Kapelle SO4 Eben Haëzer sop 2013

Download Report

Transcript Kapelle SO4 Eben Haëzer sop 2013

Concept
Schoolondersteuningsprofiel
SO4 Eben-Haëzer
Reformatorisch samenwerkingsverband Passend Onderwijs
Regio Zeeland
NAW-GEGEVENS
School
Bestuur
Naam
SO4 Eben-Haëzer
Naam
Stichting voor speciaal onderwijs op
Gereformeerde Grondslag in Zeeland
Brinnr.
26NE
Bestuursnr.
84151
Adres
Coxstraat 9
Adres
Coxstraat 9
Postcode
4421 DC
Postcode
4421 DC
Plaats
KAPELLE
Plaats
KAPELLE
Telnr.
0113-330087
Secretaris
E.J. de Korte
Directeur
A.G.R. Jongeneel
Telnr.
0113-582110
Emailadres
[email protected]
Emailadres
[email protected]
1
2
Inhoudsopgave
1 Inleiding
4
Opbouw .......................................................................................................... 4
2
Onderwijsconcept
5
Het doel .......................................................................................................... 5
Missie van de school............................................................................................. 5
Klimaat van de school ........................................................................................... 5
Veilige school .................................................................................................... 5
Visie op opvoeding en onderwijs ............................................................................... 6
Aandachtspunten ................................................................................................ 7
3
Kengetallen
8
A. Leerlingpopulatie ............................................................................................. 8
B. Leerlingstromen............................................................................................... 8
C. Ondersteuningszwaarte ...................................................................................... 8
D. Deskundigheid ................................................................................................ 9
E. Fysieke voorzieningen ...................................................................................... 10
F. Organisatorische voorzieningen ............................................................................ 10
G. Personeel ................................................................................................... 11
H. Opbrengsten ................................................................................................ 11
I. Financiën ..................................................................................................... 11
4
Basisondersteuning
12
a. Basiskwaliteit. ............................................................................................... 12
Opbrengsten
12
Leerlingenzorg
12
Onderwijsleerproces
12
Kwaliteitszorg
13
b. (Preventieve) ondersteuning. .............................................................................. 13
5
Extra ondersteuning
16
Arrangementen ................................................................................................ 16
Zorgarrangementen
16
Logopedie
16
Technisch lezen en spelling en dyslexie
16
Sociaal-emotionele ontwikkeling
17
Fysiotherapie
17
Geïntegreerde zorg
17
Conclusie en ambities ......................................................................................... 18
Ondersteuning
18
De kracht van het Speciaal Onderwijs
18
Groeimogelijkheden voor SO4 Eben Haëzer voor wat betreft het schoolconcept:
19
Grenzen voor wat betreft het schoolconcept:
19
Ambitie “opzetten leerlijn sociale vorming en werkhouding”
20
Ambitie ‘delen van expertise van verschillende onderwijsvormen (op gebied van leren en gedrag) van de
Stichting’
20
Extra ondersteuning ........................................................................................... 20
Ambitie: ‘het opzetten van een JRK-groep ’
20
3
1 Inleiding
Dit document betreft het ondersteuningsprofiel van SO4 Eben Haëzer. Het schoolondersteuningsprofiel
(SOP) is een instrument om de ondersteuning die de school biedt en de kwaliteit ervan op een
eenvoudige manier in beeld te brengen. De mogelijkheden van de school voor het bieden van passend
onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften worden in het SOP beschreven. Dat levert
een beeld op van zowel de onderwijsinhoudelijke als de procesmatige en structurele kenmerken van de
school op het niveau van basis- en extra ondersteuning. In het SOP beschrijft de school welke
ondersteuning zij nu kan realiseren. Daarnaast wordt ook beschreven hoe de school zich wil
ontwikkelen.
Opbouw
In de opbouw van het ondersteuningsprofiel beschrijft hoofdstuk 3 het onderwijsconcept van de school
in relatie tot de ondersteuning voor leerlingen.
Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de kengetallen van onze school weergegeven. Deze kengetallen zijn
belangrijke input voor de beleidsvoering van de school. Inzicht in de kwaliteit van de
basisondersteuning die de school biedt, helpt om deze kengetallen te interpreteren en beslissingen te
nemen over de beleidsontwikkeling van de school.
De kwaliteit van onze basisondersteuning wordt beschreven in hoofdstuk 5. Hier wordt allereerst in
kaart gebracht in hoeverre de school in het kader van de zorg, op de verschillende niveaus, planmatig
werkt. Dit gebeurt aan de hand van de kwaliteitsaspecten uit het toezichtkader van de
onderwijsinspectie. Dit deel van de basisondersteuning wordt basiskwaliteit genoemd. Het tweede deel
van dit hoofdstuk geeft aan op welke manier de school deze verdiept naar preventieve en lichtcuratieve ondersteuning. Het hoofdstuk sluit af met de weergave van de ondersteuningsstructuur van
de school.
Hoofdstuk 6 geeft aan welke structurele mogelijkheden de school heeft om extra ondersteuning te
bieden aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Die worden beschreven in de vorm van
ondersteunings-arrangementen.
De school heeft de gegevens uit de hoofdstukken 3 t/m 6 geanalyseerd, gewogen en doorgrond en
vervolgens gerelateerd aan andere beleidsvoornemens binnen de school. Dit heeft geresulteerd in het
trekken van conclusies, het formuleren van ambities en het aangeven van randvoorwaarden om die
ambities te realiseren. Dit laatste heeft zijn weerslag gekregen in hoofdstuk 7. Deze ambities krijgen
een plaats in het beleid van de school, zowel in het schoolplan als in het jaarplan.
4
2 Onderwijsconcept
Het doel
Het doel van ons onderwijs is:
“In afhankelijkheid van de zegen des Heeren bij te dragen tot de vorming van de leerling tot een
zelfstandige, God naar Zijn Woord dienende persoonlijkheid, geschikt en bereid om de ontvangen gaven
te besteden tot Zijn eer, tot heil van het schepsel en tot welzijn van kerk, gezin en alle maatschappelijke
verbanden waarin God hem plaatst”.
(Citaat van dr. J. Waterink, enigszins geherformuleerd door ds. M. Golverdingen.)
Missie van de school
Met de missie van SO4 Eben-Haëzer willen we kernachtig samenvatten waar we als afdeling voor staan.
Ons mission statement is: Gewoon Speciaal.
Hiermee willen we aangeven te staan voor:
 onderwijs met Gods Woord als fundament van al het handelen;
 onderwijs dat recht doet aan de uniciteit van iedere leerling op onze school in een veilige en
respectvolle omgeving;
 onderwijs dat leerlingen voorbereidt op het innemen van een plaats in de maatschappij als christen,
maar ook op hun eeuwige toekomst;
 onderwijs dat speciaal is in haar zorg op maat en aandacht heeft voor iedere leerling en zijn/haar
behoeften.
In de Bijbel lezen wij dat we rentmeester zijn:
 Daarom zetten we ons als team in om respect- en liefdevol met de kinderen en hun ouders om te
gaan.
 We leren de kinderen dat we allemaal verantwoordelijk zijn voor Gods schepping en dat dit
betekent dat we goed voor elkaar en voor onze (natuurlijke) omgeving zorgen.
Elk kind is uniek, met zijn aantrekkelijke en minder aantrekkelijke eigenschappen. Toch willen we ieder
kind in zijn totaliteit accepteren en respecteren. Daarom bieden we de kinderen onze zorg en aandacht
en geven we ze de ruimte om zelfstandig met hun gaven om te leren gaan.
