aan de Hogeschool van Utrecht

Download Report

Transcript aan de Hogeschool van Utrecht

Maintenance
Nummer 22, maart 2014
Magazine van DUTCH
INSTITUTE WORLD CLASS MAINTENANCE
ISO55000 verscherpt focus op maintenance
Authentieke thema’s verbinden onderwijs met praktijk
Uptime windturbines kan fors omhoog
Volop onderhoudstoepassingen voor onbemande vliegtuigen
KENNIS MOET JE
OOK ONDERHOUDEN.
• Hoeveel onderhoud is juist genoeg?
• Kunnen we met de onderhoudsfunctie geld verdienen?
• Hoeveel kan onderhoud bijdragen aan het bedrijfsresultaat?
• Wat is Excellent Onderhoud en hoe geef ik dit vorm?
INFORMEER
NAAR E
XTRA S
ONDERHOUDS TARTS
TECHNOL
DIT VOORJAA OGIE
R
IN HOOGEVEE
N EN
REGIO ZUID
WAARDECREATIE DOOR GOED ONDERHOUD
Een onderhoudsopleiding bij Hogeschool Utrecht helpt u in uw eigen bedrijf de
antwoorden te vinden op deze vragen. In de afgelopen jaren zijn vele mooie resultaten en
forse besparingen bereikt bij de deelnemende bedrijven. Door de brede scope op zowel
Materiaalkunde, Engineering, Inspectie als Onderhoud bieden onze opleidingen op het
gebied van Onderhoud precies die (integrale) kennis die nodig is om verder te kunnen
kijken dan het eigen vakgebied, en daardoor aantoonbaar betere resultaten te boeken.
• Post-MBO Onderhoudstechniek (OTK)
• Post-HBO Onderhoudstechnologie (OT)
• Post-HBO Onderhoud en Management (OM)
• Master of Engineering in Integrated Service Engineering
Start 1 oktober 2014
Start 2 oktober 2014
Start 2 oktober 2014
Start februari/september
Alle genoemde opleidingen kunnen naar wens in-company (op maat) verzorgd worden.
Informeer naar de mogelijkheden.
Meer weten? Bel 088 481 88 88, mail naar [email protected] of kijk op www.cvnt.nl.
ER VALT NOG GENOEG TE LEREN
Inhoud
12
Asset managementnorm ISO 55000 als
gestructureerd houvast
Half maart werd in Utrecht de nieuwe internationale standaard voor asset
management gepresenteerd. Er is veel belangstelling voor deze ISO 55000norm, maar het lijkt vooral de infrasector te zijn die er als eerste mee aan
de slag gaat. ‘De norm zorgt voor een gemeenschappelijke taal.’
18
Samen op weg naar maintenancetopregio
in de Delta
De Strategic Board Delta Region heeft een koepelvisie ontwikkeld voor
Zuidwest-Nederland en Vlaanderen voor de komende jaren. Maintenance is
hierin één van de drie speerpunten. Eind februari werd de visie gepresenteerd aan de Europese Commissie en het Europees Parlement. Cor Kloet
is voorzitter van de Stuurgroep Maintenance. Grote bedrijven moeten hun
verantwoordelijkheid nemen, zegt hij. ‘Uiteindelijk hebben ze daar baat bij.’
30
Uptime windturbines kan fors omhoog
Het windturbineproject van DI-WCM nadert zijn voltooiing. Wat begon als een
verkenning naar condition based maintenance voor beheer en onderhoud van
windturbines, resulteert straks waarschijnlijk in een waardevol exportartikel.
De betrokkenen zijn tevreden over de resultaten, wat niet vreemd is als er
rendementsverbeteringen van ruim tien procent mogelijk zijn.
column
Aad Veenman
17
Paul Rüpp
17
Jan Hoenselaar
29
Roelf Venhuizen
29
13
21
22
24
26
28
33
34
36
39
40
On the spot: heat tracing
Verandermanagement – motivator of blokker?
Prefab polyolenfabriek Huntsman geïnstalleerd
MEER innoveert gereedschapsbeheer bij DOW
Maintenance maakt productieketen sterker
Bruggen bouwen en onderhouden
De order: Markt-Maastunnel
Blijvend innovatief verbinden
Authentieke thema’s verbinden onderwijs met praktijk
Workshop servitization overwint obstakels
Volop onderhoudstoepassingen voor onbemande vliegtuigen
Maintenance maart ‘14
003_inhoud.indd 3
3
13-03-14 10:54
The Power
of Knowledge
Engineering
Delivering profit
through reliability
•Asset Management
•Global Maintenance Benchmarking
•Maintenance Strategy Review (RCM)
•Engineering Consultancy
•Condition Based Maintenance
•Spare Parts Optimization
•Lubrication Management
004_SKF.indd 1
04-03-14 16:39
editorial
Colofon
Maintenance is een uitgave van het Dutch Institute
World Class Maintenance. Voor meer informatie zie
www.worldclassmaintenance.com
Uitgever
Industrielinqs pers en platform
Mark Oosterveer
[email protected]
Redactie
Rien Puyenbroek (Hoofdredacteur), Stefi Celie, Moniek Schoofs, David van
Baarle, Pieter Pulleman, Mark Oosterveer, Inge Janse en Elise Quaden
Redactieraad
Rien Puyenbroek, Stefi Celie, Stefan van Seters, Gerard Blom,
Rutger van der Male, Jaap Heukelom, Chris Rijsdijk en Mark Oosterveer
Redactieadres
Dutch Institute World Class Maintenance
Princenhagelaan 13
4813 DA Breda
T. 076-5311090
E. [email protected]
Oplage
5.000 exemplaren
Vormgeving
Gabriele Köbbemann (Coverfoto: Sander Morel)
Traffic
Breg Schoen
Druk
DeltaHage, Den Haag
Eindverantwoordelijke
Lex Besselink
Advertentieverkoop
Jetvertising
Rob Koppenol
T. 070 3990000
E. [email protected]
Mede mogelijk gemaakt door:
Dit project is mede mogelijk gemaakt door
een bijdrage uit het Europees Fonds voor
Regionale Ontwikkeling (EFRO) in het kader van
OP-Zuid:
Maintenance
Kleur bekennen
Het is bijna een maand geleden dat de Nederlandse schaatsers met een
karrenvracht aan medailles terugkeerden van de Olympische Winterspelen.
Voor het oog van de wereld heeft Nederland 24 medailles opgehaald. Chapeau voor deze prestaties en inspirerend om een dergelijke ‘drive’, ambitie
en doorzettingsvermogen ook toe te passen in andere sectoren van de
Nederlandse samenleving. In deze context denk ik ook aan de uitspraak van
FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming, waarin zij stelt dat de maintenancesector uit zijn schulp moet kruipen en moet laten zien waarin het zo goed
is. Ook daar moet de ambitie om voor goud te gaan nadrukkelijker zichtbaar
worden.
Voor DI-WCM is dat één van de doelen waarvoor we ons met innovatieprojecten willen inzetten en de onlangs geïnstalleerde executive board van
het nieuwe WCM heeft bevestigd dat dit een goede koers is. Maar zoals
een topsporter bereikt World Class Maintenance dit doel niet alleen. Zoals
topsporters coaches, verzorgers en meer nodig hebben, hebben wij hiervoor
ondernemingen nodig. In onze situatie zijn de bedrijven de sporters en treedt
het WCM-team op als coach, verzorger, facilitator, et cetera om te zorgen
dat de WCM-leden voor goud kunnen gaan. Dat dit mogelijk is, blijkt uit
resultaten van de projecten die we samen met de ondernemingen oppakken
en uitvoeren. In mei bijvoorbeeld wordt de slotbijeenkomst van het WCM
Windturbineproject gehouden en daar zal onder andere worden aangetoond
dat het onderhoud wel 25 procent goedkoper en beter kan. Als dit bij alle
windturbines zou worden toegepast, zijn deze duurzame energieopwekkers
zelfs zeer rendabel zonder subsidies. Over goud gesproken!
Momenteel is DI-WCM met een vijftiental innovatieprojecten aan de slag en
een aantal zit nog in de pijplijn. Misschien leveren ze niet allemaal goud op,
maar een return on investment in tijd, geld en kennis leveren de resultaten
zeker. Het is ook niet toevallig dat de kleuren van de Olympische medailles
overeenkomen met de kleuren van de WCM-lidmaatschappen. Voor bijzondere leden hebben we zelfs nog een extra kleur en dat is platina. Bijzondere
leden, die hiermee ook een plaatsje in de executive board verwerven en
gezamenlijk de koers bepalen.
Een organisatie die ook haar koers heeft bepaald, is de Strategic Board
Delta Region. Eind februari werden in Brussel de koepelvisie en strategische
agenda gepresenteerd. Nu kunnen de vele woorden in daden worden omgezet. WCM zal de Stuurgroep Maintenance ondersteunen in de uitvoering en
in mei zal in samenwerking met met de Kamer van Koophandel/Syntens een
eerste matchmakingbijeenkomst worden gehouden voor het groot bedrijf
en mkb’ers. Kortom: voldoende werk aan de winkel en nu de economie een
beetje aantrekt voldoende reden om te investeren in World Class Maintenance. Beken kleur en word lid, samen gaan we dan óók voor een karrenvracht
aan goud, zilver en brons.
Ir. Lex Besselink
Algemeen directeur DI-WCM
Maintenance maart ‘14
005_02_colofon_editorial.indd 5
5
13-03-14 09:19
Nieuws
DOE MEE EN WIN! DI-WCM MAINTENANCE AWARENESS EN INNOVATION RESEARCH AWARDS
Het Dutch Institute World Class Maintenance roept u allen voor
de derde keer op mee te dingen naar het winnen van een van
de twee DI-WCM Awards: de Maintenance Awareness
Award of de DI-WCM Innovation Research Award.
De DI-WCM Maintenance Awareness Award wordt uitgereikt voor het beste voorstel dat het bewustzijn van het belang
van industriële instandhouding en de bevordering ervan onder
de aandacht van de industrie maar ook het grotere publiek weet
te brengen. Niet alleen de industrie, maar de gehele maatschappij moet bewust raken van het belang van maintenance.
Industrieel onderhoud is cruciaal voor de Nederlandse economie
en draagt bij tot het behoud van de (maak)industrie en de vestiging van nieuwe ondernemingen.
De DI-WCM Innovation Research Award richt zich specifiek op de onderwijs- en onderzoekinstellingen. Wij zijn op
zoek naar studenten en onderzoekers met innovatieve ideeën of
onderzoeksvoorstellen, binnen de verschillende vakgebieden van
maintenance en aansluitend bij de DI-WCM Innovatie Agenda.
De winnaar van de Innovation Research Award in 2013
Hieronder vallen thema’s als fysische verschijnselen, mainwas Wouter Fleuren. Zijn afstudeerscriptie ging over conditenancebewust engineering of condition based maintenance.
tion based maintenance bij DAF.
Deelnemers kunnen met hun innovatieve ideeën en onderzoeken
een belangrijke bijdrage leveren voor de Nederlandse [email protected] aanmelden en onttenancesector.
vangen het informatiepakket met voorwaarden, criteria en alle
De inschrijving voor deze Awards staat open voor de gehele
relevante gegevens om een van de Awards te winnen.
(onderhouds)industrie. Of het nu gaat om een nieuw idee om
De prijzen bestaan uit een blijvend aandenken voor de DI-WCM
het belang van maintenance bij een groot publiek te bevordeMaintenance Awareness Award uit een bedrag van 2.500 euro
ren, een verbetering van een onderhoudsproces of een innova- en voor de DI-WCM Innovation Research Award uit een bedrag
tieve oplossing van het arbeidstekort; alle baanbrekende ideeën
van 1.000 euro en een publicatie over het onderzoek.
en onderzoeken op het gebied van maintenance zijn welkom.
De beoordeling en selectie zullen plaatsvinden door een uit
De sluitingsdatum voor het indienen van voorstellen,
verschillende disciplines samengestelde vakkundige jury en de
suggesties, essays, ideeën, onderzoeken, et cetera is vastwinnaars zullen worden bekendgemaakt op het DI-WCM Jaargesteld op 1 juli 2014. Belangstellenden kunnen zich via
congres op 8 oktober in Rotterdam.
WCM Summer School gaat op
18 augustus 2014 weer van start
Voor het derde jaar wordt vanaf maandag
18 augustus tot en met donderdag 22
augustus de ‘pressurecooker’ oftewel
de WCM Summer School gehouden. In
nog geen vijf dagen krijgen young maintenance professionals de kans om hun
kennis en ervaring enorm te vergroten.
Jan Braaksma, programmadirecteur van
de WCM Summer School: ‘We willen
graag talentvolle jonge academici die al
enige werkervaring hebben in maintenance
uitnodigen en interesseren om hun kennis
over het vakgebied maintenance bij te
houden en te vergroten.’ Alle Nederlandse
universiteiten met maintenance als aandachtsgebied zijn betrokken. Universitaire
docenten en hoogleraren van de TU Delft,
Universiteit Twente, Technische Universiteit Eindhoven, Rijksuniversiteit Groningen,
NLDA (Nederlandse Defensie Academie),
Erasmus Universiteit en Tilburg University
6
werken graag mee en geven gastcolleges.
Daarnaast behandelen de deelnemers in
groepjes een bedrijfscasus. Afgelopen
jaren werden deze verzorgd door Stork
Technical Service samen met BASF Antwerpen (2012) en Heijmans samen met
Rijkswaterstaat (2013). De casus voor
2014 wordt binnenkort bekendgemaakt,
maar juist de inbreng van casussen zorgt
voor een gebalanceerd programma: de
nieuwste theoretische inzichten, gecombi-
neerd met actuele bedrijfsproblematiek.
De WCM Summer School vindt plaats
in het Kasteel van Breda, van 18 tot en
met 22 augustus. Voor studenten zijn de
kosten € 150,- inclusief verblijf, ontbijt
en lunch, voor PhD-studenten zijn de
kosten € 350,- (exclusief verblijf) en voor
overigen zijn de kosten € 1.750,- (exclusief verblijf).
Voor meer informatie: [email protected] of www.wcm-academy.com
Maintenance maart ‘14
006_7_8_9_10_11_05_nieuws.indd 6
13-03-14 10:03
Contractors Shell en NAM
concurreren niet op veiligheid
‘Veiligheid is niet moeilijk en ik vertel geen
moeilijk verhaal, maar vooral een leuk
verhaal’, zo begon Sietse Wijnstra zijn
lezing op de Profion Maintenance Linqsbijeenkomst in februari in Zoetermeer. De
voorzitter van de Contractor Alliance for
Safety On Shell operations (CASOS) houdt
de dingen graag simpel. ‘Veiligheid is heus
niet zo ingewikkeld. Als je maar vanuit de
praktijk samen naar oplossingen zoekt.’
Enig jatwerk is daarbij zeker geoorloofd.
Noodzakelijk zelfs!
Sietse Wijnstra is voor Cofely general
manager bij NAM Onshore Contracts
en voorzitter van CASOS. Hierin zijn de
aannemers verenigd die werken op de
verschillende NAM-locaties, zowel on- als
offshore. Samen werken ze aan nul incidenten op de werkvloer.
Wijnstra: ‘Shell en NAM willen optimale
veiligheid dus nul incidenten. Voor de oprichting van CASOS lukte het niet de incidenten-trend naar beneden te brengen. De
directie zag in dat het iets anders moest
gaan proberen. Shell en NAM besteden
heel veel uit. Negentig procent van de
uren wordt gewerkt door de aannemers.
Dat zijn er tien miljoen per jaar! Daarom
hebben we het samenwerkingsverband
CASOS opgericht. Hierin heerst een
open cultuur waarin alle contractors en
de opdrachtgever praten over veiligheid.
En dit werkt. Het aantal incidenten op de
locaties is flink gedaald sinds de oprichting
in 2011. Dit bereik je niet topdown maar
met samenwerking in de praktijk bottom
up.’ Vanaf 2011 heeft CASOS zich als een
olievlek verspreid. Er komen steeds meer
leden bij. Wijnstra: ‘De truc is om het
laagdrempelig te houden. Bedenk oplossingen vanuit de werkvloer. Zorg ervoor
dat de top van het bedrijf achter deze visie
staat. En begin met het laaghangend fruit.
Daarmee test je de verandersnelheid van
organisaties en weet je hoe hard je moet
gaan werken.’
CASOS steunt op twee pijlers: transparantie en delen. Het eerste houdt in: publiceer
je resultaten en je lessons learned.
Vertrouwelijkheid is nergens voor nodig
als het om veiligheid gaat. Streef naar
co-creatie. Het tweede: wees niet bang
om van anderen te ‘jatten’ en te kopiëren.
Op veiligheid hoef je niet te concurreren
dus er is niets mis mee om ideeën van
anderen in je eigen voordeel te gebruiken.
Dertig sofware-applicaties vervangen door één CMMS
Het is Recitel Insulation uit het Belgische Wevelgem gelukt om
dertig bestaande software-applicaties te vervangen door één
CMMS. Meer nog: het CMMS bleek na één jaar een onmisbare
schakel te zijn geworden voor de onderhoudsdienst. Niet alleen
de maintenanceprocessen worden in het systeem geborgd,
maar ook op het gebied van safety vervult de software intussen een belangrijke rol. De twee plants van Recticel maken
onderdeel uit van een Belgische groep van meer dan honderd
vestigingen, verspreid over zevenentwintig landen. Op beide
plants worden hoogwaardige, duurzame isolatieproducten
geproduceerd.
Dagelijks zorgen achttien onderhoudsmedewerkers ervoor
dat installaties optimaal worden beheerd en stilstand tot een
minimum wordt beperkt. Dit alles gebeurt op een werkwijze
waarbij veiligheid hoog in het vaandel staat. ‘De maintenance
management-software ondersteunt ons effectief bij alle facetten
betrekking tot het veiligheidsbeleid. Zo worden alle correctieve
binnen de onderhoudsdienst’, bevestigt Maintenance Officer Piet
en preventieve onderhoudswerkzaamheden in het systeem
geregistreerd met de bijbehorende werkorderstroom. Ook het
Gabriel. Voordat Recticel zich ging oriënteren op professionele
maintenancesoftware, werd er gebruik gemaakt van veel Access- vastleggen van contracten gebeurt in dezelfde applicatie, net
als de borging van het wisselstukkenbeheer.
en Excelbestanden. Piet Gabriel: ‘Door het gebruik van de veel
verschillende, niet gekoppelde bestanden, moesten zaken dubbel
‘Door middel van de software zijn wij nu inderdaad in staat om
worden ingegeven, was er geen of geen correcte rapportage en
alle processen professioneel te borgen en te allen tijde inzicht
te hebben in de status van werkzaamheden’, zo stelt de Mainwaren werkzaamheden niet of nauwelijks traceerbaar.’
tenance Officer. Met name op het gebied van veiligheid wordt
Het CMMS wordt nu ingezet ter ondersteuning van alle facethet CMMS naar verluidt ‘vooruitstrevend’ ingezet.
ten van de onderhoudsdienst én voor diverse processen met
Maintenance maart ‘14
006_7_8_9_10_11_05_nieuws.indd 7
7
13-03-14 10:03
Nieuws
Nieuw gratis magazine voor
en over elektrotechniek
Heeft u een passie voor de elektrotechnische branche? Dan maken Henk en Fred graag
kennis met u. Henk en Fred zijn installatiemonteurs, die met trots hun nieuwe gratis magazine presenteren voor monteur tot manager in de elektrotechniek.
In Henk & Fred ontdekt u innovaties en vindt u interessante artikelen over spraakmakende
personen en bedrijven in de techniek. Dit wordt gedaan op een persoonlijke en moderne
manier. Met de frisse blik van monteur Fred die net van school is en ervaren monteur
Henk wordt de elektrotechnische branche belicht. Het vak ontwikkelt zich razendsnel, met
passie en enthousiasme gaat de uitgever op zoek naar mooie producten en projecten. Als
u het Henk & Fred-magazine met een oplage van meer dan 20.000 exemplaren per editie
en dat vijf keer per jaar verschijnt gratis wenst te ontvangen, kunt u zich aanmelden via:
www.henkenfred.nl. Ook www.elektrotechniek365.nl biedt meer informatie.
Hoe meer grip te krijgen op repair shops?
Veel bedrijven worstelen met vragen omtrent
de besturing van repair shops: hoe garanderen we snelle doorlooptijden met beperkte
middelen? Hoe zorgen we dat reserveonderdelen tijdig beschikbaar zijn? Is er voldoende
capaciteit voor de repair shops? Deze vragen
werden eind februari behandeld tijdens een
door World Class Maintenance georganiseerde kennisuitwisselingssessie voor genodigden over repair shops. Bij het onderhoud
van kapitaalintensieve assets wordt een
Schrijf u in: WCM Update
Vanaf nu kunt u elke twee weken digitaal het actuele nieuws over onze
innovatieprojecten, voor en door het
bedrijfsleven, ontvangen. Samen
met ons kwartaalmagazine Maintenance en onze website houden we
u zo optimaal op de hoogte van wat
er speelt in de boeiende wereld van
maintenance van kapitaalintensieve
machines en installaties. Aarzel niet
en meld u aan op:
www.worldclassmaintenance.com
8
onderscheid gemaakt tussen lijnonderhoud,
waarbij de asset door eigenaren zelf onderhouden wordt, en component/line replaceable
unit (LRU)-onderhoud, waarbij onderdelen van
de asset in een gespecialiseerde repair shop
worden onderhouden. Gordian presenteerde
verschillende vormen van repair shops, Fokker Services ging vervolgens in op hun eigen
specifieke bedrijfsrepair shop. De Erasmus
Universiteit, Rommert Dekker en Willem van
Jaarsveld, sloten af met de piece part stock
tool, een model dat een oplossing biedt voor
een aantal van de bovenstaande vragen.
