Boek 3. - Marc Vermeersch

Download Report

Transcript Boek 3. - Marc Vermeersch

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
Oproep voor steun van de Crowd, van jullie
Het derde boek in de reeks ‘geschiedenis van de mens’ is
verschenen samen met een uitgebreide tweede druk van Boek
1 en Boek 2.
De boeken worden in eigen beheer uitgegeven. Ik heb de
afgelopen weken grote inspanningen gedaan richting pers
maar tot vandaag zonder één enkel resultaat. Het is in deze
moeilijk, als betrokken auteur, om objectief te blijven. Loont
het voor de pers niet de moeite om een origineel, in het
Nederlands geschreven wetenschappelijk gefundeerde
geschiedenis van de mens, te bespreken?
Misschien ben ik hier te pessimistisch en komt er vroeg of laat
toch iets in de pers maar ik kan niet passief blijven afwachten.
De boeken worden in eigen beheer uitgegeven. De druk van
2008 is quasi uitverkocht maar zonder grotere bekendheid
van de boeken is het verschijnen van toekomstige boeken (er
zijn in totaal 8 boeken gepland) niet verzekerd. De afgelopen
zes jaar hebben velen hun waardering voor de boeken
uitgedrukt en hebben velen meegewerkt en zijn vrienden
geworden.
Vrienden hebben mij aangeraden beroep te doen op de sociale media, volgens één van hen
vandaag veel belangrijker voor het slagen van dit project dan de geschreven pers.
Daarom vraag ik langs deze weg jullie steun voor het project
‘geschiedenis van de mens’.
Hoe kun je meehelpen? Door:
 De aanschaf van één of meerdere boeken.
 Een boek te schenken: de feestdagen komen er aan.
 Onze informatie (zie verder ‘Een korte tekst’) onder de vrienden te verspreiden.
 Een persoonlijke waardering toe te voegen.
 Zelf een bespreking te schrijven.
Het project
Het doel is een synthese te maken van de kennis over de geschiedenis van de mens en daarbij
gebruik te maken van archeologie, ethologie, biologie, evolutionaire neuropsychologie,
economie, sociologie, geologie, sociologie, antropologie, DNA-onderzoek enz.
Thema’s zijn o.a.:
 Evolutionair ontwikkelde de mens eigenschappen die onderlinge samenwerking op hoog
niveau mogelijk maakten en waarvoor de ontwikkeling van gesproken taal, grote
hersenen, lange leertijd, ‘Theory of Mind’ enz. onontbeerlijk waren.
 het ontstaan van esthetisch gevoel, de basis voor de waardering van kunst.
 de wortels van geweld.
 de oorsprong van ideologie en religie.
 Het ontstaan van de liefde. De relatie man-vrouw, het gezin, het koppel, vaderschap,
groepshuwelijk, seks.
Een korte tekst
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
In het derde boek van de reeks ‘geschiedenis van de mens” wordt één van de grootste
veranderingen in de geschiedenis besproken. Het ontstaan van landbouw en veeteelt in
Zuidwest-Azië. Dat zijn geen uitvindingen maar ontwikkelingen die een mogelijk gemaakt
werden door het warmere klimaat na de ijstijd, de toegenomen kennis van jagers en
verzamelaars en de groei van de bevolking.
Er wordt uitgebreid aandacht besteed aan de vele groenten, granen, bomen en dieren die door
de mens gedomesticeerd werden.
Uit Zuidwest-Azië zouden landbouw en veeteelt zich verspreiden over heel Europa, Arabië,
Afrika en verder tot het westen van Azië, tot op Ceylon.
Referentie van de drie boeken
Marc Vermeersch. De geschiedenis van de mens.
Deel I. Jagers en verzamelaars.
Boek 1, van Pan tot Homo sapiens. 451 pagina’s, 35€
Boek 2, de maatschappij van jagers en verzamelaars. 438 pagina’s, 35€
Deel II. Landbouwers en veetelers.
Nieuw. Boek 3, het ontstaan van landbouw en veeteelt in Zuidwest-Azië en de verspreiding ervan naar
Europa, West-Azië, Arabië en Afrika. 438 pagina’s. Woord vooraf door prof. Dr. Jean Bourgeois. Oktober
2014. 35€, 282 illustraties waarbij veel kaarten.
Dit boek vult een lacune in de beschikbare geschiedschrijving, namelijk de periode tussen 10.000 en 4.000 voor
onze tijd (VOT) en het ontstaan van landbouw en veeteelt, één van de belangrijkste veranderingen in de
geschiedenis van de mens. De verspreiding van de Zuidwest-Aziatische landbouw over heel Europa, Arabië,
Afrika en het westen van Azië (tot het zuiden van India en Centraal-Azië) wijst er op hoe belangrijk die
ontdekkingen in Zuidwest-Azië waren. In het boek wordt veel aandacht besteed aan techniek, kunst, culturele
continuïteit, sociale verhoudingen enz.
Boek 4 (verwacht ik afgewerkt te hebben in 2017 of 2018) Het ontstaan van landbouw en veeteelt in China,
Amerika en Papoea-Nieuw-Guinea.
Daarna zullen nog meerdere boeken volgen die chronologisch op de eerste vier aansluiten en waar onder andere aan bod
zullen komen: Mesopotamië, Egypte, de Indo-Europese beschaving, Griekenland, Rome, China, de grote Amerikaanse
beschavingen enz.
PDF’s
Er zijn momenteel twee PDF’s ter beschikking die vrij kunnen verspreid worden.
Ze staan op de startpagina van www.geschied.be
1. Folder 2014 3 boeken.pdf
Een folder waarin de drie boeken kort voorgesteld worden en hun inhoudstafel is
opgenomen
2. Boek 3 uitgebreide Folder Boek 3.pdf
59 bladzijden van Boek 3, met cover, Woord vooraf van Prof. Dr. Jean Bourgeois,
Inhoudstafel, Voorwoord en uitgekozen pagina’s.
geschiedenis van de mens
Boek 3. Het ontstaan van landbouw en
nieuw
veeteelt in Zuidwest-Azië
Sedert 2,4 miljoen jaar geleden leefde de mens als jager en verzamelaar. Ongeveer 11.500 jaar geleden kwam daar verandering in.
Mensen in Zuidwest-Azië begonnen met het cultiveren van planten.
Duizend jaar later was landbouw een feit en vertoonden de eerste
gewassen van domesticatie. Dat was ongeveer het tijdstip dat in
Zuidwest-Anatolië de domesticatie van vier huisdieren begon: geit en
schaap, het varken en het rund zouden nog eens duizend jaar later ook
kenmerken van domesticatie vertonen.
Introductieaanbod
Nieuw!
Deel II. Landbouwers en veetelers
boek 3. Het ontstaan van landbouw en veeteelt in Zuidwest-Azië en de verspreiding
ervan naar Europa, West-Azië, Arabië en
Afrika. 2014, 35€.
Wat maakte het ontstaan van landbouw en veeteelt mogelijk? Het
Deel I. Jagers en verzamelaars
einde van de laatste ijstijd bracht een noodzakelijke verandering mee:
boek 1. van Pan tot Homo sapiens.
de temperaturen stegen, er viel meer regen. Flora en fauna verme(2de herziene, uitgebreide druk, 2014) 35€
nigvuldigden zich en dat liet toe dat het aantal mensen ook verveelboek 2. de maatschappij van jagers en verzavoudigde. De mens had zijn technische kennis de afgelopen tienduimelaars.
zenden jaren sterk, steeds sneller, uitgebreid. Jagers en verzamelaars
hadden een grote kennis van planten en dieren, ze vaarden naar Kreta, (2de herziene, uitgebreide druk, 2014) 35€
Cyprus en de eilanden van de Egeïsche Zee. Ze hadden boog en pijl,
plantten bomen, ontwikkelden de sikkel, legden opslagplaatsen aan
enz. Hun productiviteit was groot genoeg om meer en meer sedentair
te kunnen leven. Al die veranderingen waren omstandigheden die de
evolutie naar landbouw en veeteelt vergemakkelijkten.
Er waren andere omstandigheden die zeer gunstig waren in Zuidwest-Azië. Het aantal planten en dieren dat geschikt was om te cultiveren was er bijzonder groot. Een groot aantal werd gedomesticeerd.
Door voedselproductie konden veel mensen leven van een kleine
oppervlakte land. De landbouwbevolking groeide wereldwijd, tot vandaag, gestadig. Landbouw en veeteelt waren zo productief dat ze snel
na het begin uitbreidden, binnen Zuidwest-Azië, snel naar Cyprus en
later verder oostwaarts in Azië, naar Europa, tot in zuidelijk Afrika,
Twee boeken samen: 65€ (ipv 70€)
De drie boeken samen: 90€ (ipv 105€)
Verzendkost: gratis
Stort het juiste bedrag op rekening: België:
290-0239865-05 van: P&P, Rooigemlaan 30,
B 9000 Gent, België.
NL, rest van Europa : BNP Paribas Fortis
IBAN nr.: BE96 2900 2398 6505
Vermeldt welk boek of welke boeken u bestelt.
In het neolithicum zou de technische vooruitgang sneller gaan
dan in alle vorige periodes. Er kwamen huizen met meerdere kamers,
soms met een verdieping. Dorpen groeiden uit tot stadjes, de eerste
geplaveide straten werden aangelegd. Er werden een hele reeks nieuwe
werktuigen ontwikkeld: gepolijste stenen bijlen, plaaster, resultaat van
een chemisch proces, gebakken potten, de spade, de hak, de ploeg, de
hefboom, de wig, de slede, irrigatie enz. Tegen het einde van het neolithicum zou metaalbewerking van koper, brons en goud een aanvang
nemen.
Het boek van het doctoraat ‘Om zich te
reproduceren moet de mens zich ook ideologisch
reproduceren. Menselijke ideologie als factor
van menselijke reproductie’ Het boek kan in de
boekhandel bekomen worden voor de 25€.
Het kan ook
bekomen worden door: 25€
+ 5€ verzendTijdens deze eerste fase van de landbouwmaatschappij, lagen duikosten = 30€.
zenden kleine boerendorpen en enkele stadjes verstrooid doorheen de
westelijke helft van de oude wereld. De materiële overblijfselen wijzen
op egalitaire maatschappijen, zonder sociale klassen.
De vooroudercultus was net als bij jagers en verzamelaars de religie
van neolithische boeren De afhankelijkheid van boeren van de grillen
van de natuur was onvermijdelijk groter dan bij jagers en verzamelaars.
De laatste paar duizend jaar van deze periode zou irrigatie landbouw en veeteelt mogelijk maken in een nieuw gebied, Tweestromenland, het land van Tigris en Eufraat. De oogsten waren overvloedig in
Mesopotamië. Daar zou de eerste stedelijke beschaving ontstaan.
