 en 63
Besluit herverkaveling
RILG, artikel 15 t/m 20
Resultaat
De bodemgeschiktheid per gebruiksbestemming is ingedeeld in ten minste drie klassen (zie artikel 20 lid 1 van
de RILG), en weergegeven op kaart. De kaart is voorzien van een toelichting (legenda) en heeft een schaal
zoals in de RILG is bepaald. (De bodemgeschiktheid
wordt vastgesteld aan de hand van de Bodemkaart van
Nederland en de Grondwaterkaart van Nederland met
een schaal van 1:25.000. GS kunnen de bodemgeschiktheid bepalen aan de hand van bodem- of grondwaterkaarten met een grotere schaal, bijvoorbeeld 1:10.000,
indien de landinrichting plaatsvindt in een gebied met
een minder grote eenvormigheid van de bodemkenmerken of grondwaterkarakteristiek).
Maatregelen van interne controle
Controletechnische functiescheiding:
‡ *HELHGVGHVNXQGLJHQFRQWUROHUHQGHWXVVHQWLMGVH
resultaten op het gestelde in de RILG met betrekking tot bodemgeschiktheid en gebruiksbestemming.
Aanvullende informatie/tips
‡ +HWEHSDOHQYDQERGHPJHVFKLNWKHLGSHUJHEUXLNVbestemming dient, conform de RILG, te zijn
afgerond uiterlijk op het tijdstip van de sluiting
van de pachtregistratie (dus uiterlijk op de peildatum plan van toedeling). Echter vanuit de praktijk
is het wenselijk om de gelijke hoedanigheid en
gebruiksbestemming, vertaald naar uitruilbaarheid,
al beschikbaar te hebben bij de wenszitting. Dit om
belanghebbenden direct te kunnen informeren over
de consequenties van hun wensen qua ruilmogelijkheden.
‡ 9RRUPHHULQIRUPDWLHRYHUKHWRSVWHOOHQYDQHHQ
bodemgeschiktheidsklassenkaart zie bijlage 11.
9.5.5 Vaststellen ruilklassen
Door: Bestuurscommissie
Doel
De bestuurscommissie ontvangt het conceptstelsel
ruilklassen van DLG ter vaststelling. Indien de bestuurscommissie akkoord gaat, worden de ruilklassen
vastgesteld. Indien de bestuurscommissie niet akkoord
gaat met het voorstel wordt dit nader besproken en
zonodig aangepast door DLG. DLG biedt desgewenst
(afhankelijk van de mate van aanpassing) het stelsel van
ruilklassen opnieuw aan de bestuurscommissie aan ter
vaststelling.
Reikwijdte
Het proces start nadat het advies omtrent de ruilklassen
is uitgebracht en moet zijn vastgesteld vóór de sluiting
van de pachtregistratie, tevens zijnde de peildatum plan
van toedeling.
Aanvullende informatie/tips
‡ 9DQXLWGHSUDNWLMNLVKHWZHQVHOLMNRPKHWYDVWVWHOOHQ
van de ruilklassen vóór de wenszitting te hebben
afgerond om belanghebbenden beter te kunnen
informeren over de consequenties van hun wensen.
9.5.6 Adviseren uitgangspunten herverkaveling
Door: DLG, Kadaster
Doel
Het doel van het proces is het opstellen van uitgangspunten voor de herverkaveling en de bestuurscommissie
hierover te adviseren. De uitgangspunten worden in
overeenstemming met de inhoud van het inrichtingsplan
opgesteld.
Reikwijdte
+HWSURFHV¶$GYLVHUHQXLWJDQJVSXQWHQKHUYHUNDYHOLQJ·
start met het verkrijgen van de opdracht van de bestuurscommissie en eindigt met het aanbieden van de
concept uitgangspunten herverkaveling aan de bestuurscommissie ter vaststelling ervan.
In de uitgangspunten herverkaveling wordt tevens het
uiterste tijdstip voor het aanvragen van een algehele
vergoeding in geld opgenomen. Dit deelproces omvat
tevens het bepalen tot welke grootte aan inbreng een
eigenaar, in plaats van toedeling, een algehele vergoeding
in geld ontvangt (miniatuurkaveltjes; zie artikel 58 lid
2 van de WILG) en op welke wijze gecompenseerd zal
worden bij een afwijkende hoedanigheid en gebruiksbestemming tussen inbreng en toedeling (compensatie in
grond of in geld).
Juridisch kader
WILG, artikel 52, 53, 54, 58 en 63
Besluit herverkaveling
Maatregel van interne controle
‡ 'RRU'/*HQ.DGDVWHU]DOHHQMXULGLVFKHWRHWV
op het concept document worden uitgevoerd. Dit
is een beoordeling op conformiteit met wettelijke
regelingen en juridische uitvoerbaarheid van de
uitgangspunten.
Resultaat
Concept uitgangspunten herverkaveling op basis van
een daartoe opgesteld model.
Aanvullende informatie/tips
‡ +HWLVJHEUXLNHOLMNRPHHQ]RJHQRHPGHUDQGYRRU-
61 Bijlagen Verkavelen met de WILG
waardenkaart op te stellen als hulpmiddel voor
belanghebbenden om hun wensen uit te spreken
voor de toedeling. Op een dergelijke kaart staat
aangegeven welke gronden niet uitruilbaar zijn, waar
beperkingen liggen, welke kavels reeds op voorhand
zijn toegedeeld (bijvoorbeeld d.m.v. een boerderijverplaatsingsovereenkomst) en welke kavels al reeds
zijn toegewezen.
‡ 9RRUKHWIRUPXOHUHQYDQGHXLWJDQJVSXQWHQYRRUGH
KHUYHUNDYHOLQJLVHHQPRGHORQWZLNNHOG=LHELMODJH
12.
9.5.7 Accorderen uitgangspunten herverkaveling
Door: Bestuurscommissie
Doel
De bestuurscommissie ontvangt het concept uitgangspunten herverkaveling van DLG ter beoordeling.
Indien de bestuurscommissie akkoord gaat, worden de
uitgangspunten voorgelegd aan GS. Indien de bestuurscommissie niet akkoord gaat met het concept wordt het
in overleg aangepast en zonodig, afhankelijk van de mate
van aanpassing, opnieuw aangeboden aan de bestuurscommissie.
9.5.8 Vaststellen uitgangspunten herverkaveling
Door: GS
Doel
GS ontvangen de door de bestuurscommissie geaccordeerde uitgangspunten herverkaveling en het verzoek
om deze vast te stellen. GS controleren of de uitgangspunten herverkaveling in lijn zijn met de eerder vastgestelde doelen zoals verwoord in het inrichtingsplan.
Indien GS akkoord zijn met de uitgangspunten zullen zij
deze vaststellen en kan worden gestart met het houden
van de wenszitting.
Resultaat
Uitgangspunten herverkaveling.
9.5.9 Bekendmaken wenszitting
Door: Bestuurscommissie
Doel
Het doel van het bekend maken van de wenszitting is
belanghebbenden in kennis stellen van de mogelijkheid
om hun wensen kenbaar te maken.
Reikwijdte
De bestuurscommissie verzorgt de bekendmaking van
de wenszitting en geeft opdracht tot het houden ervan.
Belanghebbenden in het herverkavelingsgebied worden
hiertoe persoonlijk uitgenodigd om hun wensen kenbaar
te komen maken. Het houden van de wenszitting wordt
kenbaar gemaakt door middel van een publicatie in regionale dag-, nieuws- of huis-aan-huis bladen.
Juridisch kader
WILG, artikel 66
Resultaat
Bekendmaking datum wenszitting.
9.5.10 Houden wenszitting
Door: Kadaster, DLG
Doel
Het doel van de wenszitting is de eigenaren en gebruikers in de gelegenheid te stellen om hun wensen ten aanzien van het plan van toedeling kenbaar te maken. De
wenszitting wordt gehouden door Kadaster en DLG en
is tegelijkertijd het moment waarop de rechthebbenden
worden geïnformeerd over de zaken die van belang zijn
voor de toedeling (toelichting op de algemene uitgangspunten voor de herverkaveling).
Tijdens de wenszitting wordt tevens geïnventariseerd
welke eigenaren algehele vergoeding in geld wensen te
ontvangen op grond van het bepaalde in artikel 58 lid
1 van de WILG. Op grond van die bepaling kunnen
eigenaren voor gronden die met toepassing van het
kortingsinstrument worden toegewezen ten behoeve van
voorzieningen van openbaar nut, niet zijnde wegen en
waterlopen met de daartoe behorende kunstwerken, algehele vergoeding in geld ontvangen. Eigenaren kunnen
overigens ook uit eigen beweging op een eerder tijdstip
dan de wenszitting aangeven dat zij opteren voor een
algehele vergoeding in geld, en ook is het mogelijk de
inventarisatie bij de eigenaren in een eerder stadium te
laten plaatsvinden. In elk geval dient aan het eind van de
wenszitting hierover duidelijkheid te bestaan.
Reikwijdte
Het proces start zodra de bestuurscommissie opdracht
geeft om de wenszitting te houden. De wenszitting kan
starten nadat de uitgangspunten voor de herverkaveling
zijn vastgesteld. Op de wenszitting registreert het KaGDVWHUSHUHLJHQDDUGDQZHOJHEUXLNHUGHZHQVHQHQppQ
of meerdere alternatieven) ten aanzien van zijn of haar
toedeling en welke eigenaren, in voorkomende gevallen,
algehele vergoeding in geld willen.
Juridisch kader
WILG, artikel 66
Resultaat
Geregistreerde wensen van eigenaren en gebruikers/geregistreerde pachters ten aanzien van het plan van toedeling. Bekend zijn van verzoeken om algehele vergoeding
in geld in plaats van toedeling in grond wegens inbreng
in kortingskavels.
Aanvullende informatie/tips
‡ +HWLV]HHUJHZHQVWRPGHZHQV]LWWLQJQLHWRQQRGLJ
vroeg te houden, maar direct voorafgaand aan het
opmaken van het plan van toedeling.
62 Bijlagen Verkavelen met de WILG
‡ %LMGHZHQV]LWWLQJLVKHW]HHUJHZHQVWRPWHEHschikken over de gelijke hoedanigheid en gebruiksbestemming, vertaald naar uitruilbaarheidklassen.
Dit om belanghebbenden direct te kunnen informeren over de consequenties van hun wensen qua
ruilmogelijkheden (zie paragraaf 9.5.5).
‡ %LMGHZHQV]LWWLQJLVKHW]HHUJHZHQVWRPWHEHschikken over een zogenoemde vaste grenzenkaart.
Hierop zijn vlak-, lijn- en puntelementen aangegeven die niet voorkomen op de plankaart zoals
bomen, bomenrijen, steilranden, cultuurhistorische
en archeologische waarden. Tevens is aangegeven in
welke mate deze elementen gehandhaafd dienen te
worden. Daarnaast is het zaak om de randvoorwaardenkaart beschikbaar te hebben waarop uitruilbeperkingen zijn vastgelegd (zie paragraaf 9.5.6).
‡ +HWNDQKHOSHQRPELMGHZHQV]LWWLQJDOWHEHVFKLNken over een indicatie van de hoogte van de algehele
vergoeding in geld dan wel te beschikken over een
werkwijze waarop deze vergoeding wordt bepaald.
‡ +HWLV]DDNRPELMGHZHQV]LWWLQJDO]LFKWWHKHEEHQ
op de haalbaarheid van de dan nog te verwerven
gronden en daarmee op de haalbaarheid van de totale taakstelling. Dit in combinatie met de mogelijke
consequenties voor de toedeling.
‡ +HWNDQKHOSHQRPYRRUDIJDDQGDDQGHZHQV]LWWLQJ
DOHHQVRRUWYDQ¶DPEWHOLMNSUDDWSODQ·RSWHVWHOOHQ
Het voordeel hiervan is dat de wensen concreter
kunnen worden geformuleerd en belanghebbenden
meer betrokken raken bij het maken van de toedeling.
‡ +HWKRXGHQYDQ¶LQIRUPHOH·ZHQV]LWWLQJHQZRUGW
afgeraden omdat de status van een dergelijke stap
niet altijd wordt herkend, hoge verwachtingen worden gewekt en er altijd nog een formele wenszitting
dient te volgen. Indien er enige tijd zit tussen de
¶LQIRUPHOH·HQGH¶IRUPHOH·ZHQV]LWWLQJNDQHUVSUDNH
zijn van mutaties met betrekking tot rechthebbenden en hun rechten. Dit met aanpassingen van de
toedelingsvoorstellen tot gevolg.
9.5.11 Adviseren algehele vergoeding in geld
Door: DLG (en taxateur), Kadaster
Doel
Het doel van het proces is het uitbrengen van een advies
over de hoogte van aan eigenaren toe te kennen algehele
vergoeding in geld. Een eigenaar wiens grond nodig is
voor het realiseren van een voorziening van openbaar
nut, niet zijnde wegen en waterlopen met bijbehorende
kunstwerken en samenhangende voorzieningen, en
waarvoor tevens het kortingsinstrument wordt ingezet
kan op grond van artikel 58 lid 1 van de WILG in plaats
van vervangende grond verzoeken om een algehele
vergoeding in geld.
Daarnaast kunnen eigenaren waarvan de oppervlakte
binnen een blok zo klein is dat toedeling zou leiden tot
een niet behoorlijk te exploiteren kavel en de betrok-
ken eigenaar geen redelijk belang heeft bij een dergelijke
toedeling eveneens een algehele vergoeding in geld
ontvangen. De maximum oppervlakte voor dergelijke
miniatuurkaveltjes wordt op grond van artikel 58 lid
2 vastgelegd in de uitgangspunten herverkaveling (zie
tevens paragraaf 9.5.6).
Na de inventarisatie door DLG en Kadaster van de
gronden waarvoor een algehele vergoeding in geld in de
LGR dient te worden opgenomen, wordt een taxateur
ingeschakeld om de werkelijke waarde van de desbetreffende gronden te bepalen. Deze kunnen onderling
verschillen onder meer door de ligging van de grond. De
taxateur brengt vervolgens een taxatierapport uit.
Reikwijdte
Het proces “Adviseren algehele vergoeding in geld” start
met het verkrijgen van de opdracht van de bestuurscommissie en eindigt met het aanbieden van het advies aan
de bestuurscommissie ter vaststelling ervan.
(BBL). Indien in dat jaar geen landbouwgronden in het
desbetreffende blok zijn verkocht aan BBL, wordt de
agrarische verkeerswaarde bepaald op basis van de prijs
waarvoor het BBL vergelijkbare gronden buiten het desbetreffende blok heeft gekocht in het jaar voorafgaand
aan de terinzagelegging van het ruilplan. Dit proces
wordt zo dicht mogelijk voor de terinzagelegging van
het ontwerp ruilplan uitgevoerd.
Reikwijdte
Het proces start met het verzoek van de bestuurscommissie aan DLG voor het opstellen van een advies voor
agrarische verkeerswaarde en eindigt met het aanbieden
van het advies aan de bestuurscommissie ter vaststelling.
Juridisch kader
WILG, artikel 62
Besluit herverkaveling, artikel 2
Juridisch kader
WILG, artikel 57, 58, 62
Resultaat
Opgesteld advies agrarische verkeerswaarde van de
gronden in het blok.
Resultaat
Taxatierapport algehele vergoeding in geld.
9.5.14 Vaststellen agrarische verkeerswaarde
Door: Bestuurscommissie
9.5.12 Vaststellen algehele vergoeding in geld
Door: Bestuurscommissie
Doel
De bestuurscommissie ontvangt het advies van DLG.
Indien de bestuurscommissie akkoord gaat, dient dit
als input voor het opstellen van het ontwerp ruilplan.
Indien de bestuurscommissie niet akkoord gaat met het
advies wordt in overleg het advies aangepast door DLG
en zonodig opnieuw aangeboden aan de bestuurscommissie.
Doel
De bestuurscommissie ontvangt het taxatierapport algehele vergoeding in geld via DLG ter beoordeling. Indien
de bestuurscommissie akkoord gaat staan daarmee de
bedragen vast. De vastgestelde bedragen dienen als
input voor de LGR.
Juridisch kader
WILG, artikel 62 (lid 1c onder 10)
Resultaat
Vastgestelde bedragen algehele vergoeding in geld.
Aanvullende informatie/tips
‡ +RHZHOGHDOJHKHOHYHUJRHGLQJLQJHOGIHLWHOLMNSDV
bekend dienen te zijn bij het opstellen van de LGR,
is het zeer gewenst deze al ter informatie voor
belanghebbenden beschikbaar te hebben tijdens de
terinzagelegging van het ruilplan.
9.5.13 Adviseren agrarische verkeerswaarde
Door: DLG, Kadaster
Doel
Het doel van het proces is de agrarische verkeerswaarde
van gronden te bepalen op basis van het prijsniveau
van de landbouwgronden in het blok die, in het jaar
voorafgaand aan de terinzagelegging van het ruilplan,
zijn verkocht aan het Bureau Beheer Landbouwgronden
63 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Reikwijdte
Er zal in de regel per eigenaar een verschil bestaan tussen de door hem ingebrachte oppervlakte grond en de
weer aan hem toegedeelde oppervlakte. Dit verschil in
oppervlakte wordt ingevolge artikel 61 van de WILG via
de lijst der geldelijke regelingen verrekend. De verrekening vindt plaats tegen de agrarische verkeerswaarde.
Resultaat
Vastgestelde agrarische verkeerswaarde.
9.5.15 Opmaken plan van toedeling
Door: Kadaster, DLG
Doel
Het doel van het proces is het zorgvuldig opstellen
van het concept plan van toedeling door het Kadaster
en DLG. Dit met inachtneming van onder meer de
wettelijke bepalingen (bijvoorbeeld ten aanzien van
de ontsluiting van de kavels en de te hanteren korting
voor de in het inrichtingsplan aangegeven elementen),
de vastgestelde uitgangspunten voor de toedeling en de
uitgebrachte wensen.
Reikwijdte
Het proces start met het geven van de opdracht door de
bestuurscommissie om een concept plan van toedeling
op te stellen. Het proces eindigt met het opleveren van
het ontwerp plan van toedeling. Voorafgaand aan dit
proces moet de wenszitting zijn gehouden en de pachtregistratie zijn gesloten (en daarmee tevens de peildatum
plan van toedeling te zijn vastgesteld).
Juridisch kader
WILG, artikel 48, 49, 51 en 59
Juridisch kader
WILG, artikel 51, 55, 56 en 59
Doel
GS ontvangen het ontwerp ruilplan van de bestuurscommissie zoals door deze commissie is geaccordeerd.
GS controleren of het ontwerp ruilplan in lijn is met de
eerder vastgestelde doelen. Indien GS akkoord zijn met
het ontwerp ruilplan zullen zij deze vaststellen en kan
gestart worden met de terinzagelegging.
Resultaat
Ontwerp plan van toedeling (onderdeel van het ruilplan).
Resultaat
Het ontwerp ruilplan.
9.5.17 Vaststellen ontwerp ruilplan
Door: GS
Aanvullende informatie/tips
‡ $DQJH]LHQKHWSODQYDQWRHGHOLQJGRRUJDDQVGLJLWDDO
wordt opgesteld is het zaak om aanverwant kaartmateriaal (onder andere de randvoorwaardenkaart
en de vaste grenzenkaart) hier op aan te sluiten.
Reikwijdte
Het vaststellen van het ontwerp ruilplan start met het
voorstel voor het ontwerp van DLG, Kadaster en bestuurscommissie.
9.5.16 Opstellen ontwerp ruilplan
Door: Kadaster, DLG
Juridisch kader
WILG, artikel 64
Algemeen
Het plan van toedeling tezamen met de lijst van rechthebbenden vormt het ruilplan. In het onderdeel lijst van
rechthebbenden van het ruilplan worden de bestaande
eigendomsrechten en andere zakelijke rechten vastgelegd. In het onderdeel plan van toedeling worden die
rechten en de gebruiksrechten, voor zover het geregistreerde pachtverhoudingen betreft, opnieuw verdeeld.
De toedeling en toewijzing van gronden en rechten
heeft alleen betrekking op onroerende zaken die zijn
opgenomen in een blok. De begrenzing van een blok
en de toewijzing van gronden moet in het inrichtingsplan zijn opgenomen. Het ontwerp ruilplan wordt door
het Kadaster in samenwerking met DLG opgesteld en
aangeboden aan de bestuurscommissie. Na accordering
door de bestuurscommissie wordt deze ter vaststelling
aangeboden aan GS.
Resultaat
Goedgekeurd ontwerp ruilplan.
Doel
Uitgangspunt voor het ruilplan is een doelmatige herverkaveling, waarbij de rechtstoestand ten aanzien van het
plan van toedeling in overeenstemming is met die zoals
opgenomen in de lijst van rechthebbenden.
Reikwijdte
Aan de hand van de voorbereiding voor het ruilplan
(uitgangspunten herverkaveling, algehele vergoeding in
geld, ruilklassen, wenszitting en pachtregistratie) wordt
het plan van toedeling opgesteld. Het plan van toedeling tezamen met de lijst van rechthebbenden vormt het
ruilplan.
64 Bijlagen Verkavelen met de WILG
9.5.18 Besluiten bekendmaken ontwerp ruilplan
Door: GS
Doel
GS besluiten tot bekendmaking van het ontwerp ruilplan
en de zakelijke inhoud ervan. GS c.q. de bestuurscommissie verstrekken de opdracht om de terinzagelegging
te verzorgen (door DLG en Kadaster).
Juridisch kader
WILG, artikel 64
AWB, Artikel 3:12 lid 1
Resultaat
Ontwerp ruilplan bekend gemaakt.
9.6 Van ontwerp ruilplan tot ruilakte
%HVOXLWWRW
KHUYHUNDYHOLQJ
2SGUDFKW
XLWYRHULQJ
'HHORSGUDFKWHQ
/LMVWYDQ
5HFKWKHEEHQGHQ
3DFKWUHJLVWUDWLH
5XLONODVVHQ
8LWJDQJVSXQWHQ
YHUNDYHOLQJ
8LWYRHUHQZHUNHQ
:HQV]LWWLQJ
3ODQYDQWRHGHOLQJ
$JUDULVFKH
YHUNHHUVZDDUGH
$OJHKHOH
YHUJRHGLQJLQJHOG
2QWZHUSUXLOSODQ
*RHGJHNHXUG
RQWZHUSUXLOSODQ
7HULQ]DJHOHJJLQJ
=LHQVZLM]HQ
9DVWJHVWHOG
UXLOSODQ
%HURHSHQFDVVDWLH
8LWJDQJVSXQWHQ
/*5
2QKHUURHSHOLMN
UXLOSODQ
2QWZHUS/*5
5XLODNWH
*RHGJHNHXUG/*5
HQ
WHULQ]DJHOHJJLQJ
=LHQVZLM]HQ/*5
9DVWJHVWHOG/*5
%HURHS
/*5
$IUHNHQLQJ
Figuur 5 Totaaloverzicht
65 Bijlagen Verkavelen met de WILG
&DVVDWLH
%HVOXLWHQ
EHNHQGPDNHQ
RQWZHUSUXLOSODQ
(4
7HULQ]DJHOHJJHQ
RQWZHUSUXLOSODQ
%-(
,"%
2QWYDQJHQ
]LHQVZLM]HQHQ
KRXGHQKRRU]LWWLQJ
$*&
%-(
,"%
$GYLVHUHQ
]LHQVZLM]HQ
%-(
,"%
$GYLVHUHQRQWZHUS
UXLOSODQ
$*&
9DVWVWHOOHQUXLOSODQ
(4
9HUZHUNHQ
ZLM]LJLQJHQLQ
RQWZHUSUXLOSODQ
,"%
%HNHQGPDNHQ
UXLOSODQ
(4
9HU]RUJHQEHURHS
HQFDVVDWLH
(4
*6
$*&
%HVWXXUVFRPPLVVLH
%-(
'/*
,"%
.DGDVWHU
(4
%-(
,"%
9HUZHUNHQ
ZLM]LJLQJHQLQ
YDVWJHVWHOGUXLOSODQ
,"%
:LM]LJHQEHVOXLWWRW
YDVWVWHOOLQJUXLOSODQ
QDEHURHSHQ
FDVVDWLH
(4
2QKHUURHSHOLMN
UXLOSODQ
9HUZHUNHQ
PXWDWLHV
8LW]HWWHQ
NDYHOJUHQ]HQ
,"%
,"%
2SPDNHQUXLODNWH
,"%
3DVVHUHQUXLODNWH
(4
*HSDVVHHUGH
UXLODNWH
Figuur 6 Processchema ontwerp ruilplan tot ruilakte
66 Bijlagen Verkavelen met de WILG
:LM]LJHQ
SDFKW
YHUKRXGLQJHQ
,"%
9.6.1 Ter inzage leggen ontwerp ruilplan
Door: Kadaster, DLG
Doel
Het doel van het proces is het zorgvuldig voorbereiden
en verzorgen van de terinzagelegging van het ontwerp
ruilplan.
Reikwijdte
Het proces van ter inzage leggen start na de goedkeuring
van het ontwerp ruilplan door GS. De feitelijke terinzagelegging vindt plaats gedurende 6 weken. Voorafgaand
aan de terinzagelegging worden belanghebbenden in
het herverkavelingsgebied geïnformeerd bij aangetekende brief en middels publicaties in een of meerdere
dag-, nieuws- of huis-aan-huis bladen of op een andere
geschikte wijze.
De bestuurscommissie wordt geacht aanwezig te zijn bij
de terinzagelegging van het ontwerp ruilplan.
GS kunnen bepalen dat het ontwerp van het ruilplan
en de LGR gelijktijdig ter inzage worden gelegd. Dit
betekent dat eerst de zienswijzen omtrent het ruilplan
behandeld dienen te worden en pas nadat het ruilplan
onherroepelijk is, kunnen de zienswijzen met betrekking
tot het ontwerp van de LGR worden behandeld.
Juridisch kader
WILG, artikel 64
AWB, artikel 3:12
Resultaat
De terinzagelegging.
Aanvullende informatie/tips
‡ ,QGLHQGHXLWJDQJVSXQWHQYRRUGH/*5DOEHVFKLNbaar zijn bij de terinzagelegging van het ruilplan
kan daarmee al enig zicht worden gegeven op de
consequenties van de toedeling in relatie tot de
wijze waarop de kosten worden bepaald. Aangezien
er contant moet worden afgerekend is het zaak om
belanghebbenden hier in een zo vroeg mogelijk
stadium al over te kunnen informeren.
9.6.2 Ontvangen zienswijzen en houden hoorzitting
ruilplan
Door: Bestuurscommissie, DLG, Kadaster
Doel
Tijdens de terinzagelegging van het ontwerp ruilplan
kunnen er zienswijzen naar voren worden gebracht. Dit
kan schriftelijk maar ook mondeling tijdens te houden
hoorzittingen in de periode van de terinzagelegging, gedurende 6 weken. Van wat mondeling naar voren wordt
gebracht wordt een verslag gemaakt. De schriftelijk
ingediende zienswijzen worden ontvangen en geadministreerd door DLG (secretariaat bestuurscommissie)
met als doel te worden beoordeeld en behandeld. DLG
67 Bijlagen Verkavelen met de WILG
en Kadaster ondersteunen de commissie bij het voldoen
aan de hoorplicht c.q. bij het houden van een hoorzitting. De AWB is van toepassing.
Reikwijdte
Het proces loopt parallel met de terinzagelegging.
Juridisch kader
WILG. artikel 64
AWB, afdeling 3.4 met name artikel 3:15 en 3:16
Resultaat
Gerubriceerde zienswijzen.
Aanvullende informatie/tips
‡ =LHYRRUQDGHUHLQIRUPDWLHRPWUHQWGH]LHQVZLM]HQ
en het houden van een hoorzitting bijlage 6.
9.6.3 Adviseren zienswijzen
Door: DLG, Kadaster
Doel
DLG en Kadaster brengen omtrent de naar voren
gebrachte zienswijzen een advies aan de bestuurscommissie uit. Ter voorbereiding hierop kunnen belanghebbenden worden gehoord teneinde de zienswijze toe te
laten lichten (tweede hoorzitting). In het advies wordt de
aanpassing van het ontwerp ruilplan opgenomen indien
van toepassing.
Juridisch kader
WILG, artikel 64
AWB, afdeling 3.4
Resultaat
Adviesrapport per zienswijze.
9.6.4 Adviseren ontwerp ruilplan
Door: Bestuurscommissie
Doel
Het advies met betrekking tot de zienswijzen van DLG
en Kadaster wordt afgestemd met de bestuurscommissie. Het finale advies met betrekking tot het ontwerp
ruilplan wordt door de bestuurscommissie voorgelegd
aan GS.
Reikwijdte
Het proces start met het ontvangen van het ontwerp
ruilplan en de adviesrapporten per zienswijze of gecombineerd en eindigt met het vaststellen van het aan GS
aan te bieden ontwerp ruilplan.
Juridisch kader
N.v.t.
Resultaat
(Aangepast) ontwerp ruilplan.
9.6.5 Vaststellen ruilplan
Door: GS
Resultaat
Bekendgemaakt ruilplan.
Doel
GS nemen het besluit tot vaststelling van het ruilplan na
eventuele overname van het advies omtrent de zienswijzen.
9.6.8 Verzorgen beroep en cassatie
Door: GS, DLG, Kadaster
Reikwijdte
Het proces van vaststellen ruilplan vindt plaats voordat
de wijzigingen in het (ontwerp) ruilplan zijn verwerkt.
Juridisch kader
WILG, artikel 64 en 69
AWB, artikel 3:42, 3:43 en 6:7
WBRv, artikel 261
Resultaat
Vastgesteld ruilplan.
9.6.6 Verwerken wijzigingen in ontwerp ruilplan
Door: Kadaster
Doel
Het Kadaster verwerkt, indien van toepassing, de wijzigingen die GS in het ontwerp ruilplan aanbrengt naar
aanleiding van de zienswijzen.
Juridisch kader
N.v.t.
Resultaat
Vast te stellen ruilplan.
9.6.7 Bekendmaken ruilplan
Door: GS
Doel
GS nemen het besluit tot vaststelling van het ruilplan
na eventuele verwerking van het advies omtrent de
zienswijzen. GS leggen het vaststellingsbesluit (het vastgestelde ruilplan) gedurende een periode van 6 weken
ter inzage en verzorgen de bekendmaking daarvan door
publicatie in een van overheidswege uitgegeven blad
of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad dan wel op
een ander geschikte wijze. Tevens informeren GS alle
betrokkenen bij de ingediende zienswijzen (de indieners
en belanghebbenden die er betrokken bij zijn). Belanghebbenden kunnen tegen het vaststellingsbesluit door
middel van een verzoekschrift beroep aantekenen bij de
rechtbank van het rechtsgebied waar GS hun zetel hebben. Dit dient plaats te vinden binnen 6 weken nadat de
bekendmaking van het besluit heeft plaatsgevonden.
Juridisch kader
WILG, artikel 64 en 69
AWB, artikel 3:42, 3:43 en 6:7
WBRv, artikel 261
68 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Doel
+HWGRHOYDQGHZHWWHOLMNHSURFHGXUH¶9HU]RUJHQEHURHS·
is het volledig afronden van de bij de rechtbank ingediende verzoekschriften met betrekking tot het door GS
genomen vaststellingsbesluit ter zake van het ruilplan.
Na de verzoekschriften procedure kan eventueel nog
cassatie worden ingesteld. Bij cassatie vindt overigens
niet opnieuw een inhoudelijke beoordeling plaats. Bij
FDVVDWLHZRUGWHQNHOEHRRUGHHOGRI KHW¶UHFKW·MXLVWLV
toegepast.
Alleen zij die een zienswijze hebben ingediend dan wel
door een wijziging van de zienswijze worden geraakt
kunnen in beroep gaan. Cassatiemogelijkheid bestaat
voor GS en voor belanghebbenden die voor de rechtbank zijn verschenen. Dit proces wordt uitgevoerd door
GS in samenwerking met DLG en Kadaster.
Reikwijdte
De procedure start nadat het besluit tot vaststelling van
het ruilplan is bekendgemaakt. Het proces ‘Verzorgen
EHURHS·HLQGLJWRSKHWPRPHQWGDWDOOHSURFHGXUHVPHW
betrekking tot de verzoekschriften tegen het vaststellingsbesluit van GS door de Rechtbank zijn afgehandeld.
De termijn waarbinnen door middel van verzoekschriften in beroep kan worden gekomen vangt aan met ingang van de dag na die waarop het vaststellingsbesluit op
de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. De duur van
de termijn bedraagt 6 weken. Het verzoekschrift moet
worden ingediend bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan GS hun zetel hebben.
+HWSURFHV¶YHU]RUJHQFDVVDWLH·VWDUWELQQHQPDDQden, te rekenen vanaf de dag van de uitspraak van de
rechtbank, en eindigt nadat de Hoge Raad uitspraak
heeft gedaan. DLG en Kadaster ondersteunen en
adviseren desgevraagd GS in de gerechtelijke procedure
met betrekking tot het beroep (en de cassatie) inzake het
ruilplan.
Juridisch kader
WILG, artikel 69, 70 en 71 (inclusief daarin opgenomen
verwijzingen naar artikelen van de AWB en het WBRv)
Resultaat
Aan te brengen wijzigingen in het ruilplan naar aanleiding van gerechtelijke uitspraken met betrekking tot
beroep en cassatie.
Aanvullende informatie/tips
‡ 'HPRJHOLMNKHLGWRWFDVVDWLHWHQDDQ]LHQYDQGH
toedeling is nieuw; de Landinrichtingswet kent deze
rechtsgang niet.
‡ =LHYRRUQDGHUHLQIRUPDWLHPHWEHWUHNNLQJWRWGH
rechtsgang bijlage 6.
9.6.9 Verwerken wijzigingen in vastgesteld ruilplan
Door: Kadaster
Doel
Het Kadaster verwerkt, mede ten behoeve van de op te
stellen ruilakte, de wijzigingen die als gevolg van beroep
en cassatie (in voorkomend geval) aangebracht moeten
worden in het door GS vastgestelde ruilplan.
Reikwijdte
Het proces start met de opdracht van de bestuurscommissie om de wijzigingen te verwerken en eindigt met
administratieve vastlegging ervan door het Kadaster.
Juridisch kader
N.v.t.
Resultaat
Administratieve vastlegging van het onherroepelijk ruilplan na beroep en cassatie.
9.6.10 Wijzigen besluit tot vaststelling ruilplan na
beroep en cassatie
Door: GS
Doel
GS wijzigen het besluit tot vaststelling van het ruilplan,
met inachtneming van de uitspraak van de Rechtbank
en/of het arrest van de Hoge Raad in geval van cassatie.
=RGUDKHWUXLOSODQRQKHUURHSHOLMNLVGHOHQ*6GLWPHGH
aan DLG en Kadaster.
Juridisch kader
WILG, artikel 71 lid 2 en artikel 73
Resultaat
Onherroepelijk ruilplan.
9.6.11 Verwerken mutaties
Door: Kadaster
Doel
Het Kadaster verwerkt de wijzigingen die in het onherroepelijke ruilplan aangebracht moeten worden, omdat
er na de peildatum van het ruilplan mutaties in de
rechtstoestand binnen het blok zijn opgetreden. Deze
mutaties worden verwerkt om in de ruilakte de actuele
rechtstoestand ten tijde van de aktepassering te kunnen
weergeven.
Reikwijdte
Het proces start met de opdracht van de bestuurscommissie om de mutaties te verwerken en eindigt met het
feitelijk verwerken van de mutaties door het Kadaster.
69 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Juridisch kader
N.v.t.
Resultaat
Gemuteerd ruilplan.
9.6.12 Wijzigen pachtverhoudingen
Door: Kadaster
Doel
+HWGRHOYDQKHWSURFHV¶ZLM]LJHQSDFKWYHUKRXGLQJHQ·LV
het actualiseren van de pachtverhoudingen.
Reikwijdte
Nadat het ruilplan onherroepelijk is geworden deelt de
bestuurscommissie, door tussenkomst van het Kadaster, aan de grondkamer mede welke wijzigingen er zijn
opgetreden in de pachtverhoudingen en welke nieuwe
pachtverhoudingen in voorkomend geval zijn ontstaan.
In aansluiting hierop is het aan de grondkamer en partijen bij de pachtverhoudingen om de overeenkomsten
aan te passen, dan wel een nieuwe overeenkomst op te
stellen.
Juridisch kader
WILG, artikel 75 t/m 80
Resultaat
Gewijzigde pachtverhoudingen.
9.6.13 Opmaken ruilakte
Door: Kadaster
Doel
Het doel van het proces is het tijdig, actueel en zorgvuldig laten passeren van de ruilakte.
Reikwijdte
Het proces start nadat het ruilplan onherroepelijk is
geworden en de bestuurscommissie opdracht geeft tot
het opmaken van de ruilakte. Het proces eindigt met het
aanleveren van de (concept) ruilakte door het Kadaster
aan de door GS aangewezen notaris voor het passeren
van de ruilakte.
Juridisch kader
WILG, artikel 81
Resultaat
Ruilakte.
9.6.14 Passeren ruilakte
Door: Voorzitter GS (Commissaris der Koningin), secretaris GS
en notaris
Doel
Het doel van het proces is het laten ondertekenen van
de ruilakte door de voorzitter en secretaris van GS en
het inschrijven van de ruilakte door een notaris.
De door GS aangewezen notaris is eindverantwoordelijk
voor de uitvoering van deze activiteit.
Juridisch kader
WILG, artikel 82
Resultaat
Ondertekende ruilakte en inschrijving daarvan in de
openbare registers van het kadaster.
Aanvullende informatie/tips
‡ 0HHVWDOZRUGWWHQEHKRHYHYDQKHWSDVVHUHQYDQGH
ruilakte een speciale bijeenkomst georganiseerd.
‡ 'H&RPPLVVDULVGHU.RQLQJLQHQGHVHFUHWDULVYDQ
GS kunnen hun taken desgewenst bij volmacht
opdragen aan derden. Bijvoorbeeld aan de voorzitter en secretaris van de bestuurscommissie.
