Bekijk de editie van april 2014

Download Report

Transcript Bekijk de editie van april 2014

Uitgave 11 – April 2014
Master worden
Er is een interessante subsidieregeling waarbij een startende en een zittende leraar beiden een
master volgen. In de tijd dat de ervaren leraar een master volgt, staat de starter voor de klas.
Omdat beiden een master volgen kunnen ze ook met en van elkaar leren. Prisma en Skofv
maken gebruik van deze subsidieregeling. U kunt kiezen uit twee masters, de master Special
Educational Needs (SEN) en de Master Learning and Innovation (MLI). Beide masters zijn als
beste geaccrediteerd. Meer informatie over deze regeling vindt u op de website van
Arbeidsmarktplatform PO. Naast deze subsidieregeling kunt u een beroep doen op de
lerarenbeurs om een master te gaan volgen. Via uw bestuur wordt u hierover ook geïnformeerd.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:
Wilma Tjalsma, Hoofd Onderwijs Prisma, [email protected]
Rob Bruijnes, hoofd afdeling personeel, [email protected]
Marie-Trees Meereboer, clusterdirecteur ASG, [email protected]
Ben Hoekstra, plusdirecteur Skofv, [email protected]
Voor scholen in Lelystad: Angela Heinsman-Feringa, [email protected]
Door:
Kernteam OiS
Pim Mol (ASG)
Martinette Strik (Prisma)
Conny Boendermaker
(SKOFV- Almere)
Angela Heinsman
(Lelystad)
Rudolphine Nortier
(coördinatie)
Loes van Wessum
Sabine Treep winnaar voorleeswedstrijd
Op 18 februari vond de voorleeswedstrijd
met de eerstejaarsstudenten van de
Lerarenopleiding Basisonderwijs (Pabo)
plaats. Uit de voorrondes zijn zes
kandidaten geselecteerd waaruit op 18
februari een winnaar is gekozen. In de
ochtend heeft auteur en dichter Hans
Hagen een hoorcollege gegeven. Het was
een inspirerende presentatie over voorlezen
en gedichten maken met jonge kinderen.
Daarna was er een workshop presenteren
door Hans Hagen voor de finalisten en zes
andere studenten die als beste voorlezers uit de voorrondes zijn gekomen.
De finale werd gehouden in de theaterzaal van de nieuwe bibliotheek. Hans Hagen was
juryvoorzitter. Verder zaten René Peeters (wethouder onderwijs Almere), Danielle Morcus
(winnares van vorig jaar) en Bart-Jan Wolters (teamleider Pabo) in de jury. Het thema van de
voorleeswedstrijd was “geschiedenis”. Studenten konden kiezen uit een aantal door de
bibliotheek geleverde boeken over dit (overigens zeer brede) thema.
Leesbevordering is een belangrijk onderdeel in de didactiekcolleges van jaar 1. Voorlezen is
daar een wezenlijk onderdeel van. Bij de vakken drama en logopedie is hier ook aandacht aan
besteed. Zowel voorlezen aan oudere kinderen als het interactief voorlezen aan jonge kinderen
komt hierbij aan bod.
Sabine Treep won de voorleeswedstrijd. Ze las een fragment voor uit Polleke van Guus Kuijer.
Door:
Rudolphine Nortier
De jury besloot unaniem dat zij op de volgende drie onderdelen boven de anderen uitstak:
intonatie, (oog)contact met het publiek en de mate waarin het publiek werd meegevoerd in het
verhaal. Zij neemt de wisseltrofee mee naar huis. Ze kreeg Het grote Rijksmuseum voorleesboek
van o.a. Hans Hagen cadeau. Zij zal meedoen aan de landelijke finale in mei in theater
Vredenburg in Utrecht. Ze mag haar stageklas meenemen, groep 8 (het Zeepaardje) van de
Boeier in Lelystad.
Op de foto: René Peeters, Sabine Treep en Hans Hagen.
Comakership ouderbetrokkenheid op OBS Het Avontuur
Wij, stagiaires van O.B.S. Het Avontuur,
werken aan een Comakership met het
onderwerp ouderbetrokkenheid. De vraag
vanuit de school luidde: wat doet Het Avontuur
momenteel aan ouderbetrokkenheid en hoe kan
de samenwerking tussen ouders en school
worden vergroot? Nadat wij de literatuur
hadden geraadpleegd wisten wij wat dit precies
inhield en konden we aan de slag.
