Natuurwetenschappen ontharingstechnieken - Nova

Download Report

Transcript Natuurwetenschappen ontharingstechnieken - Nova

Nibet

®

Elektrisch ontharen Natuurwetenschappen

Bij ontharingsmethoden, die gebaseerd zijn op elektriciteit, licht, of geluid spelen meer processen een rol dan verwijderen van het haartje alleen. • Elektriciteit, dus het laten stromen van elek • tronen, soorten elektriciteit e.d.. Chemische en natuurkundige processen die tijdens zo’n behandeling worden geactiveerd • Straling, elektromagnetische golven Belangrijk om te weten wat ze doen tijdens de be handeling, maar ook wanneer er plannen zijn om bijv. een apparaat te kopen. Handig om te weten waar het om gaat.

Fred Wittler Elektrisch epileren met de Nova-Blend 1-2-2014

Natuurwetenschappen ontharingstechnieken (samenvatting) Ontharings technieken

Ontharingstechn ieken zijn op verschillende manieren te onderscheiden. Op basis resultaat: • • Tijdelijk resultaat Blijvend resultaat (meer dan 60% in anagene fase blijft weg) De wijze waarop elektriciteit wordt gebruikt: • • Elektriciteit (Gelijkstroom, Wisselstroom of een combinatie) Licht (Laser of IPL) • Geluid (Ultra Sone) Nog een indeling: • • Met een naald de energie op de juiste plaats brengen Zonder naald werken en bijv. pigmentatie als transporteur van de energie be nutten In dit uittreksel gaan we dieper op de technieken in, die gebaseerd zijn op het vernietigen d.m.v. Elektrische stroom. Met als vraagstukken: • • Wat is elektrische stroom en hoe komen we er aan Wat doet de stroom c.q. doen de stroomsoorten

Zonnestelsel

In ons zonnes telsel draait de aarde, samen met een aantal andere planeten met grote snelheid om de Zon. Dat de aarde niet rechtdoor gaat, het heelal in, on danks de snelheid van 30 KM/sec, komt door de aantrekkingskrachten van Zon en Aarde. Ze zeggen wel eens dat hier boven de Macrokosmos is. En hier beneden de Microkosmos. We moeten dan gaan denken aan atomen, be staande uit protonen, neutronen en elektronen.

Het atoom

Waterstofatoom (H) Het woord atoom betekent "niet deelbaar". Maar met bepaalde grotere atomen kunnen we dat inmiddels wel. Wel is een atoom het kleinst mogelijke deeltje van die stof met behoud van de eigenschappen. De opbouw gaan we eerst bekijken met de belangrijke atomen Waterstof en Zuurstof. Bij alle atomen, zien we een kern die een positieve elektrische lading (+) heeft. Om die kern draaien energiedeeltjes met een negatieve elektrische (-) lading.

De kern is opgebouwd uit: Zuurstofatoom (O) De andere atomen bezit ten: • • • Meerdere protonen Meerdere neutronen En elektronen • Protonen : Zijn positief geladen deeltjes. o Voor deze H (afb. links) maar 1, voor O zijn het er 8, maar er kun nen bij andere atomen meer dan 110 zijn. • Neutronen : Zijn deeltjes zonder elektrische lading. Ze zorgen er voor dat de protonen elkaar niet afstoten. o H heeft geen neutron nodig (waarom?), de overige elementen wel. o o In de meeste gevallen zijn er evenveel Protonen als Neutronen. Zo niet, dan noemen we het atoom een Isotoop Het aantal protonen bepaald om welke stof (atoom) het gaat Het atoomgetal is gelijk aan het aantal protonen. De atoommassa is: aantal protonen + neutronen . Om de kern draaien: • Elektronen : Negatief geladen deeltjes o In neutrale toestand zijn er evenveel Elektronen als Protonen en meestal ook Neutronen o Ze draaien met zeer hoge snelheid om de kern in banen. Deze ba nen noemen we “Schillen” (zie afbeelding).

