BR/CU-5125 - Nederlandse Zorgautoriteit

Download Report

Transcript BR/CU-5125 - Nederlandse Zorgautoriteit

BELEIDSREGEL BR/CU-5125
Beschikbaarheidbijdrage Cure- ambtshalve
Ingevolge artikel 57, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wet
marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen
van de bevoegdheid om beschikbaarheidbijdragen vast te stellen.
Ingevolge artikel 59, aanhef en onder e Wmg heeft de Minister van VWS
met brieven van 11 december 2014 (kenmerk 696543-130373-MC) en
12 december 2012 (kenmerk MC-U-3147126) ten behoeve van de
voorliggende beleidsregel een aanwijzing op grond van artikel 7 Wmg
aan de NZa gegeven.
Op de beschikbaarheidbijdrage is titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht
(‘subsidies’), het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG1 en het Besluit
van de Europese Commissie van 20 december 2011 (C(2011)9380) van
toepassing.
Artikel 1.
Reikwijdte
Deze beleidsregel is van toepassing op het beschikbaar hebben van zorg
als bedoeld in artikel 2 van het Besluit beschikbaarheidbijdrage Wmg,
juncto onderdeel B, onder 2 van de bijlage. In artikel 4.1 van deze
beleidsregel wordt deze vorm van zorg benoemd.
Artikel 2.
Doel van de beleidsregel
Voor een aantal zorgactiviteiten en voorzieningen van zorgaanbieders is
het niet mogelijk en/of wenselijk om deze rechtstreeks aan
zorgproducten voor individuele consumenten toe te rekenen. Het gaat
om specifieke functies of kenmerken van de zorgverlening, zoals
beschikbaarheid, specifieke deskundigheid of specifieke voorzieningen.
Doel van deze beleidsregel betreft het bekostigen van deze
zorgprestaties.
Artikel 3.
Begripsbepalingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Bijlage
3.1
Bijlage bij artikel 2 van het Besluit
3.2
Beschikbaarheidbijdrage
Een bijdrage als genoemd in artikel 56a Wmg.
3.3
Besluit
Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG van 24 augustus 2012.
3.4
Minister
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
1
Laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 april 2014 houdende wijziging van het Besluit
beschikbaarheidbijdrage WMG en van het Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en
gehandicapten in verband met een aantal onderwerpen.
Kenmerk
BR/CU-5125
3.5
Wmg
Wet marktordening gezondheidszorg.
Kenmerk
BR/CU-5125
Pagina
3.6
AMvB
Algemene Maatregel van Bestuur.
3.7
DHAZ
Decentrale Huisvesting Academische Ziekenhuizen.
Artikel 4.
Algemeen
4.1
Aangewezen vormen van zorg
Bij Besluit is door de Minister een aantal vormen van zorg aangewezen
waarvoor de NZa een beschikbaarheidbijdrage kan vaststellen. Mede op
basis van dit Besluit heeft de NZa onderhavig beleid ten aanzien van de
ambtshalve verstrekking van de beschikbaarheidbijdrage vastgesteld.
De volgende vormen van zorg kunnen in aanmerking komen voor een
beschikbaarheidbijdrage:
−
−
artikel 5
artikel 6
Academische zorg
Traumazorg door Mobiel medisch team (met voertuig)
Procedure verstrekken beschikbaarheidbijdrage
4.2
Het ‘Uniform kader beschikbaarheidbijdrage NZa’ omschrijft de
procedure die gehanteerd wordt ten aanzien van de verlening en de
vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage door de NZa. In enkele
gevallen is een uitzondering op de uniforme procedure nodig. Deze
uitzondering staat in dat geval omschreven in onderhavige beleidsregel
en bij de betreffende zorgfunctie.
4.3
Verlening beschikbaarheidbijdrage
Indien een aanvraag voldoet aan de gestelde eisen als bedoeld in artikel
4.2 en als bedoeld in onderstaande zorgfunctie specifieke bepalingen, zal
de NZa op grond van artikel 56a, lid 7 Wmg de zorgaanbieder belasten
met een dienst van algemeen economisch belang of dienst van algemeen
belang.