Tijdens de bijeenkomst is een brainstormdiscussie gevoerd met de deelnemers van
SPIE, Heerema, Bosch Rexroth, NedTrain,
Shell, Tata Steel, RET, Fokker, BP, ECT, APM
en IHC. Op basis van deze bijeenkomst zullen
vervolgtrajecten worden opgesteld om gezamenlijk de juiste projecten te kunnen starten.
Meer informatie: [email protected]
Nieuwe koers voor Condition Based Monitoring
In de voorbije jaren is er veel gesproken en geschreven over Condition Based
Monitoring (CBM). Ook in Zuid-Nederland is dit onderwerp serieus opgepakt. Op initiatief van het Dutch Institute World Class Maintenance (DI-WCM) en de regionale
ontwikkelingsmaatschappijen (Impuls Zeeland, BOM en LIOF) zijn talloze projecten
uitgevoerd waarin het onderwerp CMB een belangrijke rol speelde. Toepassingen
van CBM inzichtelijk maken en implementeren in verschillende toepassingen en sectoren was en is het doel. Ook in huidige World Class Maintenance-projecten speelt
CBM een grote rol: iShare@sea, World Class Windturbine Maintenance, Campi, en
Maselma.
In het project Roadmap CBM, mogelijk gemaakt door een Innovatie Zuid-subsidie,
wordt nu een uitvoerige inventarisatie gemaakt van deze projecten en activiteiten. Dat
resulteert in een goed overzicht van wat er speelt. In samenwerking met DI-WCM en
het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) hebben N.V. Economische
Impuls Zeeland en KEC Consultancy nu in de projecten een structuur aangebracht en
de projectresultaten makkelijker toegankelijk gemaakt. Ook is met asset owners uit de
procesindustrie in het chemische cluster Chemelot en rond het Maintenance Valuepark Terneuzen gesproken over mogelijke projecten voor de periode 2014-2016 en is
een nieuwe koers uitgezet. Deze koers omvat een projectagenda, waarin de nadruk zal
liggen op het ontsluiten, verwerken, opslaan en optimaal benutten van zowel operationele als maintenance-data. Deze data zeggen iets over de conditie van de installaties,
en geven daarmee een indicatie over wanneer en welk onderhoud noodzakelijk is. Rond
specifieke thema’s zullen matchmakingsessies worden georganiseerd met de ‘problem
owners’, met name de asset owners, en de ‘problem solvers’, met name het ZuidNederlandse hightech mkb. De uitkomsten van deze sessies in de komende maanden
kunnen ervoor zorgen dat daadwerkelijk nieuwe CBM-projecten worden opgezet.
Maintenance maart ‘14
006_7_8_9_10_11_05_nieuws.indd 8
13-03-14 10:03
Brabant beste investeringsklimaat van Europa
De Financial Times heeft Brabant verkozen tot de regio met de beste investeringsstrategie
van West-Europa in de ‘Top 10 Western European Regions - FDI Strategy’ voor het aantrekken van internationale investeerders. Na eind vorig jaar uitgeroepen te zijn tot European
Entrepreneurial Region of the Year 2014 is Brabant nu dus opnieuw in de internationale
prijzen gevallen.
Behalve voor het beste investeringsklimaat heeft Brabant ook een nummer 1-positie behaald in de categorie ‘Top 10 Mid-Sized European Regions - FDI Strategy’
en een nummer 2-positie in de categorie ‘Top 10 Regions Overall - FDI Strategy’.
Niet alleen Brabant maar ook Brainport Eindhoven heeft een topscore behaald. Zij
staat met stip in de top 3 in de overall categorie van meest aantrekkelijke steden in Europa om in te investeren. Eindhoven deelt de top 3 met Londen en Helsinki.
De goede posities die Brabant inneemt in de FDI-rankings laten zien dat de inspanningen
van Brabant voor het aantrekken en faciliteren van buitenlandse investeringen zijn vruchten afwerpt. De nieuwe ‘hands-on strategy’ van Brabant levert hieraan een belangrijke
bijdrage. Deze strategie is gericht op specifieke regio’s, topsectoren en gewenste bedrijfsactiviteiten in de belangrijkste landen voor FDI naar Europa, Nederland en Brabant.
Investeerders in Brabant hebben toegang tot 170 miljoen klanten met ‘s werelds hoogste
BBP binnen een straal van driehonderd kilometer en driehonderd miljoen klanten in een
straal van vijfhonderd kilometer. Daarnaast vindt vijftig procent van alle uitgaven door
bedrijven in R&D in Nederland plaats in Brabant.
REWIN scoort 51 nieuwe bedrijfsvestigingen in West-Brabant
REWIN heeft ondanks de moeilijke economische omstandigheden maar liefs 51
bedrijven weten te interesseren om zich in West-Brabant te vestigen. Hieronder zijn 14 bedrijven van buitenlandse herkomst. De nieuwe vestigingen zijn
samen goed voor bijna 1.100 arbeidsplaatsen en een totale investeringssom
van zestig miljoen euro. Voor acquisitieactiviteiten was 2013 een moeilijk jaar,
omdat veel bedrijven investeringsplannen uitstellen. Ook is het lastiger om in
deze tijden financiering aan te trekken, wat een rem zet op nieuwe investeringen. Dit leidt tot toenemende leegstand van kantoorgebouwen en dalende
uitgifte van bedrijventerreinen. REWIN heeft hier met succes op ingespeeld
door bedrijven te attenderen op de mogelijkheden van anticyclisch investeren,
dat voordelen biedt en daarmee kansen voor de regio. REWIN maakt zich sterk
om bedrijven te begeleiden in de keuzes die daarbij kunnen worden gemaakt,
met een duidelijke focus op markten en sectoren waarmee West-Brabant een
goede ‘fit’ heeft.
Binnen de West-Brabantse topsectoren Maintenance, Logistiek en Biobased
Economy initieert en stimuleert REWIN samenwerkingsverbanden van bedrijven en
kennisinstellingen, waardoor meer innovatiekracht ontstaat in de regio. De acquisitie richt zich steeds nadrukkelijker op de drie topsectoren met als resultaat zeven
nieuwe vestigingen voor maintenance, elf bedrijven in de logistiek en zes ondernemingen die actief zijn in de biobased economy.
123D Producties op één
adres met Coenradie
In combinatie met de ervaring van
Ingenieursbureau Coenradie op gebied
van 3D-scannen, wordt er binnen de
muren van het kantoor nu een totaaloplossing aangeboden. Ieder voorwerp
kan worden gescand om daarna op
elke gewenste schaal en in elk gewenst materiaal weer als 3D-print te
worden aangeboden. Het is ook mogelijk om zelfgemaakte 3D-bestanden
of gedownloade 3D-objecten aan te
leveren om deze als 3D-print te laten
produceren.
Henry den Ouden, manager van 123D
Producties, krijgt binnen Coenradie in
Oirschot de mogelijkheid om zijn traditionele vaardigheden op gebied van
grafische producties in combinatie met
3D-software om te zetten in concrete
producten. Dat kan voor zowel bedrijven als consumenten die een 3D-print
willen van een object. Den Ouden: ‘In
feite is alles mogelijk. Elk 3D-model
kan worden geprint in bijna elke gewenste grootte en materiaalsoort. Ook
bestaande objecten van gebouw, tot
schip, auto, boom of kunstwerk kunnen
worden gescand en op schaal worden
uitgeprint. De mogelijkheden zijn eindeloos en fascinerend.’
Wouter Coenradie is blij met de
komst van 123D Producties. ‘Want
wij zijn al jaren bezig met allerlei
3D-scans van offshore platforms, tot
historische gebouwen, die we dan
verwerken tot 3D-modellen. Deze
modellen worden nu gepresenteerd
op een beeldscherm of als een platte
2D-print, maar daarmee verlies je
de extra dimensie om ze tastbaar
te presenteren. Nu we hier ook 3Dprints kunnen gaan aanbieden, komt
het object weer tot leven. Ik ben ervan
overtuigd dat 3D de toekomst is en
daar willen we naartoe.’ Voor meer
informatie: [email protected] of
[email protected]
Maintenance maart ‘14
006_7_8_9_10_11_05_nieuws.indd 9
9
13-03-14 10:03
Nieuws
International Maintenance Association (IMA) opgericht
The IMA is different in that membership is invited of students
In the beginning of January the International Maintenance
and experienced individuals through to national and regional
Association (IMA) was formally registered in Switzerland. The
new President of the IMA, Dr. Zohair Al Sarraj, announced that societies, and government bodies, as follows:
• Governmental bodies, private organizations, agencies enthe new Association is now officially ‘ready to go’. On behalf of
gaged or interested in the field of maintenance.
all fifteen members of the Board, the Association was formed
• Individuals interested in the objectives and programmes of
in compliance with Suisse Civil Law and with headquarters in
the Association, education, training, and/or research in the
Lugano, Cantone Ticino, Switzerland.
field of maintenance.
The Association is different to others and will be designed so
• Libraries of research, academic, or public institutions.
as not to overlap or compete with others. It is international in
The website-map of IMA is under construction (www.ima-world.
its creation, and its purpose is to form an interactive ‘Global
org), but will be soon ‘in the air’ and will offer a platform to
Platform for Knowledge Exchange of Effective Maintenance
share views on the challenges as well as the future of MainPractices and Management’, with the Goals of:
tenance. The IMA shall structure all ideas into a Strategic
• Developing and promoting the appropriate use of effective
document for ‘added value’ which will be a continuous guide to
methods and tools to maintain facilities and all types of
machinery.
the direction to be taken for future actions.
A directive committee shall be formed which will direct,
• Enriching the knowledge of the latest techniques and reprovide leadership, supervision, and control of the activisearch in maintenance science and technology
ties and affairs of the Association throughout the regions.
The Association formed a team for the initial period of deveThe Association, its policies, its conduct, and all corpolopment of the Association, and conferences and progress
rate powers shall be exercised by or under the direction
discussions have been held in recent years in Guangzouh, Jeddah and Lugano. At the most recent conference in Lugano the
of the Board. For the Netherlands Mrs. Corina van Unen
became member of the Board and for more information or
Board was formed, which will create the foundation for moving
to become a member she can be contacted at: CvanUnen@
forward, and which will meet again in Dubai at the OMAINTEC
worldclassmaintenance.com
Conference in 2014.
Nederlands bedrijfsleven investeert
te weinig in innovatie
Het Nederlandse bedrijfsleven en de Nederlandse overheid investeren te weinig in
innovatie. Dat zegt Henk Volberda, hoogleraar Strategisch Management en Ondernemingsbeleid aan de Erasmus Universiteit
Rotterdam. Oorzaak is volgens hem een te
afwachtende overheid en een doorgeschoten
Angelsaksische mentaliteit in het bedrijfsleven, waarbij vooral naar de resultaten op de
korte termijn wordt gekeken.
‘Uit onderzoek blijkt dat we in Nederland
te maken hebben met een doorgeschoten
kwartaalkapitalisme’, zegt Volberda. ‘Daar
bedoel ik mee dat er gefocust wordt op
de korte termijn, op de kwartaalcijfers
en op de aandeelhouderswaarde. We
zijn doorgeschoten in het Angelsaksische
besturingsmodel. Daardoor wordt er
flink gesneden in de kosten en te weinig
geïnvesteerd in innovatie, technologie en
research & development. Zo’n strategie
is goed voor de winstgevendheid op korte
termijn, maar gaat ten koste van de winstgevendheid op de lange termijn.’
In de Global Competitiveness Index van het
World Economic Forum staat Nederland
op de achtste plaats. Volgens Volberda
kan dit met de crisis te maken hebben.
10
‘Als bedrijven alle moeite doen om het
hoofd boven water te houden, kiezen ze
vaak voor kostenverlaging en efficiencyverhoging. De vraag is of dat slim is. Er is ook
een tussenweg. Want bedrijven die alleen
maar hierop managen en de noodzakelijke
investeringen in innovatie en nieuwe busi-
nessmodellen achterwege laten, worden
straks links en rechts ingehaald door
bedrijven die wel innoveren.’
Is hier een rol weggelegd voor de overheid? ‘Het ministerie van Economische
Zaken voert het zogenoemde topsectorenbeleid. Het heeft negen topsectoren
benoemd waarin Nederland moet gaan
domineren’, aldus Volberda. ‘Die sectoren hebben samen met het bedrijfsleven
en kennisinstellingen innovatieagenda’s
opgesteld om innovaties te versnellen.
Dankzij dit beleid is er commitment en
positieve energie. En dat is nodig: er is
enorm bezuinigd op innovatie, omdat de
aardgasbaten niet meer in onderzoek
worden gestoken.’ Volgens Volberda werkt
het topsectorenbeleid vooral voor grote
bedrijven. ‘Het beleid is een beetje gericht
op de gevestigde orde. Het mkb is ondervertegenwoordigd, terwijl juist het mkb
goed in staat is te innoveren.’
Wat Volberda betreft mag de overheid
nog meer doen. ‘De mondiale concurrentie
neemt almaar toe. De overheid zou bij
aanbestedingsprocedures bijvoorbeeld
naast kosten veel meer naar innovatie
moeten kijken.’
Maintenance maart ‘14
006_7_8_9_10_11_05_nieuws.indd 10
13-03-14 10:03
Vernieuwde opleiding ‘Docent in Techniek’
aan de Hogeschool van Utrecht
Vanaf september 2014 start de vernieuwde minor ‘Docent in Techniek’ aan de
Hogeschool van Utrecht. Samen met het
Maintenance Education Consortium en een
aantal regionale ROC’s zijn de nieuwste
ontwikkelingen in techniek gecombineerd
met de nieuwste didactische inzichten.
Een centraal thema in het programma
is maintenance: inzicht in het belang van
onderhoud in techniek. Het zo goed mogelijk
Inzet onbemande vliegtuigen bij incidenten op schepen
Zestien partners in Engeland, Frankrijk, België en Nederland gaan samenwerken om
de veiligheid van de Noordzee en het Kanaalgebied te vergroten door de inzet van
onbemande luchtvaartuigen, ook wel UAS, RPAS of drones genoemd. Het Europese
subsidieprogramma Interreg 2 Zeeën heeft hiervoor 280.000 euro toegezegd.
De regionale ontwikkelingsmaatschappij REWIN West-Brabant is ontwikkelaar en
projectleider van dit project. Woensdrecht wordt genoemd als beoogde test- en
vlieglocatie van het toestel.
De zuidelijke Noordzee is, samen met het aangrenzende Kanaal, de drukst bevaren
scheepsregio in Europa. Organisaties zoals brandweer, politie, kustwacht en reddingsdiensten zijn verantwoordelijk voor de veiligheid in dit gebied. Zij gaan hierbij uit
van informatie die verzameld wordt door vliegtuigen, automatische boeien en radar.
Deze manier van data verzamelen is echter maar beperkt effectief en vrij kostbaar.
Een alternatief is de inzet van onbemande luchtvaartuigen.
Vanuit het onbemande luchtvaartkenniscentrum dat in Woensdrecht wordt beoogd
kan de nodige ondersteuning worden gegeven bij het inzetten van onbemande vluchtvaartuigen voor veiligheid. Te denken valt aan kennisoverdracht uit eerdere projecten
maar ook aan het aanbieden van een testomgeving waar onder geconditioneerde
omstandigheden, nieuwe technologieën kunnen worden uitgeprobeerd.
Voor meer informatie en achtergronden kunt u contact opnemen met: Stefan van
Seters, REWIN West-Brabant, e-mail: [email protected]
in stand houden van kapitaalintensieve
goederen zoals bruggen, fabrieken, schepen
en ons wegennet leidt tot een duurzamer,
efficiënter en effectiever productieproces.
De vernieuwde minor is bedoeld voor zowel
hbo-studenten techniek en als voor professionals uit een technisch vakgebied. Na een
succesvolle afronding van de minor kunnen
de deelnemers de studiepunten gebruiken in
de aansluitende lerarenopleiding. Wanneer
de deelnemers een diploma hebben, kunnen
ze lesgeven op ROC’s en middelbare scholen.
Belangstelling of meer informatie? Meld u
dan bij de faculteit Educatie van de Hogeschool van Utrecht: [email protected]
Innovatieve kracht mkb centraal
op bijeenkomst Luchtmacht
In januari kwamen 14 midden- en kleinbedrijven (mkb) samen op de vliegbasis
Woensdrecht om te kijken naar samenwerkingsmogelijkheden. Op verzoek van
de Commandant Luchtstrijdkrachten,
luitenant-generaal Schnitger, hebben de
Netherlands Aerospace Group (NAG) en
de stichting Nederlandse Industrie voor
Defensie en Veiligheid (NIDV) samen
met het Logistiek Centrum Woensdrecht
(LCW) deze bijeenkomst georganiseerd.
De doelstelling was om de innovatieve
kracht van het mkb naar boven te brengen
en in staat te stellen om hierover van gedachten te wisselen met de Luchtmacht.
Het gaat om bedrijven en kennisinstituten
die actief zijn in de luchtvaartgerelateerde
onderhouds-, reparatie-, revisie- en modificatiebranche (MRO&U). De NAG en de
NIDV hebben zowel bedrijven uitgenodigd
die daadwerkelijk onderhoud uitvoeren als
die actief zijn in de luchtvaartgerelateerde
dienstverlening, grondsystemen en platformondersteuning. Ook waren er ingenieursbureaus aanwezig. In totaal hebben
veertien bedrijven zich gepresenteerd om
te laten zien wat de toegevoegde waarde
van het bedrijf kan zijn, wat het bedrijf
aantrekkelijk maakt, wat de prestaties zijn
op het betreffende gebied en hoe ze een
mogelijke, toekomstige samenwerking zien.
Tijdens de bijeenkomst was er ruimte voor
discussie om met de bedrijven van gedachten te wisselen over het waarborgen van
kennis en kunde in een samenwerking,
mogelijke samenwerkingsmodellen tussen
een cluster van mkb’ers en de overheid en
de behoefte aan opvolging van dit initiatief
vanuit de brancheorganisaties.
Dit initiatief past bij de positieve houding
van Defensie om de betrokkenheid van
het mkb te vergroten en waarbij gekeken
wordt om waar mogelijk gebruik te maken
van het innovatief vermogen van het mkb.
Samen wordt gekeken hoe de instandhoudingskosten van Defensie verlaagd
kunnen worden en de inzetbaarheid van de
vliegtuigen verhoogd kan worden.
Commandant Logistiek Centrum Woensdrecht, Commodore Eric Schevenhoven:
‘De Luchtmacht heeft verschillende ideeën
en voorstellen gehoord die de moeite
waard zijn om verder te onderzoeken en
stapsgewijs op te pakken. Hierbij zullen we
ook nadrukkelijk de positionering van de BV
Nederland in de context van Maintenance
Valley en Aviolanda betrekken.’
Maintenance maart ‘14
006_7_8_9_10_11_05_nieuws.indd 11
11
13-03-14 10:03
Half maart werd in Utrecht de nieuwe internationale standaard
voor asset management gepresenteerd. Er is veel belangstelling
voor deze ISO 55000-norm, maar het lijkt vooral de infrasector
te zijn die er als eerste mee aan de slag gaat. ‘De norm zorgt
voor een gemeenschappelijke taal.’
Asset managementnorm
ISO 55000 als
gestructureerd houvast
Enexis werkt al bijna tien jaar volgens
PAS 55 vertelt Bram Alkema, manager
Strategie Realisatie Asset Management.
ISO 55000 is wat hem betreft een logisch
vervolg op de Britse asset managementstandaard. ‘Normen worden regelmatig
geactualiseerd. PAS 55 was aan een
volgende herziening toe, maar is aangeboden aan ISO om het te internationaliseren.
Er was een internationale behoefte om tot
een overkoepelende norm te komen. Dat
is namelijk interessant voor bedrijven en
organisaties die internationaal werken en
een gemeenschappelijk kader zoeken. Ik zie
ISO 55000 eigenlijk als de derde versie
van PAS 55.’