Indien u het
doctoraat en 1 of
meer van de boeken uit de reeks
van de geschiedenis van de mens
bestelde dan vallen
de verzendkosten
voor het doctoraat
weg.
Boek 1. van Pan tot Homo sapiens
rc Vermeersch
I.1.
van Pan tot
Homo sapiens
Boek 1
Marc Vermee
I.1.
van Pan to
Homo sapie
Geschiedenis van de mens.
Deel I. Jagers en verzamelaars
Marc Vermeersch
De nauwste verwanten van de mens, chimpansees en bonobo’s •
De voorlopers van de mens • Esthetisch gevoel en kunst • De
eerste mensen • Eerste werktuigen • Het vuur • Ontwikkeling
van de hersenen en gesproken taal • De mens van Denisova •
Heidelbergensis • De neanderthalers • Kannibalisme, geweld en
oorlog • DNA, het genetisch spoor van de mens • Verhouding
man - vrouw • Homo sapiens in Afrika • De exodussen uit Afrika
I.1. van Pan tot Homo sapiens.
geschiedenis van de mens - Deel I. jagers en verzamelaars
I.1. van Pan tot Homo sapiens.
geschiedenis van de mens - Deel I. jagers en verzamelaars
van Pan tot
Homo sapiens
I
I
1
1
99778899 00 88 11 334477773009
Boek 1. In dit boek wordt de levenswijze jagers en
verzamelaars besproken met uitgebreide aandacht voor de
Australiërs, Tasmaniërs, Vuurlanders, eskimo’s, pygmeeën, Khoisan enz. Hun religie, democratie, kennis, talen,
verwantschap, DNA... Veel aandacht vcor hun kunst
waaronder Schwaben, het Florence van het laat-paleoliticum voor 30.000 BP, de Dordogne, Altamira enz.
Hominina maakten stenen werktuigen
90
Steenbewerking, het Olduvai, 90
De vroegste mensen. 2,4 M - 1,8 M jaar BP99
Inhoud
1. Homo ergaster/erectus139
2. Homo floresiensis, tot 13.000 BP
168
De erfenis van de apen13
Tussen mensaap en mens53
Definitieve stappen: tweevoetigheid en voedsel
55
Sahelanthropus tchadensis of Toumaï, Orrorin tugenensis, 6,15 M tot 5,8 BP
Ardipithecus, 5,8 M tot 4,4 M BP
De australopithecinae en Kenyanthropus
60
61
62
64
De australopithecinae, 4,2 tot 2,5 M BP
Australopithecus garhi, 2,6 M tot 2,5 M BP
Kenyanthropus platyops, 3,5 M tot 3,2 M BP
Kunst begon meer dan 2,5 M jaar geleden
Paranthropus: een doodlopende tak
Thema. Overzicht van steenbewerkingstechnieken
64
77
78
80
83
85
Dmanisi, Georgië, 1.800.000 BP
114
Thema. ontwikkelingen hersenen, gesproken taal
116
Van Homo ergaster/erectus naar Floresiensis137
Thema. Een grote ontdekking: het vuur 174
Thema. Kannibalisme
180
3. Homo heidelbergensis 800.000 tot 130.000 BP 189
4. Homo neanderthalensis, 130.000 tot 24. 500 BP 225
Thema. DNA, het genetisch spoor van de mens
236
De mens van Denisova 294
Homo sapiens, vanaf 200.000 BP 300
De oudste heilige plaats, de Rhinocerosgrot
Thema. Geweld en oorlog Geweld van mannen tegen vrouwen
333
342
357
De exodus uit Afrika, vanaf 120.000 BP 361
De definitieve verspreiding van sapiens 381
de maatschappij van
jagers en verzamelaars
Boek 2.
c Vermeersch
I.2.
maatschappij
n jagers en
rzamelaars
Marc Vermeers
I.2.
Boek 2
de maatschappi
van jagers en
verzamelaars
Geschiedenis van de mens
Deel I. jagers en verzamelaars
Marc Vermeersch
De verspreiding van Homo sapiens over de wereld • Indië, tweede basis
• Zwarte mensen in Tasmanië, de Andaman-eilanden, Maleisië, Thailand… • De Australische Aboriginals • Europa bevolkt uit CentraalAzië en de Levant • Siberiërs naar Amerika • Pygmeeën, Khoisan en
Inuit • Slavernij aan de Amerikaanse noordwestkust • De grote taalgroepen • Economie • Macht • Ideologie • Kennis & Techniek • Oorsprong van religie • Waarom mannen de macht hebben • Het groepshuwelijk en het ontstaan van het koppel • De Levant voor de landbouw
I.2. de maatschappij van jagers en verzamelaars
geschiedenis van de mens - Deel I. jagers en verzamelaars
I.2. de maatschappij van jagers en verzamelaars
geschiedenis van de mens - Deel I. jagers en verzamelaars
de maatschappij van
jagers en verzamelaars
I
I
2
2
9 9778899008811 33 44 77774477
Boek 2. In dit boek wordt de levenswijze jagers en
verzamelaars besproken met uitgebreide aandacht voor de
Australiërs, Tasmaniërs, Vuurlanders, eskimo’s, pygmeeën, Khoisan enz. Hun religie, democratie, kennis, talen,
verwantschap, DNA... Veel aandacht vcor hun kunst
waaronder Schwaben, het Florence van het laat-paleoliticum voor 30.000 BP, de Dordogne, Altamira enz.
Inhoud
Afstammelingen van de laatste exodus in Oceanië 11
1. Oceanië rond 70.000 BP
12
2. Melanesië
13
3. Australië
17
4. Tasmanië
90
5. De Austronesische expansie
101
Van Indië naar Europa en de rest van Azië
1. Van Zuid-Azië naar de Levant
2. Van Zuid-Azië naar Centraal-Azië, 40.000 BP
3. Van Centraal-Azië naar Rusland en de Oekraïne
4. Oost-Azië vanaf 50.000 BP
5. Europa
6. Zuid-Azië vanaf het laat-paleolithicum
Van Siberië naar Amerika
103
103
109
113
116
129
179
182
Afrika na de laatste grote exodus van sapiens
De Levant, LGM en het epipaleolithicum
Jagers-verzamelaars in het recente verleden
1. De Afrikaanse pygmeeën
2. De Khoisan van Zuidelijk Afrika
3. De eskimo’s of Inuit
De maatschappij van jagers en verzamelaars
Biologische veranderingen van mensaap tot mens De verhouding man – vrouw
De productiewijze van jagers en verzamelaars
Macht in de maatschappij van jagers en verzam.
214
230
235
235
248
259
268
268
296
313
323
een klassenmij. aan de NW-kust van Amerika
De grote taalgroepen in de wereld
De ideologie van jagers en verzamelaars
Het sociaal karakter van de mens
325
333
348
369
Wat is ‘Theory of Mind’, ?
Patternicity, rationalisatie werd sterker
De mens werd een dier met een ideologie
Kennis en ideologie, (ge)reproductie
De oudste religie, de vooroudercultus
369
376
379
386
391
Religie, een onderdeel van de ideologie
395
meersch
3.
n van
uw en
elt
WA
Boek 3.
Boek 3
MarcV
geschiedenis van de mens
Deel II. landbouw en veeteelt
Marc Vermeersch
ont
land
v
in
geschiedenis van de mens - Deel II. landbouw en veeteelt
II.3. het ontstaan van landbouw en veeteelt in ZWA
het ontstaan van
landbouw en veeteelt
in Zuidwest-Azie
ii
Het ontstaan van landbouw in Zuidwest-Azië
• Hoe veeteelt ontstond in Zuidoost-Anatolië
• Het tempelcomplex van Göbekli Tepe, 11.750
jaar oud • Granen, groenten, fruitbomen •
Vier gedomesticeerde dieren: geit, schaap, varken en rund • Rendierhoeders • Innovaties
waaronder potten bakken • De Ubaidperiode
in Mesopotamië • Verspreiding van landbouw
en veeteelt naar Europa • De Bandkeramische cultuur • De Cardiaal-Impressocultuur
• Megalithische monumenten • Talen van het
neolithicum • Verspreiding in Indië, Arabië,
Afrika • Afrikaanse huisdieren • Religie tijdens het neolithicum • Sociale verhoudingen
II
I
3
99778899 00 88 11 334477775544
Boek 3. Na de laatste ijstijd was er een grote groei van
flora en fauna. De mens had voldoende kennis opgebouwd
om op de meest gunstige plaats, Zuidwest-Azië, landbouw
te ontwikkelen, duizend jaar later gevolgd door veeteelt. De
combinatie van beide was zo succesvol dat ze zich verspreidden naar Europa, Afrika, Arabië en Indië. De boerenmaatschappij veranderde maar er was continuïteit met die van
jagers en verzamelaars.
Inhoud
I. De aanloop
10
Zuidwest-Azië vóór het ontstaan van de landbouw 37
II. Fase 1: begin van de cultivatie. PPNA 62
Granen69
Noordelijke Levant en Zuidoost-Anatolië 77
Zuidelijke Levant
93
Landbouw en veeteelt: evolutie of revolutie?
102
Cyprus116
III. Fase 2: gedomesticeerde planten, veeteelt 126
Het rund 159
De oudste stad ter wereld, Çatal Höyük, PPNB
164
Domesticatie van geiten en schapen
190
De kat
197
Cultuur van Jarmoek 200
Grote groei van de bevolking 204
Gezondheid algemeen
206
Geweld in het neolithicum
Religie: vooroudercultus en totemisme
Sociale verhoudingen Wie begon met landbouw, man of vrouw?
IV. Keramisch neolithicum, ca. 7000-6500 VOT
210
213
220
222
230
De hefboom
De Halafcultuur, 6de millennium De Hassunacultuur 5800–5260 VOT De Samarracultuur, 5600–4800 VOT De Ubaidperiode, 5000–4000 VOT VI. De verspreiding naar Europa, Azië en Afrika 237
240
242
244
247
262
De verspreiding van lnaar Europa
de Cardiaal-Impressocultuur (CI)
de Bandkeramische Cultuur (LBK)
Geweld in neolithisch Europa
België en Nederland
Metaalbewerking VI. Van Zuidwest-Azië oostwaarts 262
278
281
287
289
306
325
VII. Indië
VIII. Landbouw in Arabië
IX. Afrika
De Akamba in Oost-Afrika
De Nuer, een Nilotisch herdersvolk
Algemeen besluit
329
338
343
381
399
408
geschiedenis
van de mens. Boek
2
Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
1
de maatschappij van
jagers en verzamelaars
Geschiedenis van de mens
Deel I. jagers en verzamelaars
Marc Vermeersch
2
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Marc Vermeersch
Geschiedenis van de mens.
Deel I. Jagers en verzamelaars.
Boek 2. De maatschappij van jagers en verzamelaars
Tweede, herziene en uitgebreide druk, oktober 2014. Uitgeverij P&P, Gent.
