Rapportage Calibris (PDF)

Download Report

Transcript Rapportage Calibris (PDF)

Arbeidsmarkt- en
onderwijsinformatie
Jaarrapport 2013 - 2014
Calibris
Kenniscentrum voor leren in de praktijk
in zorg, welzijn en sport
Postbus 131
3980 CC Bunnik
T 030 750 7000
F 030 750 7001
I www.calibris.nl
Inhoudsopgave
Inleiding ................................................................................................................................................... 4
Leeswijzer ................................................................................................................................................ 5
1
2
3
4
Zorg.................................................................................................................................................. 6
1.1
Arbeidsmarkt ........................................................................................................................... 6
1.2
Onderwijs ................................................................................................................................ 9
1.3
Beroepspraktijkvorming ........................................................................................................ 11
Welzijn ........................................................................................................................................... 14
2.1
Arbeidsmarkt ......................................................................................................................... 14
2.2
Onderwijs .............................................................................................................................. 17
2.3
Beroepspraktijkvorming ........................................................................................................ 19
Sport .............................................................................................................................................. 21
3.1
Arbeidsmarkt ......................................................................................................................... 21
3.2
Onderwijs .............................................................................................................................. 23
3.3
Beroepspraktijkvorming ........................................................................................................ 25
Assisterende gezondheidszorg ...................................................................................................... 27
4.1
Arbeidsmarkt ......................................................................................................................... 27
4.2
Onderwijs .............................................................................................................................. 29
4.3
Beroepspraktijkvorming ........................................................................................................ 31
5
Praktijkopleider ............................................................................................................................. 33
6
Arbeidsmarktgekwalificeerde assistent ........................................................................................ 34
7
Onderwijs en beroepspraktijkvorming per domein en sector ...................................................... 35
Bijlage 1 Aanvullende gegevens studenten en bpv ............................................................................... 37
Bijlage 2 Afkortingen kwalificaties ........................................................................................................ 44
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
1
Lijst figuren
figuur 1
figuur 2
figuur 3
figuur 4
figuur 5
figuur 6
figuur 7
figuur 8
figuur 9
figuur 10
figuur 11
figuur 12
figuur 13
figuur 14
figuur 15
figuur 16
figuur 17
figuur 18
figuur 19
figuur 20
figuur 21
figuur 22
figuur 23
figuur 24
figuur 25
figuur 26
figuur 27
figuur 28
figuur 29
figuur 30
figuur 31
Verdeling banen werknemers naar branche, 2012 (totaal personeel) en verdeling werknemers
met een zorgkwalificatie naar niveau, 2012 (binnen zorg & welzijn) ............................................... 6
Aantal vacatures per zorgkwalificatie in de afgelopen drie jaar ....................................................... 7
Ontwikkeling aantal studenten, zorgkwalificaties ............................................................................ 9
Ontwikkeling aantal gediplomeerden*, zorgkwalificaties .............................................................. 10
Ontwikkeling doorstroom gediplomeerden binnen het mbo, zorgkwalificaties............................. 11
Ontwikkeling aantal erkende leerbedrijven per zorgkwalificatie.................................................... 11
Leerbedrijven erkend voor één of meer zorgkwalificaties, naar branche, 2013............................. 12
Aanbod stageplaatsen (in fte’s) per zorgkwalificatie en leerweg, 2013 ......................................... 12
Verdeling banen werknemers naar branche, 2012 (totaal personeel) en werknemers met een
welzijnskwalificatie naar niveau, 2012 (binnen zorg & welzijn) ...................................................... 14
Aantal vacatures per welzijnskwalificatie in de afgelopen drie jaar ............................................... 15
Ontwikkeling aantal studenten, welzijnskwalificaties ..................................................................... 17
Ontwikkeling aantal gediplomeerden, welzijnskwalificaties........................................................... 18
Ontwikkeling aantal erkende leerbedrijven per welzijnskwalificatie .............................................. 19
Leerbedrijven erkend voor één of meer welzijnskwalificaties, naar branche, 2013 ....................... 19
Aanbod stageplaatsen (in fte’s) per welzijnskwalificatie en leerweg, 2013.................................... 19
Verdeling werkgelegenheid (fte) sport & bewegen naar branche, 2011 ........................................ 21
Aantal vacatures per sportkwalificatie in de afgelopen drie jaar .................................................... 22
Ontwikkeling aantal studenten, sportkwalificaties ......................................................................... 23
Ontwikkeling aantal gediplomeerden, sportkwalificaties ............................................................... 24
Ontwikkeling aantal erkende leerbedrijven per sportkwalificatie .................................................. 25
Leerbedrijven erkend voor één of meer sportkwalificaties, naar branche, 2013 ........................... 25
Aanbod stageplaatsen (in fte’s) per sportkwalificatie en leerweg, 2013 ........................................ 25
Aantal vacatures voor assisterenden in de gezondheidszorg in de afgelopen drie jaar ................. 28
Ontwikkeling aantal studenten, assisterende gezondheidszorg ..................................................... 29
Ontwikkeling aantal gediplomeerden, assisterende gezondheidszorg ........................................... 30
Ontwikkeling aantal erkende leerbedrijven, assisterende gezondheidszorg .................................. 31
Aanbod stageplaatsen (in fte’s) per kwalificatie AG en leerweg, 2013 ........................................... 31
Ontwikkeling aantal studenten (links) en gediplomeerden (rechts), praktijkopleider ................... 33
Ontwikkeling aantal erkende leerbedrijven en verdeling naar branche (2013), AKA ..................... 34
Verdeling studenten* naar domein (groepen kwalificaties) in schooljaar 2012-2013 ................... 35
Verdeling stageplaatsen (in fte*) naar domein en leerbedrijven naar sector, 2013 ...................... 35
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
2
Lijst tabellen
tabel 1
tabel 2
tabel 3
tabel 4
tabel 5
tabel 6
tabel 7
tabel 8
tabel 9
tabel 10
tabel 11
tabel 12
tabel 13
tabel 14
tabel 15
tabel 16
tabel 17
tabel 18
tabel 19
tabel 20
tabel 21
tabel 22
tabel 23
tabel 24
tabel 25
Kans op Werk per zorgkwalificatie, ontwikkeling personeelsvraag en onderwijsaanbod..................... 8
Studierendement (in %) voor zorgkwalificaties, in 2012 ....................................................................... 9
*
Sectorrendement (in %) voor zorgkwalificaties. ................................................................................ 10
Kans op Stage voor zorgkwalificaties, ontwikkeling aantal studenten en stageplaatsen ................... 13
Kans op Werk per welzijnskwalificatie, ontwikkeling personeelsvraag en onderwijsaanbod ............. 16
Studierendement (in %) voor welzijnskwalificaties, in 2012 ............................................................... 17
Sectorrendement* (in %) voor welzijnskwalificaties. .......................................................................... 18
Kans op Stage voor welzijnskwalificaties, ontwikkeling aantal studenten en stageplaatsen .............. 20
Kans op Werk per sportkwalificatie, ontwikkeling personeelsvraag en onderwijsaanbod ................. 22
Studierendement (in %) voor sportkwalificaties, in 2012 ............................................................... 23
Sectorrendement* (in %) voor sportkwalificaties ........................................................................... 24
Kans op Stage voor sportkwalificaties, ontwikkeling aantal studenten en stageplaatsen .............. 26
Kans op Werk voor assisterenden gezondheidszorg, ontwikkeling personeelsvraag en
onderwijsaanbod............................................................................................................................. 28
Studierendement (in %) voor kwalificaties assisterende gezondheidszorg, in 2012 ...................... 29
Sectorrendement (in%) voor kwalificaties assisterende gezondheidszorg. .................................... 30
Kans op Stage voor kwalificaties AG, ontwikkeling aantal studenten en stageplaatsen ................ 32
Totaal aantal studenten in het mbo en Calibris-kwalificaties (2012-2013) .................................... 37
Ontwikkeling instroom studenten over de afgelopen vier jaar* .................................................... 37
Ontwikkeling aantal ingeschreven studenten over de afgelopen vier jaar* ................................... 38
Aantal ingeschreven studenten naar BOL en BBL, schooljaar 2012-2013*..................................... 39
1
Ontwikkeling aantal gediplomeerden tussen 2008-2009 en 2011-2012 ....................................... 40
Ontwikkeling aantal leerbedrijven per kwalificatie tussen 2010 en 2013* .................................... 41
*
Aantal leerbedrijven en stageaanbod (in fte ) per branche, 2013 .................................................. 41
*
Ontwikkeling stageaanbod (in fte ) per kwalificatie tussen 2010 en 2013 ..................................... 42
*
Aanbod stageplaatsen (in fte ) per kwalificatie en leerweg, 2013.................................................. 43
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
3
Inleiding
Voor u ligt het jaarrapport arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie van Calibris 2013. Het rapport
beschrijft de stand van zaken in zorg, welzijn en sport in 2013. Waar mogelijk worden ontwikkelingen
ten opzichte van voorgaande jaren geschetst en een blik op de toekomst gegeven.
Om de vraag naar arbeid van instellingen in zorg en welzijn in kaart te brengen hebben we
voornamelijk gebruik gemaakt van gegevens uit het landelijk Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt
Zorg en Welzijn (OAZW). Dit programma levert jaarlijks gegevens over de ontwikkeling van de
werkgelegenheid. Voor de opleidingen assisterende gezondheidszorg (AG) zijn specifieke bronnen
van de beroepsgroepen dokters-, apothekers- en tandartsassistent gehanteerd. Voor sport is gebruik
gemaakt van de Arbeidsmarktmonitor Sport 2011. Daarnaast is aanvullend informatiemateriaal
gebruikt van met name Jobfeed, UWV en FCB.
De ontwikkeling van de onderwijsdeelname is beschreven aan de hand van DUO-gegevens. Tenslotte
is het leerbedrijvenregister van Calibris gebruikt om trends in het aantal erkende stage- en
leerwerkplaatsen in kaart te brengen.
Contact
Inhoudelijke vragen over het rapport
Pieter Osterthun (arbeidsmarkt) en Marike Knape (onderwijs en bpv), adviseurs arbeidsmarkt- en
onderwijsinformatie
[email protected] / [email protected]
030 750 1145 / 030 750 1153
Perswoordvoerder
Lex Eschauzier
Manager Marketing en Communicatie
030 7501 160
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
4
Leeswijzer
Calibris is verantwoordelijk voor de kwalificatie-eisen en de organisatie van het praktijkleren van de
middelbare beroepsopleidingen (mbo) in zorg, welzijn en sport. Het gaat om 36 kwalificaties die in
dit rapport verdeeld zijn over de domeinen zorg, welzijn, sport & bewegen (SB) en assisterende
gezondheidszorg (AG). De kwalificaties praktijkopleider en arbeidsmarktgekwalificeerde assistent
worden apart beschouwd.
De opleiding helpende zorg & welzijn wordt behandeld bij het domein zorg; de bijdrage van deze
opleiding aan welzijn is beperkt. De opleidingen medewerker maatschappelijke zorg niveau 3 en 4
zitten inhoudelijk tussen zorg en welzijn in. Er zitten zowel agogische als zorgcomponenten in. Zij
worden binnen dit rapport toegekend aan zorg.
In schooljaar 2012-2013 konden studenten zich voor het eerst inschrijven op een domein of dossier,
zonder een specifieke keuze te maken voor een kwalificatie. Daarnaast staan er nog studenten
ingeschreven op oude opleidingen. Waar relevant en mogelijk nemen we oude en nieuwe
opleidingen samen. Inschrijvingen op domein, dossier of kerndeel worden waar relevant aan de
gerelateerde kwalificaties toebedeeld.
Met stageplaatsen bedoelen we zowel de stageplekken voor BOL-studenten als de leerwerkplaatsen
voor BBL-studenten, tenzij anders vermeld.
Hoofdstuk 1 tot en met 4 beschrijven de stand van zaken en landelijke ontwikkelingen voor
achtereenvolgens de domeinen zorg, welzijn, sport & bewegen en assisterende gezondheidszorg.
Voor elk domein wordt informatie gegeven over de arbeidsmarkt, het onderwijs en de
beroepspraktijkvorming. In hoofdstuk 5 en 6 komen de praktijkopleider en
arbeidsmarktgekwalificeerde assistent aan bod. Hoofdstuk 7 geeft een overzicht van de verdeling van
studenten en beroepspraktijkvorming over de verschillende domeinen.
In bijlage 1 vindt u tabellen met aanvullende basiscijfers over studenten, leerbedrijven en
stageplaatsen. Bijlage 2 bevat een lijst met afkortingen van de kwalificaties.
