Repats in Ghana

Download Report

Transcript Repats in Ghana

18
DE VOLKSKRANT
ZATERDAG 7 JUNI 2014
Economie Ondernemen in je eigen Afrika
‘Repats’ in Ghana: brengers van
Waar het economisch goed gaat in
Afrika, duikt een nieuw type
entrepreneurs op: de repatrianten, of
‘repats’. Hun in het Westen opgedane
ervaring komt in de groeilanden
goed van pas.
Door Wim Bossema
A
frikaanse migranten
die het in Nederland
hebben gemaakt, keren steeds vaker terug naar hun geboorteland. Met de
economische stagnatie in het Westen
is het snel groeiende Afrika aantrekkelijk geworden. Een manager in het
bankwezen besloot tot een avontuur
in Ghana en zette een particulier medisch centrum op. Een ondernemer
die een wasserij in Nederland wilde
opzetten, dacht opeens: waarom doe
ik het niet thuis, in Accra?
Die groep heeft al een naam gekregen: de repats, de repatrianten.
Ze duiken overal op het continent
op waar het economisch voor de
wind gaat: in Kenia, Nigeria, Rwanda,
Ethiopië en vooral het stabiele Ghana.
De meesten hebben opleidingen en
ervaring in de Verenigde Staten of Europa opgedaan. De Wereldbank is opgetogen over de trend, maar waagt
zich niet aan andere schattingen dan
‘duizenden’.
De repatriant gaat een stap verder
dan de gewone migrant die maandelijke een bedrag via het grenswisselkantoor overmaakt naar achtergebleven familie. De repat stuurt niet alleen geld terug naar het moederland
maar keert zelf ook met kennis en ervaring terug naar Afrika om zijn land
helpen op te bouwen.
Hoeveel van die repats uit Nederland in Ghana zijn, is ook gissen. De
Nederlandse ambassade in de Ghanese hoofdstad Accra heeft er geen cijfers over. Er bestaat al langer een
groep van enkele tientallen Ghanezen die in Nederland hun pensioenleeftijd hebben bereikt en met hun
pensioen en aow naar Ghana terugkeren. Nieuw is de trek terug van jonge,
vaak hoog opgeleide, migranten die
in Nederland al een carrièrestart hebben gemaakt.
Vaak proberen Ghanese Nederlanders het een tijdje uit, pendelend tussen Ghana en Nederland, voordat zij
remigreren. Blijven pendelen wordt
ook steeds gemakkelijker en aantrekkelijker, met dagelijkse directe vluchten en internet.
De trend heeft positieve gevolgen
voor de Ghanese economie, de afgelopen jaren met een groei van tegen de
8 procent. De repats nemen niet alleen hun in het Westen opgedane
kennis en ervaring mee maar ook kapitaal en contacten met banken en investeerders in Europa en de Verenigde Staten.
Nico van Staalduinen, directeur
van de vereniging van Nederlandse
ondernemers in Ghana, Ghanecc
(Ghana Netherlands Chamber of
Commerce and Culture) ziet een
groeiend aantal Ghanese Nederlanders in zijn ledenbestand van ruim
honderd. Vroeger was Ghanecc vooral
een club van expats, zegt hij in het
kantoortje in een flat vlakbij het vliegveld – het bruisende zakencentrum
van Accra. Het was de club voor netwerken op ambassadefeestjes en op
de golfbaan, maar dat verandert snel.
Ghana
BURKINA FASO
BENIN
IVOORKUST
TOGO
GHANA
Accra
Atlantische
Oceaan
070614 © de Volkskrant
0
100 km
Van Staalduinen: ‘De expat is aan
het verdwijnen. Alle Nederlandse bedrijven vervangen Nederlanders door
Ghanezen.’ De meesten komen uit
Ghana zelf, een paar zijn terugkeerders uit Nederland. Hij vindt dat een
goede ontwikkeling, zijn vereniging
is nu veel meer dan vroeger op de
Ghanese samenleving gericht.
Van Staalduinen is zelf de echtgenoot van een Ghanese repat. Hij
trouwde in 1992 in Nederland met
haar; in 2005 besloten ze te verhuizen
naar Ghana. Dat was al een lang gekoesterde wens en bovendien had
Van Staalduinen het helemaal gehad
met de regeltjescultuur in Nederland
en de Europese Unie. Als importeur,
slachter en vleesleverancier van bijzondere wildsoorten had hij diverse
aanvaringen met de wareninspectie
achter de rug. In Ghana voelde hij
zich bevrijd en zette hij allerlei ondernemingen op. ‘Hier kan nog van alles.’
