(K.U.LEUVEN) - voordracht n.a.v. 10 jaar Soprim@

Download Report

Transcript (K.U.LEUVEN) - voordracht n.a.v. 10 jaar Soprim@

Hoe inspelen op de beleving van
ouderen met dementie
Luc Van de Ven
Klinisch ouderenpsycholoog
UPC-KULeuven
Dienst Ouderenpsychiatrie
I. Dementie en BPSD
Dementie
− cognitieve symptomen
− functionele veranderingen (A.D.L.)
− BPSD (Behavioural and Psychological
Symptoms in Dementia)
I.1: BPSD: Neuropsychiatrische
Symptomen
A.
Gedragsstoornissen
−
−
−
−
B.
roepen
agressie
dolen
seksuele ontremming
Psychologische symptomen
–
depressie
–
wanen (bestolen worden; echtelijke ontrouw; ….)
–
hallucinatie
–
angst
–
apathie
N.B. excl. t.g.v. - delier
- pijn
I.2.: Impact van BPSD
• Grote invloed op levenskwaliteit van patiënt en
omgeving
• Prevalentie: klinisch relevant bij
– 80% van dementen in W&Z-centra
– 60% van thuis wonende patiënten
• Belangrijke factor bij vraag naar
institutionalisering:
BPSDstress bij mantelzorgersopname
I.3.: Etiologie
Samenspel van biologische
psychologische
sociale factoren
Biologische factoren
• BPSD wellicht expressie van regionale cerebrale
pathologie
• Samenhang met verschillende vormen van
dementie
Vb.:
− Visuele hallucinaties: Lewy Bodies
dementie > Alzheimer D.
− Gedragsstoornissen bij FTD
− Depressie: Vasculaire D > Alzheimer D
Psychologische factoren
• Subjectief lijden
Het vage besef (≠ inzicht) van het verlies van de
greep (controle) op de realiteit.
• Beginnende dementering
– rouw
• Gevorderde dementie
– catastrofereacties
Psychologische factoren:
persoonlijkheid
• Premorbide persoonlijkheid
bv: - controle
- angst
- narcisme
- dominantie
• ‘Hechting’
- veilig/onveilig vermijdend of
angstig/gedesorganiseerd
Sociale factoren
• Gedrag van de mantelzorger
• Gedrag van de professionele
hulpverlener
• Andere omgevingsfactoren:
– Samenleven met andere patiënten (?)
– Gebrek aan controle, routine
– Stresserende levensgebeurtenissen
–…
II. Behandeling van BPSD
1. Farmacologische behandeling
2. Begeleiding door professionele
hulpverlener
3. Begeleiding van de familie
II.1.: Begeleiding door de professionele
hulpverlener
Drie traditionele stromingen
1. Revalidatie
−
−
stimulatie/normalisering
respect/niet-infantiliseren
2. Validation
–
–
empathie
reminisceren
II.1.: Begeleiding door de professionele
hulpverlener
Drie traditionele stromingen
3. Warme zorg
–
–
–
–
–
–
veiligheid
milieu (architectuur, vertrouwde meubels,
aankleding, geluiden, …)
vrijheid
gevoel van controle
betrekken van familie
gewaarwording (‘snoezelen’)
II.2.: Houding van de professionele
hulpverlener: algemeen uitgangspunt
Maximale benadering met behoud van afstand
beleving
lichaam
beleving
lichaam
II.3.: Specifieke aandachtspunten en
vormen van behandeling/begeleiding
1. Vertrekpunt: diagnostiek
a.
b.
c.
BPSD
Wie is deze persoon?
- geschiedenis
- persoonlijkheid
Delier/pijn
2. Continue kritische evaluatie van farmaca
II.3.: Specifieke aandachtspunten en
vormen van behandeling/begeleiding
3. Specifieke vormen van behandeling.
–
–
–
–
–
–
–
–
–
muziek (agitatie & agressie, depressie)
activiteitenprogramma (agitatie & agressie)
huiselijke sfeer (agitatie & agressie, angst,
depressie)
snoezelen (apathie)
reminisceren (depressie)
aromatherapie (agitatie & agressie)
psychomotorische therapie
handmassage in combinatie met muziek
gedragstherapie
II.3.: Specifieke aandachtspunten en
vormen van behandeling/begeleiding
3. Specifieke vormen van behandeling.
Maar per behandelingsvorm vaak niet
zwaarwegend bewijs van effectiviteit,
En afhankelijk van ernst van dementie.
II.3.: Specifieke aandachtspunten en
vormen van behandeling/begeleiding
Toch aanbevelingen:
1. Klimaat op de afdeling: rust, regelmaat,
duidelijkheid, bewegingsruimte, (aantal
patiënten), ...
2. Voldoende gestructureerde activiteit, een
combinatie van verschillende
behandelingsvormen
3. lichaamsbeweging
II.3.: Specifieke aandachtspunten en
vormen van behandeling/begeleiding
4. Houding van de professionele
hulpverlener
−
−
−
−
−
Intonatie (zacht; innemend)
Lichaamshouding
Assertiviteit en dominantie (agressie
uitlokkend?)
Eerbiedig de ‘façade’, aanvaard smoes
Troost / veiligheid / geborgenheid
II.3.: Specifieke aandachtspunten en
vormen van behandeling/begeleiding
N.b.:
1. Niet in discussie gaan / niet corrigeren / niet berispen
2. Geduld
3. Belang van geslacht en leeftijd
4. Persoonlijkheid van de hulpverlener
(verdraagzaamheid, angst, rust, humor,
lichaamscontact, eigen ‘hechtingsstijl’, …)
5. Taken (wegvluchten achter pc)
6. Bestaffing
II.3.: Specifieke aandachtspunten en
vormen van behandeling/begeleiding
5. Teamwerking
–
–
–
–
intervisie
supervisie
aandachtspersoon
onderlinge steun (burn-out)
6. Organisatie van zorg
–
–
–
–
respite care
dagprogramma’s
counselling
special care units (homogene groepen)
III. Begeleiding van de familie
De patiënt staat centraal (?)
patiënt
familie
BPSD
professionele
hulpverlener
houding familie
1. Stress
–
–
–
Zorgstress
Relatiestress
Netwerkstress
2. Acticiperend rouwen
–
Bemoeilijkt anticiperend rouwen
3. Begeleiding
a.
Informatie geven
- dementie
b.
c.
d.
hulpverlening
Informatie inwinnen
Verlagen van de drempel
Luisteren
- niet veroordelen
e.
f.
g.
Rouwreacties herkennen er ermee omgaan
Verschillen tussen thuiszorg en woon- en
zorgcentrum
Gespecialiseerde vormen van begeleiding
- individuele rouwtherapie
- familietherapie
- gespreksgroepen