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
5
1
Zorg
1.1
Arbeidsmarkt
De zorg is qua werkgelegenheid een van de grootste sectoren van Nederland: begin 2013 werken er
ruim 1,1 miljoen mensen, uitgedrukt in fulltime banen komt dit neer op ruim 750 duizend FTE1. Tot
2010 nam de werkgelegenheid in de zorg sterk toe. Vanaf 2010 neemt de groei af. In 2012 is er nog
een lichte toename van het aantal banen, voornamelijk door de relatief sterke groei in de verpleegen verzorgingshuizen (mede als gevolg van de extra middelen voor de langdurige zorg vanaf 2012),
de gehandicaptenzorg en de overige zorg. Hier staat tegenover dat de werkgelegenheid in de
thuiszorg in 2012 relatief sterk afneemt. In de ziekenhuizen en de GGZ blijft het aantal banen min of
meer stabiel.
Na jaren van groei van de werkgelegenheid en zorgen over tekorten treedt in de loop van 2013 een
trendbreuk op: de werkgelegenheid in de zorg als geheel nam af. Voor het eerst in ruim 40 jaar
werkten er volgens het CBS in maart 2013 minder mensen in de zorg dan een jaar eerder.
Voornaamste oorzaak is gelegen in beleidswijzigingen, ingegeven door de noodzaak:
- om de sterk groeiende uitgaven in de zorg naar een houdbaar groeipad te verlagen;
- om de kwaliteit van de zorg nu en in de toekomst te kunnen waarborgen en verbeteren en
- om te zorgen voor een betere aansluiting van de zorg bij de veranderende eisen van de moderne
maatschappij.
Bijna twee van de vijf banen in de zorg bevinden zich in de VVT (Verpleeg-, Verzorgingshuizen en
Thuiszorg), een kwart in de ziekenhuizen. De geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en
gehandicaptenzorg zijn beperkter van omvang. Begin 2012 werkt het grootste deel van de
medewerkers in de zorg (52 procent) in een verpleegkundige of verzorgende functie of is daarvoor in
opleiding (3 procent). Van het personeel met een zorgkwalificatie vormen verzorgenden (niveau 3)
de grootste groep, gevolgd door verpleegkundigen op niveau 4 en niveau 5 (hbo). Een kleiner deel
van de werknemers met een zorgkwalificatie werkt op een lager niveau (niveau 1 of 2).
figuur 1 Verdeling banen werknemers naar branche, 2012 (totaal personeel) en verdeling
werknemers met een zorgkwalificatie naar niveau, 2012 (binnen zorg & welzijn)
10%
13%
VVT
7%
39%
11%
hbo-verpleegkundige
7%
ziekenhuizen
mbo-verpleegkundige
gehandicaptenzorg
verzorgende
GGZ
16%
31%
helpende
overig
40%
zorghulp
25%
Bron: OAZW, standcijfers 2012
Bron: AZW. Rapport arbeidsmarktprognoses 2013-2017.
Personeel met een zorgkwalificatie werkt naast in de zorg ook in andere sectoren zoals welzijn en
overheid (gemeenten). Niet iedereen is in loondienst: een deel werkt als zelfstandige of via een
uitzendbureau. Zo werken er in de zorgsector begin 2012 circa 217.0001 verpleegkundigen terwijl het
BIG-register begin 2014 bijna 278.000 geregistreerde verpleegkundigen telt.
1
Bron: OAZW, standcijfers 2012
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
6
Door de onzekerheid over de uitkomsten van de kabinetsmaatregelen is het moeilijk te voorspellen
hoe de arbeidsmarkt van de zorg zich zal ontwikkelen. Er zal een verschuiving plaatsvinden van de
intra- naar extramurale zorg. Dit heeft gevolgen voor de arbeidsmarkt. Niet alleen voor de omvang
van de vraag naar personeel, maar ook voor de benodigde competenties.
Volgens de arbeidsmarktprognoses van het Onderzoeksprogramma Arbeid in Zorg & Welzijn blijft de
werkgelegenheid in de zorgsector de komende jaren gelijk aan die in 2012. Dit geldt echter niet voor
elke zorgbranche. Zo zal de verpleging en verzorging werkgelegenheid moeten inleveren, omdat het
kabinet wil dat ouderen met een lichte zorgvraag langer thuis blijven wonen en daar de
(professionele) hulp krijgen. Het aantal bewoners van verzorgingshuizen zal hierdoor sterk afnemen.
Bij de thuiszorg zien we een andere ontwikkeling. Als gevolg van de korting op het budget voor
huishoudelijke hulp zal een overschot ontstaan aan thuiszorghulpen, oplopend tot ca. 13.000 in
2017. Maar hier tegenover staat echter een extra behoefte aan hoger gekwalificeerden (mbo- én
hbo-gediplomeerden). Dit is het gevolg van de voorgenomen extra investeringen in de
wijkverpleegkundigen. Inmiddels is de wind weer gedraaid. De bezuiniging op de thuiszorg is deels
teruggedraaid en uitgesteld, waardoor er op de korte termijn minder banen voor thuiszorghulpen
verloren gaan dan tot voor kort werd aangenomen.
De gemeenten gaan een aantal zorgtaken overnemen, echter ook hier wordt bezuinigd. Hoeveel
personeel met een zorgkwalificatie uiteindelijk bij de gemeenten aan de slag kan is nog niet duidelijk.
Wel is het waarschijnlijk dat overgehevelde zorgtaken met minder personeel zullen worden
uitgevoerd dan voorheen.
In 2012 zijn er bijna 38.000 vacatures geplaatst voor personeel met een zorgkwalificatie op mboniveau. Dit is bijna een kwart minder dan het jaar daarvoor en bijna 10 procent minder dan in 2010.
Het overgrote deel van deze vacatures is bestemd voor de hogere niveaus. In lijn met de
arbeidsmarktontwikkelingen worden verzorgenden en verpleegkundigen het meest gevraagd.
figuur 2 Aantal vacatures per zorgkwalificatie in de afgelopen drie jaar
20.000
15.000
10.000
5.000
0
VP4
VZ
HZW
april 2010 - maart 2011
ZH
MZ4-GZ
april 2011 - maart 2012
MZ4-SD
MZ3
april 2012 -maart 2013
*
Exclusief vacatures waarvoor geen externe werving is georganiseerd.
Bron: Jobfeed 2013, bewerking Research voor Beleid en Calibris.
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
7
Kans op Werk voor gediplomeerde schoolverlaters
‘De Kans op Werk geldt voor gediplomeerde schoolverlaters op het niveau en in het verlengde van
de opleiding. Deze kans is van toepassing op het moment van afstuderen van iemand die nu met de
opleiding begint en deze na een normale studieduur afrondt. De Kans op Werk voor een driejarige
opleiding, moet dus iets zeggen over het arbeidsmarktperspectief over 3 jaar.’
We verwachten dat studenten die nu beginnen aan een opleiding verpleegkundige niveau 4 na
diplomering gemakkelijk aan een baan komen. Dit geldt ook voor toekomstige persoonlijk
begeleiders gehandicaptenzorg / specifieke doelgroepen.
Het positieve beeld voor verzorgenden is in 2013 gekanteld. Omdat het kabinet wil dat ouderen met
een lichte zorgvraag langer thuis blijven wonen zal het aantal bewoners van verpleeg- en
verzorgingshuizen afnemen. Onzeker is hoe dit uitwerkt op het aantal benodigde verzorgenden. Voor
studenten die nu aan een opleiding verzorgende beginnen verwachten we dat de effecten nog niet
zijn uitgekristalliseerd en de kans om op korte termijn na afstuderen een baan te vinden matig is.
De perspectieven op een baan voor de opleidingen helpende zorg & welzijn - maar vooral zorghulp zijn in de komende jaren nog minder gunstig. Mede hierdoor gaat de helft van de studenten op de
lagere niveaus na diplomering verder met een vervolgopleiding. Ook voor de opleiding medewerker
maatschappelijke zorg (niveau 3) zijn de vooruitzichten op een baan ongunstig.
tabel 1
Kans op Werk per zorgkwalificatie, ontwikkeling personeelsvraag en onderwijsaanbod
kwalificaties
Mbo-verpleegkundige
Verzorgende-IG
Helpende Zorg & Welzijn
Zorghulp
Persoonlijk begeleider GHZ
Persoonlijk begeleider SD
Medewerker maatschappelijke zorg
Kans op Werk
personeelsvraag
prognose gemaakt ontwikkeling vacatures
najaar 2013
2011-2012/2012-2013
-11%
-23%
-25%
**
35%
31%
60%
onderwijsaanbod
ontwikkeling
gediplomeerden richting
arbeidsmarkt
2010-2011/2011-2012*
-3%
10%
15%
15%
57%
81%
88%
* alleen gediplomeerden direct voor arbeidsmarkt beschikbaar = exclusief doorstromers naar vervolgopleiding
** het aantal vacatures voor deze kwalificaties is te klein om betrouwbare uitspraken te kunnen doen
Bronnen: AZWinfo, Jobfeed, DUO, bewerkt door Calibris AOD.
Legenda Kans op Werk / Stage
Gering
Matig
Voldoende
Ruim voldoende
Goed
Regionaal bestaan er verschillen. Zo is de kans op een baan voor net afgestudeerde
verpleegkundigen in het zuid- en noordoosten minder goed dan in de rest van Nederland. In
tegenstelling tot de matige landelijke vooruitzichten komen gediplomeerde verzorgenden in het
midden van het land naar verwachting makkelijker aan de slag.
Voor het regionale overzicht verwijzen we naar onze website
(www.calibris.nl/cijfersentrends/kansopwerk) of de Calibris Monitor Arbeidsmarkt en Onderwijs.
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
8
1.2
Onderwijs
Vooral binnen het hbo-segment, maar ook binnen het mbo-segment verschuift de vraag naar een
hoger niveau. Nieuwe zorgconcepten stellen andere eisen aan personeel, er moet een
professionaliseringsslag plaatsvinden. Het onderwijs zal daarin mee moeten gaan: met haar
onderwijsprogramma's, de inhoud van de lessen en (mogelijk) de praktijkvorming.
In schooljaar 2012-2013 zijn er in totaal ruim 81.000 studenten die een zorgopleiding volgen binnen
het bekostigd onderwijs. Dit doen zij bij 42 verschillende roc’s. In de afgelopen drie jaar is het aantal
studenten dat een opleiding voor een zorgkwalificatie volgt met 20 procent toegenomen.
Het afgelopen jaar neemt het aantal studenten ingeschreven voor het kerndeel / dossier
maatschappelijke zorg sterk af. In mindere mate geldt dit ook voor het aantal studenten zorghulp en
medewerker maatschappelijke zorg niveau 3. Alle overige zorgopleidingen groeien ten opzichte van
2011-2012. De negatieve kentering in het perspectief op een baan als gediplomeerde verzorgende
heeft nog niet geleid tot een afname van het aantal studenten.
figuur 3 Ontwikkeling aantal studenten, zorgkwalificaties
25.000
20.000
15.000
2009-2010
10.000
2010-2011
5.000
2011-2012
0
2012-2013
Bron: DUO(Dienst Uitvoering Onderwijs), peildatum 1 oktober 2012, exclusief niet-bekostigd onderwijs
Niet alle studenten die beginnen met een studie halen de eindstreep. De mate waarin verschilt per
studie en leerweg. Vooral studenten maatschappelijke zorg haken vroegtijdig af. De exacte redenen
hiervoor zijn onbekend. Wel weten we dat de belangrijkste redenen van niveau 3/4 mbo-ers om te
stoppen schoolgerelateerd zijn: “de opleiding was inhoudelijk (toch) niet wat ik wilde” en “de
opleiding was slecht georganiseerd” worden veel genoemd (onderzoek vroegtijdige schoolverlaters
ROA). Over het algemeen is het studierendement aan de BBL-leerweg hoger dan aan de BOLleerweg. De enige uitzondering hierop is de kwalificatie zorghulp: hiervoor is het studierendement
aan de BOL-leerweg hoger.
tabel 2
Studierendement (in %) voor zorgkwalificaties, in 2012
Mbo-Verpleegkundige
Verzorgende-IG
Helpende Zorg & Welzijn
Zorghulp
Maatschappelijke zorg 3 en 4*
BOL
51%
54%
61%
63%
35%
BBL
60%
63%
79%
54%
40%
BOL+BBL
55%
60%
65%
62%
37%
* Maatschappelijke zorg is vanwege de gecombineerde eerste jaren van de opleidingen niet uitgesplitst
Bron: DUO (Dienst uitvoering onderwijs), instroomjaar 2007-2008, diploma uiterlijk behaald in 2012
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
9
In schooljaar 2011-2012 haalden ongeveer 24.500 studenten een diploma van een zorgopleiding. In
onderstaande grafiek is te zien dat het aantal gediplomeerden verpleegkundige de afgelopen jaren
iets afgenomen is. Het aantal gediplomeerden verzorgende neemt daarentegen het laatste jaar weer
iets toe, nadat het de jaren daarvoor juist afnam. Jaarlijks worden de meeste diploma’s nog steeds
uitgeschreven op niveau 2. De bijna 30.000 in 2009-2010 aan gastouders verstrekte extraneidiploma’s helpende zorg & welzijn zijn hier buiten beschouwing gelaten. Gegeven de vraag op de
arbeidsmarkt is het streven meer gediplomeerden op de hogere niveaus af te leveren.
figuur 4 Ontwikkeling aantal gediplomeerden*, zorgkwalificaties
10.000
8.000
2008-2009
6.000
2009-2010
4.000
2010-2011
2011-2012
2.000
0
VP4
VZ
HZW
ZH
MZ4-GZ
MZ4-SD
MZ3
*Exclusief ‘extranei’-gediplomeerden helpende zorg & welzijn.
