Vernieuwingsbedrijf “Op de Es”

Download Report

Transcript Vernieuwingsbedrijf “Op de Es”

Vernieuwingsbedrijf “Op de Es”
Nieuwsbrief 22-9-2014
Voor het geval u de open dag gemist heeft of niet alles gezien nog even een samenvatting
van de vertelde verhalen op 11 september bij de vernieuwingsdag
Spuitdemoterrein “Op de Es”
Er waren verschillende onderwerpen bij deze spuitdemo aanwezig. Als eerste was er een opstelling
te zien van een Phytobac, voor de verwerking van restvloeistof op het eigen bedrijf. Er stond een
opstelling van IBC’s welke gevuld met grond en stro, zorgen voor een langzame afbraak van de
werkzame stoffen dmv micro-organismen. De grond dient wel van het eigen bedrijf afkomstig te zijn.
Veel mensen zagen dit nog niet echt als een probleem, maar waren wel bang dat misschien dit
systeem in de toekomst verplicht zou worden. Vandaar een kritische houding.
Ten tweede stonden er drie verschillende spuiten om te laten zien wat er aan driftreductie dmv
doppen en verschillende spuitsystemen te doen is. Ook zijn deze spuiten getest met watergevoelig
papier om het spuitbeeld te laten zien, allemaal getest zoals de Phytophthora bestrijding uitgevoerd
zal zijn in de praktijk. De waterafgifte varieerde van 300- 90 ltr water per ha. Als eerste een gangbare
spuit met aan de linkerkant een set doppen van Teejet XR 110-04 - 6-7 km/h, gaven een goed
spuitbeeld alleen niet driftarm 50%, dus niet langs watervoerende sloten te gebruiken. Aan de
rechterkant was ter illustratie een ander doptype gemonteerd wel met 90% drifreductie Agrotop Hi
Speed 110-04, dit is een tweezijdige dop welke 10 graden naar voren en 50 graden naar achteren
spoot. Vooral aan de achterkant en midden op gaf deze dop een goede verdeling weliswaar wat
grovere druppels maar toch goed verdeeld over de plant (prijs 20€/dop). Als tweede systeem werd er
een HTA-spuit van Agrifac gedemonstreerd. Deze spoot 125 ltr water per ha 7-8 km/h. Met lucht
wordt de druppelgrootte bepaald, ook een systeem voor 90% drifreductie. Deze druppelgrootte was
er tussenin. Heel belangrijk bij dit systeem is om de lucht en water in de juiste verhouding te mengen
voor een goede druppelgrootte, dit vergt wel kennis van de machine. Als laatste machine stond er
een Hardi Wingsprayer Airforce, deze spoot met de minste hoeveelheid water nl. 90 ltr/ha. De dop
welke gebruikt werd was een Hardi 110-025. Door de luchtstroom te draaien kan zowel met de wind
mee als tegen de wind in gespoten worden. Nadat de luchtmond versteld was naar een andere hoek
namelijk 80% lucht, recht naar beneden werd er een mooie nevel over de gehele plant
waargenomen. Extra investeringen van dit systeem 20-25000€ extra afhankelijk van de werkbreedte.
Wat opvallend was dat er erg hard gereden werd namelijk 12-14 km/h.
Daarna volgde er een uitleg van het Waterschap Noorderzijlvest over wat er in het water aan
“vreemde stoffen“ werden aangetroffen. Zoals Amistar, maar ook Deet (dit is een product welke
door consument gebruikt wordt om insecten mee te verdrijven). Als laatste van de spuitdemo was er
nog aandacht voor een continu reinigingssysteem op te bouwen op een spuit, deze zorgt er voor dat
het “vuile water” als het ware in verschillende keren eruit wordt gedrukt. Dit zou beter werken als de
meeste huidige spuiten omdat deze alleen maar werken op basis van een aantal keren het water
verdunnen. De concentratie in het restvloeistof zou bij dit systeem een aantal procenten lager liggen.
Gert Snippe [email protected]
Loofdodingsdemo sensor gestuurde loofdoding.