Onze drive is leerlingen, die structureel te maken hebben met (zeer) ernstige sociaal-emotionele,
gedrags- en persoonlijkheidsproblematiek, een leeromgeving te bieden waarin ze zich naar hun
mogelijkheden kunnen ontwikkelen. Als persoon (sociaal-emotioneel en qua gedrag), maar ook als het
gaat om kennis en vaardigheden die nodig zijn om binnen de samenleving te kunnen functioneren.
De leeromgeving van onze cluster 4-setting sluit aan bij de specifieke hulpvragen, (onderwijs-)
behoeften en mogelijkheden van de doelgroep. We vinden het belangrijk dat onze leerlingen
ontwikkelen naar hun mogelijkheden.
Klimaat van de school
Bovenstaande zaken komen tot uitdrukking in het klimaat van de school. Het centraal stellen van de
Bijbel doordrenkt het hele schoolgebeuren. De school heeft een opvoedende en onderwijzende taak en
geeft hieraan vorm vanuit dezelfde grondslag als de ouders. Het opvoeden en leren, thuis en op school,
liggen in elkaars verlengde.
In de beschermende omgeving van de school, heeft onze school de taak om de kinderen christelijke
waarden en normen bij te brengen en deze te leren gebruiken als toetsingskader voor alles wat in de
maatschappij op hen afkomt, waarmee een positieve inbreng in de samenleving mogelijk wordt.
Veilige school
Wij willen een veilige school zijn. We hanteren hiervoor onder meer een protocol Veilige School.
Uitgangspunt hiervan is een gezamenlijke inzet voor een veilig werkklimaat waarin grenzen zijn bepaald
ter bescherming van mensen, materialen en gebouwen. Wij streven vooral naar het voorkómen van
ontoelaatbaar gedrag, waaronder wij met name pestgedrag, gewelddadig gedrag en het plegen van
vernielingen verstaan. Wij vinden ontoelaatbaar gedrag namelijk zeer schadelijk voor een evenwichtige
ontwikkelingsgroei van de kinderen.
5
Als ontoelaatbaar gedrag desondanks toch optreedt, willen wij een passend antwoord vinden op het
probleem en uitgaan van een zo goed mogelijke samenwerking tussen personeel, leerlingen en ouders.
Visie op opvoeding en onderwijs
De visie van SO4 Eben-Haëzer geeft weer waar we voor gaan. Op grond van onze grondslag en missie
komen we tot visie-uitspraken die leidend zijn voor de keuzes die we maken, de streefbeelden die we
de komende jaren nastreven en het dagelijks bezig zijn met de leerlingen. We gaan voor:
 Godsdienstige vorming
De grote taak is kinderen te wijzen op het leven met God. Belangrijk daarbij zijn verhalen uit de
Bijbel en zendings- en kerkgeschiedenisverhalen, het bidden met elkaar, het zingen van psalmen en
geestelijke liederen en het besteden van aandacht aan de christelijke feestdagen. Daarnaast gaat
het om vormende momenten tijdens de ‘gewone lessen’ en om de dagelijkse omgang met elkaar.
 Morele vorming
Op school leren we de kinderen gehoorzaam te zijn aan het gezag, verantwoorde beslissingen te
nemen en daar de consequenties van te dragen.
 Verstandelijke ontwikkeling
Wij laten de kinderen kennis verwerven via waarnemen, begrijpen en onthouden van informatie.
Hiervoor gebruiken we actuele lesmethoden. Wij begeleiden de leerprocessen en geven die vorm
door ‘te leren denken over’ en door kennis aan te bieden. Wij doen dit volgens de principes van
verantwoord adaptief onderwijs. Dat is onderwijs waarbij competentie, zelfstandigheid en relatie
kernbegrippen zijn. Kennis omwille van zichzelf is geen doel, we streven naar toepasbaarheid van
de kennis. Naast het ‘leren zelf ontdekken’ is het echter wel nodig dat onze kinderen bepaalde stof
uit het hoofd leren.
 Sociaal-emotionele vorming
Wij zijn op school op dit gebied bewust bezig vanuit het Bijbelse gebod: “God lief te hebben boven
alles en uw naaste als uzelf”. Dit betekent enerzijds dat we het zelfvertrouwen en de sociale
weerbaarheid van de kinderen bevorderen, alsmede het omgaan met eigen gevoelens, wensen en
opvattingen. Anderzijds leren we de kinderen respect te tonen (ook in woord en gebaar) voor de
meningen en gevoelens van anderen, samen te werken en verantwoord om te gaan met materiaal,
gebouwen en de omgeving.
 Esthetische vorming
Op school wekken wij bij leerlingen belangstelling op voor het mooie dat in de schepping en in de
cultuur aanwezig is en we leren hen daarvan te genieten. Dit komt terug in diverse
vormingsgebieden, waarbij ook veel aandacht is voor de creativiteitsontwikkeling. Deze heeft
echter wel grenzen: de uiting blijft gebonden aan regels, genormeerd aan Gods Woord.
 Zintuigelijke en motorische ontwikkeling
Via spel, beweging en omgang met ontwikkelingsmaterialen worden zintuigen en motoriek tot
ontwikkeling gebracht. Deze ontwikkeling is ondersteunend voor onder meer de sociaalemotionele ontwikkeling.
 Vorming tot verantwoord burgerschap in een multiculturele samenleving
We maken de leerlingen bewust van het feit dat ze burgers zijn van een maatschappij die vraagt
om een actieve en principiële deelname. Het uitgangspunt van de school wordt daarbij niet naar
de achtergrond gedrongen. Wij houden er rekening mee dat de leerlingen opgroeien in een
multiculturele samenleving. Waar mogelijk brengen we de kinderen in situaties waarin ze hiermee
ervaring kunnen opdoen. Dat betekent dat er kennis gemaakt wordt met andere culturen en dat er
respectvol met en over andersdenkenden gesproken wordt.
6
 Kwalitatief goed onderwijs
De prestaties van leerlingen gedurende de schoolperiode hebben ten minste het niveau dat op
grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
We stemmen het onderwijs af op de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling en richten het
zodanig in dat hij een ononderbroken ontwikkelingsproces kan doorlopen.
Het onderwijs op onze school is erop gericht leerlingen, waar mogelijk, tot het volgen van
onderwijs in reguliere basisscholen of scholen voor voortgezet onderwijs te brengen.
Op onze school gebruiken we eigentijdse methodes die voldoen aan de kerndoelen. De methodes
worden bij de hoofdvakken integraal gebruikt door de leraren. Voor de toetsing van de leerstof
maken we gebruik van methodeonafhankelijke en methodegebonden toetsen. Ten aanzien van
leerstofaanbod hebben we de volgende richtinggevende uitspraken opgesteld:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Onze methodes voldoen aan de kerndoelen.
We gebruiken voor taal/spelling, begrijpend lezen en rekenen zowel methode-onafhankelijke
als methodegebonden toetsen. Bij aanvankelijk en voortgezet technisch lezen gaat het
voornamelijk om methode-onafhankelijke toetsen.
Het leerstofaanbod vertoont een doorgaande lijn.
Het leerstofaanbod komt tegemoet aan relevante verschillen.
Het leerstofaanbod voorziet in de ondersteuning van de sociaal-emotionele ontwikkeling.
De school besteedt aandacht aan actief (goed) burgerschap.
Het leerstofaanbod voorziet in het gebruik leren maken van ICT.
Het leerstofaanbod voorziet in aandacht voor intercultureel onderwijs.
Het leerstofaanbod bereidt leerlingen voor op het vervolgonderwijs.