Schillen (Elektronenwolk)

Reacties kunnen zijn: Geen , zoals bij edel gassen Covalente binding: Samenwerken met elkaars elektronen

-

Elektrovalent

e bindi ng:

elektronen afstaan of wegpakken Kan een atoom elektronen opnemen, dan is er een – valentie . Bij kwijtraken van een + valentie • Elektronen draaien dus om de kern in “Schillen”.

o De eerste schil noemen we de K schil . Deze kan maximaal 2 elek tronen bevatten. Is deze vol, dan gaan we naar de: o De tweede schil is, de L schil . Deze kan maximaal 8 elektronen be vatten. Is deze vol, dan komt er een: o o M schil , ook goed voor maximaal 8 elektronen. Daarna kunnen de schillen ( tot de Q schil) meer elektronen bevatten. Dit valt verder buiten deze lesstof. • • De buitenste schil is heel belangrijk! o Het is de enigste schil die een verbinding aan kan gaan. o Daar wordt bepaald hoe het atoom gaat reageren met een ander atoom. o Door zo’n reactie ontstaat een nieuwe stof. De buitenste schil situatie kan zijn: o Minder dan 4 elektronen betekent dus kwijtraken aan atomen met meer dan 4 in de buitenste schil o Het atoom wordt nu positief ( Elektrovalent ) Meer dan 4 elektronen : dan zal het elektronen weg pakken bij o atomen met minder dan 4. Het atoom wordt dan negatief ( Elektrovalent) Zijn er 7 elektronen, dan zal het agressief reageren. Een voorbeeld is Chloor (CL). • Zo’n stof noemen we een Halogeen 4 elektronen , dan zullen de atomen de elektronen a.h.w. samen o delen. Het ontstane molecuul blijft neutraal. Nu noemen we het een Covalente binding Voorbeeld, de meeste Koolstofverbindingen (C) Vol , dan noemen we het een Edelgas Reageert niet op andere atomen Voorbeelden: Helium, Neon, Argon, Xenon De regel is: Zijn er meer protonen dan elektronen, dan is het Atoom positief , en negatief als het elektronen opneemt.

Edelgas configuratie

Een edelgas heeft een volle buitenste schil. Dat kunnen er 2, 8 of meer zijn. Wij beperken ons nu tot 2 of 8. Atomen, die geen volle buitenste schil hebben, gaan dit wel nastreven door elek tronen weg te pakken of af te staan. Dit proces noemen we: streven naar een edelgasconfiguratie .

Water (H

2

O)

2 waterstof atomen 1 zuurstof atoom Waterstof heeft 1 proton en 1 elektron en gaat deze verliezen. • • • Zuurstof heeft 8 protonen en dus ook 8 elektronen. • • 2 in de eerste schil en 6 in de tweede Om een volle schil te krijgen zal het ergens 2 elektronen pakken o Dit is streven naar een Edelgasconfiguratie Hiervoor kan het bijv. 2 waterstofatomen gebruiken De reactie is dan H + H+O → H 2 O (water) Het is een Elektrovalente binding Er komt veel energie bij vrij. Denk aan waterstofgasmotoren. We zien dat de H positief is geworden (H + ) en de Zuurstof negatief (O ) Zulke elektrisch geladen deeltjes noemen we Ionen.

NaCl (keukenzout)

1 atoom Natrium 1 atoom Chloor NaCl + H 2 O → Na + + Cl + H 2 O Belangrijke elementen voor dit vakgebied zijn Natrium en Chloor. Het Natrium atoom (Na) heeft 11 protonen en dus ook 11 elektronen • • • • Schil k: 2 Schil L: 8 Schil M: 1 Gaat het een verbinding aan, verliest het 1 elektron en wordt +. Het Chloor atoom (Cl) heeft 17 protonen en dus 17 elektronen • • Schil k: 2 Schil L: 8 Schil M: 7 (gaat dus een elektron pakken en wordt Samen vormen ze een zout, Na + Cl .

-

) Het is een Elektrovalente binding In water lost NaCl op en valt uiteen, dissocieert, in losse Na + en Cl . Deze geladen deeltjes zijn Ionen. Ze zorgen er voor, dat het water stroom kan geleiden. Suiker lost ook op in water, maar dissocieert niet. Er ontstaan dan geen ionen. Suiker is n.l. een Covalente binding en zal dus ook niet reageren op een plus of min pool.

Ionen Elektrolyten Zuren

Ionen kunnen een positieve of een negatieve elektrische lading hebben: • • Kation Anion is een positief geladen ion is een negatief geladen ion Dit voorbeeld is dus een ------------ Kationen worden aangetrokken door de negatieve pool (elektrode). Die noemen we de Kathode.