Woord vooraf: Prof. Dr. Rik Pinxten
ISBN : 978908
NUR : 695
Met dank aan:
Prof. Dr. em. Herman Balthazar, Prof. Dr. Jacques Caemaert, ere-Prof. Dr.Walter Verraes, Dirk Clauwaert, Guy Debast, Prof. Dr. em. Marcel De Cleene, Luk De Clercq, Patrick Depourcq, Kenneth Hallynck, Erik Lippens, Daisy Nachtergaele, Johan Notte,
Prof. Dr. Jurgen Pieters, Lieven Soete, Nadine Standaert, Rita Van Acker, Anton Van
Bree, Chris Van Hoecke, Robrecht Vandevoorde, Chris Wijnhoven.
Speciale dank aan Francis Heselmans bij het werk aan deze tweede druk.
Gedrukt door drukkerij Schaubroeck, Nazareth.
Omslag vooraan: een meisje van de Andaman-eilanden, zit op het strand. Op haar rug draagt
ze de schedel van haar zuster. Op de Andaman-eilanden wonen zwarte mensen, nakomelingen van
de oorspronkelijke exodus uit Afrika ongeveer 80.000 jaar geleden.
Omslag achteraan, in wijzerzin, van bovenaan beginnend: 1. Een sjamaan of een mens verkleed als dier, half-mens en half-dier. Klaar voor een totemistisch
jachtritueel? Tekening uit de Grotte des Trois-Frères (F).
2. De moderne mens maakte na 40.000 BP opvallend meer kunst. Een rotsschildering van twee
bizons in Altamira (ES)
3. Een totempaal uit het Noordwesten van Amerika. Deze jagers en verzamelaars hadden een hoge
levensstandaard dank zij de zalmvangst. Zij woonden in houten huizen, gaven grote feesten maar
hielden ook slaven die bij gelegenheid konden vermoord worden.
4. Een Afrikaanse Khoisan brengt gif aan op aan pijlpunt.
5. De wolf was het eerste gedomesticeerde dier in de geschiedenis, rond 15.000 jaar geleden.
6. Australië werd waarschijnlijk eerst bereikt uit Nieuw-Guinea dat het grootste deel van de afgelopen 100.000 jaar een landmassa vormde met Australië.
7. De Tasmaniërs hadden hetzelfde geloof in de zielen als alle andere jagers en verzamelaars op de
wereld. Hier een huidzak waarin ze resten van overleden familieleden meedroegen.
Ontwerp omslag: Pieter Vermeersch, www.pietervermeersch.net,
© Copyright: Marc Vermeersch. Oktober 2008, oktober 2014.
[email protected]
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
U volgt liever de grote lijnen?
Volg de groene lijn!
Velen zijn geïnteresseerd in de geschiedenis van de mens maar minder in de botten en
beentjes en de meer gespecialiseerde onderwerpen.
Voor hen hebben we naast de gemakkelijk te lezen teksten een groene lijn getrokken.
Groene lijn = gemakkelijk te begrijpen, gemakkelijker te lezen.
Alle rechten voorbehouden.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand
en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
Als auteur geef ik hierbij een uitzondering op bovenstaande rechten aan alle door de overheid erkende
voltijdse onderwijsinrichtingen in België en Nederland om delen van dit werk te kopiëren en te verspreiden op voorwaarde dat het gratis is. Ik word graag op de hoogte gehouden van dergelijke initiatieven,
mail mij hierover.
Wikipedia is één van de prachtigste initiatieven die ooit door de mensheid werden opgezet. De inhoud
van dit boek mag onbeperkt gebruikt worden voor Wikipedia. Graag met bronvermelding.
Op de sites www.geschied.be of www.geschied.nl worden verschillende thema’s van dit boek verder
opgevolgd.
Op de blog: marcvermeersch.wordpress.com komen regelmatig nieuwe thema’s over jagers en verzamelaars aan bod.
3
4
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Woord vooraf
Marc Vermeersch heeft een merkwaardige onderneming opgezet. Zijn serie boeken
over de mens en de mensheid wil een synthese en interpretatie brengen van een immense
hoeveelheid kennis, die over de loop van de jaren vergaard werd door antropologen, zowel fysische en biologische antropologen, als sociale en culturele antropologen. Hij ordent
door zijn boeken ook op een interessante manier de eindeloze stroom van informatie die
het internet ons dagelijks blijft aanbieden. Die ordening leert ons op een zeer boeiende
manier de schier onoverzienbare stroom vanuit een sterk perspectief en een scherpe hypothese te lezen en te interpreteren. En dat is op zichzelf een heel belangrijke verdienste
van dit werk.
De volumes die al bestaan van deze serie (tot nu toe: twee) houden voor mij een
paar zeer sterke hypotheses in, die overigens enthousiast en uitbundig geargumenteerd
worden:
• De menselijke maatschappij zit in een ijzersterke cyclus van zelfreproductie. In dat
proces is de ideologische dimensie een onmisbaar element, zowel evolutionair als historisch. Ideologie omvat dan grosso modo wat ik normaal de immateriële cultuur noem,
waaronder religie en kennis. Religie wordt hier dus geplaatst als een onderdeel van het
proces van reproductie van de menselijke maatschappij.
• De kennisvormen en leervormen die de veelheid aan culturele tradities ontwikkelden
zijn allemaal van een bijzondere complexiteit. Evolutionair kan men zo zeggen dat de
opvatting dat er maar één vorm van echte kennis zou zijn (de zelfoverschatting van de
westerling vanuit de 19de eeuw) een pertinente vorm van blindheid is. De ‘aangepastheid’ van verschillende benaderingen van de natuur kan niet langer simpelweg als naïef
gezien worden. Daarop volgt dat de vergelijkende studie van kennissen in de wereld voor
de hele mensheid belangrijk en verrijkend zal zijn, en niet enkel voor de romanticus uit
de tijd van Rousseau. De intuïtie van de Australische Aboriginal, bijvoorbeeld, over de
“diep-ecologische” relatie (sic) tussen mens en natuur en de religieus geïnspireerde rentmeesterschapshouding in ons kennissysteem moeten best naast elkaar als evenwaardige
intuïties kunnen verkend worden, voorbij het primitivismevooroordeel van eertijds.
• Menselijke maatschappijen zonder een of andere vorm van organisatie van de solidariteit hebben tot nog toe nooit bestaan, of beter nooit overleefd. Ook dat thema wordt
uitvoerig onderbouwd in dit werk. Daaruit kunnen verschillen besluiten getrokken worden, die maatschappelijke of politieke implicaties hebben, dunkt me. Een relatief neutraal
besluit is dat solidariteit (het herverdelen of organiseren van overleving verder dan de
louter individuele belangen) intrinsiek is aan de mensheid –zoals dat trouwens bij alle
hogere diersoorten kan geconstateerd worden. Daaruit kan men, stel ik, nog eens niet
normatief afleiden dat het minstens onwaarschijnlijk is dat de mens kan overleven zonder solidariteitssysteem. Of nog, dat solidariteit een voorwaarde is om van duurzaam
menszijn te kunnen spreken. Wanneer ik dat zo stel, dan zet ik meteen vraagtekens bij
een exclusief en als zodanig doorgeschoten individualisme zoals in de huidige late vorm
van westerse identiteit vaak geclaimd wordt. Ook zie ik dat dit individualisme een tegenstrijdige positie vertegenwoordigt: als ideologie wil het een tegenargument zijn tegen
de idee van collectieve afsprakensystemen zoals we solidariteitsvormen toch minimaal
opvatten. Tegelijk zien we echter in de praktijk dat dit exclusief individualisme als een
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
collectieve oplossing wordt voorgesteld. Een gelijkaardige kritiek kan men ontwikkelen,
ook op basis van de massale gegevens in dit werk, tegen de recente en evenzeer exclusieve
versie van neoliberalisme. In de mate dat deze ideologie elke vorm van solidariteit (op
collectief niveau) wil vernietigen lijkt ze in een strikte zin ‘onmenselijk’ te zijn.
Marc Vermeersch doet ons nadenken, en tot een systematische zelfverkenning besluiten.
Dat is een grote verdienste, en kan zelfs niet bij vele boeken gezegd worden. Hij verzoent
wetenschappelijke studie en diepe interesse in de mens op een unieke manier. Dit werk
is een schitterende bron van inspiratie. Ik wens het een grote toekomst toe. De auteur is
een moedig man, met een onverzadigbare drang naar kennis. Ik wens ons mensen vele
dergelijke onderzoekers.
Rik Pinxten, Universiteit Gent
augustus 2008
5
6
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Inhoud
Inhoud Woord vooraf. Prof Dr. Rik Pinxten
Inleiding
Afstammelingen van de laatste grote exodus uit Afrika in Oceanië 2
4
5
11
1. Oceanië rond 70.000 BP
12
2. Melanesië
13
3. Australië
17
Klimaat17
DNA22
De eerste mensen in Australië
28
Talen 32
Werktuigen38
Hoe leefden de aboriginals?
42
Visvangst44
Verdeling & solidariteit
49
Stilstand in de Australische aboriginalmaatschappij?
52
De Australische maatschappij
54
Macht en democratie
54
Overgangsrites56
Totemisme, tussen jacht en religie
68
Religie77
De belangrijkste archeologische sites
79
Kunst 82
Kennis 86
Toen de Engelsen Australië claimden, 1770
88
4. Tasmanië
90
5. De Austronesische expansie naar Micronesië en Polynesië
101
Van Indië naar Europa en de rest van Azië
103
1. Van Zuid-Azië naar de Levant
2. Van Zuid-Azië naar Centraal-Azië, 40.000 BP
3. Van Centraal-Azië naar Rusland en de Oekraïne
4. Oost-Azië vanaf 50.000 BP
5. Europa
Werktuigen en techniek: het laat-paleolithicum
De oudste vindplaatsen van Homo sapiens-fossielen in Europa
Europese kunst in het aurignacien
Symbolen gebruikt in Frankrijk en Spanje Begin van het holoceen, 10.000 BP 6. Zuid-Azië vanaf het laat-paleolithicum
103
109
113
116
129
136
145
149
149
172
179
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Van Siberië naar Amerika
182
1. Amerika voor 20.000 BP
182
2. Het genetisch verhaal van Amerika
192
3. Talen in Amerika
196
4. Noord-Amerika na het LGM
198
5. Zuid-Amerika vanaf 15.000 BP
235
Afrika na de laatste grote exodus van sapiens
214
1. Noord-Afrika
214
2. Oost-Afrika na 22.000 BP
225
3. Zuidelijk Afrika na 30.000 BP
226
4. Midden-Afrika, 47.000 BP – 10.000 BP
228
5. West-Afrika vóór de landbouw, 40.000 BP – 9.000 BP
229
De Levant De Levant, LGM en het epipaleolithicum
230
Jagers-verzamelaars in het recente verleden
235
1. De Afrikaanse pygmeeën
235
2. De Khoisan van Zuidelijk Afrika
248
3. De eskimo’s of Inuit
259
De maatschappij van jagers en verzamelaars
268
1. De biologische veranderingen van mensaap tot mens
268
Seks bij de chimpansees, bonobo’s en de voorlopers van de mens
269
Exogamie bij zoogdieren, bewust georganiseerd bij de mens
270
Verwantschap
274
Groepshuwelijk
282
2. Levensverwachting van de vroege en vroegste mensen, gezondheid
293
3. De verhouding man – vrouw
296
Jacht en arbeidsverdeling tussen man en vrouw
296
Dominantie van de mannen
303
Vorming van het koppel, opvoeding van kinderen, vaderschap
305
Het ontstaan van de liefde, liefde tussen man en vrouw
307
Het vaderschap, een sociaal vaderschap
307
Initiatie van de jongeren
309
4. Spel en sport, zang en dans
311
5. De productiewijze van jagers en verzamelaars
313
De economie van jagers en verzamelaars
314
Nomaden314
Verzamelen314
De jacht
315
De productiemiddelen van jagers en verzamelaars
316
Verdeling van voedsel bij jagers en verzamelaars
321
6. Macht in de maatschappij van jagers en verzamelaars 323
7
8
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
De uitzondering: een klassenmaatschappij aan de noordwestkust van Amerika
7. De grote taalgroepen in de wereld
De ideologie van jagers en verzamelaars
325
333
348
De uitgebreide kennis van jagers en verzamelaars
351
Plantkunde en dierkunde
351
Tellen351
Astronomie353
Anatomische kennis
354
Acupunctuur355
Schedelboringen356
Textiel390
De speerwerper
358
Boog en pijl
360
De hond, het eerste huisdier
364
Het sociaal karakter van de mens
369
Wat is ‘Theory of Mind’, ‘Theorie van de Geest’?