Het onderwijs op onze SO4 school kenmerkt zich naast het genoemde door:








leerstofaanbod groep 4 t/m 8
kleinschaligheid
aandacht voor iedere leerling
groepen van 10 tot 12 leerlingen
per groep een vaste leerkracht en onderwijsassistente
ondersteuning door het begeleidingsteam (met leden van CVB)
een (kleine)groepsgewijze instructie bij waar mogelijk, een individuele aanpak waar nodig
het werken vanuit de opvatting dat probleemgedrag eigenlijk een hulpvraag is
Aandachtspunten
Als school hebben we vooral te maken met leerlingen, ouders en personeel.
Wat de leerlingen betreft letten we op:
 Welke hulpvraag stelt het kind?
 Hoe beantwoorden we die hulpvraag met ons onderwijs?
 Hoe combineren we deze hulpvraag met die van de andere leerlingen?
 Welke mogelijkheden zijn er binnen het team om dit te bereiken?
Van het personeel op onze school mag u verwachten dat:
 het een pedagogisch klimaat biedt, waarin veiligheid, geborgenheid en structuur wezenlijke
elementen zijn.
 het didactische en pedagogische antwoorden geeft op hulpvragen van de kinderen.
Met de ouders onderhouden we regelmatig contact, waarbij de ontwikkeling van het kind en de
hulpvragen aan de orde komen. Waar nodig kan vanuit de school ondersteuning gegeven worden bij de
opvoeding. We werken daarbij nauw samen met organisaties/instellingen die gezinsbegeleiding bieden.
7
3 Kengetallen
A. Leerlingpopulatie
Totaal aantal leerlingen (per 1 okt. huidig schooljaar):
Gemiddelde groepsgrootte
aantal
21
11
B. Leerlingstromen
De onderstaande kengetallen betreffen leerlingstromen binnen de school en naar andere of van andere
scholen. Zowel het aantal als het percentage (afgezet tegen het totaal aantal leerlingen van de school)
is vermeld. Het betreft kengetallen over het schooljaar 2012-2013
aantal
Doorstroom
Verlengde kleuterperiode
doublures
versneller
Verwijzing
verwijzing so cluster 1:
o slechtziend
o blind
verwijzing so cluster 2:
o ESM (taal-spraakproblemen
o slechthorend
o doof
verwijzing so cluster 3:
o ZML (zeer moeilijk lerend)
o LG (lichamelijke gehandicapt)
o LZK (langdurig zieke kinderen)
o MG (meervoudig gehandicapt)
verwijzing naar andere so cluster 4
verwijzing naar SBO
Verwijzing naar BaO
Overplaatsing
Vanuit SO cluster 1 naar SO4
Vanuit SO cluster 2 naar SO4
Vanuit SO cluster 3 naar SO4
Vanuit SO cluster 4 naar onze SO4
Vanuit BaO naar SO4
Vanuit SBO naar SO4
0
1
1
%
5,3
5,3
0
0
0
0
0
0
0
0
0
3
5
4
15,8
26,3
21,1
C. Ondersteuningszwaarte
De onderstaande kengetallen betreffen de ondersteuningszwaarte. Het betreft door een externe
professional vastgestelde beperkingen. De kengetallen betreffen schooljaar 2013-2014.
We stemmen het onderwijsaanbod en de begeleiding af op de onderwijsbehoefte van de leerlingen. Als
we op school en/of thuis onvoldoende zicht hebben op de belemmerende en beschermende factoren
van een leerling, vragen wij (in overleg met de ouders) of de ouders zelf een onderzoek aan. We doen
dit alleen als wij of de ouders handelings- of opvoedingsverlegen zijn. Dit betekent dat we soms wel
kenmerken van een bepaalde (leer)stoornis of juist hoogbegaafdheid zien, die geen handelings- of
opvoedingsverlegenheid geven en daarom niet worden onderzocht. We werken handelingsgericht.
type ondersteuningszwaarte
Aantal/percentage
onderwijs- of ondersteuningsbehoeften vanwege leren
o dyslexie
o dyscalculie/ernstige rekenproblemen
o dysfatisch
1 / 5,3
0
0
8
o anders, nl. leerstoornis NAO
0
onderwijs- of ondersteuningsbehoeften vanwege taalontwikkeling
o spraaktaalproblemen
0
onderwijs- of ondersteuningsbehoeften vanwege lichamelijke beperkingen
o chromosoomafwijking
0
o slechtziende
0
o epilepsie
0
o astma
0
o bronchitis
0
o langdurig ziek
SLO
(Smith
Lemli
Opitz)-syndroom 0
(stofwisselingsziekte)
o langdurig ziek
bloedstollingsziekte
0
onderwijs- of ondersteuningsbehoeften vanwege gedragsbeperkingen
o PDD NOS
7 / 36,8
o Autisme
0
o Asperger
0
o NLD
1 / 5,3
o Autisme spectrumstoornis
4 / 21,1
o AD(H)D
12 / 63,2
o MCDD
0
o Gilles de la Tourette
1 / 5,3
o Reactieve hechtingsstoornis
6 / 31,6
o ODD
3 /.15,8
o Posttraumatische stressstoornis
1 / 5,3
o VP kloof (> 19) in intelligentieprofiel
2 / 10,5
o Pleeggezin of andere woonvorm ( heeft vaak invloed op onderwijsbehoeften)
5 / 26,3
o Stoornis op zuigelingenleeftijd, kinderleeftijd of in de adolescentie NAO
multi onderwijs- of ondersteuningsbehoeften
We hebben binnen onze school verschillende kinderen die een meervoudige beperking hebben. Bijv.
dyslexie en adhd of bijv. twee DSM diagnoses. De onderwijs- of ondersteuningsbehoeften vanwege leeren/of gedragsbeperkingen van deze kinderen hebben we dan ook hierboven twee keer meegeteld.
11/12
Aantal lln. In %
1 /100 %
Uitstroom schoolverlaters naar leerwegen
naar PRO
Naar PRO cluster 4
naar VMBO met LWOO
naar VMBO met LWOO cluster 4
naar VMBO
naar VMBO cluster 4
naar HAVO/VWO
Naar HAVO/VWO cluster 4
12/13
Aantal lln. in %
1 / 100 %
D. Deskundigheid
Onderstaande expertise is binnen de school beschikbaar en/of structureel aanwezig. Er wordt aangegeven óf de
expertise aanwezig is en zo ja, of deze intern of extern beschikbaar is.
Expertise op
gedragsbeperkingen
ja
lichamelijke beperkingen
ja
verstandelijke beperkingen
slechtziend
slechthorend en doof
taal-/spraakbeperkingen
Ja
ja
ja
ja
ASS, AD(H)D, reachtieve
hechtingsstoornis, ODD
fysiotherapie
ergotherapie
Logopedie
intern/
extern
aanwezig
op
school
door
externen
intern
ja
extern
ja
intern
intern
intern
intern
ja
ja
ja
ja
9
dysfasie
dyslexie
rekenspecialist
(didactische/organisatorische
expertise
voor
extra
ondersteuning)
taalspecialist (didactische/organisatorische expertise voor extra ondersteuning)
gedragsspecialist pedagogische/organisatorische expertise voor extra
ondersteuning)
School Video Interactie Begeleider
intern
intern
intern
nee
ja
ja
intern
intern
ja
ja
ja
E. Fysieke voorzieningen
De school beschikt over de volgende fysieke voorzieningen
Type voorziening
ja (j)/nee (n)
rolstoeltoegankelijkheid
time-out ruimte aan lokaal (altijd beschikbaar)
time-out ruimte op afstand
afgeschermde werkplekken in lokaal
grotere lokalen (in relatie tot aantal leerlingen)
flexruimten (waar met groepje kinderen gewerkt kan worden)
bredere gangen (in relatie tot aantal leerlingen)
verzorgingsruimte
revalidatieruimte
speellokaal plus
rustruimte
keuken (voor leerlingen)
zwembad
lift
ja
ja
nee
ja
ja
ja
nee
ja
ja
ja
ja
nee
nee
n.v.t.
