Boekje NL-seinen deel 1

Download Report

Transcript Boekje NL-seinen deel 1

Nederlands seinenstelsel
op de modelbaan
Deel1
Colofon
Auteur
Kenmerk
Versie
Datum
Status
Document
G. te Nuyl
GtN13-02
1.0
8 februari 2014
vrijgegeven
NL seinenstelsel op de modelbaan
Revisiegegevens
Datum
Versie
Hoofdstuk/paragraaf Wijziging
28-10- 2013
0.1
31-10-2013
0.2
HOOFDSTUK1
REVIEW LUC VAN GERREVINK VERWERKT
28-12-2013
0.3
HOOFDSTUK 2
TOEGEVOEGD
07-01-2013
0.4
HOOFDSTUK 2
REVIEW CEES BAARDA (SOFTWARE ODC DECODER), KOOS BOER (ITRAIN) EN FRED
INITIELE VERSIE HOOFDSTUK 1
JANSEN (ROCRAIL) VERWERKT.
08-02-2014
1.0
INLEIDING
INLEIDING BIJGEWERKT
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
2/23
Inhoudsopgave
Inleiding
1
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.6.1
1.6.2
1.6.3
1.6.4
1.6.5
1.6.6
1.6.7
1.7
4
Seinstelsel betekenis en ontwerp
Seinbeelden
Situatie waarbij de seinbeelden worden gebruikt
Seinen voor tunnels en steile hellingen
Overige seinen
Aanvullende seinen bij lichtseinen
Beveiliging
Max snelheid
Beveiliging systeem
ATB EG (Automatische Trein Beïnvloeding Eerste Generatie)
ATB NG (Automatische Trein Beïnvloeding Nieuwe Generatie)
ATB VV (Automatische Trein Beïnvloeding Verbeterde versie)
ERTMS (European Rail Traffic Management System)
Seinen voor ETCS
Overige vaste seinen
5
5
7
11
12
13
14
14
16
16
17
17
17
19
20
BIJLAGE 1 seinopvolging
21
BIJLAGE 2 ERTMS op de Hanzelijn
23
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
3/23
Inleiding
Deze rapportage geeft inzicht in de werking van het Nederlandse seinstelsel waarbij de laatste
wijzigingen, veroorzaakt door de recentelijk aangelegde spoorlijnen waarbij gebruik wordt
gemaakt van ERTMS, zijn meegenomen.
Er wordt ingegaan op de meest voorkomende seinbeelden, hun betekenis en de toepassing.
Naast de lichtseinen worden ook andere electrisch ondersteunende seinbeelden behandeld. (bv
koeienkoppen, WIBR, WUBO etc).
Voor de samenstelling van deze rapportage is gebruik gemaakt van de regeling spoorverkeer
en het seinenboek van NS Reizigers versie 11 juli 2011. Het ERTMS deel is tot stand gekomen
door medewerking van Luc van Gerrevink, Movares.
In deel 2 wordt er ingegaan op het realiseren van de diverse seinen op een modelbaan en de
aansturing ervan. Hierbij is uitgegaan van de DCC aansturing van de seinen. Voor de
verschillende besturings systemen is vanuit de HCC-M een bijdrage geleverd en gereviewd
door:



software ODC decoder Cees Baarda,
iTrain Koos Boer,
Rocrail Fred Jansen.
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
4/23
1
1.1
Seinstelsel betekenis en ontwerp
Seinbeelden
De meest voorkomende lichtseinbeelden van het huidige seinstelsel 1954 welke zoals dat vanaf
juli 2011 geldt zijn:
Het sein met één lamp is uitgerust met een kleurenlenswisselaar, zodat hiermee ook de drie
kleuren kunnen worden getoond wordt niet meer geplaatst en zal dus geleidelijk verdwijnen.
De betekenis van de seinbeelden zijn:
 Rood betekent ’Stop’.
 Groen betekent ’Voorbijrijden toegestaan’.
 Geel betekent ’Snelheid begrenzen’.
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
5/23
Nr.
201
Omschrijving
Hoog geplaatst groen licht
Betekenis
Voorbijrijden toegestaan met
inachtneming van de plaatselijke
snelheid.