Bron: DUO(Dienst Uitvoering Onderwijs), peildatum 1 oktober 2012
Of zorgstudenten na diplomering aan het werk gaan binnen de sector waarvoor ze zijn opgeleid,
hangt samen met de gevolgde leerweg en het niveau van de opleiding. Gediplomeerde BBL-ers gaan
of blijven vaker aan het werk binnen de sector dan gediplomeerde BOL-ers. Ook geldt hoe lager het
niveau van de opleiding hoe groter het deel van de gediplomeerden dat niet direct binnen zorg of
welzijn aan de slag gaat.
tabel 3
Sectorrendement* (in %) voor zorgkwalificaties.
Mbo-Verpleegkundige
Verzorgende-IG
Helpende Zorg & Welzijn
Zorghulp
Maatschappelijke zorg 4
Maatschappelijke zorg 3
BOL
66%
69%
24%
8%
50%
50%
BBL
93%
94%
73%
62%
92%
78%
* Het percentage gediplomeerden dat een half jaar na afstuderen werkt in de sector waarvoor men is opgeleid.
Bron: DUO Market Research, 2013 (bewerkt door Calibris)
Van de lager opgeleiden kiest een groot deel voor een vervolgopleiding: bijna de helft van de
gediplomeerden helpende of zorghulp begint aan een nieuwe opleiding binnen het mbo. Het aandeel
gediplomeerden dat doorstroomt neemt de afgelopen jaren af.
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
10
figuur 5 Ontwikkeling doorstroom gediplomeerden binnen het mbo, zorgkwalificaties
60%
50%
40%
2008-2009
30%
2009-2010
20%
2010-2011
10%
2011-2012
0%
VZ
HZW
ZH
MZ3
Bron: DUO (Dienst Uitvoering Onderzoek), studenten en gediplomeerden. Peildatum oktober 2012.
Van degenen die direct na diplomering doorstromen naar een mbo-opleiding, haalt de meerderheid
ook een diploma voor deze vervolgopleiding. Dit geldt voor:



1.3
bijna driekwart van de doorgestroomde verzorgenden;
ruim drie van de vijf doorgestroomde helpenden zorg & welzijn;
en circa zeven van de tien doorgestroomde zorghulpen.
Beroepspraktijkvorming
In 2013 zijn er in totaal 57.300 door Calibris erkende leerbedrijven. Hiervan hebben ruim 28.000
leerbedrijven een erkenning voor één of meer zorgkwalificaties. Het aantal leerbedrijven voor de
zorgkwalificaties blijft in 2013 gelijk. Uit onderstaande figuur blijkt wel dat het aantal verschillende
zorgkwalificaties waarvoor een leerbedrijf is erkend toeneemt.
figuur 6 Ontwikkeling aantal erkende leerbedrijven per zorgkwalificatie
25.000
20.000
2010
15.000
2011
10.000
2012
5.000
2013
0
VP4
VZ
HZW
ZH
MZ4-GZ
MZ4-SD
MZ3
Bron: Calibris leerbedrijvenregister, oktober 2013
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
11
Meer dan de helft van de leerbedrijven met een erkenning voor het opleiden van studenten aan een
zorgopleiding behoort tot de kinderopvang of gehandicaptenzorg.
figuur 7 Leerbedrijven erkend voor één of meer zorgkwalificaties, naar branche, 2013
3%
5% 1%
6%
33%
7%
9%
13%
kinderopvang
gehandicaptenzorg
onderwijs
verpleeg- en verzorgingshuizen
welzijn en maatschappelijke dienstverlening
thuiszorg
geestelijke gezondheidszorg
ziekenhuizen
overig
23%
Bron: Calibris leerbedrijvenregister, oktober 2013
De leerbedrijven bieden bij elkaar ruim 50.000 fulltime stageplaatsen aan voor studenten aan een
zorgopleiding (1 fte = 40 weken van 40 uur). Hiervan zijn er circa 29.000 geregistreerd als stageplaats
voor BOL-studenten en circa 21.000 als leerwerkplaats voor de BBL. Gemiddeld heeft elk leerbedrijf
bijna twee fulltime plaatsen. Niet iedere geregistreerde stageplaats wordt gebruikt: evenals in 2012
is in 2013 ongeveer driekwart bezet.
figuur 8 Aanbod stageplaatsen (in fte’s) per zorgkwalificatie en leerweg, 2013
VP4
VZ
HZW
ZH
BOL
MZ4-GZ
BBL
MZ4-SD
MZ3
0
5.000
10.000
15.000
20.000
Bron: Calibris leerbedrijvenregister, oktober 2013
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
12
Kans op Stage
Voor studenten verpleegkunde 4, persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen (MZ4-SD) en
medewerker maatschappelijke zorg (MZ3) is het moeilijk om een stageplaats te vinden. Voor de
opleidingen Verpleegkunde 4 en Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen neemt het aantal
studenten toe terwijl het aantal stageplaatsen afneemt. Er zijn vooral minder stageplaatsen voor
eerstejaars studenten. Zij vragen meer begeleidingscapaciteit van leerbedrijven dan ouderejaars,
terwijl het beschikbare personeel als gevolg van bezuinigingen steeds verder afneemt.
Voor de andere zorgopleidingen zijn er over het algemeen voldoende stageplaatsen, ondanks dat
voor de meeste van deze opleidingen het aantal studenten de afgelopen twee jaar sneller groeide
dan het aantal stageplaatsen.
Onderwijsinstellingen ervaren de meeste knelpunten met het aantal stageplaatsen voor de opleiding
verpleegkundige 4. Uitgezonderd de persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg ervaren zij ook voor
de andere zorgopleidingen een tekort aan stageplaatsen. Op niveau 1, 2 en 3 zijn er echter vaak wel
stageplaatsen maar matchen vraag en aanbod, om welke reden dan ook, niet goed.
tabel 4
Kans op Stage voor zorgkwalificaties, ontwikkeling aantal studenten en stageplaatsen
kwalificaties
Mbo-Verpleegkundige
Verzorgende-IG
Helpende Zorg & Welzijn
Zorghulp
Persoonlijk begeleider GHZ
Persoonlijk begeleider SD
Medewerker maatschappelijke zorg
Kans op Stage
najaar 2013
ontwikkeling aantal
studenten
2011-2012/2012-2013
6%
15%
4%
-5%
9%
21%
-3%
ontwikkeling aantal
stageplaatsen
okt 2012/okt 2013
-8%
-8%
-7%
-2%
4%
-6%
3%
Bronnen: Artus, DUO, onderzoek onder roc’s en leerbedrijven, bewerkt door Calibris AOD.
Voor legenda zie pagina 8.
Het vinden van een stageplaats is niet in alle regio’s even eenvoudig. In het noordwesten en midden
van het land is het over het algemeen makkelijker een stageplaats verpleegkunde niveau 4 te krijgen
dan in de rest van Nederland. Ditzelfde geldt ook voor studenten medewerker maatschappelijke zorg
op niveau 3. Toekomstig persoonlijk begeleiders specifieke doelgroepen, kunnen vooral in het
zuidoosten moeilijk een stageplaats vinden. Voor studenten verzorgende in de regio noordoost en
studenten persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg in de regio’s oost en zuidoost is er eveneens
minder kans op een stageplaats binnen de regio.
Voor het regionale overzicht verwijzen we naar onze website
(www.calibris.nl/cijfersentrends/kansopstage) of de Calibris Monitor Arbeidsmarkt en Onderwijs.
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
13
2
Welzijn
2.1
Arbeidsmarkt
De sector welzijn (en maatschappelijke dienstverlening), jeugdzorg en kinderopvang (WJK) is de
grootste werkgever voor personen met een welzijnsopleiding. Eind 2012 werken in de drie branches
samen circa 180.000 mensen. De kinderopvang is met 89.000 werknemers de grootste branche.
Welzijn en maatschappelijke dienstverlening (WMD) en jeugdzorg zijn met respectievelijk 61.500 en
30.000 werknemers kleinere branches. De deeltijdfactor in de kinderopvang en WMD is laag:
respectievelijk 22,3 uur en 24,8 uur per week. In de jeugdzorg is dit 28,8 uur per week1.
In de WMD neemt de werkgelegenheid al enige jaren af, in de jeugdzorg is dat sinds 2011 het geval.
De kinderopvang groeide in 2011 nog met 3 procent maar is in 2012 en begin 2013 sterk gekrompen
(in 2012 met 8%). Deze krimp is het gevolg van een sterke daling in het gebruik van de kinderopvang:
in de eerste helft van 2013 nam het aantal kinderen met kinderopvangtoeslag met acht procent af,
het aantal uren kinderopvang per kind daalde met vijf procent.
In alle drie de branches overheersen de agogische en gedragswetenschappelijke opleidingen. Naar
opleidingsniveau bestaan er tussen de branches grote verschillen. De kinderopvang heeft in 2013 het
grootste aandeel werknemers met een mbo-opleiding: 59 procent. In welzijn en maatschappelijke
dienstverlening is dit 25 procent en in de jeugdzorg 12 procent. Met name in de jeugdzorg, maar ook
in WMD heeft het overgrote deel van de werknemers een opleiding op hbo- of wo-niveau.
figuur 9 Verdeling banen werknemers naar branche, 2012 (totaal personeel) en werknemers met een
welzijnskwalificatie naar niveau, 2012 (binnen zorg & welzijn)
13%
17%
kinderopvang
49%
34%
welzijn en
maatschappelijke
dienstverlening
jeugdzorg
29%
SPH (niveau 5)
SCW (niveau 5)
CMD (niveau 5)
Pedagogiek (niveau 5)
3%
36%
SAW (niveau 4)
SAW (niveau 3)
11%
8%
Bron: FCB, 2012.
Bron: AZW. Rapport arbeidsmarktprognoses 2013-2017.
Personeel met een welzijnskwalificatie werkt naast in de sector WJK ook in andere sectoren zoals in
de zorg, de overheid (gemeenten) en bij justitie.
De werkgelegenheid is in de afgelopen jaren in rap tempo afgenomen en deze ontwikkeling zet ook
de komende jaren door. Uit de toekomstverkenning voor zorg en welzijn blijkt dat tot 2017 in alle
WJK-branches aanzienlijke personeelsoverschotten ontstaan. Deze daling raakt alle gediplomeerden
met een agogische achtergrond.
In absolute termen is het personeelsoverschot het grootst in de kinderopvang. Hierdoor dreigt een
groot overschot aan pedagogische medewerkers van niveau 3 te ontstaan.
1
Bron: FCB, standcijfers 2012
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
14
In WMD is de afname van de werkgelegenheid het sterkst bij gediplomeerden sociaal cultureel werk
en maatschappelijke werk en dienstverlening (niveau 5). Uit enquêtes blijkt dat veel gemeenten ook
in de komende jaren fors bezuinigen op de uitgaven voor welzijn en maatschappelijke dienstverlening.
In de jeugdzorg is het beeld voor de komende jaren erg onzeker vanwege de nieuwe Jeugdwet die in
2015 wordt ingevoerd. Dit gaat samen met een budgetkorting, die oploopt tot 15 procent in 2017.
Het overschot aan personeel kan daardoor oplopen. Dit betreft waarschijnlijk met name sociaal
pedagogen op niveau 5.
Net als in de zorg leidt de inzet van nieuwe concepten, gericht op hogere kwaliteit en
arbeidsbesparing, ook in WJK tot vraag naar hoger gekwalificeerd personeel. Vooral binnen het hbosegment, maar ook binnen het mbo-segment verschuift de vraag naar een hoger niveau.
De krimp van de werkgelegenheid vertaalt zich in een dalend aantal vacatures. In 2012 zijn er bijna
6.000 vacatures geplaatst voor personeel met een welzijnskwalificatie op mbo-niveau. Dit is ruim 40
procent minder dan in 2010. Het overgrote deel van deze vacatures is voor personeel met een
opleiding pedagogisch werk.