F. Organisatorische voorzieningen
De school beschikt over de volgende organisatorische voorzieningen
Type voorziening
Korte toelichting
Hoeveelheid
aandacht/handen in
de groep
De gemiddelde groepsgrootte is over de hele school gerekend 11 en is maximaal 12.
Door de inzet van onder andere onderwijsassistenten en stagiaires
onderwijsassistenten is de leerkracht-leerling ratio beduidend lager. In elke groep is er
de hele dag een onderwijsassistente.
Zorg bieden we op drie niveaus: de vormen licht en midden wordt in de groep gegeven
onder verantwoordelijkheid van de leerkracht en wordt regelmatig praktisch uitgevoerd
samen met OA-er of stagiaire.
4 uur in de week is de logopedist aanwezig die nauw samenwerkt met leerkrachten.
Een groot gedeelte van de logopedie wordt in de groep gegeven.
Dit geldt ook voor de verschillende vormen van zorg op didactisch gebied. Alleen
zorgniveau zwaar wordt buiten de groep gegeven door de RT-er.
Dit jaar start een pilot in samenwerking met Auris en de logopedisten om het taalprofiel
van het SBO, waarop SO4 meelift, sterker te maken. De school vindt het belangrijk dat
de kennis van collega’s met expertise (ergo, logo, fysio) het kind volgt.
Zorg zwaar wordt door de RT-er gegeven in de RT-kamer of in een flexruimte. Er wordt
zowel individueel als met groepen gewerkt.
Dit schooljaar onderzoeken we samen met het samenwerkingsverband of een jrk-groep
in onze regio bestaansrecht heeft. In die groep kunnen dan ook eventueel kinderen
opgevangen worden die erna uitstromen naar groep 4 van SO4.
Wat onderwijsmaterialen betreft beschikt de school over de nodige middelen om voor
alle leerlingen passend onderwijs te kunnen bieden. Voor leerlingen met speciale
behoeften op gedrag zijn er afgeschermde werkplekken en time-outruimtes waarin
gewerkt kan worden. We maken veelvuldig gebruik van gehoorbeschermers. Veel
regels en routines worden gevisualiseerd.
Er is een uitgebreide orthotheek.
De school is rolstoeltoegankelijk. Er zijn diverse time-out ruimtes en het speelplein
heeft extra kwaliteiten voor leerlingen met speciale bewegingsbehoeften, zoals een
RT-werkplek
JRK-groep
Onderwijsmaterialen
Ruimtelijke
omgeving
10
Teamexpertise
Dienst ambulante
begeleiding
voetbalplein. Het plein is gestructureerd opgezet en ingedeeld in bepaalde zones. Ook
is duidelijke wanneer welke groep van welke zone gebruik kan maken. Op het plein
hebben we drie vluchtplekken, waar kinderen die “rustig” willen worden heen kunnen.
Op school is een verzorgingsruimte en een fysioruimte. Verder is er een inpandig speel/gymlokaal.
We werken handelingsgericht. Er wordt gewerkt vanuit onderwijsbehoeften van
leerlingen. Zowel didactisch als pedagogisch wordt er afgestemd op de hulpvragen van
de leerlingen. Je ziet dit ook terug in de organisatievorm. We werken in elke groep met
niveaustromen die goed aansluiten op het startniveau van het voortgezet onderwijs.
In het kader van HGW en OGW zijn de ontwikkelingsperspectieven en didactische
groepshandelingsplannen cruciaal. Daarnaast hebben we ook voor alle kinderen een
gedragshandelingsplan en als het kind logopedie heeft ook een handelingsplan
communicatie.
We vinden het vanzelfsprekend dat we ook met ouders, deskundigen en de kinderen
vanaf groep 6 spreken over de belemmerende en beschermende factoren van de
kinderen en de daaruit voortvloeiende onderwijsbehoeften.
In het kader van opbrengstgericht werken hebben we twee keer per jaar een
resultatenbespreking. Hierbij zijn leerkrachten, IB-er, teamleider, orthopedagoog en RTer betrokken. De (pleeg) ouders worden uitgenodigd om bij dit overleg aanwezig te zijn.
Binnen zes weken na binnenkomst van een kind stellen we een
ontwikkelingsperspectief vast, dat bij een DL van 20 of als het oudere leerlingen betreft
na een half jaar definitief wordt. Op de RB wordt onder meer aan de hand van de LVSresultaten bekeken of het kind zich volgens het OP ontwikkeld.
Als de verwachting niet gerealiseerd wordt, denken we samen na over mogelijkheden
waardoor het wel gerealiseerd kan worden.
Tijdens de RB’s worden de leeropbrengsten op groepsniveau bekeken. Na de RB’s op
schoolniveau. We trekken conclusies en formuleren actiepunten.
Wij werken met concreet materiaal en visuele ondersteuning en met moderne
methoden.
We geven van ambulante begeleiding aan de scholen van ons samenwerkingsverband.
Er zijn meerdere ambulant begeleiders met S(B)O expertise.
G. Personeel
De onderstaande kengetallen betreffen de inzet van functies van belang voor de ondersteuning binnen de school.
functie
Aantal dagdelen per week
leerkracht
18
interne begeleiding
2
onderwijsassistent(e)
18
stagiaires OA
4
remedial teaching
4
extern
orthopedagoog
1
schoolmaatschappelijk werk
0,25
logopedist
1
fysiotherapeut
1
ergotherapeut
0,5
H. Opbrengsten
Toetsresultaten
De school heeft vanwege de recente start nog geen opbrengsten moeten rapporteren aan de
onderwijsinspectie. Tot nu zijn er slechts twee schoolverlaters die beide naar het PRO zijn
uitgestroomd. Dit kwam overeen met het ontwikkelingsperspectief en hun gegevens over intelligentie.
I. Financiën
De basisscholen van het samenwerkingsverband hebben verantwoordingsplicht voor de zorgmiddelen
die ze van het samenwerkingsverband ontvangen. Onze school ontvangt de basis- en zorgbekostiging
van DUO. Op ons rust niet de plicht om de zorgmiddelen te verantwoorden.
11
4 Basisondersteuning
De basisondersteuning is het niveau van ondersteuning dat op de school geboden kan worden. Het
bestaat uit de basiskwaliteit die van een SO cluster 4 school verwacht mag worden. Uitgangspunt bij het
bepalen bij het niveau van basisondersteuning is het referentiekader van de onderwijsinspectie.
a. Basiskwaliteit.
Voor het beschrijven van de kwaliteit wordt gebruik gemaakt van het waarderingskader speciaal
onderwijs 2012. Omdat er voor het speciaal onderwijs nog geen opbrengstennorm is vastgesteld. leest
u soms in de laatste kolom ‘niet te beoordelen (NTB)’.
In het onderstaande waarderingskader geeft de school aan hoe ze de kwaliteit op de verschillende
onderdelen waardeert.
Opbrengsten
Kwaliteitsaspect 1
De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden
verwacht.
1.1
Aan het eind van de schoolperiode bereiken de leerlingen een eindniveau dat voldoet aan de
V
landelijke standaarden voor leerresultaten.
1.2
Aan het eind van de schoolperiode bereiken de leerlingen een eindniveau dat voldoet aan de
NTB
landelijke standaarden voor sociale opbrengsten.