202
Hoog geplaatst knipperend
groen licht met een door een wit
licht gevormd getal
Voorbijrijden toegestaan met ten
hoogste de door het getal
aangegeven snelheid.
206
Hoog geplaatst knipperend of
laag geplaatst groen licht
Voorbijrijden toegestaan met een
snelheid van ten hoogste 40 km/h.
209
Hoog geplaatst geel licht met
een door knipperend wit licht
gevormd getal
Snelheid begrenzen tot de door het
getal aangegeven snelheid. Ingeval
een remming is ingezet en het
volgende lichtsein een verdere
begrenzing van de snelheid gebiedt,
wordt de remming niet onderbroken.
210
Hoog geplaatst geel licht met
een door wit licht gevormd getal
Snelheid begrenzen tot de door het
getal aangegeven snelheid. De door
het getal aangegeven snelheid wordt
bij het volgende lichtsein niet
overschreden.
212
a/b
Hoog of laag geplaatst geel licht
Snelheid begrenzen tot 40 km/h of
zoveel minder als nodig is om voor
het eerstvolgende 'stop' tonende sein
te kunnen stoppen.
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
6/23
1.2
214
Hoog of laag geplaatst
knipperend geel licht
Voorbijrijden toegestaan met een
zodanige snelheid, die niet hoger is
dan 40 km/h, om op elke plaats
achter dit sein, waar een
belemmering voor het verder rijden
aanwezig is, te kunnen stoppen.
215
Hoog of laag geplaatst rood licht
Stoppen voor het sein.
216
Hoog of laag geplaatst wit
licht
Door een bedieningshandeling
uitgeschakeld sein dat geen
opdracht, toestemming of
beveiligingsgarantie geeft.
Situatie waarbij de seinbeelden worden gebruikt
Licht seinen worden gebruikt voor het afschermen van blokken indien deze bezet zijn of andere
zaken die de veiligheid beïnvloeden zoals openstaande bruggen en wissels die (nog)niet
vergrendeld zijn. Ook worden lichtseinen gebruikt voor variabele baanvak snelheden en
tijdelijke remopdrachten zoals bv het rijden door een wissel. Permanente snelheden of
snelheidswijzigingen worden aangegeven door middel van borden. Combinatie van
snelheidsbord en lichtsein zijn ook mogelijk.
De seinen op de vrije baan (sein 522, 526) staan standaard uit de stand stop (geel of beter) en
werken vol automatisch, seinen die veiligheidspunten beïnvloeden( sein 14, 30) staan
standaard in de stand stop (rood) en worden pas uit de stand stop gebracht als deze door de
VL worden geactiveerd en de situatie veilig is.
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
7/23
Sein 30 is nu uit de stand stop gebracht waardoor sein 526 groen toont.
Voor wissels geldt dat voor het berijden in de rechtstand hier geen snelheidsbeperking geldt.
Indien de wissel in de afgebogen stand wordt bereden geldt een max snelheid welke afhankelijk
is van de hoekverhouding van de wissel.
Voor een wissel :
1:9 geldt max 40 km/uur
1:12 geldt max 60 km/uur
1:15 geldt en max snelheid van 80 km/uur
Geel 4
Bij een rijweg naar het linker spoor van Vlijmen, bij gebruik van wissels 1:9 dient sein 526 in dit
geval “Geel met cijfer 4” te tonen. Als het volgende sein na sein 30 op het linkerspoor ook uit de
stand stop komt dan kan sein 30 maximaal “Groen knipper” tonen.
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
8/23
Bij een rijweg naar het linker spoor van Vlijmen, bij gebruik van wissels 1:15 dient sein 526 in dit
geval “Geel met cijfer 8” te tonen. Als het volgende sein na sein 30 op het linkerspoor ook uit de
stand stop komt dan kan sein 30 maximaal “Groen knipper met cijfer 8” tonen .
De cijferbak wordt bij nieuwe seinen op dezelfde paal geplaatst als de lichtseinen, bij
wijzigingen van bestaande seinen wordt uit kosten overweging vaak gebruik gemaakt van een
cijferbak op losse paal. Soms speelt de zichtbaarheid van het sein ook een rol in de keuze.