Niet iedereen komt via actieve externe werving binnen. Een deel van het nieuwe personeel stroomt
rechtstreeks vanuit het onderwijs of via open sollicitaties in.
figuur 10 Aantal vacatures per welzijnskwalificatie in de afgelopen drie jaar
6.000
5.000
4.000
3.000
2.000
1.000
0
PW4-JZ
PW4-KO
april 2010 - maart 2011
PW3-KO
SCW
april 2011 - maart 2012
SMD
OA
april 2012 -maart 2013
* Exclusief vacatures waarvoor geen externe werving is georganiseerd.
Bron: Jobfeed 2013, bewerking Research voor Beleid en Calibris.
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
15
Kans op Werk voor gediplomeerde schoolverlaters
Schoolverlaters met een diploma pedagogisch werk hebben slechts een geringe kans op een baan in
het verlengde van hun opleiding. Het aantal gediplomeerden dat beschikbaar komt voor de
arbeidsmarkt neemt weliswaar af, maar dit houdt echter geen gelijke tred met de afname van het
aantal vacatures. Ook voor studenten die beginnen aan de opleiding onderwijsassistent is er weinig
zicht op een aan hun studie gerelateerde baan na afstuderen.
tabel 5
Kans op Werk per welzijnskwalificatie, ontwikkeling personeelsvraag en onderwijsaanbod
Kwalificaties
Kans op Werk
prognose
gemaakt najaar
2013
Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg
Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 KO
Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang
Sociaal-cultureel werker
Sociaal-maatschappelijk dienstverlener
Onderwijsassistent
personeelsvraag
ontwikkeling
vacatures
2011-2012/
2012-2013
-32%
-56%
-55%
-23%
**
-7%
onderwijsaanbod
ontwikkeling
gediplomeerden
richting arbeidsmarkt
2010-2011/2011-2012*
-16%
-10%
-11%
0%
35%
3%
* alleen gediplomeerden direct voor arbeidsmarkt beschikbaar = exclusief doorstromers naar vervolgopleiding
** het aantal vacatures voor deze kwalificaties is te klein om betrouwbare uitspraken te kunnen doen
Bronnen: AZWinfo, Jobfeed, DUO, bewerkt door Calibris AOD. Voor legenda zie pagina 8.
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
16
2.2
Onderwijs
Er is niet alleen minder personeel nodig, maar er worden ook andere eisen aan personeel gesteld. De
vraag verschuift naar personeel met een hoger niveau.
In schooljaar 2012-2013 zijn er in totaal ruim 42.500 studenten die een welzijnsopleiding volgen
binnen het bekostigd onderwijs. Dit doen zij bij 42 verschillende roc’s.
Gemiddeld over alle kwalificaties daalt het aantal studenten aan een welzijnsopleiding de afgelopen
drie jaar met bijna 22 procent. Een deel hiervan komt ten gunste van de opleidingen
maatschappelijke zorg (zie hoofdstuk 1). Daarnaast vinden er binnen de welzijnsopleidingen grote
verschuivingen plaats van oude naar nieuwe kwalificaties.
figuur 11 Ontwikkeling aantal studenten, welzijnskwalificaties
20.000
15.000
2009-2010
10.000
2010-2011
5.000
2011-2012
2012-2013
0
Bron: DUO(Dienst Uitvoering Onderwijs), peildatum 1 oktober 2012, exclusief niet-bekostigd onderwijs
Niet alle studenten maken hun studie af. Van de studenten die een welzijnsopleiding volgen, rondt
50 tot 60 procent de opleiding af met een diploma. Studenten onderwijsassistent vormen een
positieve uitzondering: hiervan haalt bijna driekwart de eindstreep.
tabel 6
Studierendement (in %) voor welzijnskwalificaties, in 2012
Pedagogisch werker 3 en 4*
Sociaal-cultureel werker
Sociaal-maatschappelijk dienstverlener
Onderwijsassistent
BOL
57%
50%
59%
72%
BBL
61%
44%
75%
76%
BOL+BBL
57%
50%
59%
73%
* De opleidingen pedagogisch werker zijn vanwege de gecombineerde eerste jaren niet gesplitst
Bron: DUO (Dienst uitvoering onderwijs), instroomjaar 2007-2008, diploma uiterlijk behaald in 2012
In schooljaar 2011-2012 haalden bijna 14.000 studenten een diploma van een welzijnskwalificatie.
Het aantal gediplomeerden is de laatste drie jaar met bijna 21 procent afgenomen; dit is
vergelijkbaar met de afname van het aantal studenten in dezelfde periode. De enige opleiding
waarvoor het aantal gediplomeerden stijgt is de opleiding tot sociaal maatschappelijk dienstverlener:
ten opzichte van 2008-2009 een stijging van 15%.
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
17
figuur 12 Ontwikkeling aantal gediplomeerden, welzijnskwalificaties
7.000
6.000
5.000
2008-2009
4.000
2009-2010
3.000
2010-2011
2.000
2011-2012
1.000
0
PW4-JZ
PW4-KO
PW3-KO
SCW
SMD
OA
Bron: DUO(Dienst Uitvoering Onderwijs), peildatum 1 oktober 2012
Lang niet iedereen met een welzijnsdiploma gaat na het afstuderen werken in zorg en welzijn.
Afgestudeerde BBL-ers blijven of gaan vaak wel aan de slag binnen de sector. Afgestudeerden aan de
BOL-leerweg kiezen vaak voor een vervolgopleiding.
tabel 7
Sectorrendement* (in %) voor welzijnskwalificaties.
Pedagogisch werker 4
Pedagogisch werker 3
Sociaal-cultureel werker
Sociaal-maatschappelijk dienstverlener
Onderwijsassistent
BOL
44%
43%
17%
11%
19%
BBL
79%
77%
70%
* Het percentage gediplomeerden dat een half jaar na afstuderen werkt in de sector waarvoor men is opgeleid.
Bron: DUO Market Research, 2013 (bewerkt door Calibris)
Meer dan de helft van de schoolverlaters met een diploma sociaal cultureel werk, sociaal
maatschappelijke dienstverlening of onderwijsassistent stroomt door naar het hbo. Het aantal
gediplomeerde pedagogisch werkers niveau 3 dat doorstroomt naar een mbo-opleiding neemt af van
35 procent in 2009 tot 26 procent in 2012. Gezien de bezuinigingen in de kinderopvang verwachten
we dat dit aantal weer zal toenemen. Van de gediplomeerden pedagogisch medewerker niveau 3 die
doorstromen haalt het overgrote deel binnen redelijke termijn een diploma voor een
vervolgopleiding binnen het mbo (80 tot 90%).
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
18
2.3
Beroepspraktijkvorming
Per oktober 2013 hebben bijna 34.000 leerbedrijven een erkenning voor één of meer
welzijnskwalificaties. Het aantal leerbedrijven neemt het laatste jaar licht af.
figuur 13 Ontwikkeling aantal erkende leerbedrijven per welzijnskwalificatie
25.000
20.000
2010
15.000
2011
10.000
2012
5.000
2013
0
PW4-JZ PW4-KO
SPW4
PW3-KO
SPW3
SCW
SMD
SD
OA
Bron: Calibris leerbedrijvenregister, oktober 2013
Driekwart van de leerbedrijven die studenten aan een welzijnsopleiding mogen opleiden behoort tot
de kinderopvang, het onderwijs of de gehandicaptenzorg.
figuur 14 Leerbedrijven erkend voor één of meer welzijnskwalificaties, naar branche, 2013
11%
kinderopvang
2%
onderwijs
35%
11%
gehandicaptenzorg
welzijn en maatschappelijke
dienstverlening
jeugdzorg
14%
overig
26%
Bron: Calibris leerbedrijvenregister, oktober 2013
De leerbedrijven bieden bij elkaar ruim 36.000 fulltime stageplaatsen aan voor studenten aan een
welzijnsopleiding (1 fte = 40 weken van 40 uur). De meerderheid bestaat uit stageplaatsen voor BOLstudenten: bijna 32.000. Daarnaast zijn er 4.700 leerplaatsen voor BBL-studenten. Gemiddeld heeft
elk leerbedrijf iets meer dan 1 fulltime stageplaats. Niet iedere stageplaats wordt benut. Ongeveer
40% van de geregistreerde stagecapaciteit is in 2013 bezet.
figuur 15 Aanbod stageplaatsen (in fte’s) per welzijnskwalificatie en leerweg, 2013
PW4-JZ
PW4-KO
SPW4
PW3-KO
SPW3
SCW
SMD
SD
OA
BOL
BBL
0
5.000
10.000
15.000
Bron: Calibris leerbedrijvenregister, oktober 2013
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
19
Kans op Stage
Het effect van de (aangekondigde) bezuinigingen en de onzekerheid over de verdere uitwerking van
het overheidsbeleid werkt door op de mogelijkheid en bereidheid van leerbedrijven om stagiaires
een plaats te bieden. De kans op een stageplaats is desondanks voor de meeste welzijnsopleidingen
groter geworden: het aantal studenten neemt sneller af dan het aanbod aan stageplaatsen. Alleen
voor studenten pedagogisch medewerker niveau 4 jeugdzorg en sociaal maatschappelijk
dienstverlener is er een tekort aan stageplaatsen.
We zien een verschuiving in de populariteit van studies. Het aantal studenten pedagogisch werk
neemt sterk af. Waarschijnlijk kiezen veel studenten in plaats van pedagogisch werk voor een studie
maatschappelijke zorg (zie hoofdstuk 1). De stageplaatsen hebben zich in de afgelopen jaren in
dezelfde richting ontwikkeld. Ondanks de daling van het aantal studenten pedagogisch werk niveau 4
jeugdzorg is de Kans op Stage nog steeds ongunstig. Werkgevers in de kinderopvang en jeugdzorg
hebben al jaren een voorkeur voor studenten op respectievelijk niveau 3 en niveau 5.
tabel 8
Kans op Stage voor welzijnskwalificaties, ontwikkeling aantal studenten en stageplaatsen
kwalificaties
Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg
Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 KO
Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang
Sociaal-cultureel werker
Sociaal-maatschappelijk dienstverlener
Onderwijsassistent
Kans op Stage
najaar 2013
ontwikkeling aantal ontwikkeling aantal
studenten
stageplaatsen
2011-2012/2012-2013 okt 2012/okt 2013
-19%
-16%
-16%
-12%
-17%
-11%
-9%
2%
3%
1%
-6%
-1%
Bronnen: Artus, DUO, onderzoek onder roc’s en leerbedrijven, bewerkt door Calibris AOD.
Voor legenda zie pagina 8.
Het negatieve beeld van de kans op een stageplaats voor studenten pedagogisch medewerker 4
jeugdzorg en sociaal maatschappelijk dienstverlener geldt niet voor alle delen van Nederland. In het
zuiden en zuidwesten is de kans op stage voor studenten aan deze opleidingen groter dan elders.
Daarnaast is de kans op stage voor studenten pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg in de drie
noordelijke provincies zelfs (ruim) voldoende.
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
20
3
3.1
Sport
Arbeidsmarkt
In 20111 omvatte de arbeidsmarkt voor de sector sport & bewegen bijna 45.000 fte. Naar schatting
gaat het daarbij om zo’n 64.000 banen. In deze sector werken namelijk veel parttimers. Dit zijn zowel
mbo- als hbo-gediplomeerden. Tussen 2008 en 2011 is de arbeidsmarkt sport & bewegen met ruim 2
procent gekrompen: iets meer dan 1.000 fte. De totale werkgelegenheid in Nederland liep in
diezelfde periode terug met ruim 1 procent. Vergeleken met de totale economie krimpt de
arbeidsmarkt sport & bewegen twee maal zo snel. Gezien de negatieve ontwikkeling van de
economie verwachten wij dat de vraag naar gediplomeerden sport & bewegen in 2012 en 2013
verder is afgenomen.
De afname van de werkgelegenheid voor sport & bewegen vindt vooral plaats in sectoren die sport
niet als hoofdactiviteit hebben. De werkgelegenheid in de sporteigen sector is tussen 2008 en 2011
juist toegenomen. Vooral de overheidsdiensten met betrekking tot sport & bewegen zijn sterk
gegroeid. Samen met het onderwijs nemen de overheidsdiensten bijna de helft van de
werkgelegenheid voor hun rekening. Daarnaast is er werkgelegenheid voor gediplomeerden in met
name de branches fitness, veiligheid, sportverenigingen en toerisme & recreatie.
figuur 16 Verdeling werkgelegenheid (fte) sport & bewegen naar branche, 2011
2%
1% 1% 5%
5%
overheidsdiensten m.b.t. sport
23%
onderwijs
fitness
5%
veiligheid
sportverenigingen
7%
toerisme en recreatie
zwembranche
gezondheidszorg
7%
welzijn
22%
sportbonden en sportondersteuning
outdoor
11%
11%
overig
Bron: Arbeidsmarkt Monitor sport, 2011.
Gemeenten nemen maatregelen om de sector efficiënter (zuiniger, meer onderlinge samenhang) en
effectiever te organiseren. Kernbegrippen zijn bezuinigen, dereguleren en herstructureren.