Anionen gaan naar de positieve elektrode, de Anode . Ezelsbruggetje: KNAP • Kathode Negatief – Anode Positief Wanneer we Gelijkstroombehandelingen, zoals Ionthoforese, Kataforese, Soft Meso e.d. willen geven hebben we ionen, dus Elektrovalente ion bindingen no dig. Zuiver water geleidt de stroom niet. Dat kunnen we veranderen: • • • • • • Door toevoegen van stoffen die dissociëren in anionen en kationen Zoals Basen, Zuren en Zouten Deze stoffen noemen we “ Opgelost krijgen we een “ Dit proces noemen we “ Elektrolyten Elektrolytische oplossing Met elektrische stroom worden de stoffen verder ontleed Electrolyse ”. ”. ” • • • Zijn verbindingen/afleidingen van: o o o o metalloïden (zuurvormende niet-metalen) of Metalloïd oxiden H + ionen pH kleiner dan 7 smaken zuur o o etsende werking op cellen kleurt lakmoespapier rood Formule begint altijd met H… o o o HCl (zoutzuur) H 2 SO HNO 4 3 (zwavelzuur) (salpeterzuur) Werking op de huid: o o Werkt etsend op de huid Maakt de kitsubstantie los (chemische peeling)

Sterke zuren Zwakke zuren

• • Zuren met een pH 1 en 2 zijn anorganische zuren o o o b.v. zoutzuur (of zwavelzuur) valt in water direct uiteen in H veel H + + Cl ionen, waardoor pH daalt Zuren met een pH 5 en 6 zijn organische zuren zoals: o o o o o azijnzuur, mierenzuur, boterzuu r vallen mindersnel uiteen in water dissocieert gedeeltelijk daardoor beter toe te passen komen in levende wezens voor (mieren, brandnetels)

Basen

Een base wordt ook wel een “loog” genoemd.

Sterke basen Zwakke basen Met gelijk stroom Zouten

• • • Zijn verbindingen van: o o een metaal en een hydroxyl groep (OH ) pH groter dan 7 o o o o smaken bitter en zeepachtig kleuren lakmoes blauw voelen slijmerig op de huid zijn elektrisch geleidend Voorbeelden: o NaOH natronloog o KOH kaliloog Werking op de huid o o Lost epitheelweefsel snel op (daarom gevaarlijker dan een zuur) Daarom bij ontharen (Elektrolyse/Blend gebruikt) • Basen met een pH 13 of 14 zijn sterke basen o o b.v. natron en kaliloog dissocieert volledig in metaalionen en OH _ • Zwakke basen hebben een pH van 8 of 9 o o b.v. zeepwater dissociëren gedeeltelijk in water • • Ontstaat bij de minpool een loog/base, die verwekend werkt (Desincrustatie) Bij de pluspool vormt zich zuur (Kataforese)

Zure en basi sche zouten Zout in de praktijk

• • • • • • • • • • • • wanneer we een sterk zuur mengen met een sterke base ontstaat een zout Zuur + Base → Zout + Water HCl + NaOH → NaCl + H 2 O pH 1 pH 14 pH 7 pH 7 Een zuur zout ontstaat door het mengen van een: o o Sterk zuur + zwakke base pH is dan kleiner dan 7 Een basisch zout ontstaat uit het mengen van: o o Sterke base + zwak zuur pH groter dan 7 Het heeft dus niet met een overmaat van zuur of base te maken! Badzout Scrubzout Keukenzout Jozo zout …………..

Elektrolyse

Elektrolyse is een chemische reactie waarbij onder invloed van elektrische stroom, samengestelde stoffen worden ontleed tot enkelvoudige. Hiervoor ge bruiken we “ Gelijkstroom ”. Daar komen we op terug. • • We nemen water als voorbeeld. • We zien op de afbeelding dat het watermolecuul een dipool is. o Een + en een – kant • We doen nu een zout in het water, b.v. NaCl , of KCl. • • Het zout gaat nu dissociëren in Na + en Cl . Deze atomen worden nu a.h.w. ingekapseld door de polaire watermoleculen. Elektrolytische dissociatie . De Na + ’s binden aan de negatieve kant van 2 watermoleculen. De Cl - gaat zich hechten aan de H + kant. Eindresultaat bij het sturen van een gelijkstroom is: • Aan de – pool: NaOH en H 2 ↑ of KOH ( loog m.n. Natronloog) • Aan de + pool: HCl (zout zuur )