4
4
Wanneer er achter sein 30 een spoor ligt wat slechts met een bepaalde snelheid mag worden
bereden, b.v. een wisselstraat, brug of boog (bocht) wordt gebruikt gemaakt van vaste
seinbeelden in de vorm van borden.
Nr.
313
Afbeelding
Betekenis
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven snelheid.
314
Rijden toegestaan met ten hoogste de door het getal aangegeven
snelheid.
316
Verhoging van de snelheid naar de door het getal aangegeven
snelheid toegestaan. In geval geen cijfer vermeld wordt, is een
snelheid van 125 km/h toegestaan.
Het groene bord met de punt omhoog (316)wordt geplaatst indien de trein mag opzetten naar
de baanvaksnelheid. Mag de trein opzetten naar een snelheid die lager ligt dan de
baanvaksnelheid dan wordt het witte vierkante bord (314) geplaatst.
Seinbeeld 209 “geel met een knipperend cijfer” wordt in principe alleen gebruikt als de remweg
tussen twee seinen te kort is.
Wanneer in de bovenstaande figuur de remweg tussen sein 526 en sein 30 b.v. te kort is bij een
snelheid van 130 km/h, waar wel geschikt voor 60 km/h, dan zal in dat geval sein 522 "Geel met
knipperend cijfer 6" tonen. Sein 526 toont normaal Geel. "Geel met knipperend cijfer 6" legt dan
op aan de machinist dat hij moet gaan remmen naar 60 km/h, maar dat die snelheid nog niet
hoeft te worden bereikt bij sein 526, maar hij moet wel blijven remmen. Let op het verschil met
seinbeeld 210
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
9/23
Seinbeeld 216 wordt gebruikt bij vrijgave rangeren. Hierbij wordt een spoor door de
treinverkeersleider tijdelijk vrijgegeven voor rangeerdoeleinden waarbij het betreffende sein
geen opdracht geeft.
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
10/23
1.3
Seinen voor tunnels en steile hellingen
Nr.
Afbeelding
Betekenis
276
Wit licht
Snelheid zodanig begrenzen dat voor het eerstvolgende sein nr.
277 kan worden gestopt.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het
vervoer van goederen, welke treinen door de betrokken
spoorwegonderneming als zware goederentreinen zijn
aangewezen.
277
Wit licht
Stoppen voor het sein.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het
vervoer van goederen, welke treinen door de betrokken
spoorwegonderneming als zware goederentreinen zijn
aangewezen.
De seinbeelden 276, 277 worden ook wel L&H seinen genoemd. Deze seinbeelden worden
gebruikt bij een steile helling (tunnels en viaducten)om een goederentrein eerder te laten
stoppen zodat hij niet onderaan een steile helling door een rood sein vanuit stilstand moet
vertrekken.
Nr.
278
Afbeelding
Knipperend
wit
licht
Betekenis
Snelheid zodanig begrenzen dat voor het eerstvolgende sein nr.
279 of een lichtsein, dat rood licht uitstraalt, kan worden
gestopt.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het
vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken
spoorwegonderneming zijn aangewezen.
279
Wit licht
Stoppen voor het sein.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het
vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken
spoorwegonderneming zijn aangewezen.
280
Wit licht
Voorbijrijden toegestaan en snelheid zodanig
begrenzen dat bij het eerstvolgende sein nr. 281 de
door dat sein aangegeven snelheid niet wordt
overschreden.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het
vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken
spoorwegonderneming zijn aangewezen.
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
11/23
281
Entreesnelheidsbord
Rijden toegestaan met ten hoogste de door het getal
aangegeven snelheid.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd voor het
vervoer van goederen en van treinen die door de betrokken
spoorwegonderneming zijn aangewezen.
286
Snelheid begrenzen tot de door het getal aangegeven
snelheid. Deze snelheid moet bereikt zijn bij het
eerstvolgende sein nr. 281.
Geldt alleen voor bestuurders van treinen bestemd
voor het vervoer van goederen en van treinen die
door de betrokken spoorwegonderneming zijn
aangewezen.