369
Patternicity, rationalisatie werd sterker
376
De mens werd een dier met een ideologie
Kennis en ideologie moesten (ge)reproduceerd worden
379
386
Het ontstaan van de oudste religie, de vooroudercultus
391
Religie, een onderdeel van de ideologie
395
Definities van religie
398
Vooroudercultus en het geloof in de ziel
393, 394 en 396
Het ontstaan van de oudste religie, de vooroudercultus
401
Voorbereiding op de jacht en ontstaan van het totemisme
408
Bovennatuurlijke voorstellingen: zielen, geesten en goden
415
Basis van latere religieuze voorstellingen
426
De vele functies en invloeden van religie
428
Nawoord431
Index
432
Inhoud van Boek 1 en van Boek 3
445
Selectieve woordenlijst
446
mtDNA en Y-chromosoomschema’s
454
Selectieve literatuurlijst
456
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Inleiding
Toen de moderne mens via de Hoorn van Afrika, Afrika definitief verliet, ongeveer 80.000 jaar geleden(1), nam hij een hoog ontwikkelde maatschappij mee. Het
zeeniveau was veel lager waardoor de Perzische Golf land was geworden waar de
samengevloeide Tigris en Eufraat door een moeraslandschap naar de Indische Oceaan meanderden. Dit was de eerste halte van de Afrikaanse migranten die van daar
Indië bevolkten en verder trokken naar Zuidoost-Azië en Oceanië. Zelfs vandaag
vindt men er isolaatgroepen, rechtstreekse afstammelingen van deze oorspronkelijke
zwarte bevolking. Dat is het geval in Indië, Papoea-Nieuw-Guinea en Melanesië, op
de Andamaneilanden, bij de laatste zwarte clans in het regenwoud van het Maleisisch
schiereiland en de Filippijnen.
We vol
gen de hoofdrichtingen van de verspreiding van Homo sapiens over de wereld naar
alle bewoonbare continenten. Bij een aantal volkeren wordt hun manier van leven
nader toegelicht.
De Tasmaniërs bieden ons een glimp van een maatschappij die technisch het
minst gevorderd was. De weergaloze Australiërs stonden technisch een stapje verder.
Hun maatschappij werd uitvoerig gedocumenteerd vanaf de helft van de negentiende
eeuw. Vuurland is een andere buitenpost van de menselijke migratie waar verschillende stammen in barre omstandigheden leefden. Aan het andere uiteinde van Amerika
waren de eskimo’s er in geslaagd om met nieuwe technieken in de noordse ijswoestenij
te leven. In Afrika leefden de Khoisan tot voor kort waarschijnlijk op globaal dezelfde
manier als meer dan honderdduizend jaar geleden. De pygmeeën van het Afrikaanse
regenwoud leven sedert lang in symbiose met de Bantoeboeren maar ze hebben hun
levensstijl als jagers en verzamelaars soms tot vandaag weten te behouden.
Aan de noordwestkust van Amerika bestond een atypische maatschappij van
jagers en verzamelaars. Bij deze zalmvissers was een klassenmaatschappij ontstaan
met slavenhouders, slaven en vrije mensen. Het was in veel opzichten een rijke samenleving, semi-sedentair. In raids roofde men mensen om ze tot slaaf te maken. De
slavenmeesters konden ze bij de zalmvangst en bij het roken en drogen van de zalm
aan het werk zetten. Dit maatschappijtype duidt reeds aan wat bij latere slavenhoudersmaatschappijen terugkerende kenmerken zijn: het geweld, (semi)-sedentarisme,
slavenarbeid enzovoort.
De vroege mens bouwde een verbazingwekkende kennis op in verschillende terreinen: materiaalkennis en materiaalbewerking, geneeskunde, rekenkunde, kennis van
dieren en planten enzovoort. Het waren geen landbouwers maar jagers en verzamelaars die er het eerst in slaagden om een dier te domesticeren, de grijze wolf evolueerde bij de mens tot de hond.
Zoals elke soort moest de mens zichzelf reproduceren. Daarvoor had hij, als elke
1 Wanneer de moderne mens definitief Afrika verliet is niet zeker geweten. Onderzoekers situeren de exodus
tussen 60.000 en 80.000 jaar geleden. Eén van de problemen is dat de stand van de oceanen toen veel
lager was zodat de oudste sites vandaag onder water liggen. De ontploffing van de Toba-vulkaan op
Sumatra rond 74.000 BP kan de toenmalige wereldbevolking voor een groot deel weggeveegd hebben.
De oudste sporen van mensen in Australië zijn ouder dan 60.000 jaar zodat we redelijkerwijs mogen
aannemen dat de mens eerder dan 60.000 jaar geleden uit Afrika vertrokken was. De oudste sites
moeten vandaag overigens op de zeebodem te vinden zijn.
9
10
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
andere diersoort, de feitelijke voortplanting door middel van seks nodig, de productie
van voedsel maar op een moment ook van al zijn ideeën van zijn ideologie. Toen de
mens eenmaal gesproken taal had verworven werd hij zich in een zeer langdurig proces bewust van zijn situatie. Alles waar hij zich bewust van werd zou vertaald worden
in ideeën. De mens vermeed incest, een biologisch gegeven. Dit gebruik werd bij de
bewustwording ervan omgezet in ideeën, in wetten op de exogamie.
De mens reproduceerde zich biologisch wat vertaald werd in de vooroudercultus
die de oneindige keten van mensen en menselijke kennis hielp reproduceren.
Ideologie, het product van de menselijke vooruitgang was noodzakelijk, had veel
voordelen maar ook nadelen. Het product van het menselijk denken, hulpmiddel voor
de menselijke reproductie, ging de mens bij tijd en wijl controleren. Dit is duidelijk bij
religie dat tegelijk een onderdeel was van de (re)productie van de mens en zijn voedsel
(door het totemisme) maar dat de mens ook een vals bewustzijn gaf.
De maatschappij van jagers en verzamelaars zoals wij die kunnen kennen was definitief weg geëvolueerd van het dierenrijk. Het was in veel opzichten een moderne
maatschappij. De mens wilde en had voor alles in zijn wereld en zijn maatschappij een
verklaring. Hij wilde controle over zijn omgeving en zijn maatschappij en had een ideologie die daar een uiting van was. Het waren moderne mensen, fysiek en ideologisch
gelijk aan ons. Het grootste onderscheid tussen hen en ons is dat wij gebruik kunnen
maken van hun en onze geaccumuleerde kennis. Wetenschap en techniek stellen ons
in staat om in alle opzichten beter te overleven en te leven dan zij dat konden.
Doorheen de ontdekkingstocht naar de maatschappij van jagers en verzamelaars
wordt duidelijk dat hun maatschappij de onze diepgaand heeft beïnvloed.
In beide boeken wordt een aantal vaststellingen gedaan en hypotheses geformuleerd.
Vaststelling. Geweld is altijd inherent geweest aan de menselijke maatschappij.
Hypothese. De mens moet om zich te reproduceren, zich ook ideologisch (gedefinieerd als het geheel van zijn ideeën) reproduceren.
Hypothese. Religie is een onderdeel van de menselijke ideologie en in oorsprong
ook onderdeel van de (re)productie van de menselijke maatschappij.
De vooroudercultus is de oudste van alle religies. De situatie dat mensen met sommige clans in vijandschap leefden weerspiegelde zich ook in bovennatuurlijke begrippen: kwade zielen, kwade geesten, kwade god (de duivel) De ziel was waarschijnlijk in
zijn oorsprong een begrip dat kan begrepen worden als ‘leven’.
Hypothese. De heerschappij van mannen was in de eerste plaats gebaseerd op
mannelijke bondgenootschappen, in de tweede plaats op geweld.
Hypothese. De oorsprong van kunst is een bijproduct van de eigenschappen die
de mens had ontwikkeld om zich te reproduceren. De mens heeft daardoor drie grote
interessepunten die in kunst altijd voorkwamen: mensen (biologische reproductie
maar ook ruimer), dieren (voedsel) en een grote aanleg om vormen, kleuren, licht,
patronen enzovoort te herkennen waarvan de basis volgens mij ligt in het zoeken en
herkennen van eetbare planten en vruchten.
Dr. Marc Vermeersch
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Afstammelingen van
de laatste
grote exodus uit
Afrika
in Oceanië
11
12
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Oceanië, rond 70.000 BP
Papoea-Nieuw-Guinea (PNG), Australië en Tasmanië vormden één aaneengesloten gebied, Sahul, tussen 118.000 BP en – naargelang de bron – 10.000, 8.000 of
6.000 tot 5.000 jaar geleden. De Torresstraat die PNG en Australië vandaag scheidt
is nu slechts 15 tot 60 meter diep.(1)
Tussen 70.000 en 65.000 jaar geleden was het zeeniveau veel lager dan vandaag,
tussen 54 meter en 73 meter in Oceanië. Daardoor was de afstand tussen Timor en
Australië slechts 170 km, bij –20 meter bedroeg de afstand reeds 470 km (vandaag
500 km). Beide afstanden zijn quasi onoverbrugbaar voor wie de oversteek niet kan
beginnen in een zeewaardig vaartuig.(2)
Vaartuigen
De oudste sporen van boten zijn – wereldwijd – niet veel meer dan 10.000 jaar
oud. Ze werden gevonden aan de Middellandse Zee, in Brittannië (de roeispaan van
Starr Carr) en Ellös (Zweden). Toch moet zelfs Homo erectus – al dan niet toevallig – met zelfgemaakte of door de natuur gevormde vlotten eilanden als Flores bereikt hebben.