1.3
De gerealiseerde uitstroombestemmingen van de leerlingen liggen ten minste op het niveau
NTB
van de landelijke standaarden voor opbrengsten.
1.4
De school voldoet aan de landelijke standaard voor bestendiging.
NTB
Leerlingenzorg
Kwaliteitsaspect 2
De school begeleidt de leerlingen aan de hand van hun ontwikkelingsperspectief, zodat zij zich naar hun
mogelijkheden ontwikkelen.
2.1* De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling binnen zes weken een
G
ontwikkelingsperspectief vast.
2.2* De school gebruikt een samenhangend systeem van (waar mogelijk genormeerde)
G
instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de
leerlingen.
2.3* De school stelt vast of de leerlingen zich ontwikkelen conform het ontwikkelingsperspectief en G
maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes.
2.4* De school voert het onderwijs en de ondersteuning planmatig uit.
G
2.5
De school kent structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies
V
op leerlingenniveau haar eigen kerntaak overschrijden.
Onderwijsleerproces
Kwaliteitsaspect 3
De aangeboden leerstofinhouden bereiden de leerlingen voor op vervolgonderwijs en samenleving.
3.1* De school hanteert een leerstofaanbod voor de kernvakken van het uitstroomprofiel.
G
3.2
Bij de aangeboden leerinhouden op de leergebiedoverstijgende vormingsgebieden biedt de
G
school de kerndoelen als te bereiken doelstellingen.
3.3* Het leerstofaanbod van de leerroute sluit aan op de uitstroombestemming.
G
3.4
De leerinhouden voorzien in een doorgaande lijn.
G
Kwaliteitsaspect 4
De leraren geven de leerlingen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken.
4.1
De school maakt per leerroute een beredeneerde keuze voor de inzet van de beschikbare
V
onderwijstijd.
4.2* De leraren zetten de geplande onderwijstijd doelgericht in.
G
4.3
De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd.
G
Kwaliteitsaspect 5
Het schoolklimaat wordt gekenmerkt door veiligheid en respectvolle omgangsvormen.
5.1
De ouders tonen zich betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe
V
12
onderneemt.
De school heeft een veilige leer- en werksituatie voor zowel de leerlingen als het personeel.
G
De leerlingen gaan op een respectvolle manier met elkaar en anderen om.
V
De leraren gaan op een respectvolle manier om met de leerlingen.
G
De inrichting van het gebouw en de lesruimten getuigen van een veilige en inspirerende leerV
en werkomgeving.
Kwaliteitsaspect 6
De leraren leggen duidelijk uit, organiseren de onderwijsactiviteiten efficiënt en houden de leerlingen
taakbetrokken.
6.1* De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof.
G
6.2* De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer.
G
6.3* De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.
V
Kwaliteitsaspect 7
De leraren stemmen aanbod, instructie, verwerking, onderwijstijd en aanpak af op verschillen in ontwikkeling
tussen de leerlingen.
7.1
De leraren stemmen binnen de leerroute de aangeboden leerinhouden af op de
G
onderwijsbehoeften van leerlingen.
7.2
De leraren stemmen de instructie af op verschillen in instructiebehoeften van leerlingen.
G
7.3
De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op de verschillen in verwerkingsbehoeften
G
van leerlingen.
7.4
De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in behoefte aan leertijd van leerlingen.
G
7.5* De leraren stemmen hun (ortho-)pedagogisch handelen af op (problematisch) gedrag van
G
leerlingen.
Kwaliteitszorg
Kwaliteitsaspect 8
De school zorgt systematisch en planmatig voor behoud en verbetering van de kwaliteit van haar onderwijs.
8.1
De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie.
G
8.2* De school evalueert jaarlijks de leerresultaten van de leerlingen.
G
8.3
De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen op de leergebiedoverstijgende
V
ontwikkelingsgebieden.
8.4
De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces.
G
8.5
De school evalueert regelmatig de onderwijsondersteuning.
G
8.6
De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.
G
8.7
De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces.
G
8.8
De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit.
G
8.9
De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief
V
burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en
kennismaking met de diversiteit van de samenleving.
Kwaliteitsaspect 9
De voorwaarden voor zorg voor de kwaliteit zijn aanwezig.
9.1
De schoolleiding stuurt de schoolontwikkeling inclusief de kwaliteitszorg aan.
V
9.2
De kwaliteitszorg is verbonden met de visie op leren en onderwijzen en de leerlingenzorg zoals V
geformuleerd in het schoolplan.
9.3
De schoolleiding zorgt voor een professionele cultuur.
G
9.4
Bij de zorg voor kwaliteit zijn personeel, directie, leerlingen, ouders en bestuur betrokken.
V
5.2*
5.3
5.4
5.5
b. (Preventieve) ondersteuning.
In deze paragraaf wordt beschreven hoe de school tegemoet komt aan onderwijs- en
ondersteuningsbehoeften van leerlingen. Onder preventie verstaan we in dit geval de
basisondersteuning voor alle leerlingen die er op is gericht om tijdig leerproblemen en opgroei- en
opvoedproblemen te signaleren. Vroegtijdige signalering vereist de aanwezigheid van diagnostische
expertise en kan al dan niet in samenwerking met ketenpartners worden georganiseerd. Ook de zorg
13
voor een veilig schoolklimaat (zowel voor leerlingen als medewerkers) maakt deel uit van de
basisondersteuning.
Herkenning problematiek1
G
De school is in staat vroegtijdig leer- en opvoedproblemen te signaleren.
Zorgteam / ketenpartners
G
De school beschikt over (of participeert binnen) een zorgteam, dat over voldoende expertise beschikt om
op een adequate wijze handelingsgericht te (laten) handelen in de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften
van leerlingen en gezinnen. De school werkt daarbij samen met de relevante ketenpartners:
orthopedagogen, psycholoog, (school)maatschappelijk werk en GGD.
Dyslexie
G
De school hanteert een sluitende ondersteunings- en zorgaanpak voor leerlingen met dyslexie. (tijdige
signalering, op leerling afgestemde aanpak, hanteren van het dyslexieprotocol).
Rekenproblematiek
V
De school hanteert een sluitende ondersteunings- en zorgaanpak voor leerlingen met ernstige
rekenproblemen (tijdige signalering, op leerling afgestemde aanpak)
Aanpak voor minder begaafden
G
De school hanteert onderwijsprogramma’s en leerlijnen die goed zijn afgestemd op leerlingen met minder
dan gemiddelde intelligentie.
Aanpak voor meerbegaafden
V
De school hanteert onderwijsprogramma’s en leerlijnen die goed zijn afgestemd op leerlingen met meer
dan gemiddelde intelligentie.
Sociale veiligheid en gedragsproblemen
V
De school hanteert een sluitende aanpak op sociale veiligheid en gedragsproblemen. (ortho)pedagogische
en/of orthodidactische programma’s en methodieken die gericht zijn op sociale veiligheid en het
voorkomen en aanpakken van gedragsproblemen.
Medische handelingen
V
De school heeft een voor alle medewerkers bekend en toegankelijk protocol voor medische handelingen
(wat te doen bij….?, ongelukjes, medicijnen verstrekken, uitvoering van medische handelingen).
Als basisondersteuning werken we bij de leergebieden Rekenen en Wiskunde, lezen en spelling adaptief
met niveaustromen binnen de stamgroep. De stamgroep is ingedeeld op didactische leeftijd. Aan de
hand van het ontwikkelingsperspectief krijgt een kind de leerstof aangeboden in een bepaalde stroom.