Bovenstaande “X G seinen” worden gebruikt om te voorkomen dat een goederentrein in een
tunnel tot stilstand komt voor een sein. Meestal i.v.m. vervoer gevaarlijke stoffen / externe
veiligheid.
Het bord 286 is met de indienststelling van de Hanzelijn toegevoegd. Het sein zorgt er voor dat
de trein niet met een te hoge snelheid de tunnel in rijdt, waardoor onder in de tunnel de snelheid
zo is toegenomen dat de snelheidsbewaking van de ATB ingrijpt.
Het bord 286 kan ook zonder lichtbak (278, 279 en 280) worden gebruikt. De lichtbakken
regelen de toegang indien van toepassing.
1.4
Overige seinen
Seinen voor de persoonlijke veiligheid:
Waarschuwingsinstallatie bij uitzicht belemmerende objecten (wubo)
1. Nr. Afbeelding
Betekenis
708
Twee witte lichten
Er nadert geen trein, vanuit de richting van het uitzicht
belemmerende object, over het spoor waarop het sein
betrekking heeft.
709
Twee wisselende
witte lichten
Er nadert een trein, vanuit de richting van het uitzicht
belemmerende object, over het spoor waarop het sein
betrekking heeft.
Deze seinen worden vooral geplaatst als vanuit een loop/schouwpad geen goed uitzicht op de
tegemoetkomende treinen is en men mogelijk binnen het profiel van vrije ruimte1 kan komen bv
bij een boog of een viaduct over het spoor.
1
Dit is de ruimte die voor een trein gereserveerd is.
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
12/23
Waarschuwingsinstallatie op bruggen (wibr)
Nr.
Afbeelding
Betekenis
710
Twee verticaal,
Er nadert geen trein over het spoor van de brug waarop het sein
witte lichten per
betrekking heeft.
spoor
711
Twee verticaal,
wisselende
witte lichten per
spoor
Er nadert een trein over het spoor van de brug waarop het sein
betrekking heeft..
Waarschuwingsinstallatie voor dienstoverpaden (wido)
Nr.
Afbeelding
Betekenis
720
Twee witte lichten
Er nadert geen trein over het spoor waarop het sein betrekking
heeft.
721
Twee knipperende
witte lichten
Er nadert een trein over het spoor waarop het sein betrekking
heeft.
Waarschuwingsinstallatie in tunnels (wit)
Nr.
Afbeelding
Betekenis
722
Twee verticaal,
Er nadert geen trein over het spoor waarop het sein betrekking
witte lichten
heeft.
723
1.5
Twee verticaal,
wisselende
witte lichten
Er nadert een trein over het spoor waarop het sein betrekking
heeft.
Aanvullende seinen bij lichtseinen
Richtingaanwijzer (koeienkop) en herhalingsseinen
Nr.
Afbeelding
Betekenis
252
Wit licht
Aanduiding van de bestemming van de ingestelde rijweg.
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
13/23
272
Wit licht
Aanduiding van het eerstvolgende lichtsein dat geen rood licht
of geel knipperend licht uitstraalt.
273
Wit licht
Aanduiding van het eerstvolgende lichtsein dat rood licht of geel
knipperend licht uitstraalt.
Sein252 richtingaanwijzer, ook wel koeienkop genoemd, wordt bij nieuwbouw en/of wijzigingen
niet meer toegepast. Het sein werd in combinatie met een lichtsein toegepast en brandt alleen
als het lichtsein uit de stand stop is en geeft aan in welke richting de rijweg is ingesteld.
Sein 272/273 herhalingssein (Hoewel het altijd voor het sein staat waarover het informatie
geeft.), is gecombineerd in één lichtbak. Het sein wordt gebruikt bij slecht zichtbare of niet
continue zichtbare seinen. Dit sein wordt bij voorkeur niet toegepast. Pas als een ontwerp niet
anders kan wordt er bij uitzondering gebruik van gemaakt.
Borden aan lichtseinen
Nr.
Afbeelding
251
a/I
Betekenis
Aanduiding van een achter het lichtsein of sein nr. 227a/b
gelegen bijzonder gevaarpunt.
291
a
Aanduiding van een lichtsein met een voorziening om in geval
van storing de spoorwegovergang te kunnen sluiten.