• • • Loogvorming heeft in onze situatie als werking: • Epitheelweefsel oplossend o Kan dus haarfollikel vernietigen (EPILEREN) Verwekend op de huid pH verhogend Wil men dit, dan zal de actieve elektrode de minpool zijn en de passieve de pluspool (Handelektrode) o Blendmethode, Desincrustatie en Ionthoforese met minpool Zuurvorming heeft als werking: • • • • • Werkt etsend en uitdrogend op de huid pH verlagend Rustgevend Actieve elektrode is plus. Voor b.v Kataforese Hinder van zuurvorming in de huid wordt voorkomen met vochtig sponsdoek o Die activiteiten vinden dan daarin plaats.

Chemische ef fecten

(samenvatting)

Indeling stof fen

Anode (+) • Zuurvorming (HCl), verlagen pH • Zuurstof dat ontwijkt • Aanhechting metalloïden (Cl) Dit laatste geeft verharding en uitdroging van de huid. Wordt voorkomen met een vochtige sponsdoek. Het elektrolyseproces vindt dan in de spons plaats. Kathode (-) • Loogvorming (NaOH), verhogen pH • • Verwekend op de huid H 2 ontwijkt ↑ Elektro-osmose • Ionen uitwisseling tussen capillai ren, tussenruimtes en cellen • Resultaat: • • • Kalium, fosfor en zwavelionen spelen een rol Actieve weefselvochtstroming (manipulatie celwand) Hogere doorlaatbaarheid celwanden Verhoogde en verbeterde celstofwisseling Metalen • Onedel zoals Natrium, Kalium en Calcium • • Metalen als ijzer Half edel, b.v. Koper • Edel, zoals zilver, goud en platina Niet metalen • Edelgassen als Helium, Neon e.d. • • Halogenen, b.v. Chloor Gassen, Koolstof e.d. •

Metalen

koper • • • De kenmerken van metalen zijn: • Meestal glanzend • Vaste vorm, met hoog smeltpunt (uitgezonderd Kwik) o De atomen liggen vast (roosters) • Geleiden warmte en elektriciteit goed Ze zijn vrij zwaar (grote SM) Mengbaar tot legeringen Hebben meestal 2 elektronen in de buitenste schil, die graag bij andere ato men gaan buurten. Ze dwarrelen met hoge snelheden tussen de atomen • door. Letterlijk alle kanten op. Deze elektronen hebben we nodig voor Elektrische stroom.

Niet metalen

• • Niet metalen missen de bij metalen genoemde eigenschappen. • Staan minder makkelijk een elektron af • Zijn min of meer sterke oxidatoren De meeste zijn slechte geleiders van elektriciteit Kunnen bij kamertemperatuur gasvormig, vloeibaar of vast zijn

Bindingen Elektrische la ding

De volgende bindingen kunnen voorkomen: • • • Metaal/Metaal → legering o Witgoud, Messing, Brons Metaal/Niet metaal → Elektrovalent → Ionbinding Niet metaal/Niet metaal → Covalent → bindingen met Koolstof en/of Ha logenen • • • •

De kleinst mogelijke elektrische

lading

is tussen het: "positieve" proton en het "negatieve" elektron. De lading tussen twee voorwerpen kan vers chillen. Als men die met een geleider (bijvoorbeeld een stroomdraad) verbindt, ont laadt zich de spanning (het

potentiaalverschil

) Er gaat dan elektrische stroom van het ene voorwerp naar het andere.

Eigenschappen van Elektrische stromen

Wanneer we elektronen door een geleider laten stromen, hebben we te maken met “Elektrische stroom”.

Elektrische stromen kunnen bepaalde effecten veroorzaken, zoals: • Warmte • Elektromagnetisch veld o Vooral bij wisselstroom • • Chemische werking Kinetische effecten o Vooral bij pulserende gelijkstroom Ook in onze cosmetische wereld maken we hier gebruik van! M.n. bij het elektrisch epileren.