Dit kan per leergebied verschillen. We werken voornamelijk met de zogeheten PRO-stroom, LWOOstroom, VMBO-stroom en HAVO/VWO-stroom. Elke stroom heeft een behoorlijke bandbreedte. De
normen qua leerrendementen zijn afgestemd op de normen van het voortgezet onderwijs. Instructies
geven we op het niveau van het bovenkant van de stroom om zo uitdagend mogelijk bezig te zijn,
waarbij veel aandacht is voor samenwerken
 Rekenen en wiskunde: We gebruiken de methode Wis en Reken. Dit schooljaar nemen we een
besluit voor implementatie van een andere rekenmethode omdat de huidige verouderd is en niet
meer na te leveren is. Ter aanvulling van het rekenonderwijs maken we gebruik Ambrasoft en
Hoofdwerk. Ook wordt stelselmatig geoefend met CITO-achtige opgaven waarbij kinderen geleerd
wordt de transfer van een context naar een kale rekensom te maken. De kinderen in de PRO-stroom
krijgen instructie op 50 % van DL, die in de LWOO-stroom op 75 % en in de VMBO-stroom en
HAVO/VWO op 100 %.
 Voor Begrijpend lezen gebruiken we de methode Overal Tekst! De kinderen in de verschillende
stromen hebben per stroom, net als bij rekenen, een apart leerstofaanbod met de genoemde
instructieniveaus.
1
G=goed, V=voldoende, A= aandachtspunt/ontwikkelpunt.
14
 Technisch Lezen: voor technisch lezen gebruiken we Leesfontein. We gebruiken deze methode met
een basisaanpak voor alle leerlingen op instructieniveau 100 %, waarna de kinderen in de
verschillende stromen met een bepaalde aanpak tegemoet gekomen worden aan hun
onderwijsbehoeften. Er wordt daarbij gedifferentieerd in instructie, in hoeveelheid en
moeilijkheidsgraad.
 Spelling: Voor spelling werken we nu met Spelling op Maat (in groep 3 met Leeslijn) volgens de
werkwijze qua instructie als bij technisch lezen.
Instructienorm
percentage van DL
PRO-stroom
50 %
normlijn
Parnassys
LVS
42 %
LWOO-stroom
(voor TL en SP 100 %
met speciale aanpak:
differentiatie
in
hoeveelheid
en
verlengde instructies)
75 %
63 %
Bovengrens: 75 %
Ondergrens: 50 %
(voor TL en SP 100 %
met speciale aanpak:
differentiatie
in
hoeveelheid
en
verlengde instructies)
100 %
88 %
Bovengrens: 100 %
Ondergrens: 76 %
100 %
110 %
Bovengrens: nvt
Ondergrens: 100%
VMBO-stroom
LWOO)
(zonder
HAVO/VWO-stroom
in
in
leerrendement
Bovengrens: 49 %
Ondergrens: 34 %
15
5 Extra ondersteuning
Arrangementen
Alles wat boven de basisondersteuning uitgaat, is extra ondersteuning. In deze paragraaf beschrijven
we de extra (specifieke) ondersteuningsmogelijkheden die de school kan bieden. We doen dat in de
vorm van arrangementen die al dan niet structureel onderdeel uitmaken van het onderwijsaanbod van
de school. Een arrangement bestaat altijd uit meerdere onderdelen, die, waar van toepassing,
beschreven worden.
Zorgarrangementen
Welke expertise is op welke wijze beschikbaar
Elk zorgarrangement komt tot stand in overleg met IB-er, RT-er en leerkracht. Ook is de teamleider hiervan
op de hoogte. Op de halfjaarlijkse resultatenbesprekingen wordt besloten of een kind zorg krijgt op
didactisch gebied en zo ja welke zorg. Hiervoor hebben we normen ontwikkeld waarbij in één oogopslag te
zien is welke zorgzwaarte een kind dat in zijn niveaustroom onder de signaallijn presteert in principe recht
heeft. Uiteraard wordt daarbij ook eventuele voorgaande zorg, maar vooral ook het functioneren in de groep
betrokken.
Welke aandacht en tijd wordt besteed aan de leerling met dit arrangement?
Kinderen met lichte zorg en zorg midden krijgen hulp in de groep. Dat gebeurt bij lichte zorg minimaal twee
keer per week 20 minuten en bij zorg midden drie keer per week aan de hand van een handelingsplan. Zware
zorg vindt plaats onder leiding van de RT-er en is minimaal 60 minuten per week.
Welke protocollen, aanpakken en methodieken worden gehanteerd?
Na toets analyse, diagnostiek wordt aan de hand van handelingsplan gewerkt. Hierbij wordt zowel gebruik
gemaakt van methodieken van de methode, maar juist ook van andere (ortho)didactische methoden. .
Hoe draagt de fysieke omgeving bij aan de begeleiding van een leerling?
De lokalen hebben een eigen time-outruimte waar ook zorg verleend wordt, de RT-er heeft eigen kamer of
maakt gebruik van een flexruimte. Met name de RT-er beschikt over een groot assortiment aan materialen.
Welke samenwerkingsrelaties zijn er om de begeleiding van een leerling vorm te geven?
Er is een nauwe samenwerking van de IB-er en de leerkracht, maar bij zware zorg ook tussen RT-er en
leerkracht en de ouders.
Logopedie
Welke expertise is op welke wijze beschikbaar?
We hebben twee logopedisten in dienst voor samen 3 dagdelen. Zij bieden screening en begeleiding op het
gebied van taal-/spraakontwikkeling. Ook worden onderwijsassistenten ingezet om logopedie activiteiten uit
te voeren bij individuele kinderen in het geval dat kinderen in de thuissituatie te weinig mogelijkheden
hebben om te oefenen voor logopedie. Alle kinderen worden na instroom gescreend.
Welke aandacht en tijd wordt besteed aan de leerling met dit arrangement?
Kinderen die, op basis van de screening, logopedische hulp nodig hebben, krijgen deze individueel. Een kind
met logopedie heeft gemiddeld 30 minuten per week ondersteuning.
Welke protocollen, aanpakken en methodieken worden gehanteerd?
Logopedisten maken onder meer gebruik van Denkstimulerende GespreksMethodiek (DGM), …
Hoe draagt de fysieke omgeving bij aan de begeleiding van een leerling?
De logopedisten hebben een eigen werkruimte en beschikken over een groot assortiment aan materialen.
Welke samenwerkingsrelaties zijn er om de begeleiding van een leerling vorm te geven?
Er is een nauwe samenwerking van de logopedisten met de leerkrachten, de intern begeleider en de ouders.
De slag is gemaakt dat logopedie bij voorkeur in de groep gegeven wordt.
Technisch lezen en spelling en dyslexie
Welke expertise is op welke wijze beschikbaar?
We hebben een RT-er die met name gespecialiseerd is in technisch lezen en spelling. Zij is 6 dagdelen per
week aanwezig.
Welke aandacht en tijd wordt besteed aan de leerling met dit arrangement?
Zorg zwaar geeft recht op minimaal 60 minuten zorg. Voor technisch lezen kan dat ook in een leesgroepje en
daarnaast in een Ralfi-groep gebeuren. Er is naast individuele zorg ook een spellinggroepje on leiding van de
RT-er en op de dagen als ze er niet is onder leiding van een onderwijsassistent. Dat laatste geldt ook voor het
16
leesgroepje.
Als kinderen 3x een E-score op de DMT-toets hebben behaald, worden leerlingen in het dyslexietraject
geplaatst. Dit protocol wordt uitgevoerd door de RT’er. Indien wordt voldaan aan de voorwaarden voor
dyslexiebehandeling, wordt deze aangeboden door externe dyslexiebehandelaars.