291
b
Aanduiding van een voorsein.
291
c
Aanduiding van een P-sein.
1.6
Beveiliging
Onderscheid tussen automatische en bediende seinen.
Een P sein ( P staat voor permissief ) is een sein welke standaard uit de stand stop staat en
automatisch werkt. Seinen met deze aanduiding kunnen niet door een treinverkeersleider
worden bediend.
Alle seinen welke wel door een treinverkeersleider kunnen worden beïnvloed tonen over het
algemeen altijd rood2 totdat een rijweg wordt ingelegd en er aan alle veiligheidsvoorwaarden
wordt voldaan.
1.6.1
Max snelheid
Er zijn verschillende soorten max snelheden:
1. Baanvak snelheid.
Dit is de max snelheid die toegestaan is op het betreffende baanvak. Deze snelheid
wordt aangegeven door de borden 313 t/m 316
2
In speciale gevallen kan een bediend sein door de treinverkeersleider op automatisch worden
gezet.
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
14/23
2. Max snelheid materieel
Dit is de max snelheid waarmee een treinstel en/of locomotief mag rijden. Deze max
snelheid wordt over het algemeen begrensd door het materieel zelf.
Voorbeeld:
a. NS E-loc 1000 max 100 km/uur
b. NS E-loc 1100 max 130 km/uur
c. NS E-loc 1200 max 150 km/uur
d. NS E-loc 1300 max 130 km/uur
e. NS 1600/1700/1800 max 180 km/uur
f. NS rangeerlock500 en 700 serie 30 km/uur
g. NS diesel Loc 2200/2300 100 km/uur
h. NS diesel Loc 2400/2500 80 km/uur
i. NS diesel Loc 6400/6500 120 km/uur
j. ICM max 160 km/uur
k. Plan T en V (mat 64) max 140 km/uur
l. Sprinter (SCM) max 125 km/uur
m. DH’90 (Wadloper) max 100 km/uur
n. Traxx lokomotief 160 km/uur
o. Fyra 250 km/uur
p. Thalys 300 km/uur
3. Dienstsnelheden
De maximale snelheid waarmee treinen in exploitatie mogen rijden. Dit is een trein
gebonden beperking. Ook losse locomotieven hebben vaak een beperkte
dienstsnelheid i.v.m. hun grote massa en beperkte remcapaciteit.
Conventionele seinen en seinbeelden op baanvakken boven 160 km/uur
De lichtseinen nr 201 t/m 215 worden ook wel conventionele seinen genoemd. Deze seinen
kunnen in verschillende uitvoeringen voorkomen bv uitgevoerd met:
 lampen,
 lichtgeleiderseinen (waar het sein op moeilijk bereikbare plaats is ontworpen)
 led verlichting
Bij snelheden boven de 160 km/uur wordt er vanuit gegaan dat seinen en bakens langs de baan
niet meer goed zichtbaar zijn. Op baanvakken waar met snelheden boven de 160 km/uur wordt
gereden past men cabine signalering toe. De machinist ziet dus het seinbeeld in de cabine van
de trein en hoeft niet meer te letten op de eventuele vaste seinen en lichtseinen die buiten
staan.
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
15/23
1.6.2
Beveiliging systeem
Hieronder een overzicht van de verschillende infra-objecten.
Verkeersleiding:
CVL
EBP
Wissels
Beveiligingssysteem :
B-relais
EBS
VPI
Ebilock (Asd-Ut)
Eurolocking)
Protectie:
ATB,
ATB VV
ATB-NG
Automatische blok
Overwegen
seinen
Detectie:
GRS
Assentellers
De verkeersleiding geeft opdrachten welke rijweg er moet worden ingesteld, dus welke
wissels in de juiste stand moeten komen en welke seinen er uit de stand stop moeten.
De beveiliging zorgt dat de wissel in de juiste stand wordt gezet, controleert of dat ook
gebeurd is en vergrendelt deze.
De gevraagde seinen worden uit de stand stop gebracht als aan alle
veiligheidsvoorwaarden is voldaan zoals:
 Wissels en bruggen vergrendeld,
 Geen treinen aanwezig (geen spoorbezetting aanwezig ),
 Geen andere rijwegen ingesteld die strijdig zijn.