Stroomsoorten

Statisch Dynamisch • • Gelijkstroom (DC) Wisselstroom (AC) Wanneer we elektronen laten bewegen hebben we te maken met elektriciteit. De eerste hoofdindeling kan zijn: Statische Elektriciteit • Bij deze vorm van elektriciteit is er meestal sprake van slechte geleiders. De vrije elektronen stromen niet. • Door b.v. wrijven kunnen we een stof een lading geven, die een andere stof afstoot of aantrekt (afhankelijk de plus of min lading) • Wanneer door het wrijven de elektronen weg gaan, worden de betreffende atomen “plus” en andersom. • Plus en min trekken elkaar aan, plus/plus en min/min stoten elkaar af. * proefje met kam en kleine stukjes papier. • Voorbeelden zijn Bliksem, knetterende trui e.d. Dynamische Elektriciteit • In geleiders dwarrelen de vrije elektronen alle kanten op • Laten we ze gericht stromen, dan hebben we “ Elektrische stroom ” • • Om dat te bereiken hebben we een Deze kan zijn: Stroombron nodig o Chemisch zoals een accu of batterij ( Gelijkstroom ) o Mechanisch zoals Dynamo of Generator ( Wisselstroom )

Nodig is een:

Stroombron en Spanning (U)

Voltage is hoeveelheid spanning Alleen stroom met een gesloten stroomkring. On derbreken kan b.v. met een schakelaar

Geleiders

Elektrische stroom ontstaat dus, wanneer we de vrije elektronen één richting op kunnen sturen. Daarvoor “gebruiken we een “Stroombron”. Deze moet de elektronen met een zekere kracht sturen: • • • • • • Deze kracht noemen we “ Spanning ” In de formules gebruiken we de hoofdletter “ U ” (unit) Als we deze meten, drukken we de spanning uit in “ Volt ” (V) Een batterijcel levert 1,2 – 1,5 V. En 6V batterij heeft dan 4 cellen Uit het stopcontact komt tegenwoordig ongeveer 230V 1000V = 1 Kilo Volt ( kV ) De elektronen gaan dus van de stroombron via het snoer naar een apparaat, lamp enz. weer via een snoer terug naar de Stroombron. Ze verdwijnen niet!!! • Dit is een Elektrische stroomkring of Circuit . • Onderbreken we het circuit, dan stopt de stroom o En gaan de elektronen weer dwarrelen We willen bij elektrische stroom de elektronen van A naar B sturen. Het medium daarvoor zijn stoffen die kunnen “Geleiden”. Te verdelen in 3 categorieën: 1.

2.

3.

Eerste orde: Tweede orde: Derde orde: Goede geleiders Minder goede Isolatoren , m.n. metalen en koolstof , zoals Elektrolyten (ionengeleiding) die niet geleiden (porselein, rubber)

Snoeren

Voor het transport van stroom maken we gebruik van snoeren. • • • Meestal koperdraad (zilver of goud is meestal te duur) Vaak een snoer met een heen terug kant (2 aderig) Bij drie aderig snoer is er nog een “aardedraad” die geel/groen is. Dit is een veiligheidsdraad. • Coaxsnoeren , opgebouwd uit: o o Kerndraad met daar omheen een isolatielaag (C, D) Vervolgens een laag van fijn geweven koper om een maximaal op o pervlak te creëren (B). (Voor o.a. HF toepassingen) Buitenste isolatielaag (A)

Stroomsterkte Ampère (A) Weerstand (R) Ohm (Ω)

De hoeveelheid elektronen die er per seconde passeren drukken we uit in Stroomsterkte : • • • Ampères ( A ) Te meten met een Ampère meter Bij minder dan 1 A, drukken we het uit in mA ( milliampère ) Wanneer u met de handen op een leuning naar beneden glijdt, worden de han den warm tot zeer heet. Dat komt door de weerstand. Met elektronen gebeurt het zelfde. Hoe harder door de draad, hoe meer weerstand. • Weerstand drukken we uit in Ohm (Ω) • • We gebruiken in de formules de letter Voltage = Ampère x Weerstand o U = I x R R (Resistance) Naast de weerstand in de draad (dat is verlies) worden de elektronen afgeremd door apparatuur, lampen enz.. De elektrische energie wordt nu omgezet in kracht, warmte licht, geluid e.d..