Om Papoea-Nieuw-Guinea en Australië te bereiken zijn er twee mogelijke routes geweest. Een eerste waarbij men langs noordelijk gelegen eilanden waaronder
Sulawesi in Papoea-Nieuw-Guinea aankwam. Volgens Stephen Oppenheimer is de
kans groot dat PNG eerst door moderne mensen bereikt werd langs deze route. Om
Nieuw-Guinea te bereiken moesten de eerste bewoners dus toch een stuk over zee
afleggen waarvoor ze een vaartuig nodig hadden. Ze bereikten minstens 32.500 jaar
geleden uit PNG ook New Britain, de Solomoneilanden en veel andere eilanden ten
oosten van Papoea-Nieuw-Guinea. Al deze eilanden kunnen toevallig bereikt zijn
maar de mogelijkheid dat de Melanesiërs toen reeds vaartuigen gebruikten mag evenmin uitgesloten worden. Toen het zeeniveau laag stond vormden PNG, Australië en
Tasmanië een continentale landmassa. Mensen konden te voet tot in Tasmanië trekken. Dat alleen maakt het aanneembaar dat Australië zeer vroeg bevolkt is, bijvoorbeeld langs Papoea-Nieuw-Guinea, voor de ontploffing van de Toba-vulkaan, 74.000
jaar geleden.
Een tweede mogelijkheid was dat de eerste mensen die Sahul bereikten via Timor in Australië aankwamen. Via deze route was een vaartuig noodzakelijk. Waarschijnlijk werden ze dan door de heersende moessonwinden toevallig in de richting
van Australië gedreven. Ze kunnen niet geweten hebben dat 170 kilometer voorbij
Timor een continent op hen wachtte. Dergelijke tochten zijn misschien twee, drie
of meerdere keren gebeurd. Het zal diegenen die eerst aankwamen niet veel tijd gevraagd hebben om heel het continent te bevolken. Deze eerste golf van Homo sapiens
in Sahul (Nieuw-Guinea, Australië en Tasmanië) lag zonder twijfel in het verlengde
van de mensen die ook de Andamaneilanden, Maleisië, de Filippijnen, kortom heel
Zuidoost-Azië bevolkten. Het waren mensen die misschien minder dan 10.000 jaar
tevoren uit Afrika waren vertrokken en er dan ook uitzagen als zwarte Afrikanen.
Hun afstammelingen die vandaag nog in Melanesië leven zouden vandaag in Afrika
ongemerkt in de massa opgaan.
1 Sahul. members.optushome.com.au/chelmon/Intro.htm
2 Het zou nog tienduizenden jaren duren vooraleer de Polynesiërs in hun excellente boten de Stille Oceaan
zouden verkennen.
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
mtDNA
Het mtDNA van alle Australische aboriginals en Nieuw-Guineeërs behoren tot
de mtNasreen of mtManju-clan. Er zijn met andere woorden geen sporen gevonden in
het mtDNA van vermenging met Homo erectus-groepen die zijn blijven bestaan in
Zuid- en Zuidoost-Azië. De ouderdom van het mtDNA wordt geschat op 68.000
jaar. Er is een grote mtDNA-diversiteit binnen de bevolkingen van zowel PapoeaNieuw-Guinea als Australië, wat wijst op een grote ouderdom.
Melanesië
Papoea-Nieuw Guinea
Hoewel kleur en haar slechts oppervlakkige kenmerken zijn kan niet ontkend
worden dat ze erfelijk zijn en dat de Nieuw-Guineeërs voor wat betreft hun uiterlijk
sterk lijken op Afrikanen. Dat is een aanduiding dat hun voorouders vrij snel na de
exodus uit Afrika in Nieuw-Guinea aankwamen.
Klimaat
Papoea-Nieuw-Guinea heeft een oppervlakte van 836.171 km² en is daarmee het
tweede grootste eiland ter wereld. Tijdens het Laatste Glaciaal Maximum (LGM,
24.000 tot 15.000 jaar geleden) was tot 2000 km² van het hooggebergte bedekt met
ijs. De boomgrens en andere vegetatiezones lagen tot 750 meter lager dan vandaag.
Vandaag zijn slechts 8 km² bedekt met ijs. Het is voor onderzoekers duidelijk dat,
toen het klimaat beter werd, het hoogland van PNG (opnieuw) bewoond werd door
mensen.(3) Het westen van het eiland, Irian Jaya, maakt vandaag deel uit van Indonesië. Het oosten is onafhankelijk onder de naam Papoea-Nieuw-Guinea.
Talen
Op Nieuw-Guinea worden 650 talen(4) gesproken. Dat er zo veel talen ontstonden
en bleven bestaan heeft als hoofdreden dat de vele stammen lange tijd grotendeels in
isolement en vijandschap leefden met elkaar. Sedert ongeveer 5.000 tot 6.000 jaar
geleden de eerste Austronesiërs in PNG aankwamen worden in enkele kuststroken,
voornamelijk in het oosten, ook Austronesische talen gesproken. Volgens Joseph
Greenberg horen de Papoeatalen, Tasmaans en Andamanees thuis in één taalgroep,
Indo-Pacifisch.
Sommige stammen die een eigen taal hadden telden vaak slechts enkele honderden mensen. Oorlog tussen stammen en kannibalisme waren endemisch in PNG.
Planten
De etnobotanist Douglas Yen stelt dat suikerriet, de austalimusagroep van bananen en bepaalde soorten taro en yams inheems zijn in PNG.
DNA
Van het Afrikaans DNA is het meest bewaard (maar geëvolueerd) in Nieuw-Guinea en Australië. De hedendaagse Nieuw-Guineeërs lijken het meest op hedendaagse
Afrikanen maar zijn iets robuuster.(5)
3 Harry Lourandos, Continent of Hunter-Gatherers. Cambridge University Press, 1997, p.113 & 120.
4 Sommige onderzoekers tellen 1.000 talen in PNG. Het aantal hangt uiteraard af van de criteria die men
hanteert. Zijn twee verschillende dialecten bijvoorbeeld verschillend genoeg om als aparte taal te gelden?
5 De Afrikanen en de Nieuw-Guineeërs kunnen op 80.000 jaar geëvolueerd zijn. Onderzoekers denken dat
13
14
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
mtDNA
Recent werd een gedetailleerde studie gedaan naar mtDNA-variatie bij 200 individuen van 12 regionale bevolkingen (zes taalfamilies) van West-Nieuw-Guinea.
Deze studie toonde een hoge genetische variatie met betrekking tot het hypervariabele mtDNA-gebied 1 (mtHV1) zowel als fylogenetisch bewijs van de grote ouderdom
en de lange termijn-isolatie van de bevolking van West-Nieuw-Guinea. De COII/
tRNALys 9-bp weglating (deletion), die een mtDNA-kenmerk is voor de veel latere
Austronesische expansie werd niet aangetroffen.(6)
De mtDNA-analyse voor Nieuw-Guinea wijst op een afsplitsing 77.000 jaar geleden.(7)
Y-chromosoom
In Nieuw-Guinea komt YRPS4Y/M216 voor, een zoon van YM216 die in OostAfrika ontstond.
In West-Nieuw-Guinea (WNG) is de verscheidenheid van het Y-chromosoom
laag in vergelijking met de rest van Papoea-Nieuw-Guinea en de rest van Azië/
Oceanië. Eén enkele haplogroep (haplogroepen zijn groepen mensen die geklasseerd worden aan de hand van het haploïde DNA, hier haplogroep YM-M4) telt in
West-Nieuw-Guinea voor 75% van alle Y-chromosomen. Sommige groepen in WestNieuw-Guinea hebben slechts één Y-chromosoom. YM-M4, YC-M208, YC-M38, en
Y
K-M230 maken 94% van alle West-Nieuw-Guinese Y-chromosomen uit en 78%
van alle Melanesische.
Rond 5.000 jaar geleden moet de Austronesische expansie de noord-, noordoosten zuidoostkust van Nieuw-Guinea bereikt hebben waar ze hun genen achter lieten
en Austronesische invloeden op de taal duidelijk werden. Deze expansie had genetisch geen invloed op de hooglanden en het zuiden van PNG.
Archeologische vondsten op het Schiereiland Huon (PNG),
61.000 - 51.000 BP
In Papoea-Nieuw-Guinea (PNG) werden op het Huon schiereiland sporen gevonden van menselijke bewoning die ongeveer 61.000 tot 52.000 jaar oud zijn. “In
Papoea-Nieuw-Guinea leverde de site van het Huon-schiereiland ook enkele stenen werktuigen op. (…) De dateringen van deze site hebben zich ontwikkeld van 40.000 – 60.000
BP vijftien jaar geleden, tot 52.000 – 61.000 BP”(8)
Bij de oudste sites van Papoea-Nieuw-Guinea horen ook Bobongara (40.000 jaar
met thermoluminescentie), Kosipe (26.000 tot 15.000 BP), Yuku en Nombe, alle
plaatsen waar men de zogenoemde waisted axes (stenen vuistbijlen) vond.
de Afrikanen 80.000 jaar geleden over het algemeen robuuster waren en dat bij de Nieuw-Guineeërs die
eigenschap minder veranderd is . Wie lijkt voor wat betreft het nucleaire DNA best op de Afrikanen?
Volgens Oppenheimer: 1. de mensen van Pakistan en Zuid-Arabië 2. Indische tribale groepen 3.
Europeanen 4. Indiërs. Het minst? 1.de Amerikaanse indianen 2. De Oost-Aziaten. Oppenheimer, p.
175.
6 Manfred Kayser, Silke Brauer, Gunter Weiss, Wulf Schiefenhövel, Peter Underhill, Peidong Shen,
Peter Oefner, Mila Tommaseo-Ponzetta, en Mark Stoneking, Reduced Y-Chromosome, but Not
Mitochondrial DNA, Diversity in Human Populations from West New Guinea. American Journal of
Hum. Genet. 72:281–302, 2003.
7 Stephen Oppenheimer, Out of Eden. The Peopling of the World, Constable, London, 2003, p.164.
8 C.Coupé & J.M.Hombert, From Africa to Australia, Elements for an early coastal route, August 2001.
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Men vond in Nieuw-Guinea bijlkoppen in de Sandy Creek waarvan men de ouderdom schat op 30.000 jaar. In Malangerr (vanaf 24.000 BP, in Kakadu National
Park, Northern Territory, Australië) en Nawayon (NT, Australië) vond men tweezijdig bewerkte, geslepen bijlkoppen (edge-ground hatchets), die waarschijnlijk in een
heft geplaatst werden.(9) Opmerkelijk is dan men ook in Japan 30.000 jaar oude bijlkoppen heeft gevonden. Tot voor 4.500 jaar geleden kwamen edge-ground hatchets
niet voor in Zuid-Australië.