Door:
Marissa Pereira,
Sherana van Hemert
Merel Taling
Wij zijn gaan onderzoeken wat de leerkrachten
van Het Avontuur vonden van de
ouderbetrokkenheid, maar ook wilden wij dit weten van de ouders zelf. Om dit goed te doen
hebben we een enquête gemaakt. De resultaten hiervan waren alleen niet relevant voor ons
onderzoek, omdat we niet voldoende reacties hadden. Na deze enquête hebben we
gebrainstormd over wat we dan konden doen om de ouders te bereiken. Toen hebben we een
koffie-uurtje georganiseerd op een woensdagochtend. De ouders konden zelf kiezen of ze
wilden komen, en wij vonden dat er voor de eerste keer een best grote opkomst was! Met alle
ouders zijn we in groepjes rond de tafel gaan zitten en zijn we met elkaar in gesprek gegaan.
Wij stelden de vragen en daarop volgden boeiende en voor ons onderzoek ook erg interessante
gesprekken.
Enkele vragen waren:
bent u tevreden over het gebruik van basisschoolnet?
hoe tevreden bent u over het contact tussen u en de leerkracht?
Bij elk groepje kwam naar voren dat de leerkrachten erg positief zijn naar de leerlingen toe. Het
gebruik van Basisschoolnet (intranet) moet beter toegankelijk worden voor de ouders. Al met al
was het een groot succes!
Met vriendelijke groet,
Marissa Pereira, Sherana van Hemert en Merel Taling. Onder begeleiding van Loes van der
Ouderaad (schoolopleider Het Avontuur) en Asma Achiq (Docent Windesheim Flevoland).
Bronnenlijst:
- Dirksen, G. en Möller, H. (2011). Breinlink voor ouders: je kind helpen leren. Schiedam:
Scriptum Psychologie.
- Herweijer, L. en Vogels, R. (2004). Ouders over opvoeding en onderwijs. Den Haag: Sociaal
en cultureel planbureau.
- Vogels, R (2002). Ouders bij de les: betrokkenheid van ouders bij de school van hun kind.
Den Haag: Sociaal en cultureel planbureau.
Comakership spellingsonderwijs op De Kring in Lelystad
Opdracht
Omdat de spellingsresultaten op De Kring vrij laag zijn, is ons gevraagd te onderzoeken
waaraan dit kan liggen en hoe de resultaten verbeterd kunnen worden. Dat doen wij op basis
van recente literatuur.
Door:
Bianca Gijsen
Eefje de Graaf
Sherida Marcos
Anca Sollie
Werkwijze en onderzoeksvragen
Wij hebben een aantal onderzoeksvragen opgesteld. Per periode werken we er steeds een aantal
uit. Uiteindelijk komen we met deze onderzoeksvragen tot een conclusie. Deze conclusie wordt
eind periode 4, in juni 2014, gepresenteerd aan het team van De Kring.
De onderzoeksvragen voor dit Comakership zijn:
1. Wat is goed spellingsonderwijs volgens de recente literatuur?
2. Wat is het streefdoel van de school voor de spellingsresultaten?
3. Wordt de handleiding van spellingsonderwijs gevolgd door leerkrachten en hoe uit zich dit?
4. Hoeveel uur per week wordt er aan spelling besteed en wordt er extra aandacht aan spelling
besteed buiten de spellingslessen om? Zo ja, op welke manieren en op welke momenten?
5. Welke initiatieven hebben de leerkrachten al genomen om het spellingsonderwijs te
verbeteren n.a.v. de slechte resultaten? Op welke manier?
6. Worden er in alle groepen verbeteringen toegepast of alleen in enkele groepen?
We zijn de meeste onderzoeksvragen aan het beantwoorden met behulp van de literatuur. Ook
vragen wij de leerkrachten naar hun bevindingen en hun ervaringen met het spellingsonderwijs
op De Kring.
Onderzoeksgegevens tot zover
Tot nu toe hebben we de volgende subvragen uitgewerkt:
1. Wat is goed spellingsonderwijs volgens de recente literatuur? Bij goed spellingsonderwijs is
het belangrijk dat er veel en gevarieerd geoefend wordt. Het is belangrijk dat de onderdelen
beheerst worden voor er verder wordt gegaan met nieuwe stof. Als er leerlingen zijn die niet
mee kunnen komen met de stof is het belangrijk dat er verlengde instructie wordt gegeven tot
deze leerlingen de stof wel beheersen.