4.4
Ambtshalve toepassing artikel 56a
Op grond van artikel 56a lid 2 Wmg geeft de NZa ambtshalve toepassing
aan artikel 56a leden 1 en 7 Wmg. Aan een zorgaanbieder die op grond
van lid 7 wordt belast met een dienst van algemeen economisch belang
of dienst van algemeen belang, kan de NZa een beschikbaarheidbijdrage
als bedoeld in lid 1 verlenen.
4.5
Indexering
De bedragen in deze beleidsregel zijn op prijspeil ultimo 2014. Bij de
verlening van de beschikbaarheidbedragen wordt rekening gehouden met
de voorlopige indexen 2015. Bij de vaststelling van de
beschikbaarheidbijdrage wordt rekening gehouden met de definitieve
indexen 2015. Niet alle vormen van zorg worden standaard geïndexeerd,
als de betreffende vorm van zorg in de budgetsystematiek niet standaard
werd geïndexeerd wordt ook de betreffende beschikbaarheidbijdrage niet
standaard geïndexeerd.
2 van 7
Artikel 5.
Academische zorg
Kenmerk
BR/CU-5125
5.1
Beschrijving zorg
Academische zorg als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 2, van de
Bijlage.
5.2
Criteria verlening
Aanbieders van de in artikel 5.1 omschreven vorm van zorg kunnen in
aanmerking komen voor de toekenning van een beschikbaarheidbijdrage
academische zorg indien ze subsidie hebben ontvangen in 2011 op
grond van de subsidieregeling van artikel 123a Zorgverzekeringswet en
indien ze in voorgaande jaren een beschikbaarheidbijdrage hebben
ontvangen voor deze vorm van zorg.
5.3
Wie komt er voor in aanmerking?
Op grond van artikel 56a, lid 7 Wmg zal de NZa de volgende instellingen
belasten met een dienst van algemeen economisch belang: Erasmus
Medisch Centrum, Academisch Medisch Centrum, Universitair Medisch
Centrum st. Radboud, Universitair Medisch Centrum Groningen, Leids
Universitair Medisch Centrum, Universitair Medisch Centrum Utrecht, VU
Medisch Centrum, Maastricht Universitair Medisch Centrum en het
Nederlands Kanker Instituut: het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis.
Hoogte beschikbaarheidbijdrage
5.4
In onderstaande tabel zijn de totaalbedragen per instelling opgenomen.
De hoogte van de beschikbaarheidbijdrage sluit, conform de
aanwijzingen, aan bij de berekeningswijze en parameters zoals die van
toepassing waren voor het jaar 2011.
De bedragen zijn op prijspeil ultimo 2014, inclusief DHAZ middelen,
inclusief korting 2014 en korting 2015, inclusief een voorlopige
parameter voor demografische groei van 1%.
Het beleid met betrekking tot de DHAZ middelen is vastgelegd in
beleidsregel ‘Beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg
universitaire medische centra’.
Naam instelling
Hoogte BB Academische zorg + DHAZ
UMCG
€ 87.259.149
UMC st Radboud
€ 87.282.249
UMCU
€ 81.022.595
AMC
VUMC
LUMC
Erasmus MC
€ 100.416.805
€ 62.007.825
€ 84.967.850
€ 111.725.371
AZM
€ 41.670.757
NKI-AVL
€ 24.782.780
Pagina
3 van 7
Artikel 6
voertuig
Traumazorg door mobiel medisch team met
Kenmerk
BR/CU-5125
Pagina
De wijze van bekostigen van het MMT met voertuig staat in verband met
de verwantschap met de bekostiging van het MMT met helikopter
omschreven in de beleidsregel Beschikbaarheidbijdrage Cure – op
aanvraag.
Artikel 7
Overgangsbepaling
De beleidsregel ‘Beschikbaarheidbijdrage Cure ambtshalve’ (kenmerk
BR/CU-2117) blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die
hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de
periode waarvoor die beleidsregel gold.
Artikel 8
Inwerkingtreding en citeerregel
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2015 en
vervalt met ingang van 1 januari 2016.
Indien de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20,
tweede lid, onderdeel b, van de Wet marktordening gezondheidszorg
(Wmg) wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2014, treedt
de beleidsregel in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van de Staatscourant waarin de mededeling wordt geplaatst en
werkt zij terug tot en met 1 januari 2015.
Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: ‘Beleidsregel
Beschikbaarheidbijdrage Cure -ambtshalve’.
