PSA Beleidinformatie Stelselvoorziening Jeugd

Download Report

Transcript PSA Beleidinformatie Stelselvoorziening Jeugd

IZO Architectuur
(Informatievoorziening
Zorg en Ondersteuning)
Deel 1: Kaders en richtlijnen
Status
Definitief – versie 1.0
Auteur(s)
Paul van Raaij en Arthur van der Krabben
Opdrachtgever
Elke Buis (VWS)
Directie
Directie Langdurige Zorg (DLZ)
Datum
03 juni 2014
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
Versiebeheer
Versie
Datum
0.0.1
21-10-2013
0.0.3
Auteur(s)
Status
Uitgedeeld in de Architectuurboard
van 21 oktober 2013.
Paul van
Raaij (ICTU)
Concept
30-10-2013
Opgestuurd naar Indra Henneman,
Cristian Gonzalez, Herman Kers en
John Rijsdijk voor review van
hoofdstuk 2 op hun projecten.
Paul van
Raaij (ICTU)
Concept
0.1.0
4-11-2013
Uitgedeeld in de Architectuurboard
van 4 november 2013.
Paul van
Raaij (ICTU)
Concept
0.1.1
5-11-2013
Paul van
Raaij (ICTU)
Concept
0.2.0
6-11-2013
Paul van
Raaij (ICTU)
Concept
0.2.1
17-12-2013
Paul van
Raaij (ICTU)
Concept
0.2.2
31-12-2013
Paul van
Raaij (ICTU)
Concept
Paul van
Raaij (ICTU)
Concept
Paul van
Raaij (ICTU)
Concept
Paul van
Raaij (ICTU)
Definitief
0.3.0
09-01-2014
0.9.0
15-01-2014
1.0
03-06-2014
Omschrijving / Wijzigingen
Opmerking Indra Henneman,
Christian Gonzales en Herman Kers
over Wmo en AWBZ verwerkt.
Uitgezet voor review bij de IZO
Architectuurboard. Geüpload naar de
samenwerkingsruimte.
Uitgezet bij Peter Bergman voor
review t.a.v. registers en
knooppunten in verlengde van LRZa.
Opmerkingen van review
Architectuurboard i-HLZ verwerkt.
Opmerkingen Marianne Veltman en
Guus Bekker over taxonomie, privacy
en informatiebeveiliging verwerkt.
Opmerkingen van Peter Bergman
(LRZa) verwerkt.
Leeswijzer, knelpunten informatievoorziening, project GO, BFM
toegevoegd. Hoofdstuk 3 en
Managementsamenvatting aangepast.
Uitgezet voor een finale review bij de
architectuurboard i-HLZ.
Uitgezet voor review bij Ron
Roozendaal (CIO), Jasper van
Lieshout (CIO-office/Enterprise
Architect) en Herko Coomans (PrIO).
Werkdocument dat tot definitieve
besluitvorming gebruikt kan worden
door betrokken ketenorganisaties en
projectleiders.
IZO architectuur, Deel 2 aan de
stuurgroep iHLZ van 17 juli 2014
aangeboden voor besluitvorming.
Pagina 2 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
IZO architectuur
Voor u ligt de verzameling van kaders en richtlijnen die van toepassing zijn op het domein
voor zorg en ondersteuning. Het betreft “Deel 1” van de architectuur en een kader
stellend document die van toepassing zijn bij de realisatie van een aantal projecten in de
informatievoorziening van het domein van zorg en ondersteuning. Deze projecten leveren
(generieke) voorzieningen voor de informatievoorziening die nodig zijn bij de realisatie
van de nieuwe wetgeving (Wmo, Wlz, Zvw). Kanttekening is dat een aantal voorzieningen
zo generiek van aard is, dat ze waarschijnlijk ook hergebruikt kunnen worden in andere
zorgdomeinen, bijvoorbeeld de Jeugdhulp. Door te werken onder architectuur wordt dit
onderkend.
Dit document beschrijft de kaders, richtlijnen en uitgangspunten die aan de projecten
worden meegegeven. Het is daarmee het startpunt voor het uitwerken van de te
realiseren projecten in het IZO domein. De in dit document beschreven kaders, richtlijnen
en uitgangspunten zijn daarmee leidend voor alle IZO projecten. Deze kaders zijn niet in
beton gegoten. Het is een levend document dat bij voortschrijdend inzicht tijdens ontwerp
of implementatie tot herijkingen kan leiden.
IZO is zo opgezet dat – na het vaststellen van de kaders – een ontwerp van de generieke
architectuur wordt gemaakt. Dit ontwerp wordt beschreven in “deel 2”. Hierin zijn
componenten van IZO beschreven, is de onderlinge samenhang tussen processen en
componenten zichtbaar gemaakt en zijn de koppelvlakken beschreven. Primair is hierbij
gericht op de projecten die in het kader van i-HLZ per 1 januari 2015 moeten worden
gerealiseerd.
Deze worden tot slot per component (of bouwsteen) in “deel 3” in een Project Solution
Architectuur uitgewerkt. Hierbij wordt niet alleen beschreven hoe de bouwsteen precies
werkt, maar wordt ook op de koppelvlakken gelet en worden de diensten en functies van
de bouwsteen zelf nauwkeurig beschreven. Alle project solution architecturen bij elkaar
geven daarbij invulling aan de Informatievoorziening Zorg en Ondersteuning en het IZO
toekomstbeeld. Uiteraard voldoen de PSA’s aan de kaders in dit document, waarmee
wordt geborgd dat de projecten onder architectuur worden gerealiseerd.
Pagina 3 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
Leeswijzer
In hoofdstuk 1 worden de kernuitgangspunten van de hervorming van de langdurige zorg
beschreven. Denk hierbij aan het waarom, hoe en de doelstellingen van de hervorming.
In hoofdstuk 2 komt de informatievoorziening van de langdurige zorg aan bod. De
projecten die worden uitgevoerd in het kader van i-HLZ (per 1 januari 2015). Hier wordt
de afbakening en de overlap tussen de verschillende projecten beschreven. Hoofdstuk 3
vormt de kern van dit document en beschrijft de kaders, principes en uitgangspunten die
aan de projecten worden meegegeven.
Begrippen
Er wordt in het document regelmatig gerefereerd naar ‘registers’. Dit zou kunnen
suggereren dat een register een fysieke bouwsteen zou zijn. Registers worden op dit
moment nog breder bezien als een feitelijk register en kan ook in een andere vorm
worden ingericht. Bijvoorbeeld als broninformatie bij de bronhouder of verwijzingen naar
broninformatie. Dit is nog niet vastgesteld. Het in kaart brengen van het
registerlandschap gaat hier meer inzicht in te geven. De term register is daarom in dit
stadium misschien een ongelukkige term. Met deze kanttekening is er toch voor gekozen
deze term te handhaven.
Hetzelfde geldt voor de ‘inkijkfunctie’. Discussie is ontstaan of het toch geen inzagefunctie
of misschien gewoon een informatiedienst betreft. Meerdere oplossingen zijn mogelijk.
Vooralsnog wordt in dit document de naam inkijkfunctie gehandhaafd, omdat deze in deze
context als zodanig bekend is. Tijdens de uitwerking van de oplossing wordt bezien hoe
deze functie gestalte en inhoud krijgt.
In het document wordt gerefereerd naar het begrip ‘Klant’. In de Wmo wordt de klant ook
wel ‘Burger’ genoemd. In de Wlz resp. Zvw wordt de klant ‘Cliënt’ en ‘verzekerde’
genoemd.
Soms is er verwarring over de begrippen IZO (Informatievoorziening Zorg en
Ondersteuning) en i-HLZ (Informatievoorziening Hervorming Langdurige Zorg). IZO moet
worden gezien als de lange termijn focus en visie die daarbij hoort. Denk bijvoorbeeld aan
het IZO toekomstbeeld. i-HLZ daartegenover benoemd de projecten die in het kader van
de stuurgroep i-HLZ per 1 januari 2015 moeten worden gerealiseerd om het stelsel aan
het werk te krijgen. Hierbij wordt primair gericht op indicatiestelling, de toewijzing van
zorg en het verwerken van declaraties.
Pagina 4 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
Managementsamenvatting
Op basis van een aantal beleidsambities verandert er veel in de Langdurige Zorg en
Maatschappelijke Ondersteuning. Er zal meer worden uitgegaan wat mensen nog kunnen
en wat daarbij de eigen mogelijkheden zijn, dan naar wat ze niet meer kunnen. De
beleidsambities richten zich daarbij op een integraal aanbod van zorg en ondersteuning,
meer regie bij de burger en decentralisatie van de zorg, dichtbij de burger en met meer
toegankelijkheid. Dit is de inzet van de hervorming van de langdurige zorg.
De stuurgroep i-HLZ is een overleg op bestuurlijk niveau. In de stuurgroep zitten
deelnemers van departement, VNG, ZN en (uitvoerings)organisaties die een belangrijke
rol spelen bij genoemde onderwerpen. Dit zijn CAK, ZIN, CIZ en SVB. De scope van de
onderwerpen op de agenda van de stuurgroep betreffen de informatievoorziening voor de
zorg en ondersteuning. Deze is vooral gericht op het behalen van de resultaten die in het
kader van HLZ noodzakelijk zijn op 1 januari 2015. De belangrijkste resultaten voor
realisatie per 1-1-2015 zijn:

Gegevensoverdracht van AWBZ naar Wmo

Wmo berichten toewijzing en declaratie

Wlz-indicatie t.b.v. gemeenten
Randvoorwaardelijk hiervoor zijn:

Inzicht in veranderingen voor de klant

Gestandaardiseerde infrastructuur voor gegevensuitwisseling

Invulling van de governance
Projecten in het kader van i-HLZ rapporteren aan de stuurgroep over de voortgang en
issues. De resultaten worden incl. eventuele beslispunten en go/no-go beslissing aan de
stuurgroep voorgelegd. De stuurgroep bewaakt de resultaten en de samenhang van de
projecten en neemt besluiten. Voor de onderdelen ‘klant in de keten (KliK)’ en
‘gegevensuitwisseling en standaarden (GuStan)’ dient besluitvorming unaniem te zijn.
Voor de andere thema’s vindt besluitvorming plaats door de organisaties die
verantwoordelijk zijn voor de informatievoorziening binnen de genoemde domeinen, dit
zijn in ieder geval;
iWmo
Gegevensoverdracht AWBZ Wmo (GO)
iWlz
iZvw
Indien relevant kunnen gerelateerde projecten of onderwerpen worden geagendeerd,
zoals PGB trekkingsrecht.
Uitgangspunt hierbij is dat de informatievoorziening effectief en in samenhang wordt
opgezet, zodat een duurzaam fundament wordt gelegd voor de langdurige zorg. Een
fundament dat zelfs breder inzetbaar is in de zorg. Om dit te bereiken worden principe
uitspraken gedaan, welke zijn afgeleid uit de zorgketens (toekomstbeeld IZO), wet- en
regelgeving, Rijksbrede afspraken over de informatievoorziening, etc. Deze worden door
vertaald naar kaders, uitgangspunten en (open) standaarden hoe een en ander te
realiseren.
Dat is het doel van dit document. Hierin zijn principes, kaders, uitgangspunten en (open)
standaarden beschreven, waaraan de projecten en de te realiseren voorzieningen moeten
voldoen. Een belangrijke document dat als input wordt meegegeven aan de projectleiders
van de verschillende projecten die een bijdrage leveren aan i-HLZ.
Pagina 5 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
INHOUDSOPGAVE
VERSIEBEHEER ............................................................................................................................. 2
IZO ARCHITECTUUR ................................................................................................................... 3
LEESWIJZER ................................................................................................................................... 4
MANAGEMENTSAMENVATTING ............................................................................................ 5
1
HERVORMING LANGDURIGE ZORG ........................................................................... 8
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
2
INFORMATIEVOORZIENING HLZ (I-HLZ) .............................................................14
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
2.7
2.8
2.9
2.10
2.11
2.12
2.13
3
PROJECTEN IN HET KADER VAN I-HLZ..............................................................................14
ZVW EN IZVW ....................................................................................................................15
WLZ .....................................................................................................................................16
WMO EN IWMO ...................................................................................................................16
GO (GEGEVENS OVERDRACHT) ........................................................................................16
KLIK .....................................................................................................................................17
GUSTAN ..............................................................................................................................17
RAAKVLAKKEN TUSSEN DE PROJECTEN .............................................................................18
I-HLZ IN BLACK BOXES .....................................................................................................19
KETENPROCESSEN EN HET BEDRIJFSFUNCTIE MODEL (BFM) .........................................20
KETENPARTIJEN...................................................................................................................21
ANDERE DOMEINEN BINNEN DE ZORG...............................................................................22
ONTWIKKELINGEN IN HET SOCIAAL DOMEIN ...................................................................22
KADERS EN STANDAARDEN ..........................................................................................24
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
3.7
3.8
3.9
3.10
3.11
3.12
3.13
3.14
3.15
3.16
3.17
1
WAAROM EEN HERVORMING VAN DE LANGDURIGE ZORG? ............................................... 8
DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING LANGDURIGE ZORG .......................................... 9
INTEGRALE AANPAK LANGS DRIE HOOFDLIJNEN ................................................................ 9
HET IZO TOEKOMSTBEELD ................................................................................................10
KNELPUNTEN IN DE HUIDIGE INFORMATIEVOORZIENING ................................................11
RELATIE MET HET SOCIAAL DOMEIN BIJ GEMEENTEN ......................................................12
WET LANGDURIGE ZORG (WLZ) ......................................................................................24
WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING (WMO) ........................................................26
WET GEBRUIK BURGERSERVICENUMMER IN DE ZORG (WBSN-Z)..................................27
OVERIGE TOE TE PASSEN WET- EN REGELGEVING ...........................................................27
UITGANGSPUNTEN UIT HET TOEKOMSTBEELD IZO 2016 ..............................................27
TOE TE PASSEN REFERENTIEARCHITECTUREN...................................................................29
TOE TE PASSEN DOMEIN– EN KETENARCHITECTUREN......................................................30
RELATIE MET ANDERE ZORGDOMEINEN .............................................................................30
RELATIE MET HET SOCIAAL DOMEIN BIJ GEMEENTEN ......................................................31
SGO3 ..................................................................................................................................31
EENHEID VAN TAAL IN LANGDURIGE ZORG .......................................................................32
KADERS UIT HET IZO ........................................................................................................33
PRIVACY EN GEGEVENSBESCHERMING ..............................................................................33
INFORMATIEBEVEILIGING ...................................................................................................35
IMPACTANALYSE REGEERAKKOORD ...................................................................................36
CRITERIA VOOR HET BENOEMEN VAN REGISTERS ............................................................37
TOE TE PASSEN OPEN STANDAARDEN................................................................................38
BIJLAGE: LITERATUURLIJST ........................................................................................41
Pagina 6 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
2
BIJLAGE: AFGELEIDE PRINCIPES NORA 3.0 .......................................................42
Pagina 7 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
1
Hervorming Langdurige Zorg
De zorg is in beweging. Op basis van een aantal beleidsambities verandert er veel in de
Langdurige Zorg en Maatschappelijke Ondersteuning1. Zo worden zorgfuncties van de
AWBZ overgeheveld naar de Wmo en de Zvw2, regelfuncties van de zorgkantoren worden
verlegd naar de zorgverzekeraars (AWBZ uitvoerders) en de indicatiestelling wordt steeds
meer neergelegd bij de zorgaanbieders, waarbij het CIZ zich richt op het toetsen van de
indicaties achteraf. De doelstellingen kunnen kort worden weergegeven als ‘eenvoud voor
de klant’, ‘administratieve lastenverlichting voor de organisaties in de zorg’ en
‘modernisering van de gegevensuitwisseling’.
1.1
Waarom een hervorming van de langdurige zorg?
In de afgelopen decennia hebben wij in Nederland voor ouderen en mensen met een
lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische beperking een goed systeem van
langdurige ondersteuning en zorg gerealiseerd. Wel zijn hervormingen voor de toekomst
zijn nodig, omdat de:
1. eisen die aan de langdurige zorg worden gesteld aan het veranderen zijn. We worden
ouder en stellen bij dat ouder worden eisen aan de kwaliteit van het leven. Mensen
willen zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen en niet eenzaam zijn. Ondersteuning
vanuit het eigen sociale netwerk of (gemeentelijke) thuiszorgvoorzieningen zijn
daarbij nodig. En als het thuis echt niet langer gaat, moeten er goede instellingen
zijn, waar oog is voor het individu en de kwaliteit van leven.
2. financiële houdbaarheid van de langdurige zorg vanuit de AWBZ overbelast is geraakt.
Teveel zaken die we ook zelf zouden kunnen regelen, worden uit de collectieve
middelen betaald. Daarmee dreigt het gevaar van steeds hogere premies die het
besteedbare inkomen uithollen en de solidariteit aantasten. Een houdbare langdurige
zorg, die ook beschikbaar is voor toekomstige generaties, betekent dat er nu keuzes
gemaakt moeten worden.
3. langdurige zorg niet los kan worden gezien van de wijze waarop wij in Nederland
samen leven. We moeten niet terug naar de tijd dat participatie afhankelijk was van
liefdadigheid. Tegelijkertijd willen we ook geen samenleving, waarin het tegengaan
van eenzaamheid afhankelijk is van betaalde en verzekerde zorg.
Daarom een hervorming. Er zal meer worden uitgegaan wat mensen nog wel kunnen en
wat daarbij de eigen mogelijkheden zijn, dan naar wat ze niet meer kunnen. De
beleidsambities richten zich daarbij op een integraal aanbod van zorg en ondersteuning,
meer regie bij de burger en decentralisatie van de zorg, dichtbij de burger en met meer
toegankelijkheid. De uitbreiding van de Wmo is daarbij een belangrijke ontwikkeling. Het
betekent dat steeds meer ondersteuning onder de verantwoordelijkheid van de
gemeenten komt. De gemeente bepaalt daarbij de mate en de vorm van ondersteuning.
De uitwerking van de maatregelen voor de Langdurige Zorg – als beschreven in het
1
De domeinen zijn nog steeds in beweging en wetgeving is nog geheel vastgesteld. Dit hoofdstuk wordt bijgewerkt wanneer er
meer duidelijkheid is.
2
AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) is een verplichte, volksverzekering voor niet individueel verzekerbare
ziektekostenrisico's. Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) regelt dat mensen met een beperking de voorzieningen, hulp
en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben zodat iedereen kan meedoen aan de maatschappij en zelfstandig kan blijven
wonen. Gemeenten voeren de Wmo uit en iedere gemeente legt andere accenten op basis van het ‘compensatiebeginsel’. Zvw
(Zorgverzekeringswet) stelt een zorgverzekering verplicht voor iedereen in Nederland die ook verzekerd is voor de AWBZ. De
zorgverzekeraars zijn verplicht iedereen te accepteren en de omvang van de dekking is bij wet bepaald. Men kan vrijwillig de
dekking uitbreiden met een aanvullende verzekering.
Pagina 8 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
Regeerakkoord – zijn weergegeven in een brief van Staatssecretaris Van Rijn aan de
Kamer3.
De hervorming wordt zo vormgegeven dat dit betekent dat:

Langer thuis wonen niet voor iedereen met een zorgzwaarte pakket 3 en 4 mogelijk
is. Meer mensen kunnen vanaf 2015 in een instelling verblijven.