Tegelijkertijd verandert de visie op de maatschappelijke rol van sport en bewegen naar preventie en
samenwerking met andere maatschappelijke sectoren. Deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor
de beroepen, de beroepsuitoefening en uiteindelijk voor de opleidingen in deze sector.
1
in de loop van 2014 komen recentere gegevens beschikbaar
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
21
De vraag naar personeel bestaat naast uitbreiding van het personeelsbestand uit de vervanging van
zittend personeel. Een belangrijke indicator voor de totale vraag is het aantal vacatures. In 2012 zijn
er circa 3.100 vacatures geplaatst voor personeel met een sportkwalificatie op mbo-niveau. Er zijn
weliswaar bijna 4 procent meer vacatures dan in 2010, vergeleken met 2011 is dit een afname van
maar liefst 20 procent. Het overgrote deel van de vacatures is voor sportleider op niveau 3 (SB3) of
trainer/coach op niveau 4 (SB4-TrCo).
figuur 17 Aantal vacatures per sportkwalificatie in de afgelopen drie jaar
2.500
2.000
1.500
1.000
500
0
SB4-agoog
SB4-BOS
SB4-TrCo
SB4-man
april 2010 - maart 2011
april 2011 - maart 2012
SB3
SB2
april 2012 -maart 2013
* Exclusief vacatures waarvoor geen externe werving is georganiseerd.
Bron: Jobfeed 2013, bewerking Research voor Beleid en Calibris.
Kans op Werk voor gediplomeerde schoolverlaters
Door de toegenomen onzekerheid over de uitwerking van het kabinetsbeleid op de werkgelegenheid
is het inschatten van de kans op werk voor sportstudenten in de komende jaren niet eenvoudig.
Ondanks de daling van het aantal vacatures was de Kans op Werk voor schoolverlaters met een
diploma SB3 of SB4-trainer/coach tot dusverre voldoende. Wat betreft de overige gediplomeerden
op niveau 4 geldt dat het perspectief voor de BOS-medewerker en de manager matig en voor de
bewegingsagoog zelfs klein was. Dit geldt ook voor de gediplomeerde sport en bewegingsbegeleiders. Op dit moment hebben we geen duidelijke indicaties dat dit beeld de komende tijd
wijzigt.
De opleiding Sport & bewegen blijft populair: er stromen veel meer studenten in dan nodig is voor de
arbeidsmarkt. Meer dan de helft van de studenten haalt echter de eindstreep niet en veel
gediplomeerden studeren verder. Zou dit niet het geval zijn dan zou de Kans op Werk (verder) naar
beneden moeten worden bijgesteld (meer concurrentie op de arbeidsmarkt).
tabel 9
Kans op Werk per sportkwalificatie, ontwikkeling personeelsvraag en onderwijsaanbod
kwalificaties
SB-coördinator/ bewegingsagoog
SB-coördinator/ BOS-medewerker
SB-coördinator/ trainer/coach
SB-coördinator/ operationeel SB-manager
Sport- en bewegingsleider
Sport- en bewegingsbegeleider
Kans op Werk
personeelsvraag
onderwijsaanbod
ontwikkeling
ontwikkeling
gediplomeerden
prognose gemaakt
vacatures
richting arbeidsmarkt
najaar 2013
2011-2012/2012-2013 2010-2011/2011-2012*
-12%
13%
-13%
-2%
-31%
0%
**
14%
-9%
33%
-28%
34%
* Alleen gediplomeerden direct voor arbeidsmarkt beschikbaar = exclusief doorstromers naar vervolgopleiding.
** het aantal vacatures voor deze kwalificaties is te klein om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over de procentuele
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
22
ontwikkeling hiervan
Bronnen: AZWinfo, Jobfeed, DUO, bewerkt door Calibris AOD. Voor legenda zie pagina 8.
3.2
Onderwijs
In schooljaar 2012-2013 staan bijna 17.800 studenten ingeschreven bij een sportopleiding binnen
het bekostigd onderwijs. Dit doen zij bij 34 verschillende roc’s.
Met name op niveau 4 neemt het aantal studenten de laatste vier jaar toe, terwijl het perspectief op
een baan voor de meeste opleidingen op dit niveau niet gunstig is. Het aantal studenten op niveau 2
en 3 neemt de afgelopen jaren juist iets af.
figuur 18 Ontwikkeling aantal studenten, sportkwalificaties
8.000
7.000
6.000
5.000
2009-2010
4.000
3.000
2010-2011
2.000
2011-2012
1.000
2012-2013
0
Bron: DUO(Dienst Uitvoering Onderwijs), peildatum 1 oktober 2012, exclusief niet-bekostigd onderwijs
Vergeleken met andere Calibris-kwalificaties haken relatief veel studenten sport in de loop van hun
studie af. Minder dan de helft van degenen die starten met een opleiding haalt hiervoor uiteindelijk
een diploma.
tabel 10 Studierendement (in %) voor sportkwalificaties, in 2012
BOL
BBL
BOL+BBL
Sport- en bewegingscoördinator en
Sport- en bewegingsleider*
46%
47%
46%
Sport- en bewegingsbegeleider
46%
60%
46%
* SB-coördinator en SB-leider zijn vanwege gecombineerde eerste studiejaren samengevoegd
Bron: DUO (Dienst uitvoering onderwijs), instroomjaar 2007-2008, diploma uiterlijk behaald in 2012
In schooljaar 2011-2012 haalden ruim 3.900 studenten het diploma van een sportopleiding. Het
aantal gediplomeerden is de afgelopen vier jaar met bijna 20 procent toegenomen.
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
23
figuur 19 Ontwikkeling aantal gediplomeerden, sportkwalificaties
1.500
1.000
2008-2009
2009-2010
2010-2011
500
2011-2012
0
SB4-agoog
SB4-BOS
SB4-TrCo
SB4-man
SB3
SB2
Bron: DUO(Dienst Uitvoering Onderwijs), peildatum 1 oktober 2012
Slechts een gering aantal gediplomeerden met een sportkwalificatie gaat na het afstuderen aan het
werk. Beperken we ons tot de sectoren sport, zorg en welzijn dan zien we dat nog geen kwart een
half jaar na afstuderen in één van deze sectoren werkt. Hoe hoger het niveau hoe hoger het
rendement. Onbekend is hoeveel mensen die stoppen met een vervolgopleiding alsnog gaan werken
in sport, zorg of welzijn op het niveau van de eerder behaalde kwalificatie.
tabel 11 Sectorrendement* (in %) voor sportkwalificaties
Sport- en bewegingscoördinator
Sport- en bewegingsleider
Sport- en bewegingsbegeleider
BOL
24%
17%
4%
BBL
-
* Het percentage gediplomeerden dat een half jaar na afstuderen werkt in de sector waarvoor men is opgeleid.
Bron: DUO Market Research, 2011-2013 (bewerkt door Calibris)
Veel gediplomeerden sport & bewegen kiezen voor een vervolgopleiding. Hoe lager het niveau hoe
groter het aantal afgestudeerden dat doorleert: van de niveau 2 gediplomeerden schrijft circa twee
derde zich in voor een vervolgopleiding, van de niveau 3 gediplomeerden is dit iets minder dan de
helft.
Van de gediplomeerden sport- en bewegingsleider (niveau 3) die doorstromen halen meer dan vier
van de vijf binnen redelijke termijn een diploma voor een vervolgopleiding binnen het mbo. Onder
gediplomeerden sport- en bewegingsbegeleider (niveau 2) is het slagingspercentage lager: twee van
de vijf halen een diploma voor een vervolgopleiding. Gediplomeerden op niveau 4 stromen veelal
door naar het hbo. Hierover hebben we geen gegevens.
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
24
3.3
Beroepspraktijkvorming
Van de ruim 57.000 door Calibris erkende leerbedrijven hebben er bijna 14.900 een erkenning voor
één of meer sportkwalificaties (oktober 2013). In de afgelopen drie jaar nam het aantal voor sport
erkende leerbedrijven jaarlijks met ongeveer 10 procent toe.
figuur 20 Ontwikkeling aantal erkende leerbedrijven per sportkwalificatie
15.000
12.500
10.000
2010
7.500
2011
5.000
2012
2.500
2013
0
SB-agoog
SB-BOS
SB-TrCo
SB-man
SB4
SB3
SB2
Bron: Calibris leerbedrijvenregister, oktober 2013
Ruim de helft van de leerbedrijven voor de sportopleidingen behoort tot de sector sport & bewegen
zelf. Daarnaast zijn er relatief veel leerbedrijven in het onderwijs en de kinderopvang.
figuur 21 Leerbedrijven erkend voor één of meer sportkwalificaties, naar branche, 2013
11%
8%
sport en bewegen
onderwijs
kinderopvang
56%
overig
25%
Bron: Calibris leerbedrijvenregister, oktober 2013
De leerbedrijven bieden samen bijna 12.000 fulltime stageplaatsen voor studenten sport en bewegen
(1 fte = 40 weken van 40 uur). Het merendeel is bedoeld voor studenten die de BOL-leerweg volgen.
Nog geen 1.000 fte staat geregistreerd als leerplaats voor de BBL. Stageplaatsen voor de
sportopleidingen zijn vergeleken met die voor andere opleidingen beperkter in omvang. Soms kan
een leerbedrijf maar een aantal uren per week een stagiaire een plek bieden. Daar staat tegenover
dat leerbedrijven voor studenten sport vaak meer stagiaires tegelijk kunnen plaatsen. Gemiddeld
biedt een voor sportopleidingen erkend leerbedrijf 0,8 fulltime stageplaats. Evenals in 2012 is in 2013
ongeveer een derde van de geregistreerde stagecapaciteit gebruikt.
figuur 22 Aanbod stageplaatsen (in fte’s) per sportkwalificatie en leerweg, 2013
SB2
SB3
SB4
SB4-man
SB4-TrCo
SB4-BOS
SB4-agoog
BOL
BBL
0
1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
6.000
Bron: Calibris leerbedrijvenregister, oktober 2013
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
25
Kans op Stage
Voor studenten bewegingsagoog en operationeel manager niveau 4 is het moeilijk een stageplaats te
krijgen. Voor de andere sportopleidingen is er onder de voorwaarde van een goede matching tussen
onderwijsinstellingen en leerbedrijven voldoende aanbod. Voor studenten sport- en bewegingsleider
is het aanbod ruim. De vraag naar stageplaatsen op niveau 4 is het afgelopen jaar sneller
toegenomen dan het aanbod.
tabel 12 Kans op Stage voor sportkwalificaties, ontwikkeling aantal studenten en stageplaatsen
kwalificaties
SB-coördinator/ bewegingsagoog
SB-coördinator/ BOS-medewerker
SB-coördinator/ trainer/coach
SB-coördinator/ operationeel SB-manager
Sport- en bewegingsleider
Sport- en bewegingsbegeleider
Kans op Stage
najaar 2013
ontwikkeling aantal
studenten
2011-2012/2012-2013
6%
13%
15%
3%
-8%
-3%
ontwikkeling aantal
stageplaatsen
okt 2012/okt 2013
5%
6%
10%
28%
7%
5%
Bronnen: Artus, DUO, onderzoek onder roc’s en leerbedrijven, bewerkt door Calibris AOD.
Voor legenda zie pagina 8.
Het vinden van een stageplaats is niet in alle regio’s even moeilijk of makkelijk. Zo is het aanbod van
stageplaatsen voor studenten sport- en bewegingsleider in het noorden en oosten van het land
ruimer dan elders. Dit geldt ook voor studenten sport- en bewegingsbegeleider.
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
26
4
4.1
Assisterende gezondheidszorg
Arbeidsmarkt
Apothekersassistenten
De werkgelegenheid voor apothekersassistenten stagneert. Op 1 januari 2013 waren er volgens het
Pensioenfonds Medewerkers Apotheken ruim 16.000 mensen werkzaam als apothekersassistent in
een openbare apotheek, evenveel als een jaar daarvoor. Terwijl de vraag naar geneesmiddelen en
farmaceutische zorg verder oploopt, blijkt dat de werkgelegenheid in de branche niet meegroeit.
Gemiddeld genomen zijn de inkomsten van openbare apotheken de afgelopen jaren niet
toegenomen, wat voor veel apotheken personeelsuitbreiding onmogelijk maakt. Het aantal vacatures
voor apothekersassistenten is in lijn met de trend van de afgelopen jaren verder afgenomen. De
instroom van nieuwe medewerkers voorziet vooral in de vervangingsvraag.
Ook de assisterende beroepen ontkomen niet aan de gevolgen van de bezuinigingen in de
gezondheidszorg. Door de voortdurende discussie binnen de apothekersbranche over tarieven met
de zorgverzekeraars staan de verdiensten onder druk. Verder dalende tarieven zullen de onzekerheid
over het voortbestaan van apothekers in stand houden. We verwachten dan ook een krimp van de
personeelsvraag: er zullen de komende jaren minder apothekersassistenten aangenomen worden.