Aantoonbaar maken
Jos van der Aelst, principal consultant asset management bij Stork nam deel aan de
Nederlandse NEN-commissie die meewerkte aan ontwikkeling van de norm. Vanuit
zijn expertise leverde hij – net als de andere commissieleden – input en reviewde
hij de documenten. Van der Aelst: ‘Goed
asset management is voor onze westerse
industrie van groot belang om concurrerend te blijven. Deze norm gaat daarin
bijdragen: het biedt een gestructureerd
houvast om te werken aan de asset management aspecten die ertoe doen én het
maakt het mogelijk om dit ook aantoonbaar
12
voor de buitenwacht te doen.’ Universitair
docent asset management Telli van der Lei
van de TU Delft onderschrijft dat. ‘Omdat
dergelijke normen voor toezichthouders
en verzekeringsmaatschappijen interessant zijn, ze zorgen voor transparantie.
Bovendien, PAS 55 en de ISO-norm gaan
uit van de bedrijfswaarden en dat alles wat
je doet in het belang is van die waarden. Er
moet een line of sight zijn vanuit de top van
de organisatie naar de werkvloer en terug.
Dus van strategisch naar tactisch naar
operationeel niveau. Zo komt maintenance
vanzelf in de boardroom.’
Acceptatie
De norm is breed toepasbaar op allerlei
sectoren. Bepaalde takken zullen het
meer toepassen dan andere, denkt Van
der Aelst. Stork heeft veel klanten in de
industrie. Van der Aelst schat in dat de
bedrijven uit die hoek zeker zullen kijken
of ISO 55000 toegevoegde waarde heeft.
‘Zeker als ze toe zijn aan het inrichten en/
of herinrichten van hun asset managementsysteem.’ Van der Lei: ‘Ik denk dat
veel asset intensieve organisaties deze
werkwijze willen gaan hanteren, met name
de manier van denken. Ik denk dat we
veel certificeringstrajecten gaan zien in
de infrasector.’ Senior business development manager Erwin Petersen van SPIE
Nederland is wat sceptisch ten aanzien
van snelle adoptie. Begin februari organiseerde hij een bijeenkomst samen met
iTanks waarbij de nieuwe norm centraal
stond. Hij constateert dat de animo bij de
tankopslagbedrijven nog niet zo groot is.
Petersen: ‘Men vindt het een interessante
ontwikkeling, maar de bedrijven zitten nog
in een afwachtende fase. Wordt het een
nieuwe standaard, of waait het over?’ Volgens Petersen komt die terughoudendheid
ook omdat bedrijven al te maken hebben
met ISO 9000 en 14000, de standaarden
voor het borgen van kwaliteit en voor milieumanagement. ‘Een norm erbij betekent
meer audits en meer administratie. De
druk van regelgevende en handhavende
autoriteiten is hoog. Een allesomvattende
norm met één audit en één kwaliteitshandboek zou beter zijn. Dat kwam nadrukkelijk
uit de sessies bij iTanks naar voren en
ik denk dat hetzelfde geldt voor andere
sectoren.’
Paraplu
Drie normen is inderdaad veel, vindt ook
Alkema. ‘Maar het voordeel van ISO is
dat je wel met één audit tegelijkertijd
meerdere normen kan bekijken. Enexis
werkt volgens de Nederlandse NTA 8120norm. Die is gebaseerd op PAS 55 en die
valt binnen ISO 90001. Dat betekent voor
Maintenance maart ‘14
012_13_17__16_ZW.indd 12
13-03-14 09:22
Foto: Roelofs
Asset management
Er is veel belangstelling voor de ISO 55000-norm, maar het lijkt vooral
de infrasector te zijn die er als eerste mee aan de slag gaat.
ons één audit en drie certificaten. Want
het is wel gebaseerd op één kwaliteitsmanagementsysteem.’ De drie normen
integreren is dan ook geen goed idee, vindt
hij. ‘Ze hebben elk hun eigen specifieke
uitgangspunten gebaseerd op dezelfde
structuur. Als je het integreert, zadel
je iemand zonder assets op met asset
management. Je moet het eigenlijk zien als
een grote paraplu. 9000 is de overkoepelende norm, een deel daarvan is 55000 en
daaronder kun je weer branchespecifieke
normen hangen. Dan blijf je gebruikmaken
van dezelfde systematiek. Mijn stelling is
dat veel van die branchenormen onder de
paraplu gaan vallen.’ Omdat veel bedrijven
volgens Van der Aelst al werken volgens
ISO-normen op het gebied van kwaliteit,
veiligheid en/of milieu, zal het voor deze
bedrijven een kwestie zijn van een integraal
managementsysteem opzetten. ‘Als je
als bedrijf norm-georiënteerd bent en
je veiligheids- of milieubeleid al volgens
ISO-normen voert, dan doe je al veel goed.’
Daarnaast hangt het af van de bedrijfstak, denkt de bedrijfsadviseur. ‘Het is een
norm en het voldoen aan een norm vereist
veel aantoonbaarheid. Voor bedrijfstakken
als farmacie waar aantoonbaarheid per
definitie een eis is, is het makkelijker. Voor
andere sectoren kan dat lastiger zijn.’
Bedrijfsstandaarden
Alkema, tevens voorzitter van de Nederlandse ISO 55000-werkgroep, vindt de
norm niet te algemeen. ‘Je hebt wel veel
vrijheid, maar daarbinnen moet je zelf
beschrijven hoe je het asset management
aanpakt. Dat kan sectorspecifiek gebeuren,
bijvoorbeeld voor de energiesector. Dan
heb je wel de systematiek, maar aange-
‘De norm helpt bedrijven om
hun asset management verder
te professionaliseren door het
aanleveren van richtlijnen voor
het ontwikkelen van een asset
managementsysteem.’
vuld met regels uit de sector.’ Jos van
der Aelst: ‘Het was een enorme ervaring
om meer dan drie jaar deel uit te maken
van de normcommissie. Het proces van
het opstellen van een ISO-norm lijkt soms
op de processie van Echternach (drie
stappen vooruit en twee achteruit, red.)
met veel discussies en review-momenten.
Het zoeken naar een zodanige consensus
dat alle landen zich kunnen vinden in het
eindresultaat, levert niet per definitie de
hoogst mogelijke standaard op, maar wel
een ‘hoogst bereikbare’. Vandaar dat het
werk hiermee niet zal eindigen. Specifieke
bedrijfsstandaarden zullen nog verder ontwikkeld worden.’ Het risicogestuurd werken in de procesindustrie is bijvoorbeeld
al ver ontwikkeld, constateert Van der
Lei. Zij verwacht daarom dat grote asset
owners in de procesindustrie die voorop
lopen zullen aantonen dat ze al volgens
eigen strenge standaarden werken. ‘Maar
er hoeft maar één groot incident plaats
te vinden dat de aandacht op het asset
management vestigt, en het wordt zeker
verplicht.’ Alkema denkt dat bedrijven als
Shell die mogelijk al verder zijn met hun
asset managementsysteem, toch volgens
de norm kunnen werken. ‘Omdat je het binnen de kaders zelf kunt invullen.’
Voordelen
Het goed richten, inrichten en verrichten van hun asset management levert
bedrijven concurrentieel en duurzaam
Maintenance maart ‘14
012_13_17__16_ZW.indd 13
13
13-03-14 09:22
Integraal asset management
Om integraal asset management te laten slagen
binnen uw organisatie, is een algehele benadering
vanuit het perspectief van onderhoud, productie,
veiligheid en financiën van doorslaggevend belang.
De Ultimo EAM-software ondersteunt u hierbij op
gebruiksvriendelijke en flexibele wijze, al dan niet
conform PAS 55, NEN of andere standaarden
in de markt.
Modulaire opbouw
=
Lean implementeren
Met de Ultimo software managet u correctief,
preventief, conditiegebaseerd en risicogestuurd
onderhoud. Daarnaast is het mogelijk om een
langetermijnvisie voor het beheer van assets op
te stellen, waarbij u rekening houdt met financiële
implicaties. Door eveneens gebruik te maken van
de HSE-suite creëert u een veiligere werkomgeving
en borgt u de voor u relevante regelgeving.
www.ultimo.net
Uw processen optimaal ondersteund met de meest gebruikte asset management software van Nederland.
014_ultimo.indd 1
04-03-14 16:39
Asset management
voordeel op, vindt Van der Aelst. ‘De norm
helpt bedrijven om hun asset management
verder te professionaliseren door het aanleveren van richtlijnen voor het ontwikkelen
van een asset managementsysteem.’ In
de wetenschap zijn echter op dit moment
geen keiharde studies die aantonen wat
de norm exact oplevert, verklaart Van der
Lei. ‘Maar van de bedrijven die met PAS
55 werken, weet ik dat het de bedrijfsvoering verbetert. De kostenbeheersing is
beter en het zorgt voor transparantie bij
de toezichthouders, omdat deze bedrijven
kunnen aantonen waarom ze bepaalde
investeringsbeslissingen nemen.’ De norm
geeft asset owners uit verschillende sectoren een gemeenschappelijke taal, zegt
Alkema. ‘En dat is inderdaad handig voor
de toezichthouders en de overheid.’
soepeler en algemener dan zijn voorganger. Dat komt volgens Alkema vooral door
Australië dat de norm geschikt wil laten
zijn om te gebruiken bij gemeenten in dat
land. Alkema: ‘En die hebben niet allemaal
drie beleidsmedewerkers op de loonlijst
die er fulltime mee aan de slag kunnen. Je
kunt het ruimer interpreteren dan PAS 55
als het om risicomanagement gaat, maar
je kunt het ook heel streng invullen.’
Niet complex
Petersen: ‘Het is wel een norm die zich
gaat manifesteren, verwacht ik. Wij zullen
ons er dan ook zeker verder in verdiepen
en onze diensten erop afstemmen. Maar
het is allemaal nog erg pril.
De kracht van dit model is dat asset
owners op alle vlakken erop vooruitgaan
als ze dit adopteren. Veiliger, kortere
downtimes, lagere kosten. Het is geschikt
voor de meeste assets. Het zijn algemene principes van het goed beheren van
kapitaalgoederen en het maakt niet uit of
dat een stuwdam is, een fabriek of een
vliegtuig. Het gedachtegoed is universeel toepasbaar, maar de ervaring leert
wel dat kleinere organisaties het snel te
ingewikkeld vinden.’ Maar de norm is niet
te complex, vindt Alkema. Hij is zelfs iets
‘Je moet niet certificeren om
het certificeren, maar alleen
als je achter de uitgangspunten
staat. Werken volgens de norm
zorgt voor een omslag in het
denken en leidt tot een andere
cultuur.’
Wel of niet certificeren
Van der Aelst vindt dat voldoen aan de
norm op zich niet het doel mag zijn.
‘Waarom wil je een goed asset managementsysteem opzetten? Omdat je waarde
wilt realiseren met je kapitaalgoederen.
Daar zit het belang. In het realiseren van
je bedrijfsdoelstellingen over de korte en
langere termijn gedurende de hele levenscyclus van je assets. Van aankoop tot
sloop. In het nemen van optimale besluiten
en beslissingen door een risicogestuurde
benadering te hanteren en het integraal
kijken vanuit het ontwerpen, opereren
en onderhouden van assets. Dat is het
perspectief dat de norm biedt.’ Van der Lei
sluit zich daar bij aan: ‘Je moet niet certificeren om het certificeren, maar alleen als
je achter de uitgangspunten staat. Werken
volgens de norm zorgt voor een omslag
in het denken en leidt tot een andere cultuur. Wil je dat en kun je dat, dan moet je
normeren. Anders ben je alleen vinkjes aan
het zetten. Wanneer je op een moderne
manier je assets beheert, denk je in termen van de balans tussen kosten, prestaties en risico’s.’ Petersen: ‘Certificeren is
inderdaad geen doel, maar een middel om
te weten of je de assets goed beheert. Het
wordt ook nog niet door de autoriteiten of
klanten gevraagd. Als dat gaat gebeuren,
dan wordt het een ander verhaal.’
De belangstelling voor de norm is groot.
Bijna vierhonderd deelnemers van bedrijven en organisaties kwamen naar het introductieseminar op 12 maart in Utrecht.
Alkema: ‘Men wil er kennis van nemen.
Ik verwacht ook wel een olievlekwerking,
maar of dat leidt tot veel certificeringen?
Je kunt de systematiek ook gebruiken
zonder dat je certificeert. Enexis was in
2005 de eerste PAS 55-gecertificeerde
organisatie in Nederland. Van lieverlee
kwam de rest van de sector erachteraan,
omdat men de meerwaarde ervan zag.
Ja, ik verwacht ook dat de infrasector
het nu als eerste omarmt. Maar ook de
energiesector, de watersector en enkele
provincies zijn er al mee bezig. Dat geldt
ook voor de sommige gemeentes en voor
(lucht)havenbedrijven. Ik snap dat er
sceptici zijn, maar ik ben ervan overtuigd
dat het voordelen biedt. Dus doe jezelf niet
tekort en laat je informeren.’ ●
Maintenance maart ‘14
012_13_15__16_ZW.indd 15
15
13-03-14 10:55
YOUR REPUTATION IS MINE.
CAN YOUR
REPUTATION
BECOME OUR
RESPONSIBILITY?
Vinçotte Nederland levert als onafhankelijke inspectie- en keuringsinstelling diensten aan
op het gebied van veiligheid, kwaliteit en het milieu. Onze expertise omvat onder meer de
controle van de integriteit van constructies, installaties, machines, apparaten en gebouwen
en diensten rond arbeidsomstandigheden.
Bij Vinçotte Nederland werken meer dan 100 technische deskundigen. Naast de hoofdvestiging te Breda hebben we ook kantoren te Rotterdam, Terneuzen en Akersloot en een
aantal logistieke steunpunten in het hele land. Vinçotte Nederland maakt deel uit van de internationale groep Vinçotte, die met zijn meer dan 2500 medewerkers een kenniscentrum
vormt en wereldwijd in 16 landen vestigingen heeft.
Kunnen wij met onze expertise ook van úw reputatie onze verantwoordelijkheid maken?
Neem een kijkje op onze website:
Safety, quality and environment
WWW.VINCOTTE.NL
Voor de hoogste kwaliteit
van uw perslucht
METPOINT® maakt het
onzichtbare zichtbaar
PRECISIE
OP Z‘N
SCHERPST
016_AIB__.indd 1
BEKO TECHNOLOGIES B.V.
www.beko-technologies.nl
Wij zien u graag op
stand 2.144
04-03-14 16:39
Het onderwijs is meerdere jaren bezig na te denken hoe we onze economie duurzamer
kunnen maken en hoe we dat in onze opleidingen vorm kunnen geven. Om die reden en
vanwege de vraag van politiek en ondernemingen zijn er de afgelopen jaren diverse opleidingen ontwikkeld die daar op ingaan. Het meest sprekende voorbeeld is wel de aandacht
die is gegeven aan opleidingen die onderhoud – maintenance zoals dat zo mooi heet – en
beheer centraal stellen. Immers, hoe zorgvuldiger en zuiniger we met ons materiaal omgaan, hoe efficiënter het gebruik daarvan wordt. Daar valt veel geld mee te verdienen en
bovendien heeft het een enorme reductie van grondstoffenverbruik tot gevolg.
Het onderwijs heeft het afgelopen jaar de keten van de onderwijspiramide gesloten: van
vmbo via mbo en hbo naar wo inclusief promotietrajecten, overal wordt aandacht besteed
aan maintenance-opleidingen. Of het nu assetbeheer, facility management of International
Maintenance Management heet; op alle niveaus kan het vak worden geleerd en bestudeerd. Er zijn veel onderwijsinstellingen aangesloten bij de Stichting MEC (Maintenance
Education Consortium) om met name de vraag van het bedrijfsleven te borgen. Dat valt
nog niet mee. Want hoewel telkens weer blijkt dat er een grote behoefte bestaat aan deze
goed opgeleide vakmensen, blijft het moeilijk het bedrijfsleven aangesloten te krijgen.
Dat blijkt ook bij de ontwikkeling van de drie grote investeringsagenda’s vanuit WestBrabant en Zeeland van de Strategic Board Delta Region, gericht op logistiek, bio-based
economy én maintenance. De Board probeert verbindingen te leggen tussen investeringsprogramma’s van de overheid en onderzoeksprogramma’s. Met als doel kennisdeling,
innovatie en nieuwe productontwikkeling c.q. nieuwe business te creëren. Immers, nu
de handen ineen slaan, samen investeren, levert straks nieuwe rendementen op. En dan
is het niet verstandig om penny wise, pound foolish te zijn. Wie uit het bedrijfsleven pakt
met ons de handschoen op? Voor een duurzame toekomst waarin de sector zich verder kan
ontwikkelen en Nederland toonaangevend in de wereld van maintenance blijft. Want dat is
de toekomst, daar ben ik van overtuigd.
column
Penny wise
Paul Rüpp
Voorzitter Stichting MEC
column
Aan de slag
Het is nuttig en noodzakelijk om eerst na te denken en af te stemmen, voordat daadwerkelijk de
handen uit de mouwen worden gestoken en aan de slag wordt gegaan. Zeker in maintenance is
een goede werkvoorbereiding essentieel voor een veilige en efficiënte onderhoudsklus.
Zonder voorbereiding is de kans groot dat ondanks enthousiasme en energie de succesfactor relatief laag is. Het omzetten van woorden, ambities en plannen in daden moet dus
zorgvuldig en doordacht.
Zo’n moment is nu aangebroken voor de Strategic Board Delta Region, de organisatie
opgezet om het bedrijfsleven in de regio en daarbuiten te faciliteren in de sectoren Bio
Based Economy, Logistiek en Maintenance. De visie en de strategische agenda zijn onlangs
gepresenteerd aan belangrijke Europese stakeholders in Brussel en de vertaalslag naar
concrete acties is begonnen.
Voor maintenance wordt nu in samenwerking met WCM en de Kamer van Koophandel gewerkt
aan een Business to Business matchmakingbijeenkomst in mei 2014 waar we het grootbedrijf
gaan koppelen aan mkb’ers. Asset owners zullen daar hun maintenancevraagstukken presenteren, waarna de aanwezige innovatieve mkb’ers zich kunnen presenteren om alleen of juist in
samenwerking met anderen goede oplossingen te bieden die leiden tot lagere integrale kosten,
hogere betrouwbaarheid en performance, betere veiligheid of duurzaamheid. Cross-sectoraal
en multidisciplinair wordt deze bijeenkomst voorbereid, met aandacht voor onder andere de
maritieme sector, infrastructuur zoals pijp/buisleidingen en food/farmaprocesindustrie.
De samenwerking van de Board met World Class Maintenance en de KvK illustreert dat nu
de handen uit de mouwen worden gestoken om het bedrijfsleven in de regio een platform
te bieden om gezamenlijk innovatief aan de slag te gaan. En dat is de essentie: door samen
te werken op het gebied van maintenance-innovaties ontstaan nieuwe inzichten, contacten
en last, but not least duurzame business voor de gehele waardeketen!
Aan de slag is nu het adagium en World Class Maintenance staat klaar om u daarbij te
ondersteunen.
Dr. ir. Aad W. Veenman
Voorzitter Raad van Toezicht DI-WCM
Maintenance maart ‘14
017__07-08_column1.indd 17
17
13-03-14 09:22
De Strategic Board Delta Region heeft een koepelvisie ontwikkeld
voor Zuidwest-Nederland en Vlaanderen voor de komende jaren.
Maintenance is hierin één van de drie speerpunten. Eind februari
werd de visie gepresenteerd aan de Europese Commissie en het
Europees Parlement. Cor Kloet is voorzitter van de Stuurgroep
Maintenance. Grote bedrijven moeten hun verantwoordelijkheid
nemen, zegt hij. ‘Uiteindelijk hebben ze daar baat bij.’
Samen op weg naar
maintenancetopregio
in de Delta
De Koepelvisie Delta Regio 2030 heeft
als titel ‘Slim specialiseren, versneld
duurzaam innoveren’. Het doel is dat de
regio in 2030 een koploperspositie inneemt in kennis- en businessdevelopment
in de topclusters biobased, logistiek en
maintenance. Daarmee levert de Deltaregio een onderscheidende bijdrage aan de
wereldwijde transitie naar een circulaire
economie, zo staat in het rapport. Cor
Kloet: ‘De Koepelvisie is een grensoverschrijdende visie om nieuwe business te
De visie
De economische ambities van de Delta Regio - ofwel Zuidwest-Nederland en delen van
Vlaanderen - zijn sinds begin 2013 gebundeld in de Strategic Board Delta Region. De
Board bestaat uit topfunctionarissen van bedrijven, kennisinstellingen en overheden: een
‘triple helix’-samenwerking. Het bedrijfsleven neemt hierin wel expliciet het voortouw.
De Koepelvisie is de totaalvisie voor de Delta Regio voor de periode tot 2030 om in Europees verband iets neer te zetten. De Strategic Board Delta Region ontwikkelde de visie
mede op basis van een veldonderzoek door Business Consultant Chematronics. Daarnaast
voerde de board gesprekken met onder meer de betrokken provincies, REWIN WestBrabant en DI-WCM. Uit de visie komt een strategische agenda voort die de visie handen
en voeten geeft voor de eerstkomende jaren. Dat leidt tot een maintenance-uitvoeringsagenda voor vier sectoren, namelijk maritiem, industrie, infra en aerospace.