Er waren verschillende objecten aangelegd door PPO Valthermond door middel van een door een
Yara N sensor aangestuurde veldspuit. Doel van deze techniek is om met minder middel toch een
optimaal loofdodingsresultaat te krijgen. De sensor meet aan beide kanten van de trekker de
aanwezige biomassa en rekent deze direct om naar een bijbehorende dosering. In de aangelegde
demo waren de standaard objecten gespoten met 1 liter Reglone. Voor de beste vergelijking is er
uitgerekend wat op de hele strook er bij variabele dosering zou zijn op gekomen dit was bij de
normale instelling 0,75 liter bij een hoog risico instelling was dit 0,9 liter. Dit betekend dat er dus dat
een besparing mogelijk was. Voordeel bij variabel is nog dat op de groenste delen meer middel komt
dan op verder afgestorven delen. Alle aangelegde objecten waren goed dood, conclusie was dat de
dosering mogelijk nog lager had gekund. De bovenstaande techniek kan ook worden toegepast bij
schimmelbestrijding en bij groeiregulatie. Bert Huizinga [email protected]
Proefveld Plantversterkers/spore- en hoofd -elementen.
In dit proefveld zijn verschillende in de praktijk vaak gebruikte middelen met elkaar vergeleken.
N-xt K met 31% kali(462 g/l) en 3% N (45 g/l) in de vorm van ureum. Bedoeld om onder moeilijke
omstandigheden waarbij de Kalium bemesting voldoende is wat extra kali aan de plant te geven. 4 á
5 keer 5 liter bij de Phytophthora bespuiting door. Volgens de leverancier is hier in het buitenland
een rond de 5% hogere zetmeelopbrengst gerealiseerd.
Herbali plantversterker op basis van algen. Zou een betere beworteling geven daardoor sterkere
planten en een hogere opbrengst.
Cropfuel bladmeststof/plantversterker met spore- en hoofdelementen. Dit object ligt er op verzoek
van de participanten omdat dit middel in de praktijk veel wordt gebruikt en er geen onafhankelijk
onderzoek naar is gedaan. Verwachte effecten betere beworteling, hoger knolaantal en sterkere
plant en onder stressomstandigheden hogere opbrengst.
Potavit plantversterker op basis van planten extracten. Zou werken op basis van allelopatie (het
versterken van verschillende planten soorten onderling).Ook hier werd en opbrengstverhoging van
boven de 5% geclaimd.
Soluveld A plantversterker op basis van algen. Zou een betere beworteling geven daardoor sterkere
planten en hogere opbrengst.
Koper puur kopersulfaat. (vanuit het praktijknetwerk “plaatsspecifiek bemesten met
sporenelementen”). Op basis van een scan uitgevoerd met “de mol” deze meet radioactieve
achtergrond straling op basis van deze scan worden aanvullend grondmonsters genomen waarna van
alle hoofd, sporenelementen en ook andere eigenschappen van de grond zoals PH en OS een zone
kaart wordt gemaakt. Het proefperceel kwam als egaal laag in koper uit de bus vandaar dat er hier
een proef in is aangelegd.
De resultaten zullen in de winter moeten laten zien of er meetbare resultaten zijn. Tijdens het
groeiseizoen waren er op het oog geen verschillen zichtbaar. Bert Huizinga [email protected]
Onderzoek organische mest en vloeibare stikstof kunstmest op rijen met GPS.
Op dit demoveld zijn een heel scala aan bemestingsvarianten naast elkaar gelegd. Voor we deze kort
langslopen nog even een stukje historie van “mest op rijen” en vloeibare stikstof op rijen. Beide
varianten hebben een historie op ons vernieuwingsbedrijf.
Mest op rijen=> In 2011 hebben we de machine van Koonstra al getest en eigenlijk geconcludeerd
dat we mestinjectie en grondbewerking niet willen combineren op onze gronden in het
Noordoosten. In 2014 heeft loonbedrijf Simon Berends met een aangepaste injecteur van Agro Evers
proeven aangelegd. Mest op rijen ligt in Seresta(zwak wortelstelsel) en SL1034(sterke wortelstelsel)
er is 20 ton Varkensdrijfmest geïnjecteerd op rijen en volvelds met 100 kg werkzame stikstof. Daarbij
is 80 of 160 kg vloeibare stikstof volvelds en op rijen toegepast. Wat nu zichtbaar is dat waar de mest
op rijen geïnjecteerd is het gewas wat verder op retour is. Aan het begin van het jaar was de kleur
wat donkerder en de planten oogden wat forser. De uiteindelijke proefrooiingen zullen uitsluitsel
moeten geven over het effect.