Welke protocollen, aanpakken en methodieken worden gehanteerd?
In het leesprotocol staat beschreven hoe het leesonderwijs wordt vormgegeven. Bij RT maken we gebruik
van onder meer Connect Lezen en Ralfi lezen.. Als kinderen volgens de normen zware zorg nodig hebben en
vanwege het IQ niet in aanmerking komen voor het protocol dyslexie, wordt hen minimaal drie keer in de
week individuele leesbegeleiding aangeboden door stagiaires.
Hoe draagt de fysieke omgeving bij aan de begeleiding van een leerling?
De RT’er heeft een eigen werkruimte beschikbaar, waar leerlingen individueel of in tweetallen worden
begeleid. Ook wordt er met een leesgroepje gewerkt in een flexruimte. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt
van computerprogramma’s.
Welke samenwerkingsrelaties zijn er om de begeleiding van een leerling vorm te geven?
Er is overleg tussen de RT’er en de leerkrachten. Verder werken we samen met de dyslexiebehandelaars van
Driestar Educatief. Rond de dyslexiebehandelingen is er contact tussen ouders en de behandelaars. De IBer
hen RT-er hebben een centrale taak in het coördineren van alle betrokkenen.
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Welke expertise is op welke wijze beschikbaar?
Leerkrachten zijn primair gericht op (de bevordering van) het welbevinden en de betrokkenheid van elk kind,
zodat een kind tot leren, ontplooiing en ontwikkeling kan komen. Namens de commissie van begeleiding kan
de expertise van de orthopedagoog worden geraadpleegd.
Welke aandacht en tijd wordt besteed aan de leerling met dit arrangement?
De leerkracht besteedt aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen aan de hand van
observatie-instrument ZIEN!
Welke protocollen, aanpakken en methodieken worden gehanteerd?
Tijdens de leerlingbesprekingen wordt de sociaal-emotionele ontwikkeling van elk kind besproken aan de
hand van het observatie-instrument ZIEN! en heeft de leerkracht voor ieder kind een gedragshandelingplan.
In de groep wordt gebruik gemaakt van de methode kinderen en hun sociale talenten. Als blijkt dat een kind
sociale vaardigheden mist en behandeling nodig heeft, wijzen we de ouders op de mogelijkheden bij de
hulpverlening.
Hoe draagt de fysieke omgeving bij aan de begeleiding van een leerling?
De hele school en plein wordt als oefenomgeving gebruikt.
Welke samenwerkingsrelaties zijn er om de begeleiding van een leerling vorm te geven?
Voor de sociaal-emotionele ontwikkeling is nauwe samenwerking met ouders essentieel. Verder werken we
samen met orthopedagoog/psycholoog. .
Fysiotherapie
Welke expertise is op welke wijze beschikbaar?
School maakt gebruik van een fysiotherapeut van een erkende fysiopraktijk uit Kapelle.
Welke aandacht en tijd wordt besteed aan de leerling met dit arrangement?
Nadat een kind een verwijzing voor fysiotherapie heeft, geeft de IB-er een signaal aan de fysiotherapeut, die
het betreffende kind vervolgens inplant voor behandeling. De behandeling richt zich op grove en fijne
motoriek en duurt 30 minuten per week.
Welke protocollen, aanpakken en methodieken worden gehanteerd?
De fysiotherapeuten gebruiken deze van de eigen praktijk.
Hoe draagt de fysieke omgeving bij aan de begeleiding van een leerling?
De fysiotherapie wordt bewust op school gegeven in een aparte fysioruimte.
Welke samenwerkingsrelaties zijn er om de begeleiding van een leerling vorm te geven?
Zowel de jeugdarts als het leerkrachten en IB-er signaleren problemen met de motoriek en geven dit door
aan de (pleeg)ouder(s).
Geïntegreerde zorg
Welke expertise is op welke wijze beschikbaar?
Binnen de Commissie van Begeleiding (CVB) zijn de volgende disciplines aanwezig:
 Algemeen directeur speciale scholen Kapelle (voorzitter)
 intern begeleiders van SBO, SO4 en ZML
17
 schoolmaatschappelijk werk(st)er
 orthopedagoog ZML
 orthopedagoog/psycholoog SBO/SO4
 jeugdarts
Welke aandacht en tijd wordt besteed aan de leerling met dit arrangement?
De CVB vergadert 5x per schooljaar. Hierbij worden per groep alle leerlingen en hun gezinnen van herkomst
besproken waarover leerkracht/IB-er en orthopedagoog zich zorgen maakt.
Welke protocollen, aanpakken en methodieken worden gehanteerd?
Leden van de CVB (na overleg met leerkracht) leveren te bespreken zorgen aan. Uit de bespreking volgen
acties voor één of meerdere CVB-leden. Na bespreking praat de IB-er de leerkrachten bij.
Hoe draagt de fysieke omgeving bij aan de begeleiding van een leerling?
De thuissituatie maakt nadrukkelijk deel uit van de fysieke omgeving. IB-er en orthopedagoog/psycholoog
hebben intensief contact met de (pleeg)ouder(s). Door bezoeken aan huis neemt de schoolmaatschappelijk
werk(st)er hier kennis van. De schoolarts is elke maand in de school aanwezig om kinderen te zien.
Welke samenwerkingsrelaties zijn er om de begeleiding van een leerling vorm te geven?
De orthopedagoog/psycholoog en IB-er hebben contact met de leerkrachten en (pleeg)ouder(s) over de
leerlingen. De schoolarts en de maatschappelijk werker zijn nauw bij school betrokken.
Conclusie en ambities
Nadat directie en team de gegevens uit de hoofdstukken 3 t/m 6 geanalyseerd, gewogen, begrepen en
besproken hebben, zijn er conclusies getrokken. Deze conclusies hebben geleid tot gezamenlijke
ambities. De daarvoor benodigde randvoorwaarden zijn in kaart gebracht.
Ondersteuning
SO4 Eben Haëzer is een school die in staat is om vrijwel alle kinderen met een cluster 4 indicatie op te
vangen. In principe worden er vanaf SO4 Eben Haëzer geen leerlingen verwezen naar andere cluster 4
scholen, maar wordt het uiterste gedaan de leerling binnen de eigen school passend onderwijs te
geven. Wanneer een kind behandeling binnen een psychiatrische instelling nodig heeft omdat het in de
thuissituatie en/of op school niet meer gaat, bezoekt zo’n kind in de meeste gevallen de school, die aan
die instelling verbonden is omdat dit de behandeling het meest krachtig maakt. Dan gaat het meestal
om de kliniekschool Odyzee in Goes.
De lesmethodes nemen een belangrijke plaats in het onderwijs in. Het stellen van doelen gebeurt waar
mogelijk groepsgewijs en waar nodig individueel op basis van de behoefte van de leerling. Daardoor
weten we in te spelen op de grote diversiteit van de populatie.
Door het bieden van een duidelijke structuur en heldere regels lukt het om het onderwijs gestalte te
geven en kunnen kinderen van elkaar leren. Dankzij de ondersteuning en inzet van onderwijsassistentes
en verschillende deskundigen, kunnen de leerkrachten flexibel verschillende strategieën en
werkvormen toepassen. Kinderen met een cluster 4 indicatie krijgen onderwijs in een omgeving die de
nodige voorwaarden schept en daardoor voldoet aan de behoeftes van de kinderen. Binnen deze vorm
van onderwijs is er wel minder mogelijkheid om van elkaar te leren omdat alle leerlingen een
gedragsmatige beperking hebben.