Er in de Zvw thuisverpleging wordt opgenomen. Deze aanspraak omvat verpleging en
ook verzorging, indien deze onlosmakelijk daarmee is verbonden.

De wijkverpleegkundige zorg draagt voor de verbinding tussen het sociale en
medische domein en wordt gepositioneerd in de Zvw.

Gemeenten worden gestimuleerd om sociale wijkteams op te richten.

Het op behandeling gerichte verblijf in een GGZ-instelling in de Zvw wordt
ondergebracht.

Intramurale zorg in de kern-AWBZ is en een verzekerd recht blijft.

Onder de Wmo een maatwerkvoorziening ter vervanging van de compensatie eigen
risico, de aftrek specifieke zorgkosten en de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en
gehandicapten wordt geïntroduceerd.

Onder stringente voorwaarden een recht wordt gecreëerd op het PGB in de nieuwe
Wmo en de kern-AWBZ
1.2
Doelstellingen van de hervorming langdurige zorg
De hervorming van de langdurige zorg heeft drie doelen:

Aanpassing van de organisatie van de zorg
Mensen zelfstandig thuis laten wonen met ondersteuning van het eigen sociale
netwerk of (gemeentelijke) thuiszorgvoorzieningen. Wanneer zelfstandig thuis wonen
niet meer mogelijk is, moeten goede instellingen de zorg overnemen met oog voor
het individu en de kwaliteit van leven.

Financieel houdbaar houden van de langdurige zorg, ook voor toekomstige generaties
De AWBZ is overbelast geraakt. Teveel zaken die we zelf zouden kunnen regelen,
worden uit de collectieve middelen betaald. Dit leidt tot hoge premies die op termijn
de zorg uithollen en onhoudbaar zijn.

Langdurige zorg passend houden hoe men in Nederland met elkaar om wil gaan
Creëer een participatiesamenleving waar primair zorg uit de directe eigen omgeving
wordt gegeven en waar betaalde en verzekerde zorg wordt gegeven waar of wanneer
dat niet mogelijk is.
1.3
Integrale aanpak langs drie hoofdlijnen
Een integrale aanpak over de verschillende wetten (Wlz, Wmo en Zvw) en de daaruit
voortvloeiende ketens is noodzakelijk om de gestelde doelstellingen te halen. Namelijk:
1. Participeren in eigen omgeving met steun via de Wmo
Gemeenten en zorgverzekeraars worden de komende jaren verantwoordelijk voor
ondersteuning en zorg die tot op heden in AWBZ-instellingen wordt geleverd. Huidige
cliënten behouden hun recht op zorg in een instelling, maar voor nieuwe cliënten gaan
nieuwe afbakeningscriteria gelden.
2. Samenhangende zorg in de Zorgverzekeringswet (Zvw)
Zorg gericht op herstel of het tegengaan van verslechtering wordt naar de Zvw
overgeheveld via de volgende stappen:
“Kamerbrief hervorming langdurige zorg: naar een waardevolle toekomst”, Brief van staatssecretaris Van Rijn (VWS) aan de
Tweede Kamer over de hervorming van de langdurige zorg, 25 april 2013 (http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/kamerstukken/2013/04/25/kamerbrief-hervorming-langdurige-zorg-naar-een-waardevolle-toekomst.html)
3
Pagina 9 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen




Vanaf 2015 wordt in de Zvw een nieuwe aanspraak ‘thuisverpleging’ opgenomen,
waardoor extramurale verpleging binnen de eerste lijn geboden kan worden.
Het kabinet investeert structureel € 200 mln. in de wijkverpleegkundige zorg
onder de Zvw. Hierdoor kunnen oudere en kwetsbare mensen langer thuis zorg
ontvangen en wordt de samenhang tussen zorg, preventie, welzijn en wonen
verbeterd. Bovendien komt € 50 mln. beschikbaar voor sociale wijkteams. Dit
bedrag wordt toegevoegd aan het deelfonds sociaal domein van het
Gemeentefonds.
De langdurige op behandeling gerichte GGZ vanaf 18 jaar wordt overgebracht
naar en gefinancierd uit de Zvw.
Onderdelen van de extramurale AWBZ-behandeling gaan over naar de Zvw.
3. Recht op zorg voor kwetsbare mensen via de Wlz
Zorg op grond van de Wlz is bestemd voor kwetsbare mensen, volwassenen en
kinderen, die vanwege beperkingen niet meer in staat zijn in de thuisomgeving te
wonen. Voor de afbakening met andere stelsels geldt dat de Wmo, Zvw en Jeugdwet
voorliggend zijn. Eén persoon kan niet gelijktijdig gebruik maken van de Wmo of
Jeugdwet enerzijds en de Wlz anderzijds. Eén persoon kan wel gelijktijdig zowel zorg
via de Zvw en de Wlz ontvangen, maar een dubbele verstrekking is uitgesloten.
1.4
Het IZO toekomstbeeld
De maatregelen hebben consequenties voor de wijze waarop organisaties met elkaar
samenwerken op het terrein van de informatievoorziening. De hervorming betekent dat
klantprocessen veranderen, werkprocessen herontworpen moeten worden en de
gegevensuitwisseling moet worden aangepast aan de nieuwe situatie. De klant merkt dit!
Daarom moeten goede afspraken worden gemaakt. Afspraken om samen te werken, om
klantprocessen optimaal te ondersteunen, om administratieve lasten beperkt te houden
en hoe de gegevensuitwisseling te stroomlijnen.
Dit vraagt om een integrale informatievoorziening in de zorg en ondersteuning. Dit heeft
belangrijke consequenties voor de wijze waarop organisaties in de ketens met elkaar
samenwerken. Dit is nu een knelpunt! De zorgketens hebben ieder hun eigen
klantprocessen en hun eigen organisaties met hun eigen werkprocessen en hun eigen
gegevenshuishoudingen. Onderlinge uitwisseling van klant- en indicatiegegevens wordt
daarmee bemoeilijkt.
Heroverweging van de informatievoorziening tussen de zorgketens (Zvw, Wlz en Wmo) en
met andere domeinen (zoals de Jeugdzorg en de keten van Werk & Inkomen) biedt de
mogelijkheid om uitwisseling te vereenvoudigen en administratieve lasten te
verminderen. De informatievoorziening levert een bijdrage en kans aan het behalen van
de doelen van deze veranderopgave om de continuïteit van de dienstverlening aan de
klant te borgen door zorg te dragen voor een optimale ondersteuning van de uitvoering
van administratieve (keten)processen.
Voor de informatievoorziening is daarom in het platform IZO (Informatievoorziening Zorg
en Ondersteuning) een visie “Toekomstbeeld IZO 2016” opgesteld. Deze stip aan de
horizon is destijds vastgesteld in de stuurgroep HLZ en wordt breed gedragen. In het
toekomstbeeld zijn drie ambities beschreven:

eenvoud en transparantie voor de klant,

lastenverlichting (en kostenbesparing) voor de organisaties in de zorg,

modernisering van de gegevenshuishouding.
Om deze ambities waar te maken is een informatievoorziening nodig, die gebruik maakt
van gestandaardiseerde gegevens, die hergebruikt kunnen worden. Door de
Pagina 10 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
(administratieve) bedrijfsfuncties meer te uniformeren sluiten de onderlinge stappen en
fasen beter op elkaar aan, waardoor uitwisseling en hergebruik tussen de zorgketens
vergemakkelijkt wordt. Door te kijken naar bedrijfsfuncties in plaats van processen, blijft
er ruimte voor individuele invulling per organisatie. Hiermee wordt gerealiseerd dat
toekomstige wijzigingen in de processen, bijvoorbeeld voor verdere stelselwijzigingen in
de zorg in de toekomst, minder afhankelijk zijn van de bestaande situatie en een
flexibeler omgang met de informatievoorziening mogelijk is.
De focus in de informatievoorziening ligt daarbij op operationele gegevens en in mindere
mate op ‘beleidsinformatie’. Overigens moet die beleidsinformatie wel uit de operationele
gegevens zijn te genereren.
1.5
Knelpunten in de huidige informatievoorziening
Eerder in het GuWA (Gegevens Uitwisseling Wmo AWBZ) project is in 2012 door VWS, ZN
en VNG al onderzoek gedaan naar de informatievoorziening. Hierbij zijn knelpunten
gesignaleerd in de informatievoorziening en gegevensuitwisseling. Het betreft de
volgende knelpunten:
1. Ontbreken integraal inzicht burger
Een burger die zorg en ondersteuning ontvangt, heeft te maken met diverse partijen
in soms wisselende ketens. Een integraal klantbeeld van relevante gegevens
ontbreekt. Dit ontbrekende inzicht veroorzaakt op drie niveaus knelpunten:

Keten overstijgend onvoldoende inzicht in van de klant bekende gegevens.

Onvoldoende inzicht in de lopende dienstverlening die door andere partijen binnen
en buiten de Wmo-keten wordt geleverd. Bijvoorbeeld AWBZ-zorg en de status.

Ad hoc administratie van gegevens bij dienstverlening aan de klant.
2. Gegevensuitwisseling CAK m.b.t. eigen bijdrage berekening
Gemeenten geven bij het CAK gegevens op over voorzieningen, klantgegevens,
budgetgegevens en hulpmiddelen. Voor Aanbieders van MO gaat het om het
aanleveren van gegevens over geleverde huishoudelijke zorg. Het CAK levert
gemeenten informatie over de betaling van de eigen bijdragen. Hierbij worden
knelpunten ervaren:

Bij het uitwisselen van gegevens in de keten worden verschillende standaarden
gebruikt, iets wat de interoperabiliteit in negatieve zin beïnvloedt.

Het CAK moet conform wetgeving (AWBZ, Wmo) werken met perioden van 13x4
weken. Gemeenten werken per maand. Dit leidt tot correcties.

Verschillen in interpretaties van gegevens in verschillende begrippen door het
ontbreken van afspraken in de taxonomie.
3. Gegevensuitwisseling gemeenten en aanbieders MO
Door gemeentelijke beleidsvrijheid en de daaruit voortvloeiende diversiteit in
afspraken,
voorwaarden
en
het
ontbreken
van
standaarden
voor
gegevensuitwisseling, kennen ondersteunende informatiesystemen geen of hebben ze
suboptimale gestandaardiseerde koppelmogelijkheden met andere partijen. Hierdoor
ontstaat datavervuiling en is informatie uit verschillende informatiesystemen van
gemeenten en zorgleveranciers onbetrouwbaar.
4. Gegevensuitwisseling en gebruik BSN
Overheidsorganen kunnen gebruik maken van het BSN voor het uitvoeren van hun
taken. Het gebruik door huisartsen en zorgverleners van het BSN is geregeld in de
Wet gebruik BSN in de Zorg. Voor in de Wmo-keten betrokken overheidsinstanties
(Gemeenten en CAK) en zorgleveranciers is geregeld dat zij het BSN mogen
gebruiken voor informatie-uitwisseling. Aanbieders van MO die geen zorg
gerelateerde ondersteuning bieden (zoals hulp in de huishouding), mogen geen BSN
gebruiken bij informatie-uitwisseling. Aanbieders van MO gebruiken daarom vaak
eigen klantcodes of andere gegevens om cliënten te identificeren. Dit maakt het
Pagina 11 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
vergelijken van informatie (bijvoorbeeld opdrachtverleningen met facturen) van
unieke klanten foutgevoelig!
5. Gegevensuitwisseling via beveiligde route
Binnen de Wmo-keten is op dit moment geen vastgestelde standaard voor
berichtenuitwisseling tussen ketenpartners of het ophalen van gegevens uit bronnen.
In de praktijk wordt er daarom via diverse kanalen en ad hoc informatie uitgewisseld.
Hierdoor kunnen fouten ontstaan of onbevoegden toegang krijgen tot gegevens,
bedoeld of onbedoeld. Bovendien zijn gegevens niet gemakkelijk opnieuw
raadpleegbaar.
6. Ondoorzichtige communicatie naar burger
Alle partijen in de keten sturen post naar klanten die gebruik maken van MO. Vaak
ontvangen klanten ook formulieren/informatie/post uit aanpalende ketens m.b.t.
andere dienstverlening. Dit werkt verwarrend, terwijl dienstverlening door de
overheid door klanten als één overheid zou moeten worden ervaren.
7. Ontbreken standaardisatie t.b.v. decentralisaties
Het
ontbreken
van
overkoepelende
standaarden
voor
gegevens
en
gegevensuitwisseling in het domein van de zorg en ondersteuning, maakt gegevens
tussen de verschillende ketens niet goed uitwisselbaar.
1.6
Relatie met het Sociaal Domein bij gemeenten
De tendens is dus om meer taken naar gemeenten over te brengen, te decentraliseren.
Zo vinden binnen het sociaal domein drie grote decentralisaties plaats. Dit betreft de
Jeugdzorg, Werk en inkomen (participatiewet) en de overgang van een deel van de AWBZ
naar de Wmo.
1. De nieuwe Jeugdwet gaat resulteren in een betere zorg aan jeugdigen door de
mogelijkheid om verschillende disciplines via één-gezin-één-plan in te zetten. Focus
van de wet is een decentralisatie van jeugdhulp naar gemeenten. De wet zet in op:
 Een betere samenwerking tussen zorg verlenende instanties en ketenpartijen en
zo niet de integratie van werksoorten. Er wordt zorg op maat verleend.
 De inzet op anticiperen, preventie en betere ondersteuning, zodat problemen
vroegtijdig worden herkend en aangepakt.
 Het minder te medicaliseren van problemen en door uit te gaan van de eigen
kracht van jeugdigen en ouders.
2. De decentralisatie Werk en inkomen is door het sociaal akkoord in een ander daglicht
komen te staan. Het kabinet gaat het wetsvoorstel Participatiewet aanpassen. De
inzet van gemeenten is:

Nadruk op wat mensen wel kunnen, niet op hun beperkingen.

Eén regeling voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Geen schotten
tussen mensen met een (medische) arbeidsbeperking en de rest. Voor iedereen
hetzelfde uitgangspunt: belemmeringen voor deelname aan de arbeidsmarkt
wegnemen.

De (aangepaste) Participatiewet biedt gemeenten de basis om de belemmeringen
voor deelname aan de arbeidsmarkt weg te nemen. De prikkels voor gemeenten
en werkgevers moeten ervoor zorgen dat alleen ondersteuning geboden wordt
waar dat echt nodig is. Maar meerjarige ondersteuning moet ook mogelijk zijn,
omdat soms de beperking structureel en zwaar is.

Concrete afspraken over het aan werk helpen en houden in de 35
arbeidsmarktregio’s. Het werkbedrijf moet een overleg gremium worden voor
werkgevers en werknemers met gemeenten aan het stuur.

Duidelijkheid en een goede communicatie over de Wajong (herkeuring) en de
Sociale Werkplaats. De rechten en plichten van de mensen die nu in de SW
Pagina 12 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
werken blijven ongewijzigd, maar de regeling houdt per 1 januari 2015 op te
bestaan.
3. Van AWBZ naar Wmo en Zvw. Het kabinet vindt dat zorg en ondersteuning terecht
moeten komen bij de mensen die niet terug kunnen vallen op een sociaal netwerk en
die de voorzieningen niet zelf kunnen betalen. Gemeenten moeten daarom scherp
kunnen kiezen wie wel en wie niet in aanmerking komt voor ondersteuning.
Deze nieuwe werkwijze stelt voor gemeenten nieuwe eisen aan de informatievoorziening.
Gemeenten hebben voor de drie decentralisaties en hun samenhang behoefte aan een
eenvoudige en efficiënte systematiek van beleidsinformatie, benchmarking en statistiek.
Met een paar kerngegevens, en een minimale administratieve last voor alle betrokkenen.
Gemeenten zoeken steeds meer de samenhang tussen de verschillende domeinen.
Daarbij staan de vragen van de burgers centraal en niet de achterliggende wetgeving.
Tegelijkertijd krijgen gemeenten gedetailleerde aanwijzingen voor hun horizontale of
verticale verantwoording en het aanleveren van beleidsinformatie. Met als gevolg: grote
administratieve lasten voor gemeentelijke professionals, zorgaanbieders en burgers.
Uitgangspunt bij de decentralisaties is: één-gezin-één-plan-één-regisseur. Nu is de
informatievoorziening verspreid over alle uitvoerders met als gevolg dat vele
hulpverleners langs elkaar heen werken. Gemeenten pleiten voor een systeem met één
plan voor alle uitvoerders, met een beperkt aantal kerngegevens dat als een paraplu over
de onderliggende dossiers valt. Dit ene plan moet via standaarden en koppelvlakken waar
nodig gekoppeld worden aan de authentieke bron bij de uitvoerders, zodat informatie
samenkomt onder één regisseur. Uiteraard wel binnen de kaders van de
privacywetgeving.
Het werken met één plan helpt professionals om onderling samen te werken en maakt de
gegevens toegankelijk voor de burger zelf. ICT kan zo een extra instrument worden om
inzet te plegen teneinde de zelfredzaamheid van burgers te versterken.
Pagina 13 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
2
Informatievoorziening HLZ (i-HLZ)
Door de hervorming van de langdurige zorg worden processen geraakt die in de
verschillende domeinen veelal dezelfde functie hebben, maar toch anders zijn ingericht.
Dit raakt direct ook de systemen en gegevens die de processen ondersteunen. Zonder
afstemming kan dat leiden tot dubbel werk, sub optimalisatie of zelfs tegenstrijdigheden.
Om dit te voorkomen wordt daarom vanaf april 2013 een aantal noodzakelijke projecten
op het terrein van de informatievoorziening gebundeld in de Informatievoorziening
Hervorming Langdurige Zorg (i-HLZ).Inmiddels is de programma vorm losgelaten.
2.1
Projecten in het kader van i-HLZ

Bij de inrichting van de projecten wordt de samenhang door de stuurgroep i-HLZ
vanuit VWS bewaakt. Richtinggevend daarbij is het Toekomstbeeld IZO 2016.
De afzonderlijke ketenprocessen binnen de langdurige zorg hebben een duidelijke
afbakening in zorgverlening:

Wmo: Ondersteuning voor mensen met een beperking, zoals ouderen, gehandicapten
of mensen met psychische problemen in de vorm van huishoudelijke hulp of
bijvoorbeeld een rolstoel, zodat deze zoveel mogelijk thuis kunnen blijven wonen.