Verspreiding uit Papoea-Nieuw-Guinea
Mensen moeten uit Papoea-Nieuw-Guinea vertrokken zijn naar de vele Melanesische eilanden. Nieuw-Britain, Nieuw Ierland (Bismarck) en Buka (Solomon), werden
vroeg gekoloniseerd hoewel ze door een 160 km brede zeestraat van Nieuw-Guinea
gescheiden zijn.(10) Eén van de eerste eilanden moet onvermijdelijk New Britain geweest zijn maar de oudste site van de eilanden werd gevonden op Nieuw-Ierland. In
2004 werd een studie gepubliceerd waaruit blijkt dat de vondsten in de grot van Buang Merabak minstens 39.500 jaar oud zijn. Er werden naast werktuigen ook schelpen gevonden.(11)
Op het eiland Buka (180 km van Nieuw Ierland, deel van Solomon-eilandengroep) werd in de Kilu-rotsschuilplaats een site gevonden die 28.740 jaar oud is.(12)
Een andere site, Matenkupkum (Nieuw Ierland) is 32.500 jaar oud. Er is een
afvalhoop waarin veel schelpen, 200 stenen werktuigen, resten van schelpdieren maar
ook resten van landdieren werden gevonden. Op 70 meter van Matenkupkum is een
andere grot, Metenbek die ongeveer even oud is en waar onder andere obsidiaan gevonden werd.
Twintigduizend jaar geleden werd op Nieuw-Ierland de koeskoes (een buideldier) geïntroduceerd. Daarvoor leefden er slechts twee zoogdieren, de vleermuis en
de rat.(13) 8.000 jaar geleden werd ook de gewone pademelon (een kleine kangoeroe)
meegebracht wat de inwoners toeliet hun dieet met vlees uit te breiden. De landbouw
moet zijn intrede gedaan hebben tussen 6.000 en 3.200 jaar geleden. Vanaf 3.200 jaar
geleden worden er sporen van de oudste vorm van Lapitacultuur (de naam voor de
cultuur van de Eilanden in de Stille Oceaan tot 2.700/2.250 BP) gevonden Er werd
ook obsidiaan gevonden dat van New Britain moet gekomen zijn. Eén van de oudste
bewijzen van handel in dit continent.
Al deze feiten wijzen misschien in de richting van een niet-toevallige kolonisatie
van de Melanesische eilanden en het systematisch gebruikt van vaartuigen lang voor
de ons vandaag bekende boten gemaakt werden.
Aangezien de inwoners van Papoea-Nieuw-Guinea al zeer lang geleden de eilan9 John Mulvaney & Johan Kamminga, Prehistory of Australia, Allen&Unwin, St. Leonards (AU),1999,
p.219-220.
10 Jared Diamond, Paarden, zwaarden & ziektekiemen, Het Spectrum, 2000 (oorspr. Guns, Germs and
Steel. The Fates of Human Societies, 1999), p.41-43.
11 Matthew G. Leavesley & John Chappell, Buang Merabak: additional early radiocarbon evidence of the
colonisation of the Bismarck Archipelago, Papua New Guinea, Antiquity, Vol 78 No 301 September
2004. antiquity.ac.uk/ProjGall/leavesley/
12 John Mulvaney & Johan Kamminga, op. cit.,1999, p.112. en:
Harry Lourandos, Continent of Hunter-Gatherers. University Press, 1997, p.114-115.
13 De ratten zijn bijna zeker met mensen meegekomen. Dat was later ook het geval op de Polynesische
eilanden waar men de genetische mutaties van de ratten kon bestuderen en zo een stamboom van hun
verspreiding in Polynesië opstellen die merkwaardig parallel liep met de verspreiding van de mens.
15
16
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
den er rond koloniseerden is het ondenkbaar dat ze over land niet naar het zuiden
zouden getrokken zijn toen Australië, Papoea-Nieuw-Guinea en Tasmanië één landmassa vormden.
De dingo
De dingo komt voor in Papoea-Nieuw-Guinea vanaf 5.000 à 4.000 BP. Een deel
van de dingo’s verwilderde daarna in de Hooglanden. Het zijn waarschijnlijk de oudste als soort overlevende honden ter wereld.
Het geluid dat ze maken lijkt op zingen, de reden waarom ze zingende honden
(in het Engels: Singers) worden genoemd. Ze zijn genetisch nauw verwant aan de
Australische dingo’s.
Op de Solomon-eilanden komt de dingo ten laatste vanaf 2.750 BP voor. De
Nieuw-Guinese dingo is kleiner dan de Australische maar voor de rest gelijkaardig.
Hij wordt door de bevolking gehouden voor de jacht en het gezelschap.
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Australië
Australië heeft vandaag een oppervlakte van 7.686.878 km², het continent en alle
eilanden, Tasmanië (68.332 km²), inbegrepen.
Klimaat
Australië heeft verschillende klimaatzones. Het noorden, en de noordoostelijke
kust hebben een tropisch klimaat. Een brede band ten zuiden daarvan is een halfwoestijn met zomerregens. Centraal-Australië en het centraal deel van de westkust is
woestijn. Deze woestijn is echter niet zo droog als b.v. de Sahara, op de meeste plaatsen
groeien gras en heesters
dankzij de regenval die
gemiddeld 20 mm jaarlijks, maar soms slechts
10 mm, bedraagt. De
verdamping zorgt er
echter voor dat water
niet lang aan de oppervlakte blijft. Twee derde
van Australië heeft geen
afstromend water naar
de oceaan.
Ten zuiden van de
grote woestijn is er opnieuw een halfwoestijn
maar deze heeft winterregens. Het zuidwesten
(Perth) en een stukje
ten oosten van Sydney
hebben droge zomers
en regen in de winter,
vergelijkbaar met het
klimaat aan de Middellandse Zee. Het centraal deel van de Oostkust heeft een vochtig
en gematigd klimaat
met hete zomers. Het Verspreidingsgebied van Canis lupus dingo, de hondensoort
zuidoosten en Tasmawaartoe de dingo behoort. Uit de kaart kan men afleiden
dat de dingo’s in Australië moeten aangekomen zijn uit
nië hebben een vochtig
Zuidoost-Azië.
In de gebieden in het rood zijn ze nauwelijks
klimaat met warme zo(14)
of
niet
vermengd
met recentere hondensoorten. (Kaart van
mers.
T.Bjornstad)
Vijftigduizend jaar
geleden waren de temperaturen lager dan nu. Er was toen nog megafauna, grote
zoogdieren, grote vogels en grote reptielen. Veertigduizend jaar geleden, toen er zeker
mensen woonden aan het Mungomeer, zakte het waterniveau.
14 John Mulvaney & Johan Kamminga, op. cit., p.53-56.
17
26
Deel I jagers en verzamelaars geschiedenis van de mens. r es
Flo
or
Tim
Melville
Bathurst
Malakunanja II
Nauwalbila I
Timor Zee
Sumba
Jav
Boek 2 de maatschappij
Deaf Adder Gorge
Jim Jim Falls Gol
Kakadu N.P.
G
a
M
Jinmium
High Cliffy
Island
Sunday
Island
Indische Oceaan
Kimberley
plateau
Carpenter’s Gap
Northern
Territory
nd
rla
e
i
mp
Da Grote Zandwoestijn Warlpiri/Luritcha
Western
Australia
Kaitish
Unmatjera
Luritcha
Arunta
Kukatja
Puritjarra
Alice Springs
Kleine Zandwoestijn
Simpson
Tangara
Lake Ey
Grote Victoriawoestijn
Mandu Mandu
Wilgie Mia
k te
r vla
o
b
r
a
gin
Null
Murn
Rottnest
Island
Upper Swan
Rockingham
Devil’s Lair
Mining
King George Sound
Mining = stam
Puritjarra = plaatsnaam
Murray = rivier, meer
Torres Straat = oceaan, zee, zee-engte, golf
Mornington = eiland
Nullarbor vlakte = geografisch gebied
Namen van Australische stammen worden vaak op meerder manieren geschreven.
Het beste overzicht en beel kruisreferenties op:
http://www.samuseum.sa.gov.au/orig/tindale/hdms/tindaletribes/about.htm
South
Australia
Koonalda Cave
Australische B
ote
oc
r
g
ht
de
Narran
Kangooro
Island
Narrin
T=
K
Deel I jagers en verzamelaars geschiedenis van de mens. Torres Straat Nieu
Kaurareg
wGu
Cape York
in
ea
Prince of Wales
Boek 2 de maatschappij
27
e
lf van Carpentaria
Groote Eylandt
Mornington/Lardil
Sandy Creek 2
Walkunder
Arch Cave
Cairns
Scraggy Point
Bentinck/Gayardilt
Hinchinbrook Island
Herbert
Queensland
Sandy Creek
nwoestijn Dieri
Cooper Creek
n
rli
a
D
Lake Nitchie
Ka
a
ur
nyeri
r
ur
M
Culg
o
Toolondo
a
Ngarigo
Namadji
Ngarigo
Lake Mungo
Murray
Victoria
ay
Stille Oceaan
Kamilaroi
g
Lakes
Laura
oo
Barwon
New South
Wales
Willandra
Bookartoo
Wharton Hill
Panaramittee
nga
Talgai
Yantruwunta
Kopperamana Tongaranka
Theddora/
Mu
r ri
ng
N
yre
S
C
Wotjobaluk/
Duduroa
Wolgal
C NK
i
T
Ngurai Murray rna
Mukjarawaint
u
KM
K
C = Cohuna
M = Mount William
Swamp
Biduell
K = Keilor
Wurunjerri
K = Kulpi Mara
K
C = Coobool Creek
K = Kow Swamp
N = Nacurrie
Sunday Island
Thurung
Flinders Island
Tasmanië
w
eu
i
N
Ze
d
an
l
e
54
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
De Australische maatschappij
Macht en democratie
Leiders
Formeel leiderschap van een clan of een stam bestond maar was een kwestie van
erkenning door andere mannen. “Nu en dan staat een man op van superieure bekwaamheid in vergelijking met zijn stamgenoten. Als grote aantallen van de stam bijeen zijn (...)
ziet men direct één of twee van de oudere mannen een speciale invloed uitoefenen over de
anderen. Alles (...) hangt niet af van de leeftijd. Op deze vergadering bijvoorbeeld waren
sommige van de oudere mannen van geen tel; maar, aan de andere kant, naar anderen, die
niet zo oud als zij waren, maar meer geleerd in de traditionele kennis of meer geschoold in
magische zaken, werd opgekeken en zij waren het die alles regelden.” (Spencer & Gillen,
1899, p.12)
Status en prestige
•
•
•
•
•
Status en prestige bij de Australische jagers-verzamelaars werden bepaald door:
Ceremoniële rang: hoe hoger de rang des te groter het prestige.