Vermogen (P) Watt (W) Transformator

• Dit vermogen drukken we uit in Watt of W o Kilo Watt (KW) = 1000W • Volt x Ampère = Watt Internationaal gebruiken we in de formules de P van Power o o P = U x I Vermogen = Spanning x Stroomsterkte. De verbruikte energie wordt uitgedrukt in: • Per uur in kWh • • Per seconde, dan is 1 W gelijk aan 1 Joule De verbruikte energie moeten we betalen We hebben het gehad over 1½V en 230V. Uw ontharingsapparaat gaat wellicht uit van 12V. Hoe gaat dat? • • • • • Het begint in de elektriciteitscentrale die de stroom produceert Deze wordt gebracht op Hoogspanning (HS) van miljoenen V En gaat dan naar een Transformatorhuisje om naar 230V te gaan In de salon gaan we van 230V met een adapter/voeding naar 12V In het apparaat is wellicht weer 120V nodig Dit omzetten, naar een hoger of lager voltage doen we met een Transformator. Zie schematische afbeelding. • Zijn er aan de ingangskant veel windingen en aan de uitgang minder, dan gaat Voltage omlaag en andersom.

Transistor en Chip Condensator

IC's (soms ook chips genoemd) zijn opgebouwd met zeer veel transistors als ba sis. In digitale chips worden transis tors niet als analoge versterker gebruikt, maar als elektronische schakelaars. Vóór de uitvinding van de transistor gebruikte men elektronenbuizen of relais voor dit soort toepassingen.

Condensatoren worden veel gebruikt in elektronische sc hakelingen, on der meer om

• • • •

Gelijkstroom te blokkeren maar wisselstroom door te laten frequenties uit te filteren, spanningsschommelingen af te vlakken. elektrische energie op te nemen en af te geven

Stroomsoorten Gelijkstroom

Bij gelijkstroom laten we de elektronen in de zelfde richting door de geleider van de ene pool naar de andere pool stromen • Deze stroom kan continue zijn zoals op de afbeelding links • Of onderbroken, puserend enz.

Gelijkstroom varianten

Bij de gelijkstroom varianten gaan de elektronen nog steeds door een gelei der in de zelfde richting van de ene pool naar de andere’ Het eerste plaatje is een grafiek van Gelijkstroom, die continue loopt. Maar we kunnen gelijkstroom op vele manieren manipuleren. B.v.: • Door de stroom te laten o o pulseren (snel aan/uit) Denk hierbij aan Kinesie apparaten Het snel starten van de puls kan bij hoge vermogens pijnlijk zijn. • • Dat kunnen we oplossen door de start geleidelijk te laten verlopen. o Zo’n stroom kunnen we een “ Zwelstroom Zo kennen we nog vele varianten o Driehoeksstromen, Blokstromen enz.. ” noemen Let op: Pulserende gelijkstromen kunnen een frequentie* hebben, maar blijven gelijkstroom en geen wisselstroom! *) zie Frequenties

Gelijkstroom bronnen

Een gelijkrichter is een elektronische schakeling die een wisselspanning omzet (gelijkricht) in een gelijkspanning. Gelijkstroombronnen • • Gelijkstroombronnen zijn batterijen en accu’s Met behulp van een “Gelijkrichter” kunnen we ook Wisselstroom omzetten in gelijkstroom o Afvlakken van de golf met gelijkrichter of diode Bij gelijkstroom gaan de elektronen allemaal van veel elektronen naar waar er weinig zijn. Dus van min → plus. Toepassingen vinden we tegenwoordig vooral in: • • • Situaties waarbij de afstanden relatief kort zijn, zoals bij: Auto’s, schepen Apparaten, zoals in ons vakgebied: o o o Ionthoforese, Kataforese en Desincrustatie Kinesie apparaten Ontharingstechn ieken (Blend en Elektrolyse methode) Ontharingstechnieken op basis van Gelijkstroom (Elektrolyse) zijn: • Elektrolyse methode, in Nederland weinig toegepast • Blendmethode, veel toegepast. Is een methode waarbij de werking van de Elektrolyse wordt versterkt en versnelt door Thermolyse

Slinger van een klok

Wanneer we kijken naar de beweging van een slinger, dan zien we: • Een beweging naar Links, die steeds langzamer wordt • • Dan een moment van stilstand Om vervolgens met steeds grotere snelheid naar Rechts te gaan • • Voorbij het midden neemt de snelheid weer af En uiterst rechts komt de slinger weer tot stilstand.