9.6.15 Uitzetten kavelgrenzen
Door: Kadaster
Doel
Het doel van het proces is het zorgvuldig en volledig in
het terrein bekend maken van de nieuwe eigendomsgrenzen in het betreffende gebied. Niet met eigendomsgrenzen samenvallende pachtgrenzen die in het ruilplan
voorkomen, dus bij geregistreerde pachtverhoudingen,
worden ook uitgezet.
Reikwijdte
Het proces start als het Kadaster aangeeft dat de
ingediende bezwaren in een gebied zijn afgehandeld.
Aansluitend geeft de bestuurscommissie opdracht tot
het uitzetten van de kavelgrenzen waar nodig. Daarmee
hoeft dus niet te worden gewacht totdat de ruilakte is
gepasseerd.
Juridisch kader
N.v.t.
Resultaat
Uitgezette kavelgrenzen.
70 Bijlagen Verkavelen met de WILG
9.7 Uitvoering
%HVOXLWWRW
KHUYHUNDYHOLQJ
2SGUDFKW
XLWYRHULQJ
'HHORSGUDFKWHQ
/LMVWYDQ
5HFKWKHEEHQGHQ
3DFKWUHJLVWUDWLH
5XLONODVVHQ
8LWJDQJVSXQWHQ
YHUNDYHOLQJ
8LWYRHUHQZHUNHQ
:HQV]LWWLQJ
3ODQYDQWRHGHOLQJ
$JUDULVFKH
YHUNHHUVZDDUGH
$OJHKHOH
YHUJRHGLQJLQJHOG
2QWZHUSUXLOSODQ
*RHGJHNHXUG
RQWZHUSUXLOSODQ
7HULQ]DJHOHJJLQJ
=LHQVZLM]HQ
9DVWJHVWHOG
UXLOSODQ
%HURHSHQFDVVDWLH
8LWJDQJVSXQWHQ
/*5
2QKHUURHSHOLMN
UXLOSODQ
2QWZHUS/*5
5XLODNWH
*RHGJHNHXUG/*5
HQ
WHULQ]DJHOHJJLQJ
=LHQVZLM]HQ/*5
9DVWJHVWHOG/*5
%HURHS
/*5
&DVVDWLH
$IUHNHQLQJ
Figuur 7 Totaaloverzicht
9.7.1 Verlenen ontheffingen
Door: GS, Bestuurscommissie
Doel
Het is verboden handelingen te verrichten met betrekking tot onroerende zaken die de verwezenlijking van
het voorgenomen inrichtingsplan ernstig zouden belemmeren. GS c.q. de bestuurscommissie kunnen hiervoor
op verzoek een ontheffing verlenen.
Overigens kunnen de verboden handelingen zowel bestaan uit een actief handelen als ook uit een nalaten van
handelingen die in een normale bedrijfsvoering zouden
worden geëist.
Reikwijdte
Dit verbod geldt vanaf het tijdstip waarop het desbetreffende ontwerp inrichtingsplan ter inzage wordt gelegd
tot het moment waarop het inrichtingsplan voor de
desbetreffende onroerende zaken is verwezenlijkt. Bij
een negatief of geen besluit (fictieve weigering) van GS
71 Bijlagen Verkavelen met de WILG
is de AWB procedure van toepassing.
Juridisch kader
WILG, artikel 35
Resultaat
Verleende ontheffing.
Aanvullende informatie/tips
‡ =LHYRRUPHHULQIRUPDWLHRYHUGH$:%SURFHGXUH
bijlage 6.
9.7.2 Organiseren van de uitvoering
Door: GS, bestuurscommissie, diversen
Doel
GS kunnen bepalen dat met name genoemde werken
worden uitgevoerd door openbare lichamen die met het
beheer of onderhoud daarvan zijn of worden belast. In
deze procesbeschrijving wordt ervan uitgegaan dat de
bestuurscommissie is belast met de uitvoering van werken. En dat de bestuurscommissie de bevoegdheid heeft
gekregen om de uitvoering van werken op de dragen aan
de betreffende openbare lichamen als zij dit doelmatig
acht. In geval het laatste dient altijd afstemming plaats te
vinden met betrekking tot:
‡ %HVFKLNEDDUKHLGYDQJURQGYHUZHUYHQWLMGHOLMN
gebruik en beschikbaar stellen).
‡ %HWUHGLQJYDQJURQGHQLQNHQQLVVWHOOHQEHODQJKHEEHQGHQLQVFKDNHOHQ¶VWHUNHDUP·
‡ 9HUOHHQGHRQWKHIILQJHQDIVWHPPHQ
‡ 8LWYRHULQJYDQDQGHUHZHUNHQYROJRUGHHQZLM]H
van uitvoeren, werk met werk maken).
‡ 9RRUWJDQJYDQGHKHUYHUNDYHOLQJVSURFHGXUHLQFOXsief inmeten e.d.).
Reikwijdte
Het proces start nadat de bestuurscommissie heeft besloten op welke wijze men de uitvoering van werken ter
hand wil nemen. GS c.q. de bestuurscommissie kunnen
besluiten om het inrichtingsplan in delen uit te voeren.
GS c.q. de bestuurscommissie kunnen tevens besluiten
om een bepaalde maatregel en voorziening slechts in uitvoering te nemen indien overeenstemming is verkregen
over de bijdrage in de kosten en de voorwaarden waaronder de vergoeding van deze kosten zal plaatsvinden.
Juridisch kader
WILG, artikel 36, 37, 38
Resultaat
Uitvoeringsorganisatie gereed.
Aanvullende informatie/tips
‡ $DQEHYROHQZRUGWRPLQGLHQPRJHOLMNDOLQKHW
kader van de opstelling van het inrichtingsplan te
beslissen welke werken door respectievelijk GS c.q.
de bestuurscommissie of door andere instanties
worden uitgevoerd en dit tevens te vermelden in het
inrichtingsplan.
‡ ,QGLHQGHEHVWXXUVFRPPLVVLHEHVOXLWRPZHUNHQ
door derden te laten uitvoeren is het zaak om voor
bepaalde aspecten goed af te spreken wie wat doet.
Gedoeld wordt op beschikbaar stellen van financiën
(wijze van declareren e.d.) aanvragen van vergunningen en ontheffingen, planologische aspecten
(eventueel benodigde bestemmingsplanwijziging),
aanbestedingsbeleid, planning, beheer en onderhoud
JHGXUHQGHKHWZHUNULVLFR·VZLM]HYDQRSOHYHUHQ
communicatie naar belanghebbenden e.d..
Aanbevolen wordt om alle relevante afspraken vast
te leggen in een overeenkomst tussen bestuurscommissie en het betreffende openbare lichaam.
9.7.3 Uitvoeren van werken
Door: Bestuurscommissie, diversen
72 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Doel
Binnen een in te richten gebied (ongeacht of er herverkaveling gaat plaatsvinden) kunnen op de terreinen
metingen en waarnemingen worden verricht en tekens
worden gesteld.
Binnen een (herverkavelings)blok kan houtgewas worden geplant en gekapt en zoden, aarde, grind en andere
specie aan de terreinen worden onttrokken of daarop
worden neergelegd.
Daarnaast kunnen binnen een blok werken worden uitgevoerd met betrekking tot de ontsluiting, waterbeheersing, inrichting en profielopbouw van gronden.
Ook kunnen binnen een blok opstallen worden afgebroken, verbouwd, verplaatst, gebouwd of herbouwd,
indien dit nodig is ter verwezenlijking van het inrichtingsplan of een gedeelte ervan.
Reikwijdte
Deze procesbeschrijving beperkt zich tot de uitvoering
van die werken die samenhangen met de herverkaveling. Het proces start nadat de opdracht tot uitvoering
van dergelijke werken door de bestuurscommissie is
gegeven.
Uitvoering van werken is mogelijk direct nadat het
inrichtingsplan is vastgesteld en bekendgemaakt. Hierbij
kan gebruik worden gemaakt van tijdelijk gebruik (zie
artikel 45 en 46 van de WILG). Openbare lichamen en
andere rechtspersonen kunnen op de aan hen in tijdelijk
gebruik gegeven gronden al werken (laten) uitvoeren
die nodig zijn om het gestelde in het inrichtingsplan te
realiseren.
De uitvoering kan pas starten nadat de bestaande situatie
is beschreven en daarmee vastgelegd.
De uitvoering van werken alsmede het daartoe betreden
van gronden dient gedoogd te worden. Desgewenst kan
dit afgedwongen worden op grond van artikel 122 van
de Provinciewet (toepassen bestuursdwang).
Aanvullende informatie/tips
‡ +HWUHDOLVHUHQYDQLQIUDVWUXFWXUHOHZHUNHQYRRUafgaand aan het plan van toedeling wordt nog wel
eens opgevat alsof het realiseren van publieke
doelen een hogere prioriteit heeft dan het realiseren van de landbouwkundige structuurverbetering.
Deze werkwijze kan daardoor ten koste gaan van
draagvlak bij de landbouw. In dat geval is het te
overwegen om niet met het plan van toedeling te
wachten totdat alle infrastructurele voorzieningen
zijn gerealiseerd.
‡ .DYHODDQYDDUGLQJVZHUNHQZRUGHQGRRUJDDQVXLWgevoerd nadat het ruilplan is vastgesteld (ten tijde
van de kavelovergang). Echter deze werken kunnen
al eerder worden uitgevoerd om ervoor te zorgen
dat men op het moment van kavelovergang al kan
EHVFKLNNHQRYHU¶JHEUXLNVNODUH·NDYHOV'LWJDDW
veelal gepaard met tijdelijk gebruik en/of geldelijke
vergoeding in verband met uit gebruik name.
‡ %LMKHWUHDOLVHUHQYDQZHUNHQQiKHWYDVWVWHOOHQ
van het ruilplan bestaat weliswaar het risico dat de
vooraf berekende begrenzing toch niet geheel juist
was ingeschat. Echter in dat geval kunnen eventuele resterende (niet-benodigde) gronden alsnog
geleverd worden aan aanliggende eigenaren dan
wel dienen eventuele benodigde gronden te worden
verworven. Dergelijke handelingen dienen overigens
wel door middel van overdrachtsakten via de notaris
plaats te vinden.
‡ 'RRUJDDQVZRUGHQWHQWLMGHYDQKHWRSPDNHQ
van de LGR nog diverse kleinere werkzaamheden
uitgevoerd (kavelaanvaardingswerken e.d.). De voor
de LGR relevante kosten hiervan worden alvast
als raming opgenomen in de voorlopige kostenopgave. Op grond van recente (juli 2007) gerechtelijke
uitspraken is duidelijk geworden dat het wijzigen
van de kostenberekening die ten grondslag ligt aan
de LGR (m.n. het verhogen ervan) enkel kan voor
zover dit voortvloeit uit de behandeling volgende
op de tervisielegging van de ontwerp LGR.
Juridisch kader
WILG, artikel 38 t/m 41
Provinciewet, artikel 122
Resultaat
Uitgevoerde werken.
9.7.4 Administreren schade
Door: GS, bestuurscommissie, diversen
Doel
Voor zover de uitvoering van werken tot schade lijdt,
kan een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding
worden toegekend door GS. De bestuurscommissie geeft desgewenst inhoudelijk advies aan GS over
GHVFKDGHYHUJRHGLQJ=LHQVZLM]HQHQEHURHSWHJHQ
het besluit van GS gaan conform de AWB procedure.
Desgewenst kan op aanvraag een voorschot worden verstrekt. Het uitkeren van schadevergoeding als gevolg van
uitvoeren van werken is in veel gevallen te voorkomen
door toepassing van tijdelijk gebruik.
Reikwijdte
Het proces start nadat een verzoek om toekenning van
schadevergoeding is ingediend bij GS en GS de opdracht geeft om vast te stellen of er sprake is van schade
en van een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding.
Juridisch kader
WILG, artikel 22, 41
Resultaat
Geadministreerde schade.
Aanvullende informatie/tips
‡ 'H:,/*PDDNWRQGHUVFKHLGLQVFKDGHGLHZRUGW
geleden in de voorbereidingsfase (artikel 22) en
73 Bijlagen Verkavelen met de WILG
schade die het gevolg is van uitvoering van werken
(artikel 41).
‡ 9RRUQDGHUHLQIRUPDWLHRPWUHQWGH$:%SURFHGXUH
met betrekking tot schadevergoeding zie bijlage 6.
9.7.5 Wijzigen blokgrens
Door: GS, bestuurscommissie, DLG, Kadaster
Algemene informatie
=RQGHUGDWZLM]LJLQJYDQKHWLQULFKWLQJVSODQLVYHUeist, kunnen de grenzen van het blok wijzigen tot het
tijdstip waarop het ontwerp van het ruilplan ter inzage
wordt gelegd. Hierdoor is het mogelijk om gronden die
ELMYRRUEHHOGWXVVHQWLMGVHHQ¶URGH·EHVWHPPLQJKHEEHQ
gekregen of gronden waarvan de verkaveling door middel van bijvoorbeeld kavelruil al voldoende is verbeterd,
alsnog buiten het blok te brengen.
Doel
Het doel is het wijzigen van de grenzen van het blok om
de herverkaveling efficiënter te kunnen realiseren. DLG
en Kadaster stellen een advies tot blokgrenswijziging op.
De bestuurscommissie accordeert deze en verzoekt GS
tot blokgrenswijziging. Indien GS akkoord zijn met het
advies, stellen zij de blokgrenswijziging vast middels een
besluit.
Reikwijdte
Het wijzigen van de blokgrens is alleen van toepassing
bij wijziging van een gering aantal percelen waarop geen
plandoelen worden gerealiseerd. Anders betekent dit
tevens een wijziging van (de te realiseren doelen van) het
vastgestelde inrichtingsplan WILG.
Het wijzigen van de blokgrens wordt middels een besluit
YDQ*6YDVWJHVWHOG=LHQVZLM]HQHQEHURHSWHJHQKHW
EHVOXLWJDDWFRQIRUPGH¶QRUPDOH·$:%SURFHGXUH
Juridisch kader
WILG, artikel 44
Resultaat
Gewijzigde blokgrens.
Aanvullende informatie/tips
‡ 'RRUGHEORNJUHQVWHZLM]LJHQNDQWRWGHWHUYLVLHlegging van het ruilplan) kunnen tot een vrij laat
stadium alsnog delen van een gebied buiten het
blok worden gebracht. Dit is te overwegen indien
bijvoorbeeld in delen van het gebied door middel
van kavelruil de situatie al is verbeterd of ingeval
gedurende de uitvoering een woningbouwbestemming wordt opgelegd en de betreffende gronden
daardoor alsnog buiten de herverkaveling dienen te
worden gebracht. De WILG voorziet in een betrekkelijk eenvoudige procedure om te komen tot een
wijziging van de blokgrens. Bij het opnemen van
deze wijzigingsmogelijkheid had men aanvankelijk
voor ogen dat deze mogelijkheid was bedoeld om
het herverkavelingsblok te verkleinen. De wettekst
sluit echter geenszins uit dat deze mogelijkheid ook
wordt benut om het blok te vergroten, mits men
blijft binnen de in het inrichtingsplan opgenomen
begrenzing van het in te richten gebied. Indien men
over deze grens wil, zal men het inrichtingsplan
moeten wijzigen. Verder dient te worden opgemerkt
dat een besluit tot blokgrenswijziging wel rechtsgevolgen heeft en dus vatbaar is voor bezwaar en
beroep als bedoeld in de AWB. In geval er sprake is
van een verkleining zal dit waarschijnlijk geruisloos
geschieden, maar bij een vergroting van het blok
zullen, de nieuwe rechthebbenden mogelijk, gezien
de wijziging van hun rechtspositie, wel bezwaren
kunnen hebben.
‡ 9RRUQDGHUHLQIRUPDWLHRPWUHQW]LHQVZLM]HQHQ
beroep bij blokgrenswijziging zie bijlage 6.
9.7.6 Realiseren tijdelijk gebruik
Door: DLG, Kadaster
Doel
Het doel van het proces is het realiseren van tijdelijk
gebruik ten behoeve van het uitvoeren van het inrichtingsplan. Indien het in het belang van de landinrichting
is, kan worden besloten om tot een blok behorende
gronden tijdelijk in gebruik te geven en te nemen.
Hierdoor kunnen voorzieningen uit het inrichtingsplan
worden gerealiseerd op gronden waarvan het feitelijk
eigendom nog niet is verkregen.
Reikwijdte
Het proces realiseren tijdelijk gebruik start door de
opdrachtverstrekking van de bestuurscommissie daartoe. DLG en Kadaster brengen advies uit omtrent het
tijdelijk gebruik. Na accordering door de bestuurscommissie verzoekt deze GS tot vaststelling van het tijdelijk
gebruik. GS besluiten tot bekendmaking van het tijdelijk
JHEUXLN'LWJHEHXUWGRRUSXEOLFDWLHLQppQRI PHHUGHUH
dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op een andere
geschikte wijze. Tevens vindt de bekendmaking plaats bij
aangetekende brief aan de bij GS bekende belanghebbenden.
In het algemeen zullen de infrastructurele werken worden uitgevoerd vóór het vaststellen van het ruilplan. Het
realiseren van tijdelijk gebruik kan structureel voor een
bepaald gebied plaatsvinden als ook in een incidenteel
geval.
De procedure bij tijdelijk gebruik is vergelijkbaar met
die van het ruilplan. DLG en Kadaster ondersteunen en
adviseren GS in de gerechtelijke procedure met betrekking tot tijdelijk gebruik.
Juridisch kader
WILG, artikel 45, 46 en 69
AWB, afdeling 3.4
74 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Resultaat
Tijdelijk gebruik van gronden.
Aanvullende informatie/tips
‡ %LMKHWWRHSDVVHQYDQWLMGHOLMNJHEUXLNYRRUKHWUHDliseren van voorzieningen uit het inrichtingsplan die
onderdeel uitmaken van de toedeling is sprake van
enig risico. Immers pas bij het plan van toedeling
wordt de exacte locatie en of begrenzing definitief
bepaald en vastgelegd. Aan de realisatie middels
tijdelijk gebruik kunnen in dit geval geen rechten
worden ontleend.
‡ 9RRUQDGHUHLQIRUPDWLHRPWUHQWGHSURFHGXUHELM
tijdelijk gebruik zie bijlage 6.
9.8 Realiseren lijst der geldelijke regelingen
%HVOXLWWRW
KHUYHUNDYHOLQJ
2SGUDFKW
XLWYRHULQJ
'HHORSGUDFKWHQ
/LMVWYDQ
5HFKWKHEEHQGHQ
3DFKWUHJLVWUDWLH
5XLONODVVHQ
8LWJDQJVSXQWHQ
YHUNDYHOLQJ
8LWYRHUHQZHUNHQ
:HQV]LWWLQJ
3ODQYDQWRHGHOLQJ
$JUDULVFKH
YHUNHHUVZDDUGH
$OJHKHOH
YHUJRHGLQJLQJHOG
2QWZHUSUXLOSODQ
*RHGJHNHXUG
RQWZHUSUXLOSODQ
7HULQ]DJHOHJJLQJ
=LHQVZLM]HQ
9DVWJHVWHOG
UXLOSODQ
%HURHSHQFDVVDWLH
8LWJDQJVSXQWHQ
/*5
2QKHUURHSHOLMN
UXLOSODQ
2QWZHUS/*5
5XLODNWH
*RHGJHNHXUG/*5
HQ
WHULQ]DJHOHJJLQJ
=LHQVZLM]HQ/*5
9DVWJHVWHOG/*5
%HURHS
/*5
$IUHNHQLQJ
Figuur 8 Totaaloverzicht
75 Bijlagen Verkavelen met de WILG
&DVVDWLH
9HUVWUHNNHQ
2SGUDFKW
(4
$*&
$GYLVHUHQ
XLWJDQJVSXQWHQ
/*5
%-(
,"%
$FFRUGHUHQ
XLWJDQJVSXQWHQ
/*5
$*&
9DVWVWHOOHQ
XLWJDQJVSXQWHQ
/*5
(4
2QKHUURHSHOLMN
UXLOSODQ
2SPDNHQRQWZHUS
/*5
$*&
%-(
,"%
9DVWVWHOOHQRQWZHUS
/*5
(4
%HVOXLWHQ
EHNHQGPDNHQ
RQWZHUS/*5
(4
7HULQ]DJHOHJJHQ
RQWZHUS/*5
%-(
,"%
2QWYDQJHQ
]LHQVZLM]HQHQ
KRXGHQKRRU]LWWLQJ
/*5
$*&
%-(
,"%
$GYLVHUHQ
]LHQVZLM]HQ
/*5
%-(
,"%
$GYLVHUHQRQWZHUS
/*5
$*&
9DVWVWHOOHQ/*5
(4
*6
$*&
%HVWXXUVFRPPLVVLH
%-(
'/*
,"%
.DGDVWHU
(4
9HUZHUNHQ
ZLM]LJLQJHQLQ
RQWZHUS/*5
,"%
%HNHQGPDNHQ
/*5
(4
9HU]RUJHQEHURHS
9
E
(4
%-(
,"%
9HUZHUNHQ
ZLM]LJLQJHQLQ/*5
,"%
:LM]LJHQEHVOXLWWRW
YDVWVWHOOLQJ/*5
QDEHURHS
(4
9HU]RUJHQFDVVDWLH
(4
%-(
,"%
8LWEHWDOHQ
YHUPLQGHULQJ
VFKXOGSOLFKWLJKHLG
(4
$IUHNHQHQ
GRRU
%HODVWLQJGLHQVW
(4
,"%
Figuur 9 Processchema realiseren lijst der geldelijke regelingen
76 Bijlagen Verkavelen met de WILG
9.8.1 Adviseren uitgangspunten LGR
Door: DLG, Kadaster
Doel
Het doel van het proces is de uitgangspunten voor de
lijst der geldelijke regelingen (LGR) op te stellen en de
bestuurscommissie hierover te adviseren.
Reikwijdte
Het proces start met het verkrijgen van de opdracht van
de bestuurscommissie en eindigt met het aanbieden van
de concept uitgangspunten LGR aan de bestuurscommissie ter vaststelling ervan.
Juridisch kader
WILG, artikel 63
Besluit herverkaveling
De tekst van het Besluit herverkaveling, hoofdstuk 3,
laat open of er een nadere invulling van het gestelde
dient te komen voor het opmaken van de LGR. Het
Besluit herverkaveling lijkt echter onvoldoende houvast
te bieden om een LGR per blok te kunnen opstellen. Daarom wordt er in deze procesbeschrijving van
XLWJHJDDQGDWHU¶XLWJDQJVSXQWHQ·/*5PRHWHQZRUGHQ
vastgesteld.
Maatregel van interne controle
‡ 'RRU'/*HQ.DGDVWHU]DOHHQMXULGLVFKHWRHWV
op het concept document worden uitgevoerd. Dit
is een beoordeling op conformiteit met wettelijke
regelingen en juridische uitvoerbaarheid van de
uitgangspunten.
Resultaat
Concept uitgangspunten LGR op basis van een daartoe
opgesteld model.
Aanvullende informatie/tips
‡ 'HXLWJDQJVSXQWHQ/*5NXQQHQUHHGVHHUGHU
worden opgesteld, zodat het totale proces sneller uitgevoerd kan worden (bijvoorbeeld nadat de
uitgangspunten herverkaveling zijn opgesteld).
‡ 9RRUKHWIRUPXOHUHQYDQGHXLWJDQJVSXQWHQ/*5LV
HHQPRGHORQWZLNNHOG=LHELMODJH
9.8.2 Accorderen uitgangspunten LGR
Door: Bestuurscommissie
Doel
De bestuurscommissie ontvangt de concept uitgangspunten LGR van DLG ter accordering. Indien de
bestuurscommissie akkoord gaat, worden de uitgangspunten voorgelegd aan GS ter vaststelling. Indien de
bestuurscommissie niet akkoord gaat met het concept
wordt het door Kadaster en DLG aangepast en zonodig
opnieuw aangeboden aan de bestuurscommissie.
77 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Juridisch kader
WILG, artikel 63
Besluit herverkaveling
9.8.3 Vaststellen uitgangspunten LGR
Door: GS
Doel
GS ontvangen van de bestuurscommissie de geaccordeerde uitgangspunten LGR en het verzoek om deze
vast te stellen. GS controleren of de uitgangspunten
LGR onder andere in lijn zijn met eerder vastgestelde
financiële afspraken in het inrichtingsplan.
Indien GS akkoord zijn met de uitgangspunten LGR
zullen zij deze vaststellen en kan worden gestart met het
opstellen van de LGR.
Juridisch kader
WILG, artikel 63
Besluit herverkaveling
Resultaat
Uitgangspunten LGR.
9.8.4 Opmaken ontwerp LGR
Door: Bestuurscommissie, Kadaster, DLG
Doel
De bestuurscommissie wijst schatters aan en geeft hen
de opdracht om de verandering van waarde van onroerende zaken als gevolg van de inrichting te schatten en
om de verrekening tussen eigenaren bij overgang van
onroerende zaken te bepalen.
Het Kadaster stelt in samenwerking met DLG een ontwerp LGR op. DLG stelt daartoe een overzicht op van
de kosten die door de rechthebbenden moeten worden
opgebracht (de kostenopgave) met inbegrip van de afrekening van de door BBL ingebrachte gronden.
Door inschrijving van de ruilakte in de openbare registers van het Kadaster treedt een nieuwe rechtstoestand
in. De oude kadastrale percelen met daarop nog eventueel rustende landinrichtingsrenten komen daarmee te
vervallen. Dit heeft tot gevolg dat die rente niet meer op
de tot dan toe gehanteerde wijze kan worden geïnd door
de Belastingdienst. De resterende rente wordt daarom
afgekocht overeenkomstig de daarvoor geldende wettelijke bepalingen. De afkoop wordt verzorgd door DLG
die hiertoe een verzoek doet aan de Belastingdienst/
5DQGPHUHQWH=ZROOH+HWDIJHNRFKWHEHGUDJZRUGW
vervolgens in eerste instantie ten laste gebracht van de
gezamenlijke eigenaren. Bij het opstellen van de LGR
wordt geïnventariseerd welke eigenaren met landinrichtingsrente belaste percelen hebben ingebracht en wat het
totale afkoopbedrag voor iedere eigenaar afzonderlijk is
geweest. In de LGR worden de afgekochte bedragen op
eigenaarniveau weer bij de desbetreffende eigenaar in
rekening gebracht.
Deze kosten maken daarmee deel uit van de contant
door de eigenaren af te rekenen kosten van de inrichting
(zie paragraaf 9.8.17).
Reikwijdte
Het opmaken van de LGR start nadat het ruilplan
onherroepelijk is geworden en de uitgangspunten LGR
door GS zijn vastgesteld.
Juridisch kader
WILG, artikel 60, 61, 62, 63 en 68
Besluit herverkaveling
Regeling afkoop landinrichtingsrente c.a.
legging vindt plaats gedurende 6 weken. Voorafgaand
aan de terinzagelegging worden belanghebbenden in
het herverkavelingsblok geïnformeerd bij aangetekende
brief en middels publicaties in een of meerdere dag-,
nieuws- of huis-aan-huis bladen of op een andere
geschikte wijze.
GS kunnen bepalen dat het ontwerp van het ruilplan en
de LGR gelijktijdig ter inzage worden gelegd. Dit betekent echter wel dat eerst de zienswijzen omtrent het ruilplan behandeld dienen te worden. Pas nadat het ruilplan
onherroepelijk is kunnen de zienswijzen met betrekking
tot het ontwerp van de LGR worden behandeld.
Resultaat
Ontwerp LGR.
Juridisch kader
WILG, artikel 67, 83 en 84
AWB, afdeling 3.4
9.8.5 Vaststellen ontwerp LGR
Door: GS
Resultaat
De terinzagelegging van de LGR.
Doel
GS ontvangen het ontwerp LGR van de bestuurscommissie. GS controleren of de LGR in lijn is met eerder
vastgestelde financiële afspraken in het inrichtingsplan
en de uitgangspunten LGR. Indien GS akkoord zijn met
de LGR zullen zij deze vaststellen en kan worden gestart
met de terinzagelegging.
9.8.8 Ontvangen zienswijzen en houden hoorzitting
LGR
Door: Bestuurscommissie, DLG, Kadaster
Juridisch kader
N.v.t.
Resultaat
Goedgekeurd ontwerp LGR.
9.8.6 Besluiten bekendmaken ontwerp LGR
Door: GS
Doel
GS besluiten tot bekendmaking van het ontwerp LGR.
GS c.q. de bestuurscommissie verstrekken de opdracht
om de terinzagelegging te verzorgen (door DLG en
Kadaster).
Juridisch kader
WILG, artikel 67
AWB, artikel 3:12 lid 1
9.8.7 Ter inzage leggen ontwerp LGR
Door: Kadaster, DLG
Doel
Het doel van het proces is het zorgvuldig voorbereiden
en verzorgen van de terinzagelegging van de LGR.
Reikwijdte
Het proces van ter inzage leggen start na de goedkeuring
van het ontwerp LGR door GS. De feitelijke terinzage-
78 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Doel
Tijdens de terinzagelegging van het ontwerp LGR kunnen er zienswijzen naar voren worden gebracht. Dit
kan schriftelijk maar ook mondeling tijdens te houden
hoorzittingen in de periode van de terinzagelegging, gedurende 6 weken. Van wat mondeling naar voren wordt
gebracht wordt een verslag gemaakt. De schriftelijk
ingediende zienswijzen worden ontvangen en geadministreerd door DLG (secretariaat bestuurscommissie)
met als doel te worden beoordeeld en behandeld. DLG
en Kadaster ondersteunen de commissie bij het voldoen
aan de hoorplicht c.q. bij het houden van een hoorzitting. De AWB is van toepassing.
Reikwijdte
Het proces speelt zich af tijdens de terinzagelegging.
Juridisch kader
WILG, artikel 67
AWB, afdeling 3.4 met name artikel 3:15 en 3:16
Resultaat
Gerubriceerde zienswijzen.
Aanvullende informatie/tips
‡ 9RRUQDGHUHLQIRUPDWLHRYHUGHSURFHGXUHRPWUHQW
zienswijzen en hoorzitting zie bijlage 6.
9.8.9 Adviseren zienswijzen LGR
Door: DLG, Kadaster
Doel
DLG en Kadaster adviseren omtrent de naar voren
gebrachte zienswijzen. Ter voorbereiding hierop kunnen
belanghebbenden worden gehoord teneinde de zienswijze toe te laten lichten. In het advies wordt de aanpassing
van de LGR opgenomen indien van toepassing. DLG en
Kadaster bieden het advies aan de bestuurscommissie
aan ter accordering.
Reikwijdte
De bestuurscommissie geeft opdracht tot het uitbrengen
van adviezen omtrent de naar voren gebrachte zienswijzen.
Juridisch kader
WILG, artikel 67
AWB, afdeling 3.4
Resultaat
Adviesrapport per zienswijze.
9.8.10 Adviseren ontwerp LGR
Door: Bestuurscommissie
Doel
Het advies met betrekking tot de zienswijzen vanuit
Kadaster en/of DLG wordt afgestemd met de bestuurscommissie. Het finale advies met betrekking tot
het ontwerp LGR wordt door de bestuurscommissie
voorgelegd aan GS.
Reikwijdte
Het proces start met het ontvangen van het ontwerp
LGR en de adviesrapporten per zienswijze en eindigt
met het accorderen van het ontwerp LGR door de
bestuurscommissie.
Juridisch kader
N.v.t.
Resultaat
(Aangepast) ontwerp LGR.
9.8.11 Vaststellen LGR
Door: GS
Doel
GS nemen het besluit tot vaststelling van de LGR, na
eventuele overname van het advies omtrent de zienswijzen.
Reikwijdte
Het proces van vaststellen LGR vindt plaats voordat de
wijzigingen als gevolg van zienswijzen zijn verwerkt.
Juridisch kader
WILG, artikel 67
AWB, artikel 3:42, 3:43 en 6:7
WBRv, artikel 261
79 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Resultaat
Vastgestelde LGR.
9.8.12 Verwerken wijzigingen in ontwerp LGR
Door: Kadaster
Doel
Het Kadaster verwerkt, indien van toepassing, de
wijzigingen die GS in het ontwerp LGR aanbrengt naar
aanleiding van de zienswijzen.
Resultaat
Vastlegging vastgestelde LGR.
9.8.13 Bekendmaken LGR
Door: GS
Doel
GS leggen het vaststellingsbesluit (de vastgestelde
LGR) gedurende een periode van 6 weken ter inzage
en verzorgen de bekendmaking daarvan door publicatie
in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-,
nieuws- of huis-aan-huisblad dan wel op een ander
geschikte wijze. Tevens informeren GS de betrokkenen
van de ingediende zienswijzen. Belanghebbenden kunnen tegen het vaststellingsbesluit door middel van een
verzoekschrift beroep aantekenen bij de rechtbank van
het rechtsgebied waar GS hun zetel hebben. Dit dient
plaats te vinden binnen 6 weken nadat de bekendmaking
van het besluit heeft plaatsgevonden.
Juridisch kader
WILG, artikel 67
AWB, artikel 3:42, 3:43 en 6:7
WBRv, artikel 261
Resultaat
Bekendgemaakte LGR.
Aanvullende informatie/tips
‡ 9RRUQDGHUHLQIRUPDWLHRPWUHQWGHEHNHQGPDNLQJ
van de LGR zie bijlage 6.
9.8.14 Verzorgen beroep LGR
Door: GS, DLG, Kadaster
Doel
+HWGRHOYDQGHZHWWHOLMNHSURFHGXUH¶9HU]RUJHQEHURHS·
is het juridisch juist, tijdig en volledig afronden van
de bij de rechtbank ingediende verzoekschriften met
betrekking tot het door GS genomen vaststellingsbesluit ter zake van de LGR. Alleen zij die een zienswijze
hebben ingediend dan wel door een wijziging van de
zienswijze worden geraakt kunnen in beroep gaan.
Dit proces wordt uitgevoerd door GS in samenwerking
met DLG en Kadaster.
Na de verzoekschriftenprocedure kan eventueel nog cas-
satie worden ingesteld (zie paragraaf 9.8.18).
Reikwijdte
De procedure start nadat het besluit tot vaststelling van
de LGR is bekendgemaakt. Het proces eindigt op het
moment dat alle procedures met betrekking tot de verzoekschriften tegen het vaststellingsbesluit van GS door
de Rechtbank zijn afgehandeld. De termijn waarbinnen
door middel van verzoekschriften in beroep kan worden
gekomen vangt aan met ingang van de dag na die waarop het vaststellingsbesluit op de voorgeschreven wijze
is bekendgemaakt. De duur van de termijn bedraagt 6
weken. Het verzoekschrift moet worden ingediend bij de
rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan GS hun zetel hebben.DLG en Kadaster ondersteunen en adviseren
GS in de gerechtelijke procedure met betrekking tot het
beroep inzake de LGR.
ning van de provincie en worden door de provincie
gedragen.
9.8.17 Afrekenen door Belastingdienst
Door: GS, Kadaster, Belastingdienst
Doel
Inning van de door de eigenaren verschuldigde kosten
met betrekking tot de uitgevoerde herverkaveling (de
schuldplichtigheid), dan wel de betaling aan de eigenaren
van eventueel hen toekomende vergoedingen.
Reikwijdte
=RGUDGHEHURHSVWHUPLMQPHWEHWUHNNLQJWRWHHQEHVOXLW
tot vaststelling van de LGR is verstreken of, indien beroep is ingesteld op het beroep is beslist, geldt de LGR
als titel voor de daarin omschreven vorderingen.
Juridisch kader
WILG, artikel 69, 70 en 71 (inclusief daarin opgenomen
verwijzingen naar artikelen van de AWB en het WBRv)
Juridisch kader
WILG, artikel 60, 90 en 91
RILG, artikel 22
Resultaat
Aan te brengen wijzigingen in de LGR naar aanleiding
van de gerechtelijke uitspraken.
Resultaat
Het Kadaster levert door tussenkomst van GS dan
wel indien zo overeengekomen aan de Belastingdienst
een overzicht van de schuldplichtige eigenaren en de
grootte van die schuldplichtigheid. Dit conform de LGR
zoals die is komen te luiden na de behandeling van de
verzoekschriften door de rechtbank. Indien de uitkomst van die lijst een aan eigenaren uit te keren bedrag
vermeldt worden die bedragen en de eigenaren die recht
hebben op de uitbetaling van die bedragen door het
Kadaster aan GS bekend gemaakt. GS gaan vervolgens
tot uitbetaling van die bedragen over.
Ten aanzien van schuldplichtige eigenaren gaat de Belastingdienst 13 door middel van het opleggen van aanslagen over tot heffing en invordering van de verschuldigde
bedragen. Hierbij is sprake van contante betaling. Er is
GXVJppQVSUDNHPHHUYDQYRRUILQDQFLHULQJGRRUKHW5LMN
zoals bij de landinrichtingsrente het geval is.
Eventueel resterende rente op basis van eerdere inrichtingen worden afgekocht volgens de bestaande regels.
Dit betekent dat deze in de vorm van een afkoopsom
eveneens contant moet worden betaald. Heffing blijft
achterwege indien het verschuldigde bedrag geringer is
GDQ½ 9.8.15 Verwerken wijzigingen in vastgesteld LGR
Door: Kadaster
Doel
Het Kadaster verwerkt de wijzigingen die als gevolg
van beroep aangebracht moeten worden in de door GS
vastgestelde LGR.
Resultaat
Administratieve vastlegging van de LGR na beroep.
9.8.16 Wijzigen besluit tot vaststelling LGR na
beroep
Door: GS
Doel
GS wijzigen het besluit tot vaststelling van de LGR, met
inachtneming van de uitspraak van de Rechtbank.
Juridisch kader
WILG, artikel 71 lid 2 en artikel 74
Resultaat
LGR die geldt als titel voor de daarin omschreven vorderingen.
Aanvullende informatie/tips
‡ 7HJHQGHXLWVSUDDNYDQGHUHFKWEDQNLQ]DNH/*5
is beroep in cassatie mogelijk, maar de cassatie c.q.
het arrest van de Hoge Raad zal niet meer leiden tot
aanpassing van de LGR en blijft derhalve daarbuiten. De financiële gevolgen blijven dan voor reke-
80 Bijlagen Verkavelen met de WILG
9.8.18 Verzorgen cassatie
Door: GS, DLG, Kadaster
Doel
Toetsing op rechtmatigheid door de Hoge Raad van
beschikkingen van de Rechtbank ten aanzien van de
verzoekschriftenprocedure.