Polygamie: hoe meer vrouwen een man had des te groter zijn prestige.
Sjamanisme. De sjamaan(96) kon contact leggen met geesten, voorouders.
Organisatie van spectaculaire massajachten.
Deelname aan uitgebreide ruilnetwerken.
Een Australiër deed alles om in de ogen van zijn stamleden geacht te worden.
(Spencer & Gillen, p.484)
De discipline van de stam
Aan de wetten van de exogamie werd streng vastgehouden. Als een man de huwelijkswetten brak dan kwam de raad van ouderen samen om hem te straffen. De straf
was in een dergelijk geval vaak de doodstraf. (Spencer & Gillen, p.15)
Kinderen en ouderen, bevolkingsomvang, infanticide en senilicide,
kannibalisme
Een kind was niet het gevolg van de gemeenschap van man en vrouw maar van het
binnendringen, zwanger maken van de moeder door een kind-ziel. (Spencer & Gillen,
p.265) Men zag het verband niet tussen seks en voortplanting.
De Australische jagers-verzamelaars kenden infanticide (het doden of achterlaten
van kinderen), senilicide (idem maar van ouderen), territorialiteit en seksuele taboes
na de bevalling. Dit zijn alle culturele factoren die de bevolkingsomvang onder controle hielden.
“Voor hun kinderen zijn ze, mogen we zeggen, eenduidig, met zeer weinig uitzonderingen, vriendelijk en attent. Ze dragen hen, de mannen zowel als de vrouwen nemen er deel
aan, als ze vermoeid worden. Ze zien er altijd op toe dat ze een goed deel van gelijk welk
voedsel krijgen.” Dat sluit niet uit dat kinderen soms met grote strengheid behandeld
werden.
96 Sjamaan: woord afkomstig uit het Toengoezisch, afgeleid van saman (medicijnman, priester). Priestertovenaar bij volksstammen in Siberië, Tartarije, Mongolië, bij de indianen enz. (van Dale) Het woord
betekende in hun taal: ‘Hij/zij die weet.’
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Infanticide kwam niet frequent voor maar wel als een moeder dacht dat ze een
nieuwgeboren kind niet zou kunnen meedragen en verzorgen omdat ze een klein kind
had dat ze nog zoogde. Ze geloofden dat de geest van het gedode kind naar de plaats
terugging waar het in de vrouw kwam en dat het in de toekomst opnieuw zou geboren
worden, zelfs bij dezelfde vrouw. Bij de Luritchastam werden soms kinderen van een
paar jaar oud gedood en als eten gegeven aan een ouder, maar zwakker kind, dat zo
sterker moest worden.
Bij de Miningstam werd een kind uitgehongerd. De reden die werd opgegeven om
een kind zo te laten sterven was dat als hun aantal te sterk zou stijgen er geen voedsel
genoeg zou zijn. Howitt voegt er aan toe dat ze nochtans erg gesteld waren op kinderen en dat een moeder liever zelf honger leed dan haar kind te laten honger lijden.
Blijkbaar waren er soms grenzen aan de honger. In harde zomers werden kinderen
opgegeten. Bij de Tongarankastam kwam infanticide vaker voor. Eén baby meer was
vaak te veel moeite om naar om te kijken als er reeds 3 of 4 kinderen waren. Ook bij de
Wotjobaluk, de Kaura en de Mukjararwaint werden laatstgeboren kinderen gedood
als men vond dat er te veel kinderen waren. (Howitt, p.748-749)
Tweelingen werden zelden geboren maar als het gebeurde werden ze vaak direct
gedood. Deze schrik voor tweelingen kwam voor bij veel andere jagers en verzamelaars over heel de wereld. Ze werden soms beide gedood, soms werd er één gedood.(97)
In harde zomers werden alle nieuw geboren kinderen opgegeten door de Kaurnastam (omgeving van Adelaide) volgens Dr. McKinley. In 1933 sprak hij met de chef
van Yam Island die hem beschreef hoe hij bij zijn initiatie fijn gehakt mensenvlees
had gegeten vermengd met krokodillenvlees. Hij voegde er aan toe dat het hem ziek
maakte. Het doel was “het hart inwendig sterk te maken”.
In de Wotjobalukstam gebeurde het dat een koppel dat al een kind had een nieuwgeborene doodde en het vlees aan een ander kind te eten gaf om het sterk te maken.
Het kind werd ritueel gedood door het hoofd tegen de schouder van zijn oudere broer
of zuster te slaan. In New South Wales was het de gewoonte de eerstgeborene te eten
als deel van een rite.(98)
Oudere mensen werden verzorgd: “Er is niet zoiets als het wegdoen van oude of invalide mensen; integendeel, deze worden behandeld met speciale vriendelijkheid. Ze krijgen
een deel van het voedsel dat ze zelf niet kunnen verwerven.” (Spencer & Gillen, p.50-52)
Oudere mensen werden soms meegedragen als een clan naar een nieuw kamp trok.
Een vrouw die kreupel was werd zo heel haar leven rondgedragen. (Howitt, p.765)
Zorgde men vaak zeer goed voor de oudsten en droeg men ze rond van kamp tot
kamp dan was dat toch niet altijd en overal het geval. “(...) als mensen te zwak werden
en niet in staat om de stam te vergezellen in zijn zwerftochten, is het wettelijk en gebruikelijk om hen te doden. Het slachtoffer wordt gewurgd met een koord van gras en als het
lijk koud is, verbrand in een groot vuur dat aangestoken wordt in de omgeving.” (Howitt,
p.444)
Bij een veldslag in New South Wales namen 700 mannen deel aan het gevecht.
Vijanden werden nadat ze gedood werden soms opgegeten. Motieven voor het eten
97 Hutton Webster, Le tabou, Payot, Paris, 1952, p.72-77. Les jumeaux et leur mère, objets de tabous.
98 Geciteerd uit: Colin Simpson, Adam in Ochre, Angus & Roberston, 1938. (Here Be Cannibals,
Cannibalism in Australia. www.heretical.com/cannibal/australi.htmlZie ook:
Frazer J.G., Marriage and Worship in the Early Societies. Volume 1, Totemism, 1887 p.74.
55
54
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
De Australische maatschappij
Macht en democratie
Leiders
Formeel leiderschap van een clan of een stam bestond maar was een kwestie van
erkenning door andere mannen. “Nu en dan staat een man op van superieure bekwaamheid in vergelijking met zijn stamgenoten. Als grote aantallen van de stam bijeen zijn (...)
ziet men direct één of twee van de oudere mannen een speciale invloed uitoefenen over de
anderen. Alles (...) hangt niet af van de leeftijd. Op deze vergadering bijvoorbeeld waren
sommige van de oudere mannen van geen tel; maar, aan de andere kant, naar anderen, die
niet zo oud als zij waren, maar meer geleerd in de traditionele kennis of meer geschoold in
magische zaken, werd opgekeken en zij waren het die alles regelden.” (Spencer & Gillen,
1899, p.12)
Status en prestige
•
•
•
•
•
Status en prestige bij de Australische jagers-verzamelaars werden bepaald door:
Ceremoniële rang: hoe hoger de rang des te groter het prestige.
Polygamie: hoe meer vrouwen een man had des te groter zijn prestige.
Sjamanisme. De sjamaan(96) kon contact leggen met geesten, voorouders.
Organisatie van spectaculaire massajachten.
Deelname aan uitgebreide ruilnetwerken.
Een Australiër deed alles om in de ogen van zijn stamleden geacht te worden.
(Spencer & Gillen, p.484)
De discipline van de stam
Aan de wetten van de exogamie werd streng vastgehouden. Als een man de huwelijkswetten brak dan kwam de raad van ouderen samen om hem te straffen. De straf
was in een dergelijk geval vaak de doodstraf. (Spencer & Gillen, p.15)
Kinderen en ouderen, bevolkingsomvang, infanticide en senilicide,
kannibalisme
Een kind was niet het gevolg van de gemeenschap van man en vrouw maar van het
binnendringen, zwanger maken van de moeder door een kind-ziel. (Spencer & Gillen,
p.265) Men zag het verband niet tussen seks en voortplanting.
De Australische jagers-verzamelaars kenden infanticide (het doden of achterlaten
van kinderen), senilicide (idem maar van ouderen), territorialiteit en seksuele taboes
na de bevalling. Dit zijn alle culturele factoren die de bevolkingsomvang onder controle hielden.
“Voor hun kinderen zijn ze, mogen we zeggen, eenduidig, met zeer weinig uitzonderingen, vriendelijk en attent. Ze dragen hen, de mannen zowel als de vrouwen nemen er deel
aan, als ze vermoeid worden. Ze zien er altijd op toe dat ze een goed deel van gelijk welk
voedsel krijgen.” Dat sluit niet uit dat kinderen soms met grote strengheid behandeld
werden.
96 Sjamaan: woord afkomstig uit het Toengoezisch, afgeleid van saman (medicijnman, priester). Priestertovenaar bij volksstammen in Siberië, Tartarije, Mongolië, bij de indianen enz. (van Dale) Het woord
betekende in hun taal: ‘Hij/zij die weet.’
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Infanticide kwam niet frequent voor maar wel als een moeder dacht dat ze een
nieuwgeboren kind niet zou kunnen meedragen en verzorgen omdat ze een klein kind
had dat ze nog zoogde. Ze geloofden dat de geest van het gedode kind naar de plaats
terugging waar het in de vrouw kwam en dat het in de toekomst opnieuw zou geboren
worden, zelfs bij dezelfde vrouw. Bij de Luritchastam werden soms kinderen van een
paar jaar oud gedood en als eten gegeven aan een ouder, maar zwakker kind, dat zo
sterker moest worden.
Bij de Miningstam werd een kind uitgehongerd. De reden die werd opgegeven om
een kind zo te laten sterven was dat als hun aantal te sterk zou stijgen er geen voedsel
genoeg zou zijn. Howitt voegt er aan toe dat ze nochtans erg gesteld waren op kinderen en dat een moeder liever zelf honger leed dan haar kind te laten honger lijden.