Zvw: Zorg gericht op herstel of het tegengaan van verslechtering.

Wlz: Zorg voor kwetsbare mensen, volwassenen en kinderen, die vanwege
beperkingen niet meer in staat zijn in de thuisomgeving te wonen.
De projecten Klik, GO en GuStan hebben overlap met de ketenprocessen. Het project GO
realiseert de gegevensoverdracht van de klantgegevens van de AWBZ naar de Wmo. Klik
en GuStan realiseren generieke voorzieningen, waarvan alle ketenprocessen gebruik
kunnen maken. Zo levert Klik de informatiebehoefte voor een integraal klantbeeld bezien
vanuit de klant en zorgaanbieder en levert GuStan een set van gestandaardiseerde
gegevensdefinities, gegevensets en generieke voorzieningen, zoals:
1. voor de langdurige zorg benodigde registers.
2. diensten, zoals inkijk op de registers o.a. voor Klik.
3. infrastructurele voorzieningen om broninformatie via registers (of verwijzingen
naar broninformatie) te kunnen ontsluiten.
Pagina 14 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
Deze projecten geven invulling aan de in hoofdstuk 1 benoemde knelpunten in de
informatievoorziening. Getoetst zal worden in hoeverre de te realiseren voorzieningen
deze knelpunten weg zullen nemen. Denk aan zaken als:

Het realiseren van een inkijkvoorziening dat daartoe aangewezen partijen toegang
geeft tot relevante informatie, zodat voor deze partijen een integraal beeld over
de verschillende zorgketens ontstaat.

Het standaardiseren van de informatievoorziening en het berichtenverkeer in de
ketens volgens binnen de overheid geaccepteerde standaarden en het uitwisselen
van gegevens via beveiligde communicatiekanalen met gestandaardiseerde
koppelvlakken. Dit vereenvoudigt het uitwisselen van gegevens in de ketens.

Het hergebruik van (bron)informatie en voorzieningen in de ketens, om zo
datavervuiling te reduceren en de betrouwbaarheid van informatie te vergroten.

Het streven naar een unieke sleutel voor klanten door de ketens (bij voorkeur het
BSN), om zo het vergelijken van informatie (bijvoorbeeld opdrachtverleningen
met facturen) te vergemakkelijken en de kans op fouten te reduceren.
2.2
ZvW en iZvw
Zorgverzekeraars onderschrijven de uitgangspunten van het toekomstbeeld van IZO
(Eenvoud voor de klant, administratieve lastenverlichting voor organisaties in de zorg en
modernisering van de gegevenshuishouding). Dit toekomstbeeld is van toepassing op de
operationele processen en zijn randvoorwaardelijk voor de stuur-, verantwoordings- en
beleidsinformatie. Door in de operationele processen de kwaliteit en betrouwbaarheid te
borgen voorkomt dit dubbele uitvragen aan klanten bij de verschillende loketten.
De doelen van iZvw zijn het realiseren van:

Klant centraal: Klantinformatie is eigendom van de klant. Klanten hebben de




mogelijkheid om relevante informatie over zichzelf met betrekking tot zorg en
ondersteuning in te zien, op te vragen of te wijzigen rondom de zeven
klantprocessen (zie ook hoofdstuk 2.10).
Eenheid van taal en begrippenkader: Binnen alle deeldomeinen (AWBZ, Zvw en
Wmo) worden dezelfde begrippen gehanteerd waaronder hetzelfde wordt
verstaan.
Standaardisatie: De ketenpartijen wisselen gegevens uit volgens landelijk
overeengekomen digitale standaarden.
Routeren van berichten in de keten: Alle ketenpartners maken gebruik van
dezelfde bestaande infrastructuur en landelijke schakelpunten.
Registraties en data uit één bron: Alle ketenpartners zijn verplicht om basis- en
bronregisters te gebruiken. Het uitvragen gebeurt alleen als dat nodig is voor het
uitvoeren van de taken.
Dit zijn overigens generieke doelen die in principe ook voor de Wmo en de AWBZ gelden
en bijdragen tot het toekomstbeeld van IZO 2016. Het project iZvw draagt ook zorg
voor de gegevensoverdracht van de AWBZ naar het Zvw domein.
De iZvw wordt getrokken door ZN en de verzekeraars. In de ketenprocessen wordt veel
samengewerkt en worden veel gegevens uitgewisseld. Daarom gaat de IZO
Architectuurboard wel over de drie ketendomeinen. Zo zijn de in IZO architectuur
beschreven kaders, etc. van toepassing op alle voorzieningen van zowel de Zvw als de
AWBZ en Wmo.
Pagina 15 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
2.3
Wlz
In het Wlz domein wordt o.a. invulling gegeven aan wetgeving, transitie van het beleid
(AWBZ naar Wmo), de wijze van monitoren en evalueren van beleid, etc. Daarbinnen
wordt gestreefd naar een vereenvoudiging en modernisering van informatievoorziening
gericht op goede ondersteuning van de Wlz. Dit betekent:

De optimalisatie van de ketensamenwerking en –afspraken t.a.v. de
informatievoorziening in de AWBZ;

Het coördineren van het ontwerp en de realisatie van informatievoorziening t.b.v. de
ondersteuning van de Wlz.
2.4
Wmo en iWmo
Het project iWmo maakt onderdeel uit van het project ter realisatie van de nieuwe
ketenproces van de Wmo. Dit project geeft naast de iWmo o.a. ook invulling aan
wetgeving, transitie van het beleid (AWBZ naar Wmo), de wijze van monitoren en
evalueren van beleid, etc. De iWmo streeft daarbinnen voor een vereenvoudiging en
modernisering van informatievoorziening in de Wmo. De doelen van de iWmo zijn:

Afstemmen en beproeven eenmalig en structurele uitwisseling tussen gemeenten en
andere partijen.

Draagvlak en randvoorwaarden creëren voor standaardisatie gegevensuitwisseling.

Initiëren en coördineren van oplossingen n.a.v. knelpuntenanalyse Wmo.

Informeren van softwareleveranciers en andere betrokkenen.

Realiseren van een inkijkvoorziening.
2.5
GO (Gegevens Overdracht)
Doordat zorg uit de AWBZ bij de Wmo wordt ondergebracht, worden gemeenten
verantwoordelijk voor de extramurale begeleiding, een deel van persoonlijke verzorging
aan huis en kortdurend verblijf. Voor de invulling van deze nieuwe verantwoordelijkheid
en het opzetten van een afgestemd zorgaanbod moeten gemeenten over gegevens van
de cliënten beschikken die onder hun verantwoordelijkheid komen te vallen. Deze
cliëntgegevens bevinden zich op dit moment in delen bij het CIZ, de zorgkantoren en het
CAK. Een selectie van de cliëntgegevens moet aan gemeenten worden overgedragen.
De doelstelling van het project is het leveren van informatie over de zorg van individuele
cliënten, zodat gemeenten het gesprek/onderzoek kunnen starten of de betreffende
cliënten een Wmo aanvraag kunnen indienen en (zo ja) dat gemeenten kunnen bepalen
welke voorziening per 1 januari 2015 gereed moet zijn.
Eindresultaat van het project is dat de individuele gemeenten vanaf 1 juli 2014 in staat
zijn om over de gegevens van de AWBZ cliënten te beschikken zodanig dat:

Alle betreffende AWBZ cliënten aan de juiste gemeenten zijn toegewezen;

Gemeenten over de gedefinieerde set van cliëntgegevens beschikken;

Gemeenten de set van gegevens kan interpreteren;

Gemeenten in geval van technische en (zorg)inhoudelijke vragen m.b.t. de
overdracht van gegevens ondersteuning krijgen.

De privacy van de cliëntgegevens conform de kaders van de wetgeving is
gewaarborgd.

De beveiliging van de cliëntgegevens vanuit de centrale voorziening op adequate
wijze is geregeld.

De gegevensoverdracht voor cliënten soepel verloopt.
Pagina 16 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
2.6
Klik
In het project Klant in de keten (Klik) wordt gekeken hoe de herziening van de langdurige
zorg impact heeft op de klant en hoe deze qua informatievoorziening het beste geholpen
kan worden. Klik streeft de volgende doelen na:

Klanten informeren over de gevolgen van de hervorming langdurige zorg in hun
persoonlijke situatie. Informatiemiddel is de website hoeverandertmijnzorg.nl waar
per combinatie van grondslag en Wlz-indicatie informatie wordt gegeven over het
overgangsrecht en de te verwachten gevolgen.

Klanten informeren over veranderingen in de zorg vanuit klantperspectief a.d.h.v.
herkenbare verhalen van mensen (persona’s).

Overzicht benodigde gegevens en indeling van klantgroepen realiseren voor
klantcommunicatie.

Klanten inzage bieden in hun zorggegevens.
2.7
GuStan
Het project gegevensuitwisseling en standaarden (GuStan) richt zich op de gezamenlijke
infrastructuur die nodig is om domein overstijgende gegevensuitwisseling in de
ketenprocessen van de Wmo, AWBZ, Zvw mogelijk te maken. GuStan richt zich ook op de
randvoorwaarden van deze uitwisseling. Doel van het project is te komen met
standaarden en oplossingen in deze domeinen. Denk hierbij aan generieke diensten,
gegevensstandaarden
en
voorzieningen
als
registers
en
infrastructurele
sectorknooppunten. Met domein overstijgend wordt hierbij bedoeld:

Gegevensuitwisseling tussen partijen in verschillende domeinen, bijvoorbeeld
tussen gemeenten in de Wmo en zorgverzekeraars in de Zvw.

Overeenkomstige gegevensuitwisseling tussen zorgpartijen harmoniseren,
wanneer deze in meerdere domeinen actief zijn (bijvoorbeeld Wmo en AWBZ).

Gelijksoortige ontwikkelingen in de verschillende domeinen in relatie tot
hergebruik van standaarden, functionaliteit, infrastructuur, etc.
Het resultaat van het project gegevensuitwisseling en standaarden is de architectuur voor
domein overstijgende gegevensuitwisseling in de langdurige zorg en ondersteuning. In
deze architectuur worden de volgende thema’s verder uitgewerkt:
Met betrekking tot de gegevensuitwisseling:
1. Bepalen van de gegevensdefinities en minimale gegevensset.
Het project streeft naar een gegevensmodel (woordenboek, sectormodel), daarbij
gebruik makend van de opzet/vormgeving van de stelselcatalogus, voor de langdurige
zorg en ondersteuning, met als doel:

Structuur te bieden aan partijen die gegevens moeten uitwisselen in de vorm van
definities, formaten en waarden.

Geen onduidelijkheid te laten bestaan over de betekenis van die gegevens.

Makkelijker berichten te kunnen definiëren om de gegevens uit te wisselen.

Berichten eenvoudiger te kunnen laten implementeren in nieuwe of bestaande
functionaliteit.
2. Bepalen van bronregisters (o.a. op basis van het gegevensmodel). Denk aan:

Welke bronregisters bestaan er al en welke moeten er komen?

Welke gegevens betreft het?

Wie is er verantwoordelijk voor de gegevens?

Aan welke eisen de bronregisters moeten voldoen? Bijvoorbeeld in termen van
governance, wanneer is sprake van een bron-/kernregister.
3. Bepalen van de standaarden (noodzakelijk bij de andere thema’s);

Afstemming tussen de dominante standaarden in de verschillende domeinen.
Pagina 17 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen

Eventuele koppelvlakken en vertaling tussen standaarden definiëren.

Standaarden op gegevens, uitwisseling en infrastructuur.
4. Bepalen van de infrastructuur voor gegevensuitwisseling (en verwijzen).
Betreft het netwerk en de protocollen. Binnen dit thema moet een helder beeld
gevormd worden over hoe de uitwisseling van domein overstijgende
gegevensuitwisseling tussen bronregisters en ketenpartijen verloopt. Hierbij is
aandacht voor:

De bestaande infrastructuur en het potentieel hergebruik.

Het hanteren van het Push of pull mechanisme.

Connectiviteit.

Koppelpunten en de gegevensmakelaars.
5. Bepalen van de benodigde (domein overstijgende) functionaliteit.
Bekeken vanuit het perspectief van cliënten, professionals, uitvoeringsorganisaties en
financiers in de domeinen. Het gaat hierbij om functionaliteit die het gebruik en het
ontsluiten van gegevens mogelijk maken, zoals inkijkvoorzieningen, burgerportalen,
verwijzen, maar ook benodigde functionaliteit voor vertalen en authenticatie en
autorisatie.
Met betrekking tot de randvoorwaarden voor de gegevensuitwisseling:
6. De wettelijke basis voor gegevensuitwisseling.
7. Het ketenbeleid, de IZO uitgangspunten.
8. De besturing en het beheer van de verschillende bovengenoemde aspecten.
9. De borging van de privacy en de informatiebeveiliging.
10. Aandacht voor de mensen en communicatie behorend bij de implementatie van de
oplossing.
2.8
Raakvlakken tussen de projecten
De projecten in de zorgdomeinen gaan over de specifieke domeinen in de AWBZ, Wmo en
Zvw. Door de overdracht van delen van zorg van de AWBZ naar de Wmo en Zvw moet er
afstemming en stroomlijning plaatsvinden tussen de verschillende zorgdomeinen.
Voorbeelden zijn:

Klantendossiers die nu vanuit de AWBZ bij zorgkantoren zijn ondergebracht, worden
overgedragen (eenmalige overdracht) aan gemeenten. Deze gaan na 1 januari 2015
een deel van deze zorg namelijk via de Wmo verlenen. Om dit te kunnen realiseren
moeten afspraken worden gemaakt over de inhoud, semantiek en standaarden. Dit
heeft ook raakvlakken met het project GuStan. Deze afspraken worden opgenomen in
het gegevenswoordenboek; een voorziening die het project GuStan realiseert. Het
project GuStan is daarnaast kader stellend voor hoe gegevensuitwisseling vanuit een
meer technische invalshoek tot stand komt en gaat ook over de infrastructuur die
hiervoor nodig is.
Soortgelijke problematiek speelt bij de overdracht van zorgtaken van de AWBZ
(zorgkantoren) naar de Zvw (verzekeraars).

Een ander raakvlak over de verschillende projecten is de inkijkfunctie. De
verschillende zorgdomeinen bepalen inhoudelijk welke informatie wordt
gepresenteerd en mag worden ingezien (de WAT-vraag). Klik bewaakt het
klantwensen over de domeinen heen (presentatie aan de klant) en GuStan realiseert
een eenduidige ontsluiting via infrastructurele voorzieningen (de HOE-vraag).