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt, de
gepubliceerde maar nog niet in werking getreden, beleidsregel
‘Beschikbaarheidbijdrage Cure ambtshalve’, met kenmerk BR/CU-5120
ingetrokken.
4 van 7
Toelichting bij beleidsregel
Kenmerk
BR/CU-5125
Voor een aantal vormen van zorg is het niet of niet geheel mogelijk om
Pagina
5 van 7
de kosten voor de afzonderlijke prestaties rechtstreeks toe te rekenen
naar of in rekening te brengen aan individuele zorgverzekeraars of
verzekerden. Ook kan het voorkomen dat een dergelijke toerekening van
de kosten naar tarieven marktverstorend werkt. Indien deze vormen van
zorg niet op een andere wijze worden bekostigd kan er onder
voorwaarden een beschikbaarheidbijdrage worden toegekend. De
minister heeft bij besluit2 de specifieke vormen van zorg aangewezen
waarvan de beschikbaarheid geborgd dient te worden. Het gaat om
specifieke functies of kenmerken van de zorgverlening, zoals
beschikbaarheid, specifieke deskundigheid of specifieke voorzieningen.
De meeste beschikbaarheidbijdragen worden op aanvraag door de NZa
verstrekt. Zie hiervoor de beleidsregel ‘Beschikbaarheidbijdrage Cure –op
aanvraag’. De voorliggende beleidsregel ziet op die
beschikbaarheidbijdragen die ambtshalve door de NZa worden verstrekt.
Bij de invoering van deze beschikbaarheidbijdragen werd onderscheid
gemaakt in de situatie per 2012 en vanaf 2013 en verder. Dit
onderscheid is gemaakt om tot een zorgvuldige onderbouwing en
afbakening van de beschikbaarheidbijdragen te kunnen komen. In 2012
werd volstaan met het verlenen van beschikbaarheidbijdragen ter hoogte
van de budgetvergoedingen 2011. In feite wijzigde in 2012 alleen de
wijze van financiering. Vanaf 2013 en verder worden de
beschikbaarheidbijdragen functie per functie opnieuw onderbouwd. In
deze beleidsregel worden die vormen van zorg geregeld die nog niet
onderbouwd zijn.
In 2015 wordt, in overleg met de NFU, een eerste stap gezet om de
activiteiten en de daarbij behorende kosten waarvoor de
beschikbaarheidbijdrage voor academisch zorg wordt toegekend, nader
te concretiseren. Dit kan aanleiding zijn om de omschrijving van de
activiteiten in de loop van 2015 nader uit te werken.
Uitgangspunt voor de hoogte van de beschikbaarheidbijdrage in 2015
vormt de hoogte van de beschikbaarheidbijdrage in 2014. De NZA houdt
in de bepaling van de beschikbaarheidbijdragen voor 2015 rekening met
de korting van € 10 miljoen voor academische zorg, zoals opgenomen in
de toelichting bij de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voor 2012 en met de korting van € 70 miljoen voor
academische zorg, zoals opgenomen in de toelichting bij de begroting
van het Ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor 2014.
De korting wordt naar rato verdeeld over de beschikbaarheidbijdrage
academische zorg en beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten
academische zorg universitaire medische centra.
In bijlage 1 is een toelichting op de berekening van de hoogte van de
beschikbaarheidbijdrage voor academische zorg opgenomen. Voor de
kapitaallasten academische zorg is het beleid in een separate
beleidsregel ‘Beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg
universitaire medische centra’ vastgelegd.
Algemeen proces
Het proces van verlenen en vaststellen van een beschikbaarheidbijdrage
door de NZa geschiedt – kort samengevat - als volgt. De NZa zal aan het
begin van het subsidiejaar een verleningsbeschikking afgeven. Na afloop
2
Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG van 24 augustus 2012
van het subsidiejaar zal de NZa een vaststellingsbeschikking afgeven. De Kenmerk
beschikbaarheidbijdrage zal worden bevoorschot. Uitbetaling geschiedt in BR/CU-5125
12 termijnen. Bij de vaststellingsbeschikking wordt de hoogte van de
Pagina
beschikbaarheidbijdrage na afloop van het subsidiejaar definitief door de 6 van 7
NZa vastgesteld. Voor uitbetaling van de door de NZa vastgestelde
beschikbaarheidbijdrage dient de zorgaanbieder zich te wenden tot ZiNL.