Het idee van de stuurgroep is om eerst te starten met innovatie-events gericht op de
maritieme sector en de infra en dan specifiek het buisleidingentransport en hoogspanningslijnen. De procesindustriesector wordt namelijk al gefaciliteerd door het
Maintenance Value Park in Terneuzen en een gelijksoortig iets opzetten in West-Brabant is niet aan de orde. In de het vliegtuigonderhoud gebeurt regionaal al het nodige
op en rond Aviolanda (Woensdrecht) en Gate2 (Gilze Rijen).
Businessplannen voor de vier sectoren ten slotte, richten zich op de domeinen
materialen, technieken en uitvoering. Daarbinnen ligt de focus op ontwerp en design,
inspectie en detectie, reparatie en service. Het businessplan voor de maintenance
heeft een looptijd tot eind 2016. Waar mogen we de stuurgroep over drie jaar op afrekenen? Kloet: ‘Op een aantal concrete projecten en innovaties die dan gerealiseerd
zijn. En op concrete samenwerkingen die dan lopen in de regio.’
Bedrijven die meer willen weten over de uitvoeringsagenda voor de maintenancesector of de aanstaande innovatie-events kunnen contact opnemen met Lex Besselink
van DI-WCM, zie www.worldclassmaintenance.com of mail naar [email protected]
18
ontwikkelen die zal landen in deze regio. De
focus ligt op biobased economy, logistiek
en maintenance. De speerpunten zitten in
verschillende fases en daarom is de visie
voor de een al wat concreter dan voor de
ander. Biobased is bijvoorbeeld al aardig
op weg, terwijl maintenance nog wat
onzichtbaar is.’
Ambitieus
De Commissarissen van de Koning van
Brabant en Zeeland, de gouverneur van
Antwerpen, gedeputeerden, afgevaardigden van de Vlaamse regering, de volledige
Strategic Board, de stuurgroepvoorzitters
en nog enkele betrokkenen gingen eind
februari in gesprek met de EU-vertegenwoordigers. Kloet: ‘Het is belangrijk dat
de plannen op de Europese agenda komen.
Er is zeshonderd miljoen beschikbaar voor
de hele unie om innovatie te stimuleren.
Daarvan willen we graag een deel naar de
regio halen.’
De koepelvisie is ambitieus. Voor de
maintenancesector definieerden de
opstellers de volgende doelstellingen. De
Delta Regio moet in 2030 een erkende
topregio zijn in Europa voor het ontwikkelen en testen van innovatieve, crosssectorale producten en diensten op
het gebied van maintenance voor onder
andere de procesindustrie en de sectoren
luchtvaart, maritiem, infrastructuur en
energie. De gewenste groei van de omzet
is bepaald op vijf tot vijftien procent op
nationale schaal. Daarbinnen moet – tot
2020 – de groei van de toegevoegde
waarde uitkomen op twee tot vier procent
per jaar. Dit vraagt volgens de schrijvers
Maintenance maart ‘14
018_19_17_BL.indd 18
13-03-14 09:22
Innovatie in de Delta
De Commissarissen van de Koning van Brabant en Zeeland, gedeputeerden, afgevaardigden van de Vlaamse
regering, een afvaardiging van de Strategic Board en de stuurgroepvoorzitters gingen eind februari in gesprek
met EU-vertegenwoordigers over stimulering van de economie in de Deltaregio.
van de visie om een investering voor het
Nederlandse deel van 170 miljoen euro
door bedrijfsleven, kennisinstellingen en
overheden. Met toevoeging van Vlaanderen en de regio Rijnmond/Drechtsteden,
moeten daar nog enkele honderden
miljoenen bij.
Innovatie-evenementen
‘Uiteindelijk gaat het om de positie van de
BV Nederland. Kunnen we door innoveren
en slim organiseren concurrerend blijven?’
Om die innovatie te stimuleren is het belangrijk dat de grote, internationale spelers hun verantwoordelijkheid nemen en
het mkb betrekken, vindt de stuurgroep.
Kloet: ‘De kartrekkersfunctie van de grote
bedrijven is belangrijk om de kleinere te
laten ontwikkelen. Daar profiteren ze zelf
ook van, want ze hebben belang bij een
sterke regio. Een achterland waarin je
nieuwe dingen kunt ontwikkelen en onderhouden.’ De stuurgroep gaat hiervoor in
samenwerking met de KvK en DI-WCM
innovatie-evenementen organiseren, de
zogenoemde ‘Innovatie ontketend events’.
In dit model dat door Syntens (tegenwoordig Kamer van Koophandel) werd ontwikkeld, leggen grote bedrijven een probleem
op tafel en mkb-bedrijven kunnen hiervoor
oplossingsrichtingen aandragen. ‘De
bedoeling is dat dit leidt tot een bruikbaar
idee waarmee je verder kunt. Maar het
zal niet altijd iets bruikbaars opleveren.
Dat hoort er ook bij.’ Als mooi voorbeeld
van een link tussen een grootbedrijf en
kleinere ondernemers refereert Kloet
aan het Maintenance Value Park. ‘Daar is
begin februari een test gedaan met een
onbemand vliegtuigje, om de status te bepalen van moeilijk bereikbaar equipement.
Zonder de back-up van DOW was dat niet
zo eenvoudig gelukt.’
Regionaal toepasbaar
Een ander mooi voorbeeld van een innovatie tussen grootbedrijf, mkb en branchevreemde spelers is iTanks, zegt Kloet.
Enkele mkb’ers van de hightech campus
en studenten van de TU Eindhoven en
medewerkers van ASML’s researchafdeling ontwikkelden samen een nieuwe
lastechniek voor het vernieuwen van de
bodem van opslagtanks. ‘Dat gebeurde
naar aanleiding van de vraag van Maasvlakte Olie Terminal. Dat model willen we
ook inzetten in de Delta. Zo kunnen we
innovatieve ideeën zoeken en ophalen en
de ontwikkeling ervan in de regio laten
landen. Hiervoor willen we een community
bij elkaar brengen. Voor maintenance is
dat lastig, omdat het zo onzichtbaar is.
Er moet een gezamenlijk belang zijn. Dat
is er vaak niet, zeker niet bij de grote
spelers die uit een wereldwijd eigen R&Dnetwerk putten. Het moet dus regionaal
toepasbaar zijn. Vroeger stimuleerde de
overheid innovatie, dat willen we omdraai-
en. Ideeën ophalen, bedrijven verbinden
en iets nieuws opstarten. De voorwaarden scheppen voor grensoverschrijdende
en crosssectorale innovatie.’ Innovatieprojecten ‘doen’ is vaak lastig, onderkent de
stuurgroepvoorzitter. ‘Het levert lang niet
altijd wat op. Je moet dus focus aanbrengen en concreet worden. Bedrijven moeten de lead hebben. En je moet niet bang
zijn te stoppen als iets niet van de grond
komt. Naarmate er meer van de grond
komt, zal het vertrouwen toenemen. Ik
ben ervan overtuigd dat er voldoende kleine bedrijven en éénpitters zijn die goede
ideeën hebben en mee willen doen.’ Regionale ontwikkelmaatschappijen als REWIN
West-Brabant en Impuls Zeeland kunnen
in de concretiseringsfase de innovatie
verder ondersteunen, zo is de bedoeling.
‘En DI-WCM moet ervoor zorgen dat er
geen versnippering ontstaat.’
Onderwijs is goed vertegenwoordigd in
de Strategic Board en in de plannen, dus
de triple helix-aanpak is geborgd. ‘Maar
het zou mooi zijn om iets zoals de RDMcampus te hebben in de regio, zodat je
studenten op alle niveaus kunt betrekken
bij de innovaties. Dat levert hen studie- en
werkopdrachten op. Het Markiezaat College heeft een goede naam op het gebied
van techniekonderwijs en misschien kunnen
we iets doen op Aviolanda rondom aerospace. Maar nu ga ik misschien iets te snel,
want dit zit nog niet echt in de pen.’ ●
Maintenance maart ‘14
018_19_17_BL.indd 19
19
13-03-14 09:22
on the spot
Electrical heat tracing
houdt industrie warm
Leg een verlengsnoer dat een flinke hoeveelheid apparaten van stroom moet voorzien in
de sneeuw en wat gebeurt er? De sneeuw
smelt. Op deze manier werd toevallig ‘electrical heat tracing’ uitgevonden, een systeem
waarmee tegenwoordig allerlei assets, van
leidingen, hellingbanen tot oppervlakken, op
temperatuur worden gehouden.
Heat tracing komt oorspronkelijk uit Amerika
en is onder andere door Croon Elektrotechniek zestig jaar geleden in Nederland
geïntroduceerd. Simpel gezegd zorgt een
mineraal geïsoleerde kabel ervoor dat assets
de juiste temperatuur behouden, ook als de
omgevingstemperatuur laag is. Croon past
de techniek veel toe in de petrochemie, waar
de temperatuur van pijpleidingen en tanks
cruciaal is voor het draaiend houden van
processen. Maar ook offshore, bijvoorbeeld
op ijsbrekers, in de infra, bij tunnels en in
gebouwen is heat tracing inzetbaar.
Gerrit de Koning is acquisiteur bij Croon en
vertelt over de verschillende concepten van
heat tracing: ‘Om het systeem werkend
te houden en te optimaliseren, hebben we
verschillende concepten uitgewerkt die voor
de klanten bruikbaar zijn. Energiebesparing is
er een van, maar ook life cycle management,
inspectie en maintenance zijn onderdelen
waar we nadruk op leggen. Wij vullen hiermee
een ‘leegte’ omdat het de meeste klanten
ontbreekt aan kennis van hun heat tracingsysteem. Daarom bieden wij deze klanten
service om problemen te voorkomen. Klanten
willen tegenwoordig graag weten wat de
levensduur van een heat tracing-systeem is.
Daarom zijn we nu ook bezig met onderzoek naar de verschillende factoren en hun
invloeden op de levenscyclus van de heat
tracing.’ De risico’s die bedrijven lopen als zij
hun installaties niet op temperatuur weten te
houden, zijn groot. Het productieverlies kan
soms een miljoen euro per dag kosten. Daarnaast helpt heat tracing bij de verduurzaming
van bedrijfsprocessen. De Koning: ‘Bedrijven
kunnen voornamelijk besparen op warmte- en
energieverlies met een solide installatie die
goed wordt onderhouden en geoptimaliseerd.’
Croon wil zich onderscheiden van de
competitie door zich te specialiseren in
onderhoud, waar anderen zich richten
op installatie. Hiervoor heeft het onder
andere al een ATEX-certificaat (IECEX-03)
binnengehaald waarmee het als enige in
Nederland ATEX-gecertificeerde mineraal
geïsoleerde verwarmingskabels in explosiegevaarlijke omgevingen mag repareren. De
Koning: ‘Dus in plaats van een nieuwe kabel
aanleggen, kan een reparatie worden uitgevoerd. Een veel kostenefficiëntere oplossing.
Omdat andere bedrijven moeite hebben met
het invullen van hun maintenance-activiteiten, gaan wij hier een slag slaan.’
20
Maintenance maart ‘14
020_13_ontehspot.indd 20
13-03-14 09:22
Profion
Procesinstallaties zijn complex en voldoen aan hoge eisen: het
moet veilig zijn, robuust draaien, energie-efficiënt en maximaal
produceren zonder off-spec te raken. Bij het ontwerp van zo’n
installatie is deze in het geheel goed doorgedacht met verschillende proces-specialisten en discipline engineers en die totale
integriteit wil je goed in stand houden. Immers, het kan niet
zo zijn dat een procesaanpassing of installatie van een ander
onderdeel opeens tot lagere doorzet leidt, dat je veiligheidscase
niet meer goed afgedekt is of dat er ongemerkt nieuwe risico’s
worden geïntroduceerd.
Verandermanagement:
motivator of blokker?
Vandaar het belang van een gedegen
‘Management of Change’ (MoC)-proces,
waar in de loop der jaren de definities van
‘wat is een verandering’ en wie zijn daarbij
betrokken steeds strakker zijn gedefinieerd
en waarin compliance is afgedwongen.
Als directie kun je rustig slapen want de
risico’s op neveneffecten van verandering
worden gemanaged!
‘Zoals het was’
Toch is het goed je eens af te vragen of
je echt zo blij bent met je MoC-proces.
Wie doet er wel eens een goede Go&See
op de werkvloer? Dan zou zo maar eens
kunnen blijken dat het MoC-proces traag
geworden is, omdat de definitie van
‘change’ zo aangescherpt is dat het aantal
‘plant changes’ sneller groeit dan de
proces-specialisten en discipline engineers
bij kunnen houden. Het kan ook zo maar
blijken dat de vakspecialist veel papieren
moet invullen, moet wachten op collega’s
voor goedkeuring en dat als een aantasting
van vertrouwen ervaart. En bovendien: de
fabriek wacht op deze reparatie. Beiden zal
vermoedelijk het geval zijn. Waar dit toe
leidt? Een aanmoediging om door te gaan
met ‘zoals het was’.
Dat laatste wordt ook in het groot vaak
aangemoedigd. Veel bedrijven hebben in
hun investeringsproces een by-pass route
voor vervangingsinvesteringen – waarbij je
bijvoorbeeld niet door een scope challengeproces hoeft wanneer je hetzelfde bouwt
als wat er al stond. Efficiënt toch? Al
dat papierwerk en oponthoud wanneer je
gewoon terug wilt hebben wat je al had!
En fijn dat die verandering nog eens extra
goed wordt bekeken.
Echt belangrijk
Ongemerkt blijkt zo’n MoC-proces, bedoeld
om risico’s te managen, het idee uit te
stralen dat je beter geen verandering kunt
uitvoeren. En dat terwijl we zo graag een
Er zijn ook bedrijven waar
de kleinste vervanging tot
verbetering leidt.
innovatief imago willen hebben als bedrijfstak. Wat moet een jonge, creatieve mbo’er
die net bij je is begonnen hiervan denken? Al
die mooie veranderingen die fabrikanten de
afgelopen jaren ontwikkeld hebben, nieuwe
functionaliteit, hogere energie-efficiëntie,
et cetera – dat alles wordt pas toegelaten
wanneer het oude niet meer te krijgen is.
Ik hoor u denken, en ik hoor een stemmetje in mijn eigen hoofd: Ja, maar het is
wel veilig! Echter ook dat kunnen we ons
afvragen – vraag uw instrumentatiemensen
eens hoeveel plant changes zij op stapel
hebben staan. Hoe weten we dat de echt
belangrijke eerst worden gedaan? Wie
weet nog wat echt belangrijk is? Laat ik
een voorbeeld geven van een waargebeurd
verhaal: in de pompkelder van een unit staat
ook een pompje om overtollig water weg te
pompen naar het riool. Het level-instrument
dat deze pomp aan- en uitzet gaat kapot
– een vlotter-achtig instrument – nauwkeurigheid niet belangrijk. Dit specifieke
instrument is niet meer te krijgen, dus ons
instrument gaat het MoC-proces in! Niet
bepaald de interessantste uitdaging, en
ook niet de meest kritische toepassing.
Driemaal raden; die maakt het niet snel tot
topprioriteit. De operator zet het pompje
handmatig aan en uit op basis van een
tweede instrument. Totdat ook dit kapot
gaat en we alleen dankzij een oplettende
operator van een ondergelopen pompkelder
worden gered.
Motivator
Er zijn bedrijven waar je, wanneer je veel
geld uitgeeft aan een één op één vervangingsinvestering, je naar de board moet
om uit te leggen waarom je geen verbetering kan bedenken. Er zijn ook bedrijven
waar de kleinste vervanging tot verbetering
leidt – waar het MoC-proces geen blokker
is maar een motivator. En als u dat allemaal toch niet wilt: doe dan toch eens een
LEAN-project om zeker te stellen dat de
MoC-procesroute niet verstopt raakt met
kleine eenvoudige veranderingen.
Kortom, in het belang van de arbeidsvreugde, onze wereldwijde concurrentiepositie
en de veiligheid: kijk nog eens goed naar
uw MoC-proces! ●
Joke Driessen
Bestuurslid Profion
Maintenance maart ‘14
021_14_GR_profion.indd 21
21
13-03-14 09:21
Prefab polyolenfabriek
Huntsman geïnstalleerd
22
Maintenance maart ‘14
022_23__11_fotospread.indd 22
13-03-14 09:21
Onlangs is de 400 ton wegende nieuwe polyolenfabriek van
Hunstman vanuit het NoordBrabantse Heijningen vervoerd
naar Rozenburg. Voor het
transport is de installatie in
vier modules gescheiden. Anders zou de hele exercitie veel
duurder uitgevallen zijn. Inmiddels zijn alle onderdelen aangekomen en wordt de fabriek in
elkaar gezet.
Prefabricatie
Project Capstone, dat is de naam van de
grondige uitbreiding van de polyolenfabriek
van Huntsman Rotterdam. In september
vorig jaar is aannemer FB Group met de
bouw begonnen op haar eigen terrein in
Heijningen. In de olie- en gaswinning is
deze manier van bouwen de gewoonste
zaak van de wereld. In de chemische
industrie is een dergelijke grootschalige
prefabricatie niet gewoon, maar het lijkt
wel grote voordelen te hebben als er
snelheid gemaakt moet worden. Voor het
bouwen op een fabrieksterrein is namelijk
een tijdrovend vergunningstraject nodig.
Dat terwijl lassers, fitters en installateurs
net zo goed hun werk kunnen doen op een
bouwplaats elders in een minder kwetsbare omgeving.
Vier delen
Om de modules in Rotterdam te krijgen,
splitsten specialisten van Huntsman,
aannemer FB Group en ingenieursbureau
Tebodin de installatie, die zo’n 400 ton
weegt, op in vier delen. Na aankomst is
de installatie geïntegreerd in de huidige
polyolenfabriek, waarna de installatie in
het tweede kwartaal wordt voorbereid op
ingebruikname.
Dertig kiloton per jaar
De gemoderniseerde fabriek moet via de
nieuwe technieken en snellere doorlooptijd
de productiecapaciteit voor polyolen verhogen naar dertig kiloton per jaar. Tegelijkertijd laat Huntsman ook twee opslagtanks
bouwen en plaatsen voor de opslag van het
product. Huntsman gebruikt polyolen als
monomeer in combinatie met di-isocyanaten voor de productie van polyurethanen.
Dit product wordt onder meer gebruikt in
matrassen, stoelbekleding, gebouwisolatie
en koelkasten.
Foto: Gijs Hoekstra
Maintenance maart ‘14
022_23__11_fotospread.indd 23
23
13-03-14 09:21
Goede sleutelaars zijn niet automatisch goede gereedschapbeheerders. Want daar ligt niet hun primaire focus. Toch valt er in
het beheren van goed en gecertificeerd gereedschap veel waarde te halen. Zeker als de uitgiftepunten voor gereedschap ver
van het werk liggen. Arentis, Cofely en SPIE sloegen de handen
ineen voor meer effectiviteit in de werkzaamheden en kwamen
met MEER bij het Kennis en Innovatie Centrum (Ki<) van het
MVP. Het Ki< heeft tot doel door open samenwerking de onderhoudsprocessen in de procesindustrie te optimaliseren.
Ki<-project MEER
innoveert gereedschapsbeheer en logistiek
Op het terrein bij DOW Terneuzen zijn
veel contractors en dienstverleners actief.
Op de site zijn legio loodsen en keten van
deze partijen te vinden in zogenoemde
contractorparken. Met de realisatie van
het Maintenance Value Park (MVP) worden
deze losse onderkomens samengevoegd op
een terrein naast de Westerscheldetunnel.
Een groot voordeel daarvan is dat de partijen gebruik kunnen maken van collectieve
diensten. Ook de mogelijkheid voor ken-
nisuitwisseling en innovatie neemt toe. Het
verplaatsen van de contractorparken heeft
ook een keerzijde. De uitgiftepunten van de
gereedschappen van monteurs komen ook
verder van het werk te liggen. En dat kan
een negatieve invloed op de effectiviteit van
de vakmensen hebben.
Gereedschap kwijt
Arentis, Cofely en SPIE kwamen met
MEER, wat staat voor Middelen Effectiever
en Efficiënter Regelen. Jan Mol, programmamanager bij het Kennis en Innovatie
Centrum (Ki<) van het MVP legt uit: ‘Op
het MVP liggen materialen verder van de
te verwerken plaats opgeslagen. Dit kan
effect hebben op de productiviteit. De
opzet van het MEER-project is om dit te
voorkomen of zelfs een positieve draai hieraan te geven. De mensen van contractors
Cofely en SPIE hebben met verhuurbedrijf
Arentis gewerkt aan een model waarbij
de uitgifte van gekeurd gereedschap dicht
bij de werkplek wordt verzorgd. Het Six
Sigma-team van Cofely heeft daar de hele
businesscase voor doorgerekend en het
kan ook echt MEER opleveren. Daardoor is
er over de gehele linie minder gereedschap
nodig door gecombineerd beheer. Een
De uitgiftepunten van de
gereedschappen van monteurs
liggen vaak ver van het werk. En
dat kan een negatieve invloed
op de effectiviteit van de vakmensen hebben.
belangrijk voordeel is ook dat de kwaliteit
en certificering van het gereedschap op
één plek worden verzorgd. En omdat het
gereedschap ‘straks’ op de man wordt
uitgegeven, zal er minder kwijtraken. Nu
komt het voor dat bij grote projecten veel
gereedschap kwijtraakt omdat het gebruik
anoniem is. Maar wanneer de middelen
per dag, per project aan een monteur
24
Maintenance maart ‘14
024_25__15_BL.indd 24
13-03-14 09:21
Foto: Emerson
Met goed beheer van gereedschap kan veel aan productiviteit gewonnen
worden. Het project MEER werkt hier voor het Maintenance Value
Park Terneuzen.
worden overhandigd, zal de monteur er ook
beter zorg voor dragen om de tools weer
netjes terug te brengen.’