Reikwijdte
Belanghebbenden die voor de rechtbank zijn verschenen
en voor GS, staat de mogelijkheid om beroep in cassatie
13 Door het ministerie van LNV en de Belastingdienst wordt/is een
LPSDFWDQDO\VHRSJHVWHOGYDQGHQLHXZRQWVWDQHVLWXDWLH9HUYROJHQV
zal, samen met provincies, de inning op grond van de WILG concreet
worden vormgegeven.
in te stellen open.
Juridisch kader
WILG, artikel 70 en 72 lid 2
WBRv, artikel 426 t/m 429
Resultaat
Uitspraak Hoge Raad.
9.8.19 Uitbetalen vermindering schuldplichtigheid
Door: GS
Doel
Het doel van het proces is het uitbetalen van de vermindering van de schuldplichtigheid van een of meer
belanghebbenden indien cassatie daartoe heeft geleid.
De geldelijke gevolgen worden door de provincie
gedragen. Cassatie heeft dus geen vertragende werking
op de inning van de in de LGR (na behandeling van de
verzoekschriften) opgenomen vorderingen.
Reikwijdte
Dit proces vindt plaats na uitspraak van de Hoge Raad.
Juridisch kader
WILG, artikel 72 lid 2
Resultaat
Uitbetaling door GS.
81 Bijlagen Verkavelen met de WILG
9.9 Procesplaat wettelijke herverkaveling met inzet van een bestuurscommissie
In deze paragraaf worden alle deelprocessen van de wettelijke herverkaveling met inzet van een bestuurscommissie in
samenhang weergegeven.
:(5.:,-=(:(77(/,-.(+(59(5.$9(/,1*
DDQVWXULQJ
6WDUWHLQGH
SURFHV
XLWYRHULQJ
02'(/%(678856&200,66,(
SURFHV
%HVOXLWWRW
KHUYHUNDYHOLQJ
9HUVWUHNNHQ
RSGUDFKW
XLWYRHUHQ
9DVWVWHOOHQ
XLWJDQJV
SXQWHQ
9HUVWUHNNHQ
RSGUDFKWHQ
9DVWVWHOOHQ
RQWZHUS
UXLOSODQ
%HVOXLWHQ
EHNHQGPD
NHQRQWZHUS
UXLOSODQ
9DVWVWHOOHQ
UXLOSODQ
%HNHQG
PDNHQ
UXLOSODQ
9HU]RUJHQ
EHURHSHQ
FDVVDWLH
9DVWVWHOOHQ
UXLOSODQQD
EHURHSHQ
FDVVDWLH
9DVWVWHOOHQ
XLWJDQJV
SXQWHQ/*5
3DVVHUHQ
UXLODNWH
9DVWVWHOOHQ
RQWZHUS/*5
%HVOXLWHQ
EHNHQG
PDNHQ
RQWZHUS/*5
9DVWVWHOOHQ
/*5
%HNHQG
PDNHQ/*5
9HU]RUJHQ
FDVVDWLH
8LWEHWDOHQ
YHUPLQGHULQJ
VFKXOGSOLFKWLJ
KHLG
9DVWVWHOOHQ
/*5QD
EHURHS
$IUHNHQHQ
9HU]RUJHQ
EHURHS/*5
9HUOHQHQRQW
KHIILQJHQ
8LWYRHUHQ
YDQZHUNHQ
$GPLQL
VWUHUHQ
VFKDGH
2SVWHOOHQHQ
PXWHUHQ
/5+
:LM]LJHQ
EORNJUHQV
5HJLVWUHUHQ
HQPXWHUHQ
SDFKW
5HDOLVHUHQ
WLMGHOLMN
JHEUXLN
$FFRUGHUHQ
XLWJDQJV
SXQWHQ
9DVWVWHOOHQ
DJUDULVFKH
YHUNHHUV
ZDDUGH
%HNHQG
PDNHQ
ZHQV]LWWLQJ
$GYLVHUHQ
RQWZHUS
UXLOSODQ
$FFRUGHUHQ
XLWJDQJV
SXQWHQ/*5
9DVWVWHOOHQ
DOJYHUJRH
GLQJLQJHOG
9DVWVWHOOHQ
UXLONODVVHQ
+RXGHQ
ZHQV]LWWLQJ
%HNHQG
PDNHQ
VOXLWLQJ
SDFKW
UHJLVWUDWLH
2SPDNHQ
SODQYDQ
WRHGHOLQJ
0QTUFMMFO
POUXFSQ
SVJMQMBO
7HULQ]DJH
OHJJHQ
RQWZHUS
UXLOSODQ
2QWYDQJHQ
]LHQVZLM]HQ
HQKRXGHQ
KRRU]LWWLQJ
UXLOSODQ
$GYLVHUHQ
XLWJDQJV
SXQWHQ/*5
$GYLVHUHQ
]LHQVZLM]HQ
$GYLVHUHQ
RQWZHUS/*5
9HUZHUNHQ
PXWDWLHV
2SPDNHQ
UXLODNWH
8LW]HWWHQ
NDYHO
JUHQ]HQ
:LM]LJHQ
SDFKW
YHUKRX
GLQJHQ
2SPDNHQ
/*5
7HULQ]DJH
OHJJHQ
RQWZHUS/*5
2QWYDQJHQ
]LHQVZLM]HQ
HQKRXGHQ
KRRU]LWWLQJ
/*5
$GYLVHUHQ
]LHQVZLM]HQ
/*5
$GYLVHUHQ
XLWJDQJV
SXQWHQ
$GYLVHUHQ
UXLONODVVHQ
2QWYDQJHQ
]LHQVZLM]HQ
HQKRXGHQ
KRRU]LWWLQJ
UXLOSODQ
$GYLVHUHQ
DJUDULVFKH
YHUNHHUV
ZDDUGH
$GYLVHUHQ
DOJHKHOH
YHUJRHGLQJ
LQJHOG
:LM]LJHQ
EORNJUHQV
2SVWHOOHQ
RQWZHUS
UXLOSODQ
5HDOLVHUHQ
WLMGHOLMN
JHEUXLN
2SVWHOOHQHQ
PXWHUHQ
/5+
2QWYDQJHQ
]LHQVZLM]HQ
HQKRXGHQ
KRRU]LWWLQJ
/*5
+RXGHQ
ZHQV]LWWLQJ
5HJLVWUHUHQ
HQPXWHUHQ
SDFKW
%HNHQG
PDNHQ
VOXLWLQJ
SDFKW
UHJLVWUDWLH
2SPDNHQ
SODQYDQ
WRHGHOLQJ
9HU]RUJHQ
EHURHSHQ
FDVVDWLH
$GYLVHUHQ
]LHQVZLM]HQ
7HULQ]DJH
OHJJHQ
RQWZHUS
UXLOSODQ
9HUZHUNHQ
ZLM]LJLQJHQ
RQWZHUS
UXLOSODQ
$GYLVHUHQ
XLWJDQJV
SXQWHQ/*5
$GYLVHUHQ
]LHQVZLM]HQ
/*5
9HUZHUNHQ
ZLM]LJLQJHQ
YDVWJHVWHOG
UXLOSODQ
2SPDNHQ
RQWZHUS/*5
2SPDNHQ
UXLODNWH
9HUZHUNHQ
PXWDWLHV
:LM]LJHQ
SDFKWYHUKRX
GLQJHQ
8LW]HWWHQ
NDYHO
JUHQ]HQ
82 Bijlagen Verkavelen met de WILG
83 Bijlagen Verkavelen met de WILG
7HULQ]DJH
OHJJHQ
RQWZHUS/*5
9HU]RUJHQ
EHURHS/*5
9HUZHUNHQ
ZLM]LJLQJHQ
RQWZHUS/*5
9HUZHUNHQ
ZLM]LJLQJHQ
YDVWJHVWHOG
/*5
Bijlage 10
Grondverwerving in het kader van landinrichting
10.1 Inleiding
Voor het gebiedsgericht realiseren van doelen, met name
de Ecologische hoofdstructuur (EHS), landbouwkundige structuurverbetering en recreatie om de stad (RodS),
zijn gronden nodig. De benodigde gronden, en soms
tevens gebouwen, dienen hiervoor te worden verworven, tijdelijk te worden beheerd en tenslotte te worden
vervreemd aan eindbeheerders.
Rijk en provincies hebben in het kader van het Investeringsbudget landelijk gebied (ILG) en de Wet inrichting
landelijk gebied (WILG) afgesproken dit te laten verULFKWHQGRRU¶ppQYRRUDOOHSURYLQFLHVODQGHOLMNRSHUHQG
JURQGEHGULMI%%/·
9RRUKHWRSVWHOOHQYDQLQULFKWLQJVSODQQHQpQKHWXLWYRHren ervan gelden specifieke spelregels ten aanzien van
grondverwerving. Echter ook bij planmatige kavelruil
is het hebben van enige ruilgrond, een zogenoemde
grondpot, essentieel voor het slagen ervan.
In deze bijlage zijn de aspecten verwerving, tijdelijk gebruik en vervreemding met betrekking tot landinrichting
(wettelijke herverkaveling en kavelruil), door inzet van
Bureau beheer landbouwgronden (BBL), nader beschreven. Bij het onderdeel vervreemding wordt tevens
ingegaan op de verrekening ervan. In deze bijlage wordt
niet ingegaan op de inzet van een andere organisatie
hiervoor.
10.2 Leeswijzer
Deze beschrijving geeft in een logische volgorde de
activiteiten weer met betrekking tot aankoop, tijdelijk
gebruik en vervreemding van gronden door BBL in het
kader van landinrichting.
In paragraaf 10.3 zijn allereerst algemene uitgangspunten beschreven. In paragraaf 10.4 wordt ingegaan op de
grondbehoefte en de aanpak. In paragraaf 10.5 wordt
ingegaan op het verwerven van gronden. Vervolgens
wordt in paragraaf 10.6 de verrekening van gronden
beschreven. Tot slot wordt in paragraaf 10.7 het beheer
en het tijdelijk gebruik beschreven.
10.3 Algemene uitgangspunten
Juridisch kader
‡ :HW,QULFKWLQJ/DQGHOLMN*HELHG
‡ %HVOXLW+HUYHUNDYHOLQJ14
‡ 5HJHOLQJLQULFKWLQJODQGHOLMNJHELHG5,/*
Bestuurlijk kader 15
‡ %HVWXXUVRYHUHHQNRPVWHQWXVVHQKHW5LMN
en de afzonderlijke provincies; 18 december 2006.
‡ 3URYLQFLDOHPHHUMDUHQSURJUDPPD·V
S0-3·V
‡ $DQVWXULQJVSURWRFROYDQGHSURYLQFLHVYRRUGH
Dienst Landelijk Gebied (DLG) en het Bureau
Beheer Landbouwgronden (BBL); december 2006.
‡ 3UHVWDWLHRYHUHHQNRPVWHQWXVVHQGHDI]RQGHUOLMNH
provincies en DLG (POV).
‡ +DQGHOLQJVNDGHUVJURQGEHKRUHQGHELMGHSUHVWDWLHovereenkomsten.
Uitgangspunten
‡ 3URYLQFLHVKHEEHQLQKHWNDGHUYDQKHW,/*ILQDQciële middelen toegewezen gekregen voor onder
andere de verwerving van gronden ter realisatie van
ILG doelen.
‡ 5LMNHQSURYLQFLHVKHEEHQLQKHWNDGHUYDQ,/*
:,/*DIJHVSURNHQGDW%%/ZRUGWLQJH]HWDOVppQ
voor alle provincies landelijk operend grondbedrijf
voor het realiseren van de ILG doelen. Gemeenten en waterschappen bepalen zelf of BBL wel of
niet wordt ingeschakeld voor grondverwerving ten
behoeve van de uitvoering van hun taken.
‡ 3URYLQFLHVKHEEHQPHWGHNRPVWYDQKHW,/*]HJgenschap gekregen over de BBL grondvoorraad
(opgebouwd tot 1 januari 2007) binnen de eigen
provincie die gerelateerd is aan ILG doelen.
‡ 'HGDDGZHUNHOLMNYHUZRUYHQJURQGNRPWRSQDDP
van BBL. De positie van BBL is geregeld in de
Wet Agrarisch Grondverkeer; hierin is de mogelijkheid tot publiek handelen geregeld. DLG levert de
personele inzet voor BBL. BBL zelf heeft slechts
ppQSHUVRQHHOVOLGWHZHWHQGHGLUHFWHXU%%/WHYHQV
directeur van DLG.
‡ 'HSURYLQFLHVKHEEHQPHWGHNRPVWYDQKHW,/*
zeggenschap gekregen over de wijze waarop de
JURQGYHUZHUYLQJSODDWVYLQGW=LMUHDOLVHHUWGH
14 In 2008 wordt een wijziging van het Besluit herverkaveling
verwacht in verband met nadere eisen die aan een kavelruil
worden gesteld. Gelijktijdig wordt de titel van het Besluit zeer
waarschijnlijk gewijzigd in Besluit inrichting landelijk gebied
(BILG).
15 Het vermelde bestuurlijk kader is tijdgebonden.
84 Bijlagen Verkavelen met de WILG
grondverwerving binnen de kaders zoals deze zijn
verwoord in de ILG Bestuursovereenkomsten 20072013 en de prestatieovereenkomsten.
‡ %%/ZRUGWGRRUKHW5LMNLQJH]HWYRRUKHWUHDOLVHUHQ
van niet ILG doelen (o.a. NURG en Maaswerken).
BBL koopt alle grond voor Staatsbosbeheer (SBB)
en koopt binnen landinrichtingsgebieden gronden
voor Particuliere natuurbeschermingsorganisaties
31%·V
‡ 2PUXLOSURFHVVHQELQQHQODQGLQULFKWLQJVSURMHFten vlot te laten verlopen is een zekere voorraad
ruilgrond nodig. Het Rijk zorgt ervoor dat hiervoor
voldoende hectares beschikbaar zijn (het budget
daarvoor zit in het ILG). Provincies hebben zeggenschap over de inzet van deze gronden.
‡ +HWLVJHZHQVWRPKHW.DGDVWHULQWH]HWWHQELM
onderzoeken naar grondbehoefte en grondmarkt.
‡ &RQIRUPGH:,/*JHVFKLHGWRQWHLJHQLQJWHQQDPH
van de Staat.
10.4 Grondbehoefte
Bij landinrichting is het zaak om tijdig inzicht te hebben in de grondbehoefte en de wijze waarop hierin kan
worden voorzien. Hiertoe wordt in geval sprake is van
een inrichtingsplan conform de WILG, een plan voor de
grondverwerving opgesteld. Bij een eenvoudige opgave
voor de grondverwerving kan dit aankoopplan beknopt
zijn, bij complexe opgaven dient een aankoopstrategieplan (ASP) te worden opgesteld. In een dergelijk plan
wordt ingegaan op de concrete behoefte, de verwervingsmogelijkheden en de daarvoor benodigde organisatie. Dit laatste heeft niet alleen betrekking op de inzet
en verwervingsopgave van BBL. Ook andere (semi)
overheden zoals gemeenten en waterschappen kunnen
hierbij een rol vervullen.
Een dergelijk aankoopplan bevat:
Inzicht in behoefte aan grond
‡ (HQRSVRPPLQJYDQGHGRHOHQZDDUYRRUHHQUXLPtelijk beslag op grond wordt gelegd met oppervlakte.
‡ (HQLQVFKDWWLQJYDQGHKHFWDUHVUXLOJURQGODQGmeterhectares) nodig om het ruilproces op gang te
brengen. Hiervoor kan in algemene zin 1 a 1,5%
van het te herverkavelen gebied worden genomen.
Indien veel harde grenzen in het gebied zijn opgenomen of ruiling op vrijwillige basis plaatsvindt
(d.m.v. meerdere kavelruilen), dan kan dit aanleiding
zijn om het percentage te verhogen.
‡ $DQYXOOHQGHJURQGEHKRHIWHQ
‡ (HQEHVFKULMYLQJYDQEHVFKLNEDUHJURQGSRVLWLHVYDQ
overheidspartijen en overige belangrijke spelers op
de grondmarkt.
‡ (HQEHVFKULMYLQJLQZHONHGHHOJHELHGHQJURQGYHU-
85 Bijlagen Verkavelen met de WILG
werving gewenst is om doelen te realiseren en in
welke deelgebieden courante ruilgrond gewenst is.
‡ (HQEHVFKULMYLQJYDQGHJURQGPRELOLWHLWHQGHSULMVontwikkeling.
Wijze van realisatie
‡ (HQWDDNVWHOOLQJJURQGYHUZHUYLQJHQIDVHULQJYDQGH
grondverwerving.
‡ (HQDQDO\VHYDQGHJURQGEHKRHIWHWHQRS]LFKWHYDQ
de mobiliteit en beschikbare budgetten.
‡ (HQRQGHU]RHNQDDUVWUDWHJLVFKHORFDWLHVRPJURQG
aan te kopen.
‡ 'HLQ]HWYDQJURQGYHUZHUYLQJVLQVWUXPHQWDULXP
‡ (HQNRVWHQYHUGHOLQJ
Sturing
‡ 3URFHVDIVSUDNHQWXVVHQRYHUKHLGVSDUWLMHQRYHUGH
inzet van grond in het project.
‡ 3URFHVDIVSUDNHQWXVVHQRYHUKHLGVSDUWLMHQRYHU
grondverwervingsorganisatie en overlegverbanden.
‡ 'HDDQZLM]LQJYDQGHDDQNRSHQGHSDUWLM
‡ ,QIRUPDWLHRYHUUROOHQHQYHUDQWZRRUGHOLMNKHGHQ
‡ $IVSUDNHQRYHUYRRUWJDQJVUDSSRUWDJH
Strategie
Indien geen marktconforme prijzen en geen extra
grondverwervinginstrumenten (zoals toeslagen, aankoop
op basis van volledige schadeloosstelling, onteigening
e.d.) worden toegepast, dan moet het aankoop(strategie)
plan worden vastgesteld door Gedeputeerde Staten (GS)
op voorstel van DLG. De provincie bepaalt voor welke
gebieden een ASP wordt opgesteld.
Uit de voortgangsrapportage kan blijken dat de taakstelling niet kan worden gerealiseerd met de reguliere
grondverwervingsinstrumenten. In dat geval dienen GS
een besluit te nemen. Dit kan inhouden:
‡ (HQIDVHULQJSULRULWHULQJYDQKHWSURMHFW
‡ +HWDDQSDVVHQYDQKHWSURMHFW
‡ +HWWRHSDVVHQYDQH[WUDJURQGYHUZHUYLQJVLQVWUXmenten (met vaststellen aankoop(strategie)plan door
GS).
Het tijdspad en de randvoorwaarden van verwerving van
gronden zijn van veel zaken afhankelijk. Hieronder een
aantal vuistregels:
‡ +HWVWDUWPRPHQWYDQYHUZHUYLQJ]RYURHJPRJHlijk, om bij vaststelling van het inrichtingsplan zo
snel mogelijk te kunnen starten met het ruilplan. Dit
is afhankelijk van de opdrachtverlening door de provincie aan BBL. In de prestatieovereenkomst tussen
de provincie en DLG worden afspraken gemaakt
over de inzet van grondverwerving en middelen. De
provincie kan op basis van doelrealisatie vooruitlopend op landinrichting opdracht geven om grond te
verwerven voor doelrealisatie en de benodigde ruilgrond. Op het moment dat de provincie opdracht
verleent voor het maken van een inrichtingsplan
dient de grondverwerving structureel en actief te
worden opgepakt.
‡ +HWPDUNWDDQGHHOLQDOJHPHQH]LQGLHQWGHRSSHUvlakte te verwerven grond (taakstelling) maximaal
1/3 van de totale verkochte grond in een gebied
(grondmobiliteit) te zijn. Indien zwaardere instrumenten worden ingezet dan kan dit aandeel hoger
zijn ofwel leiden tot een hogere grondmobiliteit.
Hierdoor wordt de grondmarkt onder druk gezet en
dit kan leiden tot minder draagvlak.
‡ 'HJURQGYHUZHUYHQGHSDUWLMGHYRRUNHXUJDDWXLW
QDDUppQJURQGYHUZHUYHQGHSDUWLMLQKHWJHELHG
voor alle doelen, om concurrentie tussen grondverwervende partijen te voorkomen. Indien dit niet
mogelijk is, dan is een goed aankoopoverleg van
belang.
‡ 9RRUGHGRHOHQPRHWHQLQKHWLQULFKWLQJVSODQDIspraken worden gemaakt over eigendom, beheer en
onderhoud met de bijbehorende financiële afwikkeling.
‡ 'HGRRUORRSWLMGELMDDQNRSHQRSEDVLVYDQRQWeigening is minimaal 2 jaar. Eerst moet worden
getracht om minnelijk te verwerven. De administratieve procedure (opstellen onteigeningsplan) kost
circa 7 tot 18 maanden. Daarna volgt de gerechtelijke procedure. De doorlooptijd is afhankelijk
van andere partijen zoals het departement en de
rechtbank.
‡ 2SKHWPRPHQWGDWKHWLQULFKWLQJVSODQLVYDVWJHsteld, is gewenst dat een groot deel van de grond
reeds beschikbaar is voor het project. Deze grond
is beschikbaar doordat grond reeds eigendom
is van partijen die doelen willen realiseren, door
aankoop van grond of door pachtvrij maken van
grond. Hoeveel grond beschikbaar moet zijn is ook
afhankelijk van de periode tussen het inrichtingsplan
en de peildatum voorafgaand aan de ter visie legging
van het ruilplan. Bij het opstellen van het ruilplan
moet alle taakstellingsgrond beschikbaar zijn of
moet worden geprioriteerd in doelen.
‡ 9RRUNRUWLQJVJURQGHQZDDUYRRUGHNHX]HJURQG
of geld mogelijk is, moet uiterlijk op de peildatum
voorafgaand aan de ter visie legging van het ruilplan
bekend zijn welke eigenaren voor grond kiezen en
welke voor geld.
10.5 Grondverwerving
Grond kan op verschillende manieren ter beschikking
komen voor gebiedsontwikkeling. Deze manieren zijn:
Grondverwerving op minnelijke basis ter plekke
Doelen kunnen worden bereikt door gronden aan te
86 Bijlagen Verkavelen met de WILG
kopen op de locatie zelf. Hiervoor is in beginsel geen
landinrichting nodig. Realisatiekansen zijn in dit geval
sterk afhankelijk van grondmobiliteit, actieve benadering
van eigenaren en inzet van aanvullende instrumenten.
Indien noodzakelijk kan grondaankoop worden gecombineerd met aankoop, sanering en herbestemming van
gebouwen. Het BBL en het bezit van BBL kan bijdragen
bij het realiseren van agrarische bedrijfsverplaatsing.
Om de mogelijkheden voor vrijwillige verwerving te
bevorderen kan onder voorwaarden gebruik worden gemaakt van provinciale subsidieregelingen voor bedrijfsbeëindiging en –verplaatsing, prijstoeslagen, (minnelijke)
aankopen op basis van volledige schadeloosstelling.
Grondverwerving van ruilgrond gevolgd door ruiling of
kavelruil
BBL kan ruilgrond verwerven ter bevordering van doelrealisatie. Hierdoor kan meer gebruik worden gemaakt
van de grondmobiliteit dan bij aankoop ter plekke. Bij
ruiling is er behoefte aan een voorraad grond om het
ruilproces te bevorderen en gronden die kunnen worden
ingezet voor verbetering van de landbouwstructuur.
Bij de bepaling van de aankoopwaardigheid van gronden in ruimere aankoopgebieden dient vooral gelet te
worden op de mogelijkheid de grond binnen de in de
opdracht gestelde termijn uit te ruilen met grond binnen
doelen of verkoop ten behoeve van verbetering van de
landbouwstructuur.
Realisatiekansen zijn afhankelijk van de vraag naar vervangende grond, mogelijkheden om courante ruilgrond
te kopen en de verkavelingsituatie.
Grondverwerving in planmatige kavelruil
De grondverwerving richt zich op basis van de opgestelde aankooptaakstelling op het kopen van grond ter
plekke en van voldoende ruilgrond in de gewenste deelgebieden binnen de gewenste termijnen. Het is gewenst
om van tevoren goed inzicht te krijgen in de grondbehoefte per deelgebied en de uitruilbaarheid van de grond
op basis van kwaliteit en de vraag naar grond vanuit
agrarische bedrijven. De realisatiekansen zijn afhankelijk van gebiedsdraagvlak, mogelijkheden om courante
ruilgrond te kopen en enige flexibiliteit in doelbereik en
locatie.
Voor het slagen van een planmatige kavelruil moet in ieder geval voor het opstellen van de lijst van eigenaren en
gebruikers minimaal 80% van de benodigde grond voor
het realiseren van de niet agrarische doelen als ruilgrond
beschikbaar te zijn. Bij het peilmoment voor het opstellen van het concept ruilplan moet alle grond beschikbaar
zijn of moet worden geprioriteerd in doelen. GS kan
besluiten dat extra instrumenten specifiek in dit gebied
worden ingezet, zoals subsidies voor bedrijfsbeëindiging
en –verplaatsing, prijstoeslagen en (minnelijke) aankopen op basis van volledige schadeloosstelling. De regels
voor staatssteun blijven hierbij onverkort van kracht.
Grondverwerving in wettelijke herverkaveling
worden.
De grondverwerving richt zich op basis van de opgestelde aankooptaakstelling op het kopen van grond ter
plekke en van voldoende ruilgrond in de gewenste deelgebieden binnen de gewenste termijnen. Bij toepassing
van wettelijke herverkaveling kunnen extra verwervingsinstrumenten als korting en algehele vergoeding in geld
in plaats van grond worden ingezet. Deze instrumenten
zijn bij uitstek geschikt om in te zetten als er een hoog
ambitieniveau is, waarin relatief grote oppervlaktes
van functie veranderen. Door herverkaveling kunnen
voor de landbouw knelpunten in de verkaveling worden
opgelost.
De instrumenten genoemd onder vrijwillige verwerving
en planmatige kavelruil kunnen ook van toepassing zijn
bij aankopen binnen een wettelijke herverkaveling.
GS kan besluiten dat extra instrumenten specifiek in dit
gebied worden ingezet, zoals subsidies voor bedrijfsbeeindiging en –verplaatsing, prijstoeslagen en (minnelijke)
aankopen op basis van volledige schadeloosstelling. De
regels voor staatssteun blijven hierbij gelden.
Onteigening in het kader van Landinrichting mag alleen
ten name van De Staat.
Onteigening op basis van een vigerend bestemmingsplan geschiedt ten name van de gemeente of door een in
het Koninklijk Besluit aan te wijzen partij. Onteigening
op basis van een inpassingsplan geschiedt ten name van
provincie of Rijk.
Onteigening
Als de verwerving minnelijk niet lukt, bestaan er mogelijkheden voor overheidspartijen om tot onteigening
over te gaan. Onteigening zal vooral een optie zijn als
een nieuwe functie gebonden is aan specifieke locaties
in een beperkte verwervingsperiode en doelrealisatie
zeer hoge prioriteit heeft. De rechter zal toetsen of de
eigenaar niet zelf de bestemming kan realiseren, of geen
overeenstemming kan worden bereikt over de aankoop
van de gronden en of de verwerving wel noodzakelijk is
voor de realisatie van het plan.
De kracht van het middel onteigening is dat 100% zekerheid over de eigendomverwerving wordt verkregen,
waarbij voor de afgaande eigenaren maximaal rechtsbescherming is ingebouwd.
Grond kan onder andere onteigend worden als de grond
in een vigerend bestemmingsplan c.q inpassingsplan een
niet-agrarische bestemming heeft gekregen of de grond
in het inrichtingsplan is aangeduid als te verwerven
grond.
Tijdens de voorbereiding van een inrichtingsplan is
het van belang om te beoordelen of toepassing van de
Onteigeningswet voor bepaalde gebieden noodzakelijk
is. In het inrichtingsplan kan worden volstaan met de
aanduiding van “te verwerven onroerende zaken”. Het
is echter raadzaam om in het plan reeds aan te geven dat
voor bepaalde nader aan te duiden gronden zonodig de
onteigening als ultimum remedium zal worden ingezet,
zodat daarmee reeds een fundament wordt gelegd om
bij de minnelijke verwerving reeds volledige schadeloosstelling te kunnen bieden.
Voor de (formele) onteigening zal altijd de administratieve en civiele onteigeningsprocedure doorlopen moeten
87 Bijlagen Verkavelen met de WILG
De inzet van de Onteigeningswet betekent dat een
grondeigenaar recht heeft op een volledige schadeloosstelling, met het uitgangspunt dat de betrokkene voor en
na de ingreep in dezelfde vermogens- en inkomenspositie verkeert als daarvoor.
In de meeste gevallen zal overeenstemming met de eigenaar kunnen worden bereikt over aankoop op basis van
volledige schadeloosstelling, zijnde minnelijke verwerving ter voorkóming van onteigening.
Als de eigenaar echter niet wil verkopen, wordt overgegaan tot gerechtelijke dwang, de gerechtelijke onteigening. In de praktijk vindt gerechtelijke onteigening plaats
in minder dan 5% van de gevallen waarin de Onteigeningswet wordt toegepast.
De aanspraak voor het verkrijgen van een recht van
dezelfde aard als ingebracht in een blok geldt niet voor
onroerende zaken die voor de verwezenlijking van een
inrichtingsplan zijn of worden onteigend.
Andere instrumenten
Naast eerder vermelde instrumenten kunnen eventueel nog andere instrumenten en strategieën worden
toegepast, afhankelijk van het te realiseren doel en de
beschikbare middelen:
‡ 3DUWLFXOLHUHQNXQQHQEHSDDOGHGRHOHQUHDOLVHUHQ
bijvoorbeeld door particulier natuurbeheer en landgoedontwikkeling.
‡ 2YHUKHLGVSDUWLMHQHYHQWXHHODDQJHYXOGPHWPDUNWpartijen, kunnen strategische allianties aangaan om
met risicodragende participaties en anticiperende
aankopen groene en blauwe doelen te realiseren.
BBL heeft hiertoe het Groene Grondbedrijf (GGB)
ingesteld.
‡ *URQGEHOHLGDOVPLGGHOYRRUJHELHGVRQWZLNNHOLQJ
Voorbeelden hiervan kunnen zijn de inzet van de
Wet Voorkeursrecht Gemeenten, sanering en herbestemming van gebouwen, de inzet van ruimte voor
ruimte en kostenverhaal en verevening op basis van
een grondexploitatie.
Enkele aspecten behoeven een nadere toelichting.
Staatssteun
In het Europese recht is bepaald dat als uitgangspunt
geldt dat het geven van steunmaatregelen door de over-
heid (staatssteun) niet is toegestaan. Onder staatssteun
dient te worden verstaan ieder voordeel dat een ondernemer van overheidswege krijgt bij het voeren van een
onderneming of bij het uitoefenen van commerciële
activiteiten. Het geven van staatssteun is echter wel toegestaan indien hiervoor in het gemeenschapsrecht (EUvrijstellingsverordening) een uitzondering is gemaakt
of indien de steunmaatregel is gemeld bij de Europese
Commissie, dan wel door de Europese Commissie is
goedgekeurd.
De verwerving van onroerende zaken tegen een waarde
die hoger is dan de marktwaarde alsmede het verstrekken van subsidies zijn vormen van staatssteun die in beginsel niet geoorloofd zijn, tenzij deze door de Europese
Commissie zijn goedgekeurd.
Dit betekent dat voor een verplaatsings- of beëindigingsregeling vereist is dat de provincie deze opneemt in
haar provinciale subsidieverordening. Deze subsidieregeling wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Europese
Commissie. Het inrichtingsproject of een deel daarvan
moet zijn opgenomen in het werkingsgebied (toeslaggebied) van de subsidie.
Een prijstoeslag, dat wil zeggen een toeslag boven op de
marktwaarde, dient te worden aangemerkt als (niet-vrijgestelde) staatssteun en moet om die reden ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Europese Commissie.
Prijstoeslagen tot 5% wordt geacht met de marktwaarde
overeen te komen en behoeven geen toetsing.
Indien dergelijke steun niet is vrijgesteld en er met
betrekking tot dergelijke steun geen goedkeuring van
de Europese Commissie is verkregen, is er sprake van
ontoelaatbare staatssteun.
Er is geen sprake van staatssteun bij verwerving tegen
volledige schadeloosstelling indien hieraan een formeel
besluit van GS ten grondslag ligt. In dit besluit van GS
dient te zijn opgenomen dat in het betreffende gebied
het onteigeningsinstrument wordt toegepast, indien
minnelijke verwerving niet tot het gewenste resultaat
leidt.
Korting
De totale oppervlakte van alle bij de herverkaveling betrokken gronden kan tot een maximum van vijf procent
worden verminderd met de oppervlakte van alle in het
blok opgenomen gronden ten behoeve van de openbare
wegen en waterlopen en daarmee samenhangende voorzieningen, maatregelen en voorzieningen met betrekking
tot natuur, landschap, openluchtrecreatie en/of andere
voorzieningen van openbaar nut.
De korting en onderbedeling middels het ruilplan tezamen mogen bij elke eigenaar niet meer dan vijf procent
bedragen (behoudens overeenstemming daarover met
betrokken eigenaar). Indien het inrichtingsplan voorziet
88 Bijlagen Verkavelen met de WILG
in een korting van 5% is er op grond van artikel 56 lid 4
van de WILG geen ruimte meer om een belanghebbende bij een toedeling onder te bedelen. De gevolgen van
de korting kunnen worden beperkt door, in de taakstelling in het inrichtingsplan, grondverwerving ten behoeve
van de compensatie van de korting op te nemen. Een
verschil in oppervlakte tussen de ingebrachte kavels en
de na de toepassing van de korting toegedeelde kavels
(inclusief de korting) wordt in geld verrekend.
10.6 Verrekening van gronden
In de WILG worden een drietal termen voor waarde
genoemd:
‡ $JUDULVFKHYHUNHHUVZDDUGHGHDJUDULVFKHYHUNHHUVwaarde wordt bepaald op basis van het natuurlijk
voortbrengend vermogen van de grond.
‡ :HUNHOLMNHZDDUGHGHUHsOHYULMHYHUNRRSZDDUGH
en in afgeleide zin wordt hiermee bedoeld dat het
openbaar lichaam in beginsel voor de toegewezen
grond de volledige schadeloosstelling moet betalen.
‡ $OJHKHOHYHUJRHGLQJLQJHOGGHYROOHGLJHVFKDGHloosstelling in de zin van de Onteigeningswet.
Het eigendom ten behoeve van een inrichtingsmaatregel
kan rechtstreeks op naam worden gesteld van de eindbeheerder of worden toegedeeld aan BBL. Bij toewijzing
wordt de grond altijd rechtstreeks op naam van het
openbaar lichaam of rechtspersoon gesteld.
Ruilplan en agrarische verkeerswaarde
Iedere eigenaar heeft aanspraak op toedeling van een
gelijke oppervlakte grond als de betrokkene in de
herverkaveling heeft ingebracht, verminderd met het
zogenoemde kortingspercentage.
De onderbedeling (inclusief korting) mag bij elke eigenaar niet meer dan vijf procent bedragen (behoudens
overeenstemming daarover met betrokken eigenaar).
Het verschil in oppervlakte wordt verrekend tegen de
agrarische verkeerswaarde.
GS bepalen de agrarische verkeerswaarde van gronden
op basis van het prijsniveau van de landbouwgronden
die in het jaar voorafgaand aan de terinzagelegging van
het ruilplan zijn verkocht aan het BBL in het blok, of
vergelijkbare gronden buiten het blok als het BBL in dat
jaar geen gronden binnen het blok heeft gekocht.
Bij de toedeling van gronden met een andere hoedanigheid of gebruiksbestemming dan door de desbetreffende eigenaar is ingebracht, kunnen GS of bestuurscommissie die eigenaar compenseren door bijvoorbeeld een
oppervlaktecorrectie of een compensatie in geld.
Verrekening korting
De korting wordt verrekend tegen de agrarische ver-
keerswaarde.
Verrekening toewijzing
De bestaande wegen en waterlopen die van eigendom
wisselen worden op nihil oppervlakte in de inbreng
gezet.
De toewijzing van nieuw aan te leggen wegen en waterlopen en bijbehorende voorzieningen (zoals bermen en
bermsloten) wordt verrekend tegen de agrarische verkeerswaarde. Indien wegen, waterlopen en daarmee samenhangende voorzieningen deel uitmaken van het erf
van een woning of boerderij is het raadzaam, vanwege
HHQHYHQWXHOH¶PHHUZDDUGH·FODLPHHQWD[DWLHUDSSRUWWH
laten opmaken met betrekking tot deze grond.
De toewijzing natuur, landschap, openluchtrecreatie en/
of openbaar nut conform artikel 58, lid 1 van de WILG
geeft eigenaren, die met hun inbreng liggen in toegewezen grond waarvoor korting heeft plaatsgevonden ten
behoeve van natuur, landschap, openluchtrecreatie en/
of openbaar nut, de mogelijkheid om voor een algehele
vergoeding in geld te kiezen in plaats van voor grond.
Deze eigenaar krijgt, indien hij voor geld kiest, de volledige schadeloosstelling. Hiervoor dient een taxatie te
worden opgesteld.
Deze mogelijkheid bestaat dus alleen voor gebieden van
belang uit het oogpunt van natuur- en landschapsbehoud en voor elementen van landschappelijke, recreatieve, cultuurhistorische aardkundige of natuurwetenschappelijke waarde en andere voorzieningen van openbaar
nut. Deze mogelijkheid bestaat niet voor eigenaren die
met hun inbreng liggen in gronden toegewezen voor
wegen en waterlopen en bijbehorende voorzieningen.
Toewijzing van deze gronden vindt plaats tegen betaling
van een tussen GS of bestuurscommissie en het openbaar lichaam of een andere rechtspersoon waaraan de
gronden worden toegewezen overeengekomen bedrag.
Hiervoor wordt een overeenkomst gesloten. De korting
ten behoeve van natuur, landschap, openluchtrecreatie en/of openbaar nut komt geheel ten laste van de
instantie ten behoeve waarvan deze korting plaats vindt.