De leerlingen worden adequaat gevolgd in hun ontwikkeling en we proberen doelgericht het maximale
uit de leerlingen te halen, zowel cognitief als sociaal-emotioneel.
De kracht van het Speciaal Onderwijs
Kleine groepen ( maximaal 12 lln.)
 Hierdoor krijgen kinderen minder prikkels en is er meer ondersteuning mogelijk.
 We kunnen optimaal afstemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen.
Omgaan met verschillen
 Kinderen ervaren dat ze niet de enige zijn met beperkingen
 We vieren verschillen en zetten de sterke kanten van kinderen bewust in
 Openheid over beperkingen
 De leerstof per vakgebied optimaal afgestemd is op het leervermogen van de kinderen
zonder dat ze zich een uitzondering voelen
18
 Er voldoende tijd is om aan de instructiebehoefte van ieder kind te voldoen.
 Leerlingen alleen speciaal onderwijs krijgen als het nodig is.
 Door veel instemmend te benoemen voelt ieder kind zich gewaardeerd in zijn eigenheid
Expertise
 Kennis van kinderen met verschillende problematiek en onderwijsbehoeften
 Attitude van de leerkrachten: Élk stapje in de ontwikkeling van een kind is bijzonder
 Didactisch afstemmen op de (on)mogelijkheden van de leerling
 Pedagogisch afstemmen op de (on)mogelijkheden van de leerling
 Het inzetten van verschillende organisatievormen
Faciliteiten
 Meer handen in de klas,
 Samenwerking met interne en externe deskundigen
 Invalidentoilet en liftstoel
 Minimaal 8 individuele werkplekken per groep
 Twee time-outruimtes
Sociaal- emotioneel
 Werken vanuit een duidelijke visie met als kernwoorden: Rust, ruimte en regelmaat,
relatie, respect en reflectie
 Het bieden van structuur in tijd, ruimte en taak met waar mogelijke een visuele
ondersteuning
 Aandacht voor bewustwording van de sterke en zwakke kanten van de leerling
 Aandacht voor emotie (woorden)
 Voor- en nabespreken van de pauze; ruimte om te acclimatiseren tijdens de inloop
 Teambreed een consequente hantering van regels en afspraken vanuit een gezamenlijke
visie
Kennis volgt kind:
 Nauwe samenwerking met logopedistes ( intern)
 De kennis van de ergotherapeuten en de fysiotherapeuten volgt het kind in de klas
 Veel samenwerking met externe deskundigen, die betrokken zijn bij de leerling.
Oudercontacten
 Intensief contact om school en thuis op elkaar af te stemmen.
Groeimogelijkheden voor SO4 Eben Haëzer voor wat betreft het schoolconcept:
De school is bereidwillig om leerlingen met speciale zorg op te vangen en staat daarbij open voor
onderwijsvernieuwingen. We willen denken in kansen en niet in onmogelijkheden. We zoeken steeds
naar passende perspectieven.
Grenzen voor wat betreft het schoolconcept:
Het leidende principe is: regulier waar het kan, speciaal waar het moet. Het is fijn als een kind thuisnabij
onderwijs kan ontvangen. Wanneer dit niet meer lukt omdat op school en/of thuis wordt gezien dat het
welbevinden van het kind achteruit gaat, komt het speciaal ( basis) onderwijs in zicht.
SO4 is een voorziening van het samenwerkingsverband voor leerlingen met speciale
onderwijsbehoeften. We kijken bij ieder kind dat aangemeld wordt of we het onderwijsaanbod
voldoende af kunnen stemmen op de onderwijsbehoefte van de leerling. Indien we dit niet kunnen,
bekijken we of we die expertise extern binnen kunnen halen en/of zelf verwerven. Daarbij is het
belangrijk of we de nodige faciliteiten hebben of kunnen realiseren. Het is belangrijk dat ook de
samenstelling van de groep aansluit bij de onderwijsbehoefte van de leerling. Wij zijn met twee
groepen een zeer kleine school. Hierdoor kan het gebeuren dat er voor een aangemelde leerling toch
geen goede onderwijsplek is binnen de school. Wanneer we (samen met externen) de kwaliteit kunnen
bieden, die het kind nodig heeft, is het toelaatbaar.
19
Ambitie “opzetten leerlijn sociale vorming en werkhouding”
Deskundigheid
Uitbreiden van de kennis en vaardigheden om kinderen te leren werken aan meer eigen
verantwoordelijkheid op het gebied van sociale vorming en werkhouding”.
De kinderen leren reflecteren op hun sterke en zwakke kanten en werken gericht aan hun doelen.
Daarbij kan steeds meer verantwoordelijkheden “verdiend” worden. Hierbij zetten ze waar
mogelijk hun sterke kanten in. Hiervoor is een positief en veilig klassenklimaat nodig.
Aandacht en tijd
Dagelijks worden aan de doelen gewerkt, gekoppeld aan een beloningsysteem. Elke dag bespreken
we minimaal een keer de doelen van de kinderen. Daarbij wordt zowel preventief, curatief en
evaluerend gewerkt.
Voorzieningen
De doelen komen in samenspraak met kinderen, ouders en personeel tot stand en staan ook in het
gedragshandelingsplan beschreven.
Ambitie ‘delen van expertise van verschillende onderwijsvormen (op gebied van leren en gedrag) van de
Stichting’
Deskundigheid
De expertise die er bij de verschillende onderwijsvormen is, kan vaak ook goed onderling ingezet
worden. Hierbij denken we aan de kennis die er is op de ZML. Het is mooi als deze kennis gedeeld
wordt en we er beiden optimaal van kunnen profiteren en omgekeerd.
Dit geldt ook voor het SBO.
Aandacht en tijd
De ib’ers van de verschillende onderwijsvormen gaan met elkaar in gesprek en delen het daarna
met het team. Collega’s gaan bij elkaar op collegiale consultatie. Het gesprek is heel wezenlijk voor
het leren van en met elkaar.
Voorzieningen
Samenwerking vindt plaats in hetzelfde en terrein.
Extra ondersteuning
Ambitie: ‘het opzetten van een JRK-groep ’
Deskundigheid
Diverse kinderen hebben als voortraject een behandelcentrum. Vervolgens worden ze als ze 6 jaar
zijn op onze school aangemeld. Terwijl wij pas starten met groep 4. Onder meer om dat hiaat op te
vullen willen we onderzoeken of er binnen onze regio van het samenwerkingsverband een JRKgroep gevormd kan worden waar ook cluster 4 terecht kunnen. In die groep willen we kinderen
opvangen in de leeftijd van 4 tot en met maximaal 7 jaar, die niet (meer), ook niet met inzet van
JRK-middelen, terecht kunnen op de reguliere basisschool. Tevens is de groep geschikt voor
kinderen vanuit behandelinstellingen die aan onderwijs toe zijn en nog niet naar groep 3 kunnen.
Aandacht en tijd
Dit plan vraagt tijd en aandacht. De verschillende fases van dit proces moeten
opgezet en uitgevoerd worden. Dit vraagt kennis, communicatie en tijd. De onderstaande fases
zijn globaal weergegeven en moeten nog verder uitgewerkt worden.
20
Oriëntatiefase:
Brainstormen met management en IB.
Informatiefase:
Polsen team.
Polsen samenwerkingsverband.
Info-avond (pleeg)ouder(s)van (toekomstige) doelgroep
Besluitfase:
Er wordt een beslissing genomen om wel of niet verder te gaan met de uitvoeringsfase.
Uitvoeringsfase:
Expertise uitbreiden, faciliteren, informeren scholen SWV, ketenpartners, ouders e.d.
Voorzieningen
Ruimtes voor een groep kinderen, deskundigen en personeel.
21