Nu ligt gereedschap ook vaak in bestelbussen of in een magazijn en bestaat de
kans dat er ongekeurd gereedschap wordt
gebruikt. Met de komst van MEER moet
dat verleden tijd zijn omdat een belangrijk
onderdeel van het gereedschapsbeheer
ook de borging van de kwaliteit van het
gereedschap is.
Doorberekenen
Er is meer voorbereiding van het werk nodig
om dit systeem tot een succes te maken.
Maar dat wordt naar verwachting ruim
terugverdiend in een optimalere goederenstroom en een hogere effectiviteit van het
werk. Bij de planning en voorbereiding van
het werk moet voor elke dag nagedacht
worden welk gereedschap nodig is om het
werk uit te voeren. Mol: ‘We gaan in maart
van start met de eerste testen.’
Het proces van beheer, verstrekking en
gebruik van middelen is doorberekend aan de
hand van Six Sigma, een methodiek die is gericht op duurzame bedrijfsverbetering. Kees
van Ham is namens Cofely nauw betrokken
bij het MEER-project. Hij is master black belt
Six Sigma en in die hoedanigheid de schakel
tussen de projectleiders en het management
van Cofely. Van Ham legt uit: ‘Six Sigma helpt
de kwaliteit van processen te verbeteren.
Dat doen we door te meten en te kijken
‘Wanneer de middelen per dag,
per project aan een monteur
worden overhandigd, zal de
monteur er ook beter zorg voor
dragen om de tools weer netjes
terug te brengen.’
naar de feiten. Hoe presteren we nu in de
processen? Waar liggen de knelpunten? Wat
kan sneller, simpeler, foutlozer? Dat zijn de
vragen die steeds gesteld worden.’
Activiteiten bundelen
‘In dit project is uitgebreid stilgestaan bij de
vraag: wat is het succes van de ene partij
en van de andere?’, vertelt Van Ham. ‘We
brengen dat rationeel in kaart en zien dat
we verschillende activiteiten kunnen bunde-
len. Dat is in de kern ook het streven van
het MVP/Ki<. Het nieuwe proces beoogt
toename van de veiligheid, want keuringen
van het materiaal worden geborgd in het
systeem. Ook wordt het met de nieuwe
werkwijze mogelijk om steeds met de
nieuwste middelen te werken, die volgens
de laatste technische eisen zijn ontworpen.
Daarnaast vermindert de administratieve
rompslomp. Bovendien wordt het milieu
minder belast, doordat het transport van en
naar de werkplek wordt beperkt.’
Vlotjes
De monteurs krijgen de materialen en
het benodigde gereedschap op het werk
uitgereikt. De exacte vorm waar dat in
gaat gebeuren, zal in de eerste weken
van de uitrol verder worden uitgedacht.
Mol: ‘Afhankelijk van de werkzaamheden wordt een container gebruikt als
uitgiftepunt bij de klus of we werken met
zogeheten werfkisten.’ Hij is enthousiast:
‘Je ziet dat als er een gezamenlijk doel
is voor partijen die af en toe elkaars
concurrent zijn, de samenwerking heel
vlotjes verloopt. Ook daar bereiken we
meer!’ ●
Maintenance maart ‘14
024_25__15_BL.indd 25
25
13-03-14 09:21
Een keten is zo sterk als de zwakste schakel. Door maintenance
integraal onderdeel te maken van de productieketen wist Ton
Huibers van Vlisco de prestaties van zijn assets te vergroten.
Hij deelde zijn kennis en ervaring met het publiek tijdens het
Service & Maintenance Congres.
Maintenance maakt
productieketen sterker
Voor wie hem nog niet kende: Ton Huibers
van Vlisco is vorig jaar verkozen tot Maintenance Manager of the Year 2013. Het
textielbedrijf Vlisco maakt al sinds jaar en
dag diverse hoogwaardige textielproducten
voor met name de Afrikaanse markt. Huibers is verantwoordelijk voor de conditie
van de fabriek in Helmond en gaat daarbij
uit van de management excellence-filosofie
waarvan maintenance een van de vijf pijlers
is. De kapitaalgoederen van Vlisco kennen
een zeer hoge beschikbaarheid, wat met
name is bereikt door het ketenrisico te
reduceren. ‘Het doel van een asset of
maintenance manager is om risico’s zoveel
mogelijk te herkennen en erkennen’, zegt
Huibers. Simpel gezegd is risico de kans
dat zich iets voordoet vermenigvuldigd met
het effect dat het heeft op mens, milieu en
winstgevendheid van het bedrijf. Dat begint
met het herkennen van risico’s. Want als
je niet weet wat er mis kan gaan, kun je
de gevolgen nooit geheel overzien. Je zult
dus moeten beginnen met het benoemen
van de zwakke schakels in de keten. Dat
kunnen zowel technische risico’s zijn als
operationele bottlenecks of tekortkomingen
in mens en organisatie. Vervolgens is het
zaak de risico’s of de gevolgen ervan zoveel
mogelijk te reduceren door constant te
zoeken naar de best practices en de conditie van de assets te monitoren. Om dat
goed te kunnen uitvoeren, zal maintenance
zeer nauw moeten samenwerken met
operations. Bij Vlisco is dat het geval.’
26
Samen slimmer
Maintenance is dus geen op zichzelf
staande afdeling, maar een geïntegreerde
schakel in de productieketen van Vlisco.
Om hier te komen, introduceerde Huibers
de slogan ‘van maintenance naar manufacturing’. De gezamenlijke opdracht was om
het risico van falen te reduceren. Om dat
te kunnen doen, moest men over de eigen
grenzen heen kijken en leren samen te
werken met andere afdelingen. Maintenance
en de productieafdelingen hebben dan ook
gezamenlijk een risicomatrix samengesteld
en service level agreements afgesproken,
inclusief prestatie-indicatoren. ‘Operations en maintenance werken steeds meer
samen aan het verbeteren en borgen van
de betrouwbaarheid en het verkorten van
de reparatietijden’, zegt Huibers. ‘De missie
van de maintenance-afdeling was dan ook
om meer dan marktconform en professioneel service te verlenen aan de klant.
Daarbij moesten de betrouwbaarheid en
beschikbaarheid van de organisatie centraal
staan. Als je dat goed doet, heb je niet
alleen een tevreden klant, maar ook meer
plezier in je werk. Daarbij stimuleerden we
dat mensen proactief aan de slag gingen
in plaats van reactief. De focus lag dan ook
op samen leren van fouten en we streefden naar een betere balans in gepland en
ongepland werk. Om de meantime between
failure te vergroten en de meantime to
repair te verkorten, moesten we samen
slimmer worden.’
Kennis en talent waarderen
Zo’n verandering gaat echter niet vanzelf.
Want hoe mooi het ook op papier staat,
het is uiteindelijk allemaal mensenwerk.
Huibers breekt dan ook een lans voor
ervaring. ‘De kennis en ervaring van
servicetechnici is van onschatbare waarde.
Gebruik die dan ook. Het is een algemeen
bekend gegeven dat tachtig procent van
de onderhoudsbehoefte van een kapitaalgoed wordt bepaald in de ontwerpfase.
Betrek de man van de vloer dan ook in die
fase en gebruik zijn kennis en ervaring om
het ontwerp te verbeteren.’ Maar ook als
de machine of installatie klaar is, wordt
vaak maar weinig kennis gedeeld. ‘Tachtig
procent van het falen kun je ruiken, zien
of proeven’, zegt Huibers. ‘Men ziet een
storing al aankomen, maar grijpt te laat in.
Of men registreert wel een afwijking, maar
de informatie belandt om welke reden dan
ook in de afvalbak. Vaak komt het doordat
een probleem te complex wordt. Probeer
het dan klein te maken en in begrijpelijke
proporties te gieten zodat je het wel snapt.
De oorzaak van een probleem is vaak
zeer basaal en kun je al aanpakken in het
ontwerp. Gebruik ook het talent op de vloer
in je kritische processen’, vervolgt Huibers.
‘Talent is gratis en men voelt zich gewaardeerd als dat talent wordt ingezet waar
dat het beste tot zijn recht komt. Sterker
nog: het geeft zelfvertrouwen en plezier
en tien procent meer plezier geeft veertig
procent meer prestatie, is mijn ervaring.
Maintenance maart ‘14
026_27__21_GR.indd 26
13-03-14 09:21
Service & Maintenance Congres
Maintenance Manager of the Year 2013 Ton Huibers: ‘Talent is gratis en men voelt zich gewaardeerd als dat
talent wordt ingezet waar dat het beste tot zijn recht komt. Sterker nog: het geeft zelfvertrouwen en plezier en
tien procent meer plezier geeft veertig procent meer prestatie.’
Probeer mensen dan ook uit te dagen en
geef ze ruimte en verantwoordelijkheid en
geef ze het gevoel dat ze gesteund worden
in hun beslissingen. Biedt hulp waar nodig
en geef vooral zelf het goede voorbeeld.
Dat betekent niet dat je helemaal geen
controle moet houden: als mensen zich niet
aan de afspraken houden, moet je ze daar
wel degelijk op aanspreken en maatregelen
nemen als het dan nog misgaat.’
Hoewel de informatie en beheersystemen
steeds beter worden, ziet Huibers nog
steeds een grote rol voor de eigen waarneming. ‘De kwaliteit van informatie wordt
uiteindelijk niet bepaald door systemen,
maar door mensen. Als zij informatie niet
goed of onvolledig invullen, is de input uit
het systeem waardeloos. Zo’n systeem
is een hulpmiddel, maar je moet blijven
vertrouwen op je eigen waarneming om de
informatie uit het systeem te toetsen en
indien nodig aan te vullen.’
Planning
De vertaling van de strategische missie naar
de maandelijkse, wekelijkse en dagelijkse
planning is ook nog een aandachtspunt dat
Huibers aanstipt. ‘De planning moet leidend
zijn voor zowel de productie als het geplande
onderhoud. Daarbij is er een heldere rolverdeling. De machinecoördinator is verantwoordelijk voor zijn eigen machines en wordt ondersteund door een werkvoorbereider en een
planner. Hij plant zelf zijn onderhoudsstops,
maar de groepsleider bepaalt de prioriteit en
maakt de wekelijkse planning definitief. Als
een machinecoördinator dan ook een afwijking
ziet, overlegt hij eerst met de groepsleider.
Verzoeken voor wijzigingen lopen ook via de
groepsleider die samen met de maintenance
engineer de uiteindelijke beslissing neemt om
een wijziging door te voeren.’
Om de diverse betrokkenen daadwerkelijk
te laten samenwerken, is communicatie
essentieel. ‘Je moet altijd weten wat er aan
Service & Maintenance Congres
Met een bezoekersaantal van ruim 450 mensen was de belangstelling voor het
Service & Maintenance Congres van het Mikrocentrum groter dan ooit. Naast Ton
Huibers spraken onder andere ook Frans van der Molen van het Waterschap Aa en
Maas en André Zijderveld van Heerema over maintenance en asset management.
Het waterschap richt zich daarbij steeds meer op life cycle costing terwijl bij Heerema beschikbaarheid van de assets voorop staat. In de vorige editie van Maintenance is uitgebreid ingegaan op het assest management van de Thialf, het grootste
heavy lifting schip van Heerema. Zie ook www.smc-congres.nl
de hand is’, zegt Huibers. ‘Hoe iemand zich
voelt of gedraagt heeft directe invloed op
de omgeving, maar ook bijvoorbeeld op de
veiligheid. Vraag ook of de klant tevreden is.
De dag begint voor een monteur met een
ronde door de fabriek, waar hij met zijn klant
spreekt en vraagt of er klachten zijn. Ook
moet hij weten wat er de afgelopen 24 uur
is gebeurd. Zijn er storingen geweest, wat
moet er gebeuren om ze te voorkomen? De
informatie die een monteur zo verzamelt,
legt hij vast in het systeem en deelt hij met
zijn collega’s. Vervolgens moet hij kijken wat
er de komende 48 uur op de planning staat.
Klopt de planning nog en is het ook slim
om hem te blijven volgen? Een planning is
volgend, de eigen waarneming en ervaring
moeten leidend zijn.
De dag eindigt altijd met een laatste
dagtaak, wat niet meer dan een kwartier
hoeft te duren. De monteur neemt de dag
door met zijn klant en moet zeker weten dat
de komende 24 uur geen storingen zullen
optreden. Als hij twijfels heeft, moet hij
ervoor zorgen dat de opvolging daarvan op
de hoogte is.’
De Maintenance Manager of the Year laat
weinig aan het toeval over en weet duidelijk
waar het over gaat. ‘Door samenwerking,
communicatie en respect voor elkaars talent
ontstaat een win-win-situatie. Als onderhoud
proactief en gepland wordt uitgevoerd is het
geen storende onderbreking meer van het
productieproces. Daar worden monteurs
gelukkig van, maar de klant ook.’ ●
Maintenance maart ‘14
026_27__21_GR.indd 27
27
13-03-14 09:21
Economie
Een kind vroeg eens hoe er op aarde tekort aan water kon zijn:
als je een foto bekijkt, lijkt er overal water te zijn, veel meer dan
land, dus hoe kan er dan niet genoeg zijn? Dat klopt, maar als
je inzoomt met Google Earth-pijltjestoetsen zie je op het land
grote gebieden die droog zijn, of gebieden met veel erosie. En
zou je de aarde bekijken in de loop van de tijd dan zie je perioden
van enorme wateroverlast, zoals momenteel in Engeland, afgewisseld met perioden van grote droogte. En dan heb ik het nog
niet over het scheikundige gegeven dat bijna al dat water (97,5
procent) zout is en dus niet 1, 2, 3 drinkbaar.
Bruggen bouwen en
onderhouden
Het lijkt van een afstandje dus zo makkelijk, maar dat is het niet als je de situatie
meer in detail en meer in de tijd gaat
bekijken. Dat gevoel heb ik ook als ik kijk
naar onderhouds-ecosystemen die, van een
afstand bezien, als een zonnetje zouden
moeten draaien maar in de praktijk toch
maar moeizaam van de grond komen. Neem
nu Defensie. Een prachtige sector in tal van
opzichten, maar ook vanwege de indrukwekkende technologie in haar materieel. De F35
is misschien wel het duidelijkste voorbeeld,
maar ook de NH90-helikopter is een heel
geavanceerd kapitaalgoed. Goed onderhoud
hiervan is nodig, maar ook moeilijk, want
wie heeft de kennis? De OEM’er, natuurlijk,
maar die zit in de VS ver weg, logistiek
complex en dit kost allemaal veel geld.
Kijkend met een Google Earth-bril denk
je dan: Nou, komt dat mooi uit, in NoordBrabant zitten fantastische experts in
het maken en onderhouden van hightech
materialen en systemen, die de ene na de
ander prijs binnentikken voor hoe geweldig
ze wel niet zijn. Ook onze logistiek is van
wereldklasse en onze universiteiten en
kennisinstituten hebben topkennis in huis
over hoe je het beste zo’n ecosysteem kunt
inrichten.
Displaced agency
En toch, als je inzoomt ligt het allemaal
een stuk lastiger. Defensie wil echt wel
meer werk neerleggen in de regio. Dat
is niet alleen goed voor de begroting en
de werkgelegenheid, logistiek minder
28
028_20_ZW.indd 28
bewerkelijk en CO2-vriendelijker, maar ook
nog beter voor de beschikbaarheid van het
materieel. De Europese regelgeving echter
maakt dat ze vanwege aanbesteding- en
staatssteunregels nauwelijks kunnen
praten met een leverancier zonder risico
op rechtszaken. Ook het bedrijfsleven heeft
problemen. Het stikt van de innovatie die
je zou kunnen toepassen op dit onderhoud,
maar voor het innovatieve mkb zijn grote
Defensie is een goed voorbeeld
van een markt die een handje
geholpen moet worden.
aanbestedingstrajecten vaak te complex en
langdurig, en dit maakt de transactiekosten hoog, zo zeggen wij op de universiteit.
Als ik dan toch academisch bezig ben, hier
komt nog zo’n moeilijk woord: displaced
agency. Dat is de kern van het probleem. Dat
mensen die iets zouden kunnen doen, dat
vaak niet mogen en degenen die het mogen
het niet willen of niet kunnen. Defensie wil
wel, maar mag niet altijd. De ondernemers
willen wel, maar kunnen niet. De OEM’s
kunnen wel, maar willen alleen meedoen aan
uitbesteden van onderhoud als de kwaliteit
gegarandeerd blijft, en hoe doe je dat? Bij de
aankoop van militair materieel zit al decennialang de notie van compensatieorders,
en compensatie kan prima gebeuren door onderhoud in het land van de kopende partijen
te laten gebeuren. Dat is goedkoper, logistiek
en operationeel wenselijker en onderhoud
is over de hele levenscyclus een grotere
kostenpost dan de aanschaf. Zou de politiek
zich dat voldoende realiseren?
Nut van ‘t Algemeen
Hoe komt het dan van de grond? Niet
vanzelf, niet door de markt alleen. Hier
is sprake van marktfalen. Defensie is
een goed voorbeeld van een markt die
een handje geholpen moet worden. Hoe
dan wel? Door trusted third parties,
door consortia van weldenkende mensen,
begeleid door maatschappelijke katalysatoren als DI-WCM of Dinalog, die geen
andere agenda hebben dan het Nut van ’t
Algemeen, die mogen praten met iedereen
en dus Defensie kunnen ontlasten, die de
ondernemers de weg kunnen wijzen en dus
hun transactiekosten kunnen verlagen, die
de relaties hebben met de kennisinstellingen en dus de slimme constructies en
businessmodellen kunnen laten bedenken.
Zo bouw je bruggen tussen partijen en zo
kun je die bruggen onderhouden.
Die Onzichtbare Hand die door de econoom Adam Smith bedacht werd, moet
in dit soort situaties aangepakt worden,
want ze faalt vaak. Wij als DI-WCM helpen
graag bruggen te bouwen tussen de
marktpartijen. En dan die bruggen goed
onderhouden, want daar zijn wij van. Van
goed onderhoud, in elke sector. ●
Prof. Henk Akkermans
Wetenschappelijk directeur DI-WCM
Maintenance maart ‘14
13-03-14 09:21
Twee jaar geleden is Tata Steel in IJmuiden gestart met een onderhoudsprogramma om een
aantal belangrijke verbeteringen door te voeren. De focus van het onderhoudsprogramma lag
op het verlagen en beheersen van kosten door het invoeren van een standaard werkstroom. Dit
heeft geleid tot efficiencywinst, mede zichtbaar in de verhoging van de zogenaamde ‘Hands on
Tool Time’. Het laatste half jaar is de aandacht verschoven naar het effectiever maken van het
onderhoud. Dit doen we door het invoeren van onderhoudsconcepten en ‘Failure Reduction’.
Het is de visie van Tata Steel in IJmuiden om te behoren tot de Europese top van de staalindustrie. Dit vraagt om betrouwbaar en kosteneffectief onderhoud, en een cultuur van
continue ontwikkeling van mensen, organisatie en techniek.
Als grote productieorganisatie zijn goede en gestandaardiseerde werkprocessen onontbeerlijk. Er zijn twee belangrijke richtingen waarin we als bedrijf verbeteren.
Ten eerste het verlagen van het aantal ongeplande orders door betere onderhoudsplannen. Door conditiegebaseerd te gaan werken, neemt het storingsniveau af en verschuift
onderhoud van correctief naar preventief. Hieraan wordt gezamenlijk gewerkt binnen de
Technisch Beheer-organisatie, bestaande uit onder andere beheerteams, maintenance
engineers, reliability engineers en technisch assistenten.
Ten tweede het verhogen van de efficiëntie door het repeterende werk goed te beschrijven
en vast te leggen in een onderhoudsinformatiesysteem. Daarnaast werken we met vaste
leveranciers die we volledige onderhoudspakketten laten voorbereiden en plannen. Ook de
centralisatie van het tactische beheer van componenten en/of installaties bij de Technische
Dienst of een van de fabrieken leidt to meer efficiency. Als laatste wordt het tactische en
operationele beheer van niet-primaire installaties, zoals wegen en gebouwen, grotendeels
uitbesteed aan gespecialiseerde externe partijen.
