Programma geneeskundige dagen zaterdag 13 september

Download Report

Transcript Programma geneeskundige dagen zaterdag 13 september

de laatste nieuwe wetenschappelijke inzichten en economische aspecten binnen deze problematiek aan u voor tijdens ons congres op 14 december. U bent van harte welkom!

Programma geneeskundige dagen

zaterdag 13 september 2014 Aula Fernand Nédée Universiteit Antwerpen Campus Drie Eiken

9.00 Welkomstwoord Moderatoren: Dr Jean Renard – Dr Steven Van Outryve 9.10 : Zin en onzin van damsteun door een vroedvrouw Marlene Reyns 9.30 Zin en onzin episiotomie Dr. Firas Cha’ban 9.50 De bekkenbodem bij obstipatie Dr. Heiko De Schepper 10.10 MRI defecografie, beeldvorming van de drie compartimenten Dr. Maarten Spinhoven 10.30 Discussie 10.45 Pauze Moderatoren: Prof. dr. Alexandra Vermandel - Dr Steven Van Outryve 11.00 Chirurgische technieken bij fecale incontinentie aan de hand van een getuigenis Dr. Lee Balliu 11.30 Bekkenbodemkine voor het achterste compartiment van het kleine bekken .

Prof Dr Alexandra Vermandel , Roenen Joëlle 11.50 Interactie tussen blaas en darm rol in de praktijk Dr. Michel Wyndaele 12.10

N

euromodulatie

een

zelfde

behandeling voor

zowel

darm- en blaasdisfunctie Prof. dr. Stefan De Wachter 12.30 Discussie

Zin en onzin van damsteun door een vroedvrouw Marlene Reyns

Tijdens de uitdrijvingsfase is damsteun een frequent gebruikte techniek in de preventie van perineale letsels. In deze presentatie wordt nagegaan in welke mate beschikbare evidentie de effectiviteit van deze 'hands on' methode in het voorkómen van perineumtrauma's ondersteunt. Of doet de zorgverlener er vanuit het 'primum non nocere' gedachtegoed toch beter aan een 'hands off' beleid te gebruiken? Vanuit richtlijnen en recente literatuur worden de voordelen en risico's van een hands on versus hands off techniek belicht.

Zin en onzin episiotomie Dr. Firas Cha’ban

De chirurgische manipulatie van het perineum, beter bekend als de 'episiotomie' werd voor het eerst beschreven in 1742 en algemeen aanbevolen door de American Gynecological Society in 1920, dit ter bescherming van de bekkenbodem voor laceraties en het foetale hoofd tegen traumata. De laatste jaren is er echter toenemende evidentie dat het beoogde beschermend effect niet gerealiseerd wordt, en dat er integendeel meer kans is op bekkenbodemdysfunctie na episiotomie. In deze voordracht bespreken we de pro's en contra's van episiotomie versus ruptuur.

De bekkenbodem bij chronische constipatie Dr. Heiko De Schepper

Korte inhoud: Chronische constipatie is een zeer frekwente aandoening met een grote gezondheidseconomische voetafdruk. Gedurende tientallen jaren was de behandeling erg beperkt en vooral gebaseerd op vaak ontoereikende laxeermiddelen. De laatste decade is er enorme vooruitgang geboekt wat betreft de pathofysiologie van constipatie, waarbij we niet enkel het eerste echte colonprokineticum ter beschikking kregen (prucalopride), maar waarbij ook de bekkenbodem prominent op de voorgrond kwam te staan. Het doel van deze presentatie is een overzicht te geven van de pathofysiologie van chronische constipatie, de rol van anorectaal funktieonderzoek te duiden en de bijdrage van bekkenbodemkinesitherapie bij chronische constipatie te bespreken.

MR Defecografie: beeldvorming van de drie compartimenten. Dr. Maarten Spinhoven

MR Defecografie is het radiologisch onderzoek bij voorkeur voor evaluatie van bekkenbodem problematiek. Het voordeel van deze onderzoekstechniek is dat de bekkenbodem zowel op een morfologische / anatomische alsook dynamische / functionele manier beoordeeld kan worden. In het eerste deel van de voordracht worden indicaties en contra-indicaties besproken, alsook het verloop van het onderzoek. In het tweede deel wordt gefocust op de belangrijkste pathologie van de verschillende compartimenten, die geïllustreerd zullen worden aan de hand van specifieke casussen.

Bekkenbodemkine voor het achterste compartiment van het kleine bekken . Prof Dr Alexandra Vermandel , Roenen Joelle

Bekkenbodemreëducatie is een verzamelnaam voor verschillende kinesitherapeutische handelingen waarvan bekkenbodemspieroefeningen de basis vormen. Functionele obstipatie is een frequente klacht, vooral bij vrouwen en bejaarden

.

Pelvische reëducatie toegepast creëert ze de mogelijkheid een belangrijk aantal van deze patiënten te verbeteren of te genezen. Interdisciplinair overleg en aanpak zijn belangrijke sleutelwoorden die garant staan voor de juiste diagnose en beste behandeling afgestemd op deze patiënt en zijn probleem.

Interacties tussen blaas en darm: klinische implicaties. Dr. Michel Wyndaele

De lagere urinewegen en het distale darmstelsel hebben een gemeenschappelijke embryologische oorsprong: de cloaca. Deze gedeelde origine verklaart hun nauwe anatomische relatie evenals de gemeenschappelijke centrale en perifere bezenuwing die in beide organen een gelijkaardige functie van opslag en evacuatie coördineert. In 1935 meldden Denny-Brown en Robertson voor het eerst een interactie tussen beide orgaansystemen: ze bemerkten dat mictie en defecatie normaal afwisselend voorkomen. Sinds hun bevinding zijn er steeds meer aanwijzingen dat de lagere urinewegen en het distale darmstelsel met elkaar interageren, zowel in fysiologische als in pathologische omstandigheden. Dysfuncties van beide orgaansystemen komen inderdaad vaak voor. Dit heeft een belang in de oppuntstelling van de patiënt maar ook in het uitstippelen van zijn behandeling.

Neuromodulatie – eenzelfde behandeling voor zowel darm- als blaasdisfuncties Prof. Dr. S. De Wachter

Uroloog Verschillende vormen van neuromodulatie zijn beschikbaar voor het medisch korps. Sacrale zenuwmodulatie (SNM) en Posterior Tibial Nerve Stimulation (PTNS) die vandaag meer in detail zullen worden toegelicht. Hoewel beiden verschillen in invasiviteit, kostprijs, beschikbaarheid en mogelijks ook in efficientie, hebben ze wel gelijkaardige kenmerken, met als belangrijkste dat beide een doeltreffende behandeling kunnen bieden bij patiënten met bepaalde vormen van faecale incontinentie, bij urinaire urgentie en urgentie incontinentie en urinaire retentie. Dat maakt hen een unieke behandelingsmethode voor patiënten met een “orgaan”overstijgende pathologie in het kleine bekken, zoals patiënten met zowel faecale als urinaire incontinentie. In deze voordracht zullen enkele basisbegrepen betreffende SNM en PTNS worden uitgelegd, zal via een eenvoudig algorithme duidelijk gemaakt worden welke patiënten in aanmerking komen voor één van beide behandelingen en wat zowel wij de artsen, als de patiënten er kunnen van verwachten betreffende gebruiksgemak, doeltreffendheid en mogelijke bijwerkingen.