Hieronder worden ook de taxatiekosten en eventuele
notariskosten begrepen.
Uiterlijk op de peildatum voorafgaand aan de ter visie
legging van het ruilplan moet de keuze grond of geld
bekend zijn. Het is echter wenselijk dat deze keuze al
eerder wordt gemaakt, zodat met de gemaakte keuze
rekening kan worden gehouden bij het uitbrengen van
de wensen op de wenszitting.
Inrichtingsmaatregelen
In de begroting van het inrichtingsplan dient een verdeling van kosten te worden opgenomen. Indien een bij-
89 Bijlagen Verkavelen met de WILG
drage door meerdere partijen in de grondkosten worden
afgesproken, dan dient ook te worden afgesproken op
welke wijze deze bijdrage wordt geleverd.
In ILG verband is ten aanzien van eigendom, beheer en
onderhoud van landschap het volgende overeengekomen:
‡ +HW5LMNNHQWJHHQULMNVGRHOPHHUYRRUODQGVFKDS
generiek, enkel nog voor de Nationale Landschappen. Voor deze Landschappen is overeengekomen
GDWSURYLQFLHVKLHUYRRUXLWYRHULQJVSURJUDPPD·VRSstellen met daarin concrete prestaties in afrekenbare
termen. Het Rijk keurt deze goed en zegt hiervoor
een rijksbijdrage toe (maximaal 50% van de kosten).
‡ (UJHOGHQJHHQVSHFLILHNHDIVSUDNHQPHHUYRRUPHW
wegen- en waterlopen samenhangende beplantingen
of voor elementen van belang voor particulieren.
Verrekening BBL gronden
Voor verrekening van onderbedeling van BBL geldt
hetzelfde als voor andere betrokkenen. De grond wordt
verrekend op basis van de agrarische verkeerswaarde.
Omdat BBL doorgaans voor meer dan 5% wordt onderbedeeld dient de onderbedeling met instemming van
BBL te gebeuren. Hierin ligt een dwingende reden om
afspraken te maken tussen GS c.q. bestuurscommissie
en BBL.
BBL krijgt ten behoeve van een aantal eindbeheerders
grond toegedeeld. Over de verkoop van deze gronden
aan de eindbeheerders zijn beleidsmatige afspraken gePDDNW=RZRUGHQGHJURQGHQYRRU6WDDWVERVEHKHHURP
niet doorgeleverd (afboeking ILG budget) en betalen
Natuurmonumenten en provinciale landschappen de
historische kostprijs, zijnde de koopsom en investeringen.
Andere partijen, zoals een waterschap, een gemeente en
particulieren betalen de waarde in het economisch verkeer. Dat is de taxatiewaarde op moment van levering.
Overdracht van planelementen gaat tegen de afgesproken waarde, waarbij uitgangspunt is dat BBL de grond
verkoopt tegen de agrarische verkeerswaarde. Indien
er sprake zou zijn van waardedaling van de betreffende
grond als gevolg van de aanleg van landschapselementen
(bosgrondwaarde), niet te financieren in het kader van
de SN, dan dient dit in het kader van de begroting van
het inrichtingsplan te worden verrekend.
Verrekening van bijdragen in de grondkosten vindt bij
een inrichtingsplan plaats in het kader van de lijst der
geldelijke regelingen en is bij een kavelruil een onderdeel
van de kavelruilovereenkomst.
Aan wie de grond door het BBL wordt overgedragen is
afhankelijk van de bestemming van de grond.
‡ 9RRUQLHXZHQDWXXUHQUREXXVWHHFRORJLVFKHYHUbindingszones zijn dit Staatsbosbeheer, provinciaal
landschap, Natuurmonumenten of een particulier.
Er zijn op provinciaal niveau afspraken gemaakt wie
eerst gegadigde is voor deze grond.
‡ *6NXQQHQEHVOXLWHQYRRUZHONHJHELHGHQSDUWLFXlier natuurbeheer gewenst is. Particulieren die zelf
natuur willen ontwikkelen krijgen hiervoor een subsidie functieverandering voor het blijvend omzetten
van landbouwgrond in natuur, een inrichtingssubsidie en een beheerssubsidie.
In deze gebieden onderzoekt BBL eerst of een
particulier interesse heeft voor particulier natuurbeheer. Staatsbosbeheer, provinciaal landschap en
Natuurmonumenten zijn achtervang indien er geen
interesse is bij particulieren of de oppervlakte te
klein is.
‡ 5HFUHDWLHRPGHVWDG5RG6ZRUGWLQYROOHHLJHQdom overgedragen aan Staatsbosbeheer of het bloot
eigendom wordt aan Staatsbosbeheer overgedragen
met een erfpachtrecht voor een recreatieschap of
particuliere natuurbeschermingsorganisatie.
‡ /DQGVFKDSVHOHPHQWHQHQRYHULJHSODQRQGHUGHOHQ
conform inrichtingsplan, bijvoorbeeld aan Staatsbosbeheer, een waterschap, een gemeente of particulieren.
10.7 Het beheer van de gekochte gronden
Het beheren van de aangekochte gronden
De gronden die door het BBL ten behoeve van een inrichtingsplan worden verworven dienen door het BBL te
worden beheerd tot het moment dat de overdracht van
de grond naar de toekomstige eigenaar plaatsvindt.
In de meeste gevallen van aankoop is sprake van het
verwerven van ruilgrond; de aangekochte gronden ligt
voor het merendeel niet op de plaats waar de plandoeOHQJHUHDOLVHHUGGLHQHQWHZRUGHQ=HOIVYRRUDDQNRSHQ
gerealiseerd op de exacte plaats van een doel is het niet
vanzelfsprekend dat de grond direct wordt overgedragen
aan de toekomstige eigenaar. Het direct doorleveren en
inrichten van het perceel na verwerving kan het ruilproces bemoeilijken en voor ongewenste invloeden zorgen
in de omgeving. Daarnaast kan het perceel nog niet
optimaal worden ingericht als niet alle grond verworven
is. Overdracht van deze gronden aan de eindbeheerder
vindt plaats bij of na de aktepassering na het ruilproces
(wettelijk herverkaveling of kavelruil).
Het gebruik van aangekochte gronden
In een project met een inrichtingsplan conform art 17
van de WILG met een wettelijke herverkaveling kan
GS of bestuurscommissie de aangekochte gronden
gebruiken om vooruitlopend op het plan van toedeling
planonderdelen te realiseren.
In het Besluit Tijdelijk Gebruik conform art 45 van de
WILG (voor de procedure zie de procesbeschrijving
wettelijke herverkaveling zoals beschreven in bijlage 9)
kunnen in de periode van vastgesteld inrichtingsplan tot
90 Bijlagen Verkavelen met de WILG
aktepassering van het plan van toedeling gronden van
eigenaren in gebruik worden genomen om planonderdelen te realiseren en kunnen deze eigenaren in plaats
van compensatie in geld andere percelen in gebruik
krijgen. Met betrekking tot het tijdelijk in gebruik geven
van gronden zijn ter zake van pacht geldende wettelijke
bepalingen niet van toepassing.
Randvoorwaarde bij toepassen van een Besluit Tijdelijk
Gebruik is dat het besluit conform art 45 van WILG het
belang van landinrichting moet dienen. Dat betekent dat
het gebruikt kan worden voor:
‡ +HWXLWYRHUHQYDQZHUNHQ
‡ 3ODQRQGHUGHOHQGLHYDOOHQRQGHUDUWLNHOYDQGH
WILG (inrichtingsmaatregelen waarvoor korting
wordt ingezet).
‡ %RHUGHULMYHUSODDWVLQJ
In principe wordt het Besluit Tijdelijk Gebruik genomen
voor het moment van start uitvoering van de inrichtingsmaatregel tot de aktepassering van het plan van toedeOLQJ7HYHQVLVKHWPRJHOLMNRPLQppQSURMHFWPHHUGHUH
Besluiten Tijdelijk Gebruik te nemen. Op die wijze kun
je dit besluit selectief en gericht op direct te realiseren
planmaatregelen inzetten.
Voorafgaand aan het opstellen van een Besluit Tijdelijk
Gebruik maakt GS of bestuurscommissie een beheersovereenkomst (de zogenoemde BOV) met het BBL om
vast te leggen welke percelen gedurende welke periode
en tegen welke prijs kunnen worden gebruikt voor het
Besluit Tijdelijk Gebruik. De feitelijke uitgifte is daarmee een verantwoordelijkheid geworden van GS c.q. de
bestuurscommissie.
Indien geen of nog geen sprake is van een project met
een inrichtingsplan conform art 17 van de WILG, dan
wel het om gronden gaat gelegen in een project met een
inrichtingsplan conform art 17 maar deze niet gebruikt
zullen worden in een Besluit Tijdelijk Gebruik, zal het
%%/GH]HSHUFHOHQLQGHYRUPYDQppQMDULJHSDFKWFRQWUDFWHQLQJHEUXLNJHYHQELMODQGERXZHUV=RHNHQYDQ
gegadigden voor eenjarige pacht door het BBL vindt
plaats middels het plaatsen van een advertentie (publieke
oproep tot aanmelding).
Bijlage 11
Opstellen bodemgeschiktheidsklassenkaart
11.1 Inleiding
In deze bijlage wordt ingegaan op de algemene uitgangspunten voor het opstellen van de bodemgeschikheidsklassenkaart op grond van artikel 52 van de Wet
inrichting landelijk gebied (WILG) en artikel 15 t/m 20
van de Regeling inrichting landelijk gebied (RILG). Dit
in de vorm van een model.
11.1.1 De opdracht
Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie ………….
c.q. de bestuurscommissie ………………. hebben
DLG opdracht gegeven een bodemgeschiktheidsklassenkaart, als bedoeld in artikel 20 van de Regeling inrichting landelijk gebied (RILG) te ontwerpen te behoeve
van het herverkavelingsblok …………….. in het inrichtingsproject ………… . Ten aanzien van de wettelijke
herverkaveling zijn de bepalingen in de Hoofdstukken 4
t/m 8, 10 en 11 van de WILG van toepassing. Middels
vaststelling van de bodemgeschiktheidsklassenkaart en
bijbehorende toelichting wordt uitvoering gegeven aan
het bepaalde in artikel 52 van de WILG, alsmede het
bepaalde in de artikel 15 t/m 20 van de RILG.
Deze notitie is bedoeld als toelichting op de bodemgeschiktheidsklassenkaart. Deze notitie is gebaseerd op
de eerste ervaringen die met deze materie is opgedaan
LQGHSURMHFWHQ(QVFKHGH=XLG:LQWHUVZLMN2RVWHQ
:LQWHOUp2HUOH
11.1.2 Wettelijk kader bodemgeschiktheidsklassenkaart en toelichting
Het inrichtingsplan ligt in het (………….)gebied
…………….. (en valt daarmee onder de toepassing van
de Reconstructiewet concentratiegebieden (RWC)) alleen
voor ligging in de reconstructiegebieden opnemen). Het inrichtingsplan voorziet in wettelijke herverkaveling.
Artikel 52 van de WILG bepaalt dat iedere rechthebbende recht heeft op toedeling van gronden van gelijke
hoedanigheid en gebruiksbestemming als door hem is
ingebracht.
Op grond van het bepaalde in paragraaf 3.2 (gelijke hoedanigheid en gebruiksbestemming) van de
RILG worden de gronden in het herverkavelingsblok
…………………………..op basis van hoedanigheid,
bodemgeschiktheid en gebruiksbestemming in bodemgeschiktheidsklassen ingedeeld.
GS c.q. de bestuurscommissie …………….. stellen
de bodemgeschiktheidsklassenkaart met bijbehorende
toelichting vast. Op grond van het bepaalde in artikel
91 Bijlagen Verkavelen met de WILG
16 van de RILG dient de bodemgeschiktheid te zijn
bepaald en vastgesteld ten tijde van de peildatum voor
het ruilplan. Het is echter wenselijk dat de bodemgeschiktheidskaart en toelichting al is vastgesteld voordat
de formele wenszitting plaatsvindt. Immers de rechthebbenden kunnen dan bij het uitbrengen van hun wensen
rekening houden met de bodemgeschiktheid en bijbehorende klassen.
11.2 Leeswijzer
In paragraaf 11.3 wordt een uitleg van het in de WILG
en RILG gehanteerde begrippenkader gegeven. In
paragraaf 11.4 is de methode beschreven, die gebruikt
wordt om de gronden in bodemgeschiktheidsklassen in
te delen. Een beschrijving van de bodemgeschiktheidsklassen per gebruiksbestemming is in paragraaf 11.5
weergegeven.
11.3 Uitleg begrippen gelijke hoedanigheid en
gebruiksbestemming
Overeenkomstig het bepaalde in WILG bepalen GS c.q.
de bestuurscommissie welke gebruiksbestemmingen van
toepassing zijn en voor elke gebruiksbestemming een
aantal klassen van gelijke hoedanigheid (tenminste 3
klassen). Deze begrippen worden hierna verder uitgewerkt.
Gebruiksbestemming
Dit begrip betreft het gebruik van de cultuurgronden.
Het gaat er om welke teelten/vormen van gebruik er
overwegend plaatsvinden. Het inrichtingsgebied
……….. is in hoofdzaak een ………….gebied (of in het inrichtingsgebied …………… komen de navolgende teelten/ gebruiksvormen voor;
………………………………………….). De meeste
gronden worden ten dienste van de ………………..
gebruikt. Daarnaast zijn er gronden in gebruik voor
…………………………….. .
De vermelde gebruiksvormen resulteren in de keuze
voor de gebruiksbestemmingen …………………
………….. en ………………………………. (of minder of meer gebruiksbestemmingen).
Deze gebruiksbestemmingen zijn op de bodemgeschiktheidsklassenkaart aangegeven en elke gebruiksbestem-
ming kent ………….. (tenminste 3) bodemgeschiktheidsklassen'HFXOWXXUJURQGHQNXQQHQVOHFKWVLQppQ
gebruiksbestemming worden ingedeeld (ter info; gronden
die bijvoorbeeld zowel geschikt zijn voor akkerbouw als weidebouw
vallen in de gecombineerde gebruiksbestemming “akkerbouw/
weidebouw).
Hoedanigheid
In de WILG wordt op basis van oppervlakte toegedeeld.
Krachtens artikel 56 lid 2 van de WILG dient de toegedeelde oppervlakte gelijk te zijn aan de ingebrachte oppervlakte met vermindering van het wettelijke kortingspercentage (maximaal 5%). Voor het veiligstellen van de
rechten van de rechthebbenden is in artikel 52 van de
WILG onder meer het navolgende vastgelegd:
‡ ,HGHUHHLJHQDDUKHHIWDDQVSUDDNRSKHWYHUNULMJHQ
van een recht van dezelfde aard als hij had op de in
een blok gelegen onroerende zaken.
‡ 9RRU]RYHUKHWEHODQJYDQGHODQGLQULFKWLQJ]LFK
hiertegen niet verzet, wordt aan iedere eigenaar een
recht toegedeeld met betrekking tot onroerende
zaken van gelijke hoedanigheid en gebruiksbestemming als door hem is ingebracht.
‡ %LMPLQLVWHULsOHUHJHOLQJZRUGHQQDGHUHUHJHOV
gesteld omtrent de uitvoering van het tweede lid,
tweede volzin, en de in het derde lid bedoelde gelijke hoedanigheid en gebruiksbestemming.
De hoedanigheid van de gronden heeft betrekking
op de gebruiksmogelijkheden van de gronden op basis
van bodemkundige criteria (‘van nature voortbrengende
YHUPRJHQ·'H]HJHEUXLNVPRJHOLMNKHGHQZRUGHQ
bepaald door de mate en de aard van de geschiktheid
van de gronden voor ……………… (agrarische sector) gebruiksbestemmingen ……………………………….).
Voor de ………………(agrarische sector) is een
…………………………………. (beschrijving van de
gewenste wijze van exploitatie) van groot belang.
Van alle cultuurgronden in het herverkavelingsblok is de
mate van geschiktheid voor de gegeven gebruiksmogelijkheden bepaald. De gronden zijn in klassen ingedeeld,
ZDDUELQQHQGHERGHPJHVFKLNWKHLGYDQGHERGHPW\SHQ
min of meer gelijk zijn. Deze indeling van gronden in
klassen van bodemgeschiktheid is bedoeld als instrument om de hoedanigheid vast te leggen. Hierdoor
ontstaat er een goede basis voor uitruil. Tevens ontstaat
er een basis voor compensatie bij optredende verschillen
in bodemgeschiktheid tussen het ingebrachte en toegedeelde recht. Een nadere uitwerking van de bodemgeschiktheidsklassen volgt in paragraaf 11.4 en 11.5.
11.4 Bepaling bodemgeschiktheidsklassen per
gebruiksbestemming
92 Bijlagen Verkavelen met de WILG
11.4.1 Bodemgeschiktheidsclassificatie van Alterra
In opdracht van DLG heeft Alterra (………… of een
ander bodemkundig instituut) een bodemgeschiktheidsbeRRUGHOLQJJHPDDNW+LHUELM]LMQERGHPW\SHQPHWHHQ
vergelijkbare bodemgeschiktheid onderverdeeld in
bodemgeschiktheidsklassen. Dit is gebeurd aan de hand
van bodemkundige criteria (samenstelling en opbouw
bodemprofiel) die de geschiktheid van grond voor landbouwkundig gebruik bepalen.
De gronden die tot dezelfde bodemgeschiktheidsklassen behoren hebben een vergelijkbare bodemgeschiktheid per gebruiksbestemming. Gronden
kunnen met elkaar worden vergeleken met behulp van
de bodemgeschiktheidsclassificatie van Alterra. Dit
V\VWHHPYLQGW]LMQJURQGVODJLQGHZHWHQVFKDSSHOLMNH
bodemgeschiktheidsbepaling aan de hand van bodemkaarten van Alterra (methodiek van de Werkgroep Interpretatie Bodemkaarten, stadium C, (WIB-C)).
Bij de bodemgeschiktheidsbepaling wordt gekeken naar
de aard en samenstelling van de bodem tot ten minste
een diepte van 1 m beneden maaiveld. Daarbij zijn de
volgende kenmerken van belang:
‡ 'HRSERXZVDPHQVWHOOLQJHQI\VLVFKHHLJHQVFKDSpen van de lagen in de bodem.
‡ 'HJURQGZDWHUNDUDNWHULVWLHN
11.4.2 Basisgegevens
De bodemkaart met de schaal 1: …………..(De RILG
spreekt van een schaal van 1:25.000, maar een grotere schaal is
ook toegelaten) van het inrichtingsgebied ……………….
is in ….. (jaartal) opgenomen door het Staringcentrum
(thans Alterra). Het bodemgeografische bestand is
digitaal beschikbaar bij DLG. Voor het bepalen van de
bodemgeschiktheidsklassen vormt deze kaart het uitgangspunt. De bodemkaart is gebaseerd op gemiddeld
… beschreven boring per … hectare tot een diepte van
120 cm beneden maaiveld. Voor het vaststellen van de
kaartvlakgrenzen zijn aanvullend boringen verricht. Het
bodemgeografisch onderzoek houdt tevens een grondwatertrappenkartering (grondwaterkarakteristiek) in.
De bodemgeschiktheidklassenkaart wordt gepresenteerd
op schaal 1: ……..
11.4.3 Toelichting op de bodemgeschiktheidsbepaling
9RRUGHLQGHOLQJYDQGHERGHPW\SHQLVJHEUXLNJHPDDNW
van de bodemgeschiktheidsbepaling van Alterra. De in
KHWKHUYHUNDYHOLQJVEORNDDQZH]LJHERGHPW\SHV]LMQLQgedeeld op basis van de gebiedskennis van schatters uit
het gebied en de bodemkundige kennis van Alterra. De
gebruikte criteria (kenmerken) worden hierna vermeld.
De volgende bodemgeschiktheidsfactoren zijn gehanteerd:
‡ 'HRQWZDWHULQJVWRHVWDQG
‡ 9RFKWOHYHUDQWLHFTGHEHVFKLNEDDUKHLGYDQERGHP-
vocht voor de groei van het gewas.
‡ 'HVWHYLJKHLGYDQGHERYHQJURQG
‡ 'HYHUNUXLPHOEDDUKHLGYDQGHERGHP
‡ 'HGLNWHYDQGHODDJZDDULQ]LFKYDQGHZRUtels van een gewas bevinden.
‡ 'HVWDELOLWHLWYDQGHERGHPRSPDDLYHOGQLYHDX
‡ 'HVWXLIJHYRHOLJKHLGYDQGHERGHP
‡ 'HERGHPYUXFKWEDDUKHLGYDQQDWXUHDDQZH]LJH
mineralen in de bodem).
‡ 'HGLNWHYDQGHODDJZDDULQ]LFKYDQGHZRUtels van het gewas bevinden.
Er is naast de dikte van de bovengrond (is de humushoudende laag bovenin het profiel) ook naar leemgehalte ( ….) en de aanwezigheid van storende lagen in de
ondergrond gekeken. Die zijn van invloed op vermelde
kenmerken.
Voorbeelden van factoren die de bodemgeschiktheid van
een bepaalde gebruiksbestemming in het desbetreffende
gebied beïnvloeden zijn:
………………..............
…………………………….
…………………………....
1. De indeling voor de gebruiksbestemming
……………..is als volgt:
Bodemgeschiktheidsklasse 1: …………………….
(nadere beschrijving van de gronden die in deze categorie vallen).
Bodemgeschiktheidsklasse 2: : …………………….
(nadere beschrijving van de gronden die in deze categorie vallen).
Bodemgeschiktheidsklasse 3: : …………………….
(nadere beschrijving van de gronden die in deze categorie vallen).
Bodemgeschiktheidsklasse 4: : …………………….
(nadere beschrijving van de gronden die in deze categorie vallen).
Bodemgeschiktheidsklasse 5: : …………………….
(nadere beschrijving van de gronden die in deze categorie vallen).
Tabel 1. De bodemgeschiktheidsklassen voor de
gebruiksbestemming
Bodemgeschiktheidsklasse
Punten
per ha
1
…
(bodemkundige aanduiding
en vermelding van mate van
geschiktheid)
2
…
(bodemkundige aanduiding
en vermelding van mate van
geschiktheid)
3
…
(bodemkundige aanduiding
en vermelding van mate van
geschiktheid)
4
…
(bodemkundige aanduiding
en vermelding van mate van
geschiktheid)
5
…
(bodemkundige aanduiding
en vermelding van mate van
geschiktheid)
11.5 De bodemgeschiktheidsklassen
11.5.1 Indeling van de gronden
De cultuurgronden in het herverkavelingsblok
………………… zijn per gebruiksbestemming in …..
klassen van bodemgeschiktheid onderverdeeld.
Hierbij dient te worden opgemerkt dat gronden met bodemverontreiniging hierin niet zijn meegenomen omdat
deze cultuurgronden op grond van artikel 13 van het
Besluit herverkaveling niet uitruilbaar zijn.
=RDOVHHUGHUYHUPHOGJDDWKHWRPWRHGHOLQJQDDUJHOLMNH
hoedanigheid en gebruiksbestemming.
Om na te gaan of van een gelijke hoedanigheid sprake
is, worden aan de bodemgeschiktheidsklassen punten
toegekend. De punten staan in tabel 1, derde kolom. De
punten zijn een hulpmiddel om de hoedanigheid van de
totale inbreng van een rechthebbende te vergelijken met
de totale toedeling. De bodemgeschiktheidsklassen hebben tot doel het ruilproces te faciliteren.
11.5.2 Beschrijving van de bodemgeschiktheidsklassen
De bodemgeschiktheidsklassenkaart heeft voor de
gebruiksbestemmingen ………….. ……… (aantal)
bodemgeschiktheidsklassen.
Voor deze gebruiksbestemmingen zijn de bodemgeschiktheidsklassen hierna nader beschreven.
……………………………… (eventuele enkele algemene
bespiegelingen meenemen en weergeven).
93 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Toelichting
2. De indeling voor de gebruiksbestemming
……………..is als volgt:
Bodemgeschiktheidsklasse 1: …………………….
(nadere beschrijving van de gronden die in deze categorie vallen).
Bodemgeschiktheidsklasse 2: : …………………….
(nadere beschrijving van de gronden die in deze categorie vallen).
Bodemgeschiktheidsklasse 3: : …………………….
(nadere beschrijving van de gronden die in deze categorie vallen).
Bodemgeschiktheidsklasse 4: : …………………….
(nadere beschrijving van de gronden die in deze categorie vallen).
Bodemgeschiktheidsklasse 5: : …………………….
(nadere beschrijving van de gronden die in deze categorie vallen).
Tabel 2. De bodemgeschiktheidsklassen voor de
gebruiksbestemming …
Bodemgeschiktheidsklasse
Punten
per ha
Toelichting
1
…
(bodemkundige aanduiding
en vermelding van mate van
geschiktheid)
2
…
(bodemkundige aanduiding
en vermelding van mate van
geschiktheid)
3
…
(bodemkundige aanduiding
en vermelding van mate van
geschiktheid)
4
…
(bodemkundige aanduiding
en vermelding van mate van
geschiktheid)
5
…
(bodemkundige aanduiding
en vermelding van mate van
geschiktheid)
11.5.3 Verrekening
De hoedanigheid van de gronden wordt aan de hand van
de puntwaardering nauwlettend in de gaten gehouden.
Aldus dient te worden bewaakt en te worden nagegaan
of er per eigenaar sprake is van een gelijke hoedanigheid
op basis van de vergelijking van de gehele inbreng met
de gehele toedeling.
De aan de bodemgeschiktheidsklassen toegekende
puntenwaardering kan mede als basis dienen voor verrekening (compensatie). In de uitgangspunten voor de
wettelijke herverkaveling zal worden aangegeven wanneer en hoe compensatie wordt geregeld.
Bij de lijst der geldelijke regelingen zal over- en/of onderbedeling worden verrekend. Ook is het mogelijk om
94 Bijlagen Verkavelen met de WILG
kwaliteitsverschil tussen inbreng en toedeling, voorzover
deze niet reeds is gecompenseerd middels toedeling van
(extra) grond, te verrekenen.
Bijlage 12
Model uitgangspunten voor de herverkaveling
Uitgangspunten voor de herverkaveling, als bedoeld in
artikel 4 van het Besluit herverkaveling, voor het inrichtingsplan ...............................
12.1 Inleiding
Krachtens het bepaalde in de Wet inrichting landelijk
gebied (WILG) en onder meer artikel 4 van het Besluit
herverkaveling 16 zijn onderstaande uitgangspunten
vastgesteld op basis waarvan het ruilplan wordt ontworpen. Deze algemene uitgangspunten geven daarbij
het beleid weer dat met betrekking tot de doeleinden,
geformuleerd in het inrichtingsplan, wordt nagestreefd
en de beperkingen die daarbij in acht dienen te worden
genomen. Dit voor zover deze niet staan vermeld in het
Besluit herverkaveling. Daarnaast wordt zoveel mogelijk
rekening gehouden met hetgeen op de wenszittingen
naar voren wordt gebracht, alsmede met de door Gedeputeerde Staten (GS) bepaalde bodemgeschiktheid per
gebruiksbestemming en de daarbij behorende bodemgeschiktheidsklassenkaart.
Het concept ruilplan zal gedurende zes weken ter inzage
worden gelegd. De voorbereiding van een besluit tot
vaststelling van het ruilplan zal plaatsvinden met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene Wet Bestuursrecht.
12.2 Uitgangspunten voor en doelstellingen van
het ruilplan
De uitgangspunten voor het ruilplan worden ontleend
aan het inrichtingsplan ............................., vastgesteld bij
besluit d.d. ………… en aan planologische gegevens op
bestemmingsplan c.q. inpassingsplan niveau.
In het inrichtingsplan zijn onder meer de navolgende
doelstellingen geformuleerd:
‡ +HW]RYHHOPRJHOLMNLQVWDQGKRXGHQHQRQWZLNNHlen van een goed woon-, werk- en leefklimaat.
‡ +HWVFKHSSHQYDQEHWHUHPRJHOLMNKHGHQYRRUHHQ
economisch verantwoorde agrarische bedrijfsvoering en voor betere arbeidsomstandigheden in de
landbouw.
‡ +HW]RYHHOPRJHOLMNKDQGKDYHQHQYHUEHWHUHQYDQ
de natuur en het milieu.
‡ 16 In 2008 wordt een wijziging van dit Besluit verwacht in verband
met nadere eisen die aan een kavelruil worden gesteld. Gelijktijdig wordt de titel van het Besluit zeer waarschijnlijk gewijzigd in
Besluit inrichting landelijk gebied (BILG).
95 Bijlagen Verkavelen met de WILG
12.3 Uitgangspunten voor de herverkaveling
Met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 4 van
het Besluit herverkaveling en de geformuleerde doelstellingen als vermeld in paragraaf 12.2 zijn onderstaande
uitgangspunten voor de herverkaveling vastgesteld.
Daarbij geldt als algemeen beginsel dat het streven is
gericht op het realiseren van de doelstellingen voor het
gebied (met betrekking tot natuur, landschap, recreatie e.d.), alsmede op het realiseren van een doelmatige
bedrijfsstructuur.
De uitgangspunten:
‡ &RQFHQWUDWLHYDQYHUVSUHLGJHOHJHQJURQGJHEUXLNELMGH
bedrijfsgebouwen, waarbij wordt gestreefd naar ten minste …
% van de totale bedrijfsoppervlakte in de bedrijfskavel.
‡ %LMNDYHOFRQFHQWUDWLHZRUGWYRRUUDQJYHUOHHQGDDQGHFRQFHQtratie bij de bedrijfsgebouwen van melkveehouderijen boven die
bij overige landbouwbedrijven.
‡ 9RRUPHONYHHKRXGHULMHQZRUGWHUQDDUJHVWUHHIGRPQDDVWGH
bedrijfskavel maximaal … veldkavels toe te delen.
‡ 9RRUGHRYHULJHODQGERXZEHGULMYHQZRUGWQDDVWGHEHGULMIVkavel) een maximum van … kavels nagestreefd.
‡ (UZRUGWJHVWUHHIGQDDUPHWHUDIVWDQGVYHUNRUWLQJPHW
betrekking tot de afstand van de veldkavels tot de bedrijfsgebouwen.
‡ 9RRUZDWEHWUHIWJURRWWHYDQGHNDYHOVZRUGWJHVWUHHIGQDDU
een minimale omvang per kavel van ... hectare voor melkveehouderijbedrijven, … hectare voor tuinbouwbedrijven, ...
hectare voor akkerbouwbedrijven en ... hectare voor de overige
landbouwbedrijven.
‡ (U]XOOHQYRRU]RYHUPRJHOLMNODQGERXZNXQGLJHDFFHSWDEHOH
kavels en doelmatig te bewerken kavels worden gevormd.
‡ 9RRUGHUHFKWKHEEHQGHQZDDUYDQGHEHGULMIVJHERXZHQEXLWHQ
het herverkavelingblok zijn gelegen zal een toedeling worden
nagestreefd zo dicht mogelijk bij de plaats waar zij het blok
binnenkomen.
‡ %LMKHWRSPDNHQYDQKHWUXLOSODQ]DOHUQDDUZRUGHQJHVWUHHIG
om ... (wegen) vrij te maken van kruisend landbouwverkeer.
‡ %LMKHWRSPDNHQYDQKHWUXLOSODQ]DOYRRUUDQJZRUGHQ
gegeven aan de belangen en toedeling van rechthebbenden die
bereid zijn verplichtingen aan te gaan (of zijn aangegaan)
in het kader van de Subsidieregeling natuurbeheer en/
of Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer (SN/SAN)
ten behoeve van de realisering van nieuwe natuur (begrensd
natuurgebiedsplan).
‡ *HVWUHHIGZRUGWQDDUKHWYULMPDNHQYDQGHJURQGHQ
in………….. (…ha) en in……… (… ha) ten behoeve
van het realiseren van nieuwe natuur, dan wel door het realiseren hiervan middels toedeling aan rechthebbenden die bereid
zijn om verplichtingen aan te gaan in het kader van SAN/
SN.
‡ *HVWUHHIGZRUGWQDDUKHWPLGGHOVXLWUXLOYULMPDNHQYDQJURQden voor de realisering van recreatieve voorzieningen zoals …
……………………………................................
‡ ‡ ««««««««««
(Bovenstaande cursieve tekst is facultatief en illustratief
bedoeld).
12.4 Randvoorwaarden voor de toedeling
Onverminderd het bepaalde in de WILG en het bepaalde in het Besluit herverkaveling (artikelen 8 t/m 14), zijn
voor het opmaken van het ruilplan nog de navolgende
uitgangspunten te formuleren:
‡ *6KHEEHQJHEUXLNJHPDDNWYDQGHEHYRHJGKHLG
tot afwijken, als beschreven in artikel 8 lid 3 van het
Besluit herverkaveling, en komen tot de navolgende
afwijkingen van het bepaalde in artikel 8 lid 1 en lid
2:
1. Uitruilbaar tegen nihil inbreng zijn:
a. een waterloop met een breedte van ten
minste … meter.
b. een plas met een oppervlakte van ten
minste ... m2.
c. een lijnvormig landschapselement bestaande
uit een houtopstand met een gemiddelde
breedte van ten minste … meter.
2. Uitruilbaar als aangrenzende grond zijn:
a. een waterloop met een gemiddelde breedte
van minder dan … meter.
b. een plas met een oppervlakte van minder
dan … m2.
c. een lijnvormig landschapselement bestaande
uit een houtopstand met een gemiddelde
breedte van minder dan … meter.
Of;
GS maken geen gebruik van de bevoegdheid tot
afwijken van het bepaalde in artikel 8 lid 1 en 2
Besluit herverkaveling, zoals beschreven in lid 3 van
bedoeld artikel.
‡ 'HWHKDQGKDYHQEHSODQWLQJHQQDGHUDDQJHJHYHQ
op de plankaart (of .....kaart), welke particulier
eigendom zijn, zullen weer aan de betrokken eigenaren worden toegedeeld tenzij uitdrukkelijk anders
wordt overeengekomen.
Waar het betreft nieuwe aanplant/beplantingen en/
of landschapselementen zullen deze respectievelijk
kunnen deze op vrijwillige basis als overbedeling
worden toegedeeld aan particulieren op basis van
………………………. (nader waardeaanduiding,
bijvoorbeeld de verkeerswaarde van bosgrond). Bij de
situering van deze nieuwe aanplant zullen zowel
landschappelijke als beheerstechnische aspecten een
rol vervullen.
96 Bijlagen Verkavelen met de WILG
‡ *URQGHQWHQEHKRHYHYDQOLMQYRUPLJHHQNOHLQHUH
natuurelementen en/of landschapselementen zijn
op de plankaart (of .....kaart) nader aangeduid en
zullen worden toegedeeld aan ..............................
(openbare lichamen) of bij voorkeur worden toegedeeld aan rechthebbenden die bereid zijn tot het
aangaan van subsidieverplichtingen in het kader van
de Subsidieregeling Natuurbeheer (SN).
‡ *URQGHQWHQEHKRHYHYDQGHDDQOHJYDQUHFUHDWLHYH
voorzieningen zijn op de plankaart (of .....kaart)
nader aangeduid en zullen worden toegedeeld aan
.............................. (openbare lichamen).
‡ ,QKHWLQULFKWLQJVSODQ]LMQaantal) boerderijverplaatsingen voorzien. De locaties voorzien voor
boerderijnieuwbouw zijn op de plankaart nader
aangeduid. Bij het opmaken van het ruilplan zullen
deze gronden worden toegedeeld aan de rechthebbenden die daartoe een boerderijnieuwbouw
overeenkomst zijn aangegaan.
‡ %LMKHWRSPDNHQYDQKHWUXLOSODQ]DO]RYHHOPRJHOLMN
rekening worden gehouden met bestaande elementen en/of topografisch vastliggende grenzen zoals
reliëf, kavelgrensbeplantingen, sloten, steilranden
en .............................. (nader aan te vullen). Enerzijds
geschiedt dit ten behoud van landschappelijke,
natuurwetenschappelijke en cultuurhistorische waarden/ elementen en anderzijds om de kosten van het
kavelinrichtingswerk zoveel mogelijk te beperken.
Deze elementen zijn nader op een kaart aangegeven
die tijdens de wenszitting ter raadpleging aanwezig
is.
‡ 9RRUKHWUHDOLVHUHQYDQQLHXZHQDWXXUZDDURSKHW
ruilplan mede is gericht, wordt prioriteit gegeven
aan de uitruil van gronden die het BBL in het kader
van de taakstelling heeft verworven ten behoeve van
deze doelstelling, dan wel worden deze gronden toegedeeld
aan rechthebbenden die bereid zijn verplichtingen aan te
gaan in het kader van de subsidieregelingen Natuurbeheer
en Agrarisch Natuurbeheer (facultatief). Hetzelfde geldt
voor de gronden die natuurbeschermingsorganisaties in eigendom hebben verworven op een andere
locatie dan waar nieuwe natuur is gepland. Deze
uitruil zal plaatsvinden in het ruilplan, zonodig zonder toestemming van de inbrengend eigenaar, tenzij
zijn belangen ernstig worden geschaad. De gebieden
nieuwe natuur staan op de plankaart (of .....kaart)
nader aangeduid.
12.5 Door GS c.q. bestuurscommissie genomen
beslissingen met betrekking tot enkele wettelijke
bepalingen
Door GS c.q. de bestuurscommissie dienen beslissingen
te worden genomen met betrekking tot enkele wettelijke bepalingen, als bedoeld in de WILG dan wel in het
Besluit herverkaveling.
Artikel 35 WILG (Indien het inrichtingsplan een uitwerking
van een reconstructieplan betreft, dan is artikel 36 van de Reconstructiewet concentratiegebieden van toepassing en dient dit artikel
hier te worden vermeld).
Bij het opmaken van het ruilplan zal rekening worden
gehouden met de reeds door GS c.q. de bestuurscommissie verleende en nog te verlenen ontheffingen.
Artikel 52, lid 1 en 3 WILG en artikel 19 Besluit herverkaveling
Iedere eigenaar heeft aanspraak op het verkrijgen van
een recht van dezelfde aard, hoedanigheid en gebruiksbestemming als door hem is ingebracht.