Een ambitieus proces waarin kennisoverdracht en samenwerking tussen zowel interne als
externe partijen van het grootste belang zal zijn.
column
Onderhoud van de toekomst
Jan Hoenselaar,
Chief Engineer Tata Steel IJmuiden
column
Op zoek naar een nieuw evenwicht
Veel asset owners besteden een deel van hun assetmanagementactiviteiten uit bij aannemers,
toeleveranciers en andere dienstverleners. De redenen voor het uitbesteden zijn divers: toegang
tot specialistische kennis en industry best practices, variabel werkaanbod (denk aan grote
shutdowns), gebrek aan eigen personeel met de gewenste competenties en mogelijk een betere
kwaliteit-prijsverhouding van de geleverde diensten.
Of een uitbesteding succesvol is, hangt van vele factoren af. Opdrachtgever en opdrachtnemer
moeten beiden over de nodige competenties beschikken om goede afspraken met elkaar te
maken. Ze moeten gemeenschappelijke doelen definiëren zodanig dat het voor beide partijen
commercieel aantrekkelijk is om hun uiterste best te doen om een zo goed mogelijk resultaat te
behalen. Er moet ruimte zijn voor open innovatie en verdeling van de bijbehorende risico’s. En
naast de contractuele afspraken is het nodig te investeren in de relatie tussen partijen op alle
niveaus. Het blijft ten slotte mensenwerk. Zonder vertrouwen, transparantie en integriteit aan
beide zijden wordt het niks en gaat de positieve energie verloren in wrijving.
Het delen van de ambitie op veiligheidsgebied is essentieel in het uitbesteden van assetmanagementtaken. Dit bepaalt het ontwerp van het kapitaalgoed, de manier waarop projecten worden
uitgevoerd en de wijze waarop de investering wordt geopereerd en in stand gehouden. Traditioneel is het vooral de opdrachtgever die de norm stelt en de opdrachtnemer die volgt. Door de
afhankelijkheid van de opdrachtnemers is dit geen relatie van gelijken.
Teneinde gezamenlijk inhoud te geven aan hun ‘goal zero’ veiligheidsambitie zijn NAM en de voor
NAM werkende aannemers in 2011 een stap verder gegaan. De aannemers hebben zich verenigd
in CASOS: Contractor Alliance for Safety On Shell operations. (Zie www.casos.nl). CASOS geeft
NAM gestructureerde feedback op de vele praktische implicaties van haar veiligheidsbeleid, de
inconsistenties in de uitvoering en het opvolgen van verbeterpunten die uit incident- en nearmiss-rapportages komen. Uit de evaluatie door CASOS-directeur Sietse Wijnstra (Cofely GdF
Suez) tijdens de Profion Maintenance Linqs-bijeenkomst in februari bleek dat hier een inspirerend nieuw evenwicht is gevonden in de veiligheidsrelatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemers, met bemoedigende resultaten . Goed voorbeeld doet goed volgen, dus wie volgt?
Roelf Venhuizen,
Voorzitter Profion
Maintenance maart ‘14
029_09-10_column2.indd 29
29
13-03-14 09:20
Het windturbineproject van DI-WCM nadert zijn voltooiing. Wat
begon als een verkenning naar condition based maintenance
voor beheer en onderhoud van windturbines, resulteert straks
waarschijnlijk in een waardevol exportartikel. De betrokkenen
zijn tevreden over de resultaten, wat niet vreemd is als er rendementsverbeteringen van ruim tien procent mogelijk zijn.
Uptime windturbines
kan fors omhoog
De timing van de afronding van het WCM
Windturbineproject kon haast niet beter.
Met de ondertekening van het SER Energieakkoord zal de komende jaren fors worden geïnvesteerd in windenergie op land
en op zee. Voor wind op land wordt ingezet
op een vermogen van minstens zesduizend
megawatt in 2020. Tegelijk wordt bekeken
of méér noodzakelijk en mogelijk is. In
2016 is daarvoor een evaluatiemoment
ingebouwd. En wat betreft de offshore
windenergie: bovenop de al gebouwde en
binnenkort te bouwen windparken met een
gezamenlijk vermogen van zo’n duizend
megawatt, wordt naar verwachting tot
2020 voor nog ongeveer 3.450 megawatt
aanbesteed.
Levensduur
Jan Louws van DELTA is vanaf het begin bij
het project betrokken geweest. De multi
utility provider heeft achttien windturbines
in de Anna-Mariapolder staan, zestien bij
de Kreekraksluis, drie bij de Olaz-vergister
en nog vijf op het EPZ-terrein. ‘We zijn
misschien een relatief kleine beheerder
van onshore windparken’, zegt Louws,
‘maar we willen wel graag dat die optimaal
renderen. Grote windturbinebouwers verkopen doorgaans een turbine samen met
een onderhoudscontract, dus daar komen
wij zelf niet aan te pas. Sterker nog, we
mochten zelfs niet over hun schouders
meekijken om te zien wat ze precies uitvoerden. Die situatie was een doorn in het
oog, met name ook omdat de molens niet
naar behoren presteerden. We hebben zelf
mensen in dienst die gasturbines onderhouden en windturbines verschillen daar
niet zo heel veel van. Toen de onderhoudscontracten dan ook afliepen, zijn we ons
gaan oriënteren op verbetermogelijkheden
‘Als we grote breakdowns kunnen voorkomen, maar daarbij
ook de onderhouds- en beheerskosten met een kwart kunnen
verlagen, is windenergie ook
zonder subsidie rendabel.’
in het beheer en onderhoud.’ Louws stond
daar niet alleen in. Ook andere partijen
zoals Eneco en windcoöperaties Zeeuwind
en Deltawind sloten zich aan, evenals
leveranciers zoals Oliveira, Bosch Rexroth
en de kennisinstituten TNO en ECN.
‘We merkten dat met name de tandwielkasten voor onvoorziene problemen
zorgden’, vervolgt Louws. ‘We hebben
met een grote Belgische tandwielproducent gesproken en die snapte niet dat
de levensduur van zijn tandwielen zo kort
Afsluitend congres
Het windturbineproject zal op 27 mei officieel worden afgesloten met een congres in
de Zeelandnet Studio’s in Kamperland. Uiteraard worden hier de resultaten van het
project gedeeld met de bezoeker, maar zullen ook sprekers van de windparkeigenaren hun visie geven op windparkbeheer en -onderhoud. Meer informatie op
www.worldclassmaintenance.com of via [email protected].
30
was zodra ze in een windturbine werden
ingebouwd. Blijkbaar zorgt de wisselwerking tussen turbinebladen, de mast waar
de turbine op staat en de tandwielkast
voor krachten die de levensduur van een
tandwiel ernstig kunnen verkorten. Maar
ook de turbinebladen konden onverwachts
gedrag vertonen doordat er bijvoorbeeld
scheurvorming optrad.
Om wat aan dat onvoorspelbare gedrag te
kunnen doen, moet je eerst inzicht hebben
in welke krachten wanneer en onder welke
condities op de turbine inwerken. Met de
kennispartners onderzochten we welke
parameters we nodig hadden en welke
sensoren daarvoor beschikbaar waren. Het
is vaak een combinatie van factoren die
uiteindelijk de prestatie beïnvloeden. De
oplossing kan liggen in een ander onderhoudsregime, maar ook bijvoorbeeld in
het tijdig terugschakelen van de turbine.
Daarbij geldt dat iedere turbine min of
meer uniek is. Zelfs identieke turbines vertonen ander gedrag door hun geografische
positie, maar ook bijvoorbeeld door hun
positie in het park omdat turbines elkaar
ook weer beïnvloeden.’
Succes
De OEM’s bouwen overigens wel degelijk
sensoren in hun turbines, maar die blijken
voor de asset owner in de praktijk toch te
weinig informatie te genereren. Voor de
asset owner is de windturbine vaak nog
een black box. TNO kwam nog met een
aantal innovatieve nieuwe sensoren zoals
2D- en 3D-trillingsensoren en corrosiesensoren. Daarnaast plaatste Oliveira
sensoren op de tandwielkast, het lager
en de generator en inline oliesensoren.
Bovendien gebruikt men in de pilot ultrasoonsensoren op de mast en de wieken die
Maintenance maart ‘14
030_31__19_GR.indd 30
13-03-14 09:20
Foto: Lotus Energy Systems
WCM Windturbines
Het windturbineproject van DI-WCM presenteert binnenkort zijn resultaten. De conclusie:
innovatie van het onderhoudsregime kan flinke rendementsverbeteringen geven.
vibratie en beweging meten. ‘De sensoren
zijn gewoon van de plank te bestellen’,
zegt Louws. Daardoor is de kostprijs een
fractie van de prijs die de reguliere CBMleveranciers doorgaans rekenen. ‘Bovendien zijn ze vrij eenvoudig in te bouwen.
Je plakt ze vast en kunt de voeding van
de turbine gebruiken. In die sensoren zit
dan ook niet de innovatie. Het gaat om de
combinatie van sensoren samen met de
software om ze uit te lezen en algoritmes
die de data juist kunnen interpreteren. Om
die algoritmes te ontwikkelen, werken de
universiteiten van Utrecht, Eindhoven en
Groningen samen.’
Inmiddels is het succes van het project wel
bewezen. ‘Met name in de laagvermogen
turbines hebben we in de pilot goede resultaten behaald. Het rendement van zo’n 87
procent hebben we kunnen opschroeven
tot in de bovenste regionen van de negentig procent. Dat is dus een verbetering van
ruim tien procent.’
Rendabel
Paul van Kempen van consultancybureau
KEC is ook een partner van het eerste
uur. Hij legt uit dat het succes van het
project niet alleen afhangt van de uptime,
maar ook van de maintenanceprestaties. ‘De tweede pijler van het project is
digitized maintenance, wat wil zeggen
dat we gebruik maken van de mogelijkheden van digitale hulpmiddelen om het
asset- en maintenancemanagement van
windturbines te verbeteren. Via asset- en
maintenancemanagementspecialist IMS
International gebruiken we handhelds om
data te verzamelen en zorgen we ervoor
dat de Deming circle van plan-do-checkact gesloten wordt. Het uiteindelijke doel
is om alle kennis van de monteurs in het
systeem te zetten en ze te begeleiden bij
hun werkzaamheden.’
Louws vult aan: ‘Op dit moment zijn
windturbines zonder subsidie nog niet
rendabel. De hoge investeringskosten
hebben daar deels mee te maken, maar de
operationele kosten overstijgen die kosten
tijdens de levenscyclus van een windmolen.
Als we grote breakdowns kunnen voorkomen, maar daarbij ook de onderhouds- en
beheerskosten met een kwart kunnen verlagen, is windenergie ook zonder subsidie
rendabel.’
De pilot is uitgevoerd op land, maar de
resultaten op zee zouden nog wel eens
spectaculairder kunnen zijn, weet Van
Kempen. ‘De omstandigheden op zee zijn
nu eenmaal een stuk ruiger dan op land
en de turbines hebben doorgaans een
hoger vermogen’, zegt hij. ‘Bovendien zijn
windparken op zee alleen bereikbaar als
de weersomstandigheden gunstig zijn. Dat
betekent dat het onderhoud zeer goed moet
worden ingepland en zoveel mogelijk predictive onderhoud moet worden uitgevoerd.
Doordat men bovendien meer informatie
heeft over de conditie van de turbines is
het mogelijk remote in te grijpen voordat
een afwijkende conditie tot een breakdown
leidt. Zo zou je kunnen voorspellen of zich
ijsafzetting op de turbinebladen kan vormen.
Of kun je een scheur in het blad detecteren
voordat het tot echt grote problemen leidt.’
Belangstelling
Beide heren zijn blij met het succes van
het windturbineproject. Louws: ‘Behalve
dat de resultaten waardevol zijn voor
onze eigen bedrijfsvoering, willen we het
pakket met sensoren in combinatie met de
software ook commercieel gaan aanbieden.
Er is al zeer veel belangstelling voor onze
oplossing. We hebben al aanvragen uit
Zuid-Afrika. Het is zelfs mogelijk dat we de
parken zelf op afstand gaan beheren voor
de eigenaren. Nederland heeft de boot
gemist bij de productie van windturbines.
In beheer en onderhoud kunnen we die achterstand wellicht een beetje inhalen. We
willen onze opgedane kennis graag delen.
Kom dus naar het afsluitende congres op
27 mei in de Zeelandnet Studio’s in Kamperland.’ Voor meer informatie over het
congres, zie de agenda op pagina 42. ●
Maintenance maart ‘14
030_31__19_GR.indd 31
31
13-03-14 09:20
index
Ahoy Rotterdam ................................................................. 43
AIB Vincotte Nederland ....................................................... 16
Beko Technologies ............................................................... 16
Bizz56” .............................................................................. 32
hardverchromen
MCP®
chemisch zwarten
chemisch nikkel
Blackprotect® zwart nikkel
Dicronite® Dry Lubrication
HP-HVOF thermal spraying
sp
SuNiCoat® Optics
rond-, vlakslijpen & superfinishen
CZL Tilburg ........................................................................ 32
Hogeschool Utrecht Centrum voor N&T ................................... 2
Provincie Zeeland ................................................................ 44
SKF ..................................................................................... 4
Ultimo Software Solutions .................................................... 14
BIZZ56'' De nieuwe standaard in webvertising
Presenteer uw bedrijf, innovatie of project volgens
de nieuwe standaard in webvertising: BIZZ56”.
Vertel uw verhaal in uw eigen creatieve film van
56 seconden en de boodschap komt aan! Het
doordachte stramien van BIZZ56” zorgt ervoor
dat u en de filmers zich kunnen concentreren
op het communicatieve en creatieve deel van
uw boodschap. Bovenal zorgt BIZZ56” voor een
snelle, complete en eigentijdse boodschap die
de aandacht van uw doelgroep tot het einde
vasthoudt. BIZZ56”-video’s zijn multi-inzetbaar:
op uw website, via smartphones en tablets en op
social media.
Verrijk uw teksten, advertenties en commerciële
boodschappen met een BIZZ56” video en
integreer tekst, beeld en online voor een
crossmediale boodschap.
Meer weten?
032_CZL_index_.indd
1 43
_A5_liggend_bizz56.indd
Als dit icoon bij een afbeelding
staat, bekijk dan het bijbehorende filmpje door met uw
smartphone of tablet de foto te
scannen met de iLinqs app.
U vindt de gratis iLinqs app in
de appstore voor andriod en
apple.
BIZZ56”is een product van Movielinqs
video & virals. iLinqs is een app van
Industrielinqs pers en platform
Neem contact op met Gijs Hoekstra (020-3122088) of [email protected]
13-03-14
05-03-14 09:59
09:07
de order
Maastricht ontzorgd
in tunnelonderhoud
Onlangs heeft Heijmans de opdracht
gegund gekregen voor het meerjarig onderhoud aan de tunneltechnische installaties
(TTI) van de Markt Maastunnel in Maastricht. De aannemer wordt gedurende tien
jaar (met een optie tot nog vijf jaar) hiervoor verantwoordelijk. Simpel gezegd wil
de gemeente Maastricht de komende tien
jaar ontzorgd worden en meer grip hebben
op de jaarlijkse onderhoudskosten, zegt
ARCADIS-adviseur Laurens van Oostveen,
één van de adviseurs die voor de gemeente
het bestek opstelde, de aanbesteding begeleidde en nu met collega Henk Jan Schat
de contractbegeleiding uitvoert.
Van Oostveen: ‘De tunneltechnische
installaties zijn grotendeels de installaties die nodig zijn om de tunnelveiligheid
te garanderen, zoals tunnelventilatie en
brandmeldings- en vluchtweginstallatie.
Daarnaast worden ook schoonmaakwerkzaamheden meegenomen.’ Het betreft een
prestatiecontract waarin de nadruk ligt op
onderhoudsmanagement. ‘Vrijwel alle verantwoordelijkheid ligt bij de opdrachtnemer.
De gemeente controleert risico gestuurd
de prestaties. Het is niet “U vraagt, wij
draaien”. De opdrachtnemer gaat analyses
uitvoeren, FMECA’s opstellen, et cetera.
En daaruit mag het een onderhoudsplan
afleiden, ieder jaar opnieuw.’ Onderhoud
aan de TTI zal zowel preventief en correctief als variabel zijn. De opdrachtnemer
meet onder meer de beschikbaarheid,
betrouwbaarheid en conditie van de TTI. De
gemeente controleert dit op afstand met
hulp van de Managing Agent van ARCADIS.
Als instrument zijn er KPI’s benoemd die
worden gemonitord met op een dashboard. ‘De controle wordt risico gestuurd
uitgevoerd. Als de opdrachtnemer meldt
dat de tunnel voor 99,99 procent beschikbaar was, dan gaan we daarvan uit, tenzij
er tekenen zijn dat dit niet klopt. Hiervoor
is vertrouwen nodig van beide partijen.’
Aan de hand van een prestatiemeting NEN
2767 en de KPI’s wordt na tien jaar beoordeeld hoe de opdrachtnemer het heeft
gedaan. Van Oostveen: ‘Zes KPI’s zijn door
de gemeente bepaald. Beschikbaarheid is
een belangrijke. Ook het percentage van
doorgevoerde verbetermaatregelen vormt
een KPI. Veiligheid is ook een KPI, net als
de mate van risicobeheersing, de ontwikkeling van een betrouwbare onderhoudsjaarplanning en de reductie van de totale
kosten op jaarbasis.’ Ook de tevredenheid
van de opdrachtgever speelt een rol. ‘De
samenwerking met de opdrachtnemer
bepaalt mede of deze een goede beoordeling krijgt, onafhankelijk van de prestatie.
Dus een goede score op alle KPI’s is niet
het enige wat telt. Dit is subjectief maar
wel belangrijk.’
Maintenance maart ‘14
033_12_deorder.indd 33
33
13-03-14 09:20
Achter bout-moerverbindingen gaat een wereld van kennis,
techniek en innovatie schuil. De op het eerste gezicht basale
verbinding wordt in zo’n breed gebied toegepast, dat voor elke
situatie ook specifieke vraagstukken zijn. Afhankelijk van temperatuurbereik, medium, materiaal en omgeving zijn er veel variabelen die de juiste oplossing bepalen. Bij de bijeenkomst over
‘Innovative Bolting’ van het Kennis- en Innovatie Centrum (Ki<)
van het Maintenance Valuepark Terneuzen, werden verschillende
vernieuwingen uitvoerig besproken.
Blijvend innovatief
verbinden
ging de diepte in op het gebied van boutmoerverbindingen. Ervaringen en visies van
sprekers van Zeeland Refinery, BP Raffinaderij Rotterdam, James Walker, BASF
Antwerpen, Stork, Hytorc, TEAM Industrial
Services en niet in de laatste plaats van de
aanwezige specialisten zorgden voor een
inhoudelijke bijeenkomst
Flensmanagement
Flensmanagement, het op een juiste
manier beheren van flenzen, zorgen dat ze
lekvrij, betrouwbaar en volgens specifiFoto: Gazprom
Het Kennis- en Innovatie Centrum heeft
een actieve rol en stimuleert constant
samenwerking tussen de bedrijven die zich
bij het Maintenance Valuepark aansluiten,
het onderwijs en andere externe kennisinstellingen. In die samenwerking is het van
belang om wensen van asset owners om te
zetten naar innovatieve oplossingen. Voor
het vakgebied van field maintenance is voor
innovatieve bout-moerverbindingen eind januari een bijeenkomst georganiseerd waar
zo’n zestig deelnemers van bijna dertig
bedrijven bijeen kwamen. De bijeenkomst
34
caties worden gebruikt en onderhouden,
zorgt ervoor dat de asset owner een goed
beeld houdt van alle cruciale verbindingen op zijn site en dat ook bekend is
welke technieken het best ingezet kunnen
worden. Jan Bantjes van Zeeland Refinery
onderstreepte in zijn inleiding van het programma het belang van flensmanagement
voor de totale betrouwbaarheid en integriteit van installaties. Hij benadrukte dat
de techniek niet stilstaat en dat er continu
wordt gezocht naar slimmere en efficientere manieren om flensverbindingen te
garanderen. Na zijn introductie gaven Koos
Gouw van BP en Ed Versluis van James
Walker meer inzicht in de manier waarop
de BP Raffinaderij in Rotterdam sinds
2013 met flensmanagement omgaat.
Begin 2012 was er bij de BP Raffinaderij
Rotterdam (BPRR) een stijging in het aantal lekkende flensverbindingen merkbaar.
BP heeft dit direct aangepakt en voor een
selectie van 164 kritische flensverbindingen een analyse gemaakt. Er bleek een
aantal zogeheten ‘bad-actors’ te zijn waar
meer dan gemiddelde aandacht voor nodig
was. Voor deze set van kritische verbindingen werd tijdens een grote onderhoudsstop heldere doelstellingen gedefinieerd
voor gebruik, beheer en onderhoud. In
samenwerking met James Walker dat
het Leak Free Program bij BP toepaste
werd de turnaround succesvol afgesloten.