In de grafiek is deze beweging weergegeven. Elektronen kunnen we met behulp van een dynamo of generator ook op deze wij ze (steeds van richting wisselend) door de geleider sturen. We spreken dan over “ Wisselstroom ”.

Wisselstroom

Bij wisselstroom wordt de richting van de elektronen steeds gewisseld • • Heeft meestal een “ Sinusvormig verloop Zie afbeelding links: o o o De hoogte van de golf is “ ”. Zie afbeelding Een beweging van + naar – heet een “ Aantal periodes per seconde is de “ Frequentie Amplitude ”. Periode ” ”

Frequenties Belangrijke informatie over Frequenties

Wisselstroom heeft altijd een frequentie, uitgedrukt in Hertz (Hz) De frequenties kunnen ingedeeld worden naar: • • • LF HF , Laag Frequent tot 1000 Hz MF , Middel Frequent van 1000 tot 100.000 Hz , Hoog Frequent, hoger dan 100.000 Hz N.B.: Er zijn ook andere indelingen in gebruik. • • Frequentie info: • kHz , kilohertz = 1000 Hz • MHz , megahertz = 1.000.000 Hz (ook wel MC van Mega Cycle) Vanaf 300.000 Hz geeft HF stroom een warmte effect 27 MHz (MC) = vrije golflengte evenals de afgeleiden. o o o We zitten in de frequenties van de radio (RF) En specifiek in het Korte Golf gebied Deze frequenties zijn vrij voor radio amateurs, maar zijn ook nood zakelijk voor onze Diathermie apparatuur. • Hoe hoger de frequentie wordt, hoe meer de elektronen naar de buitenkant van de geleider (snoer) gaan. o o o Stroomtransport loopt dan via de buitenkant geleider Dit noemen we het “Skineffect”.

Willen we de elektronenstroom optimaal benutten, dan moet de op pervlakte van de geleider zo groot mogelijk zijn! o Dat kan b.v. met een “ Coax mantel”, een kabel dat een fijn ge vlochten mantel aan de buitenzijde heeft. o Dat geeft meer “power” en minder stroomgebruik. • Conclusie : gelijkstroom gaat voornamelijk via de kern en de HF wissel stroom vooral via de buitenkant van de kabel.

Elektrisch epileren Geschiedenis Elektrisch Epi leren

Elektrisch epileren is ouder dan menigeen denkt. Een paar jaartallen: • 1875 Epilatie van ingegroeide wimperharen d.m.v

. Elektrolyse • 1924 Introductie van Thermolyse of Diathermie techniek • 1945 Hinkel en St. Pierre presenteren een o Elektrolyse + Thermolyse Blendmethode • 1968 Hinkel introduceert het concept van de loogeenheden o De huidige Blendmethode die we in Nederland gebruiken.

Kenmerken

Kenmerken van Elektrische epilatie (met blijvend resultaat)

Elektrische epilatie

• • • Er wordt een naaldje pijnloos in de haarfollikel geschoven o o Naald kan zijn: RVS, Verguld of Geïsoleerd In diverse maten (afhankelijk haar) Dit naaldje is via de naaldhouder verbonden met een Elektrisch ont haringsapparaat. Ook wel Epilator genoemd. Op de naald wordt een “Elektrische stroom” gezet. Deze kan zijn: o Gelijkstroom of Galvanische stroom ( Elektrolyse ) o o HF wisselstroom ( Thermolyse/Diathermie Beide stroomsoorten (Mengen/to Blend ) ) • Bij Elektrolyse en Blend maken we van de naald de minpool o o o De haarfollikel vult zich daardoor met loog (NaOH) Dit loog lost het epitheelweefsel follikel op En vernietigt zo de haargroei. • Met de HF stroom wekken we een temperatuur op van 50 - 80 0 C in het weefsel. o Voldoende om de haargroei te vernietigen o o Dit denatureren van de eiwitstructuren is “ Kenmerkend voor Coaguleren alle “Diathermie methoden” ” • Bij gebruik van beide stroomsoorten, de “Blendmethode” : o Wordt de door Elektrolyse gevormde loog door de Thermo lyse verwarmd. o o De loog werkt nu aanzienlijk sneller en ook intensiever Dus een beter resultaat dan alleen bij Elektrolyse en bo vendien veel sneller o Ook een beter resultaat per haar dan Diathermie, echter de methode is veel langzamer. Van de drie methoden is per behandelde haar het resultaat : 1.