Als leerkracht moet je gesprekken voeren met je leerlingen om te achterhalen waar het fout
gaat. Als een zwakke speller veel moeite heeft, is het belangrijk dat er gesprekken worden
gevoerd met de leerling om te weten waar het dan misgaat en wat de leerling van jou als
leerkracht nodig heeft. Directe feedback is van groot belang. Wanneer de stof die de leerlingen
moeten maken pas na een paar dagen wordt nagekeken of helemaal niet, is dit fout. De leerling
moet meteen feedback krijgen op het gemaakte werk zodat verdere fouten voorkomen kunnen
worden. Verder is het van belang dat de leerkracht meer kennis bezit dan de handleiding zodat
er nog geïmproviseerd kan worden bij de verlengde instructie. Buiten de spellingslessen om
moet er ook aandacht worden besteed aan spelling zoals bij werkstukken of andere zinnen die
opgeschreven worden.
2. Wat is het streefdoel van de school voor de spellingsresultaten? De Kring streeft gemiddeld
naar niveau 2 van de Cito, sommige leerlingen zullen daar boven zitten en sommige leerlingen
zullen daar onder zitten. Als er gekeken wordt naar de niveaus van de Cito, is niveau 1 het
hoogst en niveau 5 het laagst.
3. Wordt de handleiding van het spellingsonderwijs gevolgd door de leerkrachten en hoe uit
zich dit? De handleiding wordt in de gehele bovenbouw gevolgd door de leerkrachten. Ze
gebruiken voorbeelden uit de handleiding en de dictees halen ze ook uit de handleiding. De
leerkrachten vullen zelf veel aan met eigen kennis.
4. Hoeveel uur per week wordt er aan spelling besteed en wordt er extra aandacht aan spelling
besteed buiten de spellingslessen om? Zo ja, op welke manieren en op welke momenten?
In groep 5 en 6 wordt er per dag gemiddeld een half uur gewerkt aan spelling. Ook wordt er
gewerkt aan spelling buiten de methode om, ook op de computer. In groep 5 en 6 maken ze een
halve spellingsles per dag.
In groep 7 en 8 wordt er vier dagen per week gewerkt aan een les uit de methode. Hierbij wordt
de handleiding ook gebruikt. Ze volgen per week 2 lessen uit de methode: één les wordt
opgedeeld in twee lessen.
Elke dag staat er ook nog een half uur of blokuur zelfstandig werken gepland waarin de
leerlingen aan hun spelling kunnen werken en waarin ze extra opdrachten krijgen voor de
weektaak. In alle groepen worden er ook regelmatig dictees afgenomen.
Wat gaan we verder doen?
Deze periode richten we ons op de vragen:
5. Welke initiatieven hebben de leerkrachten al genomen om het spellingsonderwijs te
verbeteren t.o.v. de slechte resultaten?
6. Worden er in alle groepen verbeteringen toegepast of alleen in enkele groepen?
We willen ons deze periode nog meer verdiepen in de literatuur en op zoek gaan naar meer
bronnen om nog meer te weten te komen over spellingsonderwijs. We willen zoveel mogelijk
lezen om te kijken wat De Kring nog zou kunnen verbeteren aan het spellingsonderwijs om tot
betere resultaten te komen. Ook nemen we weer contact op met de mentoren van de bovenbouw
om te kijken wat ze in de verschillende groepen doen. Dit gaan we uitwerken en terugkoppelen
naar de literatuur.
De literatuur
1. (2010) . Spelling. JSW, (11), 50-53.
2. Santegoeds, M. (2011). Verbetering van werkwoordspelling. JSW, (1) 42-45.
3. Huizinga, H. (2010). TAAL & DIDACTIEK, Spelling (3e druk). Groningen/Houten:
Wolters-Noordhoff.
4. Berends, R., Koeven, van E., & Vreman, M. (2010) Taaldidactiek.
Baarn/Utrecht/Zutphen, ThiemeMeulenhoff.
5. Oepkes, H. (2006). Spelling. Baarn, Uitgeverij Bekadidact.
Agenda









28 april t/m 5 mei: meiprogramma
12 t/m 16 mei: praktijkweek
22 mei: stagemarkt
26 t/m 28 mei: veldwerk voor eerstejaarsstudenten (en enkele tweedejaars gaan
mee als begeleiding)
4 juni: coördinerend schoolopleiders/-instituutsopleidersoverleg (13-15 uur)
6 juni: deadline input Nieuwsbrief OiS
9 t/m 20 juni: toets- en afrondingsweek
18 juni: Nieuwsbrief 12
23 juni t/m 4 juli: inhaalweek praktijk
Door:
Rudolphine Nortier