Vloeibare stikstof op rijen=> heeft een iets langere historie. In 2012 hadden we een meeropbrengst
van ruim 12% bij het ras Novano in een demo. In 2013 gaf Seresta bij de hoogste gift in de rij 6%
extra opbrengst. Festien gaf echter de hoogste opbrengst bij de standaard bemesting volvelds.
Stikstof op rijen koste 3% en totale gift verlagen ook -3%. Kennelijk reageren sterk wortelende rassen
anders dan zwak wortelende rassen. Om één en ander beter te leren begrijpen hebben we weer
proeven aangelegd in SL1034 en Seresta. In de sterke SL1034 hebben we 80 en 160 kg N gegeven
volvelds en op rijen. Hier is geen mest gebruikt om het effect zo puur mogelijk te houden. In beide
rassen lag ook vloeibare stikstof op rijen en volvelds evenals organische mest.
De hoeveelheid stikstof uit mest was steeds 100 kg werkzaam en de vloeibare stikstof 80 of 160 kg
op rijen. De meeste objecten met meer stikstof op rijen stonden groener en waar de mest op rijen
lag, was de afrijping verder heen. We zijn zeer benieuwd wat voor beeld de proefrooiingen gaan
geven. Gezien de stand van het gewas wachten we nog even met de loofdoding.
De proef staat zelfs veel groener dan de gemiddelde praktijkpercelen op de laagste stikstof trappen.
Dit voorjaar is de gehele proef bijbemest met 150 kg KAS volvelds. Daarnaast is er 2x volvelds kali bij
gespoten, dit ivm betere verdeling over de objecten/herhalingen heen. Normaliter gaat onze
voorkeur uit naar strooien. Roelof Naber [email protected]
Demo rasverschillen ziektegevoeligheid suikerbieten
Het demoveld suikerbietenrassen die bij het vernieuwingsbedrijf “Op de Es” is aangelegd is in eerste
instantie niet bedoeld om de opbrengsten en suikergehalten van de verschillende rassen te
vergelijken. Het belangrijkste doel is om de ziektegevoeligheid van de verschillende rassen te
beoordelen. In de afgelopen jaren hebben de adviseurs van DLV plant grote verschillen gezien in het
veld qua ziekte verschijnselen in rassen. Veelal kwamen bepaalde ziekten in 1 ras meer voor dan in
een andere. Op de rassenlijst van suikerbieten wordt niet weergegeven hoe gevoelig een
suikerbietenras is voor een bepaalde ziekte. In Duitsland en België wordt er per ras op de rassenlijst
wel een beoordeling gegeven voor de gevoeligheid van een ras voor een ziekte. DLV plant vindt dat
dit in Nederland ook op rassenlijst vermeldt moet worden. Op die manier is er veel gerichter te kijken
naar een bespuiting. Een ras dat weinig schade heeft van bv. Stemphilium hoeft hier niet zo snel
tegen gespoten te worden als een ander ras dat wel gevoelig is. Mogelijk had met die kennis dit jaar
al een bespuiting uitgesteld of zelfs overgeslagen kunnen worden. Op het demoveld is een gedeelte
niet bespoten en een gedeelte drie keer met Retengo Plust en Sphere. Er was een zeer mooi beeld te
zien wat de bespuitingen doen. Bij drie bespuitingen staan alle rassen er nog goed bij. Bij geen
bespuiting zijn de verschillen erg groot. Ook de ziekte welke voorkomt in een ras verschilt erg. De
ziekten die voorkomen zijn Cercospora, Ramularia, Meeldauw, Roest en Stemphilium.
