Notamail - fb-studiekring

Download Report

Transcript Notamail - fb-studiekring

Notamail
19 juni 2014
Sdu Klantenservice
Tel.: 070-378 9880
Fax: 070-378 9783
E-mail: [email protected]
Voor inhoudelijke vragen:
[email protected]
Fax: 070-799 9827
152 | Volgens Rechtbank viel ik-opa-testament met lastbepaling onder artikel 10 lid 1 SW
In 1999 is de opa van X overleden. In zijn testament was onder meer het volgende bepaald:
“Ik leg aan ieder van mijn kinderen de last op om na hun overlijden en het overlijden van hun
respectievelijke echtgenoten aan ieder van hun kinderen een zo groot mogelijk bedrag uit te
keren, zodanig dat de top van de contante waarde (berekend volgens de maatstaven van de
Successiewet 1956) van de verkrijging van mijn kleinkinderen met een niet hoger percentage
wordt belast dan de top van de verkrijging van mijn kinderen, rekening houdende met die last.
Ik verbind aan deze last de bepaling dat de lastbevoordeelden geen enkel ander recht zullen
hebben dan het recht van opeising na het overlijden van mijn kinderen en het overlijden van
hun respectievelijke echtgenoten.” Door dit testament heeft de vader van X een bedrag geërfd
van € 315.110 onder de verplichting om aan zijn drie kinderen in totaal een bedrag van
€ 330.510 schuldig te erkennen. In 2010 is de vader van X overleden. Thans is voor de
Rechtbank onder meer in geschil of de inspecteur de vordering van X op zijn vader bij het
overlijden van vader terecht heeft aangemerkt als een fictieve verkrijging op grond van artikel
10 lid 1 SW. X stelt dat de ik-opa-last als een legaat moet worden aangemerkt en daarom
belast moet worden op grond van hetgeen is bepaald in artikel 10 lid 9 SW. De ik-opa-last
wordt dan niet meer dan € 5.133, te weten 1/3 x (€ 330.510 -/- € 315.110), fictief belast.
De Rechtbank is van oordeel dat de ik-opa-last wordt bestreken door artikel 10 lid 1 SW en
niet door artikel 10 lid 9 SW. De Rechtbank wijst hierbij op de duidelijke bewoordingen van
artikel 10 lid 9 SW alsmede op HR 19 juni 2009, Notafax 2009, nr 146. De Hoge Raad heeft
daarin immers bepaald dat zowel de aanvaarding van een legaat als de uitvoering van een
last als een rechtshandeling moet worden aangemerkt, waarmee is voldaan aan de eisen
die artikel 10 lid 1 SW stelt voor een verkrijging die geacht wordt krachtens erfrecht te zijn
geschied. In het onderhavige geval bestaat die rechtshandeling uit de aanvaarding van de
nalatenschap en daarmee van de last door vader bij het overlijden van grootvader. Aan de
toepassing van artikel 10 lid 9 SW wordt dan niet meer toegekomen. Uit het gebruik van
de bewoordingen in artikel 10 lid 9 SW “Het eerste lid is mede van toepassing indien” volgt
dat artikel 10 lid 9 SW de functie heeft van een vangnetbepaling: is het eerste lid niet direct
van toepassing, dan kan het bepaalde in het eerste lid alsnog van toepassing zijn ingeval
wordt voldaan aan de omschrijving in het negende lid. De Rechtbank wijst in dit geval ook
op de toelichting bij het amendement dat mede aanleiding was voor de invoering van het
negende lid (TK 31930, nr 68 blz. 4-5). De inspecteur heeft daarom terecht met toepassing
van artikel 10 lid 1 SW een fictieve verkrijging bij X in aanmerking genomen. Gegeven dit
oordeel is tussen partijen niet in geschil dat die fictieve verkrijging voor X € 77.119 bedraagt
rekening houdend met het vruchtgebruik van die verkrijging door de echtgenote van vader.
Tussen partijen is dan nog in geschil hoe groot het saldo is van de nalatenschap van vader.
De Rechtbank is met X van oordeel dat rekening moet worden gehouden met het nominale
bedrag van de ik-opa-last van € 330.510. Op de nalatenschap rust immers niet alleen de
contante waarde van de last van € 231.357 maar tevens de last van het vruchtgebruik van
€ 99.153 dat aan vaders echtgenote toekomt en bij haar behoort tot de belaste verkrijging.
Rb. Den Haag 3 juni 2014, nr SGR 13/7270
Hoewel de uiterste zorg is besteed aan de inhoud van Notamail ®, aanvaardt de uitgever noch de redactie enige
aansprakelijkheid voor onvolledigheid of onjuistheid, noch voor de gevolgen daarvan.
Sdu Uitgevers 2014; vermenigvuldigen verboden