Verder bepaalt de beveiliging de juiste kleur en/of cijfer voor het sein.
De detectie geeft aan waar het spoor bezet is.
Protectie is een ondersteunend systeem die signalen naar de trein stuurt hoe hard er
gereden mag worden. De trein apparatuur bewaakt dat de machinist niet te hard rijdt.
1.6.3
ATB EG (Automatische Trein Beïnvloeding Eerste Generatie)
ATB EG is het meest gebruikte protectie systeem in Nederland. Wanneer het spoor bezet is
zendt het ATB systeem continu een code uit welke de maximale snelheid die de trein mag
rijden vertegenwoordigt.
De code is geïntegreerd in het GRS detectie systeem ( zie afb op volgende pagina)..
De snelheden van de codes zijn:
 60 km/uur
 80 km/uur
 130 km/uur
 140 km/uur
Indien er geen code wordt uitgezonden wordt dit door de trein apparatuur gezien als een
max snelheid van 40 km/uur. Bij rijden met 40 km/uur moet de machinist iedere 20 sec een
knop drukken om aan te geven dat hij nog alert is.
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
16/23
Als een trein harder rijdt dan de toegestane snelheid geeft de ATB treinapparatuur
een opdracht om te remmen. Als niet aan deze opdracht wordt voldaan dan zal de trein
geheel tot stilstand worden gebracht d.m.v. een noodremming. Pas als de trein geheel stil
staat kan de machinist de ATB ontgrendelen en weer verder rijden. Het is met deze versie
van ATB dus altijd mogelijk om max 40 km/uur te rijden (ook door een rood sein).
1.6.4
ATB NG (Automatische Trein Beïnvloeding Nieuwe Generatie)
ATB NG is in tegenstelling tot ATB EG een puntsgewijs protectiesysteem wat de remcurve
van de trein bewaakt. Door de puntsgewijze overdracht naar de trein d.m.v. lussen is het
protectie systeem nu onafhankelijk gemaakt van het detectie systeem. Op de secundaire
baanvakken waar met lichter materieel gereden wordt gebruikt men als detectie systeem
assentellers in combinatie met ATB NG.
Het ATB NG systeem wordt ook veiliger geacht doordat het protectie systeem werkt met
autorisaties en het bewaken van de remcurven.
1.6.5
ATB VV (Automatische Trein Beïnvloeding Verbeterde versie)
Door de aangekondigde komst van ERTMS, een Europees protectie systeem, is de verdere
ontwikkeling van ATB NG stilgezet. Door recentelijke ongevallen waarbij treinen met een
snelheid onder de 40 km/uur door een rood reden en het vooruitzicht dat de invoering van
ERTMS op het gehele Nederlandse hoofdspoornet en de daarbij behorende ombouw van
de treinapparatuur een kostbare zaak zou zijn en nog lang op zich laat wachten is ATB Vv
als een aanvulling op het ATB EG systeem ontwikkeld om het gat tot 40 km/uur te dichten.
Door middel van drie bakens (120, 30 en 3 meter voor een sein) wordt bij een rood sein een
stop code uitgezonden waardoor de trein de remcurve bewaakt. Als het sein uit de stand
stop komt wordt een doorrijdcode uitgezonden waardoor het sein weer gepasseerd kan
worden.
1.6.6
ERTMS (European Rail Traffic Management System)
ERTMS is een protectie systeem wat Europees is afgesproken als standaard. Dit Europese
systeem maakt grensoverschrijdend verkeer met hoge snelheden mogelijk.
Het ERTMS systeem geeft rij autorisaties die steeds worden verlengd. Hoewel ERTMS en
ATB NG veel op elkaar lijken is een belangrijkverschil dat bij ERTMS de autorisaties die in
de cabine worden getoond opgevolgd kunnen worden en bij ATB NG de opdrachten van de
seinbeelden langs de baan dient te worden opgevolgd.
ERTMS wordt in drie niveaus uitgevoerd:
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
17/23
Level 1
De autorisatie wordt via een baken (Eurobalise) aan de ETCS-apparatuur in de treincabine
overgedragen, deze verwerkt en toont de benodigde informatie aan de machinist op een
beeldscherm.