Indien een eigenaar met betrekking tot een onroerende zaak een recht krijgt toegedeeld van een andere
hoedanigheid of gebruiksbestemming als door hem
is ingebracht, dan kan de betrokken eigenaar worden gecompenseerd in geval er sprake is van grond
van een mindere kwaliteit. Van grond van een andere
hoedanigheid of gebruiksbestemming is sprake indien er tussen inbreng en toedeling per saldo sprake is
van een verschil (verslechtering) van …….. en meer
bodemgeschiktheids(ruil)klassen. De compensatie zal
dan plaatsvinden door betaling van een geldsom, welke
op de navolgende wijze zal worden berekend:
‡ 9HUVFKLOLQNODVVHQXLWJHGUXNWLQYHUNHHUVZDDUGH[
oppervlakte klassenverschil.
Of;
In geval van compensatie in grond kan de
navolgende formule worden gehanteerd:
‡ 9HUVFKLOLQNODVVHQERGHPJHVFKLNWKHLGVNODVVHQ
uitgedrukt in verkeerswaarde x oppervlakte klassenverschil (dit is in beginsel de oppervlakte van
de gehele toedeling), gedeeld door de gemiddelde
verkeerswaarde van de toedeling.
Het overige kwaliteitsverschil tussen inbreng en toedeling kan bij de lijst der geldelijke regelingen worden verrekend, derhalve ongeacht de mate waaruit dit kwaliteitsverschil bestaat.
Artikel 53, lid 3 WILG
GS c.q de bestuurscommissie zullen bij het opmaken
van het ruilplan uitsluitend rekening houden met de
door haar geregistreerde pachtovereenkomsten.
Artikel 54, lid 1 WILG
Pachtruil zal in het algemeen alleen na overeenstemming
met de daarbij betrokkenen worden toegepast. Indien in
het belang van de landinrichting dan kan pachtruil ook
worden toegepast zonder overeenstemming met betrokkenen.
97 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Artikel 56, lid 1 WILG en artikel 18 Besluit herverkaveling
De korting als bedoeld in artikel 56 lid 1 (korting wegen
en waterlopen en daarmee samenhangende voorzieningen, korting natuur en landschap en voorzieningen van
openbaar nut) bedraagt … %.
Artikel 58, lid 1 en artikel 56 lid 1 aanhef onderdeel c en
d WILG
Tot een door GS c.q. de bestuurscommissie te bepalen
tijdstip kunnen eigenaren en pachters verzoeken om
algehele vergoeding in geld of compensatie in grond.
De hoogte van de algehele vergoeding in geld zal
worden bepaald aan de hand van een taxatierapport. De
keuzemogelijkheid wordt gesloten per .................... (of;
per peildatum ruilplan).
Artikel 58 lid 2 WILG en artikel 3 Besluit herverkaveling
Wanneer de aan een eigenaar toe te delen oppervlakte
kleiner is dan ... are, de grond een agrarische bestemming heeft en de eigenaar geen redelijk belang heeft
bij het verkrijgen van een dergelijke kavel, kunnen GS
c.q. de bestuurscommissie tot het tijdstip van ter inzage
legging ruilplan, bepalen dat betrokken eigenaar in plaats
van toedeling in grond algehele vergoeding in geld zal
ontvangen.
12.6 Toelichting bij het model
12.6.1 Inleiding
Gedeputeerde Staten van ............................. hebben
bij besluit, d.d. ............................. het inrichtingsplan
.............................. als bedoeld in artikel 17 van de Wet
inrichting landelijk gebied (WILG) voor het project
............................... vastgesteld. Dit inrichtingsplan
YRRU]LHWLQKHUYHUNDYHOLQJLQppQ««EORNNHQPHW
een oppervlakte van respectievelijk ... en.......hectare.
Het herverkavelingsblok is gelegen in de gemeenten
............................. (in geval van reconstructie: Het betreft hier
een nadere uitwerking van het reconstructieplan …….., als bedoeld in de Reconstructiewet concentratiegebieden, vastgesteld door
Gedeputeerde Staten bij besluit d.d……………………)
Het gebied van het herverkavelingsblok/ de herverkavelingsblokken wordt gekenmerkt door:
‡ ««««««««««
‡ ««««««««««
‡ ««««««««««
‡ ««««««««««
12.6.2 Uitgangspunten voor en doelstellingen van
het ruilplan
In het inrichtingsplan ex artikel 17 WILG zijn de doelstellingen geformuleerd. Deze worden bij de algemene
uitgangspunten nog eens herhaald. Het betreffen
doorgaans algemene doelstellingen, maar afhankelijk van
de opgave kan tevens sprake zijn van gebiedsspecifieke
doelstellingen.
Met betrekking tot de planologische gegevens op
bestemmingsplan c.q. inpassingsplan niveau zij erop
gewezen dat in het herverkavelingsblok de navolgende
planologische gegevens van belang zijn:
‡ %HVWHPPLQJVSODQEXLWHQJHELHGYDQGHJHPHHQWH
..............................
In dit bestemmingsplan zijn de navolgende bestemmingen van belang:
o agrarische bestemming;
o agrarische bestemming met natuur en
landschappelijke waarden;
o ..............................
‡ %HVWHPPLQJVSODQEXLWHQJHELHGYDQGHJHPHHQWH
..............................
In dit bestemmingsplan zijn de navolgende bestemmingen van belang:
o agrarische bestemming;
o agrarische bestemming met natuur en landschappelijke waarden;
o ..............................
12.6.3 Uitgangspunten voor de herverkaveling
GS hebben conform het bepaalde in artikel 4 van het
Besluit herverkaveling de algemene uitgangspunten vastgesteld voor de herverkaveling met in achtneming van
het bepaalde in het Besluit herverkaveling (paragraaf 4)
en de doelstellingen als vermeld in het inrichtingsplan
als kaderscheppend.
Daarbij is ervoor gekozen om primair te streven naar
kavelconcentratie aansluitend aan de bedrijfsgebouwen
met als minimumnorm … % van het totale bedrijfsareDDOLQppQEHGULMIVNDYHO9RRUGLWXLWJDQJVSXQWLV
gekozen aangezien dit in beginsel voor alle, in het gebied
gevestigde volwaardige agrarische bedrijven als een
haalbaar streven wordt beschouwd. In dit streven wordt
echter prioriteit toegekend aan melkveebedrijven boven
de andere agrarische bedrijven.
Bij het vaststellen van de uitgangspunten is daarnaast meegenomen dat het streven erop gericht is om
..............................
12.6.4 Randvoorwaarden voor de toedeling
In artikel 8 lid 1 en 2 van het Besluit herverkaveling is
met betrekking tot de uitruilbaarheid van waterlopen,
plassen en landschapselementen het navolgende geregeld:
1. Uitruilbaar tegen een nihil inbreng zijn:
o een waterloop met een breedte van ten minste 5
meter;
o een plas met een oppervlakte van ten minste 25 m2;
o een lijnvormig landschapselement bestaande uit een
houtopstand met een gemiddelde breedte van ten
98 Bijlagen Verkavelen met de WILG
minste 5 meter.
2. Uitruilbaar als aangrenzende grond zijn:
o een waterloop met een gemiddelde breedte van
minder dan 5 meter;
o een plas met een oppervlakte van minder dan 25
m2;
o een lijnvormig landschapselement bestaande uit
een houtopstand met een gemiddelde breedte van
minder dan 5 meter.
GS hebben de bevoegdheid hiervan af te wijken en
andere oppervlaktes of breedtes te hanteren, maar zij
maken voor het onderhavige herverkavelingsblok van
deze bevoegdheid geen gebruik zodat bovenstaande
regels gelden in het onderhavige ruilplan.
Of;
GS hebben gebruik gemaakt van de bevoegdheid om,
met betrekking tot de uitruilbaarheid van waterlopen,
plassen en landschapselementen, af te wijken van hetgeen is bepaald in artikel 8 lid 1 en 2 van het Besluit herverkaveling, hetgeen nader is verwoord in dit hoofdstuk
van de algemene uitgangspunten.
In dit hoofdstuk wordt tevens aangegeven hoe bij de
toedeling wordt omgegaan met beplantingen, natuuren landschapselementen en eventuele andere daarmee
samenhangende voorzieningen. Lijnvormige en kleinere
natuur- en landschapselementen, alsmede recreatieve
voorzieningen, welke allen op de plankaart nader staan
aangeduid worden toegedeeld aan openbare lichamen,
te weten de gemeente .............................., het waterschap
.............................. en ..............................
Hetzelfde geldt voor nieuwe natuur, waarvoor het
uitgangspunt geldt dat gronden van BBL en natuurbeschermingsorganisaties zullen worden uitgeruild naar
de locatie waar nieuwe natuur staat gepland, zo nodig
zonder de instemming van de inbrengend eigenaar. Uitzondering hierop zou kunnen worden gemaakt indien de
belangen van de inbrengend eigenaar te zeer worden geschaad, hetgeen denkbaar kan zijn indien de inbrengend
eigenaar onvoldoende kan worden gecompenseerd of
zijn huiskavel aanmerkelijk wordt verkleind ten opzichte
van de inbrengsituatie.
Verder is in de uitgangspunten nadrukkelijk ruimte
ingebouwd om de natuurdoelstellingen (nieuwe natuur)
te realiseren door toedeling (bij voorrang) aan rechthebbenden die bereid zijn verplichtingen aan te gaan in het
kader van de subsidieregelingen Natuurbeheer en/of
Agrarisch natuurbeheer (SN/SAN).
Op de plankaart zijn voorkeurslocaties aangegeven voor
boerderijnieuwbouw. Deze locaties zijn bestemd voor
degene die daartoe met de provincie een boerderijnieuwbouw-overeenkomst heeft gesloten. Op dit moment
zijn er … nieuwbouwovereenkomsten gesloten, waarbij
nieuwbouw is voorzien op de locaties ..............................
en ...............................
senverschil (dit is in beginsel de oppervlakte van de
gehele toedeling).
Of;
Vanwege landschappelijke, natuurwetenschappelijke en
cultuurhistorische waarden, alsook vanuit een oogpunt
van kosten (beperking kavelinrichtingswerken) wordt
bij het opmaken van het ruilplan en het maken van de
kavelindeling rekening gehouden met bestaande elementen en topografische grenzen. Tijdens de wenszitting zal
een kaart aanwezig zijn waarop deze elementen nader
staan aangegeven die door een ieder geraadpleegd kan
worden.
12.6.5 Door GS c.q. bestuurscommissie genomen
beslissingen met betrekking tot enkele wettelijke
bepalingen
Door GS c.q. bestuurscommissie dienen beslissingen te
worden genomen met betrekking tot enkele wettelijke
bepalingen, als bedoeld in de WILG dan wel in het
Besluit herverkaveling.
Artikel 35 WILG (of artikel 36 Reconstructiewet concentratiegebieden)
Met ingang van het tijdstip waarop het ontwerp van het
inrichtingsplan en/of reconstructieplan ter inzage is gelegd tot het moment waarop dit plan voor de betrokken
onroerende zaken is verwezenlijkt is het niet toegestaan
handelingen te verrichten, die de verwezenlijking van het
inrichtingsplan en/of reconstructieplan ernstig belemmeren, tenzij GS expliciet schriftelijk ontheffing hebben
verleend voor de betreffende handeling. In het geval
van ontheffing zal GS daarmee rekening houden bij het
opmaken van het ruilplan.
Artikel 52, lid 1 en 3 WILG en artikel 19 Besluit herverkaveling
Dit artikel voorziet in de mogelijkheid om, indien
de toedeling niet van dezelfde aard, hoedanigheid en
gebruiksbestemming is als de inbreng, hiervoor een
compensatie in geld of grond toe te kennen.
Voor beantwoording van de vraag of er sprake is van
een toedeling die niet van gelijke aard en hoedanigheid
is, dient de totale toedeling vergeleken te worden met de
totale inbreng. Indien de toedeling meer dan ... bodemgeschiktheidsklassen minder is dan de volledige inbreng,
bestaat er aanleiding voor compensatie in geld of
grond. GS kunnen eveneens bepalen dat er reden voor
compensatie bestaat zodra de gemiddelde waarde van
inbreng en van toedeling meer dan een nader te bepalen
percentage van elkaar verschilt.
Voor de compensatie in geld wordt de navolgende formule als uitgangspunt gehanteerd:
‡ 9HUVFKLOLQNODVVHQERGHPJHVFKLNWKHLGVNODVVHQ
uitgedrukt in verkeerswaarde x oppervlakte klas-
99 Bijlagen Verkavelen met de WILG
In geval van compensatie in grond kan de navolgende
formule worden gehanteerd:
‡ 9HUVFKLOLQNODVVHQERGHPJHVFKLNWKHLGVNODVVHQ
uitgedrukt in verkeerswaarde x oppervlakte klassenverschil (dit is in beginsel de oppervlakte van de
gehele toedeling), gedeeld door de gemiddelde verkeerswaarde van de toedeling. Het resultaat van deze
formule levert een te compenseren oppervlakte op.
(Het verdient aanbeveling om het aantal te onderscheiden gebruiksbestemmingen en het aantal bodemgeschiktheidsklassen per gebruiksbestemming te beperken,
met name indien de eisen vanuit de gebruiksbestemming
die aan de bodemgeschiktheid worden gesteld niet of
minimaal verschillen.
Bij het kiezen voor compensatie in grond zal GS over
voldoende compensatiegrond dienen te beschikken.
Naar het zich laat aanzien heeft de wetgever alleen
beoogd verslechtering van de gebruikssituatie te regelen.
Immers, indien grond wordt toegedeeld die kwalitatief
meer mogelijkheden biedt dan de inbreng, dan behoort
dit voordeel niet langs deze weg aangeslagen te worden).
Kwaliteitsverschil, derhalve ook verbetering, kan verder
worden verrekend bij de lijst der geldelijke regelingen.
Artikel 53, lid 3 WILG
In dit artikel wordt nadrukkelijk aangegeven dat bij het
opmaken van het ruilplan slechts rekening wordt gehouden met pachtovereenkomsten die ter registratie zijn
aangeboden aan GS c.q. bestuurscommissie.
Artikel 54, lid 1 WILG
In dit artikel is als uitgangspunt vastgelegd dat bestaande
pachtverhoudingen zoveel mogelijk gehandhaafd zullen
blijven. Op dit uitgangspunt kan een uitzondering worden gemaakt, indien het belang van de herverkaveling dit
dringend vordert. Alsdan wordt middels het ruilplan een
bestaande pachtverhouding opgeheven en een nieuwe
gevestigd, waarbij de verpachter een andere pachter
NULMJW¶WRHJHZH]HQ·ZLHQVSDFKWRYHUHHQNRPVWFRQIRUP
artikel 53 lid 3 WILG is geregistreerd.
Artikel 56, lid 1 WILG en artikel 18 Besluit herverkaveling.
Het inrichtingsplan voorziet in een korting van … %
van de oppervlakte (ten behoeve van wegen en waterlopen en daarmee samenhangende voorzieningen,
voorzieningen met betrekking tot natuur, landschap en
openluchtrecreatie en voorzieningen van openbaar nut).
Hierbij zij aangetekend dat:
‡ $UWLNHOOLGYDQGH:,/*DDQJHHIWGDWGH]H
korting tezamen met een eventuele onderbedeling
in het plan van toedeling niet meer mag bedragen
dan 5% van de oppervlakte van de door de eigenaar
ingebrachte kavels.
Artikel 58, lid 1 en artikel 56 lid 1 aanhef onderdeel c en
d WILG.
Deze artikelen bieden de mogelijkheid voor eigenaren
wiens inbreng valt onder de gronden voor toewijzing
ten behoeve van natuur, landschap en openluchtrecreatie
en voorzieningen inzake openbaar nut (korting) om een
algehele vergoeding in geld te verzoeken in plaats van
een compensatie in grond. Deze mogelijkheid staat open
tot de datum vermeldt in de algemene uitgangspunten.
Voor het bepalen van de hoogte van de hier bedoelde
vergoeding zal een taxatierapport worden opgemaakt.
Artikel 58 lid 2 WILG en artikel 3 Besluit herverkaveling
Dit artikel geeft GS c.q. de bestuurscommissie de mogelijkheid om eigenaren met een inbreng beneden een
bepaalde oppervlaktemaat een algehele vergoeding in
geld te betalen in plaats van een toedeling van grond.
Het is de bedoeling dat van deze mogelijkheid gebruik
wordt gemaakt indien de inbreng qua oppervlakte
zodanig gering is dat er geen doelmatig en efficiënt te
exploiteren kavel kan worden toegedeeld en deze eigenaar ook geen redelijk belang heeft bij het verkrijgen van
een zodanige kavel.
GS c.q. de bestuurscommissie kunnen tot het tijdstip
van terinzagelegging van het ruilplan besluiten of men
daar in individuele gevallen gebruik van maakt.
100 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Bijlage 13
Nadere regels voor de lijst der geldelijke regelingen
Nadere regels voor de schatting als bedoeld in artikel 68
van de Wet inrichting landelijk gebied (WILG), voor het
herverkavelingsblok ………………….. in het inrichtingsproject ……………………
bedrijf) door vergelijking van de toegedeelde kavels met
de ingebrachte kavels. Bij de beoordeling van de ingebrachte kavels wordt de invloed van reeds uitgevoerde
landinrichtingswerken geëlimineerd.
De waardering ziet er als volgt uit:
13.1 Inleiding
Conform het gestelde in artikel 68 van de Wet inrichting
landelijk gebied (WILG) geven Gedeputeerde Staten
(GS) opdracht aan de door hen aan te wijzen schatters
om ten behoeve van de lijst der geldelijke regelingen de
waardeveranderingen vast te stellen, welke zich als gevolg van landinrichting (het herverkavelingsproces) hebben voorgedaan voor de betrokken eigenaren, alsmede
de verrekenposten van de onroerende zaken te bepalen.
De schatters nemen daarbij het bepaalde in Hoofdstuk
3 (art. 24 t/m 31) van het Besluit herverkaveling in
acht. Het bepaalde in de artikelen 24 t/m 31 Besluit
herverkaveling is in het navolgende nader uitgewerkt
om te kunnen komen tot een verdeling van de ten laste
van de gezamenlijke eigenaren komende kosten via de
waardeverandering (vermeerdering) die de landinrichting
voor iedere eigenaar heeft gehad. De bijdrage in de gezamenlijke kosten van iedere eigenaar wordt bepaald naar
evenredigheid van hetgeen elke eigenaar aan waardeverandering is toegerekend.
Vervolgens wordt voor iedere eigenaar de specifiek voor
zijn gronden (zowel inbreng als toedeling) gewaardeerde
verrekenposten opgeteld en/of afgetrokken.
13.3.1 De objectieve factoren
De ontsluiting van huiskavels, bedrijfskavels of veldkavels
1.
De afstand van de veldkavels tot de dichtstbijzijnde
openbare verharde weg wordt in ………….. klassen
van respectievelijk, ……….., ………., en ……….
punten (of geldbedrag) per hectare geschat op de
navolgende wijze (= voorbeeld):
0 - … meter
… punten (of €) per hectare
… - … meter
… punten (of €) per hectare
> … meter
… punten (of €) per hectare
2.
De afstand van bedrijfskavels tot de dichtstbijzijnde openbare verharde weg wordt geschat in
……………. klassen van respectievelijk ………,
………., en ………. punten (of geldbedrag) per gebouw c.q. complex van gebouwen op de navolgende
wijze:
0 - … meter
… punten (of €) per gebouw
of complex van gebouwen
… - … meter
… punten (of €) per gebouw
of complex van gebouwen
> … meter
… punten (of €) per gebouw
of complex van gebouwen
3.
De afstand van de huiskavels tot de dichtstbijzijnde openbare verharde weg wordt geschat in
……………. klassen van respectievelijk ………,
………., en ………. punten (of geldbedrag) per
woonhuis op de navolgende wijze:
0 - … meter
… punten (of €) per woonhuis
… - … meter
… punten (of €) per woonhuis
> ... meter
… punten (of €) per woonhuis
13.2 Begrippenkader
Voor de hieronder gehanteerde begrippen wordt verwezen naar het bepaalde in artikel 1 van de WILG en
artikel 1 van het Besluit herverkaveling.
13.3 Objectieve en subjectieve factoren
De objectieve en subjectieve factoren, bedoeld in de
artikelen 25 van het Besluit herverkaveling, worden door
GHVFKDWWHUVPHWEHKXOSYDQHHQSXQWHQV\VWHHPRI LQJHOGEHGUDJHQJHZDDUGHHUG=RZHOGHVLWXDWLHYyyU
als de situatie na landinrichting wordt gewaardeerd.
Naarmate het voordeel groter is, wordt er een groter
aantal punten toegekend. De bepaling van de waardeveranderingen als gevolg van landinrichting in de objectieve
en subjectieve factoren geschiedt per eigendom (of per
101 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Indien op de bedrijfskavel tevens het woonhuis
staat, wordt deze kavel voor bedrijfsgebouwen aangeslagen als voornoemd onder 2 en voor het woonhuis cumulatief conform het bepaalde onder 3.
De waterhuishouding
De waterhuishoudkundige toestand van de kavels
wordt zowel in de inbreng als in de toedeling geschat
in ……………. klassen van respectievelijk ……….,
………, en ……….. punten (of geldbedrag) per hectare
op de navolgende wijze:
Geen verbetering van de waterhuishouding
0 punten (of €) per hectare
6\VWHHPYHUEHWHULQJHQHHQSHLOYHUODJLQJ«FP
… punten (of €) per hectare
6\VWHHPYHUEHWHULQJHQHHQSHLOYHUODJLQJ!«FP
… punten (of €) per hectare
in ……………. klassen van respectievelijk ……….,
………, en ……….. punten (of geldbedrag) per hectare
op de navolgende wijze:
Goed
… punten (of €) per hectare
Matig
… punten (of €) per hectare
Slecht
… punten (of €) per hectare
'HV\VWHHPYHUEHWHULQJEHVWDDWXLWKHWYHUEHWHUHQYDQ
gemalen, kunstwerken en waterlossingen. De peilverlaging wordt bepaald door het verschil tussen het oude
peil (peilbesluit), zoals dat was voor de verkaveling, en
het huidige peilbesluit.
13.3.2 De subjectieve factoren
De verkaveling
Of;
De waterhuishoudkundige toestand van de kavels
wordt zowel in de inbreng als in de toedeling geschat
Bij de bovenstaande omschrijvingen (goed, matig of
slecht) moet nader omschreven zijn wat de aanduiding
inhoudt.
De verkaveling betreft, overeenkomstig artikel 25 lid
3 van het Besluit herverkaveling, vorm, grootte, aantal
kavels, afstand veldkavels tot de bedrijfskavel en mate
van kavelconcentratie. De verkaveling wordt geschat
in ………. klassen van ………. tot en met ………
punten (of geldbedrag) per hectare met intervallen van
……….. punten op de navolgende wijze:
Klasse
mate van wijziging
waardering in
hectare
0
Geen of nagenoeg geen wijziging in de verkavelingssituatie
…punten (of €)
1
Geringe verbetering:
- Beperkte samenvoeging perceelsvergroting of vormverbetering.
Geen of weinig afstandsverkorting.
2
3
4
…. punten (of €)
Matige verbetering:
- Beperkte tot matige vergroting van de oppervlakte grond bij de
gebouwen.
Of;
- Matige samenvoeging op afstand.
-
Matige perceelvergroting en beperking van een aantal kavels.
-
Matige vormverbetering.
-
Beperkte tot redelijke afstandsverkorting.
…..punten (of €)
Sterke verbetering:
- Sterke vergroting van de oppervlakte grond bij de gebouwen.
Of;
- Sterke samenvoeging op afstand.
-
Sterke perceelsvergroting en beperking van het aantal kavels.
-
Duidelijke vormverbetering.
-
2YHUZHJHQGÁLQNHDIVWDQGVYHUNRUWLQJ
…..punten (of €)
=HHUVWHUNHYHUEHWHULQJ
-
Algehele samenvoeging in bedrijfskavel of kavel op afstand.
102 Bijlagen Verkavelen met de WILG
… punten (of €)
Bij deze classificatie wordt gestreefd naar indeling van
KHWJHKHOHEHGULMI LQppQNODVVH%LMGHFODVVLILFDWLH
worden de pachtgronden gezien als onderdeel van het
bedrijf. De toegedeelde oppervlakte in eigendom geldt
als maatgevende omslageenheid.
Voor de classificatie van de factor verkaveling wordt
YRRULHGHUHNODVVHppQRI PHHUGHUHYHUNDYHOLQJVPRGHOlen vastgesteld met de oude en nieuwe toestand als
toetsvoorbeeld. Aan de hand van deze modellen worden
de eigendommen of bedrijven ingedeeld.
3.
Afwijkende waardebepaling natuur
4.
Voor de bepaling van waarde van natuur- en landschapselementen, zowel de nieuwe als de bestaande wordt de
QDYROJHQGHV\VWHPDWLHNJHKDQWHHUG
‡ 2QWVOXLWLQJ««««««RI JHHQQDGHUHZDDUdebepaling.
‡ :DWHUKXLVKRXGLQJLQ«NODVVHQYDQ««SXQWHQ
RI ½SHUKHFWDUHZDDUELMSHLOYHUKRJLQJDOVYRRUdeel wordt meegenomen in de classificatie.
‡ 9HUNDYHOLQJ««««««RI FRQIRUPGHWDEHO
¶YHUNDYHOLQJ·
De aanwezigheid van ondergrondse kabels en
leidingen heeft negatieve gevolgen voor de vermogenswaarde van de grond. Daarnaast leidt het tot
gebruiksbeperkingen.
5.
De verrekenposten worden als volgt toegepast:
1. De waarde van gebouwen (opstallen), werken, beplantingen en houtopstanden op basis van een door
een deskundige vast te stellen bedrag.
Waardebepaling vindt alleen plaats indien en
voorzover de objecten van eigenaar veranderen
als gevolg van het ruilplan/plan van toedeling en
daarvoor tussen betrokken eigenaren geen regeling
is getroffen.
De aanwezigheid van hoogspanningsmasten en
overspanningen heeft negatieve gevolgen voor de
vermogenswaarde van de grond.
Voor wat betreft de hoogspanningsmasten fungeren
de gegevens van de nutsbedrijven als uitgangspunt,
dan wel de bij het Kadaster in de openbare registers
geregistreerde rechten.
103 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Het verhaal van kosten in verband met een geval
van verontreiniging als bedoeld in artikel 1 van de
Wet bodembescherming.
Deze verrekenpost heeft betrekking op gronden
waar verontreiniging in of op de bodem wordt
geconstateerd als bedoeld in artikel 1 van de Wet
bodemverontreiniging en er nog geen regeling is
getroffen tussen afgaande en opkomende eigenaar.
De opkomende eigenaar zal dienen aan te tonen
middels extern onderzoek dat de toegedeelde grond
verontreinigd is en daardoor ernstige gebruiksbeperkingen kent. Uitzondering hierop wordt gemaakt
voor gevallen waarin de GS/ bestuurscommissie
over gegronde aanwijzingen beschikt dat er sprake
is van een verontreiniging als bedoeld in eerder
vermelde wetsbepaling. In dat geval geschiedt het
extern onderzoek voor rekening en in opdracht van
GS/ bestuurscommissie.
Indien de opkomende eigenaar middels extern
onderzoek heeft aangetoond dan wel aannemelijk
heeft gemaakt dat er sprake is van verontreinigde
grond in de zin van artikel 1 van de Wet bodemverontreiniging, dan komen deze kosten binnen
grenzen van redelijkheid en billijkheid voor rekening
van GS/ bestuurscommissie.
De verrekenposten, als bedoeld in artikel 68 lid 1 sub b
van de WILG en artikel 26 lid 2 van het Besluit herverkaveling, worden als volgt geschat en vervolgens
verrekend tussen de betrokken oude, afgaande eigenaren en nieuwe opkomende eigenaren, dan wel tussen
de eigenaren en het herverkavelingsblok (gezamenlijke
rechthebbenden).
De aanwezigheid van hoogspanningsmasten op
………. per stuk en overspanningen op ……….
per m1 (strekkende meter) zakelijk rechtstrook.
De andere dan agrarische waarden van de gronden
op basis van een door een deskundige vast te stellen
bedrag.
Waardebepaling vindt alleen plaats indien en
voorzover de objecten van eigenaar veranderen
als gevolg van het ruilplan/plan van toedeling en
daarvoor tussen betrokken eigenaren geen regeling
is getroffen.
13.4 Verrekenposten
2.
De aanwezigheid van ondergrondse kabels en
leidingen, waarvoor een beperkt recht is gevestigd,
dan wel die in de openbare registers zijn geregistreerd als kabelnet, als bedoeld in artikel 5:20 lid 2
BW op ………. per m1 (strekkende meter).
6.
Waardeverandering als bedoeld in de artikel 35 lid
2 en 3 van de WILG op basis van een door een
deskundige/schatters vast te stellen bedrag.
Waardevermeerdering, welke het gevolg is van handelingen waarvoor ontheffing is verleend (artikel 35
lid 3 van de WILG) dient te worden vergoed aan de
oude afgaande eigenaar.
Waardevermindering als gevolg van handelingen
waarvoor geen ontheffing is verleend dient te wor-
den vergoed door de oude, afgaande eigenaar.
(strekkende meter) op de navolgende wijze:
7.
Waardeverandering als gevolg van de uitvoering van
kavelwerken in het kader van landinrichting door,
dan wel in opdracht van GS/ bestuurscommissie
wordt verrekend op basis van een door een deskundige/schatters vast te stellen bedrag.
(voorbeeld)
Soort be- Noord Oost
=XLG West
planting
(…. m) (…. m) (…. m) (…. m)
Lichte beplanting
8.
Erfdienstbaarheden (facultatief).
Het opheffen en vestigen van erfdienstbaarheden
ZRUGWJHVFKDWLQ«NODVVHQYDQ½«««WRW½
«««SHUJHYDOPHWLQWHUYDOOHQYDQ½««««
op de navolgende wijze:
(nader in te vullen)
Bij de classificatie van de erfdienstbaarheid is de zwaarte
van het overpad c.q. erfdienstbaarheid en de intensiteit
van het gebruik maatgevend. Het verrekenbedrag komt
ten laste van het dienend erf, zijnde de kavel waarop de
erfdienstbaarheid was gevestigd en middels het plan van
toedeling is opgeheven. Bij vestiging van erfdienstbaarheden of bij handhaving van bestaande erfdienstbaarheden, waarbij de eigenaar van het dienend erf nieuw
is, vindt eveneens verrekening plaats. Bij vestiging of
handhaving als hiervoor beschreven vindt verrekening
plaats ten gunste van het lijdend erf.
9.
Drainage ((facultatief).
Drainage wordt geschat en verrekend in …. klassen
YDQWRWHQPHW½«SHUKHFWDUHPHWLQWHUYDOOHQ
YDQ½«SHUKHFWDUHRSGHQDYROJHQGHZLM]H
leeftijd
0–5
jaar
…. - … …. - …. …. jaar
jaar
….jaar
vergoeding
½
½
½
½
10. Vlakligging (facultatief).
Vlakligging wordt geschat en verrekend in …. klasVHQYDQWRWHQPHW½«SHUKHFWDUHPHWLQWHUYDOOHQYDQ½«SHUKHFWDUHRSGHQDYROJHQGHZLM]H
Klasse …. (nadere aanduiding); slecht
½««SHUKHFWDUH
Klasse …. (nadere aanduiding); matig
½««SHUKHFWDUH
Klasse …. (nadere aanduiding); goed
½««SHUKHFWDUH
11. Schaduw- en wortelschade (facultatief).
Schaduw- en wortelschade wordt geschat en verUHNHQGLQ«NODVVHQYDQWRWHQPHW½«SHUP1
VWUHNNHQGHPHWHUPHWLQWHUYDOOHQYDQ½«SHUP1
104 Bijlagen Verkavelen met de WILG
................
................
(…. m) = aanduiding te hanteren strookbreedte.
De verrekenposten 1 t/m 6 worden verrekend tussen
afgaande en opkomende eigenaar. De verrekenposten 7
t/m 11 worden verrekend tussen afgaande of opkomende eigenaar en het blok (gezamenlijke eigenaren).
Naast de in artikel 26 lid 3 van het Besluit herverkaveling vermelde verrekenposten, bestaan op grond
van de WILG nog de navolgende verrekenposten.
12. Algehele vergoeding in geld.
‡ 9HUJRHGLQJNRUWLQJWHQEHKRHYHYDQPDDWUHJHOHQHQ
voorzieningen voor natuur, landschap en openluchtrecreatie, dan wel voor voorzieningen van openbaar
nut (artikel 58 lid 1 van de WILG) tegen de door
GS bepaalde agrarische verkeerswaarde, overeenkomstig artikel 2 van het Besluit herverkaveling.
‡ 9HUJRHGLQJNRUWLQJZHJHQHQZDWHUORSHQHQGDDUmee samenhangende voorzieningen tegen de door
GS bepaalde agrarische verkeerswaarde overeenkomstig artikel 2 van het Besluit herverkaveling.
‡ $OJHKHOHYHUJRHGLQJLQSODDWVYDQWRHGHOLQJJURQG
aangezien er een zodanig geringe oppervlakte
resteert dat er geen doelmatig en efficiënt te exploiteren kavel kan worden toegedeeld, als bedoeld
in artikel 58 lid 2 van de WILG tegen de door GS
bepaalde agrarische verkeerswaarde, overeenkomstig
artikel 2 van het Besluit herverkaveling.
13. Over- en onderbedeling worden verrekend door
het oppervlakteverschil tussen inbreng en nettotoedeling (na aftrek van de korting als bedoeld in
artikel 56 van de WILG), te vermenigvuldigen met
de gemiddelde agrarische verkeerswaarde van de
inbreng, door GS vastgesteld overeenkomstig artikel
2 van het Besluit herverkaveling.
14. Kwaliteitsverschil tussen inbreng en toedeling wordt
verrekend door het verschil in kwaliteit tussen
inbreng en toedeling, uitgedrukt in een nader te beSDOHQJHOGVEHGUDJHHQEHGUDJYDQ½«««««
per hectare, te vermenigvuldigen met de oppervlakte van de inbreng.
15. De afkoop van renten als bedoeld in artikel 60 lid 1
van de WILG.
Bovenstaande verrekenposten 12 t/m 15 worden verrekend tussen de betrokken eigenaren en het herverkavelingsblok.
13.5 Overige aspecten
13.5.1 Tijdstip waardering van de verrekenposten
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Besluit herverkaveling vindt de waardering van de objectieve en subjectieve factoren plaats na het tijdstip van de
peildatum voor het ruilplan, als bedoeld in artikel 65 lid
2 van de WILG.
Voor wat betreft de verrekenposten gelden de navolgende tijdstippen van waardering:
‡ 3HLOGDWXPUXLOSODQDOVEHGRHOGLQDUWLNHOOLGYDQ
de WILG; verrekenpost 2, 3, 8 en 12.
‡ 7LMGVWLSYDQWHUYLVLHOHJJLQJUXLOSODQDOVEHGRHOGLQ
artikel 64 lid 3 van de WILG; verrekenposten 1, 4,
6, 7, 13 en 15.
‡ 7LMGVWLSYDQGHNDYHORYHUJDQJGHYHUUHNHQSRVWHQ
9, 10, 11 en 14.
13.5.2 Puntwaarde (voorlopig/definitief)
De waardeverandering van de objectieve en subjectieve
IDFWRUHQLVEHSDDOGPHWEHKXOSYDQHHQSXQWHQV\VWHHP
De waarde van een punt wordt omgerekend in een
geldsbedrag door het totaal van alle aan de gezamenlijke
eigenaren toe te rekenen kosten te delen door het totaal
van de aan de eigenaren toekomende kosten.
Deze puntwaarde moet bij het opmaken van de lijst der
geldelijke regelingen als voorlopig worden gekwalificeerd
aangezien de definitieve puntwaarde eerst kan worden
bepaald nadat de lijst der geldelijke regelingen vaststaat
en de financiële gevolgen van de bezwarenbehandeling
bekend zijn en in de kostenberekening kunnen worden
meegenomen.
De definitieve puntwaarde of correctiefactor zal door
GS/ bestuurscommissie worden vastgesteld nadat het
laatste bezwaar tegen de lijst der geldelijke regelingen
is afgehandeld. Met behulp van deze definitieve puntwaarde/ correctiefactor worden de voorlopige aanslagen
voor wat betreft de basiskosten gecorrigeerd om daarmee het totaal van alle aanslagen in overeenstemming te
brengen met alle ten laste van de gezamenlijke eigenaren
komende kosten.
Aldus vastgesteld door Gedeputeerde Staten van
………….. in haar vergadering van ……………………
105 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Bijlage 14
Gemiddelde doorlooptijd wettelijke herverkaveling
14.1 Inleiding
De lengte van de wettelijke herverkaveling wordt
bepaald door verschillende factoren. Een belangrijke
factor is de noodzakelijke zorgvuldigheid en rechtmatigheid, waarmee de verschillende werkzaamheden moeten
worden uitgevoerd teneinde de rechtszekerheid en
rechtsgelijkheid van de betrokken belanghebbenden te
waarborgen.
De duur van het proces wordt daarnaast sterk bepaald
door de omvang van het gebied, de complexiteit van het
inrichtingsplan en het beschikbaar zijn van voldoende
grond, menskracht en financiële middelen.
Voor grote en integrale landinrichtingsprojecten op
basis van de Landinrichtingswet (de klassieke projecten)
waren uitvoeringstermijnen van meer dan 10 jaar geen
uitzonderingen. Met de komst van het modulaire werken
in 1999 nam de toepassing in kleinere gebieden toe met
een kortere uitvoeringsduur tot gevolg.
In deze bijlage is een inschatting gemaakt van de verwachte gemiddelde doorlooptijd bij toepassing van de
nieuwe werkwijze van wettelijke herverkaveling. Hierbij
is uitgegaan van:
‡ (HQRPYDQJYDQKHWKHUYHUNDYHOLQJVEORNYDQ
circa 1.000 ha.
‡ (HQQLHWWHFRPSOH[HLQULFKWLQJVRSJDYH
‡ +HWEHVFKLNEDDUKHEEHQYDQYROGRHQGHJURQG
financiële middelen en menskracht bij provincie, DLG, Kadaster en commissie.