Specifieke aandacht voor flensmanagement
blijkt vruchten af te werpen. Gouw: ‘Een
Maintenance maart ‘14
034_35__15a_BL.indd 34
13-03-14 09:20
Vaak is er meer aandacht voor lasverbindingen dan voor flenzen. Terwijl een
flensverbinding soms kritischer kan zijn. Gelukkig is deze houding aan het veranderen.
flensverbinding kan soms kritischer zijn
voor een proces dan een lasverbinding.
Toch zie je dat er vaak meer aandacht is
voor de lasverbinding dan voor de flens. En
daar hebben we verandering in gebracht.
Wij hebben als doel om honderd procent
mechanisch correcte en lekvrije verbindingen te hebben. En daar is ook de juiste
kennis bij de mensen voor nodig. Peter
Dijkgraaf, voormalig maintenance manager
van BPRR, heeft opleidingen verzorgd voor
het betrokken team en met succes: na de
turnaround is er lekvrij opgestart!’
Gekalibreerde bouten
Marc van Thillo van BASF Antwerpen besprak in zijn lezing een aantal verschillende
methoden om bout-moerverbindingen te
maken en hun voor- en nadelen. Hij begon
met de achtergrond van zijn speurtocht:
‘Bij montage en opstart in 1994 hadden
we vele lekken in de diepkoeling van de
steamcrackerinstallatie. Gelukkig konden we alle lekken aantrekken zonder de
dichting te moeten wisselen, maar daarbij
moesten we verschillende keren de opstart
onderbreken. Voor de stilstand van 1999
zijn we op zoek gegaan naar een methode
om op een eenvoudige manier de flensverbinding goed te kunnen monteren en
om eenvoudig te kunnen controleren of de
montage goed gebeurde, zonder een grote
papierslag te moeten voeren.’ Van Thillo
kwam uit op een methode die voor koude
processen bij BASF zeer succesvol wordt
toegepast. Bij BASF wordt nu waar mogelijk gewerkt met zogeheten gekalibreerde
bouten. Hiervan is bekend hoe lang ze zijn
zonder belasting (bij een vaste temperatuur). Afhankelijk van de belasting op de
boutverbinding, neemt de lengte toe. Deze
bouten worden altijd op een vaste lengte
besteld. Vooraf is berekend hoe lang de
bout moet zijn voor een goede verbinding.
Het is volgens Van Thillo een eenvoudige
en efficiënte manier om bij de diepkoeling
te zorgen voor goede verbindingen. Het
proces leent zich overigens niet voor alle
temperaturen.
Uit de markt
Bij de bijeenkomst was naast kennisdeling door asset owners ook ruimte voor
innovaties uit de markt. Harry Bakker van
Stork presenteerde de ontwikkelde en
gepatenteerde Hot Bolt Clamp, die een
gecontroleerde, veilige en snelle vervanging van bouten mogelijk maakt zonder het
productieproces te hoeven onderbreken.
Mathieu van Kortenhof van Hytorc presenteerde zijn productlijnen voor het los- en
vastmaken van flensverbindingen, waarbij
de optimale krachtverdeling van groot
belang is. Alex Dybala van TEAM Industrial
Services toonde afsluitend de Leak Repair
Achter bout-moerverbindingen
gaat een wereld van kennis,
techniek en innovatie schuil.
Klem die het mogelijk maakt de bestaande
pakkingdruk van een flenzenpakket heel
nauwkeurig over te nemen zodat vervanging van de bouten mogelijk gemaakt wordt
en de druk na reparatie weer gecontroleerd geborgd kan worden.
De discussie die aansluitend op de presentaties werd gevoerd, toonde het belang
van kennisdeling en de interesse voor het
onderwerp.
Kijk voor meer informatie bij ‘nieuws’ op
www.maintenancevaluepark.com ●
Maintenance maart ‘14
034_35__15a_BL.indd 35
35
13-03-14 09:20
Onlangs ontving de Faculteit Natuur & Techniek van de Hogeschool Utrecht (HU) een mooi compliment van MKB-Nederlandvoorzitter Michaël van Straalen. ‘De Faculteit Natuur en Techniek van Hogeschool Utrecht is koploper met de aanpassing van
technische opleidingen aan de nieuwe marktontwikkelingen’, zei
hij op het HU-onderwijscongres. Hoe doet de HU dat? Faculteitsdirecteur André Henken vertelt over de ontwikkeling die de
faculteit aan het doormaken is
Authentieke thema’s
verbinden onderwijs met
praktijk
In 2010 ging de commissie-Van Pernis
aan de slag om het technisch onderwijs te
verbeteren. De commissie constateerde
een groot tekort aan hooggeschoold technisch personeel dat breed en multidisciplinair is opgeleid. Om dergelijke mensen
af te kunnen leveren, moesten technische
opleidingen beter van kwaliteit worden en
ook transparanter gesorteerd. Bied de
student voldoende keuzemogelijkheden en
creëer een ‘T-shaped professional’. Eentje
die breed georiënteerd is, maar ook de
diepte in kan.
Railtechniek
De HU begreep wat haar te doen stond
en besloot in te haken op de aanbevelingen van Van Pernis, maar niet zonder het
bedrijfsleven erbij te betrekken. André
Henken, directeur van de Faculteit Natuur & Techniek: ‘We zagen het als onze
verantwoordelijkheid om onderwijs te
ontwikkelen en aan te bieden met expliciete
deelname van bedrijven. De ontwikkelingen
op de markt gaan snel en als je wilt dat
afgestudeerden up-to-date zijn, kun je niet
zonder samenwerking met het bedrijfsleven. Ervaring hadden we al met onze brede
Masteropleiding Engineering, waaronder
36
de specialisatie Maintenance & Asset
Management valt, die met en voor het
bedrijfsleven is ontworpen.’
Een ander aansprekend voorbeeld is de samenwerking met de railsector. Onder meer
ProRail gaf te kennen dat het heil zag in
een hbo-opleiding railtechniek. De HU ging
met hen in gesprek en ontwikkelde samen
met de railsector (ProRail, Vakgroep Railinfra Bouwend Nederland en NLingenieurs)
een onderwijsprogramma. Henken: ‘In anderhalf jaar creëerden wij een geheel eigen
richting, waarbij studenten les krijgen van
mensen uit de praktijk. Dit gaat soms om
Hbo International Maintenance Management
Op verschillende hogescholen wordt er gewerkt aan een betere link tussen opleiding en praktijk, ook voor de onderhoudssector. Drie jaar terug zijn Avans in Breda
en de HZ University of Applied Sciences in Vlissingen de hbo-opleiding International
Maintenance Management (IMM) gestart, om de tekorten aan maintenance-experts
op hbo-niveau tegen te gaan. Het aantal studenten groeit en veel bedrijven willen
meewerken.
Docent Chris Rijsdijk: ‘De opleiding krijgt tot nog toe veel support van de grote
werkgevers, zoals Enexis, de Luchtmacht en het Maintenance Value Park Terneuzen.
Zij stellen veel middelen en expertise ter beschikking en organiseren projecten voor
de studenten. Dat is goed om te zien, aangezien zij gevraagd hebben om een hboopleiding maintenance management. Nu voegen ze dus de daad bij het woord.’
Toespitsing op de praktijk is van grote waarde voor de IMM-studenten. ‘Zij doen bij
de bedrijven ervaring op. Ze interviewen de maintenanceprofessionals en krijgen een
beeld van het vak, de sector en ook van de verschillen tussen bijvoorbeeld contractors en dienstverleners. Het eerste jaar van de opleiding is sterk gericht op het
beschrijven en verklaren van wat er gebeurt in een bedrijf.’
Maintenance maart ‘14
036_37_39__23_BL.indd 36
13-03-14 09:20
Foto: ProRail
Onderwijs en bedrijfsleven
De samenwerking van de HU met de railsector is een mooi voorbeeld waarin onderwijs en bedrijfsleven samen
optrekken. Toen onder meer ProRail te kennen gaf dat het heil zag in een hbo-opleiding railtechniek, ontwikkelde
de HU met de railsector een onderwijsprogramma.
hele specialistische kennis die alleen in het
veld aanwezig is en waarvoor die mensen
ook als docenten nodig zijn. Studenten zijn
daadwerkelijk zelf bij het spoor gaan kijken.
En het mooie aan deze minor is ook dat er
studenten meedoen van zes verschillende
hogescholen.’
Een ander voorbeeld laat zien dat er niet
alleen aandacht wordt geschonken aan de
student, maar ook aan de docent. ‘Samen
met het Maintenance Education Consortium werken we aan een project Meesterschap en Techniek. Zo ontstond een minor
om technisch geschoolden, zowel studenten als mensen die al werken, didactische
vaardigheden te leren zodat zij hun kennis
beter kunnen overbrengen. Docenten
kunnen zich bij ons richten op onderwijs,
onderzoek en de beroepspraktijk. Ieder
moet twee van deze takken in zijn portefeuille hebben, waaronder in ieder geval
onderwijs. Als een docent daarbij graag
de praktijk meeneemt, dan moet hij zich
ook op de hoogte houden van marktontwikkelingen. Onder andere een docentenstage
helpt daarbij. Dit gebeurt bijvoorbeeld in
de railsector, waar docenten in de praktijk
leren tegen welke problemen een railbedrijf
aanloopt.’
Groei
In de Faculteit Natuur & Techniek zijn er
verschillende soorten studenten: voltijdse
Bachelorstudenten, deeltijd en duale
Bachelorstudenten, Masterstudenten en
mensen die losse cursussen volgen. De
eerste twee groepen zijn flink gegroeid het
afgelopen jaar en dit heeft er mede voor
gezorgd dat het de snelst groeiende technische faculteit van Nederland is. Henken:
‘Bij de voltijdopleidingen zijn we van 1.400
naar 1.800 nieuwe studenten gegaan. Dat
is een groei van 29 procent. Ook bij de
deeltijdafdeling zien we groei, namelijk van
19 procent. De duale Bachelorstudenten
vormen een bijzondere groep, dit zijn voornamelijk mensen die een opleiding volgen
omdat hun werkgever daarom vraagt. Het
aantal studenten is daar gedaald, wellicht
door de crisis. Daarentegen stijgt het aantal deelnemers aan losse cursussen van
ons Centrum voor Natuur en Techniek en
stijgt ook de deelname aan onze Masteropleiding Engineering’.
Hoe verklaart Henken de grote groei van
het aantal technische studenten? ‘Ten eerste is techniek veel in de media geweest.
Onder meer door het Techniekpact en
verschillende rapporten die tekorten aan
technisch personeel beschrijven. Hierin
is veel gesproken over de banenkans voor
technisch afgestudeerden en de goede
salarissen die deze banen bieden. Het
imago van techniek verandert dus. Vooral
de sectoren ICT, life sciences, chemie en
chemische technologie worden steeds beter gewaardeerd. Maar ook de dreigende
invoering van een sociaal leenstelsel speelt
een rol. Daardoor hebben veel mensen
die net van de middelbare school afkomen
besloten meteen te gaan studeren. Als dat
vermoeden klopt, dan zouden we volgend
jaar een lagere instroom moeten hebben. Dat is afwachten. Ons marktaandeel
steeg ook. We hopen dat de herordening
van de techniekopleidingen gaat helpen
om de groei in stand te houden. De inzet
op breed en multidisciplinair maakt het
aantrekkelijk. En dat terwijl deze nieuwe
aanpak officieel pas in 2015 verder wordt
doorgevoerd.’
Capaciteitsproblemen heeft de HU niet
direct maar het denkt wel na over de
toekomst. ‘Hoeveel kan de markt nog opnemen aan afgestudeerden? Bijvoorbeeld
in bepaalde onderdelen van de life sciences
worden dit er zoveel, dat je je kunt afvragen of de behoefte in de markt navenant
Maintenance maart ‘14
036_37_39__23_BL.indd 37
37
13-03-14 09:20
is. En kunnen wij al die mensen nog wel
blijven opleiden op een hoog niveau? Want
kwaliteit staat voorop.’ Geen groei om alleen de groei dus.
Verscheidenheid
Het zijn landelijke ontwikkelingen waar de
HU op wil inspelen. Maar er kan alleen
substantieel iets veranderen als andere
onderwijsinstellingen hier ook in meegaan.
De hogescholen werken dan ook samen
in het aanpassen van hun technische
opleidingen, zodat de markt straks kan
rekenen op vakbekwame afstudeerders.
Henken: ‘In het Sectoraal Advies College
Hoger Technisch en Natuurwetenschappelijk Onderwijs (HTNO, red.) praten alle
hogescholen over de problemen die de
markt ervaart met, toekomstig, technisch
personeel en hoe wij dit zo goed mogelijk
kunnen oplossen. Maar we kunnen nog
meer met elkaar overleggen over het
beter opleiden van onze studenten, over
uitwisselen van best practices en over
hoe onze verschillende opleidingen zich
ten opzichte van elkaar kunnen profileren.
Elke instelling moet zijn eigen specialiteiten hebben, dat onderscheid kan nog
scherper. Zo staat het ook in het rapport
van de commissie-Veerman: creëer meer
verscheidenheid. De HU doet dit door te
kiezen voor bepaalde thema’s en de opleidingen daar vooral op te richten. Meer
samenwerken en niet op verschillende
plaatsen hetzelfde wiel willen uitvinden
is ook belangrijk. Dit is ook de reden
waarom we veel werken met DI-WCM en
het MEC, samen met Avans en Hogeschool Zeeland. Wij zijn veel bezig met
maintenance, dus zoeken we elkaar op.
Dan kun je massa maken.’
Uiteindelijk moet de hele onderwijsketen
mee in de marktontwikkelingen. Dus ook
het mbo en de universiteiten hebben
hun rol te spelen. Henken: ‘Wij vinden
het belangrijk dat hbo’ers als ze willen
moeiteloos kunnen doorstromen naar de
universiteit. Datzelfde geldt voor mbo’ers
die naar het hbo willen komen.’
Authentieke onderwerpen
Een grote aanpassing die de HU de
afgelopen jaren heeft doorgevoerd is de
inrichting van opleidingen rond thema’s,
zoals zorg & techniek, duurzaamheid,
creatieve industrie en mobiliteit. Daaromheen worden groepen geformeerd van
studenten, docenten en bedrijven. Samen
praten zij over de curricula. ‘We willen
dat studenten werken aan wat wij noemen
‘authentieke onderwerpen’. Dus echte
vragen en problemen afkomstig van de
vloer. Bedrijven staan er zeer voor open
om met ons samen te werken. Veel problemen kunnen alleen opgelost worden als er
vanuit verschillende disciplines naar wordt
gekeken. Dat is dus wat wij doen: studenten van verschillende opleidingsrichtingen
Maintenance Education Consortium
Het Maintenance Education Consortium (MEC) constateert dat het huidige onderwijs
niet meer aansluit bij de eisen die de maintenancesector stelt en werkt daarom aan
een maintenancebouwwerk: een doorlopende leerweg vanaf het vmbo en mbo, naar
het hbo en wo. Om voor alle opleidingniveaus een hedendaagse link te leggen tussen
interesse en carrière is een online platform gelanceerd met de naam www.Ikbenworldclass.nl.
Alle deelnemers streven een gezamenlijk doel na: het zorgdragen voor voldoende
en goed geschoold personeel door de professionalisering, promotie en samenhang
van de maintenanceopleidingen in de vijf sectoren van het vakgebied: luchtvaart,
procesindustrie, de maritieme-, energie- en infrasector. Door het realiseren van
kennismanagement en daarbij verbindingen tussen het bedrijfsleven en het onderwijs
te leggen, wordt tevens de vertaalslag van de kwantitatieve en kwalitatieve arbeidsmarktbehoefte gewaarborgd.
38
samen laten werken aan een project.’
Studenten krijgen de ruimte om te werken
aan grote opdrachten. Maar daar gaat
wel anderhalf jaar van kennis vergaren aan
vooraf. ‘In het begin van elke studie krijgen
ze de benodigde vakkennis mee. Later
gaan ze die toepassen in de praktijk. Dat
neemt allerlei vormen aan: stage, minor,
afstudeeropdracht. Ook mag de student
kiezen: wil je je breed oriënteren of wil je
juist dieper ingaan op één onderwerp?’
Bedrijven willen graag in contact komen
met studenten, omdat dit hun personeel
van de toekomst is. Maar ook de onderzoeksmogelijkheden die de HU biedt zijn
interessant voor het bedrijfsleven. ‘Aan
de faculteit werkt een tiental lectoren die
onderzoek doen. Alle kennis die zij opdoen,
kunnen we delen met bedrijven.’
Terugkomend op de woorden van Van
Straalen: worden er bewuste keuzes
gemaakt voor samenwerking met grote
bedrijven of juist mkb’ers? Henken: ‘We
zien dat grote bedrijven vaak geneigd
zijn zich op universiteiten te richten. Het
onderzoek dat daar wordt uitgevoerd is
meer fundamenteel en langjarig en grote
bedrijven kunnen daarin makkelijker investeren dan kleine. Maar dit betekent niet
dat grote bedrijven zich afzijdig houden van
het hbo want ook zij zitten met praktische
problemen. We zien bijvoorbeeld zeker
in de maintenance dat grote bedrijven kijken naar wat wij voor ze kunnen
betekenen. Op andere gebieden, zoals de
installatiesector en ICT, onderhouden wij
veel contacten met kleinere spelers. De
kleinste hebben geen geld voor een eigen
R&D-afdeling en dat willen en kunnen wij
dus voor ze zijn.’ ●
Maintenance maart ‘14
036_37_39__23_BL.indd 38
13-03-14 09:51
Servitization
Op 11 maart vond op de High Tech Campus in Eindhoven een
workshop over servitization plaats met als titel ‘Delivering
results through services’, georganiseerd door de Association
of Industrial Marketing Professionals in samenwerking met het
Dutch Institute World Class Maintenance. Een selecte groep
van twintig managers vanuit diverse industriepartijen heeft kennis, ervaringen en ideeën uitgewisseld over het overwinnen van
obstakels en het creëren van maximale waarde. De workshop
werd geleid door Professor Andy Neely, internationaal erkend
expert op het gebied van servitization.
Workshop servitization
overwint obstakels
Industriële asset owners hebben steeds
meer oog voor de performance van productiesystemen die zij bezitten en aanschaffen,
in termen van uptime, total cost of ownership
en productieopbrengsten. Ze doen tijdens
de systeem life cycle in toenemende mate
een beroep op de kennis van de leveranciers,
ook om zich meer te concentreren op hun
core business. Dit biedt leveranciers kansen
klantrelaties te intensiveren, nieuwe business
middels diensten te ontwikkelen en overall
hun business te versterken. De kansen die
deze trend inhoudt voor zowel asset owners
als systeemleveranciers zijn voor DI-WCM
aanleiding om voor haar achterban activiteiten rond servitization te organiseren, waaronder de executive workshop op 11 maart.
Cambridge Service Alliance
Veel bedrijven willen de stap maken naar
services om hun toegevoegde waarde te
verhogen en hun marktpositie te versterken. De praktijk leert dat een succesvolle
transitie naar services niet eenvoudig is en
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
een grote impact heeft op het businessmodel, de gehele organisatie en de waardeketen. De Cambridge Service Alliance brengt
sinds 2010 gerenommeerde bedrijven als
IBM, BEA Systems, GEA en Caterpillar
en onderzoekers van Cambridge University samen. Directeur van de alliantie is
professor Andy Neely, die als hoogleraar
tevens is verbonden aan Cambridge
University en Cranfield School of Management. Daarnaast is hij adjunct-directeur
van het Advanced Institute of Management
Research in Groot-Brittannië.
Aan de hand van modellen als de ‘Service
Staircase’ lichtte Andy Neely de projecten
toe die hij de afgelopen jaren heeft uitgevoerd
voor en met aansprekende internationale
ondernemingen als Rolls Royce, Caterpillar en Pearson. De workshopdeelnemers
brachten daarop ervaringen naar voren die zij
hebben opgedaan binnen hun eigen praktijk.
Duidelijk werd dat er tussen de bedrijven en
de verschillende marktsegmenten waarbinnen zij opereren zowel overeenkomsten als
Is the context right- are we and our customers ready for the shift to services?
Have we created a rationale – a clear and compelling case that we believe?
Are we in this for the long haul and are we ready to sustain the momentum?
What’s our service domain – how far up the service staircase do we want to go?
Is our value proposition clear and compelling & our value position the right one?
Have we designed the value delivery system – do we know what we will do and
what others will do?
Are we designing the customer’s service experience to create the right emotional
responses?
Have we got the foundation right – organisation and the golden triangle (technology, skills & capabilities, behaviours & culture)?
Do we understand the risks and dependencies – how will they play out through life?
Are we ready to innovate and improve – recognising this is a journey that won’t end?
Making the shift to services: 10 lessons – Cambridge Service Alliance
verschillen zijn qua servitizationvraagstukken
en -oplossingen. In de discussie kwam ‘data
ownership’ naar voren als thema waarmee
veel bedrijven worstelen. Remote data
collection biedt veel mogelijkheden, maar
er kleven juridische en ethische aspecten
aan waarvoor nog geen generieke richtlijnen
zijn ontwikkeld. Dat is niet zo verwonderlijk,
getuige de sterk verschillende praktijkcases
van de deelnemers.