Wat op het demoveld niet zichtbaar is, is de resistentie tegen Rhizoctonia. Ook de mate van
resistentie verschilt per ras. Op de Nederlandse rassenlijst is echter alleen een verdeling tussen wel
of niet resistent. Dit geeft op zich een vertekend beeld. Resistentie inbouwen kost opbrengst. Een ras
dat beter resistent is tegen Rhizoctonia zal meer opbrengst derving hebben dan een ras met minder
resistentie. Om die reden moet de teler weten welke mate van resistentie hij kan verwachten om
een goede rassenkeuze te maken. Harm de Boer [email protected]
Onderzoek rugopbouw zetmeelaardappelen
Vanuit de ervaring van vorig jaar en vanuit een participanten-vraagstuk hebben we dit proefveld
neergelegd met verschillende rugopbouw systemen. Het proefveld wordt vanuit de participanten en
vanuit Avebe gefinancierd. Het proefveld bestaat uit het aardappelras Seresta en is op 16 april
gepoot. Op het veld hebben we in herhaling 7 objecten van verschillende rugopbouwsystemen.
Doordat de eerste paar meter van de rug geklapt was konden de bezoekers de rug goed beoordelen.
In de looprichting lag eerst het systeem van Grimme waarbij de rug direct bij het poten is opgebouwd
met het systeem gitterrollen. Vervolgens aanaarden voor opkomst. Daarna direct rugopbouw na
poten. Het vierde object was aanaarden bij het sluiten van gewas en daarna beddenteelt. Dit laatste
systeem is ook vanuit Grimme aangelegd en heeft twee rijen die samengevoegd zijn in 1 bed van
1,50 meter breed. Vanuit vochtmanagement en in relatie tot rugopbouw lagen er vervolgens nog 2
objecten met drip irrigatie. Één dripobject met standaard dosering en dripobject 2 met een dubbele
dosering. Tijdens het bezoek aan het veld waren er kleine verschillen waar te nemen. Met name het
object met aanaarden tijdens het sluiten van het gewas, was groener tov de andere ruggen. Er stond
meer straatgras bovenop de rug. Het aantal stengels per object varieerde tussen de 4,6-4,9 per plant.
Het object met drip-irrigatie waarbij er het hele seizoen extra water is gegeven konden we meer
knollen per meter waarnemen tov geen water extra geven. Binnenkort zullen de monsters gerooid
gaan worden en kunnen we de vergelijking onderling gaan vast leggen. Sigrid Arends
[email protected]
Beheersing vochtmanagement
Ter aanvulling op het bovenstaande stukje tekst een korte toelichting op het onderdeel
vochtmanagement. Dit jaar is DLV in samenwerking met enkele telers waaronder ook het
Vernieuwingsbedrijf Op de es een demo gestart met dripirrigatie. Afgelopen seizoen hebben we op
drie locaties een drip installatie geplaatst. Op het vernieuwingsbedrijf op de Es konden de bezoekers
de drip-irrigatie bekijken die in de zetmeelaardappelen lag. De andere twee objecten liggen in uien
(1e Exloermond) en consumptie aardappelen (Klazienaveen). Het laatste object ligt in Fontane en is
naast drip-irrigatie ook fertigatie (bemesting) van toepassing. Deze objecten worden mede
gefinancierd door de Provincie Drenthe, Ministerie van EZ, deelnemers, Lamp Weston, Netafim,
Broere-beregeningen. Vanuit het vocht te kort, maar ook verbruik van energie is het onderdeel aan
de bezoekers onder de aandacht gebracht. Met veel minder energie hetzelfde resultaat/beter
resultaat behalen. Voorjaar en najaar extra handelingen nodig om de slangen in het veld te plaatsen
maar tov beregening veel rustiger proces tijdens het seizoen. Voordelen kunnen zijn: kwaliteit, meer
lengte, vervroeging van gewas (bij uien), gerichter bemesten. Ervaringen vanuit het seizoen, bij
consumptie aardappelen lijkt het erop dat er meer kilo, meer lengte en betere kwaliteit is. Bij de uien
vervroeging van het gewas en bij de zetmeelaardappelen op het moment een gelijke owg maar iets
verschil in aantal knollen. Vanuit de leverancier en technische kant blijkt dat goede waterkwaliteit en
de beschikbaarheid hiervan moeilijk is in Drenthe. Je kunt niet zomaar een installatie plaatsen. Ook
het type slang moet aangepast worden aan de grondsoort. Inleggen en uithalen van de slangen geeft
geen extra problemen. Reacties vanuit het veld: is duur, moet bewijs leveren dat het meer
rendement geeft. Kan met fertigatie vast een meerwaarde gaan geven. Sigrid Arends
[email protected]
Kaliproef zetmeelaardappelen (in opdracht van Kali Benelux)
Kalibemesting in zetmeelaardappelen is de laatste jaren erg actueel. Door hogere opbrengsten (ook
van andere gewassen) voeren we jaarlijks meer kali af dan voorheen. Hierdoor is de kali gift uit
dierlijke mest niet meer voldoende. Kalibemesting komt in zetmeelaardappelen nauwkeurig omdat
te weinig kali veldgewicht kost en te veel kali kost onderwatergewicht. Naast de hoogte van de gift is
ook de vorm van de gift van invloed. In de praktijk bestaat de kaligift uit een gift uit dierlijke mest
welke aangevuld wordt met korrel- of vloeibare meststoffen.