‡ +HWWLMGLJJHUHHG]LMQYDQGHXLWWHYRHUHQZHUken.
Tot slot is de verwachte doorlooptijd schematisch weergegeven.
14.2 Gemiddelde doorlooptijd
Voor het bepalen van de verwachte gemiddelde doorlooptijd is onder andere gebruik gemaakt van de
ervaringen uit recentelijk afgesloten projecten onder de
Landinrichtingswet met een geringe omvang. Daarnaast
is een inschatting gemaakt van met name de doorlooptijd van nieuwe procedureonderdelen (met uitzondering
van cassatie). Dit mede met behulp van de planningen
voor de eerste projecten met toepassing van wettelijke
herverkaveling op grond van de WILG.
Wenszitting een half jaar na start wettelijke
106 Bijlagen Verkavelen met de WILG
herverkaveling
Nadat Gedeputeerde Staten (GS) het besluit tot
herverkaveling hebben genomen en opdracht hebben
gegeven tot het uitvoeren van de herverkaveling, is het
van belang om de besluiten te nemen die nodig zijn voor
het houden van de wenszitting. Dit betreft het vaststellen van de ruilklassen en de uitgangspunten voor de
verkaveling.
De voorbereidende werkzaamheden hiervoor kunnen
direct van start gaan na het verstrekken van de opdracht.
Het moet dan mogelijk zijn om de wenszitting te houden een half jaar na de start van de uitvoering van de
herverkaveling.
De pachtregistratie kan eveneens direct starten, evenals
het opmaken van de lijst van rechthebbenden en het
bijhouden daarvan door het Kadaster.
De werken samenhangend met de herverkaveling worden eveneens direct na het besluit tot herverkaveling in
uitvoering genomen.
Plan van toedeling in 9 tot 12 maanden / ontwerp ruilplan ter inzage binnen 2 jaar na start
De resultaten van de wenszitting worden door Kadaster en DLG gebruikt voor het opmaken van het plan
van toedeling. Op grond van de ervaringen in diverse
projecten wordt aangenomen, dat een periode van 9 tot
12 maanden voldoende is voor deze werkzaamheden.
In deze periode wordt de pachtregistratie gesloten, de
peildatum vastgesteld, de algehele vergoeding in geld en
de agrarische verkeerswaarde vastgesteld.
Voor de peildatum dient er voldoende grond te zijn
verworven voor het realiseren van de doelstellingen van
het inrichtingsplan.
De gegevens van de lijst van rechthebbenden ten tijde
van de peildatum en het plan van toedeling worden
samengevoegd tot het ontwerp ruilplan. Na goedkeuring
door GS wordt het ontwerp ruilplan ter inzage gelegd.
Dit moment kan binnen 2 jaar na de start van het proces
plaatsvinden.
Afhandelen zienswijzen in 5 tot 10 maanden / vaststellen ruilplan 25 tot 35 maanden na start
De belanghebbenden hebben de mogelijkheid zienswijzen naar voren te brengen naar aanleiding van het ter
inzage gelegde ontwerp ruilplan. De benodigde tijd voor
het voorbereiden en nemen van het besluit tot vaststelling van het ruilplan is sterk afhankelijk van het aantal en
de aard van de ingediende zienswijzen. Geschat wordt
dat hiervoor een periode van 5 tot 10 maanden nodig is.
Op basis van deze aanname kan het vaststellen van het
ruilplan na minimaal 25 maanden en maximaal 35 maanden na de start van de uitvoering plaatsvinden.
Afhandelen beroepschriften in 6 maanden / kavelovergang 4 jaar na start
Er dient rekening mee te worden gehouden dat er
gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om in
beroep te gaan tegen het ruilplan bij de Rechtbank. De
behandeling van de beroepschriften door de Rechtbank
zal naar verwachting ongeveer 6 maanden vergen. Het
opmaken van de ruilakte zal vervolgens nog 2 tot 4
maanden vergen. Ook de kavelovergang kan in deze
periode plaatsvinden.
De totale doorlooptijd tot aan de kavelovergang komt
daarmee op bijna 4 jaar.
Er is bij het bepalen van de gemiddelde doorlooptijd
JppQUHNHQLQJJHKRXGHQPHWHHQHYHQWXHHOEHURHSLQ
cassatie bij de Hoge Raad (heeft schorsende werking).
Opmaken LGR in 2 tot 4 maanden
Het opmaken van de lijst der geldelijke regelingen
(LGR) kan beginnen na het vaststellen van het ruilplan
door GS. Voorbereidende besluiten dienen tijdig te worden genomen om het ter inzage leggen van de LGR zo
spoedig mogelijk na het passeren van de ruilakte te laten
plaatsvinden. Deze besluiten betreffen het benoemen
van schatters en het vaststellen van de uitgangspunten
LGR.
De schatters beginnen direct na het vaststellen van het
ruilplan door GS met hun werkzaamheden.
Aangenomen is dat de werkzaamheden voor het opmaken van het LGR 2 tot 4 maanden zullen vergen.
De start van het traject vaststellen LGR, door goedkeuring en ter inzage leggen van de lijst, kan plaatsvinden
aansluitend aan het vaststellen van het onherroepelijk
ruilplan door GS. (In de praktijk is dit na het passeren
van de ruilakte).
Behandelen zienswijzen LGR in 4 tot 6 maanden /
afhandelen beroepen in 4 tot 6 maanden
De verdere procedure tot het vaststellen van de LGR
bestaat uit het behandelen van zienswijzen. Er wordt
vanuit gegaan dat deze procedure in 4 tot 6 maanden
kan worden afgehandeld. De LGR kan dan door GS
worden vastgesteld. Tegen de vastgestelde lijst kan
beroep worden aangetekend bij de Rechtbank. De afhandeling van de beroepen door de Rechtbank zal naar
verwachting ongeveer 6 maanden vergen. De LGR geldt
na de uitspraak van de Rechtbank als titel voor de vorderingen. Een eventueel beroep in cassatie bij de Hoge
Raad brengt hierin geen verandering.
107 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Totale gemiddelde doorlooptijd 4 tot 5 jaar
De gehele procedure van de herverkaveling (van besluit
tot herverkaveling tot onherroepelijk worden LGR) kan
in een tijdsbestek van 48 tot 62 maanden (4 tot 5 jaar)
plaatsvinden.
Schematische weergave gemiddelde doorlooptijd
wettelijke herverkaveling
%HVOXLW
KHUYHUNDYHOLQJ
2SGUDFKW
XLWYRHULQJ
'HHORSGUDFKWHQ
PDDQG
/LMVWYDQ
5HFKWKHEEHQGHQ
3DFKWUHJLVWUDWLH
5XLONODVVHQ
8LWJDQJVSXQWHQ
YHUNDYHOLQJ
8LWYRHUHQ
ZHUNHQ
PDDQGHQ
:HQV]LWWLQJ
PDDQGHQ
3ODQYDQWRHGHOLQJ
2QWZHUSUXLOSODQ
*RHGJHNHXUG
RQWZHUSUXLOSODQ
PDDQGHQ
MDDU
$JUDULVFKH
YHUNHHUVZDDUGH
$OJHKHOH
YHUJRHGLQJLQJHOG
PDDQGHQ
PDDQGHQ
7HULQ]DJHOHJJLQJ
MDDU
PDDQGHQ
=LHQVZLM]HQ
PDDQGHQ
9DVWJHVWHOG
UXLOSODQ
MDDU
PDDQGHQ
%HURHSHQFDVVDWLH
PDDQGHQ
2QKHUURHSHOLMN
UXLOSODQ
PDDQGHQ
5XLODNWH
PDDQGHQ
8LWJDQJVSXQWHQ
/LMVWGHU*HOGHOLMNH
PDDQGHQ
5HJHOLQJHQ
2QWZHUS/*5
PDDQGHQ
MDDU
*RHGJHNHXUG/*5
HQ
PDDQGHQ
WHULQ]DJHOHJJLQJ
=LHQVZLM]HQ/*5
9DVWJHVWHOG/*5
PDDQG
&XPXODWLHYHGRRUORRSWLMGLQPDDQGHQ
PDDQGHQ
PDDQGHQ
MDDU
%HURHS
/*5
$IUHNHQLQJ
108 Bijlagen Verkavelen met de WILG
PDDQGHQ
PDDQGHQ
&DVVDWLH
Bijlage 15
Procesbeschrijving ‘sectorale’ planmatige kavelruil
15.1 Inleiding
Gedeputeerde Staten (GS) kunnen besluiten om landinrichting toe te passen met inzet van het instrument
ruilverkaveling bij overeenkomst (kavelruil) conform de
Wet inrichting landelijk gebied (WILG).
In de WILG wordt kavelruil omschreven als een vorm
van landinrichting waarbij drie of meer eigenaren
overeenkomen om bepaalde, hun toebehorende zaken
samen te voegen, de gegeven massa op bepaalde wijze te
verkavelen en onder elkaar bij notariële akte te verdelen.
De wijze waarop een kavelruil dient te worden gerealiseerd is niet wettelijk voorgeschreven, maar wordt aan
de provincies overgelaten.
In deze bijlage is het proces beschreven van sectorale planmatige kavelruil. Hiermee wordt bedoeld het
gebiedsgericht planmatig (gestructureerd) inzetten van
KHWLQVWUXPHQWNDYHOUXLORPHHQVHFWRUDDOppQGRHOWH
realiseren.
Deze beschrijving is een detaillering van de hoofdlijnen
zoals eerder beschreven in hoofdstuk 6. De hoofdlijnen zijn daartoe uitgewerkt tot een overzicht van alle
te doorlopen stappen in chronologische volgorde zoals
weergegeven in figuur 1. Het totaaloverzicht is in de komende paragrafen verder uitgewerkt als procesbeschrijving, waarbij is aangegeven welke partijen bestuurlijk
en/of inhoudelijk zijn betrokken.
Er is gekozen voor het uitwerken van de naar verwachting meest voorkomende variant. Deze is gebaseerd op
de ervaringen in een aantal lopende projecten die medio
2007 zijn geïnventariseerd.
15.2 Leeswijzer
Deze beschrijving geeft in een logische volgorde de activiteiten weer per organisatie (provincie ambtelijk en/of
bestuurlijk zijnde GS, de initiatiefnemer, DLG, Kadaster,
LTO). In de procesbeschrijving is de organisatie waar
het zwaartepunt ligt als eerste vermeld. Per processtap
is het doel en de reikwijdte van het proces toegelicht
en wordt gerefereerd aan het eventuele juridische kader
dat van toepassing is op het proces. Vervolgens is het
resultaat vermeld. Tot slot worden vanuit de eerste
praktijkervaring waar mogelijk tips en aandachtspunten
beschreven en wordt gerefereerd aan aanvullende informatie indien beschikbaar.
109 Bijlagen Verkavelen met de WILG
In paragraaf 15.3 zijn allereerst de algemene uitgangspunten beschreven voor het toepassen van sectorale
planmatige kavelruil. In paragraaf 15.4 wordt het proces
van sectorale planmatige kavelruil beschreven. Wanneer
sectorale planmatige kavelruil zinvol is om toe te passen
is al eerder beschreven in hoofdstuk 2.
15.3 Algemene uitgangspunten
Doel
Het doel van kavelruil is het ruilen van kavels in een
bepaald gebied ter realisatie van doelen, zoals vastgelegd
in het projectplan. Sectorale planmatige kavelruil wordt
PHWQDPHLQJH]HWELMKHWUHDOLVHUHQYDQppQGRHOZDDUELM
het vrijwillige karakter zwaarder weegt dan het volledig
realiseren van voorgenomen doelen.
Reikwijdte
Het proces van sectorale planmatige kavelruil begint met
een collectief initiatief vanuit de streek.
Bij het proces zijn provincie (bevoegd gezag), de initiatiefnemers, DLG, Kadaster en LTO betrokken.
De initiatiefnemers worden gesteund door hun belangenorganisatie (en eventueel door andere organisaties).
De initiatiefnemers kunnen besluiten tot het instellen
van een organisatie in de vorm van een kavelruilcommissie en een kavelruilcoördinator. In deze beschrijving
is uitgegaan van het instellen van een dergelijke organisatievorm.
De inzet van DLG en Kadaster is gebaseerd op het
gestelde hierover in artikel 21 van de WILG.
Juridisch kader
‡ :HW,QULFKWLQJ/DQGHOLMN*HELHG:,/*
‡ %HVOXLWKHUYHUNDYHOLQJ17
‡ 5HJHOLQJLQULFKWLQJODQGHOLMNJHELHG5,/*
‡ 3ODWWHODQGVRQWZLNNHOLQJVSURJUDPPD
(POP2); zie maatregel 125.
‡ 3URYLQFLDOHVXEVLGLHYHURUGHQLQJHQYRRU]RYHU
hierin kavelruil is opgenomen).
Bestuurlijk kader
‡ 3URYLQFLDOHPHHUMDUHQSURJUDPPD·V
S0-3·V
Uitgangspunten
‡ 3ODQPDWLJHNDYHOUXLONDQDOVKHUYHUNDYHOLQJVLQVWUXment worden benut als alternatief voor de wettelijke
herverkaveling. Bij wettelijke herverkaveling wordt
17 In 2008 wordt een wijziging van dit Besluit verwacht in verband
met nadere eisen die aan een kavelruil worden gesteld. Gelijktijdig
wordt de titel van het Besluit zeer waarschijnlijk gewijzigd in Besluit
inrichting landelijk gebied (BILG).
het ruilproces uitgevoerd op basis van de procedures zoals vastgelegd in de WILG. Bij kavelruil weegt
het vrijwillige karakter zwaarder dan het volledig realiseren van de voorgenomen doelen. In die situatie
NULMJWKHWLQVWUXPHQW¶YULMZLOOLJHNDYHOUXLO·SULRULWHLW
‡ 6HFWRUDOHSODQPDWLJHNDYHOUXLOZRUGWWRHJHSDVWELM
KHWUHDOLVHUHQYDQppQEHSDDOGGRHOmeestal landbouwstructuurverbetering. Dit op initiatief van
de agrarische ondernemers in een gebied of hun
belangenorganisatie.
‡ %LMHHQVHFWRUDOHSODQPDWLJHNDYHOUXLOOLJWKHWinitiatief in beginsel in de streek en niet bij de overheid
(provincie). In die situatie is het dan ook niet voor
de hand liggend dat een overstap naar wettelijk herverkaveling wordt overwogen en/of meegenomen.
Daarom is in deze procesbeschrijving de mogelijkheid om over te stappen naar wettelijke herverkaveling niet nader beschreven.
‡ %LMGHVHFWRUDOHSODQPDWLJHNDYHOUXLOLVKHWYRRUGH
hand liggend dat voor de inrichting van de projectorganisatie het initiatief wordt gelaten bij de betrokken eigenaren en de betrokken belangenorganisaties,
zoals LTO. Vaak wordt een kavelruilcommissie
benoemd door de belangengroeperingen, eventueel
in overleg met betrokken eigenaren. Deze commissie heeft meestal geen juridische of wettelijke status
en is niet ingesteld in overeenstemming met de
3URYLQFLHZHW=LMNDQGDDUGRRUJHHQUHFKWVKDQGHOLQgen plegen, maar functioneert meer als een projectgroep die de initiatiefnemers en belanghebbenden
adviseert, het projectplan uitvoert en de ruilingen
initieert. Uitgangspunt is dat de belanghebbenden in
het gebied zich herkennen in de samenstelling van
de commissie.
GS heeft de mogelijkheid om een kavelruilcommissie in te stellen conform de Provinciewet. Dat is bij
sectorale planmatige kavelruil geen noodzaak gezien
de adviserende taak van de commissie en het ontbreken van formele bevoegdheden. Ook omdat de
provincie meestal geen initiatiefnemer is, is instelling
van een provinciale commissie meestal niet aan de
orde.
‡ %LMGHVHFWRUDOHSODQPDWLJHNDYHOUXLO]XOOHQYRRUDO
belangenorganisaties, zoals LTO, prominent in
beeld zijn en een nuttige rol vervullen bij het creëren van draagvlak en verzorgen van de communicatie met de streek.
‡ $DQGHXLWYRHULQJYDQHHQVHFWRUDOHSODQPDWLJHNDvelruil kan een inrichtingsplan als bedoeld in artikel
17 WILG ten grondslag worden gelegd. Het gebruik
van een inrichtingsplan is zinvol indien er meerdere
instrumenten, waaronder kavelruil, worden ingezet
om bepaalde doelen in het landelijk gebied te realiseren. Voor een sectorale planmatige kavelruil is dit
niet relevant. Gezien het sectorale karakter en het
feit dat er niet of nauwelijks andere maatregelen of
voorzieningen in het plan zijn voorzien dan verbetering van de verkaveling middels vrijwillige kavelruil,
110 Bijlagen Verkavelen met de WILG
kan hier worden volstaan met een projectplan.
‡ ,QGLHQELMHHQVHFWRUDOHSODQPDWLJHNDYHOUXLOGHPRgelijkheid van overstap naar een wettelijke herverkaveling nadrukkelijk wordt overwogen, dan ligt het
meer voor de hand om de procesbeschrijving van de
integrale planmatige kavelruil te volgen.
‡ 9DQDI KHWPRPHQWGDWGHSURYLQFLHVXEVLGLHKHHIW
toegezegd op basis van het projectplan geldt in beginsel een periode van 2 jaar (op grond van POP2)
om het projectplan te realiseren (van start ruilproces
tot en met de aktepassering). Dit omdat dit onderdeel uitmaakt van de subsidievoorwaarden die door
de provincie wordt gehanteerd. De doorlooptijd
kan in principe worden verlengd als in de subsidievoorwaarden de mogelijkheid van verlenging is
opgenomen. De verwachte doorlooptijd is doorgaans afhankelijk van de te realiseren opgave en de
benodigde grondverwerving. Bij omvangrijke dan
wel moeizame grondverwerving of bij de noodzaak
tot bedrijfsverplaatsing kan deze termijn langer zijn.
‡ 9RRUKHWYHUNULMJHQYDQVXEVLGLHLVHHQ¶MXULGLVFKH
HQWLWHLW·QRGLJGLHGLWNDQDDQYUDJHQELMGHSURYLQFLH
In geval sprake is van EU cofinanciering gelden
extra eisen. Dan dient onder andere rekening te
worden gehouden met extra voorwaarden op het
gebied van aanbesteden, partijen die cofinancieren
en te behalen resultaat. Bij het niet halen van vooraf
gestelde resultaten of prestaties zal veelal sprake
zijn van sancties in de vorm van terugbetalen van
eerder verkregen EU cofinanciering. Dit betekent
dat vooraf afspraken moeten worden gemaakt wie
GHUJHOLMNHULVLFR·VGUDDJWGUDJHQ
‡ ,QGH]HSURFHVEHVFKULMYLQJ]LMQDOOHDFWLYLWHLWHQ
opgenomen die van toepassing zijn bij het initiëren
en realiseren van kavelruil. Bij elke activiteit wordt
aangegeven welke organisatie direct betrokken is bij
GHXLWYRHULQJYDQKHWSURFHV=RZHOEHVWXXUOLMN*6
kavelruilcommissie) als inhoudelijk (DLG, Kadaster,
LTO, kavelruilcoördinator e.a.). Deze organisaties
zijn op de volgende wijze betrokken:
De provincie/GS is financier en opdrachtgever indien capaciteit van DLG en Kadaster wordt ingezet.
De provincie heeft de beleidsdoelstellingen geformuleerd waarbinnen de kavelruilorganisatie aan de
slag gaat.
De kavelruilcommissie is de projectorganisatie die
het projectplan opstelt en uitvoert.
LTO en andere belangenorganisaties zijn vaak
initiërend voor kavelruil vanuit de belangenbehartigende functie en zijn betrokken bij de afstemming
gedurende het traject. Tevens kunnen zij de procesbegeleiding verzorgen dan wel ondersteunen. LTO
samen met belanghebbenden zelf of de kavelruilcommissie kan een kavelruilcoördinator aanwijzen.
Met name indien behoefte is aan een soort van
vertrouwenspersoon uit het gebied zelf.
De kavelruilcoördinator voert gesprekken met de
betrokkenen voor de totstandkoming van de kavel-
ruil en is vertrouwenspersoon.
Conform de WILG (artikel 21) staan DLG en Kadaster GS bij in de aan hen opgedragen en op landinrichting betrekking hebbende taken. DLG kan in
dit verband de procesbegeleiding voor haar rekening
nemen voor het gehele traject en het ruilplan mede
helpen opstellen. Het Kadaster kan het opstellen
van het totale ruilplan voor haar rekening nemen en
de registratie van eigendom en gebruik van percelen
verzorgen.
‡ 'H]HSURFHVEHVFKULMYLQJLVJppQEODXZGUXNHHQ
andersoortige verdeling van taken en bevoegdheden is dus mogelijk. Immers de besluitvorming
over de exacte taken en bevoegdheden is aan de
initiatiefnemer(s).
6LJQDOHUHQ
EHODQJVWHOOLQJ
*
-50
,QYHQWDULVHUHQ
GUDDJYODN
*
-50
,QVWHOOHQNDYHOUXLO
RUJDQLVDWLH
*
2SVWHOOHQ
SURMHFWSODQ
15.4 Procesbeschrijving sectorale planmatige
kavelruil
,$*&
-50
9HUOHQHQ
SURMHFWVXEVLGLH
In deze paragraaf is het proces voor het realiseren van
sectorale planmatige kavelruil visueel weergegeven en
vervolgens nader uitgewerkt.
(4
,QYHQWDULVHUHQ
GHHOQHPHUV
,$*&
,3$
%-(
,"%
,QYHQWDULVHUHQ
ZHQVHQ
,$*&
(LQGHSURFHV
,3$
*RQRJR
QHH
(4
*
,$*&
MD
2SVWHOOHQ
UXLOSODQQHQ
,$*&
*
LQLWLDWLHIQHPHU
(4
*6
,$*&
.DYHOUXLOFRPPLVVLH
,3$
.DYHOUXLOFR|UGLQDWRU
%-(
'/*
,"%
.DGDVWHU
,3$
%-(
,"%
2SVWHOOHQNDYHOUXLO
RYHUHHQNRPVW
,$*&
,3$
$DQYUDJHQSURY
VXEVLGLH
WUDQVDFWLHNRVWHQHQ
NDYHOLQULFKWLQJV
ZHUNHQ
8LW]HWWHQ
NDYHOJUHQ]HQ
,"%
3DVVHUHQDNWH
-50
/72
Figuur 1 Processchema sectorale planmatige kavelruil
111 Bijlagen Verkavelen met de WILG
8LWYRHUHQ
NDYHOLQULFKWLQJV
ZHUNHQ
15.4.1 Signaleren belangstelling
Door: Initiatiefnemer (LTO, Stichting kavelruil, anderen)
Algemeen
Voorwaarde voor het opzetten van een kavelruil is dat
partijen in een gebied belang hebben bij het ruilen van
grond om hun doelen te kunnen realiseren. Meestal is
dat een landbouwbelang om te komen tot een verbetering van de verkaveling. De belangstelling wordt vaak
gesignaleerd door een gerelateerde belangenorganisatie
(LTO, Vereniging Natuurmonumenten) al dan niet met
steun van een stichting en/of een provinciaal steunpunt
voor kavelruil. Bijvoorbeeld het projectbureau kavelruil
Drenthe of het Coördinatiepunt Kavelruil Overijssel
(CKO).
Doel
Het doel is het vastleggen van voldoende belangstelling
voor een nader op te zetten sectorale planmatig kavelruil.
Reikwijdte
Vastleggen van voldoende belangstelling voor een kavelruil door een organisatie die deze belangstelling nader
kan omzetten in initiatieven vanuit de streek.
Resultaat
Vastleggen belangstelling voor kavelruil.
Aanvullende informatie/tips
‡ %LMKHWVLJQDOHUHQHQYDVWOHJJHQYDQEHODQJVWHOOLQJ
voor grondmobiliteit gaat het ook om de vraag of
deze belangstelling vraagt om een planmatige c.q.
projectmatige aanpak of dat kan worden volstaan
met kleine losse kavelruilen op particulier initiatief.
‡ $DQKHWRSVWDUWHQYDQKHWLQLWLDWLHI WRWNDYHOUXLO
kan al een informele, vrijblijvende inventarisatie zijn
voorafgegaan.
‡ ,QGH]HIDVHNXQQHQRRNDQGHUHSDUWLMHQZRUGHQ
geïnformeerd en mogelijk worden betrokken bij het
initiatief.
‡ 1DDVWKHWVLJQDOHUHQYDQDDQZH]LJHEHODQJVWHOOLQJ
kan bijvoorbeeld de stichting kavelruil belangstelling
creëren. Dit kan met behulp van een quick scan of
toedelingsonderzoek in het gebied.
15.4.2 Inventariseren draagvlak
Door: Initiatiefnemer (LTO, Stichting kavelruil, anderen)
Algemeen
Nadat belangstelling voor kavelruil (grondmobiliteit)
is gesignaleerd is het goed om te weten hoe groot het
draagvlak is bij de grondeigenaren. Dat kan gepeild
worden door een voorverkenning van de bij de grondeigenaren levende wensen en hun bereidheid om deel te
nemen aan het ruilproces.
Behalve deze inventarisatie is het van belang na te
gaan of het realiseren van het na te streven doel (bijv.
112 Bijlagen Verkavelen met de WILG
landbouwstructuurverbetering) in voldoende mate kan
worden verwezenlijkt door vrijwillige kavelruil. Als
dat het geval is kan op basis daarvan een gebiedsgrens
worden bepaald waarbinnen de gestelde doelen dienen
te worden nagestreefd.
Doel
Voorverkenning van wensen bij eigenaren en eventueel
overige overheidsorganen. En het inventariseren van het
te realiseren doel.
Reikwijdte
Het inventariseren van draagvlak start nadat gesignaleerd
is dat er (voldoende) belangstelling is voor kavelruil.
Resultaat
Inventarisatie draagvlak.
15.4.3 Instellen kavelruilorganisatie
Door: Initiatiefnemer
Algemeen
Bij het voorbereiden en organiseren van de kavelruil
NXQQHQGLYHUVHRUJDQLVDWLHVZRUGHQEHWURNNHQ=LM
kunnen het initiatief nemen tot het vormen van een
kavelruilorganisatie die de sectorale planmatige kavelruil gaat opzetten. De organisatievorm wordt bepaald
door de aanvrager van de kavelruilsubsidie. In beginsel
mag dit initiatief worden verwacht van de betreffende
belangenorganisatie, met name LTO vanwege de meestal
beoogde verbetering van de landbouwstructuur. De
kavelruilorganisatie kan bestaan uit een kavelruilcommissie en een kavelruilcoördinator. In de kavelruilcommissie
dienen de betrokken belanghebbenden uit het gebied
naar behoren vertegenwoordigd te zijn. Het moet gaan
om belanghebbende eigenaren die ook enige kennis en
enig gezag in de streek hebben. Gegeven de landbouwkundige belangen bij de sectorale planmatige kavelruil
is een goede vertegenwoordiging van de agrariërs zeer
gewenst.
De kavelruilcoördinator werkt in opdracht van de
initiatiefnemer/aanvrager aan het opzetten van kavelruilen in overleg met de betrokken grondeigenaren.
De kavelruilcoördinator wordt aangestuurd door de
kavelruilcommissie en legt verantwoording af over de
bereikte of mogelijke kavelruilen. De kavelruilcoördinator heeft een vertrouwenspositie ten opzichte van de
deelnemende partijen.
De opdrachtverlening aan de kavelruilcoördinator dient
helder en concreet te worden geformuleerd. Ook dienen
afspraken te worden gemaakt over het tijdsbestek waarbinnen de opdracht uitgevoerd dient te worden.
Bij de keuze van een kavelruilcoördinator dienen de
navolgende criteria in acht te worden genomen:
‡ .HQQLVYDQKHWUXLOSURFHV
‡ &RPPXQLFDWLHI YDDUGLJ
‡ *HHQEHODQJHQLQKHWJHELHGKHEEHQG
‡ )OH[LEHOJHGXOGLJHQDDQVWXXUEDDU
=RDOVKLHUYRRUDDQJHJHYHQLVKHWYHHODODDQGHVXEVLdieaanvrager van het project hoe de organisatie wordt
ingestoken. Een goede ondersteuning van kavelruilcommissie en kavelruilcoördinator kan echter bijdragen aan
HHQEHWHUUHVXOWDDW=RZHO'/*DOVHHQEHODQJHQRUJDQLsatie als LTO kunnen zorgdragen voor het project en/
of procesondersteuning verlenen. Het Kadaster kan
medebetrokken worden vanwege specifieke deskundigheid en beheerder van eigendoms- en gebruikgegevens.
Provincie is financier en een enkele keer opdrachtgever.
De provincie heeft de beleidsdoelstellingen geformuleerd, waarbinnen de kavelruilorganisatie aan de slag
moet.
Doel
Het doel van het proces instellen kavelruilorganisatie is
het organiseren van de uitvoering en het verstrekken van
opdrachten.
Reikwijdte
Het neerzetten van een heldere, transparante en werkbare organisatiestructuur.
Juridisch kader
Provinciewet (Alleen wanneer de kavelruilcommissie de
formele status van adviescommissie krijgt).
Resultaat
Positionering kavelruilcommissie.
Opdrachtverstrekking aan kavelruilcoördinator.
Opdrachtverstrekking projectondersteuning en/of -leiding aan bijvoorbeeld DLG, Kadaster en LTO.
Aanvullende informatie/tips
‡ 2SJURQGYDQGH:,/*JHOGWDOVXLWJDQJVSXQWGDW
DLG inzetbaar is in opdracht van de provincie. Dit
aspect dient bij de rol en taken van DLG in dit proces nadrukkelijk te worden meegenomen. Hetzelfde
geldt voor het Kadaster.
‡ +HWYHUGLHQWDDQEHYHOLQJRPGHRUJDQLVDWLHVWUXFtuur helder en overzichtelijk te laten zijn, waarbij het
duidelijk is wat ieders taken en bevoegdheden zijn,
zonder elkaars competentie te raken of een overlap
in taken en bevoegdheden te hebben. Een te complexe organisatie zal slagvaardigheid en handelingssnelheid belemmeren, terwijl deze onderdelen voor
het vrijwillige ruilproces juist van wezenlijk belang
zijn.
‡ ,QGLHQHHQDQGHUGDQ*6RSGUDFKWJHYHULVNDQGH
opdracht als betaalde opdracht worden uitgevoerd
door DLG en Kadaster. Dit voor zover er geen
sprake is van een aanbestedingsplicht bij de opdrachtgever.
In dit licht is het van belang om de provincie opdrachtgever van DLG en Kadaster te laten zijn en
113 Bijlagen Verkavelen met de WILG
blijven. Dit geldt ook en met name in de projecten
waarbij het initiatief ligt bij lagere overheden en
waar deze lagere overheden de doelen van het provinciaal meerjarenprogramma realiseren met ILG
budget. Dan zal bij het verstrekken van subsidie
tevens capaciteit van DLG en Kadaster beschikbaar
worden gesteld voor de uitvoering door de provincie.
‡ 'HVHFUHWDULDDWVIXQFWLHYDQGHNDYHOUXLOFRPPLVsie kan ook door een andere organisatie dan DLG
worden ingevuld, waarbij te denken valt aan LTO,
met name indien landbouwkundige belangen en
doelstellingen aan de orde zijn.
15.4.4 Opstellen projectplan
Door: Kavelruilcommissie, LTO
Algemeen
De initiatiefnemer zal de kavelruilcommissie de opdracht geven (verzoeken) om op basis van de gehouden
inventarisatie te komen tot het opstellen van een projectplan, waarin alle aspecten van het kavelruilproces zullen
worden meegenomen. Veelal krijgt de kavelruilcommissie hierbij ondersteuning van LTO. DLG en Kadaster
kunnen hierbij een adviserende rol vervullen.
Doel
Het door de kavelruilcommissie op te stellen projectplan dient in ieder geval de navolgende onderwerpen te
bevatten:
‡ .RUWHEHVFKULMYLQJYDQGHXLWJDQJVVLWXDWLH
‡ .RUWHZHHUJDYHYDQGHDOXLWJHYRHUGHLQYHQWDULVDWLH
op het gebied van haalbaarheid en draagvlak.
‡ %HJUHQ]LQJYDQKHWSODQJHELHG
‡ 'HWHUHDOLVHUHQGRHOVWHOOLQJHQHQEHRRJGHUHVXOWDten.
‡ *URQGYHUZHUYLQJHQEHVFKLNEDDUKHLG¶JURQGSRW·
(zie tevens bijlage 10).
‡ 5ROOHQHQEHYRHJGKHGHQYDQEHWURNNHQSDUWLMHQ
‡ 6WDSSHQSODQPHWGXLGHOLMNHEHVFKULMYLQJYDQGHXLW
te voeren stappen en doorlooptijd.
‡ )LQDQFLHULQJYDQSURMHFWSODQHQDQGHUHILQDQFLsOH
aspecten.
‡ 8LWJDQJVSXQWHQNDYHOUXLOLQGLHQYDQWRHSDVVLQJ
‡ ,QULFKWLQJVPDDWUHJHOHQ
‡ &RPPXQLFDWLHHQYRRUOLFKWLQJ
Reikwijdte
Het opstellen van een projectplan als kader voor de uit
te voeren sectorale planmatige kavelruil.
Resultaat
Concept projectplan.
Aanvullende informatie/tips
‡ 9RRUKHWVODJHQYDQKHWSURMHFWLVKHWYDQZH]HQOLMN
belang al in deze fase voor een goede communicatie
met de streek te zorgen. Deze communicatie kan
bestaan uit het verzenden van een nieuwsbrief naar
alle potentiële deelnemers in de kavelruil en het
houden van een bijeenkomst/voorlichtingsavond.
Een dergelijke bijeenkomst kan worden benut voor
het houden van een meningspeiling met betrekking tot het projectplan, de beoogde doelstellingen
en eventueel beoogde ruilingen. Dit kan worden
aangeduid als het eerste “go/no go moment”.
In deze fase dient tevens de gebiedsbegrenzing nog
eens kritisch te worden bekeken. Belanghebbende
grondeigenaren die niet bereid zijn mee te werken
aan ruiltransacties kunnen buiten het projectgebied
worden gelegd. Conclusie; heroverweging en eventueel aanpassing begrenzing projectgebied. Er wordt
een projectgebied en -plan nagestreefd waarbinnen
de te behalen doelen kunnen worden gerealiseerd.
15.4.5 Verlenen projectsubsidie, tevens goedkeuren
projectplan
Door: GS, bijdragende instanties
Algemeen
Om te kunnen starten met de uitvoering van het projectplan moet de financiering geregeld zijn. Toekenning van
projectsubsidie (subsidie proceskosten) en goedkeuring
projectplan door GS impliceert dat daarmee de financieULQJYDQKHWSURMHFWSODQ¶URQG·LV,QGHEHVFKLNNLQJYDQ
de provincie met betrekking tot de subsidieverlening zal
ook het tijdsbestek worden vastgelegd waarbinnen de
doelen uit het projectplan gerealiseerd dienen te worden.
Uitgangspunt is daarbij een doorlooptijd van 2 jaar van
de Europese subsidievoorwaarden (met eventueel in de
beschikking of subsidievoorwaarden opgenomen mogelijkheid van verlenging). Subsidie van (of middels) de
provincie wordt gecombineerd met Europese subsidie
uit het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2 (POP2).
Doel
Het goedkeuren van de subsidieaanvraag voor de
proceskosten van de sectorale planmatige kavelruil (en
daarmee het projectplan) en het beschikbaar krijgen van
de financiering van het projectplan (de proceskosten).
Dit betreft naast subsidie van de provincie ook de financiering van andere bijdragende partijen.
Reikwijdte
Na goedkeuring van het projectplan en de projectsubsidie volgt het informeren van de streek.
Juridisch kader
Provinciaal subsidiekader
POP2, maatregel 125
Resultaat
Goedgekeurde subsidieaanvraag en daarmee tevens de
financiering van het projectplan sectorale planmatige
kavelruil.
114 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Aanvullende informatie/tips
‡ 2PGDWHUJHHQUHFKWVJHYROJHQ]LMQYHUERQGHQDDQ
het projectplan is dit plan ook niet onderworpen
aan de bezwaar- en beroepsprocedure als beschreven in de Algemene wet bestuursrecht.
‡ $IKDQNHOLMNYDQGHJURRWWHYDQKHWJHELHGHQKHW
aantal potentiële deelnemers kan voor de communicatie worden gekozen voor een individuele benadering of voor een meer publicitaire benadering
(kennisgeving in een huis-aan-huisblad). Dit is ook
afhankelijk van de manier waarop in de fase van het
opstellen van het projectplan met het gebied is gecommuniceerd en of dat heeft geleid tot wijzigingen
in het projectplan. De individuele benadering geniet
de voorkeur.
‡ 9RRUILQDQFLHULQJYDQGHQRWDULVHQNDGDVWHUNRVWHQ
zie paragraaf 15.4.11.
‡ +HWDDQZHQGHQYDQ323ILQDQFLHULQJNHQWVSHcifieke proces- en vastleggingseisen. Daarbij geldt
onder meer de eis dat het projectplan moet voldoen
aan de voorwaarden van de EU en dat de co-financierende partijen hiermee akkoord zijn. In geval van
cofinanciering door derden dienen deze partijen bij
de subsidieaanvraag ook een verklaring te voegen. Verder kan het zijn dat de afhandeling van de
POP2-subsidieaanvraag via het DLG Betaalorgaan
loopt.
‡ 9RRUKHWDDQYUDJHQYDQ323VXEVLGLHLVKHWQRGLJ
dat er een juridische entiteit bestaat die zich opwerpt als aanvrager van de subsidie en daarbij ook
DOOHULVLFR·VYDQGHVXEVLGLHYHUOHQLQJHQVXEVLGLHvoorwaarden) voor zijn rekening neemt. Wanneer
de initiatiefnemer een ander is dan de provincie, zal
deze de rol van subsidieaanvrager vervullen. Ook
NDQppQYDQGHEHODQJKHEEHQGHQYDQGHWHUHDOLVHren doelen subsidieaanvrager zijn (natuurbeschermingsorganisatie, gemeenten, waterschappen, LTO,
Stichting kavelruil e.d.). Dit vraagt wel om goede
afspraken met de deelnemende partijen met betrekNLQJWRWGHILQDQFLsOHULVLFR·V
15.4.6 Inventariseren deelnemers
Door: Kavelruilcommissie, kavelruilcoördinator, Kadaster, DLG
Doel
Verkrijgen van inzicht in mogelijke deelnemers aan
kavelruil.