De benodigde bronregisters in het zorgdomein (bijvoorbeeld een toegangsregister,
indicatieregister, betalingenregister, leveringenregister, etc.) en landelijke
basisregisters, zoals het GBA. Het doel van registers is éénmalige vastlegging en het
meervoudig gebruik van gegevens, waarbij authentieke gegevens bij de bron worden
vastgelegd. Deze gegevens beschrijven de werkelijkheid, zoals het GBA
(=basisregistratie) of een zorglevering (=bronregistratie), maar kunnen ook een
Pagina 18 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen



2.9
besluit betreffen. In beide gevallen is het belang dat er financiële of juridische
gevolgen uit de bronregistratie voortvloeien. De zorgdomeinen zijn in de ‘lead’ om
vast te stellen welke informatie in de registers moet worden opgenomen. GuStan is
verantwoordelijk voor het ontwerp van het registerlandschap en voor de realisatie van
de registers en de infrastructuur (koppelingen, knooppunten, etc.) om de registers te
voorzien van broninformatie en om deze te kunnen ontsluiten naar zorgaanbieders en
klanten.
In taxonomie en het gegevenswoordenboek worden gegevensstructuren en -definities
vastgelegd voor de langdurige zorg en ondersteuning. De functionaliteit wordt
gerealiseerd door GuStan, echter de zorgdomeinen bepalen de definities.
Voor het bepalen en vaststellen van kaders, standaarden en infrastructuur, evenals
het (laten) beheren ervan is een eenduidige besturings- en financieringsstructuur
noodzakelijk. Per zorgdomein zal dit goed belegd moeten worden, maar ook over deze
domeinen heen, daar waar het gaat om overkoepelende kaders en standaarden.
Infrastructurele knooppunten voor de routering van informatie tussen ketenpartijen.
Deze voorzieningen worden gerealiseerd door het project GuStan, maar zijn een
belangrijk fundament voor de uitwisseling van gegevens in de zorgdomeinen.
i-HLZ in black boxes
In de voorgaande paragrafen is de afbakening van de projecten en hun onderlinge
raakvlakken beschreven. In de onderstaande figuur zijn de zorgdomeinen en
voorzieningen in afgebakende ‘black boxes’ beschreven. Zo zijn de onderliggende relatie
in kaart gebracht en is duidelijk waar de koppelvlakken zich bevinden.
De figuur op de volgende pagina laat zien hoe een klant (de groene pijl) processen in de
zorgdomeinen aanspreekt. Dit kan een indicatiestelling, het opstellen van een
zorgovereenkomst of een declaratie, etc. zijn. Bij deze processen zijn ketenpartijen
betrokken die broninformatie verzamelen. De blauwe pijlen geven hierbij
informatiestromen weer. Een selectie van deze broninformatie komt via de
infrastructurele knooppunten in zorgregisters4 terecht. Welke registers er precies zijn
wordt nog uitgezocht, maar er wordt al gedacht aan bijvoorbeeld een toegangsregister,
indicatieregister, leveringen register, betalingenregister. Daarnaast betreft het ook
landelijke registers, zoals o.a. het GBA, de BAG, etc.
Ketenpartijen nemen van deze registers ook weer informatie af. Dit betreft informatie die
de ketenpartijen hergebruiken in de processen van de zorgdomeinen. Zo worden
administratieve lasten teruggedrongen en wordt altijd met broninformatie gewerkt. Denk
aan een controle of een klant al een eerder een indicatiebesluit heeft uit een ander
zorgdomein.
4
Het plaatje suggereert dat er registers als bouwstenen worden gecreeerd. Dit is nog maar de vraag! Varianten zijn mogelijk,
waarbij bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van bronverwijzingen. Dit wordt verder uitgewerkt.
Pagina 19 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
Tot slot hebben zorgaanbieders en klanten via de inkijkfunctie de mogelijkheid tot het
raadplegen van voor hun relevante gegevens in de registers. De rode pijlen geven hierbij
de inkijkrelaties aan. Feitelijk loopt dit via de knooppunten.
2.10
Ketenprocessen en het bedrijfsfunctie model (BFM)
Het Klantproces kent zeven stappen die de klant bij alle drie de zorgketens in meer of
mindere mate doorloopt om adequate zorg en ondersteuning te krijgen. Dit zijn op
hoofdlijnen: Bewustwording en erkenning hulpbehoefte, Vraagverheldering, Beoordeling,
Toeleiding, Zorglevering, Betaling en Evaluatie.
Dit proces wordt ondersteund door voorzieningen. Om keuzes t.a.v. de te ontwikkelen
voorzieningen te maken, worden de ketenprocessen ontrafeld. Een behulpzaam
instrument hierbij is het bedrijfsfunctiemodel (BFM). Het BFM biedt een weergave en
eenduidige definitie van de bedrijfsfuncties voor de uitvoering van de AWBZ, Wmo en
Zvw. De kracht van het model is, dat het organisatie- en procesonafhankelijk is. Daarmee
overstijgt het zowel de huidige IST-situatie, als de veranderingen en de impact op de
SOLL-situatie. De activiteiten zelf blijven immers hetzelfde. Zo wordt structuur gegeven
aan de:

Uniformering en stroomlijning van bedrijfsprocessen, zodat de zorgketens beter op
elkaar kunnen aansluiten. Een procesmatige en digitale ontschotting.

Standaardisatie van proces- en gegevenskoppelingen.

Standaardisatie van gegevenssets en domein overstijgend gebruik van authentieke
registraties.
Als vervolg op het IZO toekomstbeeld is een BFM opgesteld voor de uitvoering van de
AWBZ, Wmo en Zvw. De nadruk ligt op administratieve en financiële bedrijfsfuncties,
waarbij de feitelijke zorgverlening niet is uitgewerkt. Het omvat de bedrijfsfuncties die
randvoorwaardelijk zijn om op grond van de AWBZ, Wmo en Zvw zorg of ondersteuning
te kunnen leveren. Vanuit dit perspectief valt op dat de drie ketens (AWBZ, Wmo en Zvw)
eenzelfde fasering kennen t.a.v. de daadwerkelijke zorglevering aan de klant:

Vooraf: wordt die gekenmerkt door de inkoop van zorg.

Tijdens: wordt gekenmerkt door beoordeling/indicatiestelling, toewijzing en
zorglevering.
Pagina 20 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen

Achteraf: wordt gekenmerkt door declaratie, controle en betaling. Evaluatie en
bijsturing (w.o. beleidsaanpassing) vindt vervolgens plaats op basis van sturings- en
beleidsinformatie.
Zo worden de generieke activiteiten en mogelijke doublures in zowel de AWBZ, Wmo en
Zvw direct zichtbaar en kunnen de totale ketens efficiënter en effectiever functioneren
door bedrijfsfuncties (lees: taken) anders over de ketenpartners te verdelen. Het
Bedrijfsfunctiemodel vormt zo de basis voor het ontwerpen van de nieuwe ketenprocessen
en keten brede informatiesystemen en het standaardiseren van gegevens. Daarnaast
vormt het Bedrijfsfunctiemodel een gedeeld begrippenkader, waarmee eenheid van taal in
de keten wordt bevorderd.
Het hierboven uitgewerkte BFM omvat verder geen:

ondersteunende bedrijfsvoerende functies, zoals voor HRM, facilitair, IT, etc.

besturende bedrijfsfuncties voor de besturing van de individuele partners in de
keten. Wel omvat het BFM enkele bedrijfsfuncties die randvoorwaardelijk zijn voor
de besturing van de keten als geheel.
2.11
Ketenpartijen
Bij de hervorming van de langdurige zorg zijn vele ketenpartijen betrokken. Dit is in de
figuur geïllustreerd. Tussen deze ketenpartijen lopen informatiestromen en worden
gegevens uitgewisseld en/of overgedragen. Wat direct opvalt is dat een aantal
ketenpartijen in domeinen van meer zorgketens acteren. Wat verder opvalt is dat,
ongeacht welke zorgketen, de relatie tussen de klant en zorgaanbieder centraal staat. De
overige ketenpartners betreffen vooral financiële - en administratieve handelingen.
Pagina 21 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
Het plaatje lijkt relatief eenvoudig, echter de wereld is aanzienlijk complexer doordat er
achter de meeste ketenpartijen veel spelers schuil gaan. Zo zijn er bijvoorbeeld 403
gemeenten, 18 zorgverzekeraars, 32 zorgkantoren en rond de 5000 zorgaanbieders.
Voor de zorgaanbieders is er een landelijk en openbaar register (LRZa) in oprichting. Dit
register geeft een betrouwbaar, volledig overzicht van alle zorgaanbieders en dient een
aantal maatschappelijke en publieke doelen t.b.v. toezicht en handhaving,
fraudebestrijding, verlaging van administratieve lasten en het toegankelijk maken van
informatie voor cliënten. Dit register en mogelijk knooppunt heeft raakvlakken met i-HLZ
en kan mogelijk worden (her)gebruikt. Van belang is daarom dat gegevens op het
koppelvlak volgens gelijkwaardige open standaarden worden uitgewisseld.
2.12
Andere domeinen binnen de zorg
De voorzieningen – vooral binnen het project GuStan – zijn generieke bouwstenen die
nodig zijn bij de realisatie van projecten die de doelstellingen van de langdurige zorg in
de domeinen van de Wmo, AWBZ en Zvw. Daarnaast kunnen ook andere domeinen
binnen de zorg, bijvoorbeeld de Jeugd, hiervan profiteren. Actueel is al het vraagstuk van
de knooppunten voor het uitvragen van hulpverlenende – en gecertificeerde instellingen
en het door routeren van informatie naar gemeenten en departementen. Het hergebruik
van knooppunten die voor de langdurige zorg gerealiseerd gaan worden, zou bij de
realisatie van de routeervoorzieningen in het Jeugddomein aanzienlijk vereenvoudigen.
Daarnaast hoeven hulpaanbieders en gemeenten zo niet voor ieder domein opnieuw
koppelingen te realiseren, maar hoeft dit maar eenmalig te gebeuren met een
gestandaardiseerd knooppunt. Dit leidt voor die ketenpartijen tot aanzienlijke besparingen
en kortere doorlooptijden bij het aansluiten.
2.13
Ontwikkelingen in het Sociaal Domein
De decentralisatie van een deel van de AWBZ naar de Wmo maakt onderdeel uit van de
drie decentralisaties naar gemeenten binnen het sociaal domein. Vanuit gemeenten, de
VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) en KING is nagedacht over hoe een en ander
valt te combineren. Dit is beschreven in het visie document VISD en heeft een vervolg
gekregen in het rapport VISD (Realisatie Informatievoorziening Sociaal Domein). Dit is
enerzijds ingegeven door de verhoging van de kwaliteit van informatievoorziening binnen
het sociaal domein (integratie van diensten in het kader van één-gezin-één-plan-éénregisseur) en anderzijds door het verlagen van de administratieve lasten. Namelijk,
gemeenten hebben niet alleen beleidsinformatie nodig, maar hebben ook behoefte aan
gepersonaliseerde operationele informatie (wat speelt er bij gezinnen in het sociaal
domein) en logistieke informatie (inzicht bij de afhandeling van zorg, zoals inkoop, etc.).
Pagina 22 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
Integratie van uitvraag bij zorgaanbieders, ketenpartijen en gecertificeerde instellingen is
denkbaar. Daarom wordt er vanuit de VISD nagedacht over de inrichting van een
geïntegreerde informatievoorziening (mogelijk een Datastore) voor het sociaal domein.
Pagina 23 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
3
Kaders en standaarden
3.1
Wet Langdurige Zorg (Wlz)
In de WLZ (Hoofdstuk 9 uit concept van 17 januari 2014) zijn de volgende bepalingen
over de verwerking van gegevens, waaronder bijzondere persoonsgegevens, opgenomen:

De Wlz-uitvoerder (CIZ) stelt bij inschrijving de identiteit en het
Burgerservicenummer van de verzekerde vast (Artikel 9.1.1 lid 2).

Bij gegevensuitwisseling tussen de Wlz-uitvoerders, personen en instanties wordt
voor zover die personen en instanties tot gebruik van dat nummer bevoegd zijn, het
Burgerservicenummer gebruikt (Artikel 9.1.1 lid 3).

Een Wlz-uitvoerder, een zorgaanbieder, het CAK, en het CIZ, verstrekken elkaar
kosteloos de persoonsgegevens van de verzekerde, waaronder persoonsgegevens
betreffende de gezondheid, dan wel stellen elkaar deze gegevens voor dit doel voor
inzage of het nemen van afschrift ter beschikking, voor zover die gegevens
noodzakelijk zijn voor (doelbinding) (Artikel 9.1.2 lid 1):
o het nemen van indicatiebesluiten en het onderzoek dat het CIZ verricht,
waarvoor het CIZ (medische) gegevens ontvangt van medisch
beroepsbeoefenaren
o de zorgplicht van de Wlz-uitvoerder. Deze zorgplicht houdt in dat de
verzekerde zijn recht op zorg geldend kan maken bij een door de Wlzuitvoerder gecontracteerde zorgaanbieder,
o de zorglevering. Het gaat om de levering van de zorg zelf en alles wat met
het proces van zorglevering te maken heeft,
o het in rekening brengen van tarieven voor de geleverde prestaties en het
daartoe ontvangen en verrichten van de betalingen of vergoedingen aan
zorgaanbieders van de geleverde prestaties, of de vergoeding van zorgkosten
aan een verzekerde,
o de vaststellingen de inning van eigen bijdragen door het CAK,
o het namens een Wlz-uitvoerder of het Zorginstituut verrichten van betalingen
door het CAK aan zorgaanbieders,
o het verrichten van controle of fraudeonderzoek door de Wlz-uitvoerders.

Een hulpverlener, instelling of voorziening voor gezondheidszorg kan uit eigen
beweging en is verplicht op verzoek aan het CIZ alle inlichtingen en gegevens,
waaronder gegevens betreffende de gezondheid te verstrekken die noodzakelijk zijn
voor het nemen van indicatiebesluiten (Artikel 9.1.2 lid 2).

Bij ministeriële regeling kan worden bepaald volgens welke technische standaarden
gegevensverwerking plaatsvindt en aan welke beveiligingseisen gegevensverwerking
voldoet (Artikel 9.1.2 lid 8).

Een Wlz-uitvoerder, het CAK, en het CIZ verstrekken op verzoek uit de onder hun
verantwoordelijkheid gevoerde administratie, kosteloos, de gegevens, waaronder
persoonsgegevens betreffende de gezondheid, aan (Artikel 9.1.3 lid 1):
o zorgverzekeraars en het Zorginstituut op grond van de Zorgverzekeringswet
verzekerde zorg,
o het college van burgemeester en wethouders, voor zover die noodzakelijk zijn
voor de onderlinge afstemming van deze wet en de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015 of Jeugdwet,
o Onze Minister van Veiligheid en Justitie, voor zover het betreft de persoon die
rechtens zijn vrijheid is ontnomen,
o de Sociale verzekeringsbank, voor zover noodzakelijk voor de
verzekerdenadministratie ten laste van de persoonsgebonden budgeten en
daarmee verbonden budgetbeheer,
Pagina 24 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen






Het gaat hierbij voornamelijk om het uitwisselen van gegevens om tot een goede
afstemming te komen tussen de Wlz en andere wetten op grond waarvan
zorgverlening aan de orde is en om de afstemming met die wetten te waarborgen.
Het tweede lid is een spiegelbepaling van het eerste lid en regelt dat de partijen
genoemd in het eerste lid op hun beurt alle gegevens moeten verstrekken aan de
bestuursorganen in de keten.
Het CIZ doet, nadat het CIZ een besluit heeft genomen, onverwijld mededeling van
dat besluit aan de gemeente waarin de verzekerde woont en de zorgverzekeraar
waarbij de verzekerde is ingeschreven (Artikel 9.1.3 lid 4).
De zorgautoriteit kan na overleg met het Zorginstituut bij regeling bepalen welke
gegevens en inlichtingen regelmatig door de Wlz-uitvoerders en het CAK moeten
worden verstrekt(Artikel 9.1.4 lid 1).
o de regels kunnen mede omvatten het tijdstip en de wijze waarop de gegevens
en inlichtingen moeten worden verstrekt (lid 2).
o bij ministeriële regeling kan worden bepaald welke statistische gegevens de
zorgverzekeraars en het CAK verzamelen betreffende vormen van zorg (lid 3).
De in de artikelen 9.1.2 en 9,1.3 genoemde organen maken voor de in die artikelen
genoemde verstrekking of ontvangst van gegevens gebruik van een elektronische
infrastructuur (Artikel 9.1.7 lid 1).
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over (Artikel
9.1.7 lid 2):
o de aard en omvang van de gegevens en de voorschriften waaraan de
verstrekking of ontvangst ten minste moet voldoen;
o de wijze waarop de verstrekking of ontvangst van gegevens plaatsvindt,
waaronder begrepen de aansluiting van Wlz-uitvoerders op de infrastructuur;
o de wijze waarop het gebruik van de infrastructuur wordt georganiseerd en
beheerd, waaronder begrepen de inrichting en instandhouding van een
gemeenschappelijke database.
De Wlz-uitvoerders, het CIZ, het CAK en de Sociale verzekeringsbank zijn verplicht,
indien zij het gegronde vermoeden krijgen van een misdrijf dat is gepleegd ten
nadelen van deze organen of een ander orgaan, voor zover dit is belast met de
uitvoering van deze wet, het betrokken orgaan hiervan in kennis te stellen (Artikel
9.1.8).
Doelbinding: Het is een ieder die uit hoofde van de toepassing van deze wet of van
krachtens deze wet genomen besluiten enige taak vervult of heeft vervuld, verboden
van vertrouwelijke gegevens of inlichtingen die ingevolge deze wet zijn verstrekt of
verkregen, verder of anders gebruik te maken of daaraan verder of anders
bekendheid te geven dan voor de uitvoering van zijn taak of bij of krachtens deze wet
wordt geëist (Artikel 9.1.9 lid 1).
o de zorgautoriteit en het Zorginstituut kunnen met gebruikmaking van
vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van hun
taken op grond van deze wet, mededelingen doen, indien deze niet kunnen
worden herleid tot afzonderlijke personen of ondernemingen (lid 2).
o de zorgautoriteit en het Zorginstituut zijn, voor zover dat voor hun
taakuitoefening noodzakelijk is, bevoegd aan elkaar en aan Onze Minister
vertrouwelijk gegevens of inlichtingen omtrent afzonderlijke Wlz-uitvoerders
te verschaffen (lid 3).
In de WLZ (Hoofdstuk 9 uit concept van 17 januari 2014) zijn de volgende bepalingen
over beleidsinformatie opgenomen:

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over
de kosteloze verstrekking van informatie van beleidsmatige en beheersmatige aard
(Artikel 9.2.1 lid 1):
o door zorgaanbieders aan Wlz-uitvoerders, de zorgautoriteit en Onze Minister,
Pagina 25 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen

3.2
o door Wlz-uitvoerders aan de zorgautoriteit en Onze Minister.
De te stellen regels hebben geen betrekking op persoonsgegevens en worden niet
gesteld nadat overleg is gevoerd over de inhoud van de bedoelde gegevens en
standaardisering van de wijze waarop de gegevens worden verstrekt (Artikel 9.2.1 lid
2).
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
In de Wmo5 en memorie van toelichting6 zijn de volgende bepalingen over de verwerking
van gegevens, waaronder bijzondere persoonsgegevens, opgenomen:

Evaluatie van Beleid: Het college (gemeenten) meten en publiceren jaarlijks de
kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning en verstrekken deze kosteloos aan
de Minister van VWS. De kwaliteit wordt vastgesteld bij ministeriële regeling (Wmo
artikel 2.5).

Verwerking en verstrekking van persoonsgegevens: Het college, een aanbieder, het
CAK, de SVB, het SHG en toezichthoudende ambtenaren zijn bevoegd tot het
verwerken van persoonsgegevens van de klant, waaronder de persoonsgegevens
betreffende de gezondheid die nodig zijn bij het uitvoeren van hun taken volgens de
wet (Wmo hoofdstuk 4).