De eerste vier jaar was het ook sappelen, want zakendoen in Ghana gaat
anders dan in Nederland. Een hotel
en vakantiehuisjes liepen meteen
goed, maar bij het opzetten van een
kwaliteitskrant verslikte hij zich. Er
was geen goede krant met financiële
informatie, dus Van Staalduinen
sprong in dat gat. ‘Ik had binnen de
kortste keren een portefeuille vol adverteerders. Maar ik kreeg de kranten
niet verkocht.’
Die ervaring houdt hij enthousiastelingen onder de repats voor als
wijze les. ‘Doe waar je in Nederland
ook goed in was.’ Maar er zijn nogal
wat repats die zomaar wat beginnen.
Een kennis begon een drukkerijtje:
‘Het drukwerk zag er niet uit.’ Hij had
helemaal geen ervaring, een neef had
hem een ideetje aan de hand gedaan.
Een ander begon een bloemenkwekerij met een investering van zijn oude
baas in Nederland. Maar zijn ervaring
bestond eruit dat hij in de kassen fresia’s had geplukt. Het bedrijf kwam
niet van de grond.
Maar veel lukt ook wel, zegt Van
Staalduinen. De les is dat je niet op
één paard moet gokken, maar minstens drie zaken tegelijk moet beginnen. ‘Het leuke is dat die nieuwe
groep allemaal simpele bedrijfjes opzet.’ Dat geeft een dynamiek aan de
Wasserij/stomerij Ka-Bell in Accra, van de Ghanese Nederlander Kasim Sahar.
Mijn tip voor
repats: doe waar
je in Nederland
goed in was
Nico van Staalduinen expat
Ghanese economie en schept banen.
De repats staan veel meer in de samenleving van hun familie dan de
oude expats in hun buitenlanders-enclaves. Maar repats lopen ook tegen
cultuurverschillen op, zegt Van Staal-
duinen. Ze zijn vernederlandst, gewend aan directe onderhandelingen.
In Ghana heb je geduld nodig. Steeds
meldt zich weer een andere belanghebbende, de bureaucratie kan erg
traag zijn en er zijn douceurtjes nodig: smeergeld.
Maar er zijn veel mogelijkheden
voor ondernemers in Ghana, zegt Van
Staalduinen. De landbouw is onderontwikkeld: met wat kennis uit Nederland kan de productie per hectare
van de vele vruchtbare grond omhoogschieten. Verzekeringen worden
nauwelijks aangeboden, terwijl er
grote behoefte aan is – zeker onder de
groeiende middenklasse. Van Staalduinen zelf denkt weleens aan het
aanleggen van particuliere begraafplaats: ‘Ghanezen geven heel veel
geld uit aan begrafenisrituelen, maar
een mooie, goed verzorgde begraafplaats is er niet.’
Richard Yeboah is in oktober naar
Ghana teruggegaan. Hij bracht zijn
volwassen leven door in Nederland,
studeerde technische bedrijfskunde
in Enschede en zette diverse kleine
bedrijven op. In Amsterdam bijvoorbeeld Neviso (New Vision Solutions),
dat advies en trainingen geeft aan
jonge aspirant-ondernemers in Amsterdam Zuid-Oost, veelal van buitenlandse komaf. Hij is ervan overtuigd
dat het vrije ondernemerschap voor
jonge Ghanezen de weg uit de armoede is.
Hij is in Accra directeur van de Ghanese vestiging van het advies- en trainingsinstituut MDF, met elf werknemers. Die instelling geeft vooral trainingen aan medewerkers van particuliere hulporganisaties en overheidsinstellingen. Een nieuwe doelgroep vormen de jonge entrepreneurs. Yeboah heeft daarbij vooral repats als hijzelf voor ogen. ‘Velen zien
grote mogelijkheden hier in Ghana.
De binding en de contacten met Nederland blijven. Zo kunnen ze gebruik maken van beide werelden.’
Het midden- en kleinbedrijf moet
in Ghana nog tot leven komen. De
jonge Ghanezen ontberen de basale
DE VOLKSKRANT
ZATERDAG 7 JUNI 2014
19
Economie
ervaring
Op stoom na lastig begin
Kasim Sahar
Wasserij
Hij stond op het punt een
wasserij te beginnen in
Hoofddorp, maar koos
voor Accra.
K
asim Sahar (56) was een van
de eerste Ghanese Nederlanders die naar Ghana teruggingen om daar een zaak op
te zetten. Sahar doet het goed. Hij
laat een kolossaal huis boven zijn
stomerij/wasserij bouwen en heeft
een lap grond die verdere uitbreiding in de toekomst mogelijk maakt.