Reikwijdte
De lijst, welke al bij de belangstellingsregistratie is opgesteld, wordt gescreend op de mogelijke ruilbehoefte
en het belang van mogelijke deelnemers. Hierbij moet
worden gedacht aan het uitsluiten van particulieren en
eigenaren van niet uitruilbare percelen, niet geïnteresseerden en/of een ondergrens in bedrijfsgrootte. Deze
lijst is het vertrekpunt voor de wensen. Deze lijst kan ertoe leiden dat het gebied waarbinnen kavelruilen worden
nagestreefd nog wordt bijgesteld. Dit behoort zoveel
mogelijk te worden beperkt met het oog op de verleende
subsidie en de bijbehorende subsidievoorwaarden. De
deelnemers zijn de eigenaren van de kavels, echter ook
de pachters zijn een belangrijke partij om mee af te
stemmen.
Resultaat
Een lijst van eigenaren met naam en adres, aangevuld
met kadastraal eigendom en/of gebruik op kaart.
Aanvullende informatie/tips
‡ 9RRUKHWNULMJHQYDQLQ]LFKWLQGHYHUVFKLOOHQGH
bedrijven en bedrijfsgrootte kan gebruik worden
gemaakt van kadastergegevens (zoals Raak), GIAB
(Geografische Informatie Agrarische Bedrijven) en
BRP (Basis Registratie van Percelen). DLG heeft
toegang tot deze gegevens. Echter in verband met
de Wet Bescherming persoonsgegevens worden de
LQKHWNDGHUYDQGH]HV\VWHPHQYHUNUHJHQLQIRUPDtie niet openbaar gemaakt, noch aan de belanghebbenden in de kavelruil bekend gemaakt.
‡ +HWLVWHDGYLVHUHQGHWHOHIRRQQXPPHUVYDQGH
deelnemers in de lijst op te nemen.
‡ 9RRUDOGHHLJHQDUHQ]LMQJHVSUHNVSDUWQHULQGH
kavelruil, maar het verdient wel aanbeveling om de
pachtverhoudingen in beeld te hebben en ook af te
stemmen met de pachters (gebruikers).
15.4.7 Inventariseren van wensen
Door: Kavelruilcommissie, kavelruilcoördinator
Algemeen
DLG en Kadaster kunnen bij het inventariseren van
wensen een adviserende rol vervullen.
Doel
Verkrijgen van overzicht van wensen die kunnen leiden
tot grondruilingen.
Reikwijdte
Afhankelijk van de grootte van het gebied, het aantal
deelnemers, de wens van de kavelruilcommissie en/of
wens van de mogelijke deelnemers wordt gekozen voor
een individuele (via kavelruilcoördinator), of een collectieve inventarisatie (via kavelruilcommissie). Tijdens de
gesprekken wordt helder welke percelen een deelnemer
in de kavelruil wil inbrengen en welke percelen hij graag
toegedeeld zou willen hebben. Het effect van de inventarisatie is, dat er inzicht in de mate van draagvlak voor
de kavelruil wordt verkregen en of de voorgenomen
doelstellingen (in verband met subsidievoorwaarden)
kunnen worden gehaald.
Resultaat
Een kaart en/of een lijst waarop alle aangeboden en
gewenste percelen staan aangegeven.
115 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Aanvullende informatie/tips
‡ +HWLVPRJHOLMNRPFROOHFWLHI GHZHQVHQWHLQYHQWDriseren. Het grote voordeel hiervan is dat de deelnemers zelf de verantwoordelijkheid hebben (bottom
up) voor het welslagen van de kavelruil en elkaar
hierop op de cruciale momenten kunnen aanspreken. Het afbreukrisico hiervan is dat niet-zakelijke
argumenten het resultaat van de kavelruil negatief
EHwQYORHGHQ]RDOVYHUERUJHQDJHQGD·VRXG]HHU
afgunst, sentimenten en emoties.
‡ $OVJHNR]HQLVYRRUHHQFROOHFWLHYHZHQVHQLQYHQWDrisatie, moet vooraf goed nagedacht worden over de
organisatie van de bijeenkomst (wel of geen procesbegeleiding, hulpmiddelen, kaartmateriaal e.d.).
15.4.8 Go - no go beslismoment
Door: Initiatiefnemer, GS, kavelruilcommissie, betrokken
deelnemers
Doel
Wanneer blijkt dat er onvoldoende percelen uitgeruild
kunnen worden en de voorgenomen doelstellingen dus
niet kunnen worden gehaald of als er te weinig draagvlak is, kan op dit moment (na inventarisatie van de
wensen) alsnog worden gestopt met het project. Bij het
maken van de afwegingen voor het go/no go-moment
dient rekening gehouden te worden met de voorwaarden
die GS stellen aan de verleende subsidie, bijvoorbeeld
een minimaal ruilpercentage dat in het gebied gerealiseerd moet worden. De kavelruilcommissie adviseert de
initiatiefnemer die vervolgens beslist en GS informeert.
Reikwijdte
Beslissing over voortzetting van het project.
Aanvullende informatie/tips
‡ +HWEHVOXLWRPGHXLWYRHULQJYDQKHWSURMHFWSODQ
kavelruil stop te zetten c.q. niet voort te zetten, laat
onverlet de mogelijkheid om een aantal bereikte
UXLOWUDQVDFWLHVDOV¶ORVVH·NDYHOUXLOHQWHODWHQHIIHFWXeren door deze notarieel te laten passeren. Dit kan
gebeuren als onderdeel van de sectorale planmatige
kavelruil, maar ook buiten de planmatige aanpak
om. Het initiatief daarvoor ligt in dit laatste geval
bij de betrokken partijen/eigenaren en maakt dan
geen deel meer uit van dit project.
15.4.9 Opstellen ruilplan(nen)
Door: Kavelruilcommissie, kavelruilcoördinator, DLG, Kadaster
Doel
Inzichtelijk maken van de mogelijke ruilingen naar aanleiding van de uitgebrachte wensen.
Reikwijdte
Het concept ruilplan is de basis voor het verwezenlijken
van de in het projectplan vermelde doelen en tevens
de grondslag voor de afstemming met eigenaren en
gebruikers.
Resultaat
epQRI PHHUGHUHNDDUWHQZDDURSGHYRRUJHQRPHQ
eigendom-/gebruiksituatie is weergegeven, die als basis
dient voor het vastleggen van de ruilafspraken. Dit
betekent dat het ruilplan en dus deze kaart in de tijd nog
kan wijzigen.
Aanvullende informatie/tips
‡ %LMKHWRSPDNHQYDQKHWFRQFHSWUXLOSODQGLHQWRRN
de waarde van de gronden te worden meegenomen,
aangezien die medebepalend kunnen zijn voor de
uitruilbaarheid. Taxatie van gronden dient, indien
nodig, vooraf te gaan aan het bekendmaken van
het concept ruilplan en kan desgewenst worden
uitgevoerd door de in opdracht van BBL werkzame
aankopers/ taxateurs of andere gezaghebbende en
met het gebied bekende makelaars/taxateurs.
15.4.10 Opstellen kavelruilovereenkomst
Door: Kavelruilcommissie, kavelruilcoördinator, notaris
Doel
Het vastleggen van de ruilafspraken met betrokkenen in
een (concept) kavelruilovereenkomst en het eventueel
gereed maken van een volledige provinciale subsidieaanvraag transactiekosten (kadaster- en notariskosten) voor
zover niet voorzien in de projectsubsidieverlening.
Reikwijdte
Bij het opstellen van de kavelruilovereenkomst kunnen
nadere afspraken worden gemaakt over het moment van
ingebruikname van de nieuwe toegedeelde kavels. Als
uitgangspunt geldt echter dat de ingebruikname/kavelovergang gaat plaatsvinden per datum van de eigendomsoverdracht/ passeren van de notariële akte.
Parallel aan het opstellen van de kavelruilovereenkomst,
wordt de provinciale subsidieaanvraag voor de transactiekosten aangevraagd, indien en voor zover daarin niet
is voorzien bij de projectsubsidie.
Resultaat
Ruilafspraken met betrekking tot de overdracht van eigendom van gronden, vastgelegd in een door betrokken
partijen getekende kavelruilovereenkomst.
Aanvullende informatie/tips
‡ 9RRUKHWRSVWHOOHQYDQGHRYHUHHQNRPVWLVHHQ
model kavelruilovereenkomst beschikbaar, ontwikkeld door het ministerie van LNV samen met het
Broederschap van notarissen.
‡ ,QGLHQGHGRHOVWHOOLQJHQNXQQHQZRUGHQEHUHLNW
maar er zijn nog mogelijke knelpunten/twijfels
dan kan worden overwogen om met meerdere
kavelruilen het ruilplan te realiseren. Indien voor
dit alternatief wordt gekozen is het voordeel, dat
het snel rondzetten van een kavelruil een positieve
116 Bijlagen Verkavelen met de WILG
uitstraling heeft voor het gebied c.q. twijfelende
deelnemers. Risico hierbij is het “vastzetten” van de
mogelijke vervolgruilen. Op basis van de huidige ervaringen blijkt het positieve imago het meeste effect
te sorteren en kunnen meerdere ruilplannen worden
aanbevolen. Er is dus een mogelijkheid om af te
zien van een volledig ruilplan bij sectorale planmatige kavelruil. Let op: realisering van meerdere
kavelruilen moet er niet toe leiden dat de verwezenlijking van de doelstellingen uit het projectplan op
slot wordt gezet.
‡ :DQQHHUGHGRHOVWHOOLQJHQQLHWZRUGHQJHKDDOG
kan besloten worden om het project te stoppen.
Het ruilplan kan dan nog wel door de deelnemers
worden benut om afspraken te maken over verdere
voortzetting door middel van losse kavelruilen.
‡ :DQQHHUEHWURNNHQHLJHQDUHQHQRI JHEUXLNHUV
hebben ingestemd met een in het concept ruilplan
voorziene ruil, kunnen betrokkenen middels een
nadere overeenkomst/verklaring gebonden worden
aan deze instemming. Daarvoor is door DLG een
model opgesteld.
15.4.11 Aanvragen provinciale subsidie transactiekosten en/of subsidie kavelinrichtingswerken
Door: Notaris namens grondeigenaren of organisatie, stichting
namens grondeigenaren
Doel
Dit proces betreft het aanvragen van de provinciale
financiering van notaris- en Kadasterkosten en/of
subsidie kavelinrichtingswerken en het ontvangen van de
toezegging(en)/subsidieverlening.
De aanvraag kan geschieden door een individu of organisatie namens grondeigenaren, veelal de notaris. NB:
Het is afhankelijk van de provincie of deze regeling(en)
beschikbaar is/zijn en of deze op een dergelijke wijze
voorzien in subsidiëring.
Reikwijdte
Aanvraag moet worden ingediend en afgehandeld vóór
het passeren van de akte bij de notaris.
Resultaat
Ingediende en toegekende subsidieaanvraag transactiekosten en/of kavelinrichtingswerken.
Aanvullende informatie/tips
‡ 'HVXEVLGLsULQJYDQGHWUDQVDFWLHNRVWHQNDQDOLQ
het projectplan worden gebudgetteerd.
‡ ,QJHYDOYDQ323VXEVLGLHGLHQWHHQNRVWHQRSJDYH
uitgewerkt te zijn.
15.4.12 Uitzetten kavelgrenzen
Door: Kadaster
Doel
Het doel van het proces is het zorgvuldig en volledig in
het terrein bekendmaken van de nieuwe eigendomsgrenzen in het betreffende gebied. Nieuwe pachtgrenzen die
in het ruilplan voorkomen worden desgewenst eveneens
uitgezet. (De percelen worden op basis van de uitzetting
opnieuw ingedeeld en vernummerd).
door de uitvoering van kavelinrichtingswerken zo veel
mogelijk ongedaan worden gemaakt. Door kavelinrichtingswerken kunnen percelen vergroot, beter toegankelijk, geëgaliseerd, etc. worden. Daarnaast kunnen sloten
JHGHPSWRI ¶UHFKWJHPDDNW·ZRUGHQ
Resultaat
Uitgezette kavelgrenzen.
Reikwijdte
Na passeren van de akte eventueel uitvoeren van kavelinrichtingswerken.
15.4.13 Passeren akte
Door: Notaris
Doel
Het vastleggen van de nieuwe eigendomssituatie zoals
overeengekomen in de kavelruilovereenkomst in de
daarvoor geldende openbare registers zoals het register
ELMKHW.DGDVWHUHQKHWK\SRWKHHNUHJLVWHU
Reikwijdte
De aktepassering vindt plaats na goedkeuring van de
subsidieaanvraag.
Resultaat
Overgang van de kavels van de oude naar de nieuwe
eigenaren.
Gepasseerde akte bij de notaris die ingeschreven is in de
openbare registers.
Financiële afrekening door en met de notaris, evenals
financiële afsluiting van het project(plan).
Aanvullende informatie/tips
‡ 0HHVWDOZRUGWYRRUKHWSDVVHUHQYDQGHDNWHHHQ
speciale bijeenkomst georganiseerd. Aan de aktepassering kan tevens publicitaire aandacht worden
gegeven.
15.4.14 Uitvoeren kavelinrichtingswerken
Door: Grondeigenaren en gebruikers
Algemeen
Kavelinrichtingswerken kunnen in het projectplan zijn
opgenomen en worden tijdens het vastleggen van het
definitieve ruilplan(nen) meegenomen in de ruilingen
per eigenaar. Per eigenaar wordt dan bepaald hoeveel
subsidie beschikbaar is voor kavelinrichtingswerken.
Deze kavelinrichtingswerken zijn een onderdeel van
het definitieve ruilplan. De verantwoordelijkheid van
het uitvoeren van de kavelinrichtingswerken ligt bij de
eigenaren.
Indien de provinciale subsidieverordening vergt dat
voor kavelinrichtingswerken een afzonderlijke subsidieaanvraag ingediend dient te worden, zal dit in deze fase
dienen te gebeuren door de betrokken eigenaren zelf.
Doel
Verkrijgen van bewerkbare percelen. Opheffen van het
verschil in gebruiksmogelijkheden van de grond in de
inbreng- en toedelingssituatie. Deze verschillen kunnen
117 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Resultaat
Door kavelinrichtingswerken ontstaan werkbare percelen die vergelijkbaar zijn met de ingebrachte percelen.
Aanvullende informatie/tips
‡ +HWXLWYRHUHQYDQNDYHOLQULFKWLQJVZHUNHQGRRU
grondeigenaren/gebruikers leidt doorgaans tot een
snellere afronding van het kavelruilproces en geeft
minder proceskosten.
Bijlage 16
Procesbeschrijving ‘integrale’ planmatige kavelruil
eventueel in combinatie met wettelijke herverkaveling
16.1 Inleiding
Gedeputeerde Staten (GS) kunnen besluiten om landinrichting toe te passen met inzet van het instrument
ruilverkaveling bij overeenkomst (kavelruil) conform de
Wet inrichting landelijk gebied (WILG).
In de WILG wordt kavelruil omschreven als een vorm
van landinrichting waarbij drie of meer eigenaren
overeenkomen om bepaalde, hun toebehorende zaken
samen te voegen, de gegeven massa op bepaalde wijze te
verkavelen en onder elkaar bij notariële akte te verdelen.
De wijze waarop een kavelruil dient te worden gerealiseerd is niet wettelijk voorgeschreven, maar wordt aan
de provincies overgelaten.
In deze bijlage is het proces beschreven van integrale
planmatige kavelruil. Hiermee wordt bedoeld het gebiedsgericht planmatig (gestructureerd) inzetten van het
instrument kavelruil om meerdere gestelde doelen te
realiseren.
Deze beschrijving is een detaillering van de hoofdlijnen
zoals eerder beschreven in hoofdstuk 6. De hoofdlijnen zijn daartoe uitgewerkt tot een overzicht van alle
te doorlopen stappen in chronologische volgorde zoals
weergegeven in figuur 1. Het totaaloverzicht is in de komende paragrafen verder uitgewerkt als procesbeschrijving, waarbij is aangegeven welke partijen bestuurlijk
en/of inhoudelijk zijn betrokken.
Er is gekozen voor het uitwerken van de naar verwachting meest voorkomende variant. Deze is gebaseerd om
de ervaringen in een aantal lopende projecten die medio
2007 zijn geïnventariseerd.
16.2 Leeswijzer
Deze beschrijving geeft in een logische volgorde de activiteiten weer per organisatie (provincie ambtelijk en/of
bestuurlijk zijnde GS, de initiatiefnemer, DLG, Kadaster,
LTO). In de procesbeschrijving is de organisatie waar
het zwaartepunt ligt als eerste vermeld. Per processtap
is het doel en de reikwijdte van het proces toegelicht
en wordt gerefereerd aan het eventuele juridische kader
dat van toepassing is op het proces. Vervolgens is het
resultaat vermeld. Tot slot worden vanuit de eerste
praktijkervaring waar mogelijk tips en aandachtspunten
beschreven en wordt gerefereerd aan aanvullende informatie indien beschikbaar.
118 Bijlagen Verkavelen met de WILG
In paragraaf 16.3 zijn allereerst de algemene uitgangspunten beschreven voor het toepassen van integrale
planmatige kavelruil. In paragraaf 16.4 wordt het proces
van integrale planmatige kavelruil beschreven. Wanneer
integrale planmatige kavelruil zinvol is om toe te passen
is al eerder beschreven in hoofdstuk 2.
16.3 Algemene uitgangspunten
Doel
Het doel van kavelruil is het ruilen van kavels in een
bepaald gebied ter realisatie van doelen, zoals vastgelegd
in het projectplan. Integrale planmatige kavelruil wordt
ingezet bij het realiseren van meerdere doelen waarbij
het vrijwillige karakter zwaarder weegt dan het volledig
realiseren van voorgenomen doelen.
Reikwijdte
Het proces van integrale planmatige kavelruil begint
met een initiatief vanuit de provincie. Immers indien er
meerdere doelen dienen te worden gerealiseerd is het
zaak om op voorhand de weging te maken hoe belangrijk de verwezenlijking van de gestelde doelen is. Dit
mede om de mogelijkheid van een overstap naar wettelijke herverkaveling mee te nemen in het proces.
Bij het proces zijn provincie (bevoegd gezag), belanghebbenden (gesteund door hun belangenorganisaties),
organisaties als gemeenten en waterschappen, DLG en
Kadaster betrokken.
Gelet op de rol van de provincie is het voor de hand
liggend dat de provincie een organisatievorm (kavelruilcommissie) instelt. In deze beschrijving is uitgegaan van
het instellen van een dergelijke organisatievorm.
De inzet van DLG en Kadaster is gebaseerd op het
gestelde hierover in artikel 21 van de WILG.
Juridisch kader
‡ :HW,QULFKWLQJ/DQGHOLMN*HELHG:,/*
‡ %HVOXLWKHUYHUNDYHOLQJ18
‡ 5HJHOLQJLQULFKWLQJODQGHOLMNJHELHG5,/*
‡ 3ODWWHODQGVRQWZLNNHOLQJVSURJUDPPD
323=LHPDDWUHJHO
‡ 3URYLQFLDOHVXEVLGLHYHURUGHQLQJYRRU]RYHUKLHULQ
kavelruil is opgenomen).
Bestuurlijk kader
‡ 3URYLQFLDOHPHHUMDUHQSURJUDPPD·V
S0-3·V
18 In 2008 wordt een wijziging van dit Besluit verwacht in verband
met nadere eisen die aan een kavelruil worden gesteld. Gelijktijdig
wordt de titel van het Besluit zeer waarschijnlijk gewijzigd in Besluit
inrichting landelijk gebied (BILG).
Uitgangspunten
‡ 3ODQPDWLJHNDYHOUXLONDQDOVKHUYHUNDYHOLQJVLQVWUXment worden benut als alternatief voor de wettelijke
herverkaveling. Bij wettelijke herverkaveling wordt
het ruilproces uitgevoerd op basis van de procedures zoals vastgelegd in de WILG. Bij kavelruil weegt
het vrijwillige karakter zwaarder dan het volledig realiseren van de voorgenomen doelen. In die situatie
NULMJWKHWLQVWUXPHQW¶YULMZLOOLJHNDYHOUXLO·SULRULWHLW
‡ ,QWHJUDOHSODQPDWLJHNDYHOUXLOZRUGWWRHJHSDVW
LQGLHQPHQPppUGHUHGRHOHQLQHHQJHELHGZLOWUHDOLseren via een gezamenlijk proces en op vrijwillige
basis. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de provincie geldt als opdrachtgever en initiatiefnemer om de
door haar geformuleerde doelen te realiseren.
‡ ,QGH]HEHVFKULMYLQJLVXLWJHJDDQYDQGHVLWXDWLH
dat de provincie (GS) de initiatiefnemer is van
integrale planmatige kavelruil. Dit kan echter ook
door een ander overheidslichaam of rechtspersoon geïnitieerd worden (bijvoorbeeld gemeente,
waterschap, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten).
Indien een ander overheidslichaam of rechtspersoon de integrale planmatige kavelruil initieert, zal
de provincie (GS) altijd betrokken dienen te blijven.
Dit in verband met het goedkeuren van het projectplan (goedkeuren voorgestelde doelrealisatie) en het
verlenen van de projectsubsidie.
‡ %LMGHXLWYRHULQJYDQGHLQWHJUDOHSODQPDWLJH
kavelruil door de provincie wordt ervan uitgegaan
dat de provincie daarvoor een kavelruilcommissie
zal instellen. GS heeft de mogelijkheid om deze als
bestuurscommissie in te stellen conform de Provinciewet. Dat is bij integrale planmatige kavelruil geen
noodzaak gezien de adviserende taak van de commissie en het niet uitoefenen van formele bevoegdheden. Het instellen van een dergelijke commissie
als adviescommissie conform de Provinciewet hoeft
hierdoor evenmin plaats te vinden, maar is op zich
wel mogelijk.
‡ %LMHHQLQWHJUDOHSODQPDWLJHNDYHOUXLOOLJWKHWLQLWLatief in beginsel bij de provincie. Daardoor is het
relatief eenvoudig om een overstap naar wettelijk
herverkaveling te maken indien dit wordt overwogen en/of meegenomen. Daarom is in deze procesbeschrijving de mogelijkheid om over te stappen
naar wettelijke herverkaveling nader beschreven.
De keuze van overstappen, alsmede het moment
zelf, vraagt om een bestuurlijke en juridische
afweging. Gedoeld wordt op doorgaan op basis
van vrijwilligheid of kiezen voor afdwingbaarheid
ten behoeve van zekerheid wat betreft gestelde
doelrealisatie. Het vroegtijdig kenbaar maken van
de overweging om eventueel over te stappen naar
wettelijke herverkaveling schept duidelijkheid maar
kan ten koste gaan van draagvlak. Indien dit pas in
een laat stadium gebeurt kan dit afbreuk doen aan
het vertrouwen in het overheidshandelen.
‡ $DQGHXLWYRHULQJYDQHHQLQWHJUDOHSODQPDWLJH
119 Bijlagen Verkavelen met de WILG
kavelruil kan een inrichtingsplan als bedoeld in
artikel 17 WILG ten grondslag worden gelegd. Het
gebruik van een inrichtingsplan is zinvol indien
er meerdere instrumenten, waaronder kavelruil,
worden ingezet om bepaalde doelen in het landelijk
gebied te realiseren. Voor een integrale planmatige kavelruil, waarbij de overstap naar wettelijke
herverkaveling wordt overwogen, kan het efficiënt
zijn om het projectplan reeds in de vorm te gieten
van een inrichtingsplan ex artikel 17 WILG. Dit is
echter niet vereist omdat in geval van een overstap
naar wettelijke herverkaveling een wijziging van het
inrichtingsplan noodzakelijk is overeenkomstig de in
de WILG beschreven procedure (deze is gelijk aan
de planvaststellingsprocedure).
‡ 9DQDI KHWPRPHQWGDWGHSURYLQFLHVXEVLGLHKHHIW
toegezegd op basis van het projectplan geldt in beginsel een periode van 2 jaar (op grond van POP2)
om het projectplan te realiseren (van start ruilproces
tot en met de aktepassering). Dit omdat dit onderdeel uitmaakt van de subsidievoorwaarden die door
de provincie wordt gehanteerd. De doorlooptijd
kan in principe worden verlengd als in de subsidievoorwaarden de mogelijkheid van verlenging is
opgenomen. De verwachte doorlooptijd is doorgaans afhankelijk van de te realiseren opgave en de
benodigde grondverwerving. Bij omvangrijke dan
wel moeizame grondverwerving of bij de noodzaak
tot bedrijfsverplaatsing kan deze termijn langer zijn.
‡ 9RRUKHWYHUNULMJHQYDQVXEVLGLHLVHHQ¶MXULGLVFKH
HQWLWHLW·QRGLJGLHGLWNDQDDQYUDJHQELMGHSURYLQFLH
In geval sprake is van EU cofinanciering gelden
extra eisen. Dan dient onder andere rekening te
worden gehouden met extra voorwaarden op het
gebied van aanbesteden, partijen die cofinancieren
en te behalen resultaat. Bij het niet halen van vooraf
gestelde resultaten of prestaties zal veelal sprake
zijn van sancties in de vorm van terugbetalen van
eerder verkregen EU cofinanciering. Dit betekent
dat vooraf afspraken moeten worden gemaakt wie
GHUJHOLMNHULVLFR·VGUDDJWGUDJHQ
‡ ,QGH]HSURFHVEHVFKULMYLQJ]LMQDOOHDFWLYLWHLWHQ
opgenomen die van toepassing zijn bij het initiëren
en realiseren van kavelruil. Bij elke activiteit wordt
aangegeven welke organisatie direct betrokken is bij
GHXLWYRHULQJYDQKHWSURFHV=RZHOEHVWXXUOLMN*6
kavelruilcommissie) als inhoudelijk (DLG, Kadaster,
belangenorganisaties e.a.). Deze organisaties zijn op
de volgende wijze betrokken:
De provincie/GS is bij de integrale planmatige
kavelruil initiatiefnemer, financier en opdrachtgever
voor in ieder geval de inzet van DLG en Kadaster.
De provincie heeft de beleidsdoelstellingen geformuleerd waarbinnen de kavelruilorganisatie aan de
slag gaat.
De kavelruilcommissie is de projectorganisatie die
het projectplan opstelt en ten uitvoer brengt.
Conform de WILG (artikel 21) staan DLG en
Kadaster GS bij in de aan hen opgedragen en op
landinrichting betrekking hebbende taken. DLG
kan in dit verband de procesbegeleiding voor haar
rekening nemen voor het gehele traject, het ruilplan
mede helpen opstellen en kan de rol van kavelruilcoördinator vervullen. Het Kadaster stelt het totale
ruilplan op en verzorgt de registratie van eigendom
en gebruik van percelen.
De kavelruilcoördinator voert gesprekken met de
betrokkenen voor de totstandkoming van de kavelruil en is vertrouwenspersoon.
Belangenorganisaties, zoals LTO, kunnen
initiërend zijn en desgewenst een belangenbehartigende functie vervullen. Tevens kunnen ze worden
betrokken bij de afstemming gedurende het traject
(lopende proces) en een nuttige rol vervullen bij het
creëren van draagvlak bij hun achterban.
‡ 'H]HSURFHVEHVFKULMYLQJNDQWHYHQVZRUGHQ
JHEUXLNWYRRUHHQ¶VHFWRUDOH·SODQPDWLJHNDYHOUXLO
indien de mogelijkheid van een overstap naar wettelijke herverkaveling in dat proces wordt meegenomen.
‡ 'H]HSURFHVEHVFKULMYLQJLVJppQEODXZGUXNHHQ
andersoortige verdeling van taken en bevoegdheden is dus mogelijk. Immers de besluitvorming
over de exacte taken en bevoegdheden is aan de
initiatiefnemer(s).
16.4 Procesbeschrijving integrale planmatige
kavelruil
In deze paragraaf is het globale proces voor het realiseren van integrale planmatige kavelruil visueel weergegeven en vervolgens nader uitgewerkt.
120 Bijlagen Verkavelen met de WILG
1HPHQLQLWLDWLHI
WRWRSVWDUWHQ
NDYHOUXLO
QSP
,QYHQWDULVHUHQ
GUDDJYODNHQ
GRHOHQ
QSP
%-(
3DUDOOHO:+"
,"%
(4
,QVWHOOHQNDYHOUXLO
RUJDQLVDWLH
3DUDOOHOVWDUWHQPHW
YRRUEHUHLGLQJ
ZHWWHOLMNH
KHUYHUNDYHOLQJ
QSP
2SVWHOOHQ
SURMHFWSODQ
,$*&
%-(
,"%
+RXGHQ
LQVSUDDNURQGH
,$*&
(LQGHSURFHV
%-(
QHH
9DVWOHJJHQ
ILQDQFLHULQJ
,"%
,QVWHOOHQ
DPEWHOLMNH
SURMHFWRUJDQLVDWLH
,$*&
*RQRJR
(4
,$*&
MD
3DUDOOHO:+"
9HUOHQHQVXEVLGLH
WHYHQVYDVWVWHOOHQ
SURMHFWSODQ
(4
(4
,$*&
2SVWHOOHQOLMVWYDQ
HLJHQDUHQHQ
JHEUXLNHUV
,$*&
,3$
%-(
,"%
,QYHQWDULVHUHQ
ZHQVHQ
,$*&
,3$
%-(
,"%
3DUDOOHO:+"
(4
2SVWHOOHQUXLOSODQ
,$*&
,3$
%-(
3URFHV
2SVWHOOHQ
LQULFKWLQJVSODQ
,"%
$IVWHPPHQPHW
HLJHQDUHQHQ
JHEUXLNHUV
,$*&
(LQGHSURFHV
,3$
QHH
%-(
,"%
MDZHWWHOLMN
*RQRJR
(4
:+"
(4
,$*&
MDYULMZLOOLJ
QSP
*6SURYLQFLH
,$*&
.DYHOUXLOFRPPLVVLH
,3$
.DYHOUXLOFR|UGLQDWRU
%-(
'/*
,"%
.DGDVWHU
9DVWVWHOOHQUXLOSODQ
QSP
,$*&
,3$
2SVWHOOHQNDYHOUXLO
RYHUHHQNRPVW
,$*&
,3$
$DQYUDJHQSURY
VXEVLGLH
WUDQVDFWLHNRVWHQ
HQRINDYHO
LQULFKWLQJVZHUNHQ
8LW]HWWHQ
NDYHOJUHQ]HQ
3URFHV
5HDOLVHUHQ
:HWWHOLMNH
+HUYHUNDYHOLQJ
,"%
3DVVHUHQDNWH
8LWYRHUHQ
NDYHOLQULFKWLQJV
ZHUNHQ
Figuur 1 Processchema integrale planmatige kavelruil eventueel in combinatie met wettelijke herverkaveling
121 Bijlagen Verkavelen met de WILG
16.4.1 Nemen initiatief tot opstarten kavelruil
Door: Provincie en (gezamenlijke) partners uit het gebied
Doel
Op basis van de te realiseren doelen, wensen e.d. vindt
een afweging plaats van de verkavelingsinstrumenten en
besluit provincie (GS) tot het initiëren van een integrale
planmatige kavelruil. Daarnaast kan door gemeente,
waterschap, Staatsbosbeheer, belangenorganisaties of
andere rechtspersonen gezamenlijk een integrale planmatige kavelruil worden geïnitieerd.
Reikwijdte
Het proces start doordat GS verwachten meerdere doelen te kunnen realiseren op basis van vrijwillige kavelruil
met een planmatige aanpak.
Resultaat
Besluit opstarten initiatief integrale planmatige kavelruil.
Aanvullende informatie/tips
‡ %LMKHWVLJQDOHUHQHQYDVWOHJJHQYDQEHODQJVWHOOLQJ
voor grondmobiliteit gaat het tevens om de vraag
of deze belangstelling vraagt om een planmatige c.q.
projectmatige aanpak of dat kan worden volstaan
met kleine losse kavelruilen op particulier initiatief.
‡ $DQKHWRSVWDUWHQYDQKHWLQLWLDWLHI WRWNDYHOUXLO
kan al een informele, vrijblijvende inventarisatie zijn
voorafgegaan.
‡ ,QGH]HIDVHNXQQHQRRNDQGHUHSDUWLMHQZRUGHQ
geïnformeerd en mogelijk worden betrokken bij het
initiatief.
16.4.2 Inventariseren draagvlak en doelen
Door: Provincie, ander overheidslichaam, DLG, Kadaster
Doel
Het doel van dit proces is het uitvoeren van een voorverkenning van wensen en mate van bereidheid mee te
werken aan ruiltransacties en/of andere grondtransacties bij (particuliere) eigenaren. Ook bij de overige
overheidsorganen wordt deze bereidheid geïnventariseerd, tezamen met de bij hen aanwezige, na te streven
doelstellingen. Naast het inventariseren van draagvlak
worden ook de in het landelijk gebied te realiseren
doelstellingen geïnventariseerd. Daarnaast besluit de
provincie op basis van de resultaten van de draagvlak en
doelstellingen – inventarisatie om wel/niet parallel de
wettelijke procedure te starten voor het opstellen van
het inrichtingsplan met wettelijke herverkaveling. Deze
inventarisatie is eveneens van belang om te zorgen voor
een eerste begrenzing van het projectgebied. DLG en
Kadaster adviseren omtrent de keuze al dan niet parallel
wettelijke herverkaveling en voor de gebiedsbegrenzing.
Reikwijdte
Het proces start na het initiatief voor integrale planmatige kavelruil en gaat vooraf aan de keuze voor het
122 Bijlagen Verkavelen met de WILG
instellen van een kavelruilorganisatie.
Op basis van het draagvlak kan in dit stadium al de
keuze worden gemaakt om parallel de procedure te
starten voor toepassing van de wettelijke herverkaveling.
Hierdoor kan een efficiënte overstap (zonder of met
beperkt tijdverlies) worden gerealiseerd naar wettelijke
herverkaveling tijdens het kavelruilproces. Door deze
procedure te starten staat de mogelijkheid open de verkaveling middels wettelijke herverkaveling te realiseren
(indien en voorzover doelstellingen niet of onvoldoende
kunnen worden gerealiseerd). In dit stadium is nog geen
sprake van een definitieve keuze hiervoor.
Resultaat
Overzicht te realiseren doelen, draagvlak en gebiedsbegrenzing.
Eventueel: Beslissing tot het al dan niet parallel opstarten wettelijke procedure herverkavelen.
Aanvullende informatie/tips
‡ 'H]HLQYHQWDULVDWLHJDDWYRRUDI DDQKHWLQVWHOOHQ
van een kavelruilorganisatie, aangezien draagvlak,
maar in meerdere mate de te realiseren doelen en
deelnemende partijen maatgevend zijn voor de in te
richten kavelruilorganisatie.
‡ ,QGH]HIDVHZRUGWRRNUHHGVJHwQYHQWDULVHHUGLQ
hoeverre er grond c.q. een grondpot beschikbaar is
of op korte termijn beschikbaar kan komen, aangezien de beschikbaarheid van grond van essentieel
belang is voor het slagen van de planmatige aanpak
middels kavelruil.
‡ 'H]HLQYHQWDULVDWLHIDVHNDQZRUGHQDIJHVORWHQPHW
een plan van aanpak of een korte projectnota.
‡ (YHQWXHHONDQRSEDVLVYDQGH]HLQYHQWDULVDWLHDO
worden afgezien van integrale planmatige kavelruil
en stopt dit proces. Dit is echter niet voor de hand
liggend. Geadviseerd wordt het eerste go/ no go
moment te houden na de inspraakronde (zie paragraaf 16.4.5).
16.4.3 Instellen kavelruilorganisatie
Door: Provincie, ander overheidslichaam
Algemeen
Bij het voorbereiden en organiseren van de kavelruil
kunnen diverse organisaties worden betrokken. De provincie kan besluiten zich hierbij te laten adviseren door
een, nieuw samen te stellen, adviescommissie (hierna
kavelruilcommissie genoemd), waarin alle betrokken
partijen zo goed mogelijk zijn vertegenwoordigd. De
kavelruilcommissie kan door GS formeel worden ingesteld, conform de Provinciewet.
De kavelruilcoördinator werkt in opdracht van de initiatiefnemer/aanvrager aan het opzetten van kavelruilen
en voert daartoe gesprekken aan de keukentafel met de
betrokken grondeigenaren. Bij de opdrachtverlening aan
de kavelruilcoördinator dient helder en concreet de op-
dracht te worden omschreven en dient het tijdsbestek te
worden aangegeven waarbinnen de opdracht uitgevoerd
dient te worden. De kavelruilcoördinator legt verantwoording af aan de kavelruilcommissie over de bereikte
of mogelijke kavelruilen, die hem daarop aanstuurt.
De kavelruilcoördinator heeft een vertrouwenspositie
jegens de deelnemende partijen en kan iemand zijn van
DLG, Kadaster, LTO of een externe (bij voorkeur goed
bekend met en in het gebied)
Bij de keuze van een kavelruilcoördinator dienen de
navolgende criteria in acht te worden genomen:
‡ .HQQLVYDQKHWUXLOSURFHV
‡ &RPPXQLFDWLHI YDDUGLJ
‡ *HHQEHODQJHQLQKHWJHELHGKHEEHQG
‡ )OH[LEHOJHGXOGLJHQDDQVWXXUEDDU
De kavelruilcommissie heeft geen formele bevoegdheden, maar alleen een adviestaak. Dit past ook geheel bij
het vrijwillige karakter van de kavelruil.
In de regel worden DLG en Kadaster betrokken bij
planmatige kavelruilen. DLG als project- en/of procesbegeleider; het Kadaster vanwege specifieke deskundigheid en beheerder van eigendoms- en gebruikgegevens.
LTO treedt bij integrale planmatige kavelruil veelal op
als belangenbehartiger.
Provincie/GS is opdrachtgever en financier. De provincie heeft de beleidsdoelstellingen geformuleerd, waarbinnen de kavelruilorganisatie aan de slag moet.