Deze procedure staat uitgebreid beschreven in het Uniform kader
beschikbaarheidbijdrage NZa. Onderhavige beleidsregel bevat daar waar
nodig een aanvulling op de in het kader opgenomen procedure.
34.144.364
492.538
17.669.560
139.496
1.284.398
14.359
10.268.853
3.747.241
273.325
Korting academische component vanaf 2012
Korting 2012
10.000.000
korting 2013
20.000.000
korting 2014
30.000.000
korting 2015 e.v.
110.000.000
87.259.149
totaal BB 2015
87.282.249
-13.310.697
82.402.818
-15.311.113
94.786.833
110.097.946
6.481.052
6.529.659
-899.688
5.629.972
16.210.800
-9.461.378
58.572.756
68.034.134
3.961.314
3.991.024
-555.955
3.435.069
10.017.333
81.022.595 100.416.805 62.007.825
-12.357.317
76.500.706
88.858.023
5.208.944
5.248.011
-726.121
4.521.889
13.083.438
57.068.958
492.538
35.808.516
139.496
1.411.387
14.359
19.808.967
7.205.481
525.569
Erasmus MC
25.132.591
492.538
10.366.046
139.496
582.764
14.359
6.553.417
2.315.006
168.856
AZM
-17.032.404
105.442.867
122.475.271
7.229.116
7.283.335
-1.000.831
6.282.503
18.033.235
-6.364.462
39.400.611
45.765.073
2.624.441
2.644.124
-373.979
2.270.146
6.738.441
84.967.850 111.725.371 41.670.757
-12.958.070
80.219.798
93.177.868
5.468.460
5.509.473
-761.422
4.748.051
13.719.491
66.202.483
77.370.463
32.178.546
25.208.600
43.153.493
12.820.548
1.766.785
1.951.315
765.979
93.177.868 122.475.271 45.765.073
50.892.903
492.538
19.735.707
139.496
1.363.407
14.359
14.817.042
5.333.397
389.019
LUMC
0
4.015.410
18.117.410
8.542.308
611.505
27.271.223
14.282.495
142.825
6.720.485
67.205
473.287
4.733
3.692.090
1.754.618
133.485
NKI-AVL
24.782.780
-4.015.410
23.255.813
27.271.223
95.687.524
-13.307.083
82.380.441
AC 2015 (zonder korting)
Korting AC
AC 2015 met korting
95.713.515
5.619.428
5.661.574
-782.142
4.879.431
67.546.600
492.538
15.580.788
139.496
2.054.418
14.359
17.362.526
6.437.657
469.564
VUMC
64.287.299
85.401.664
44.905.755
22.289.558
22.157.941
21.556.297
2.281.166
2.538.341
1.572.082
88.858.023 110.097.946 68.034.134
49.578.792
492.538
17.022.170
139.496
1.892.778
14.359
14.215.969
5.127.892
374.029
AMC
1.526.967
5.618.499
5.660.638
-781.930
4.878.708
14.092.839
71.423.904
22.302.123
1.987.488
95.713.515
55.950.026
492.538
16.670.124
139.496
1.572.505
14.359
14.981.340
5.492.503
400.624
UMCU
Vergoeding kapitaallasten NKI
DHAZ opslag 2015, zie BR/C U-2099 art. 6.4
42.458
DHAZ 2015 (zonder korting)
0,75%
Korting DHAZ 2015
DHAZ met korting
14.089.013
53.716.321
492.538
18.558.291
139.496
1.527.106
14.359
15.300.346
5.535.319
403.748
Korting 2015
0,65%
1,00%
0,75%
1,00%
0,75%
1,00%
index
0,65%
0,75%
0,75%
UMC st Radboud
69.509.205
24.233.106
1.945.213
95.687.524
loonkosten
demografische groei
materiële kosten
demografische groei
materiële kosten
demografische groei
indexatie
loonkosten
materiële kosten
materiële kosten
UMCG
personeel
materieel
investeringen
Totaal
investeringen
materieel
Topreferentie
personeel
O&I
personeel
materieel
investeringen
Voorlopige AC 2015 Beschikbaarheidbijdrage
Bijlage 1: nadere onderbouwing bedragen academische zorg
Kenmerk
BR/CU-5125
Pagina
7 van 7