Zoiets was in Nederland toch lastig
geweest.
Vijftien jaar geleden stond hij op
het punt een wasserij te openen in
Hoofddorp. Het zag er goed uit:
Schiphol was vlakbij en ging uitbreiden, hij kon een groot pand huren
en had contracten met enkele vliegmaatschappijen. ‘Maar toen kreeg ik
echt heimwee. Ik dacht: waarom ga
ik dit eigenlijk niet in Ghana doen?’
En dat deed hij.
Sahar was in 1981 naar Nederland
gekomen, in de hoop te kunnen studeren. Maar dat bleek moeilijk; het
duurde vier jaar voor hij alle papieren op orde had. Hij was maar gaan
werken in een confectieatelier – in
Ghana was hij kleermaker geweest.
Na wat andere baantjes kon hij eindelijk voor zichzelf begingen als vestiginghouder van de telefoonwinkel
Kasim Sahar: ‘Ghana is anders,
dat was ik even vergeten.’
Bellhouse in Amsterdam-Slotervaart.
Dat deed hij twaalf jaar tot hij aan de
verwezenlijking van zijn grote
droom begon.
Alle apparatuur in zijn wasserij en
stomerij heeft hij in Nederland gekocht, bij een betrouwbaar bedrijf in
Apeldoorn – dan weet je wat je hebt.
En daar was hij dan weer terug in
Ghana, met de beste spullen, een
goed plan en een hoop enthousiasme. Het liep meteen anders dan hij
had gedacht. Ghana was Nederland
niet, dat was hij in de loop der jaren
wat vergeten.
Binnen een half jaar waren de wasautomaten in de wasserette die hij in
Accra had geopend kaduuk: ‘De klanten hier weten niet hoe ze moeten
omgaan met betaalwasmachines.
We zijn snel overgegaan op innamepunten en laten ons personeel de
wasmachines bedienen.’
Veel klanten had hij niet in het begin. Hij is vooral teleurgesteld dat
hotels en andere bedrijven hun was
niet willen uitbesteden. ‘Iedereen
doet hier zelf de was. Gezinnen maar
ook bedrijven vertrouwen hun wasgoed niet aan anderen toe.’ Hij
moest om financieel het hoofd boven water te houden een tweede
zaak beginnen: een geldwisselkantoor naast de balie van de
wasserij/stomerij. De eerste drie jaar
leefden Sahar en zijn gezin van het
wisselkantoor.
Dat is nu anders. De inwoners van
de middenklassewijk van de Ghanese hoofdstad weten de wasserij te
vinden. Ka-Bell heeft nu acht winkels
waar je de was kunt brengen en
schoon weer kan ophalen. Het loopt
nu goed, de wasserij is winstgevend.
Maar bedrijven heeft hij nog steeds
niet als klant. Sahar toont zijn trots:
een grote wasmachine voor bedrijfsuniformen. ‘Sinds we hier zijn heeft
hij nog niet een keer gedraaid.’
Zijn echtgenote Hadiza Sahar –
‘zonder haar was het me zeker niet
gelukt’ – bestiert de wasserij en stomerij, waar enkele jonge mannen
met stoomstrijkijzers in de weer zijn.
Er zijn stoomkasten voor kostuums,
industriële wasmachines. De droogmachines worden niet vaak gebruikt: buiten hangt de gewassen
kleding aan lange waslijnen – ruimte
genoeg, warmte in de zon eveneens.
Net zo goed als in Nederland
Samuel Waterberg
Medisch centrum
Het met Nederlands geld
opgerichte Diagnostic
Centre in Ghana is een
succesmodel voor repats.
H
Foto’s Wim Bossema
Het Nederlandse
zzp-systeem zou
heel geschikt zijn
voor Ghana
Richard Yeboah repat
kennis en vaardigheden om een zaak
te runnen. ‘Mensen in Ghana willen
werken. Kijk naar al die verkopers bij
de files met zakjes drinkwater. Dat levert niet veel op, lijkt me. Toch doen
ze dat de hele dag. Die inzet moet te
gebruiken zijn om iets beters op te
zetten.’
Daar kunnen hun teruggekeerde
neven en nichten een grote rol spelen, is het visioen van Yeboah. Door
het goede voorbeeld te geven, te adviseren en ook financiële bronnen in
Nederland te helpen aanboren. Het
Nederlandse systeem van zzp’ers ziet
hij als de toekomst voor Ghana. Ghanezen hebben een grote voorkeur
voor het vrije bestaan boven loondienst, denkt Yeboah.