Doktersassistenten
Er werken ongeveer 25.000 gediplomeerde doktersassistenten in de huisartsenzorg én de
ziekenhuizen. Bijna driekwart werkt in een huisartsenpraktijk, huisartsenpost of
gezondheidscentrum. In 2012 was er sprake van een duidelijke afname in het aantal vacatures voor
doktersassistenten in vergelijking met het jaar ervoor. Begin 2013 daalt het aantal vacatures verder,
halverwege 2013 lijkt er echter sprake van een kentering. Het is niet duidelijk of hier van een
incidentele of meer structurele opleving sprake is.
Gezien het toenemende belang van de eerstelijnszorg wordt de rol van de doktersassistent steeds
belangrijker. Deze rol verschuift onder druk van de sterke toestroom van patiënten steeds meer van
administratief naar medisch ondersteunend. De vraag naar gediplomeerden met een hierbij passend
profiel neemt de komende jaren toe. Weliswaar is er voor gediplomeerde doktersassistenten (DA) nu
sprake van een licht dalende trend in het aantal vacatures, het lijkt niet waarschijnlijk dat deze in de
komende jaren doorzet.
Tandartsassistenten
Het aantal tandartspraktijken in Nederland wordt op ongeveer 6.000 geschat en het aantal
tandartsen op ongeveer 8.770. Het precieze aantal tandarts- en preventieassistenten in Nederland is
niet bekend. Op basis van schattingen in het verleden wordt het aantal geraamd op ongeveer 17.000.
Ook voor de tandartsassistenten geldt dat het aantal vacatures het laatste jaar is afgenomen.
De vrije tarieven binnen de tandartsenzorg zijn (even) geparkeerd. Daarnaast heeft de NZa
aangegeven dat de tandartstarieven in 2013 en 2014 moeten dalen. De stijging van de prijzen door
het experiment met vrije tarieven, en daarmee de inkomsten, worden daardoor teruggedraaid.
Welke gevolgen dit heeft voor de vraag naar tandartsassistenten is onzeker. Er is in ieder geval
minder ruimte voor extra ondersteunend personeel dan voorheen verwacht.
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
27
figuur 23 Aantal vacatures voor assisterenden in de gezondheidszorg in de afgelopen drie jaar
6.000
5.000
4.000
3.000
2.000
1.000
0
AA
april 2010 - maart 2011
DA
april 2011 - maart 2012
TA
april 2012 -maart 2013
*
Exclusief vacatures waarvoor geen externe werving is georganiseerd.
Bron: Jobfeed 2013, bewerking Research voor Beleid en Calibris.
Kans op Werk voor gediplomeerde schoolverlaters
In 2012 nam de instroom in de opleiding tot doktersassistent na een jarenlange stijging af, waardoor
het aanbod vanuit de schoolbanken in de komende paar jaar krapper wordt. De Kans op Werk in de
komende jaren is dan ook ruim voldoende. Voor tandartsassistenten is het beeld vergelijkbaar: het
perspectief op een baan is ook hier ruim voldoende.
Bij de apotheken is er sprake van een andere ontwikkeling. In de afgelopen jaren is er niet alleen
sprake geweest van een beperkte personeelsvraag. Ook het aantal studenten is sterk afgenomen. In
het studiejaar 2011-2012 was het aantal studenten zelfs historisch laag. Daarna is de instroom in de
opleiding weer iets toegenomen (+9%). Hierdoor is het aanbod vanuit het onderwijs de komende
jaren weer iets ruimer. Bij een beperkte personeelsvraag en een stabiele instroom in de opleiding, is
de kans op werk minder gunstig dan bij de andere twee AG-opleidingen.
tabel 13 Kans op Werk voor assisterenden gezondheidszorg, ontwikkeling personeelsvraag en
onderwijsaanbod
kwalificaties
Apothekersassistent
Doktersassistent
Tandartsassistent
Kans op Werk
prognose
gemaakt najaar
2013
personeelsvraag
ontwikkeling
vacatures
2011-2012/2012-2013
-23%
-38%
-21%
onderwijsaanbod
ontwikkeling gediplomeerden
richting arbeidsmarkt
2010-2011/2011-2012*
-11%
6%
14%
* Alleen gediplomeerden direct voor arbeidsmarkt beschikbaar = exclusief doorstromers naar vervolgopleiding.
Bronnen: AZWinfo, Jobfeed, DUO, bewerkt door Calibris AOD. Voor legenda zie pagina 8.
Voor studenten die nu aan een van de drie AG-opleidingen beginnen is het perspectief op een baan
in alle regio’s voldoende tot goed.
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
28
4.2
Onderwijs
In schooljaar 2012-2013 staan er binnen het bekostigd onderwijs bijna 8.700 studenten ingeschreven
voor één van de AG-opleidingen. Er zijn ruim 2.300 studenten apothekersassistent, 4.100 studenten
doktersassistent en circa 2.250 studenten tandartsassistent. Zij volgen hun studie bij 30 verschillende
roc’s. Naast de roc’s bieden ook veel particuliere aanbieders opleidingen in de assisterende
gezondheidszorg. Onbekend is hoeveel studenten hier staan ingeschreven. Wij schatten dat het
totaal aantal studenten in de assisterende gezondheidszorg tussen de 20 procent en 40 procent
hoger is dan op basis van het bekostigde onderwijs bekend is.
Binnen het bekostigd onderwijs is het aantal studenten tandartsassistent en doktersassistent ten
opzichte van drie jaar geleden toegenomen (met respectievelijk 39 procent en 13 procent). Het
aantal studenten apothekersassistent is praktisch gelijk gebleven ten opzichte van drie jaar geleden,
hoewel er in de tussenliggende jaren een afname van het aantal studenten te zien was.
figuur 24 Ontwikkeling aantal studenten, assisterende gezondheidszorg
5.000
4.000
2009-2010
3.000
2010-2011
2.000
2011-2012
2012-2013
1.000
0
AA
DA
TA
Bron: DUO(Dienst Uitvoering Onderwijs), peildatum 1 oktober 2012, exclusief niet-bekostigd onderwijs
Niet alle studenten maken hun studie af. Van de studenten die een AG-opleiding volgen, rond
gemiddeld ruim 70 procent de opleiding af met een diploma. Studenten aan de BOL-leerweg halen
iets minder vaak de eindstreep dan BBL-studenten.
tabel 14 Studierendement (in %) voor kwalificaties assisterende gezondheidszorg, in 2012
Apothekersassistent
Doktersassistent
Tandartsassistent
BOL
69%
77%
71%
BBL
85%
87%
77%
BOL+BBL
71%
78%
71%
Bron: DUO (Dienst uitvoering onderwijs), instroomjaar 2007-2008, diploma uiterlijk behaald in 2012
In schooljaar 2011-2012 haalden ruim 2.400 studenten het diploma van een AG-kwalificatie: er
studeerden ruim 500 tandartsassistenten, circa 600 apothekersassistenten en ruim 1.300
doktersassistenten af. Het aantal gediplomeerden apothekersassistent daalt ten opzichte van 20082009 met ruim 20 procent. Het aantal gediplomeerde dokters- en tandartsassistenten neemt in
dezelfde periode toe met respectievelijk circa 25 en circa 35 procent.
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
29
figuur 25 Ontwikkeling aantal gediplomeerden, assisterende gezondheidszorg
2.000
1.500
2008-2009
2009-2010
1.000
2010-2011
500
2011-2012
0
AA
DA
TA
Bron: DUO(Dienst Uitvoering Onderwijs), peildatum 1 oktober 2012
Niet iedereen met een diploma gaat na afstuderen werken in de sector waarvoor hij / zij is opgeleid.
Afgestudeerde BBL-ers blijven of gaan vaak wel aan de slag binnen de sector. Van de afgestudeerden
aan de BOL-leerweg gaat een groter deel elders en/of niet direct aan het werk dan van de
afgestudeerde BBL-ers. Daarnaast kiest zo’n 20 tot 30 procent van de gediplomeerden aan de BOLleerweg voor een vervolgopleiding in het hbo.
tabel 15 Sectorrendement (in%) voor kwalificaties assisterende gezondheidszorg.
Apothekersassistent
Doktersassistent
Tandartsassistent
BOL
71%
64%
51%
BBL
93%
91%
89%
* Het percentage gediplomeerden dat een half jaar na afstuderen werkt in de sector waarvoor men is opgeleid.
Bron: DUO Market Research, 2011-2013 (bewerkt door Calibris)
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
30
4.3
Beroepspraktijkvorming
In 2013 zijn er ruim 7.800 leerbedrijven met een erkenning voor één of meer AG-kwalificaties.
Hiervan zijn er circa 1.900 door Calibris erkend als leerbedrijf voor de apothekersassistent, 3.900
voor de doktersassistent en 2.400 voor de tandartsassistent. Het aantal leerbedrijven dat studenten
apothekersassistent wil begeleiden blijft de laatste jaren stabiel. Het aantal leerbedrijven voor
doktersassistent en/of tandartsassistent neemt ten opzichte van 2010 met respectievelijk 8 procent
en 13 procent toe.
figuur 26 Ontwikkeling aantal erkende leerbedrijven, assisterende gezondheidszorg
5.000
4.000
2010
3.000
2011
2.000
2012
1.000
2013
0
AA
DA
TA
Bron: Calibris leerbedrijvenregister, oktober 2013
Naast apotheken, huisarts- en tandartspraktijken bieden ook (praktijken binnen) de ziekenhuizen
stageplaatsen aan studenten assisterende in de gezondheidszorg
De leerbedrijven hebben bij elkaar bijna 5.900 fulltime stageplaatsen voor studenten aan een AGopleiding (1 fte = 40 weken van 40 uur). Ongeveer 5.000 fte is bestemd voor stages van BOLstudenten, ruim 800 fte voor de BBL. Gemiddeld bieden leerbedrijven voor de assisterende
gezondheidszorg elk 0,8 fulltime stageplaats. Leerbedrijven voor studenten doktersassistent bieden
gemiddeld minder uren stage aan dan leerbedrijven voor studenten tandarts- en/of
apothekersassistent. In 2013 zijn de in het leerbedrijvenregister geregistreerde stageplaatsen beter
benut dan het jaar daarvoor. In het afgelopen jaar stijgt de bezettingsgraad van circa 40 naar circa 45
procent.
figuur 27 Aanbod stageplaatsen (in fte’s) per kwalificatie AG en leerweg, 2013
TA
BOL
DA
BBL
AA
0
500
1.000
1.500
2.000
2.500
Bron: Calibris leerbedrijvenregister, oktober 2013
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
31
Kans op Stage
Als gevolg van de toename van het aantal studenten doktersassistent en tandartsassistent in de
afgelopen vier jaar is de vraag naar stageplaatsen voor beide opleidingen de afgelopen twee jaar
gestegen, terwijl het aantal aangeboden plaatsen het laatste jaar is afgenomen. Er zijn mede
daardoor nog steeds te weinig stageplaatsen voor studenten doktersassistent . Voor de studenten
van de opleidingen tot apothekersassistent en tandartsassistent zijn er gemiddeld genomen wel
voldoende stageplaatsen beschikbaar (bij een goede matching en optimale afstemming). Dit beeld
kan geflatteerd zijn, aangezien sommige roc’s door gebrek aan stageplaatsen genoodzaakt waren
BOL-, verkorte-BOL en BBL-trajecten niet van start te laten gaan (instroomstop). Ook is het aandeel
stage in met name het eerste jaar door sommige opleidingen tot het minimum beperkt.
Met de oprichting van de Stichting Sociaal Fonds Huisartsenzorg verwachten we dat de bereidheid en
mogelijkheid om stageplaatsen te bieden aan doktersassistenten de komende jaren toeneemt.
tabel 16 Kans op Stage voor kwalificaties AG, ontwikkeling aantal studenten en stageplaatsen
kwalificaties
Apothekersassistent
Doktersassistent
Tandartsassistent
Kans op Stage
najaar 2013
ontwikkeling aantal
studenten
2011-2012/2012-2013
7%
0%
14%
ontwikkeling aantal
stageplaatsen
okt 2012/okt 2013
-4%
-5%
-1%
Bronnen: Artus, DUO, onderzoek onder roc’s en leerbedrijven, bewerkt door Calibris AOD.
Voor legenda zie pagina 8.
Het vinden van een stageplaats is niet in alle regio’s even makkelijk (of moeilijk). Voor studenten
tandartsassistent in de noordelijke en zuidelijke regio’s is er gemiddeld genomen voldoende kans op
stage. In het midden en oosten van het land is het echter moeilijker om een passende stageplaats te
vinden. Een vergelijkbaar beeld zien we terug voor de apothekersassistenten in opleiding. De
tekorten aan stageplaatsen voor doktersassistenten zien we verspreid over heel Nederland terug.