De Blendmethode (ca. 90% effectief in anagene fase) 2.

3.

Diathermiemethode (ca. 65% effectief) Elektrolyse methode (ook ca. 65% effectief) Nemen we de factor tijd per te behandelen haar, dan zien we: 1.

2.

Diathermie, tussen 1 en maximaal 10 seconden Blend, tussen 6 en 20 seconden 3.

Elektrolyse, tussen 10 en 60 seconden. Nog een factor van belang is de “ Pijnsensatie ” 1.

2.

De Blendmethode wordt onder de pijngrens ingesteld. Bij Diathermie kunnen we rekening houden met de pijnsensatie, echter stemmen we af op het kostenplaatje, dan is snel werken en dus meer pijn aan te raden. 3.

Elektrolyse wordt ook pijnlijk wanneer men sneller wil werken. Maar deze methode wordt in Nederland nauwelijks gebruikt! Conclusie: • Bij haast en snel opschieten kiezen we Diathermie, liefst met korte tijden en een hogere stand. Wel vaak pijnlijker. • • Met Blend werken we minder pijnlijk en in alle rust Bekijk de situatie, wensen klant en het prijskaartje

Wat gebeurt er?

Diathermie/Thermolyse • De elektronen willen via de naald door de follikel verder • En ondervinden daarbij weerstand • Hierdoor wordt het weefsel uiteindelijk zo warm dat het • o o “Denatureert” of “Coaguleert” Kenmerk van alle Diathermie methoden. Fabeltje is dat de naald eerst heet wordt Blendmethode • De gelijkstroom zorgt voor loogvorming in de haarfollikel o Loog heeft een sterk “epitheeloplossend” en daarmee een haargroei vernietigend vermogen. • De HF wisselstroom zorgt voor inbreng van warmte

o o De werking van de loog wordt nu aanzienlijk sterker Omdat de HF onder de pijngrens wordt ingesteld is er geen sprake van Coagulatie, maar wel vernietigen haargroei

Diathermie methoden Blendmethoden Overige Elektrische methoden

Alle Diathermie methoden kenmerken zich door met HF wisselstroom voldoende warmte te ontwikkelen in de haarfollikel. Coagulatie!

We kennen de volgende variaties: • De langzame methode , ook wel traditionele methode. o Dit is inbrengen naald, stroom geven, naald eruit en dan de haar er uit. • o Op het examen mag de tijd max. 10 seconden zijn Flashmethode , ook wel methode met de bewegende naald • o o o o Met stroom op de naald de follikel in 1 – 4 sec. stroom aanhouden Naald er uit en dan haar Internationaal worden vooral geïsoleerde naalden gebruikt Joanna Lack methode o o Maakt gebruik van schakelaar in naaldhouder i.p.v. pedaal De HF stroom wordt pulserend afgegeven Bij Blendmethode gebruiken we zowel gelijkstroom als HF wisselstroom. We kennen de volgende variaties: • Werken met een pedaal voor Elektrolyse en één voor Thermolyse o Naloogtijd 1 – 2 seconden • Werken met één pedaal voor beide stroomsoorten o Mogelijk door moderne elektronica Andere varianten bestaan, maar zijn op de examens niet toegestaan Deze methoden vallen niet in de categorie “Definitief resultaat”. Ook in het handboek “Ontharingstechnieken” beschrijft de twijfels. • • • Pincetmethode o o o Op de pincet wordt HF wisselstroom gezet De haar vastgepakt met de pincet De haar moet dan de geleider zijn i.p.v. een naald o Maar helaas!!! De haar geleidt niet. Geluid (U.S. dus niet hoorbaar) o o Mogelijkerwijs lijkt dit op een variant Diathermie methode Natuurlijk is alles dan in trilling en daar hoort geluid bij Licht (laser of met Xenonlampen, ook wel IPL genoemd) o o o Bij deze methoden gebruikt men IR licht Bereik qua diepte is max. 6 mm Heeft pigment als geleider warmte nodig Grijs, blond, rood haar en donkere huid zijn nu problematisch Wordt wel gezien als methoden “met Semi perma nent resultaat”