De Wmo 2015 regelt in artikel 4.2.10 dat o.a. “een aanbieder” het BSN gebruikt. Een
aanbieder is in het wetsvoorstel gedefinieerd als: natuurlijke persoon of
rechtspersoon die jegens het college gehouden is een algemene voorziening of een
maatwerkvoorziening te leveren. Oftewel, elke Wmo-aanbieder (met welke status dan
ook) dient het BSN te gebruiken.

Beleidsvrijheid gemeenten: De gemeente krijgt met het wetsvoorstel de ruimte om
binnen het sociale domein verbindingen te leggen die noodzakelijk zijn voor een
effectief en efficiënt beleid, waarbij het bevorderen van de zelfredzaamheid en de
participatie van de ingezetene centraal staat. Daarbij beschikt de gemeente binnen
het wettelijk kader over een grote mate van vrijheid bij de keuze van de in te
schakelen partners en te leggen beleidsaccenten (Mvt 2.2).

Een meer integrale benadering op het gebied van zorg, jeugdhulp, onderwijs, wonen,
welzijn en werk en inkomen is het vertrekpunt van gemeenten. Voorkomen moet
worden dat iedere professional uitsluitend vanuit zijn eigen invalshoek met een gezin
bezig is, zonder oog voor de problematiek als geheel. De informatiehuishouding en
samenwerking binnen en buiten de gemeente moeten dit ondersteunen (Mvt 2.5).

Zorgverzekeraars en gemeenten hebben gezamenlijke doelen, namelijk het vergroten
het vergroten van de kwaliteit van dienstverlening, het beheersen van de kosten en
het delen van informatie voer de zorg- en ondersteuningsvraag van klanten. Klanten
mogen hierbij geen hinder ondervinden van het feit dat zorg en ondersteuning uit
verschillende stelsels wordt geleverd. Er moet daarom door zorgverzekeraars en
gemeenten worden geïnvesteerd in onderlinge samenwerkingsafspraken op lokaal
niveau over de zorgverlening en ondersteuning aan individuele klanten. De ‘warme
overdracht’ is daar een voorbeeld van, wanneer zorgverlening vanuit Zvw wordt
beëindigd maar ondersteuning in zelfredzaamheid of participatie nodig is.
Noodzakelijke informatie-uitwisseling tussen zorgaanbieder en gemeente is dan nodig,
waarbij administratieve lasten en uitvoeringskosten worden beperkt (Mvt 2.6).

Gemeenten worden verantwoordelijk voor het beschikbaar zijn van informatie,
advies en andere vormen van kortdurende klantondersteuning die bijdragen aan
hun zelfredzaamheid en participatie. Doel is om de klant wegwijs te maken op
het terrein van maatschappelijk ondersteuning en het benutten van de eigen
kracht (Mvt 5.4).
5
voorstel-van-wet-regels-inzake-wet-maatschappelijke-ondersteuning-2015 van 14 januari 2014
6
Memorie van toelichting van wet maatschappelijke ondersteuning van 14 januari 2014
Pagina 26 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen



Zorgaanbieders staan in contact met kwetsbare klanten of komen bij klanten
thuis. Ze worden daarom verplicht om voor personen die beroepsmatig in
contact kunnen komen met deze klanten, een verklaring omtrent het gedrag
(VOG) te hebben (Mvt 5.9).
Standaardisatie van begrippen in het gehele sociale domein is een vereiste voor
uitwisseling van gegevens tussen de partners die betrokken zijn bij de uitvoering
van de Wmo 2015 (Mvt 6.7).
Voor de totstandkoming van het Wmo 2015 systeem wordt (Mvt 6.7):
o Per domein bepaald wat de relevatie gegevens en bronnen zijn, o p basis
waarvan het systeem het antwoord JA/NEE gegeven kan worden op de
vraag of de klant momenteel relevante zorg geïndiceerd of toegewezen
heeft gekregen, dan wel consumeert.
o Wordt de technische voorziening om de gemeente te kunnen voorzien
van het antwoord op de vraag of een klant zorg ontvangt op basis van de
Zvw of de Wlz.
3.3
Wet gebruik Burgerservicenummer in de zorg (Wbsn-z)
De Wet gebruik Burgerservicenummer in de zorg (vaak afgekort tot Wbsn-z) is een
Nederlandse wet die een uitbreiding is van de Wet algemene bepalingen
Burgerservicenummer (Wabb). Deze wet regelt het gebruik van het Burgerservicenummer
(BSN) in de medische zorg. In alle berichtgevingen tussen zorgaanbieders (elke
'zorgaanbieder volgens de wet BIG' (huisarts/ziekenhuis/fysiotherapeut/etc.)) onderling
(en naar de zorgverzekering) moet het BSN aanwezig zijn. Dit geldt voor alle
elektronische, maar ook voor alle papieren berichtgevingen. Dit om persoonsverwisseling
en daardoor medische fouten te voorkomen.
In de Wmo 2015 is in artikel 4.2.10 opgenomen dat een aanbieder het BSN gebruikt. Een
aanbieder is gedefinieerd als: natuurlijke persoon of rechtspersoon die jegens het college
gehouden is een algemene voorzieningen of een maatwerkvoorziening te leveren.
Oftewel, elke Wmo-aanbieder dient het BSN te gebruiken.
3.4
Overige toe te passen wet- en regelgeving
De juridische aspecten van het uitwisselen van informatie van de zorg naar de
generieke voorzieningen zijn getoetst. Uitkomst is dat uitwisseling van de
betreffende gegevens is toegestaan, mits er sprake is van doelbinding en wordt
voldaan aan privacy (PIA’s) en de beveiligingsrisico’s (A&K analyses) . Met andere
woorden, gegevens die bijvoorbeeld in het kader van het verlenen van zorg zijn
verzameld mogen worden gedeeld, mits deze de gegevens ook gebruiken in het
kader van zorgverlening. Voorzieningen in dat kader moeten daarom worden
getoetst.
Daarnaast is de Wbp van toepassing op uit te wisselen persoonsgegevens . Met
betrokken partijen (bronhouders, eindgebruikers en de eigenaar van de
voorzieningen) moeten afspraken worden gemaakt hoe met persoonsgegevens om te
gaan. In paragraaf over privacy wordt hier dieper op ingegaan.
Tot slot moet de voorzieningen natuurlijk voldoen aan de eisen uit de Wmo, Wlz en
Zvw.
3.5
Uitgangspunten uit het Toekomstbeeld IZO 2016
De uitgangspunten die in het Toekomstbeeld IZO 2016 7 zijn geformuleerd, gelden
als uitgangspunten voor de projecten in het kader van i-HLZ. Deze zijn:
Integrale benadering van zorg en ondersteuning is noodzakelijk voor goede
informatievoorziening. Klanten hebben met verschillende ketens te maken. Door
7
20120522 Toekomstbeeld 2016 informatievoorziening zorg en ondersteuning 0.9
Pagina 27 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
informatievoorziening domein overstijgend te benaderen, in alle stappen van het
klantproces, is een goede afstemming tussen de ketens, de organisaties en de
werkprocessen nodig.
Deze integrale benadering betekent dat bij een oplossing van voorzieningen
principieel gekozen wordt voor de volgende voorkeursvolgorde:
1. inzet van generieke en e-Overheidsbouwsteen voor de overheid,
2. hergebruik van bestaande componenten binnen de overheid,
3. hergebruik van bestaande componenten binnen de zorg,
4. de realisatie van zorg overstijgende componenten,
5. de realisatie van domein overstijgende componenten in de langdurige zorg,
6. de realisatie componenten binnen een domein van de langdurige zorg (Wmo, Wlz
of Zvw).
Eenmalige gegevens uitvraag is wenselijk. Het maximaal hergebruiken van
bronadministraties van ketenpartijen vanuit een netwerkmodel is daarom wenselijk.
Het standaardiseren van de gemeenschappelijke datasets is daarbij van belang,
waarbij de klant verantwoordelijk is voor wie toegang heeft tot deze gegevens en
controleert of de gegevens juist zijn.
Dit betekent dat persoons-, inkomens- en indicatiegegevens worden ontsloten door
brongegevens uit te wisselen tussen de ketenpartners. Hiervoor worden een netwerk
van registers van bronadministraties opgezet.
Voorkomen van dubbele registratie en vervuiling is mogelijk door één type gegeven
op eenzelfde plek te registreren, zo dicht mogelijk bij de bron. Heldere afspraken
geven organisaties de mogelijkheid om vervuiling van gegevens te voorkomen en
dubbele registraties te voorkomen. Gegevens worden rechtstreeks opgehaald bij de
‘authentieke bronnen’ en vormen samen een klantbeeld.
Een voorbeeld van ‘authentieke bronnen’ zijn het GBA (persoonsgegevens), maar
ook een (toekomstig?) indicatieregister is als authentieke bron toepasbaar. De
overheid kent nu al een stelsel van 13 Basisregistraties, die één geheel vormen. De
registers die voorvloeien uit de hervorming van de langdurige zorg gaan onderdeel
uitmaken van de basisregistraties voor de zorg (ZoRA). Bij hergebruik van deze
registers in bijvoorbeeld andere domeinen binnen de zorg moet doelbinding in acht
worden genomen.
Hergebruik van kennis en voorzieningen zorgt voor snelle implementatie, met
minder kwaliteitsrisico’s en met herkenbare structuren. Aansluiting op (gangbare)
standaarden en bewezen oplossingen maakt een snelle adoptie mogelijk tegen
aanvaardbare kosten.
Voorzieningen als registers zijn bij het vorige punt al besproken. Gangbare
standaarden binnen de zorg zijn de AZR (AWBZ-brede zorgregistratie), de DBC’s, de
AGB en TOG-codering en de VECOZO voorzieningen. Daarbuiten zijn gebruikte
standaarden te vinden in de keten van Werk & Inkomen en bij de gemeenten. De
komende jaren wordt met 24 voorzieningen via het i -NUP programma de
gezamenlijke basisinfrastructuur voor de e-Overheid gevormd. Een soortgelijke
beweging wordt gemaakt voor meer specifieke voorzieningen binnen de zorg. Dit
moet landen binnen de ZORA.
Het is bij hergebruik essentieel dat de kwaliteit van de te hergebruiken gegevens
geborgd is. Anders ontstaat er kwaliteitsrisico in de keten!
De richtlijnen en afspraken bieden ruimte voor ‘eigen smaak’. In de
gegevenshuishoudingen heeft iedere partij ruimte om eigen ‘smaken’ toe te voegen.
Dat maakt unieke afwijkingen mogelijk, zonder andere ketenpartners hiermee te
belasten. Hierbij geldt wel het voorkeursvolgorde als eerder genoemd bij ‘Integrale
Pagina 28 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
benadering’. In de onderlinge uitwisseling van gegevens blijven de algemene
standaarden gelden.
3.6
Toe te passen referentiearchitecturen
Alle overheidsvoorzieningen moet voldoen aan de NORA 3.0 8. Dat geldt ook voor de
voorzieningen die voorvloeien uit de hervorming van de langdurige zorg. In bijlage 2
zijn de NORA-principes uitgewerkt. De belangrijkste conclusies zijn:

Er wordt (wanneer mogelijk) met generieke diensten gewerkt, welke met
(generieke) voorzieningen worden ondersteund. De voorzieningen zijn
herbruikbaar en flexibel van opzet. Services en voorzieningen met een specifiek
karakter worden alleen conform het ‘comply or explain and commit’ principe
toegestaan.

Er wordt gebruik gemaakt van standaard oplossingen en iNUP bouwstenen,
waarbij de volgende volgorde wordt gehanteerd:
o e-Overheidsbouwstenen,
o Zorgstandaarden,
o Domeinstandaarden.

Alle gebruikte informatie-objecten in registers zijn:
o afkomstig uit bronregistraties,
o alleen raadpleegbaar,
o uniek geïdentificeerd en (wanneer het vanuit privacy regels en
doelbinding is toegestaan) herbruikbaar, zodat klanten niet steeds naar
reeds bekende informatie hoeft te worden gevraagd,
o alleen toegankelijk voor zorgverleners en klanten, die met door de
overheid erkende voorzieningen voor identificatie en authenticatie zijn
geautoriseerd.
o geclassificeerd naar mate van vertrouwelijkheid en het benodigde niveau
van authenticatie (MARIJ MP12),

Het doel waarvoor informatie wordt verzameld en (her)gebruikt is verenigbaar met
het doel waarvoor deze is verzameld. Doelbinding! Klanten hebben hierbij inzage in9:
o de informatie die men over hen bijhoudt,
o wie toegang heeft tot deze informatie,
o wie deze informatie heeft bewerkt of geraadpleegd.

Er wordt gestreefd naar een 100% digitale dienstverlening. Langdurige zorg wordt
ook aan ouderen gegeven. Van deze groep mag niet worden verwacht dat ze allemaal
toegang hebben tot en kundig zijn op internet. Daarom is er een alternatief kanaal
voor deze groep ingericht (loket, telefoon of post).

Klanten worden snel geholpen en niet steeds doorverwezen (no wrong door). Dit
betekent dat het klant dossier bij ieder loket bekend is en dat klanten binnen de
grenzen bepaald door privacy en doelbinding geholpen kunnen worden.

Er zijn maatregelen ingericht om de continuïteit van de dienst door de keten heen te
borgen. Een afhankelijkheden en kwetsbaarheden onderzoek (A&K analyse) moet
uitwijzen welke maatregelen dit betreft.

Er wordt in de keten zonering toegepast om bedreigingen (aanvallen, indringers,
virussen, spyware, etc.) en de verspreiding in de keten en technische infrastructuur
tegen te gaan.
Daar de te realiseren voorzieningen betrekking hebben op zowel het Rijk als
gemeenten, zijn aanvullend op de NORA ook de MARIJ en GEMMA van toepassing.
Nagegaan is welke aanvullende onderdelen van deze referentiearchitecturen van
toepassing zijn op de te realiseren voorzieningen. Hierbij geldt wel het uitgangspunt
8
http://www.e-overheid.nl/onderwerpen/e-overheid/architectuur/nora-familie/nora
9
Europese Privacy Verorderning (EPV)
Pagina 29 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
van overerving van de principes uit de NORA. Een scan van de MARIJ en GEMMA
heeft op het niveau van de PSA geleid tot additionele inzichten.
De additionele inzichten uit de MARIJ zijn in de hierboven genoemde opsomming al
verwerkt (MARIJ MP12). MARIJ MP13 (De Rijksdienst hanteert in haar
informatiehuishouding een gemeenschappelijk begrippenkader) is in het programma
al onderkend en heeft geleid tot standaardisatie van gegevensdefinities en
gegevenssets. Dit krijgt zijn plaats in het gegevenswoordenboek binnen het project
GuStan. MARIJ MP17 (De Rijksdienst gebruikt web services om digitaal
informatiediensten uit te wisselen) is kader stellend voor de wijze van
gegevensuitwisseling.
De kernprincipes van de GEMMA hebben nog geleid tot de volgende inzichten:

Het zaakgericht werken is relevant voor de inkijkfunctie (Klik). Bijvoorbeeld het
principe K1.2 (Onze gemeente kan op elk moment en via elk kanaal aan haar
klanten actuele statusinformatie verstrekken over de voortgang van lopende
zaken).

Standaardisatie van vergelijkbare processen binnen het sociaal domein. Het
principe 1.5 (Onze gemeente standaardiseert vergelijkbare bedrijfsprocessen en
baseert deze zo mogelijk op generieke en landelijk beschikbare procesmodellen.
3.7
Toe te passen domein– en ketenarchitecturen
Bij het Ministerie van VWS is een Zorg brede Referentie Architectuur (ZoRA) in de maak.
Deze is nog niet gereed, echter wel kader stellend. Feitelijk zou de ZoRA raamwerken en
principes moeten bevatten die voor de zorg gelden. Spannend is hoe met de ZoRA om te
gaan en binnen de kaders van de architectuur van VWS te blijven, terwijl deze nog niet
gereed is. Immers het programma i-HLZ gaat met te realiseren bouwstenen namelijk
deels invulling geven aan de ZoRA. Om dit te borgen is nauw overleg met de CIO van
VWS en zijn adviseurs (in eerste plaats de Enterprise architect en projectleider ZoRA)
noodzakelijk. Gaandeweg worden deze betrokken en wordt regelmatig overlegd of advies
gevraagd bij belangrijke momenten in het programma.
In het kader van de iAWBZ is al gestart met de beschrijving van de domeinarchitectuur
voor de AWBZ sector. Dat is gedaan onder de naam AIDA (AWBZ Informatie Domein
Architectuur). Hierin is een doelarchitectuur voor de informatievoorziening van 2015
beschreven, welke deels invulling geeft aan de te realiseren voorzieningen van de
langdurige zorg en aan i-HLZ. De AIDA zorgt niet direct voor nieuwe additionele kaders,
echter wel worden al concreet een aantal gewenste voorzieningen (zoals concrete
registers en knooppunten) benoemd. Deze voorzieningen maken onderdeel uit van i-HLZ
en de kaders, etc. uit deze PSA zijn daarom van toepassing op deze voorzieningen. Voor
de iWmo en Zvw ontbreekt een dergelijke domeinarchitectuur (nog).
3.8
Relatie met andere zorgdomeinen
i-HLZ gaat specifiek over de overgang zorg van de AWBZ naar de Wmo en Zvw. Uitdaging
is om de te realiseren voorzieningen zodanig te ontwerpen, dat deze herbruikbaar zijn
binnen de domeinen, maar ook buiten de langdurige zorg (voor bijvoorbeeld andere
zorgdomeinen zoals Jeugd). Keuzes t.a.v. het ontwerp en de inrichting zijn daarom zo
gemaakt dat de voorzieningen flexibel van aard zijn. Dit betekent dat – mocht dat nodig
blijken – de voorzieningen zo zijn opgezet dat deze opgeschaald of hergebruikt kunnen
worden. Dit t.a.v. gegevens, maar ook t.a.v. het aansluiten van andere organisaties.
Techniek vormt hierbij niet de belemmerende factor. De belemmerende factor zal eerder
de vraag zijn of dit organisatorisch of vanuit privacy overwegingen of andere wet- en
regelgeving wenselijk is.
Pagina 30 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
3.9
Relatie met het Sociaal Domein bij gemeenten
De hervorming van de langdurige zorg maakt binnen de gemeenten onderdeel uit van de
veranderingen in het sociaal domein. Dit betreft binnen HLZ vooral de hervorming van de
Wmo. Daarnaast spelen de decentralisaties rondom de Jeugdhulp en werk en inkomen.
Vanuit gemeenten is het daarom wenselijk om herbruikbare voorzieningen te ontwikkelen
en deze zoveel mogelijk op dezelfde wijze in te richten. Doordat rekening wordt gehouden
met binnen de overheid geldende (open) standaarden en de eerder beschreven
randvoorwaarden vanuit de NORA, MARIJ en GEMMA wordt dit zoveel mogelijk bereikt.
Een ander aspect is het stroomlijnen van werkwijzen, processen en gegevensstandaarden
binnen het sociaal domein. Onduidelijk is nog welke eisen en kaders dit aan i-HLZ stelt of
visa versa. KING is in de ‘lead’ om deze kaders te ontwikkelen.
3.10
SGO3
Het SGO3-project voor de versnelde effectieve inzet van basisregistraties. In dit project
worden de voorwaarden geschapen voor de definitie en inrichting van bronregistraties en
gegevenshergebruik waar het project gegevensuitwisseling en standaarden op in kan
stappen. Het gebruik van de basisregistraties is bij de uitwerking van de NORA al
onderkend. Er wordt primair gebruik gemaakt van standaard oplossingen en iNUP
bouwstenen, alvorens naar andere oplossingen gekeken wordt.
Het toetsingskader SGO3 formuleert 10 criteria op basis waarvan voorstellen op gebied
van informatievoorziening in de zorg, beoordeeld kunnen worden:
1. Knelpunten in de keten
Het belangrijkste knelpunt is het bestaan van parallelle gegevensbronnen met
soortgelijke en/of aan elkaar verwante gegevens. De gegevensbronnen zijn
logischerwijs aan elkaar verwant (bijvoorbeeld indicatiestelling), maar in technische
zin is het verwantschap niet aangebracht. Daarnaast is er wet- en regelgeving
(bijvoorbeeld privacy) en het hergebruik van gegevens in andere ketens. Gevolg is
dat gegevens meervoudig in verschillende bedrijfsprocessen bij verschillende
organisaties worden uitgevraagd en geregistreerd.
2. Relevante taken en gegevens
De i-HLZ beoogt basisgegevens te leveren over de langdurige zorg in Nederland.
Dergelijke algemene gegevens zijn van belang in een veelheid van taken en
processen binnen de langdurige zorg. In het bijzonder gaat het om:

Publieke taken op gebied van beleid, regulering en toezicht.

Private taken op gebied van financiering.

Publieke en private taken op gebied van informatieverstrekking over het
zorgaanbod aan consumenten.
3. Identificatie bronhouderschap van gegevens
Het streven is om met een minimum aan gegevens, een zo groot mogelijke
verbetering te bereiken. Daarom moet onderzocht worden welke gegevens relevant
zijn en bij welke bronhouderschap horen. Het SGO3 toetsingskader kent de volgende
vier sub criteria:
a. Niet naar de bekende weg vragen.
De algemene gegevens over het zorgaanbod die er gewoon moeten zijn en waar
niet elke keer om moet worden gevraagd.
b. Efficiency.
Ontsluiting van de gegevens vanuit een centrale generieke infrastructuur.
c. Kwaliteit.
Registratie van gegevens bij de bron en hergebruik zorgt ervoor dat gegevens
authentiek zijn.
Pagina 31 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
d.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
3.11
Collegiale afstemming en klantinzage.
i-HLZ draagt bij tot collegiale afstemming in de keten en realiseert voorzieningen
t.b.v. klantinzage.
Boven sectorale relevantie.
De voorzieningen die door i-HLZ en specifiek GuStan en Klik worden gerealiseerd zijn
in principe bruikbaar voor alle sectoren binnen de Zorg.
Bruikbaarheid semantiek en syntaxis
De semantiek en standaardisatie van de gegevens wordt opgepakt binnen de
taxonomie en het gegevenswoordenboek.
Bronprocessen
Betreft de ketenprocessen voortvloeiend uit de AWBZ, Wmo en Zvw. Het BFM
beschrijft deze en herkent generieke functies en mogelijk doublures. Deze zijn als
zodanig herkent en worden opgepakt in de projecten GuStan en Klik.
Behoefte aan brongegevens
Er is behoefte aan het registeren van specifieke brongegevens door bronhouders en
het hergebruik van vastgestelde gegevens door de verschillende ketens.
Voorwaarden voor gebruik
De voorwaarden voor het gebruik van brongegevens uit potentiële registers moet
worden beschreven bij het vaststellen van de registers en gegevens.
Vorm en inrichting bronregistratie
Zie punt 8. Het onderzoek naar registers gaat hier meer duidelijkheid geven. Dit zal in
de solution architectuur verder worden uitgewerkt.
Vorm van gebruik
Zie punt 9.
Eenheid van taal in langdurige zorg
De betekenis van de gegevens die tussen ketenpartijen worden uitgewisseld en de wijze
waarop de gegevens worden vastgelegd (gecodeerd) bij de uitwisseling, dienen eenduidig
en ondubbelzinnig te zijn. Op grond van de uitvoering van wettelijke taken van de
uitvoeringsorganisaties ontstaat een concreet beeld van de gegevens die nodig zijn. Op
welk moment ze nodig zijn en bij welke uitvoerder zulke gegevens beschikbaar komen.
Om het voor ketenpartijen, burgers en zorgaanbieders inzichtelijk te maken welke
gegevens voor meervoudig gebruik beschikbaar zijn, wordt een gegevenswoordenboek in
de vorm van een taxonomie vastgesteld. Hierin wordt de gemeenschappelijke taal voor
het domein Langdurige Zorg vastgelegd.
De taxonomie voorziet in de vastlegging van de gegevensdefinities en hun onderlinge
samenhang. Hiermee wordt de betekenis en het formaat van alle uit te wisselen gegevens
gedefinieerd. Dit betreft in eerste instantie uitwisselingen die in het kader van wettelijke
taken plaatsvinden tussen ketenpartijen in de zorg.
De weergave van de “zintuigbare werkelijkheid” wordt afgebeeld in de vorm van het
gegevensmodel. In dit model wordt de samenhang van de verschillende gegevens
weergegeven door ze in groepen te plaatsen, als entiteiten en attributen. Daarnaast wordt
de samenhang tussen de verschillende entiteiten vastgelegd. De gegevenselementen
geven aan hoe de eigenschappen van objecten/entiteiten in de werkelijkheid worden
vastgelegd; een gegevensdefinitie beschrijft een eigenschap, geeft het formaat aan van
de waarde die de eigenschap kan hebben (bijvoorbeeld tekst, of datum), en waar dat van
toepassing is het bereik van die waarden (bijvoorbeeld in de vorm van een limitatieve
tabel). Naast deze syntactische eigenschappen bevat een definitie bijvoorbeeld ook de
referentie(s) naar wet- en regelgeving, nadere toelichtingen, etc. De taxonomie kan op
diverse manieren worden toegepast:
1. Als gegevenswoordenboek, waarin de wettelijke formuleringen en andere
richtlijnen en documentatie zijn omgezet naar een eenduidige definitie.
Pagina 32 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
2. Voor de uitwisseling tussen partijen c.q. systemen; de taxonomie bevat namelijk
ook de samenhang van de gegevens. Een vorm van samenhang is de
samenstelling van de uit te wisselen berichten.
3. Voor datamodellering. Naast dat in een taxonomie de uit te wisselen berichten
worden vormgegeven kan ook de datamodellering in de taxonomie plaatsvinden.
Op deze wijze kunnen applicaties volledig taxonomie gedreven worden
ontwikkeld; een wijziging in de taxonomie werkt door in de applicaties en
database(s)
De object- en gegevensdefinities, alsmede de ordening van de gegevens in het model,
zijn nadrukkelijk een representatie van de werkelijkheid:

Harmonisatie van de gegevenswoordenboeken: met gebruikmaking van de kennis van
RSGB (Referentiemodel Stelsel van Gemeentelijke Basisgegevens) worden de
verschillende woordenboeken vergeleken. Dit is gericht op de basisset van gegevens
die uitgewisseld (kunnen) worden tussen de domeinen. Hierbij richten we ons op de 3
bedrijfsfuncties beoordelen, toeleiden en declareren. Als resultaat levert dit een eerste
aanzet stelselcatalogus op voor de langdurige zorg en ondersteuning.

Opzetten van een taxonomie: op basis van wet- en regelgeving wordt bekeken wat de
begrippen zijn die in de verschillende wetten voorkomen en kunnen leiden tot een
standaard die domein overstijgend gebruikt kunnen (gaan) worden. Tevens geeft
deze taxonomie richting aan de opdeling van registers en de bijbehorende doelbinding
vanuit de wetten. Vanuit de Europese privacy verordening wordt bekeken wat de
consequenties zijn voor de privacy en gegevensbescherming.
De taxonomie en de afspraken over de gegevens in het gegevenswoorden zijn bepalend
en van toepassing op alle ketens binnen de langdurige zorg.
3.12
Kaders uit het IZO
De volgende uitgangspunten staan centraal in de aanpak:

Uniformiteit in de domeinen is geen uitgangspunt. Het project accepteert verschillen.
Binnen de zorgdomeinen gelijkwaardige gegevens zijn bijvoorbeeld verschillend
gedefinieerd. Het project streeft naar afspraken om te komen tot de vertaling tussen
de domeinen waarmee uitwisseling gerealiseerd wordt.

De standaarden en geboden oplossingen stellen betrokken ketenpartijen in staat om
vrijheid te nemen in het vormgeven van eigen beleid voor zorgverlening en
ondersteuning aan de burger.

De resultaten van bestaande initiatieven voor vertaling en/of hergebruik van
bestaande berichten uit de AWBZ/Zvw in de Wmo (o.a. implementatie door
softwareleveranciers Wmo, BEP-model CVZ, pilot berichtenverkeer Wmo) dienen als
startpunt van het standaardisatieproces.

Bestaande authentieke bronnen/ketenregistraties/bronregisters zijn leidend. De
standaarden voor de basisregistraties, en daarmee de stelselcatalogus, gaan voor op
andere definities van hetzelfde gegeven in de berichten. Daar waar nodig worden de
bestaande berichten in de AWBZ en Zvw ook hierop aangepast.

De standaarden op de PTOLU lijst van het Forum Standaardisatie zijn uitgangspunt bij
eventuele discussies in het standaardisatieproces.
3.13
Privacy en gegevensbescherming
Binnen de langdurige zorg als geheel wordt met gevoelige gegevens (medische
achtergrond) over burgers gewerkt. De bescherming van de privacy van de
betrokkenen is dan ook van het grootste belang. Het gebruiken van gegevens moet
daarom conform de reikwijdte van bestaande privacy wet- en regelgeving (Wbp)
gebeuren. Daarnaast moet ook naar de voorgestelde Europese privacy verordening
Pagina 33 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
(Epv) worden gekeken, die rechtstreeks op alle lidstaten van toepassing wordt. Deze
uitgangssituatie leidt tot enkele te hanteren principes 10 en te volgen eisen bij het
gebruik en uitwisselen van persoonsgegevens:

Doelspecificatie: het doel waarvoor gegevens verzameld worden, moet worden
aangegeven.

Doelbinding: persoonsgegevens mogen alleen verstrekt worden voor
gerechtvaardigde doeleinden.

Gegevensbeperking: alleen de vereiste persoonsgegevens worden verzameld.

Toestemming: personen moeten toestemming geven voor het verzamelen, gebruik of
onthullen van hun gegevens, tenzij dit in de wet anders is vastgelegd.

Gegevenskwaliteit: persoonsgegevens moeten proportioneel zijn voor het
gespecificeerde doel en bovendien dienen de gegevens accuraat, compleet en up to
date te zijn.

Beveiliging: persoonsgegevens moeten worden beschermd tegen o.a. verlies,
vernietiging en ongeautoriseerde toegang.

Openheid: privacy policies moeten vrij beschikbaar zijn.

Rechten van de betrokkene: deze betrokkene moet ingelicht worden over het gebruik
van zijn persoonsgegevens en moet bezwaar hiertegen kunnen maken. Dit hoeft niet
wanneer dit in de wet anders is vastgelegd.

Accountability: iemand moet verantwoordelijk zijn voor het voldoen aan privacy
policies.
Naast deze te hanteren principes komen uit de huidige en toekomstige privacywetgeving
de nodige eisen naar voren:

Om eventuele privacy risico’s vroegtijdig te identificeren en hier maatregelen
voor te treffen moeten privacy impact assessments (PIA’s) worden uitgevoerd.

Organisaties hebben een functionaris voor de gegevensbescherming (FG).

Het toepassen van privacy by design. Van een organisatie wordt geëist dat bij
het inrichten en het toepassen van bedrijfsprocessen, informatiesystemen en
ook producten en diensten van het begin tot het eind wordt nagedacht over de
privacyaspecten en dat passende maatregelen worden genomen.

Bij een reëel risico van het verlies of de onrechtmatige verwerking van
persoonsgegevens moet dit gemeld worden aan het College bescherming
persoonsgegevens (CPB) en aan de betrokkene.
Dit leidt o.a. tot de volgende kaders en uitgangspunten:

Doelbinding: gegevens mogen alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor deze
zijn verzameld.

Het anonimiseren/pseudonimiseren van gegevens in registers?

Hulpvraag JA/NEE is dikwijls voldoende i.p.v. welk type hulpvraag. Speelt
bijvoorbeeld bij indicatiestelling en uit welke zorgdomein.

Versleuteling en encryptie van gegevens bij informatie-uitwisseling.
In de WLZ (Hoofdstuk 10 uit concept van 17 januari 2014) zijn de bepalingen over de
verwerking van gegevens, waaronder bijzondere persoonsgegevens, opgenomen, t.w.: de
verwerking van persoonsgegevens op grond van artikel 8 van de Wbp is toegestaan
indien betrokkene voor de verwerking zijn ondubbelzinnige toestemming heeft verleend
(onderdeel a), de verwerking noodzakelijk is om een wettelijke verplichting na te komen
waaraan de verantwoordelijke onderworpen is (onderdeel c) en de gegevensverwerking
noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak door een
bestuursorgaan (onderdeel e). Persoonsgegevens mogen alleen worden verwerkt als de
verwerking op één of meer van die gronden is gebaseerd. Artikel 16 van de Wbp verbiedt
10
Deze principes zijn gebaseerd op de door OESO vastgestelde Privacy Guide Lines 2013
Pagina 34 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
in beginsel de verwerking van bijzondere persoonsgegevens over iemands gezondheid en
enige andere onderwerpen. In de daarop volgende artikelen (21, 23 en 24 van de Wbp)
zijn echter uitzonderingen mogelijk gemaakt:

Artikel 21 van de Wbp bevat specifieke uitzonderingen op het verbod van artikel 16
voor zover het gaat om persoonsgegevens betreffende de gezondheid. De bepaling
geeft in onderdeel a van het eerste lid hulpverleners, instellingen of voorzieningen
voor gezondheidszorg of maatschappelijke dienstverlening het recht om
gezondheidsgegevens van iemand te verwerken, voor zover dat noodzakelijk is voor
een goede behandeling of verzorging van de betrokkene. Onderdeel f van het eerste
lid bestuursorganen of instellingen die te hunne behoeve werkzaam zijn dat recht,
voor zover dat noodzakelijk is voor een goede uitvoering van wettelijke voorschriften
die voorzien in aanspraken die afhankelijk zijn van de gezondheidstoestand van de
betrokkene. Het derde lid van dat artikel maakt het verder mogelijk om ook andere
bijzondere persoonsgegevens te verwerken, voor zover dit noodzakelijk is in
aanvulling op de verwerking van persoonsgegevens betreffende de gezondheid met
het oog op een goede behandeling of verzorging van betrokkene.

Artikel 23 van de Wbp kent uitzonderingen op het verwerkingsverbod van artikel 16.
In Het kader van een volksverzekering voor langdurige zorg als de Wlz is met name
van belang dat het verbod niet geldt als de verwerking geschiedt met uitdrukkelijke
toestemming van betrokkene (eerste lid, onderdeel a) of, wanneer het vragen van
toestemming niet mogelijk is, indien de gegevens noodzakelijk ter verdediging van
vitale belangen van de betrokkene (eerste lid, onderdeel d). Ook met het oog op een
zwaarwegend maatschappelijk belang geldt het verbod niet, indien passende
waarborgen worden geboden ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer en dit
bij wet wordt bepaald (eerste lid, onderdeel f).

Het verwerkingsverbod van die gegevens (artikel 16 Wbp - bijzondere
persoonsgegevens, betreffende de gezondheid van de verzekerde) wordt
uitgezonderd in artikel 21 Wbp. Hierdoor is er voor zorgaanbieders en zorgverleners
als bedoeld in artikel 1.1.1 (artikel 21, eerste lid, onderdeel a) en voor
bestuursorganen als het CIZ, het CAK, de Wlz-uitvoerders en zorgkantoren
(onderdeel f) een wettelijke basis om gegevens betreffende de gezondheid te
verwerken voor de uitvoering van de Wlz.