Bij level 1 is het noodzakelijk seinen langs de baan te behouden.
Level 2
Bij ERTMS level 2 wordt de autorisatie om te rijden (tot waar en met welke snelheid) per
GSM-Rail-radio aan de trein overgedragen en niet via een baken (Eurobalises) zoals dat in
level 1 gebeurt. De baanseinen langs het spoor kunnen bij level 2 daarom komen te
vervallen. De rijautorisatie wordt centraal gegenereerd in een Radio Block Center (RBC) en
een ERTMS bericht wordt via het GSM-Railsysteem doorgegeven aan de trein waar die
voor bedoeld is.
Eurobalises worden bij level 2 niet gebruikt om rijautorisaties door te geven, maar zijn wel
nodig om de positie van de trein regelmatig te ijken.
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
18/23
Level 3
ERTMS level 3 gaat nog een stap verder dan ERTMS level 2, omdat de treindetectie in de
baan kan komen te vervallen. Elke ERTMS trein geeft namelijk via GSM-Rail zijn positie
door aan de wal (autolokalisatie) en in level 3 wordt deze positie gebruikt (in plaats van de
traditionele treindetectie) bij het toewijzen van rijwegen aan treinen. Hierdoor kan men
blokken van variabele lengte gaan toepassen.
1.6.7
Seinen voor ETCS
Nr.
Afbeelding
336
337
Betekenis
ETCS-cabineseingeving actief. Treinen zonder ETCS
cabineseingeving zo spoedig mogelijk stoppen en opdracht
van de treindienstleiding opvolgen.
Einde ETCS-cabineseingeving of ETCS-rijtoestemming.
227b
l/r
Stopplaatsmarkering voor treinen die onder ETCScabineseingeving of een ETCS-rijtoestemming rijden.
De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt.
227a
l/r
ETCS level 1 actief achter het sein. Voorbijrijden toegestaan;
daarna ETCS-cabineseingeving opvolgen
De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt.
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
19/23
227c
l/r
Stopplaatsmarkering voor treinen die onder ETCScabineseingeving of een ETCS-rijtoestemming rijden.
De punt wijst naar het spoor waarvoor het sein geldt.
De bakens 227b worden gebruikt bij ERTMS level 2
De witte lamp bij het baken (227a) wordt gebruikt bij level 1 op baanvakken waar geen
conventionele seinen staan (HSL-Zuid) De witte lamp gaat branden als er een nieuwe
autorisatie beschikbaar is voor het volgende blok en de trein dus op kan rijden naar het baken.
Bij gebruik van conventionele seinen is dit als het sein uit de stand stop komt.
In Nederland zijn alle baanvakken waar ERTMS is gebouwd verschillend van samenstelling:
baanvak
HSL-Zuid
Betuwe route
Havenspoorlijn
Asd – Ut
Hanzelijn (zie
bijlage2)
1.7
ERTMS
level
1+2
2
1
2
2
Overige vaste seinen
Nr.
Afbeelding
305
312
333
318
Bakens/seinen
ATB EG
ERTMS seinen 227 a t/m c
ERTMS baken 227b
Conventioneel seinen 201 t/m 212
Conventioneel seinen 201 t/m 2123
Conventioneel seinen 201 t/m 212
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Betekenis
Aanduiding van de nadering van een perron voor reizigers op
remwegafstand.
Geef een geluidssignaal
Bord “Einde
beveiligd gebied”
Aanduiding van het begin van een niet door seinen beveiligd
gebied.
Aanduiding van het beginpunt van de aankondiging van een aki,
ahob of aob.
De cijfers op het bord geven de kilometer- en de
hectometeraanduiding van de spoorwegovergang aan.
.
3
In eerste instantie waren hiervoor seinen bedoeld voorzien van een wit licht aan de zijkant
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
20/23
BIJLAGE 1 seinopvolging
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
21/23
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
22/23
BIJLAGE 2 ERTMS op de Hanzelijn
Opname vanuit de ICE cabine
NL seinenstelsel
08 -02-2014
Versie 1.0
Pag.
23/23