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
32
5
Praktijkopleider
Het is niet duidelijk hoeveel mensen er werkzaam zijn als praktijkopleider. Grote organisaties met
veel stagiaires hebben in hun organisatie een officiële functie "praktijkopleider". In kleine
organisaties werkt de praktijkopleider vaak in een andere functie. Door die verschillen in positie is
het moeilijk om het aantal vacatures voor praktijkopleiders vast te stellen en de arbeidsmarkt in
kaart te brengen. Eén factor is wel duidelijk: de behoefte aan praktijkopleiders hangt sterk samen
met de wil van bedrijven om te investeren in stagiaires.
De praktijkopleider is binnen een bedrijf of instelling verantwoordelijk voor het leerproces van
studenten. De praktijkopleider werkt in uiteenlopende sectoren, maar altijd bij een organisatie die
mensen opleidt. Bijvoorbeeld in een ziekenhuis waar leerling-verpleegkundigen werken.
Je hebt toegang tot de BBL-opleiding tot praktijkopleider als je in het bezit bent van een relevant
mbo-diploma op niveau 3 of 4. In schooljaar 2012-2013 waren er 580 studenten praktijkopleider
ingeschreven bij 13 verschillende onderwijsinstellingen. Vergeleken met drie jaar daarvoor is het
aantal studenten bijna verdubbeld. Studenten aan de opleiding praktijkopleider volgen bijna allemaal
de beroepsbegeleidende leerweg (BBL).
Gemiddeld over de laatste vier jaar halen jaarlijks ongeveer 200 studenten het diploma
praktijkopleider.
figuur 28 Ontwikkeling aantal studenten (links) en gediplomeerden (rechts), praktijkopleider
1.000
1.000
800
800
2009-2010
600
2010-2011
400
2011-2012
200
2012-2013
2008-2009
600
2009-2010
400
2010-2011
200
2011-2012
0
0
PO
PO
Bron: DUO(Dienst Uitvoering Onderwijs), peildatum 1 oktober 2012, exclusief niet-bekostigd onderwijs
In 2013 zijn er 1.400 erkende leerbedrijven voor de opleiding praktijkopleider. In de afgelopen vier
jaar bleef dit aantal stabiel. Studenten lopen voornamelijk stage in verpleeg- en verzorgingshuizen.
Daarnaast bieden instellingen voor de kinderopvang, de thuiszorg en de gehandicaptenzorg relatief
veel stageplaatsen.
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
33
6
Arbeidsmarktgekwalificeerde assistent
De opleiding arbeidsmarktgekwalificeerde assistent (AKA) is opgezet voor aankomend mbostudenten die een algemene indruk op willen doen van een vakgebied. Vooraf aan de opleiding hoef
je geen keuze te maken voor een bepaalde beroepsrichting. Er zijn drie hoofdstromingen waarbinnen
je AKA kunt volgen: gezondheid, economie en techniek. De opleiding is erop gericht dat
gediplomeerden – direct dan wel in de toekomst – doorstromen naar een beroepskwalificerende
niveau 1 opleiding of naar een opleiding op niveau 2 (BOL of BBL) om zo alsnog een startkwalificatie
te behalen.
Er zijn bijna 60 onderwijsinstellingen die de opleiding AKA aanbieden. Ze bieden niet altijd alle
beroepsrichtingen aan. Omdat de studie vaak korter is dan een volledig schooljaar is het aantal
studenten lastig meetbaar. Wel weten we dat de laatste vier jaar de helft van de gediplomeerden
AKA doorstromen naar een vervolgopleiding binnen het mbo. Meestal is dit geen opleiding binnen de
Calibris-domeinen. Ruim de helft van degenen die doorstuderen haalt een diploma voor de
vervolgopleiding (45 procent van het totaal aantal gediplomeerden AKA).
In het leerbedrijvenregister van Calibris staan ruim 4.800 leerbedrijven met een AKA-erkenning. Dit is
een kwart meer dan drie jaar geleden. Meer dan de helft van de leerbedrijven is actief binnen de
kinderopvang of is een verpleeg-/verzorgingshuis.
figuur 29 Ontwikkeling aantal erkende leerbedrijven en verdeling naar branche (2013), AKA
5.000
29%
4.000
2010
3.000
31%
verpleeg- en
verzorgingshuizen
onderwijs
2011
2.000
2012
1.000
2013
0
AKA
kinderopvang
overig
18%
22%
Bron: Calibris leerbedrijvenregister, oktober 2013
De leerbedrijven bieden bij elkaar 1.700 fulltime stageplaatsen voor studenten AKA (1 fte = 40 weken
van 40 uur). Gemiddeld per leerbedrijf is dit 0,35 fte. Dertig procent van de stageplaatsen is voor
BBL-studenten, zeventig procent voor BOL-studenten.
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
34
7
Onderwijs en beroepspraktijkvorming per domein en sector
Om een beeld te krijgen van de verhoudingen tussen de verschillende opleidingsdomeinen van
Calibris en de sectoren waarvoor de kwalificaties opleiden is een aantal kerngegevens uit de
voorgaande hoofdstukken naast elkaar gezet. De praktijkopleider en arbeidsmarktgekwalificeerde
assistent zijn buiten beschouwing gelaten omdat zij niet tot een specifiek domein behoren.
Ter verduidelijking: een domein betreft een groep kwalificaties, een sector betreft een groep
branches. Studenten uit een domein kunnen in verschillende sectoren stage lopen en na diplomering
ook in verschillende sectoren gaan werken. Sommige kwalificaties zijn sterker aan één bepaalde
sector verbonden dan andere.
Qua aantal studenten is de zorg het grootste domein van Calibris. Ruim de helft van de “Calibris”studenten volgt een opleiding voor een zorgkwalificatie. De domeinen assisterende gezondheidszorg
en sport & bewegen zijn relatief klein.
figuur 30 Verdeling studenten* naar domein (groepen kwalificaties) in schooljaar 2012-2013
7%
11%
zorg
welzijn
sport & bewegen
54%
assisterende gezondheidszorg
28%
*exclusief studenten aan het niet bekostigd onderwijs
Bron: DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs), peildatum 1 oktober 2012
De verdeling van de stagecapaciteit over de domeinen ligt redelijk in lijn met die van de studenten.
Kijken we naar de sectoren waartoe de leerbedrijven behoren dan zien we een ander beeld. Bijna de
helft van de leerbedrijven zit in de sector welzijn. Naar verhouding is het aantal leerbedrijven in de
zorg gering. Leerbedrijven in de zorg zijn relatief groot en hebben meer stageplaatsen per bedrijf.
Daarnaast lopen studenten uit het domein zorg ook stage in de sector welzijn en vice versa.
figuur 31 Verdeling stageplaatsen (in fte*) naar domein en leerbedrijven naar sector, 2013
6%
12%
11%
3%
22%
zorg
welzijn
48%
15%
sport & bewegen
assisterende
gezondheidszorg
overig
35%
48%
*1 fte staat voor 40 weken van 40 uur.
Bron: Artus, oktober 2013
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
35
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
36
Bijlage 1 Aanvullende gegevens studenten en bpv
tabel 17 Totaal aantal studenten in het mbo en Calibris-kwalificaties (2012-2013)
BOL
BBL
Totaal
mbo
358.670
147.400
506.070
Calibriskwalificaties
114.720
36.420
151.140
% Calibriskwalificaties
32%
25%
30%
Bron: DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs), peildatum 1 oktober 2012
tabel 18 Ontwikkeling instroom studenten over de afgelopen vier jaar*
Mbo-Verpleegkundige
Verzorgende-IG
Helpende Zorg & Welzijn
Zorghulp
Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg
Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen
Kerndeel maatschappelijke zorg 3/4
Medewerker maatschappelijke zorg
Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg
Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 KO
Sociaal pedagogisch werker 4 (oude opleiding)
Kerndeel pedagogisch werk 3/4
Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang
Sociaal pedagogisch werker 3 (oude opleiding)
Sociaal-cultureel werker
Sociaal-maatschappelijk dienstverlener
Sociaal dienstverlener (oude opleiding)
Onderwijsassistent
Apothekersassistent
Doktersassistent
Tandartsassistent
Sport- en bewegingscoördinator/ bewegingsagoog
Sport- en bewegingscoördinator/ BOS-medewerker
Sport- en bewegingscoördinator/ trainer/coach
SB-coördinator/ operationeel SB-manager
Sport- en bewegingscoördinator (oude opleiding)
Kerndeel sport en bewegen 3/4
Sport- en bewegingsleider
Sport- en bewegingsbegeleider
Praktijkopleider
AKA
Dossier Mbo-Verpleegkundige
Dossier Verzorgende-IG
Dossier Helpende Zorg & Welzijn
Dossier Maatschappelijke Zorg
Dossier Pedagogisch Werk
Dossier Sociaal-cultureel werker
Dossier Sport en Bewegen
Totaal
schooljaar
2009-2010
7.000
10.180
11.270
1.160
950
550
2.480
3.190
990
1.300
3.030
2.620
7.470
1.530
1.490
1.150
30
4.990
920
1.770
750
60
40
290
60
380
1.650
3.470
1.170
230
7.190
0
0
0
0
0
0
0
79.340
schooljaar
2012-2013
7.840
12.950
11.380
1.090
2.500
2.040
430
3.940
1.090
2.370
70
270
5.830
10
1.020
1.380
0
3.850
1.060
1.850
1.050
320
380
880
240
50
190
2.730
1.140
500
8.910
10
20
40
1.520
1.280
20
1.780
82.010
ontwikkeling
12%
27%
1%
-6%
162%
270%
-83%
24%
11%
82%
-98%
-90%
-22%
-99%
-32%
20%
-100%
-23%
15%
4%
40%
479%
827%
209%
292%
-87%
-89%
-21%
-2%
112%
24%
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
3%
Bron: DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs), peildatum 1 oktober 2012, bewerkingen Calibris.
* Instroom is start met een nieuwe opleiding. Doorstroom vanuit het kerndeel beschouwen we niet als instroom. Exclusief
studenten aan het niet-bekostigd onderwijs
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
37
tabel 19 Ontwikkeling aantal ingeschreven studenten over de afgelopen vier jaar*
Mbo-Verpleegkundige
Verzorgende-IG
Helpende Zorg & Welzijn
Zorghulp
Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg
Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen
Kerndeel maatschappelijke zorg 3/4
Medewerker maatschappelijke zorg
Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg
Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 KO
Sociaal pedagogisch werker 4 (oude opleiding)
Kerndeel pedagogisch werk 3/4
Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang
Sociaal pedagogisch werker 3 (oude opleiding)
Sociaal-cultureel werker
Sociaal-maatschappelijk dienstverlener
Sociaal dienstverlener (oude opleiding)
Onderwijsassistent
Apothekersassistent
Doktersassistent
Tandartsassistent
Sport- en bewegingscoördinator/ bewegingsagoog
Sport- en bewegingscoördinator/ BOS-medewerker
Sport- en bewegingscoördinator/ trainer/coach
SB-coördinator/ operationeel SB-manager
Sport- en bewegingscoördinator (oude opleiding)
Kerndeel sport en bewegen 3/4
Sport- en bewegingsleider
Sport- en bewegingsbegeleider
Praktijkopleider
Dossier Mbo-Verpleegkundige
Dossier Verzorgende-IG
Dossier Helpende Zorg & Welzijn
Dossier Maatschappelijke Zorg
Dossier Pedagogisch Werk
Dossier Sociaal-cultureel werker
Dossier Sport en Bewegen
Totaal
schooljaar
2009-2010
17.290
19.880
18.280
1.280
1.670
840
3.930
4.540
1.680
2.110
8.700
4.590
13.110
7.010
3.780
2.140
250
11.220
2.320
3.640
1.610
330
300
780
270
1.740
4.750
6.520
1.890
300
0
0
0
0
0
0
0
146.750
schooljaar
2012-2013
18.840
23.180
18.280
1.350
5.120
3.710
1.950
7.390
2.680
5.020
270
1.450
15.010
70
2.980
3.140
20
10.640
2.330
4.110
2.250
1.060
980
1.850
620
70
3.000
6.410
1.860
580
10
20
40
1.570
1.350
20
1.920
151.140
ontwikkeling
9%
17%
0%
5%
207%
342%
-50%
63%
60%
138%
-97%
-68%
14%
-99%
-21%
47%
-92%
-5%
0%
13%
40%
221%
227%
137%
130%
-96%
-37%
-2%
-2%
93%
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
3%
Bron: DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs), peildatum 1 oktober 2012, bewerkingen Calibris.