Het doel van de maatregelen is om de gezondheid van de burgers te beschermen,
hetgeen alleen bereikt kan worden indien de Wlz-uitvoerders, de zorgaanbieders, het
CIZ en het CAK informatie over de verzekerde voor hen relevante informatie moeten
kunnen verwerken om hun wettelijke taken op een goede wijze uit te voeren. Doordat
er slechts gebruik wordt gemaakt van de meest noodzakelijke, tot het minimum
beperkte gegevensset, zijn de maatregelen dus ook proportioneel.
3.14
Informatiebeveiliging
De voorzieningen die worden gerealiseerd moeten voldoen aan maatregelen van de
wettelijke vereisten voor informatiebeveiliging. Kader stellend hierbij zijn de Baseline
Informatiebeveiliging Rijksdienst11, de Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse
Gemeenten (BIG12), het beveiligingskatern van de NORA13, het VIR-BI14 en standaarden
NEN 2700115 en NEN 751016. In dit kader is ook de Concept AMvB 17 bij Wetsvoorstel
11
http://www.wikixl.nl/wiki/ictu/index.php/Component_baseline_informatiebeveiliging_Rijksdienst
http://www.kinggemeenten.nl/king-kwaliteitsinstituut-nederlandse-gemeenten/over-king/nieuws/2013/king-publiceertbaseline-informatiebeveiliging-nederlandse-gemeenten
13
http://e-overheid.nl/onderwerpen/e-overheid/988-factsheet-informatiebeveiliging
14
VIR-BI betreft bijzondere informatie, zoals staatsgeheimen en overige bijzondere informatie waarvan kennisname door niet
gerechtigden nadelige gevolgen kan hebben voor de belangen van de Staat, van zijn bondgenoten of van één of meer
ministeries. Zie http://wetten.overheid.nl/BWBR0016435/geldigheidsdatum_05-06-2013
15
ISO 27001 is een ISO standaard voor informatiebeveiliging
16
De norm NEN 7510 is een door het Nederlands Normalisatie-instituut ontwikkelde norm voor Informatiebeveiliging voor de
zorgsector in Nederland
12
Pagina 35 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
Cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens relevant, waarin aanvullende
(NEN–) normen genoemd worden. Naast het ontwikkelen van de voorziening zelf heeft dit
ook zijn weerslag op:

De beheerstaken van de voorzieningen, de registers die worden aangelegd en
maatregelen in de technische infrastructuur.

De communicatie-infrastructuur die gebruikt wordt bij het verzamelen van gegevens
in de registers. Denk daarbij aan de uitwisseling van gegevens van bronhouders naar
de registers en van de registers naar de afnemers.
Hiervoor moeten samen met security officers A&K (Afhankelijkheden en Kwetsbaarheden)
analyses worden gemaakt. Daarnaast moeten ook de bron- en afnemende organisaties
binnen de eigen organisatie beveiligingsmaatregelen treffen.
Een quickscan heeft geleid tot de volgende additionele kaders en uitgangspunten bovenop
de maatregelen uit de baseline voor informatiebeveiliging:

Herkenning van gebruikers middels door bij de overheid geaccepteerde voorzieningen
voor identificatie, authenticatie en autorisatie, vooral bij het gebruik van de registers
en knooppunten.

Maatregelen in de technische infrastructuur, zoals firewalls, viruscans (ook spyware,
adware en malware), DMZ’s, zonering, white- or blacklisting, etc.

Versleuteling en encryptie van gegevens bij informatie-uitwisseling.

Invoering van audittrails. Het bericht is volgbaar van end-to-end. Alles wat er tussen
zit maakt zich bekend door tijd- en datumstempel en organisatie mee te geven
gedurende de routering.

Een logging mechanisme inclusief rapportagetool voor het reproduceren van
berichtenverkeer voor security officers.
3.15
Impactanalyse Regeerakkoord
Onderdeel van de eerste fase van het programma is een impactanalyse van het
regeerakkoord (“RA”), het zorgakkoord en de kamerbrieven. De volgende aspecten zijn
onderzocht:

Impactanalyse RA op algemene aspecten, als kapstok voor nadere specificeringen;

Impactanalyse RA voor de klant, de ketenprocessen, de organisaties in de zorg en
ondersteuning en de gegevenshuishouding, met als kaders het ‘Bedrijfsfunctiemodel’
(BFM), de ‘Roadmap’ en het Toekomstbeeld IZO 2016;

Impactanalyse RA op de informatievoorziening langs een aantal kenmerkende
thema’s, zoals die in de workshops en met het Platform IZO tot stand zijn gekomen;

Gevolgen van eventuele overgangsregelingen op de informatievoorziening.
Dit heeft geleid tot de volgende kaders en uitgangspunten:

De voorgenomen wetswijzigingen die voortvloeien uit het regeerakkoord en het
zorgakkoord zijn veelomvattend. De AWBZ, Wmo en Zvw veranderen, waarbij
overheidsorganisaties en gemeenten andere rollen krijgen en de zorgstelsels taken
van elkaar overnemen. Elke private en publieke ketenpartner op het gebied van zorg
en/of ondersteuning moet processen en systemen aanpassen daar waar:
a. de dienstverlening aan klanten of ketenpartners verandert,
b. de gegevensuitwisseling en -huishouding (andere berichten, andere partners)
verandert,
c. de interne financiële en administratieve processen veranderen.

Sommige zorgaanbieders krijgen diensten uit een andere bron gefinancierd en
krijgen met andere ketenpartners te maken voor de dienstverlening en betalingen.
17
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/besluiten/2013/11/19/concept-amvb-bij-wetsvoorstel-clientenrechtenbij-elektronische-verwerking-van-gegevens.html
Pagina 36 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen



3.16
Bij klanten met een toenemende zorgbehoefte kan onduidelijkheid ontstaan over het
‘loket’. Moeten zij zich melden bij de gemeente, de zorgverzekeraar of het CIZ?
Duidelijk moet worden gemaakt hoe klanten naar de juiste instantie worden
verwezen (één loket gedachte). Klanten zijn gebaat bij een zorgvuldig hergebruik
(uitwisseling) van gegevens, zodat gegevens éénmalig worden aangeleverd binnen
de ketens bekend hoeft te maken en instanties op de hoogte zijn van elkaars
besluiten.
Klanten zijn gebaat bij een zorgvuldig hergebruik (uitwisseling) van gegevens, zodat
eenmalig aangeleverde gegevens binnen de ketens bekend zijn en instanties op de
hoogte zijn van elkaars besluiten. Dit binnen de grenzen van doelbinding natuurlijk.
Zorgaanbieders krijgen te maken met een jaar overgangsrecht, waarin zij zowel de
bestaande AWBZ-systematiek, als de twee andere systematieken, die van de Wmo
en de Zvw, aan moeten kunnen. Vanwege nawerking van declaraties,
controlemogelijkheden en verantwoording zullen alle zorgaanbieders nog een tweede
(extra) jaar na afloop van het overgangsrecht met de oude en de nieuwe systematiek
te maken krijgen. Hierbij moet rekening worden gehouden met een minimale periode
van 2 jaar voor het overgangsrecht en nawerking. Tot die tijd moeten de AWBZsystemen en de AZR nog de oude (AWBZ) en de Wlz-systematiek aan kunnen.
Criteria voor het benoemen van registers
Criteria voor het benoemen van een bronregistratie als register zijn:

De registratie betreft broninformatie:
a. Vastlegging van gegevens uit de werkelijkheid.
b. Besluiten.
c. Vastgestelde lijsten en standaards, zoals zorgaanbieders, producten en
dienstenlijsten.

Gebruik van minimale hoeveelheid gegevens met aantoonbare meerwaarde.

Er moet sprake zijn van een ervaren knelpunt.

De vastgelegde gegevens en feiten hebben juridische waarde en consequenties.

Het belang van de gegevens is zodanig dat specifieke procedures/maatregelen
worden ingericht om de kwaliteit te borgen.

De reikwijdte en het gebruik zijn als volgt gekwalificeerd:
a. Overheidsbreed (Iedere overheidsorganisatie is (indien relevant) verplicht
deze bron te gebruiken.
b. Sectoraal (bijvoorbeeld Werk & Inkomen, Zorg/Langdurige Zorg).
c. Domein (bijvoorbeeld AWBZ/Wlz, Wmo, Zvw, Jeugd).
d. Organisatie (bijvoorbeeld eigen contracten, comptabele gegevens).

Bij het gebruik van de gegevens zijn er meer gebruikers dan alleen van de
registrerende organisatie zelf (volgens het principe: eenmalige opslag, meervoudig
gebruik). Denk aan de burger (inzagerecht), verantwoording (VWS) en
fraudebestrijding. Al deze secundaire partijen registreren niet en zijn gebruiker en
hebben daarom geen kwalificatie om een register te maken.
Binnen i-HLZ/GuStan is het vooral relevant om te kijken in hoeverre bronnen (en dus
eventuele registers) landelijk, sectoraal of in het domein gebruikt worden. Bronnen en
registers die slechts voor één organisatie relevant zijn, vallen per definitie buiten de
kwalificatie om als register te worden benoemd en blijven buiten scope.
Registers kunnen in diverse verschijningsvormen worden ingericht. Bij de implementatie
van een register kan worden gekozen voor o.a.: Fysiek vs. Virtueel, Centraal vs.
Federatief, met of zonder verwijsindex, etc. Keuzes in deze worden in de solution
architectuur verder uitgewerkt.
Pagina 37 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
3.17
Toe te passen open standaarden
De volgende standaarden van de pas-toe-of-leg-uit lijst van het Forum
Standaardisatie 18 worden als shortlist onderzocht bij de toepassing op de
gemeenschappelijke voorziening:
1. Digikoppeling.
Digikoppeling 19 is de postbode voor de overheid en bestaat uit een set van
standaarden (o.a. SOAP – het uitwisselen van gegevens als XML bericht) voor
elektronisch berichtenverkeer tussen overheidsorganisaties. Bij communicatie
tussen ketenpartijen en de voorziening wordt gedacht aan bevragingen via het
WUS koppelvlak (synchroon, request-response) voor het periodiek ophalen van
de gegevens van de minimale dataset bij bronhouders. Voor communicatie
tussen de voorziening en gemeenten wordt gedacht aan het ebMS koppelvlak
(asynchroon, reliable messaging) voor het periodiek versturen van de standaard
rapportages naar departementen en gemeenten. Bij gemeenten wordt de
Digikoppeling al geïmplementeerd o.a. voor de aansluiting op e-Facturen en de
WOZ. Onderzocht moet worden in hoeverre deze het ebMS koppelvlak betreft en
als zodanig hergebruikt kan worden.
Digikoppeling prefereert, maar mogelijke te onderzoeken alternatieven zijn:

HTTPS.
De HTTPS standaard maakt een beveiligde verbinding over het internet
mogelijk. Dit kan misschien als alternatief worden gebruikt, wanneer
sommige bronhouders geen beschikking over Digikoppeling hebben en via
een web portaal gegevens willen uitwisselen.
2. Digipoort.
Digipoort 20 zorgt voor de snelle en veilige bezorging van berichten tussen
bedrijven en de overheid. Dat is van toepassing wanneer een zorgaanbieder
geen overheidsorganisatie is en toch regelmatig gegevens moet aanleveren aan
de gemeenschappelijke voorziening. Daarnaast zorgt Digipoort dat de overheid
zeker weet dat de informatie die zij ontvangt ook echt afkomstig is van de juiste
instelling. Bovendien kan Digipoort berichten inhoudelijk verwerken en daardoor
sturing geven aan het in gang te zetten proces bij de over heidsorganisatie.
Digipoort voldoet aan de hoge eisen van betrouwbaarheid, beschikbaarheid en
beveiliging die nodig zijn voor digitale informatie-uitwisseling.
3. Diginetwerk.
Diginetwerk 21 bestaat uit een aantal gekoppelde besloten netwerken van diverse
samenwerkende overheden (Haagse Ring, Gemnet, Suwinet, Rinisnet, Jusitienet,
OT2006 van KPN en BT) die met elkaar worden verbonden door een
gemeenschappelijke voorziening ‘basiskoppelnetwerk’. Het is een besloten
publiek netwerk dat overheidsorganisaties op eenvoudige gestandaardiseerde
wijze met elkaar verbindt. Diginetwerk levert de noodzakelijke beveiligde
connectiviteit om elektronisch samen te kunnen werken via een standaard
koppeling. Zo kunnen overheden veilig gegevens met elkaar uitwisselen. De
gegevens uit de minimale – en aanvullende dataset bevatten vertrouwelijke en
privacy gevoelige informatie, reden waarom wordt gekozen voor het beveilig de
domein van Diginetwerk.
4. Digilevering.
Digilevering is een centrale, landelijke voorziening voor de levering van actuele
en accurate gegevens uit basisregistraties ten gevolge van een gebeurtenis.
Verhuist bijvoorbeeld een bedrijf, verandert de waarde van een gebouw of wordt
er een kind geboren? Dan wordt u via Digilevering geïnformeerd over de
18
http://www.open-standaarden.nl/open-standaarden/lijsten-met-open-standaarden
http://www.logius.nl/producten/gegevensuitwisseling/digikoppeling/
http://www.logius.nl/producten/gegevensuitwisseling/digipoort/
21
http://www.logius.nl/producten/gegevensuitwisseling/diginetwerk/
19
20
Pagina 38 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
gebeurtenis en ontvangt u de nieuwe gegevens. Zo ontvangen overheden via
Digilevering, op basis van abonnementen, vergelijkbare berichten van de
verschillende basisregistraties. Denk bijvoorbeeld aan wanneer iemand overlijdt.
Op basis van Digilevering worden ketenpartijen geïnformeerd, zodat de zorg
wordt stopgezet.
Digimelding.
Met Digimelding kunnen overheden bij gerede twijfel vermeende onjuistheden in
de gegevens van Basisregistraties uniform en efficiënt terugmelden aan de
bronhouders van die Basisregistraties. Bronhouders onderzoeken de fout en
verbeteren deze zo nodig in de Basisregistratie.
Digimelding houdt de kwaliteit van gegevens hoog en zorgt voor een verlaging
van de administratieve lastendruk voor burgers en bedrijven. Zo draagt
Digimelding bij aan een efficiënte bedrijfsvoering binnen de overheid, zorgt het
voor betere dienstverlening en vergroot het de mogelijkheden bij
fraudebestrijding.
DigiD.
DigiD is hét digitale authenticatie middel voor de overheid en dienstverleners
met een publieke taak. Met DigiD kunnen overheden betrouwbaar zaken doen
met burgers via bijvoorbeeld een website.
Hoe werkt het? Logt iemand met zijn DigiD in, dan krijgt de overheidsorganisatie
via DigiD het burgerservicenummer teruggekoppeld. Zo is precies bekend met
wie u te maken heeft en welke informatie – binnen de grenzen van doelbinding van deze persoon al bekend is.
eHerkenning.
Overheidsorganisaties sluiten hun ICT systemen aan op eHerkenning voor de
authenticatie en autorisatie van hun online diensten. Hiermee hebben ze geen
beheer- en ontwikkelkosten meer en zijn hun diensten altijd beschikbaar, 24/7.
Overheden weten bij het inloggen op hun website dankzij eHerkenning met welk
bedrijf ze te maken hebben en of medewerkers gemachtigd zijn om namens het
bedrijf te handelen.
Overheid Identificatie Nummer (OIN).
Bij het berichtenverkeer wordt gebruik gemaakt van het OIN voor routering naar
de juiste overheidsorganisatie. Het OIN van VWS is bijvoorbeeld
00000002003182447001. Gemeenten en ketenpartijen hebben ook een OIN 22 of
zullen deze moeten aanvragen bij Logius (de OIN uitgevende partij).
Datum en tijd.
De ISO 8601:2004 23 standaard definieert een standaard methode voor het
weergeven van de datum en de tijd en is van toepassing wanneer data volgens
de Gregoriaanse kalender worden weergegeven, tijden in het 24 -uurs systeem
en bij tijdsintervallen, of herhalende tijdsintervallen.
iCalender.
De iCalender24 specificatie legt een formaat vast voor het uitwisselen van kalender en
planningsinformatie over het internet tussen systemen die deze informatie kunnen
verwerken. In de standaard is vastgelegd welke informatie er uitgewisselde kan en
moet worden, denk hierbij aan de data, tijdstippen, genodigden etc.
AWBZ-brede zorgregistratie (AZR).
De AZR is een standaard voor gegevensuitwisseling in de AWBZ-keten. Dit is een
systematiek voor het volgen van de klant in alle fasen: indiceren, het toewijzen en
leveren van zorg en het opleggen van de eigen bijdrage.
22
http://www.logius.nl/nc/producten/projecten/e-factureren/wie-doen-er-mee/rijksoverheid/?sword_list%5B0%5D=oin
https://lijsten.forumstandaardisatie.nl/open-standaard/datum-en-tijd
24
https://lijsten.forumstandaardisatie.nl/open-standaard/icalendar
23
Pagina 39 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
12. SOAP.
Het SOAP protocol25 is een computerprotocol dat wordt gebruikt voor communicatie
tussen verschillende componenten. SOAP is een protocol dat XML-berichten stuurt. Dit
kan over HTTP, maar bijvoorbeeld ook SMTP of FTP. Als het om (privacy-)gevoelige
gegevens gaat wordt een versleuteld protocol (bijv. HTTPS) aanbevolen.
13. StUF
StUF26 is een universele berichtenstandaard voor het elektronisch uitwisselen van
gegevens tussen applicaties. Het domein van de StUF-taal omvat informatieketens
tussen overheidsorganisaties (basisregistraties en landelijke voorzieningen) en
gemeente brede informatieketens en -functionaliteit. StUF is beschreven in XML en
gebaseerd op geaccepteerde internetstandaarden.
14. WSDL
WSDL27 is een XML-taal waarmee de interfaces van web services kunnen worden
beschreven. Over het algemeen zullen deze WSDL documenten voornamelijk door
applicaties gelezen worden en beschikbaar zijn voor aanroepende applicaties.
15. XML.
Extensible Markup Language (XML28) is een standaard voor de syntaxis van formele
markup talen. Hiermee kunnen gestructureerde gegevens worden gerepresenteerd in
de vorm van tekst, die zowel door mensen als machines leesbaar is. XML wordt
gebruikt voor de ontwikkeling van domein- en toepassing specifieke markup talen.
16. XSLT.
XSLT29 is een taal die gebruikt kan worden om XML berichten te transformeren naar
andere XML berichten. XSLT is ontwikkeld voor gebruik in combinatie met XSL wat het
mogelijk maakt om ook opmaak mee te nemen in de transformatie aangezien XSL dit
specificeert.
25
https://lijsten.forumstandaardisatie.nl/open-standaard/soap
https://lijsten.forumstandaardisatie.nl/open-standaard/stuf
27
https://lijsten.forumstandaardisatie.nl/open-standaard/wsdl
28
https://lijsten.forumstandaardisatie.nl/open-standaard/xml
29
https://lijsten.forumstandaardisatie.nl/open-standaard/xslt
26
Pagina 40 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
1
Bijlage: Literatuurlijst
Bij het opstellen van de programma start architectuur is gebruik gemaakt van de
volgende documenten:
GuWA, gegevensuitwisseling Wmo en AWBZ, Knelpuntenanalyse
gegevensuitwisseling Wmo Versie 1.0
20 december 2012, Arjen Brienen en Indra Henneman
Kamerbrief-hervorming-langdurige-zorg-naar-een-waardevolle-toekomst
Programmaplan i-HLZ 1.0 definitief
Elke Buis
20120522 Toekomstbeeld 2016 informatievoorziening zorg en ondersteuning
Daan Wijnmaalen
Plan van aanpak Project gegevensuitwisseling en standaarden
Arthur van der Krabben en Indra Henneman
Toetsingskader Informatievoorziening Zorg en Ondersteuning voor
zorgverzekeraars en zorgkantoren
John Rijsdijk
NORA 3.0 – Principes voor samenwerking en dienstverlening
Europese Privacy Verordening
20130712 Impactanalyse-i-HLZ
Daan Wijnmaalen
SF 20131219 Kaders CIO-office separaat
Jasper van Lieshout
Hoofdstuk 9 uit de WLZ (concept 17 januari 2014)
WLZ - Intergrale versie t.b.h. RvS 15 november 2013
memorie-van-toelichting-van-wet-maatschappelijke-ondersteuning-2015[1]
Projectplan KliK II, Implementatie klantsituaties HLZ en realisatie
inzagevoorziening
1 juli 2014, Eelco Vreeling
Opdracht Stuurgroep i-HLZ aangevuld
Elke Buis
Pagina 41 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
2
Bijlage: Afgeleide principes NORA 3.0
Dienstenaanbod
AP1 - De dienst is zodanig opgezet, dat andere organisaties deze in eigen
diensten kunnen hergebruiken.
Er is op programmaniveau een bedrijfsfunctie model (BFM) uitgewerkt. Dit geeft inzicht in
de generieke functies over de verschillende domeinen heen. Er is binnen de projecten wel
ruimte om hieraan specifiek voor het project invulling aan te geven. Hierin bestaat een
risico dat herbruikbaarheid afneemt of wordt ondermijnd.
Belangrijk is dat er zoveel mogelijk naar generieke diensten wordt gestreefd en dat
kritische vragen worden gesteld zodra de specifieke invulling tot afwijkingen gaat leiden,
die de herbruikbaarheid ondermijnen.
Dit principe is belangrijk omdat we naar uniformiteit voor zorgaanbieder en klant willen
streven. Daarnaast levert het flexibiliteit bij mogelijke toekomstige aanpassingen in het
zorgdomein bijvoorbeeld a.g.v. veranderde wet- en regelgeving.
Binnen
het
project
GuStan
worden
generieke
diensten
(registers,
gegevensuitwisselingstandaarden, knooppunten) ontwikkeld. Deze zijn generiek van aard
en daardoor breed herbruikbaar. Dit geldt ook bij Klik.
AP2 - De stappen uit het dienstverleningsproces zijn ontsloten als dienst.
Het programma i-HLZ is niet zozeer van hoe processen ingericht zijn, maar stelt wel eisen
aan de uitkomsten van de diensten die geleverd worden, zoals beschreven in het BFM.
Specifiek voor de Wmo:
Door een processtap als dienst te onderkennen geeft het gemeenten ruimte door invulling
te geven aan hun beleidsvrijheid. Ze kunnen processen zelf samenstellen en de volgorde
bepalen uit de verschillende diensten. Een aanzet is al gemaakt bij het opstellen van het
bedrijfsfunctie model. Hierin zijn belangrijkste processtappen en diensten al benoemd.
Voorbeeld bij intake: persoonsgegevens bij GBA ophalen a.d.h.v. BSN, indicatie register
raadplegen.
De ene gemeente controleert bijvoorbeeld achteraf, de andere vooraf. Processtappen zijn
dezelfde, maar worden conform gemeente beleidsvrijheid in andere volgorde afgehandeld.
AP3 - De dienst vult andere diensten aan en overlapt deze niet.
Diensten zijn onderkent in het BFM en getoetst op overlap. Aan dit principe is op deze
wijze invulling gegeven.
AP4 - De dienst is helder gepositioneerd in het dienstenaanbod.
Er moet worden voorzien in een goede communicatiestrategie t.a.v. de positionering van
de diensten van i-HLZ.
AP5 - De dienst is nauwkeurig beschreven.
Diensten worden beschreven in een Dienstverlening Overeenkomst (DVO).
Standaard oplossingen
AP6 - De dienst maakt gebruik van standaard oplossingen.
In het programma i-HLZ wordt gebruik gemaakt van bij de overheid geldende (open)
standaarden. Dit speelt op het terrein van semantiek en techniek. Vooral de semantiek is
een uitdaging, gezien de verschillende zorgdomeinen, de vele verschillende betrokken
Pagina 42 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
organisaties en de decentralisaties in het sociaal domein. Bij technische standaarden moet
vooral worden gedacht aan interoperabiliteit en standaardisatie tussen ketenpartijen.
Bijvoorbeeld Digikoppeling. Deze overheid brede standaard voor berichtenverkeer kan
allicht worden hergebruikt. Andere relevante technische standaardisering speelt bij:

Digikoppeling, Diginetwerk, Digipoort.

Gebruik van OIN voor routering.

Dit is in hoofdstuk 3 verder uitgewerkt.
Onderzocht moet worden of benodigde functionele voorzieningen al bestaan en of deze
hergebruikt kan worden. Dit speelt vooral bij GuStan, bijvoorbeeld knooppunten.
Bij de beoordeling van standaard oplossingen wordt de volgende volgorde gehanteerd:
1. e-Overheidsbouwstenen,
2. Zorgstandaarden,
3. Domeinstandaarden.
AP7 - De dienst maakt gebruik van de landelijke bouwstenen van de e-Overheid.
Zie AP6.
AP8 - De dienst maakt gebruik van open standaarden.
Zie AP6.
Kanalen
AP9 - De dienst kan via internet worden aangevraagd.
Ja, er wordt zelfs gestreefd naar een 100% digitale dienstverlening.
AP10 - De dienst kan, behalve via internet, via minimaal één ander kanaal voor
persoonlijk contact worden aangevraagd.
Zorg in AWBZ en Wmo wordt veelal gegeven aan ouderen. Van deze groep mag niet
worden verwacht dat deze allemaal toegang hebben tot en kundig zijn op internet.
Daarom is het een eis dat een alternatief kanaal voor deze groep is ingericht (loket,
telefoon of post).
AP11 - Het resultaat van de dienst is gelijkwaardig, ongeacht het kanaal
waarlangs de dienst wordt aangevraagd of opgeleverd.
De dienst levert altijd – ongeacht het kanaal van levering – dezelfde uitkomst.
Informatie
AP12 - Afnemers wordt niet naar reeds bekende informatie gevraagd.
Het programma i-HLZ voorziet in het in kaart brengen van basisregistraties (iNUP) en
specifieke zorg gerelateerde registers. Bestaande registers worden (her)gebruikt en nog
niet bestaande registers worden (op)gebouwd.
Zorgpunt is wel doelbinding en privacy:

wie kan de gegevens inzien (klant (Klik) en zorgaanbieder)?,

wie is eigenaar en kan wijzigingen (medisch en administratief) doorvoeren?,
AP13 - Alle gebruikte informatie-objecten zijn afkomstig uit een bronregistratie.
Er wordt (waar mogelijk) gebruik gemaakt van basisregistraties van de e-Overheid.
Onduidelijk is nog in hoeverre private organisatie toegang hebben tot en gebruik mogen
maken van deze registraties.
Pagina 43 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
Vraag is in hoeverre:
1. zorgregisters de daadwerkelijk bronsystemen zijn of dat dit een beperkte kopie
van de brondataset is en in een apart register?
2. Zorgregisters kunnen domein overstijgend worden gebruikt?
Dit wordt nader onderzocht door Hans Miedema.
In principe geldt dat informatie die zorgregisters van i-HLZ beschikbaar stellen altijd
afkomstig zijn uit een bronregistratie. Dat wil zeggen dat een bedrijfsactiviteit met een
erkende (liefst wettelijke) taakopdracht, als enige herbruikbare gegevens over bepaalde
aspecten van de zorgsector verzamelt. De bronregistratie is als enige (juridisch)
aanspreekbaar op de kwaliteit van de betreffende gegevens.
Zorgregisters worden vanuit bronsystemen gevuld. In zorgregister zelf kan niet worden
gemuteerd, immers dit gebeurd in het bronsysteem.
AP14 - De dienstverlener meldt twijfel aan de juistheid van informatie aan de
bron.
Bij twijfel over de juistheid van informatie in een zorgregister, moet deze kunnen worden
aangepast. Dit doet de klant of zorgaanbieder bij de bronhouder (bronsysteem). Het
‘digimelding’ principe!
AP15 - Het doel waarvoor informatie wordt (her)gebruikt is verenigbaar met het
doel waarvoor deze is verzameld.
Brongegevens worden alleen gebruikt voor het doel waarvoor deze zijn verzameld
(doelbinding)!!! Verwijzing naar privacy wetgeving volgens Wbp (Europese privacy
verordening in de maak). Voor op te richten zorgregisters moeten PIA’s worden gemaakt.
AP16 - Alle gebruikte informatie-objecten zijn uniek geïdentificeerd.
Ieder informatieobject is gekoppeld aan een BSN. Vraag is in hoeverre het private
instellingen hier gebruik van kunnen maken? Koppeling BSN aan informatie-objecten is
privacy gevoelig en maakt onderdeel uit van de eerder genoemde PIA bij AP15.
AP17 - Alle gebruikte informatie-objecten zijn systematisch beschreven.
Belangrijk is dat er een gemeenschappelijk taal wordt gesproken met geharmoniseerde
begrippen.
Semantiek
in
informatie-objecten
is
expliciet
belegd
in
de
‘Gegevensstandaarden langdurige zorg’ en de gegevenswoordenboeken. De deelprojecten
stemmen de semantiek en standaarden af. Deze worden vervolgens opgenomen in de
gegevenswoordenboeken (GuStan).
AP18 - De dienst ontsluit ruimtelijke informatie locatie gewijs.
Vestigingsdiscussie (LRZa vs. BAG). Meer zorgbehoevenden op een adres?
Vraaggerichtheid op een hoger plan
AP19 - De dienst is opgezet vanuit het perspectief van de afnemer.
De dienst is opgezet vanuit de optiek van de afnemer (klanten, zorgaanbieders en
professionals). In kaart is gebracht wie de afnemers zijn, welke eisen zij stellen en welke
informatie (o.a. uit de registers en inkijkfunctie) daarbij nodig is.
AP20 - De dienst benadert geïdentificeerde afnemers op persoonlijke wijze.
Bij gebruik van gepersonaliseerde gegevens wordt er gebruik gemaakt van standaard
bouwstenen voor (digitale) identificatie. Denk aan DigiD en e-Herkenning. De PIA
genoemd bij AP15 moet in kaart brengen welk niveau van identificatie nodig is.
Pagina 44 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
AP21 - De dienst is gebundeld met verwante diensten zodat deze samen met één
aanvraag afgenomen kunnen worden.
Heeft relatie met de inkijkfunctie en verwijzing naar registers. Verhoud zich ook tot de
filosofie van ‘een-gezin/een-plan/een-regisseur’.
AP22 - Overheidsloketten verwijzen gericht door naar de dienst.
De klant moet bij ieder loket geholpen kunnen worden. Knelpunt is wel dat dan ieder
loket toegang tot het klantdossier heeft. Is dat vanuit privacy en doelbinding wenselijk?
Wat is de goede balans? Wat betekent dit voor een loket vs. meer loketten (no wrong
door)?
AP23 - De dienst wordt na bepaalde signalen automatisch geleverd.
Dit is op programma niveau niet van toepassing is.
AP24 - De dienst ondersteunt pro activiteit van dienstverleners binnen en buiten
de organisatie.
Niet van toepassing.
AP25 - De afnemer wordt geïnformeerd over de stand van zaken bij de
gevraagde dienst.
Bij gemeenten is het zaakgericht werken beschikbaar en bij de uitvoeringsorganisaties is
status informatie beschikbaar.
AP26 - De afnemer heeft inzage in de eigen informatie en het gebruik ervan.
Het inzagerecht geeft invulling aan het streven naar een betrouwbare en transparante
overheid. Dit is een eis de Europese privacy verordening. Dit betekent dat afnemers
inzage krijgen:

In de informatie die men over hen bijhoudt,

In wie toegang heeft tot deze informatie,

Wie deze informatie heeft bewerkt of geraadpleegd.
Sturing en verantwoordelijkheid
AP27 - Eén organisatie is verantwoordelijk voor de dienst.
Het betreft hier meerdere diensten in verschillende zorgketens (AWBZ, Wmo en Zvw)
door verschillende ketenpartijen met ieder zijn eigen taak.
AP28 - Dienstverlener en afnemer hebben afspraken vastgelegd over de levering
van de dienst.
De eigenaren van diensten (bijvoorbeeld een registereigenaar) moet een baseline
kwaliteit opstellen en welke maatregelen hierbij horen.
Er moeten afspraken worden gemaakt over de levering (beschikbaarheid) en kwaliteit
(betrouwbaarheid en integriteit) van brongegevens van de beleidsinformatie door
ketenpartijen en de doorlevering aan beleidsmakers bij het Rijk en gemeenten. Daarnaast
wordt de voorziening belegd bij een externe partij (bijv. Justitie, CBS, VEKTIS of een
andere dienstverlener). Met deze partij moeten afspraken worden gemaakt over de
beschikbaarheid van de voorziening.
AP29 - De dienstverlener draagt zelf de consequenties wanneer de dienst afwijkt
van afspraken en standaarden.
Het principe van de vervuiler betaalt. Afwijkende afspraken moeten worden geëxpliciteerd
en worden opgenomen in de afspraken (SLA). Hanteer hierbij wel het principe ‘comply or
explain and commit’.
Pagina 45 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
AP30 - De wijze waarop de dienst geleverd is, kan worden verantwoord.
Tracking and tracing. Nog nader uitwerken.
AP31 - De kwaliteit van de dienst wordt bestuurd op basis van cyclische
terugkoppeling.
Monitoring op kwaliteit van prestatie van de dienst is van toepassing. Dit betekent dat
projecten dit als een expliciet onderdeel moeten meenemen.
AP32 - Sturing op de kwaliteit van de dienst is verankerd op het hoogste niveau
van de organisatie.
Dit is beschreven in de kamerbrief PrIO.
AP33 - De dienst voldoet aan de baseline kwaliteit.
Zie 28.
AP34 - De dienstverlener legt verantwoording af over de mate van control, in
overleg met de afnemer.
Zie AP28 en AP32.
Betrouwbaarheid
AP35 - De levering van de dienst is continu gewaarborgd.
Primair betreft dit de inkijkfunctionaliteit. De inkijkfunctionaliteit is afhankelijk van de
beschikbaarheid van de registers en de onderliggende infrastructuur (knooppunten).
Immers wanneer de knooppunten niet beschikbaar zijn, kunnen registers niet ontsloten
worden.
Secundair geldt dit ook voor de bronsystemen t.b.v. de registers bij de ketenpartijen.
Leveren deze niet dan zijn de registers niet up-to-date. In de ketenprocessen ontstaan
hier afhankelijkheden.
AP36 - Wanneer de levering van de dienst mislukt, wordt de uitgangssituatie
hersteld.
De levering van dienst geschiedt volgens een service. Wordt deze digitale service niet
voltooid of wordt geen ontvangstbevestiging ontvangen, dan wordt de levering herhaald
totdat de levering heeft plaatsgevonden (ontvangstbevestiging).
AP37 - Dienstverlener en afnemer zijn geauthenticeerd wanneer de dienst een
vertrouwelijk karakter heeft.
Binnen de langdurige zorg wordt met vertrouwelijke informatie van klanten gewerkt.
Gezien de privacy wetgeving heeft dit een grote impact. Maatregelen wie welke informatie
mag zijn is daarom van belang. Verder onderzoek op dit punt is noodzakelijk en voorstel
is om een A&K-analyse te laten uitvoeren.
AP38 - De betrokken faciliteiten zijn gescheiden in zones.
Er wordt gebruik gemaakt van Diginetwerk (Haagse Ring en GemNet). Het gebruik van
firewalls en DMZ's (scheiding tussen leveranciers en afnemers van data) is gewenst.
Verder wordt een scheiding aangebracht tussen het private en publieke domein, hoewel
deze er wel informatie tussen deze domeinen kan worden uitgewisseld. Dit laatste speelt
ook tussen het gemeentelijke en landelijke domein.
Registers gescheiden voor bevragingen (wie mag waarbij?) uit zorgdomeinen.
AP39 - De betrokken systemen controleren informatie-objecten op juistheid,
volledigheid en tijdigheid.
Pagina 46 van 47
IZO Architectuur
Deel 1: Kaders en richtlijnen
Bij gegevensuitwisseling tussen bronsystemen en registers zit een mechanisme dat
controleert of data tijdig is aangeleverd en of alle gegevensvelden bij levering door
bronpartijen zijn gevuld. De afnemer controleert daarom op juistheid, tijdigheid en
volledigheid. Bij verdachte afwijkingen wordt nader onderzoek bij bronhouder.
AP40 - De berichtenuitwisseling is onweerlegbaar.
Onweerlegbaarheid houdt in dat de afzender of ontvanger van een bericht niet kunnen
ontkennen het bericht respectievelijk verstuurd, dan wel ontvangen is. In de voorziening
is een functie opgenomen dat de wederzijdse authenticatie en controle op de integriteit
van het berichtenverkeer controleert.
Pagina 47 van 47