Lessons learned
Andy Neely sloot de discussie af met de
drie voornaamste succesfactoren voor
servitization. Focus op resultaten: wat
vindt de klant (en zijn klant) werkelijk
waardevol? Data zijn in sterk toenemende
mate een key-enabler voor servitization en
ecosystemen: globale ecosystemen met
gezamenlijk opkomende bedrijven.
Vervolgens presenteerde hij de top 10 ‘lessons learned’ die de Cambridge Service Alliance heeft samengesteld op grond van de
opgedane ervaringen met de transitie naar
servicebusiness. Over deze top 10 hebben
de workshopdeelnemers in groepsdiscussies vastgesteld wat voor hen de voornaamste lessen zijn geweest. Vrijwel unaniem
kwamen daarbij de rationale, de waardepropositie en het fundament bovendrijven als
de top 3. Neely vulde daarbij aan dat door
bedrijven de risico’s en afhankelijkheden
vaak worden onderschat en dat dé vraag die
klanten met betrekking tot services bezighoudt luidt ‘Waar betaal ik eigenlijk voor?’
Als u meer wilt weten over de servitizationactiviteiten van DI-WCM of over de
workshop, dan kunt u contact opnemen
met DI-WCM: 076-5311090,
www.worldclassmaintenance.com ●
Maintenance maart ‘14
039_artikel_basis_gr_zw_bl.indd 39
39
13-03-14 10:42
Er gaat bijna geen dag voorbij of ze halen het nieuws: drones.
Bedrijven die met de onbemande toestellen vliegen, spreken zelf
liever van Remotely Piloted Aircraft Systems (RPAS) of eventueel Unmanned Aircraft Systems (UAS). ‘Drones klinkt zo militair,
terwijl wij serieuze diensten ontwikkelen voor het ‘algemeen nut’.
Bijvoorbeeld voor de procesindustrie of havenbedrijven’, zegt
Robert Jan Verbeek.
Volop onderhoudstoepassingen voor
onbemande vliegtuigen
DI-WCM is penvoerder van het project
UAS Maintenance Valley. ‘Vanwege de
mogelijke voordelen van de inzet van RPAS
voor de onderhoudssector’, zegt Kees van
der Hoop van DI-WCM. Het project wil
RPAS-fabrikanten, gebruikers en klanten
in de meest brede zin ondersteunen.
Hiervoor werken bedrijven en kennisinstellingen samen aan twee deelprojecten. In
het Multirotor-deelproject onderzoekt het
Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium (NLR) samen met enkele bedrijven en
de TU Delft waaraan een multirotor-toestel
moet voldoen. Verbeek: ‘In het andere
deelproject bouwen we aan het op te zetten kenniscentrum. Het centrum moet onder meer fungeren als verbindende schakel
voor bedrijven en instanties die meer willen
weten over het gebruik van onbemande
toestellen en de vele toepassingsmogelijkheden.’ Aviolanda Woensdrecht is in beeld
als mogelijke oefen- en testlocatie voor het
kenniscentrum.
Procesindustrie
Ondanks dat de huidige, steeds strengere
regelgeving het feitelijke vliegen bemoeilijkt,
is er al veel kennis opgedaan door de bedrijven. Zo vond er onder meer een rondetafelgesprek plaats met vertegenwoordigers
uit de procesindustrie. Dat leidde tot drie
projectvoorstellen. Verbeek: ‘Het eerste
is het inspecteren van hoge constructies
met voldoende detailweergave, het tweede
inwendige inspectie van tanks en het derde
inspecties van de daken van tanks.’ Kiwa
Technology deed een vooronderzoek naar de
beschikbare sensoren voor gasdetectie met
40
onbemande toestellen. Ook hebben zij een
inventarisatie gemaakt naar het pijpleidingtransport in Nederland. Het Kennis en Innovatiecentrum van Maintenance Valuepark
Terneuzen hield een praktijkdemo voor de
inzet van RPAS in de procesindustrie. En
E-producties verzorgde een workshop voor
VELIN, de vereniging van leidingeigenaren.
‘De vraag is nu’, zegt Verbeek, ‘hoe kunnen
we deze deelresultaten oppakken en alle
opgedane kennis en ideeën samenbrengen
tot een innovatieproject? Dat willen we
in de resterende looptijd van het project
oppakken.’
Infra
Aan de rondetafelbijeenkomst rondom
infra deden 22 deelnemers mee, meer dan
de helft kwam van buiten het project. Uit
de bijeenkomst kwamen vier voorstellen,
vertelt Verbeek. Namelijk: dijkbewaking,
Total Infrascan, het monitoren van de
voortgang van bouwprojecten en onderzoek
naar sensoren die ondergrondse leidingen
kunnen opsporen. Twee van de voorstellen zijn al een stapje verder. Projectdeelnemer Grontmij trekt het deelproject
rondom dijkbewaking. Ingenieursbureau
Witteveen+Bos werkt aan het deelproject Total Infra Scan, dat met behulp van
onbemande toestellen de voortgang van
infraprojecten in kaart wil brengen.
Verschillende projectdeelnemers willen graag aan de slag, maar dat blijft
vooralsnog lastig. Verbeek: ‘Het is een
kip-ei-verhaal. Zonder onderbouwing van de
meerwaarde - economisch en maatschappelijk - van het gebruik van RPAS zal de
wetgever voorlopig weinig operationele
ruimte gaan bieden.’
Verbinden
Een van de doelstellingen van het project
is het opzetten van een kenniscentrum als
centrale schakel voor (potentiële) gebruikers,
afnemers, producenten en andere partijen.
Verbeek: ‘Om het centrum financieel onafhankelijk te laten worden, werken we aan een
businessplan en een exploitatieplan. Daarin
nemen we de behoefte aan een fysieke
locatie mee.’ Met hulp van Starterslift zijn er
zogenoemde businesscanvassen volgens een
A4-model ontwikkeld, als vertrekpunt voor
het businessplan. Daarnaast zijn er gesprekken geweest met belangrijke stakeholders
als TNO, TU Delft en NLR. Zij hebben input
gegeven voor de ontwikkelrichting en in
maart volgt een nieuw gesprek. Alle partijen
zullen dan op directieniveau aan tafel zitten.
Uit de ervaringen van het project blijkt dat
het niet alleen de regelgeving is die belemmerend werkt. ‘Het is ook een kwestie van
verbinden’, meent Verbeek. ‘Technisch is er
al veel mogelijk, maar het overtuigen van de
potentiële afnemers vergt ook het nodige.
Dat is dan ook één van de dingen waaraan
we de komende maanden zullen werken.’
Maritieme veiligheid
Een ander project met onbemande vliegende systemen is het zogenoemde 3i-project. Doel van het project is om een toestel
te ontwikkelen dat inzetbaar is boven zee
en havens om de maritieme veiligheid te
vergroten. Het project focust in eerste
instantie op het gebied van de Tweede
Maintenance maart ‘14
040_41__19a_GR.indd 40
13-03-14 09:20
Foto: University of Southampton
Unmanned Aircraft Systems
Onbemande vliegtuigen worden allang niet meer alleen gebruikt voor defensiedoeleinden. Ook de procesindustrie of havenbedrijven kunnen ervan profiteren, bijvoorbeeld bij de inspectie van tanks.
Maasvlakte. Rob van Nieuwland spreekt
namens REWIN, dat het project initieerde:
‘In april staan proefvluchten gepland.’
Bij aanvang van het project is een planning
gemaakt om met een nieuw ontwikkeld en
gebouwd vliegtuig te gaan vliegen. Door de
strengere regelgeving is het onduidelijk of
de projectdeelnemers dat halen. ‘We zitten
nu, eind februari, in een cruciale fase’, zegt
Van Nieuwland. ‘Boven de Maasvlakte is
veel laagvliegend verkeer, zoals helikopters
van het Loodswezen en de bevoorrading
van boorplatforms. En dan heb je nog de
plezierluchtvaart.’ Het is dus zeer de vraag
of de onbemande toestellen er straks beyond
visual line of sight mogen vliegen. Van Nieuwland ziet wel mogelijkheden om within visual
line of sight te mogen vliegen. ‘Dat betekent
niet hoger dan 120 meter binnen vijfhonderd
meter van het grondstation, niet boven
mensen en gebouwen en alleen bij daglicht.
Daarvoor moeten we wel een heel ontheffingstraject door. Dat traject duurt gemiddeld vier tot acht maanden. Dat loopt nu.’
Onbemand leren vliegen
Drie piloten van REWIN en TU Delft deden
inmiddels een theorieopleiding voor het
vliegen met een onbemand toestel. Het
vliegen met het door de Universiteit van
Southampton gebouwde vliegtuig leren
ze van een ervaren piloot van de universiteit. Er wordt door TU Delft gewerkt aan
een operations manual. Een belangrijk
onderdeel is vertrouwen krijgen in de
kwaliteit van het toestel. Van Nieuwland:
‘Opnieuw een kip-ei-verhaal, want je mag
niet vliegen. Nu is er getest in de UK
en we werken aan een testomgeving op
Aviolanda in Woensdrecht. Het in gebruik
stellen is gepland voor begin april. Als we
kunnen aantonen dat het vliegtuig en de
piloot veilig gedrag vertonen, dan verleent
de inspectie hopelijk toestemming voor
demovluchten boven de Tweede Maasvlakte. Dan kunnen we de meerwaarde
demonstreren in de praktijk.’
Maintenance
Hoewel DI-WCM geen directe link heeft
met het 3i-project is er wel degelijk een
connectie, zegt Van Nieuwland. ‘Ik denk
dat het belangrijk is dat we de kennis en
middelen uit 3i bij elkaar brengen en borgen
in het op te richten kenniscentrum van het
UAS Maintenance Valley-project. Daarover
lopen al gesprekken en de eerste ideeën zijn
uitgewisseld. Dat geldt ook voor Berisuas,
een nevenproject van 3i, dat meer gericht
is op het uitwisselen van kennis tussen de
onbemande luchtvaart en de brandweer.’ De
onbemande toestellen zijn op twee manieren
interessant voor de maintenancesector, vindt
Van Nieuwland. ‘Een van de doelstellingen
van 3i is om schades aan de kades in kaart
te brengen. Dat kan met een UAS veel effici-
Meer weten?
Meer informatie over de projecten
vindt u op:
• www.2seas-uav.com
• www.rpascenter.nl
• bacw.nl
enter dan met een helikopter of boot. Dat is
een efficiencyslag in het onderhoudswerk en
zo zijn er wel meer toepassingen te verzinnen.’ Ook de toestellen moeten onderhouden
worden en dat is de tweede doelstelling. ‘Dat
willen we op Woensdrecht doen en hiervoor
werkt binnen 3i de Aircraft Maintenance &
Training School aan een plan.’
Behalve UAS Maintenance Valley en 3i is er
nog een project dat Aviolanda Woensdrecht
als ‘thuisbasis’ heeft, namelijk BAC. BAC
staat voor Business ACcelerator Woensdrecht en doet aan business-development
voor MRO-bedrijven. BAC focust op vier
thema’s: composietinspectie- en onderhoud,
avionica, elektrische systemen en corrosiebestrijding. Projectleider Bert Klarus
van REWIN: ‘De focus van BAC ligt vanuit
de thema’s enerzijds op het onderhouden
van nieuwe materialen zoals composiet en
nieuwe onderhoudstechnieken voor anticorrosiebehandeling. Anderzijds kijken we
naar de businesskansen voor het onderhouden van verouderde componenten van
oudere toestellen. Er lopen verschillende
innovatieprojecten rondom de thema’s en
ik sluit niet uit dat er vanuit die projecten
raakvlakken ontstaan met het onderhoud
aan de onbemande toestellen. Die bestaan
immers ook uit composieten en elektrische
systemen. DI-WCM en REWIN werken met
ondersteuning van de gemeente Woensdrecht en het samenwerkingsverband Regio
West-Brabant aan een vervolgprogramma
van MRO&U-innovatie en businessontwikkelingsprojecten in de aerospacesector.
Daarin zullen ook de onbemandeluchtvaartsystemen een plek krijgen.’ ●
Maintenance maart ‘14
040_41__19a_GR.indd 41
41
13-03-14 09:20
Agenda
MAART
26 maart - Future
Aircraft Maintenance II
Op 26 maart vindt op Business
Park Aviolanda het tweede
Future Aircraft Maintenance
event plaats. Het event heeft als
hoofdonderwerpen composietonderhoud en onderhoud aan
verouderde vliegtuigen. Daarnaast gaat het hoofd technische
dienst van Logistiek Centrum
Woensdrecht in op de samenwerkingskansen met Defensie.
De voorzitter van NIFARP vertelt
over de onderhoudskansen aan
de F-35. Future Aircraft Maintenance II wordt georganiseerd
door business accelerator BAC,
een project van REWIN WestBrabant.
Meer informatie bij
projectleider Bert Klarus:
[email protected]
26 en 27 maart Pumps & Valves
Op 26 en 27 maart vindt in
Antwerp Expo de vijftiende
editie plaats van Pumps &
Valves. Deze vakbeurs geeft
een compleet overzicht van alle
technologieën en innovaties op
het gebied van: industriële pompen, (regel)kleppen, dichtingen,
filters en filtratie, processing
apparatuur, (pijp)leidingen en
diensten voor industrie, overheid & pijpleidingbeheerders.
Meer informatie:
www.easyfairs.com/
pumps-valves-be
27 maart – Maintenance
Economie Design
KIVI, Profion en DI-WCM
organiseren een lezingenprogramma rond het thema ‘Onderhoudsvriendelijk ontwerpen’.
Tijdens dit lezingenprogramma
gaan we de verschillende
aspecten van ontwerp, bouw,
onderhoud en uitfasering
belichten. We gaan verkennen
of er een brug geslagen kan
worden tussen deze verschillende fasen.
Meer informatie op:
afdelingen.kiviniria.net/
procestechnologie of
bij Arie Quik, arie.quik@
qed.nl
42
26-03-2014 t/m 30-10-2014
27 maart - Carrières
aan zee
Dit is het voorlichtingsevenement voor scholieren op het
gebied van offshore/energie
en maritieme techniek. Wat
je kunt verwachten op het
evenement: informatie over
opleidingen, vakwedstrijden, interactieve bedrijfspresentaties
met doe-activiteiten en banen
en vacatures van bedrijven.
Meer informatie:
www.carrieresaanzee.nl
APRIL
2 april - Nut en
Noodzaak van ISO5500
De nieuwe ISO55000-norm
wordt op 12 maart formeel
geïntroduceerd als eerste
internationale standaardnorm
voor asset management en
komt voort uit de PAS55-norm.
Samen met de NVDO organiseert het Kennis en Innovatiecentrum een bijeenkomst
die duidelijk zal maken wat de
normen precies inhouden en
hoe regionale partijen er in de
praktijk het meeste profijt van
kunnen hebben.
Meer informatie op:
www.maintenancevaluepark.com
3 april - Studiedag voor
Big Data in Asset
Management
Big Data zijn actueel? Maar
wat is het eigenlijk? Het verwerken van grote hoeveelheden
metingen en het trekken van
conclusies daaruit vereisen
veel rekenkracht. De opkomende technieken rond het
verwerken van deze datasets
wordt Big Data genoemd. In
sommige industrieën wordt er
al waarde gecreëerd uit gebundelde gegevens. De financiële
sector en retail lopen voorop,
maar welke waarde is te behalen voor Asset Management?
De NVDO-studiedag Big Data
in het Mainnovation Meeting
House in Dordrecht gaat op
zoek naar de kansen voor Big
Data in Asset Management.
Meer informatie:
www.nvdo.nl
24 april - E&I – Innovatieve online calibratiekritische instrumentatie
Meer informatie over deze
bijeenkomst van het Kennis en
Innovatiecentrum Ki< op:
www.maintenancevaluepark.com
MEI
22 mei – Profion
Maintenance Linqs
Met Profion Maintenance
Linqs wordt voor industrieel
onderhoud de link gelegd
tussen politici, overheden,
bestuurders en executives van
de Nederlandse industrie om
de waarde van industrieel onderhoud aan te tonen. Tijdens
iedere bijeenkomst wordt een
specifiek thema uitgewerkt.
Twee sprekers geven vanuit
een verschillende invalshoek
hun kijk op het onderwerp.
Aansluitend op de lezingen is
er ruimte voor een discussie.
Meer informatie op:
www.industrielinqs.nl/pml
27 mei - Slotconferentie
WCM Windturbines
In de Zeelandnet Studio’s in
Kamperland worden de resultaten van het WCM Windturbineproject bekendgemaakt.
Hoofddoelstelling van het
project WCM Windturbines is
ontwikkelen, demonstreren en
optimaliseren van clustering
van kennis en kunde op gebied
van onderhoud van windturbines, gekoppeld aan ‘World
Class’ onderhoudsconcepten,
samenwerkingsvormen en
business cases, met een
zwaartepunt in ZuidwestNederland.
Meer informatie op:
www.worldclassmaintenance.com
JUNI
5 juni - Deltavisie 2014
Ketenefficiëntie is de sterke
troef van de Europese industrie.
Hoe kan zij deze kaart optimaal
uitspelen als antwoord op de
schaliegasrevolutie in Amerika
en de investeringen die daar
naartoe gaan? Petrochem Platform brengt tijdens Deltavisie
in kaart wat de winnende productieketens zijn in de Rijnmond
en andere havengebieden. Kijkt
de industrie voldoende naar de
duurzaamheid? Deltavisie is het
jaarlijkse evenement van het
Petrochem Platform voor de
industrie.
Meer informatie op:
www.deltavisie2014.nl
AUGUSTUS
18 t/m 22 augustus WCM Summer School
Voor het derde jaar wordt vanaf
maandag 18 augustus tot en
met donderdag 22 augustus
de ‘pressurecooker’ oftewel de
WCM Summer School gehouden.
In nog geen vijf dagen krijgen
young maintenance professionals
de kans om hun kennis en ervaring enorm te vergroten.
Voor meer informatie:
www.wcm-academy.com
of via info@wcm-academy.
com
OKTOBER
8 oktober DI-WCM Jaarcongres
Dit jaar is het thema ‘Innovation by Cooperation’. Locatie:
Rotterdam. Reserveer nu in
uw agenda. Meer informatie
binnenkort via www.worldclassmaintenance.com of in
het Maintenance Magazine in
juni.
29 en 30 oktober Asset Management
Control Congres
‘Get Real’ is het thema van het
jaarlijkse Asset Management
Control Congres dat het Asset
Management Center (AMC) in
2014 in samenwerking met de
Defensie Materieel Organisatie, DI-WCM en de Maritime
Campus Netherlands op het
Koninklijk Instituut voor de
Marine (KIM) in Den Helder zal
organiseren.
Meer informatie op:
seminars.amccentre.nl of
via [email protected]
Maintenance maart ‘14
042_04_agenda.indd 42
13-03-14 09:20
Adv_EmergencyExpo-185x267-drukklaar.indd 1
2/26/2014 12:05:51 PM
Waar je ook bent in Zeeland, binnen
15 minuten sta je aan open water.
Zeeland kent dan ook veel grote
bedrijven, die hun oorsprong en
voorsprong te danken hebben aan
de strategische ligging in het
Deltagebied. Spelers als Damen,
Dow en Total vertegenwoordigen
een bulk aan know-how als het om
maintenance gaat. Specifiek voor
Zeeland is de kennis van maritieme
installaties, procesindustrie,
chemie en energie.
“We bouwen hier kennis op die
ongeëvenaard is in de rest van
de wereld. Die moet je dus
ook exporteren.”
Rob Rutjens,
Maintenance Value
Park Terneuzen
Samen met Noord-Brabant en
Limburg wil Zeeland de stevige
basis in maintenance verder
uitbouwen. Daarom investeert de
Provincie in goed onderwijs.
Bij de Hogeschool Zeeland is de
International Maintenance Academy
van start gegaan; ROC Scalda leidt
jongeren op tot maintenance
technician. De nieuwste ontwikkeling
is het Maintenance Value Park
in Terneuzen.
Het Maintenance Value Park is een
kenniscentrum en werkplaats,
gericht op onderhoud in de
procesindustrie. Industrie,
onderhoudsbedrijven,
opleidingsinstellingen en
kennisinstituten delen er kennis en
bundelen hun krachten.
Zo ontstaat een hotspot voor
hoogwaardig onderhoud; een
broedplaats voor innovaties.
“Het Maintenance Value Park in
de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone
wordt een hotspot voor innovatief
onderhoud. Door nieuwe, slimme
oplossingen te bedenken, wordt
onderhoud steeds beter. Dat bereik
je alleen door samenwerking.”
Ben de Reu,
gedeputeerde Provincie Zeeland
www.maintenancevaluepark.com
De Provincie Zeeland zet in op
economische ontwikkeling, groei
en innovatie. Wij willen daarin een
stuwende kracht zijn voor Zeeland,
als regisseur van ruimtelijk beleid
en economische ontwikkeling.
Met een open en ambitieuze houding
spelen we in op de kansen van ons
LAND IN ZEE!
Ga voor meer informatie over de provincie Zeeland naar www.zeeland.nl