* Exclusief studenten aan het niet-bekostigd onderwijs
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
38
tabel 20 Aantal ingeschreven studenten naar BOL en BBL, schooljaar 2012-2013*
Mbo-Verpleegkundige
Verzorgende-IG
Helpende Zorg & Welzijn
Zorghulp
Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg
Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen
Kerndeel maatschappelijke zorg 3/4
Medewerker maatschappelijke zorg
Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg
Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 KO
Sociaal pedagogisch werker 4 (oude opleiding)
Kerndeel pedagogisch werk 3/4
Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang
Sociaal pedagogisch werker 3 (oude opleiding)
Sociaal-cultureel werker
Sociaal-maatschappelijk dienstverlener
Sociaal dienstverlener (oude opleiding)
Onderwijsassistent
Apothekersassistent
Doktersassistent
Tandartsassistent
Sport- en bewegingscoördinator/ bewegingsagoog
Sport- en bewegingscoördinator/ BOS-medewerker
Sport- en bewegingscoördinator/ trainer/coach
SB-coördinator/ operationeel SB-manager
Sport- en bewegingscoördinator (oude opleiding)
Kerndeel sport en bewegen 3/4
Sport- en bewegingsleider
Sport- en bewegingsbegeleider
Praktijkopleider
Dossier Mbo-Verpleegkundige
Dossier Verzorgende-IG
Dossier Helpende Zorg & Welzijn
Dossier Maatschappelijke Zorg
Dossier Pedagogisch Werk
Dossier Sociaal-cultureel werker
Dossier Sport en Bewegen
Totaal
BOL
11.500
8.620
14.890
920
2.260
2.600
1.660
5.390
2.350
4.590
150
1.430
13.820
50
2.900
3.080
20
10.420
1.910
3.740
1.930
1.060
980
1.770
620
70
3.000
6.320
1.860
0
10
20
40
1.350
1.470
20
1.920
114.720
BBL
7.340
14.560
3.380
430
2.860
1.100
290
2.010
330
430
120
20
1.190
20
80
60
0
220
420
370
330
0
0
80
0
0
0
90
0
580
0
0
0
0
100
0
0
36.420
totaal
18.840
23.180
18.280
1.350
5.120
3.710
1.950
7.390
2.680
5.020
270
1.450
15.010
70
2.980
3.140
20
10.640
2.330
4.110
2.250
1.060
980
1.850
620
70
3.000
6.410
1.860
580
10
20
40
1.350
1.570
20
1.920
151.140
Bron: DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs), peildatum 1 oktober 2012, bewerkingen Calibris.
* Exclusief studenten aan het niet-bekostigd onderwijs
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
39
tabel 21 Ontwikkeling aantal gediplomeerden tussen 2008-2009 en 2011-20121
Mbo-Verpleegkundige
Verzorgende-IG
Helpende Zorg & Welzijn
Zorghulp
2
Sociaal agogisch werk niveau 4
2
Sociaal agogisch werk niveau 3
Sociaal-cultureel werker
Sociaal-maatschappelijk dienstverlener
Onderwijsassistent
Apothekersassistent
Doktersassistent
Tandartsassistent
Sport- en bewegingscoördinator/ bewegingsagoog
Sport- en bewegingscoördinator/ BOS-medewerker
Sport- en bewegingscoördinator/ trainer/coach
SB-coördinator/ operationeel SB-manager
Sport- en bewegingsleider
Sport- en bewegingsbegeleider
Praktijkopleider
Totaal
schooljaar
2008-2009
3.950
6.340
8.930
1.140
6.720
6.460
870
570
3.590
770
1.070
390
420
350
850
300
730
620
260
44.330
schooljaar
2011-2012
3.810
5.850
12.210
1.270
7.450
6.720
670
650
3.050
590
1.320
530
550
420
710
440
1.030
780
200
48.260
ontwikkeling
-3%
-8%
37%
11%
11%
4%
-23%
15%
-15%
-23%
24%
36%
31%
20%
-17%
48%
40%
26%
-23%
9%
Bron: DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs), peildatum 1 oktober 2012, bewerkingen Calibris.
1
Gegevens over 2013 waren bij samenstelling van het rapport nog niet bekend
2
Samengevoegde kwalificaties MZ3+PW3 en MZ4+PW4
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
40
tabel 22 Ontwikkeling aantal leerbedrijven per kwalificatie tussen 2010 en 2013*
Mbo-Verpleegkundige
Verzorgende-IG
Helpende Zorg & Welzijn
Zorghulp
Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg
Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen
Medewerker maatschappelijke zorg
Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg
Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 KO
Sociaal pedagogisch werker 4 (oude opleiding)
Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang
Sociaal pedagogisch werker 3 (oude opleiding)
Sociaal-cultureel werker
Sociaal-maatschappelijk dienstverlener
Sociaal dienstverlener (oude opleiding)
Onderwijsassistent
Apothekersassistent
Doktersassistent
Tandartsassistent
Sport- en bewegingscoördinator/ bewegingsagoog
Sport- en bewegingscoördinator/ BOS-medewerker
Sport- en bewegingscoördinator/ trainer/coach
SB-coördinator/ operationeel SB-manager
Sport- en bewegingscoördinator (oude opleiding)
Sport- en bewegingsleider
Sport- en bewegingsbegeleider
Praktijkopleider
Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent
Totaal
oktober 2010
4.470
5.110
18.920
2.540
5.780
5.460
7.030
2.020
6.970
13.060
18.870
21.050
4.240
2.340
1.770
8.450
1.870
3.560
2.080
1.510
2.690
3.560
2.130
5.740
8.430
4.120
1.370
3.850
49.980
oktober 2013
5.530
5.890
20.810
3.050
6.840
6.450
9.390
2.580
8.780
11.550
18.520
18.610
3.910
3.050
1.480
8.920
1.870
3.860
2.360
2.170
3.510
5.230
2.730
5.860
11.290
5.400
1.400
4.830
57.310
ontwikkeling
24%
15%
10%
20%
18%
18%
34%
28%
26%
-12%
-2%
-12%
-8%
30%
-16%
6%
0%
8%
13%
44%
30%
47%
28%
2%
34%
31%
2%
25%
15%
* Leerbedrijven kunnen erkend zijn voor meer kwalificaties, het totaal is geen optelling van de leerbedrijven per kwalificatie
Bron: Calibris leerbedrijvenregister, oktober 2013
tabel 23 Aantal leerbedrijven en stageaanbod (in fte*) per branche, 2013
Leerbedrijven
Ziekenhuizen
Geestelijke gezondheidszorg
Gehandicaptenzorg
Verpleeg- en Verzorgingshuizen
Thuiszorg
Jeugdzorg
Kinderopvang
Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening
Apothekers
Huisartsen
Tandartsen
Onderwijs
Sport en bewegen
Overig
Onbekend
Totaal
410
1.540
6.590
2.450
1.610
780
13.560
4.290
1.680
3.130
2.260
9.110
8.440
1.440
30
57.310
Stageaanbod
(in fte)
5.660
3.660
14.000
22.270
6.130
1.070
14.980
6.430
1.580
1.780
1.690
17.440
9.280
3.030
60
109.070
* 1 fte = 40 weken van 40 uur
Bron: Calibris leerbedrijvenregister, oktober 2013
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
41
tabel 24 Ontwikkeling stageaanbod (in fte*) per kwalificatie tussen 2010 en 2013
Mbo-Verpleegkundige
Verzorgende-IG
Helpende Zorg & Welzijn
Zorghulp
Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg
Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen
Medewerker maatschappelijke zorg
Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg
Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 KO
Sociaal pedagogisch werker 4 (oude opleiding)
Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang
Sociaal pedagogisch werker 3 (oude opleiding)
Sociaal-cultureel werker
Sociaal-maatschappelijk dienstverlener
Sociaal dienstverlener (oude opleiding)
Onderwijsassistent
Apothekersassistent
Doktersassistent
Tandartsassistent
Sport- en bewegingscoördinator/ bewegingsagoog
Sport- en bewegingscoördinator/ BOS-medewerker
Sport- en bewegingscoördinator/ trainer/coach
SB-coördinator/ operationeel SB-manager
Sport- en bewegingscoördinator (oude opleiding)
Sport- en bewegingsleider
Sport- en bewegingsbegeleider
Praktijkopleider
Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent
Totaal
oktober 2010
13.330
17.990
13.240
1.830
2.360
1.350
2.940
810
960
9.220
5.160
11.410
2.620
880
750
9.870
1.870
2.570
1.570
280
530
830
330
1.610
3.650
1.010
1.100
1.490
111.530
1
oktober 2013
11.820
15.830
10.390
1.740
3.950
2.340
4.450
1.360
2.160
4.630
7.390
6.170
2.530
1.460
290
10.270
1.710
2.420
1.740
770
900
1.960
490
1.060
5.200
1.470
1.020
1.700
107.250
ontwikkeling
-11%
-12%
-22%
-5%
67%
73%
51%
68%
125%
-50%
43%
-46%
-3%
66%
-61%
4%
-9%
-6%
11%
175%
70%
136%
48%
-34%
42%
46%
-7%
14%
-4%
* 1 fte = 40 weken van 40 uur
Bron: Calibris leerbedrijvenregister, oktober 2013
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
42
tabel 25 Aanbod stageplaatsen (in fte*) per kwalificatie en leerweg, 2013
Mbo-Verpleegkundige
Verzorgende-IG
Helpende Zorg & Welzijn
Zorghulp
Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg
Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen
Medewerker maatschappelijke zorg
Pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg
Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 KO
Sociaal pedagogisch werker 4 (oude opleiding)
Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang
Sociaal pedagogisch werker 3 (oude opleiding)
Sociaal-cultureel werker
Sociaal-maatschappelijk dienstverlener
Sociaal dienstverlener (oude opleiding)
Onderwijsassistent
Apothekersassistent
Doktersassistent
Tandartsassistent
Sport- en bewegingscoördinator/ bewegingsagoog
Sport- en bewegingscoördinator/ BOS-medewerker
Sport- en bewegingscoördinator/ trainer/coach
SB-coördinator/ operationeel SB-manager
Sport- en bewegingscoördinator (oude opleiding)
Sport- en bewegingsleider
Sport- en bewegingsbegeleider
Praktijkopleider
Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent
Totaal
BOL
5.730
6.050
8.090
1.170
2.910
1.930
3.330
1.260
1.820
3.310
6.760
4.740
2.160
1.320
260
9.970
1.390
2.160
1.480
730
860
1.780
430
1.010
4.950
1.310
300
1.220
78.430
BBL
6.090
9.780
2.310
570
1.040
410
1.120
110
350
1.320
640
1.430
380
140
40
300
310
270
250
40
40
180
60
50
260
160
720
490
28.820
totaal
11.820
15.830
10.390
1.740
3.950
2.340
4.450
1.360
2.160
4.630
7.390
6.170
2.530
1.460
290
10.270
1.710
2.420
1.740
770
900
1.960
490
1.060
5.200
1.470
1.020
1.700
107.250
* 1 fte = 40 weken van 40 uur
Bron: Calibris leerbedrijvenregister, oktober 2013
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
43
Bijlage 2 Afkortingen kwalificaties
VP4
= mbo-verpleegkundige
VZ
= verzorgende-IG
HZW
= helpende zorg & welzijn
ZH
= zorghulp
MZ4-GZ
= persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg
MZ4-SD
= persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen
MZ3/4
= kerndeel maatschappelijke zorg 3/4
MZ3
= medewerker maatschappelijke zorg
PW4-JZ
= pedagogisch medewerker 4 jeugdzorg
PW4-KO
= gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 kinderopvang
SPW4
= sociaal pedagogisch werker 4 (oude opleiding)
PW3/4
= kerndeel pedagogisch werk 3/4
PW3-KO
= pedagogisch medewerker 3 kinderopvang
SPW3
= sociaal pedagogisch werker 3 (oude opleiding)
SCW
= sociaal-cultureel werker
SMD
= sociaal-maatschappelijk dienstverlener
SD
= sociaal dienstverlener (oude opleiding)
OA
= onderwijsassistent
AA
= apothekersassistent
DA
= doktersassistent
TA
= tandartsassistent
SB4-agoog = sport- en bewegingscoördinator/ bewegingsagoog
SB4-BOS
= sport- en bewegingscoördinator/ BOS-medewerker
SB4-TrCo
= sport- en bewegingscoördinator/ trainer/coach
SB4-man
= sport- en bewegingscoördinator/ operationeel sport- en bewegingsmanager
SB4
= sport- en bewegingscoördinator (oude opleiding)
SB3/4
= kerndeel sport en bewegen 3/4
SB3
= sport- en bewegingsleider
SB2
= sport- en bewegingsbegeleider
PO
= praktijkopleider
AKA
= arbeidsmarktgekwalificeerde assistent
Dossier VP4 = dossier mbo-verpleegkundige
Dossier VZ = dossier verzorgende-IG
Dossier HZW = dossier helpende zorg & welzijn
Dossier MZ = dossier maatschappelijke zorg
Dossier PW = dossier pedagogisch werk
Dossier SCW = dossier sociaal-cultureel werker
Dossier SB = dossier sport en bewegen
Jaarrapport Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2013- 2014 | maart 2014
44