Doel
Het doel van het proces instellen kavelruilorganisatie is
het organiseren van de uitvoering en het verstrekken van
opdrachten.
Reikwijdte
Het neerzetten van een heldere, transparante en werkbare organisatiestructuur voorafgaande aan het opstellen
van een projectplan.
Juridisch kader
Provinciewet (Alleen wanneer de kavelruilcommissie de
formele status van adviescommissie krijgt, of GS zou
besluiten tot het instellen van een bestuurscommissie).
Resultaat
Positionering kavelruilcommissie.
Opdrachtverstrekking door provincie aan de kavelruilcommissie en de kavelruilcoördinator.
Opdrachtverstrekking door de provincie (GS) aan DLG
en Kadaster.
Aanvullende informatie/tips
‡ 2SJURQGYDQGH:,/*LV'/*LQ]HWEDDULQ
opdracht van de provincie. Dit aspect dient bij de
rol en taken van DLG in dit proces goed bewaakt te
worden. Hetzelfde geldt voor het Kadaster.
‡ ,QGLHQ*6EHVOXLWHQFRQIRUPGH3URYLQFLHZHW
een adviescommissie in te stellen, kan deze niet
123 Bijlagen Verkavelen met de WILG
optreden als opdrachtgever voor DLG en Kadaster.
Immers, hun adviesbevoegdheid gaat in beginsel
niet zover dat zij als opdrachtgever van DLG en
Kadaster kunnen fungeren. Daarnaast is de rol die
DLG (en Kadaster) gaat vervullen in de integrale
planmatige kavelruil veelal een rechtstreeks gevolg
van de met de provincie gesloten prestatieovereenkomst en mede gebaseerd op het ILG. De hierna
vermelde werkzaamheden door DLG (en Kadaster)
vinden formeel plaats in opdracht van de provincie/GS en vinden hun grondslag in de provinciale
prestatieovereenkomst.
‡ ,QGLHQ*6QLHWGHRSGUDFKWJHYHULVPDDUHHQDQGHUH
partij wordt deze opdracht als betaalde opdracht uitgevoerd door DLG en Kadaster, voorzover er geen
sprake is van een aanbestedingsplicht bij opdrachtgever.
In dit licht is het van belang om de provincie opdrachtgever van DLG en Kadaster te laten zijn en
blijven. Dit geldt ook en met name in de projecten
waarbij het initiatief ligt bij lagere overheden en
waar deze lagere overheden de doelen van het provinciaal meerjarenprogramma realiseren met ILGbudget. Dan zal bij het verstrekken van subsidie
tevens capaciteit van DLG en Kadaster beschikbaar
worden gesteld voor de uitvoering door de provincie. Middels deze lijn is er geen aanbestedingsplicht
voor deze werkzaamheden, aangezien het uitvoering
betreft van een wettelijke taak (artikel 21 WILG).
De provincie kan de beschikbare uren van DLG
ter beschikking stellen voor de uitvoering van het
projectplan.
‡ +HWYHUGLHQWDDQEHYHOLQJRPGHRUJDQLVDWLHVWUXFtuur helder en overzichtelijk te laten zijn, waarbij het
duidelijk is wat ieders taken en bevoegdheden zijn,
zonder elkaars competentie te raken of een overlap
in taken en bevoegdheden te hebben. Een te complexe organisatie zal slagvaardigheid en handelingssnelheid belemmeren, terwijl deze onderdelen voor
het vrijwillige ruilproces juist van wezenlijk belang
zijn.
‡ +HWLVDDQWHEHYHOHQRPLQGHNDYHOUXLOFRPPLVsie een provinciaal ambtenaar op te nemen die een
brugfunctie vervult naar de opdrachtgever (provincie).
16.4.4 Opstellen projectplan
Door: Kavelruilcommissie, DLG, Kadaster
Algemeen
De initiatiefnemer geeft de kavelruilcommissie opdracht
om op basis van de door de provincie gehouden inventarisatie van doelen en draagvlak (en gebiedsbegrenzing)
te komen tot het opstellen van een projectplan, waarin
alle aspecten van het kavelruilproces zullen worden
meegenomen.
Hierbij wordt ervan uitgegaan dat het projectplan niet
een inrichtingsplan conform de WILG (artikel 17 e.v.)
betreft, aangezien dan de procesbeschrijving opstellen
inrichtingsplan van toepassing zal zijn.
Doel
Het door de kavelruilcommissie op te stellen projectplan
dient tenminste de navolgende onderwerpen te bevatten:
‡ .RUWHEHVFKULMYLQJYDQGHXLWJDQJVVLWXDWLH
‡ .RUWHZHHUJDYHYDQGHUHHGVXLWJHYRHUGHLQYHQWDULsatie inzake haalbaarheid en draagvlak.
‡ %HJUHQ]LQJYDQKHWSODQJHELHG
‡ 'HWHUHDOLVHUHQGRHOVWHOOLQJHQHQEHRRJGHUHVXOWDten.
‡ *URQGYHUZHUYLQJHQEHVFKLNEDDUKHLG¶JURQGSRW·
(zie tevens bijlage 10).
‡ 5ROOHQHQEHYRHJGKHGHQYDQEHWURNNHQSDUWLMHQ
‡ 6WDSSHQSODQPHWGXLGHOLMNHEHVFKULMYLQJYDQGHXLW
te voeren stappen en doorlooptijd. Tevens dient
hier te worden aangegeven of een overstap naar
wettelijke herverkaveling als alternatief in dit plan is
voorzien.
‡ )LQDQFLHULQJYDQSURMHFWSODQHQDQGHUHILQDQFLsOH
aspecten.
‡ 8LWJDQJVSXQWHQNDYHOUXLOLQGLHQYDQWRHSDVVLQJ
‡ ,QULFKWLQJVPDDWUHJHOHQ
‡ &RPPXQLFDWLHHQYRRUOLFKWLQJ
Reikwijdte
Het opstellen van een projectplan als kader voor de uit
te voeren integrale planmatige kavelruil.
Resultaat
Concept projectplan.
Aanvullende informatie/tips
‡ 9RRUKHWVODJHQYDQKHWSURMHFWLVKHWYDQZH]HQOLMN
belang om al in deze fase te zorgen voor een goede
communicatie met de streek. Deze communicatie
kan bestaan uit het verzenden van een nieuwsbrief
naar alle potentiële deelnemers in de kavelruil en het
houden van een bijeenkomst/voorlichtingsavond.
Tijdens een dergelijke bijeenkomst dient tevens het
nut en de voor betrokken eigenaren te realiseren
verbeteringen te worden aangegeven. Tevens kunnen betrokkenen in de gelegenheid worden gesteld
om meer in algemene zin hun zienswijzen en hun
bijdrage kenbaar te maken.
In deze fase dient tevens de gebiedsbegrenzing nog
eens kritisch te worden bekeken. Belanghebbende
grondeigenaren die niet bereid zijn mee te werken
aan ruiltransacties, dienen in beginsel buiten het
projectgebied te worden gelegd. Conclusie: heroverweging en eventuele aanpassing begrenzing
projectgebied. Er wordt een projectgebied en -plan
nagestreefd waarbinnen de te behalen doelen kunnen worden gerealiseerd.
‡ 1DDVWGHYUDDJRI HHQHYHQWXHOHRYHUVWDSQDDUZHWtelijke herverkaveling in dit project wordt overwogen is tevens van belang om af te wegen op welk
124 Bijlagen Verkavelen met de WILG
moment parallel wordt gestart met de voorbereiding
van het vast te stellen inrichtingsplan. Dit enerzijds
uit een oogpunt van transparantie naar de streek en
anderzijds om het eigen proces zo helder en volledig
mogelijk te beschrijven.
16.4.5 Houden inspraakronde en go- no go beslismoment
Door: Kavelruilcommissie, DLG, Kadaster, GS
Algemeen
Voordat het concept projectplan wordt bekendgemaakt
om belanghebbenden in het gebied de gelegenheid
te geven hun standpunt kenbaar te maken, wordt het
projectplan voor commentaar voorgelegd aan GS c.q. de
opdrachtgever. De eventuele op- en aanmerkingen van
provinciezijde worden meegenomen door de commissie
bij de bekendmaking van het concept projectplan in de
streek c.q. het potentiële plangebied.
Processtappen:
‡ 1DPHQVGHNDYHOUXLOFRPPLVVLHGUDDJW'/*]RUJ
voor bekendmaking in het projectgebied op een
wijze als hieronder beschreven in ‘aanvullende informatie/tips’ .
‡ 9HUYROJHQVYHU]DPHOW'/*QDPHQVGHNDYHOUXLOadviescommissie) de mondelinge en schriftelijke
inspraakreacties en verwerkt deze in een inspraakrapport. Hierin wordt tevens verwoord welk standpunt wordt ingenomen door de commissie met
betrekking tot de inspraakreactie. Voor het geven
van de inspraakreactie dient een duidelijke termijn
te worden gesteld. Daarbij is een termijn van 6 weken passend, gegeven het feit dat ook de Algemene
wet bestuursrecht eenzelfde termijn hanteert voor
inspraak, bezwaar en beroep.
‡ 2SEDVLVYDQGHLQVSUDDNUHDFWLHVZRUGWKHWSURMHFWplan aangepast door de kavelruilcommissie alvorens
deze ter vaststelling wordt aangeboden aan GS.
‡ 'HJHQHQGLHYDQGHLQVSUDDNPRJHOLMNKHLGJHEUXLN
hebben gemaakt, worden op de hoogte gesteld van
het standpunt dat de kavelruilcommissie heeft ingenomen met betrekking tot de inspraakreactie.
Op de hier beschreven procedure is de Algemene wet
bestuursrecht (AWB) niet van toepassing.
Doel
Het houden van de inspraakronde heeft tot doel draagvlak te creëren, alsmede draagvlak te bepalen c.q. een
meningspeiling te houden. Tevens wordt de haalbaarheid, dan wel de mate van haalbaarheid van het projectplan inzichtelijk en in het verlengde daarvan kan de
begrenzing van het gebied opnieuw worden bezien en
heroverwogen in het conceptplan.
Reikwijdte
Parallel aan de inspraakronde wordt de financiering
uitgewerkt. Na de inspraakronde/ meningspeiling volgt
het go – no go beslismoment.
Resultaat
Inventarisatie draagvlak.
Aanvullende informatie/tips
‡ $IKDQNHOLMNYDQGHJURRWWHYDQKHWJHELHGHQKHW
aantal potentiële deelnemers kan worden gekozen
voor een individuele benadering voor de inspraak
of voor een meer publicitaire benadering (kennisgeving in een huis-aan-huisblad). Voor deze laatste
(meer openbare) benadering wordt verwezen naar
de procesbeschrijving vaststellen inrichtingsplan
WILG. Het eventueel hanteren van deze procesbeschrijving betekent evenwel niet dat de AWB van
toepassing is op deze procedure.
‡ 9RRUGDWGHLQVSUDDNZRUGWLQJHJDDQLVKHWYDQ
belang te weten of dit concept projectplan beantwoordt aan de wensen van GS. Om die reden is de
terugkoppeling naar de provincie voorzien. Deze
terugkoppeling is een niet-geformaliseerde stap en
kan daarom op informele basis. Terugkoppeling
kan worden vereenvoudigd indien in de commissie
de provincie, middels een van haar ambtenaren, is
vertegenwoordigd en deze met het plan kan instemmen.
16.4.6 Vastleggen financiering
Door: Kavelruilcommissie, GS
Algemeen
De financiering van het projectplan betreft de proceskosten voor het realiseren van de integrale planmatige
kavelruil, inclusief bijvoorbeeld subsidie POP2 en de
inzet van overheidsmiddelen.
Doel
Het beschikbaar krijgen van de financiering van het projectplan (de proceskosten). Dit betreft zowel POP2-subsidie als financiering door andere bijdragende partijen.
Reikwijdte
Het proces regelen financiering wordt uitgevoerd nadat
het projectplan is opgesteld, parallel aan de inspraakronde. De financiering dient geregeld te zijn voordat tot
vaststelling van het projectplan kan worden overgegaan.
dat er een juridische entiteit bestaat die zich opwerpt voor het aanvragen van de subsidie en daarbij
WHYHQVDOOHULVLFR·VYDQGHVXEVLGLHYHUOHQLQJHQVXEsidievoorwaarden) voor zijn rekening neemt. Indien
de initiatiefnemer een ander is dan de provincie, kan
deze de rol van subsidieaanvrager vervullen. Evenzo
NDQDDQppQGHUEHODQJKHEEHQGHQYDQGHWHUHDOLVHren doelen worden gedacht (natuurbeschermingsorganisatie, gemeenten, waterschappen).
16.4.7 Verlenen subsidie tevens vaststellen projectplan
Door: GS en overige bijdragende instanties, kavelruilcommissie
Algemeen
Voordat met de uitvoering kan worden gestart dient het
projectplan (inclusief financieringsbegroting en voorbereidingskosten) door GS te worden vastgesteld en de
overige bijdragende instanties (gemeenten, waterschappen e.a.). Dit naar aanleiding van het advies van de
kavelruilcommissie. Voorafgaand of uiterlijk tegelijk met
de vaststelling van het projectplan nemen GS een go/no
go beslissing met betrekking tot het al dan niet parallel inzetten van de procedure wettelijke herverkaveling
waarbij mogelijk wordt gestart met de procedure van het
vaststellen van het inrichtingsplan. Bij de afweging of
het traject wettelijke herverkaveling wordt gestart speelt
de vraag mee in hoeverre er draagvlak aanwezig is om
de doelstellingen geheel of nagenoeg geheel (dan wel in
voldoende mate) langs vrijwillige weg te realiseren.
Samengevat heeft GS de keuze uit drie mogelijkheden:
‡ 6WRS]HWWLQJYDQKHWSURMHFW
‡ 9HUOHQHQVXEVLGLHHQYDVWVWHOOHQSURMHFWSODQPHW
integrale planmatige kavelruil.
‡ 9HUOHQHQVXEVLGLHHQYDVWVWHOOHQSURMHFWSODQPHWLQtegrale planmatige kavelruil en parallel het opstarten
van de procedure tot vaststelling inrichtingsplan met
wettelijke herverkaveling.
Bij de vaststelling van het projectplan en de daarin opgenomen financiering zal de provincie tevens vastleggen
binnen welk tijdsbestek het projectplan (uitvoering van
de planmatig kavelruil) zal dienen plaats te vinden.
Resultaat
Financiering van het projectplan integrale planmatige
kavelruil.
Na vaststelling van het projectplan volgt communicatie
hierover met de streek. Afhankelijk van de grootte van
het plangebied wordt met de betrokken belanghebbenden in het gebied gecommuniceerd door middel van
nieuwsbrieven, danwel middels voorlichtingsbijeenkomsten. Daarbij speelt mee of er sinds de voorlichtings-/
communicatieronde over het concept projectplan er veel
is veranderd.
Aanvullende informatie/tips
‡ 9RRUILQDQFLHULQJYDQGHQRWDULVHQ.DGDVWHUNRVWHQ
zie paragraaf 16.4.14.
‡ 9RRUKHWDDQYUDJHQYDQ323VXEVLGLHLVKHWQRGLJ
Doel
Het goedkeuren van de subsidieaanvraag voor de
proceskosten van de integrale planmatige kavelruil (en
daarmee het projectplan) en het beschikbaar krijgen van
Juridisch kader
POP2-maatregel 125
125 Bijlagen Verkavelen met de WILG
de financiering van het projectplan (de proceskosten).
Dit betreft naast subsidie van de provincie ook de financiering van andere bijdragende partijen.
Reikwijdte
Het vastgestelde projectplan zorgt voor een helder kader
voor de uitvoering van de integrale planmatige kavelruil,
waarmee de vooraf geformuleerde doelen gerealiseerd
dienen te worden.
Juridisch kader
Provinciaal subsidiekader
POP2, maatregel 125
Resultaat
Goedgekeurde subsidieaanvraag en daarmee tevens de
financiering van het projectplan integrale planmatige
kavelruil.
Aanvullende informatie/tips
‡ $DQJH]LHQHUJHHQUHFKWVJHYROJHQ]LMQYHUERQGHQ
aan het projectplan is dit plan ook niet onderworpen aan de bezwaar- en beroepsprocedure als
beschreven in de AWB.
‡ $IKDQNHOLMNYDQGHJURRWWHYDQKHWJHELHGHQKHW
aantal potentiële deelnemers kan voor de communicatie worden gekozen voor een individuele benadering of voor een meer publicitaire benadering
(kennisgeving in een huis- aan-huisblad).
‡ 'LWLVWHYHQVDIKDQNHOLMNYDQGHPDQLHUZDDURSLQGH
fase van het opstellen van het projectplan met het
gebied is gecommuniceerd en of dat heeft geleid
tot wijzigingen in het projectplan. De individuele
benadering geniet de voorkeur.
‡ 9RRUILQDQFLHULQJYDQGHQRWDULVHQ.DGDVWHUNRVWHQ
zie paragraaf 16.4.14.
‡ +HWDDQZHQGHQYDQ323ILQDQFLHULQJNHQWVSHcifieke proces- en vastleggingseisen. Daarbij geldt
onder meer de eis dat het projectplan moet voldoen
aan de voorwaarden van de EU en dat de cofinancierende partijen hiermee akkoord zijn. In geval van
cofinanciering door derden dienen deze partijen bij
de subsidieaanvraag ook een verklaring te voegen. Verder kan het zijn dat de afhandeling van de
POP2-subsidieaanvraag via het DLG-betaalorgaan
loopt.
‡ 9RRUKHWDDQYUDJHQYDQ323VXEVLGLHLVKHWQRGLJ
dat er een juridische entiteit bestaat die zich opwerpt als aanvrager van de subsidie en daarbij ook
DOOHULVLFR·VYDQGHVXEVLGLHYHUOHQLQJHQVXEVLGLHvoorwaarden) voor zijn rekening neemt. Wanneer
de initiatiefnemer een ander is dan de provincie, zal
deze de rol van subsidieaanvrager vervullen. Ook
NDQppQYDQGHEHODQJKHEEHQGHQYDQGHWHUHDOLVHren doelen subsidieaanvrager zijn (natuurbeschermingsorganisatie, gemeenten, waterschappen, LTO,
Stichting kavelruil e.d.). Dit vraagt wel om goede
afspraken met de deelnemende partijen met betrek-
126 Bijlagen Verkavelen met de WILG
NLQJWRWGHILQDQFLsOHULVLFR·V
16.4.8 Opstellen lijst van eigenaren en gebruikers
Door: Kavelruilcommissie, kavelruilcoördinator, DLG, Kadaster
Doel
Verkrijgen van inzicht in mogelijke deelnemers aan de
kavelruil.
Reikwijdte
De lijst, welke reeds bij de belangstellingsregistratie is
opgesteld, wordt nogmaals gescreend op de mogelijke
ruilbehoefte en –belang van mogelijke deelnemers.
Hierbij moet worden gedacht aan het uitsluiten van
particulieren en eigenaren van niet uitruilbare percelen,
niet geïnteresseerden en/of een ondergrens in bedrijfsgrootte. Deze lijst is het vertrekpunt voor de wensen.
Deze lijst kan ertoe leiden dat het gebied waarbinnen
kavelruilen worden nagestreefd nog wordt bijgesteld. Dit
behoort echter zoveel mogelijk te worden beperkt met
het oog op de reeds verleende subsidie en de bijbehorende subsidievoorwaarden.
Resultaat
Een lijst van eigenaren met naam en adres, aangevuld
met kadastraal eigendom en/of gebruik en een kaart
met kadastrale nummers en per eigenaar het eigendom
ingekleurd.
Aanvullende informatie/tips
‡ +HWLVWHDGYLVHUHQGHWHOHIRRQQXPPHUVYDQGH
deelnemers in de lijst op te nemen.
‡ 'HOLMVWYDQHLJHQDUHQHQJHEUXLNHUVEHVWDDWWHQPLQste uit eigenaren en gebruikers gelegen binnen het
vrij te maken gebied (EHS, RodS e.d.). Aangevuld
met eigenaren en gebruikers die buiten het vrij te
maken gebied liggen, maar via een indirecte ruil
bijdragen aan de realisering van de doelstellingen.
‡ 9RRUKHWYHUNULMJHQYDQLQ]LFKWLQGHYHUVFKLOOHQGH
bedrijven en bedrijfsgrootte kan gebruik worden
gemaakt van kadastergegevens, GIAB (Geografische Informatie Agrarische Bedrijven) en BRP
(Basis Registratie van Percelen). DLG heeft toegang
tot deze gegevens, echter in verband met de Wet
Bescherming persoonsgegevens worden de in het
NDGHUYDQGH]HV\VWHPHQYHUNUHJHQLQIRUPDWLHQLHW
openbaar gemaakt, noch aan de belanghebbenden
in de kavelruil bekend gemaakt.
‡ 0HWQDPHGHHLJHQDUHQ]LMQJHVSUHNVSDUWQHULQGH
kavelruil, maar het verdient wel aanbeveling om
de pachtverhoudingen in beeld te hebben en af te
stemmen met de pachters (gebruikers).
16.4.9 Inventariseren van wensen
Door: Kavelruilcommissie, kavelruilcoördinator, DLG, Kadaster
Doel
Verkrijgen van overzicht van wensen die direct, dan wel
indirect leiden tot ruilingen ten behoeve van de realisatie
van de doelen.
Reikwijdte
Afhankelijk van de grootte van het gebied, complexiteit
van de na te streven doelen, het aantal deelnemers, de
wens van de kavelruilcommissie en/of wens van de
mogelijke deelnemers kan er gekozen worden voor een
individuele (via kavelruilcoördinator), dan wel collectieve
inventarisatie (via kavelruilcommissie).
Tijdens de gesprekken moet helder worden welke
percelen een deelnemer in de kavelruil wil inbrengen en
welke percelen hij graag toegedeeld zou willen hebben.
Het effect van de inventarisatie is, dat er inzicht in de
mate van draagvlak voor de kavelruil is verkregen en/
of de voorgenomen doelstellingen (i.v.m. subsidievoorwaarden) kunnen worden gehaald. Wanneer uit de
wenszitting blijkt dat de voorgenomen doelstellingen
niet kunnen worden gerealiseerd en/of als er te weinig
draagvlak is, kan op dit moment GS kiezen, op basis
van het advies van de adviescommissie, om parallel met
de voorbereiding van het wettelijk traject te starten. Er
wordt echter van uitgegaan dat over het algemeen een
dergelijke beslissing niet in deze fase wordt genomen.
Resultaat
Een kaart en/of een lijst waarop alle aangeboden en
gewenste percelen staan aangegeven.
Aanvullende informatie/tips
‡ +HWLVPRJHOLMNRPFROOHFWLHI GHZHQVHQWHLQventariseren. Het grote voordeel hiervan is dat de
deelnemers zelf de verantwoordelijkheid hebben
(bottom up) voor het welslagen van de kavelruil
en elkaar hierop op de cruciale momenten kunnen
aanspreken. Een risico is dat de realisatie van niet
agrarische doelen ondergeschikt raken aan de agrarische belangen. Het afbreukrisico daarvan is dat de
beoogde functiewijziging niet gerealiseerd wordt.
‡ $OVJHNR]HQZRUGWYRRUHHQFROOHFWLHYHZHQVHQ
inventarisatie, moet vooraf goed nagedacht worden
over de organisatie van de bijeenkomst (wel of geen
procesbegeleiding, hulpmiddelen, kaartmateriaal
e.d.).
‡ 9RRUDIJDDQGDDQGH]HLQYHQWDULVDWLHNDQHHQWKHRretisch ruilplan worden opgesteld, waarin mogelijke
en wenselijk geachte kavelruilen worden aangegeven. Dit is te overwegen indien het realiseren van
EHSDDOGHGRHOHQLQHHQEHSDDOGHRPYDQJYULM¶KDUG·
ligt.
16.4.10 Opstellen ruilplan
Door: Kavelruilcommissie, kavelruilcoördinator, DLG, Kadaster
Doel
Inzichtelijk maken van de mogelijke ruilingen naar
aanleiding van de uitgebrachte wensen, waarbij doelen
worden gerealiseerd conform het projectplan.
127 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Reikwijdte
Het concept ruilplan is de basis voor het verwezenlijken
van de in het projectplan vermelde doelen en tevens
de grondslag voor de afstemming met eigenaren en
gebruikers.
Resultaat
epQRI PHHUGHUHNDDUWHQZDDURSGHYRRUJHQRPHQ
eigendoms/gebruikssituatie is weergegeven. Tevens
dient deze kaart inzicht te geven in de mate waarin de
doelstellingen worden gerealiseerd. De kaart dient als
uitgangspunt voor de 2e meningspeiling. Dit betekent
dat het ruilplan en dus deze kaart hierdoor nog kan
wijzigen.
Aanvullende informatie/tips
‡ ,QGLHQHHUGHUJHNR]HQLVYRRUHHQFROOHFWLHYHLQYHQtarisatie van wensen, kan een dergelijke bijeenkomst
leiden tot een concept ruilplan.
‡ %LMKHWRSPDNHQYDQKHWFRQFHSWUXLOSODQGLHQW
tevens de waarde van de gronden te worden meegenomen, aangezien deze medebepalend kunnen zijn
voor de uitruilbaarheid van gronden. Taxatie van
gronden dient, indien nodig, vooraf te gaan aan het
bekendmaken van het ruilplan en kan worden uitgevoerd door in opdracht van BBL werkzame aankopers/taxateurs of andere in het gebied bekende en
gezaghebbende taxateurs/makelaars.
‡ 9RRUKHWVODJHQYDQHHQNDYHOUXLOPRHWLQLHGHUJHval voor het opstellen van de lijst van eigenaren en
gebruikers minimaal 80% van de benodigde grond
voor het realiseren van de niet agrarische doelen als
ruilgrond beschikbaar zijn.
‡ 9RRUKHWVODJHQYDQHHQNDYHOUXLOLVKHWYDQEHODQJ
dat alle deelnemers het gevoel hebben er op vooruit
te gaan. Waar dit ontbreekt zal het lastig zijn het
beoogde resultaat te realiseren.
16.4.11 Afstemmen met eigenaren en gebruikers
Door: Kavelruilcommissie, kavelruilcoördinator, DLG, Kadaster
Algemeen
Het concept ruilplan dat aan de hand van de wensen
van de eigenaren en gebruikers opgesteld is, wordt nu
met de betrokkenen besproken. Tijdens dit gesprek zal
blijken wat haalbaar/niet haalbaar is en wat aangepast
moet/kan worden. Hieruit zal blijken of het maken van
een definitief ruilplan realiseerbaar is. Het kan zijn dat er
meerdere gesprekken met een aantal eigenaren/gebruikers moeten plaatsvinden voordat er overeenstemming
bereikt is. Hierbij kan het ruilplan ook aangepast worden. Na de gesprekken zal er besloten moeten worden
of het proces voortgezet, stopgezet of dat er een wettelijke herverkaveling opgestart wordt.
Doel
Het doel van het afstemmen met eigenaren en gebruikers is te komen tot een definitief ruilplan. De afstem-
ming is een 2e meningspeiling, waarbij gereageerd kan
worden op het ruilplan en waarna het concept ruilplan
zodanig wordt aangepast, dat deze een definitieve vorm
gaat krijgen.
met de kavelruilcoördinator het definitieve ruilplan vast.
Soms zijn in een eerder stadium al bepaalde ruilingen
vastgelegd tussen een aantal eigenaren die meegenomen
worden in het uiteindelijke ruilplan.
Reikwijdte
Afstemming met eigenaren en gebruikers vindt plaats
om te komen tot een definitief ruilplan.
Doel
Het doel is het besluiten omtrent de continuering van
het project en indien dit het geval is het vaststellen van
het definitieve ruilplan waarin de doelen gerealiseerd
zijn.
Resultaat
2e meningspeiling.
16.4.12 Vaststellen ruilplan, inclusief go-no go beslismoment
Door: Kavelruilcommissie, kavelruilcoördinator, provincie, GS
Algemeen
Na afstemming met eigenaren en gebruikers komt er een
definitief ruilplan tot stand. Vervolgens zal beoordeeld
dienen te worden of middels dit definitieve ruilplan de
in het projectplan beschreven doelen voldoende en naar
behoren worden gerealiseerd om het project te continueren op vrijwillige basis. GS besluiten op basis van het
advies van de kavelruilcommissie of er voldoende draagvlak is om het projectplan verder ten uitvoer te brengen
en of de doelen afdoende gerealiseerd worden met het
ruilplan. In dit kader wordt door GS een bestuurlijke
afweging gemaakt. GS heeft daarbij de keuze uit drie
mogelijkheden:
‡ 6WRS]HWWLQJYDQKHWSURMHFW
‡ 9RRUW]HWWHQYDQKHWSURMHFWRSEDVLVYDQYULMZLOOLJH
kavelruil.
‡ 9RRUW]HWWLQJYDQKHWSURMHFWGRRURYHUWHVWDSSHQ
op het traject van wettelijk herverkaveling (overstap naar de voorbereiding van de vaststelling van
het inrichtingsplan met wettelijke herverkaveling).
Indien de voorbereiding van dit traject reeds in een
eerder stadium parallel aan het proces van integrale
planmatige kavelruil is opgestart, kan het tijdsverlies
worden beperkt en hangt het af van het stadium
waarin dit traject verkeert waar men in dit proces
terechtkomt. In ieder geval betekent een overstap in
dit stadium van het proces integrale planmatige kavelruil dat dit proces van vrijwillige kavelruil wordt
beëindigd.
‡ +HWEHVOXLWRPGHXLWYRHULQJYDQKHWSURMHFWSODQ
integrale planmatige kaveluil stop te zetten c.q.
te beëindigen, laat onverlet de mogelijkheid om
een aantal bereikte ruiltransacties waarover overHHQVWHPPLQJLVEHUHLNWDOV]RJHQRHPGH¶ORVVH·
kavelruilen te laten effectueren door deze notarieel
te laten passeren. Het initiatief daartoe wordt echter
overgelaten aan de daarbij betrokken partijen/
eigenaren en maakt geen deel meer uit van deze
procesbeschrijving.
Nadat er overeenstemming bereikt is met de eigenaren
en gebruikers stelt de kavelruilcommissie in afstemming
128 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Reikwijdte
Het proces start nadat het concept ruilplan is afgestemd
met eigenaren en gebruikers.
Resultaat
Beslissing go/ no go integrale planmatige kavelruil.
Eventuele beslissing start wettelijke procedure herverkaveling.
Vastgesteld ruilplan.
16.4.13 Opstellen kavelruilovereenkomst
Door: Kavelruilcommissie, kavelruilcoördinator, notaris
Doel
Het vastleggen van de ruilafspraken met betrokkenen in
een (concept) kavelruilovereenkomst.
Reikwijdte
Bij het opstellen van de kavelruilovereenkomst kunnen
nadere afspraken worden gemaakt over het moment van
ingebruikname van de nieuwe toegedeelde kavels. Als
uitgangspunt geldt echter dat de ingebruikname/kavelovergang gaat plaatsvinden per datum van de eigendomsoverdracht/ passeren van de notariële akte.
Parallel aan het opstellen van de kavelruilovereenkomst, worden de provinciale subsidieaanvraag voor de
transactiekosten aangevraagd. Dit indien en voorzover
de provinciale subsidieverordening hierin voorziet. En
indien dit nog niet is meegenomen in de subsidiering
van het projectplan (zie paragaaf 16.4.7).
Voor het opstellen van een kavelruilovereenkomst wordt
gebruik gemaakt van de diensten van een notaris, dan
wel van een andere professionele dienstverlener (LTO,
Stichting kavelruil e.d.).
Resultaat
Ruilafspraken met betrekking tot de overdracht van eigendom van gronden, vastgesteld in een door betrokken
partijen getekende kavelruilovereenkomst.
Aanvullende informatie/tips
‡ 0DDN]RYHHOPRJHOLMNJHEUXLNYDQKHWRQWZLNNHOGH
model kavelruilovereenkomst, zoals deze door het
ministerie van LNV, samen met het Broederschap
van notarissen is ontwikkeld.
‡ ,QGLHQGHGRHOVWHOOLQJHQNXQQHQZRUGHQEHUHLNW
maar er zijn nog mogelijke knelpunten/twijfels
bij de deelnemers dan kan worden overwogen om
met meerdere kavelruilen het ruilplan te realiseren.
Indien voor dit alternatief wordt gekozen, is het
voordeel, dat het snel rondzetten van een kavelruil
een positieve uitstraling heeft voor het gebied c.q.
twijfelende deelnemers. Risico hierbij is het “vastzetten” van de mogelijke vervolg ruilingen. Vanwege dit risico wordt bij integrale planmatige kavelruil
JHDGYLVHHUGYLDppQWRWDDOUXLOSODQGHNDYHOUXLOWH
realiseren.
‡ :DQQHHUEHWURNNHQHLJHQDUHQHQRI JHEUXLNHUV
hebben ingestemd met een in het concept ruilplan
voorziene ruil, kunnen betrokkenen middels een
nadere overeenkomst/verklaring gebonden worden
aan deze instemming. Daarvoor is door DLG een
model opgesteld.
16.4.14 Aanvragen provinciale subsidie transactiekosten en/of subsidie kavelinrichtingswerken
Door: Notaris namens grondeigenaren of organisatie, dan wel
stichting kavelruil namens grondeigenaren
Doel
Dit proces betreft het aanvragen van de provinciale
financiering van notaris- en Kadasterkosten en/of
subsidie kavelinrichtingswerken en het ontvangen van de
toezegging(en). De aanvraag kan geschieden door een
individu of organisatie namens grondeigenaren, veelal
de notaris.
NB: Het is afhankelijk van de provincie of deze
regeling(en) beschikbaar zijn en of deze op een dergelijke wijze voorzien in subsidiëring.
Reikwijdte
De aanvraag moet worden ingediend en afgehandeld
vóór het passeren van de akte bij de notaris.
Resultaat
Ingediende en toegekende subsidieaanvraag transactiekosten en/of kavelinrichtingswerken.
Aanvullende informatie/tips
‡ 'HVXEVLGLsULQJYDQGHWUDQVDFWLHNRVWHQNDQDOLQ
het projectplan worden gebudgetteerd.
‡ ,QJHYDOYDQ323VXEVLGLHGLHQWHHQNRVWHQRSJDYH
uitgewerkt te zijn.
16.4.15 Uitzetten kavelgrenzen
Door: Kadaster
Doel
Het doel van het proces is het zorgvuldig en volledig in
het terrein bekendmaken van de nieuwe eigendomsgrenzen in het betreffende gebied. Nieuwe pachtgrenzen die
in het ruilplan voorkomen worden desgewenst eveneens
uitgezet. (De percelen worden op basis van de uitzetting
opnieuw ingedeeld en vernummerd).
129 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Resultaat
Uitgezette kavelgrenzen.
16.4.16 Passeren akte
Door: Notaris
Doel
Het vastleggen van de nieuwe eigendomssituatie zoals
overeengekomen in de kavelruilovereenkomst in de
daarvoor geldende openbare registers zoals het register
ELMKHW.DGDVWHUHQKHWK\SRWKHHNUHJLVWHU$OVPHGHGH
bepaling van het moment van kavelovergang.
Reikwijdte
De aktepassering vindt plaats na goedkeuring van de
subsidieaanvraag inzake Kadaster- en transactiekosten
(notaris).
Resultaat
Overgang van de kavels van de oude naar de nieuwe
eigenaren.
Gepasseerde akte bij de notaris die ingeschreven is in de
openbare registers.
Financiële afrekening door en met de notaris, alsmede
financiële afsluiting van het project(plan).
Aanvullende informatie/tips
‡ 0HHVWDOZRUGWYDQKHWSDVVHUHQYDQGHDNWHHHQ
speciale of feestelijke bijeenkomst gemaakt. Aan
de aktepassering kan tevens publicitaire aandacht
worden gegeven.
16.4.17 Uitvoeren kavelinrichtingswerken
Door: Grondeigenaren en gebruikers
Algemeen
Kavelinrichtingswerken kunnen in het projectplan zijn
opgenomen en worden tijdens het vastleggen van het
definitieve ruilplan(nen) meegenomen in de ruilingen
per eigenaar. Per eigenaar wordt dan bepaald hoeveel
subsidie beschikbaar is voor kavelinrichtingswerken.
Deze kavelinrichtingswerken zijn een onderdeel van
het definitieve ruilplan. De verantwoordelijkheid van
het uitvoeren van de kavelinrichtingswerken ligt bij de
eigenaren.
Indien de provinciale subsidieverordening vergt dat
voor kavelinrichtingswerken een afzonderlijke subsidieaanvraag ingediend dient te worden, zal dit in deze fase
dienen te geschieden door de betrokken eigenaren zelf.
Doel
Verkrijgen van bewerkbare percelen. De gebruiksmogelijkheden van de grond in de inbreng- en toedelingssituatie zijn verschillend. Deze verschillen kunnen door de
uitvoering van kavelinrichtingswerken zo veel mogelijk
ongedaan worden gemaakt. Door kavelinrichtingswerken kunnen percelen worden vergroot, beter toegankelijk worden e.d.. Daarnaast kunnen sloten gedempt of
¶UHFKWJHPDDNW·ZRUGHQ
Reikwijdte
Na passeren van de akte eventueel uitvoeren van kavelinrichtingswerken.
Resultaat
Door kavelinrichtingswerken ontstaan werkbare percelen.
Aanvullende informatie/tips
‡ +HWXLWYRHUHQYDQNDYHOLQULFKWLQJVZHUNHQGRRU
grondeigenaren/gebruikers leidt doorgaans tot een
snellere afronding van het kavelruilproces en geeft
minder proceskosten.
130 Bijlagen Verkavelen met de WILG
Colofon
Dit is een gezamenlijke uitgave van:
Interprovinciaal Overleg / provincies
Dienst Landelijk Gebied
Kadaster
september 2008
Samenstelling en eindredactie:
Dienst Landelijk Gebied
Vormgeving en fotografie:
Dienst Landelijk Gebied
Voor meer informatie / bestellen rapport:
Dienst Landelijk Gebied: Servicedesk
Postbus 20021
3502 LA Utrecht
Tel: 030 – 2756749
Internet: www.dienstlandelijkgebied.nl
131 Bijlagen Verkavelen met de WILG