Tekst: Theone Joostensz

Download Report

Transcript Tekst: Theone Joostensz

Een beetje thuiszitten of de handen uit de mouwen?
Steeds meer geneeskundestudenten die hun bachelor hebben afgerond, kunnen niet direct aan
hun coschappen beginnen. Er is geen plek of ze zijn te laat met hun inschrijving. Veel maken
van de nood een deugd: ze overbruggen de periode met een baantje in het UMCG en dat biedt
inkijkjes in heel ander werk dan dat van de dokter.
De grote toestroom naar de coschappen is onder meer het gevolg van een aantal
overheidsmaatregelen. Het sociaal leenstelsel en de langstudeerboete voeren de druk op om snel af
te studeren. Ook het bindend studieadvies dwingt studenten om vlot te presteren. “Studenten krijgen
haast om de bachelor af te ronden en melden zich massaal bij ons”, zegt Ate Veenstra, hoofd
onderwijsbureau van het UMCG dat onder meer verantwoordelijk is voor de indeling van de
coschappen. “Het is dus even een poosje dringen.”
Maar dat laat volgens Veenstra onverlet dat veel studenten de periode tussen bachelor en master ook
hét moment vinden om iets te doen waar ze de rest van hun leven niet meer aan toe komen. Ate: “Ik
zie veel jonge studenten worstelen met de vraag of ze al toe zijn aan coschappen. Wij adviseren hen
dan om te gaan werken via de Centrale Studentenpool van het UMCG. Iedereen heeft daar baat bij.
Het UMCG krijgt hardwerkende medewerkers met medische kennis. Studenten doen ervaring op die
ze later van pas komt en bouwen zo een financiële buffer op.”
Privéles van de kindercardioloog
“Ik kon vorig jaar september al beginnen met mijn coschappen, maar ik dat wilde ik niet”, vertelt Eva
Boorsma (21). “Maar ik wou ook niet de hele dag maar een beetje thuiszitten. Ik heb een poos fulltime
gewerkt via de Studentenpool en ben daarna drie maanden op reis gegaan. Toen ik terugkwam, wilde
ik in maart met mijn coschappen beginnen, maar dat kon pas in mei. Die periode heb ik overbrugd
door ook weer voor de Studentenpool te werken.”
Eva typte onder meer verslagen uit van consulten die artsen op bandjes hadden ingesproken. “Daar
leer je als student heel veel van. Welke verschillende ziektebeelden er zijn, uit welke stappen een
medisch consult is opgebouwd. Als je heel vaak hetzelfde specialisme tegenkomt, dan kun je op een
gegeven moment zelf een conclusie trekken.”
Haar leukste baan vond Eva toch wel die van zorgassistent bij Intensive Care Neonatologie. “Ik ken de
meeste hartaandoeningen, maar het is toch heel bijzonder om mee te mogen kijken als er een echo
van een hartje wordt gemaakt. Privéles van de kindercardioloog, dat geeft een extra dimensie. Ik
neigde al naar kindergeneeskunde, en dat is alleen maar sterker geworden.”
In het archief
De laatste baan van Melissa Anakotta (22) was die van beheerder van het lopend archief bij de
afdeling Genetica. “Ik zorgde ervoor dat patiëntendossiers op het juiste moment op de juiste plek
waren. Er zijn dagelijks ontzettend veel dossiers in omloop. Die zijn allemaal gechipt zodat je ze met
een soort scanner kan opsporen.”
Wat Melissa voornamelijk geleerd heeft van haar werk voor de Studentenpool, is dat het heel
belangrijk is voor artsen om samen te werken met de Medische Administratie. “Artsen weten een
heleboel, maar ze weten niet wat het werk op de administratie inhoudt”, aldus Melissa. “Vaak wordt
van bovenaf besloten dat de medewerkers op een andere manier moeten werken. Terwijl dat
helemaal niet handig is. Daarom is het voor artsen nodig om goed te communiceren en te overleggen
met de medewerkers. Als ik later arts ben, dan wil ik een goede band opbouwen met mijn hele team.
Daar hoort de administratie ook bij.”
Er werken zo’n 110 Geneeskundestudenten via de Centrale Studentenpool. Ze doen van alles: van
het invoeren en digitaliseren van OK-verslagen en plaatsen van content op afdelingspagina’s op de
UMCG-website tot het uitvoeren van beperkte zorgtaken. Studenten moeten wel minstens
tweedejaars zijn en gedurende een jaar minimaal tien tot vijftien uur per week beschikbaar zijn voor
werk.
Meer informatie: [email protected]
Tekst: Theone Joostensz