Een relatief nieuwe ontwikkeling is het sturen op het kali gehalte in de plant. Door een bladsapmonster te laten analyseren weten we of het kali gehalte op het gewenste niveau is. Indien nodig kan
er bij bemest worden.
Kali Benelux wil door middel van deze proef de waarde van kalibemesting in zetmeelaardappelen
aantonen. Ook wil het bedrijf de meerwaarde van de eigen producten aantonen. Volgens de visie van
Kali Benelux focust de Nederlandse akkerbouw zich nog te weinig op de nutriënten naast N P K.
Op het proefperceel is 110 kg K gegeven d.m.v. varkensdrijfmest. De adviesbemesting lag nog 100kg
K hoger. Er zijn objecten aangelegd met 0kg, 0kg + 80kg op basis van bladsap-analyses, 50kg + 30kg
op basis van bladsap-analyses, 100kg en 100kg + 2x 25kg Epso Microtop. Deze objecten zijn bemest
met patentkali. Ook lag er een object met 100kg K uit Kali60. Het K-getal van het perceel was 12.
Gedurende het groeiseizoen ontstond kaligebrek in de veldjes met 0 en 50kg K. Op dit moment zijn
er geen noemenswaardige verschillen tussen de objecten zichtbaar. Er is geen enkel object ‘kapot’
gegaan door kaligebrek. Grote vraag blijft dus wat de verschillen onder de grond zijn. De geplande
opbrengstbepalingen zullen hier uitsluitsel over moeten geven. Jan Sikken [email protected]
Aardappeldemoveld op de Es 2014.
De aardappelrassen liggen in 2 herhalingen op het demoveld. Naast de standaard rassen staan er dit
jaar weer een paar nummers op het veld. Alle aardappelen zijn hetzelfde bemest. 150 kg kali 60 in
het vroege voorjaar, 18m3 varkensdrijfmest met 200 kg kas en na bemest met nog 150 kg kas. In
totaal is er 195 kg stikstof per ha, 67 kg fosfaat per ha, 200 kg kalium per ha en 25 kg magnesium per
ha gegeven. Op 11 september zijn er van elk veldje 6 stammen gerooid en daar is alleen het
onderwatergewicht van bepaald. Het onderwatergewicht liep uiteen van 470 gram (19%) tot 592
gram (25,5%). Het verschil tussen de vroege en latere rassen was momenteel goed te zien in de
veldjes. Waar de vroegere rassen al bijna dood waren, zijn de latere rassen nog goed groen.
Binnenkort zullen de veldjes gerooid worden. Op de klantendag in december zullen wij de
uitkomsten presenteren. Han Kammer [email protected]
Verschillende pootafstanden en kruislings poten
Op het veld hebben we de bezoekers ook een klein demo object laten zien waar verschillende
pootafstanden en ook kruislings poten te bekijken was. Er lagen rijen met kruisling in de rug,
kruislings in het veld en in rasterverband. In de pootgoedsector zijn positieve opbrengsteffecten
behaald door aardappelen kruislings te poten. Met deze gedachte hebben we zelf ook enkele
varianten aangelegd tov de standaard pootmethode. Sigrid Arends [email protected]