Hij geeft een voorbeeld: ‘De afwerking van huizen en gebouwen is hier
slecht. Tegelzetters kunnen er niets
van. Dat is eenvoudig te verhelpen
met wat training en een andere houding. Het is een sector die bij uitstek
geschikt is voor eenpitters.’ De repats
met hun Nederlandse ervaring kunnen hen dan opleiden en inhuren
voor bouwprojecten.
meer repats in ghana
www.volkskrant.nl/afrikablog
et Diagnostic Centre in de
Ghanese hoofdstad Accra
had ook in een willekeurige stad in Nederland kunnen staan: alles erop en eraan,
schoon, ruim, prettig licht in de
wachtkamers. Dat is geen toeval. De
oprichters wilden Nederlandse kwaliteit en comfort leveren aan de Ghanese cliënten, zegt directeur Samuel
Waterberg (35).
Hij groeide op in Nederland en
keerde drie jaar geleden terug naar
het land van zijn ouders. De economische groei in Ghana maakt een onderneming als deze particuliere kliniek lucratief, zegt hij.
Het centrum geldt als het succesmodel voor repats zoals Waterberg.
Nederlandse investeerders (onder
wie zorgondernemer Loek Winter;
diens tien diagnostische centra in
Nederland stonden model) en Ghanese hebben elk de helft van de aandelen. De investeerders zochten een
directeur met één been in Ghana en
het andere in Nederland. Waterberg
bleek geknipt voor de functie. In drie
jaar tijd is het Diagnostic Centre een
winstgevend fenomeen in Ghana;
zelfs de minister en de president lieten zich hier onderzoeken.
Hier kun je terecht voor bloedonderzoek, MRI-scans, röntgenfoto’s,
ct-scans, ultrasound mammogra-
Samuel Waterberg: ‘Management
blijft management, ook hier.’
fieën. Alle informatie wordt digitaal
gedeeld. Er is een radioloog in vaste
dienst – een arts met een grote naam
in Ghana, die binnen een uur de gegevens kan beoordelen. ‘Dat gebeurt
zelfs in Nederland niet. Snelheid is
een deel van ons succes.’ Elke drie
maanden komen er experts uit Nederland voor controle en onderhoud
van de apparatuur. ‘Daarom doet alles het altijd.’
Iedere cliënt moet bij binnenkomst betalen. Zodra dat is gebeurd:
‘een druk op de knop en alle medewerkers weten dat de cliënt kan worden geholpen’. Dat zijn alleen cliënten met een particuliere verzekering. ‘De nationale verzekering betaalt te weinig en te laat.’ Maar de
tarieven zijn de zelfde als die in de
overheidsziekenhuizen, zegt Waterberg.
Het personeel is goed opgeleid en
klantgericht. Het salaris is hoog, zodat de twintig werknemers niet hoeven bijklussen – de plaag in de overheidsziekenhuizen. Artsen in ziekenhuizen verwijzen veel patiënten
voor diagnose naar het particuliere
centrum omdat dat sneller gaat dan
onderzoek in het eigen ziekenhuis,
zegt hij.
Samuel Waterberg kwam op zijn
10de naar Nederland. In Tilburg studeerde hij strategisch management.
Hij werkte vervolgens bijna acht jaar
als accountmanager bij de Rabobank. De fantasie om ooit iets op te
zetten in Ghana, had hij al jaren. ‘Op
een gegeven moment ging het kriebelen. Via via kwam ik in contact met
de investeerders: als bankier had ik
veel zorginstellingen in mijn portefeuille.’ Hij moest wel wat bijscholen
over MRI’s en andere apparaten,
‘maar management blijft management’.
Sinds 2011 kwamen er 55 duizend
cliënten langs, ‘behoorlijk veel – van
ministers tot marktvrouwen’. Vaak
zijn het klanten die vroeger naar het
buitenland gingen voor een onderzoek, zegt hij. Doel van het Diagnostic Centre is dat het betaalbaar blijft
voor iedereen. Waterberg rekent om:
‘Een MRI-scan 150 euro, een röntgenfoto 15 euro, een ct-scan 70 euro.’
Jaaromzet: 1,5 miljoen euro.
Waterberg zelf heeft de smaak van
Ghana te pakken. Toen hij kwam
dacht hij nog: als het niet bevalt,
kunnen we na een jaar of twee weer
naar Nederland terug, maar nu ziet
hij overal mogelijkheden in Ghana –
meer dan in Nederland.
Tijd voor iets nieuws; hij wordt directeur van een op te richten ‘micropensioenfonds’.