Blijkbaar waren er soms grenzen aan de honger. In harde zomers werden kinderen
opgegeten. Bij de Tongarankastam kwam infanticide vaker voor. Eén baby meer was
vaak te veel moeite om naar om te kijken als er reeds 3 of 4 kinderen waren. Ook bij de
Wotjobaluk, de Kaura en de Mukjararwaint werden laatstgeboren kinderen gedood
als men vond dat er te veel kinderen waren. (Howitt, p.748-749)
Tweelingen werden zelden geboren maar als het gebeurde werden ze vaak direct
gedood. Deze schrik voor tweelingen kwam voor bij veel andere jagers en verzamelaars over heel de wereld. Ze werden soms beide gedood, soms werd er één gedood.(97)
In harde zomers werden alle nieuw geboren kinderen opgegeten door de Kaurnastam (omgeving van Adelaide) volgens Dr. McKinley. In 1933 sprak hij met de chef
van Yam Island die hem beschreef hoe hij bij zijn initiatie fijn gehakt mensenvlees
had gegeten vermengd met krokodillenvlees. Hij voegde er aan toe dat het hem ziek
maakte. Het doel was “het hart inwendig sterk te maken”.
In de Wotjobalukstam gebeurde het dat een koppel dat al een kind had een nieuwgeborene doodde en het vlees aan een ander kind te eten gaf om het sterk te maken.
Het kind werd ritueel gedood door het hoofd tegen de schouder van zijn oudere broer
of zuster te slaan. In New South Wales was het de gewoonte de eerstgeborene te eten
als deel van een rite.(98)
Oudere mensen werden verzorgd: “Er is niet zoiets als het wegdoen van oude of invalide mensen; integendeel, deze worden behandeld met speciale vriendelijkheid. Ze krijgen
een deel van het voedsel dat ze zelf niet kunnen verwerven.” (Spencer & Gillen, p.50-52)
Oudere mensen werden soms meegedragen als een clan naar een nieuw kamp trok.
Een vrouw die kreupel was werd zo heel haar leven rondgedragen. (Howitt, p.765)
Zorgde men vaak zeer goed voor de oudsten en droeg men ze rond van kamp tot
kamp dan was dat toch niet altijd en overal het geval. “(...) als mensen te zwak werden
en niet in staat om de stam te vergezellen in zijn zwerftochten, is het wettelijk en gebruikelijk om hen te doden. Het slachtoffer wordt gewurgd met een koord van gras en als het
lijk koud is, verbrand in een groot vuur dat aangestoken wordt in de omgeving.” (Howitt,
p.444)
Bij een veldslag in New South Wales namen 700 mannen deel aan het gevecht.
Vijanden werden nadat ze gedood werden soms opgegeten. Motieven voor het eten
97 Hutton Webster, Le tabou, Payot, Paris, 1952, p.72-77. Les jumeaux et leur mère, objets de tabous.
98 Geciteerd uit: Colin Simpson, Adam in Ochre, Angus & Roberston, 1938. (Here Be Cannibals,
Cannibalism in Australia. www.heretical.com/cannibal/australi.htmlZie ook:
Frazer J.G., Marriage and Worship in the Early Societies. Volume 1, Totemism, 1887 p.74.
55
150
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
steen en ivoor.
De menselijke cultuur in Europa kent niet enkel een gedeelde laat-paleolithische
techniek maar heeft ook gemeenschappelijke culturele voorstellingen.
Er zijn ook heel wat wandsculpturen gemaakt, bijvoorbeeld in de Fourneau du
diable in Zuidwest-Frankrijk.
Er verschenen ook muziekinstrumenten, fluiten. We mogen aannemen dat men
op zijn minst ook voorwerpen gebruikte voor percussie hoewel ons geen percussieinstrument uit het Europees laat-paleolithicum bekend is. Men zong waarschijnlijk,
vertelde verhalen, kende misschien poëzie. Sommige van deze verhalen kunnen ons
geheel of gedeeltelijk overgeleverd zijn via de folklore en mythes.
Beeldjes uit de Zwabische Jura, 37.000 tot 30.000 BP
Wat Florence was voor de renaissance was de Zwabische Jura voor het aurignacien, hét kunstencentrum van die tijd. Er werden meer dan 20 beeldjes gevonden die
gemaakt werden uit ivoor. Ze stelden dieren, mensen of hybride wezens (half mens,
half dier) voor. Het zijn de oudste kunstwerken van Homo sapiens in Europa. Ze
werden gevonden in grotten van de Ach- en Lone-valleien van de Zwabische Jura in
Vogelherd, Geißenklösterle, Hohlenstein-Stadel en Hohle Fels.
In 1939 werden heel wat stukken ivoor gevonden in de Stadel-Höhle in
Hohlenstein-Stadel. Pas in 1969 kon men uit deze stukken een beeldje van een wezen dat half-man en half-leeuw is, der Löwenmensch, terug samenstellen! Deze leeuwenmens is 29,6 cm hoog en ongeveer 32.000 jaar oud.(259) Dit is een verbazingwekkend beeldje omdat het de eerste duidelijk visuele band aantoont tussen totemisme
en kunst. In het totemisme vereenzelvigt de mens zich met een dier, zijn totemdier.
Het is slechts een kleine stap om zo tot het idee van hybride wezens te komen. Het
totemisme was wereldwijd verspreid. Op verschillende plaatsen gaf de identificatie
van mens en dier als resultaat goden met een tweeledig karakter. In Duitsland 32.000
jaar geleden. In Mesopotamië en Egypte meer dan 5.000 jaar geleden enzovoort.
Het totemisme moet in de cultuur van de mensen die Afrika rond 80.000 BP verlieten diep ingebed zijn geweest. Op de vijf continenten bleef het totemisme tot voor
kort bestaan of kon men de overblijfselen van het totemisme duidelijk terugvinden.
Het is moeilijk om in het totemisme, waar de relatie tussen mens en dier in aanvang
centraal stond, waar de mens zich vereenzelvigde met zijn totemdier, geen basis te zien
voor hybride beeldjes als de Löwenmensch maar ook voor veel van de grotschilderijen
die in het laat-paleolithicum zullen gemaakt worden. Wereldwijd werden vooral dieren en zeer weinig mensen afgebeeld in de tienduizenden jaren dat moderne mensen
kunstwerken schilderden, graveerden, sneden en tatoeëerden.
In de Hohle Fels Grot (vallei van de Ach) werden vier beeldjes uit ivoor gevonden. Ze stellen een paardenkop, een aalscholver (een watervogel), een Venus en een
leeuwenmens voor. De beeldjes hebben dezelfde ouderdom, ongeveer 30.000 jaar, zijn
tussen 2,5 en 5 cm hoog en zeer goed gepolijst omdat ze vaak werden vastgenomen.
Onderzoekers veronderstellen dat het beeld van de hybride leeuwenmens respect,
vrees en bewondering uitdrukte voor een krachtig dier als de leeuw.(260)
259 Statuette mit zoomorphen und anthropomorphen Merkmalen.
www.loewenmensch.de/fakt.htm
260 John Roach, Ancient Figurines Found—From First Modern Humans? National Geographic News,
December 17, 2003.
Schwaben, het Florence van geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
151
het aurignacien
Van links naar rechts en boven naar onder:
Der Löwenmensch (Foto Dagma Hollman),
een aalscholver,
een paardenkop (Foto’s H. Jensen) en
de Venus van Hohle Fels (Foto Thilo Parg)
194
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
de Na-Dené Amerika bereikten. De meningen lopen uiteen van 14.000 BP tot 6.000
BP.
Recent werd verwantschap aangetoond tussen de Siberische Jenisseitaal van de
Ket en de Amerikaanse Na-Denétalen.(312)
De Inuit / Eskimo’s, 10.000 BP – 5.000 BP
De eskimo’s of Inuit (“de mensen” in het Inuktitut, de taal van de eskimo’s) waren
de laatste van de drie grote groepen die uit Azië naar Amerika en (later) naar Groenland migreerden. De eskimo’s kwamen uit Oost-Siberië waar ook vandaag nog Inuit
wonen. De voorouders van de Tsjoektsji en de eskimo-Aleoeten, stammen af van volkeren die refuges bevolkten tijdens de laatste ijstijd. In het geval van de Inuit waren
dat waarschijnlijk refuges in Siberië die bewoonbaar waren gebleven. In recente tijden
woonden nog Inuit aan de oostkust van Siberië en de westkust van Alaska.
De Chukotka en eskimo’s uit Siberië hebben het mtA, mtC en mtD (maar niet mtB)
dat in heel Amerika voorkomt bij de indianen. Bij de Tsjoektsji komt mtA meest voor
maar ook twee unieke haplotypes die enkel bij Siberische Tsjoektsji voorkomen en tot
haplogroep mtG horen. Haplogroep mtG is overwegend bij de Siberische Koryak en
Itel’men van het nabijgelegen Kamtsjaka (Siberië). Haplogroep mtC komt slechts in
beperkte mate voor bij de eskimo’s. Het zou kunnen dat dit mtDNA door vermenging
met andere volkeren bij de eskimo’s is terechtgekomen. Van daaruit hebben zij zich de
afgelopen duizenden jaren oostwaarts verspreid tot ze Groenland bereikten. De met
de eskimo’s genetisch en taalkundig nauw verwante Aleoeten woonden op de Aleoeteilanden en hebben mtA en vooral mtD. De Aleoeten staan genetisch het dichtst bij de
Siberische Tsjoektsji en de Siberische eskimo’s. Hun gemeenschappelijke voorouders
met eskimo’s en Na-Dené ontstonden ongeveer 13.120 jaar geleden. Specifiek mtDNA voor de Aleoeten ontstond ongeveer 6.500 à 6.000 jaar BP. De mtDNA mtDversie van de Aleoeten, mtD2, ontstond bij de laatste bewonersvan Beringia en heeft
ook volgende afstammelingen: mtD2a (Na-Dené), mtD2b (Aleoet) en mtD2c (eskimo).
Dit onderzoek steunt de hypothese dat de voorouders van eskimo’s, Aleoeten en NaDené het Laatste Glaciaal Maximum overleefden in Beringia.(313)
Inuit zijn ook dragers van het mtDNA mtA & mtD. Dit is duidelijk aan de hand
van de evolutie van hun mtDNA mtA-groep, die waarschijnlijk door een genetische
flessenhals ging tussen 13.000 en 7.000 BP, waardoor minder genetische diversiteit
overbleef, nadien gevolgd door een expansie.(314)
De levenswijze van de Inuit wordt uitgebreider besproken in het laatste hoofdstuk
(p.259)
312 Edward Vajda, A Siberian link with Na-Dene languages,
www.uaf.edu/anlc/docs/vajda-2008.pdf
Edward Vajda, Dene-Yeniseic in past and future perspective,
www.uaf.edu/anlc/docs/dy_vajda_perspective.pdf
313 Olga A. Derbeneva,et al., Mitochondrial DNA Variation and the Origins of the Aleuts, en: Analysis
of Mitochondrial DNA Diversity in the Aleuts of the Commander Islands and Its Implications for the
Genetic History of Beringia.
argusbio.com/docs/papers/Derbeneva_2002_Commander%20Islands.pdf
314 Yelena B. Starikovskaya, Rem I. Sukernik, Theodore G. Schurr, Andreas M. Kogelnik, and Douglas C.
Wallace, mtDNA Diversity in Tsjoektsji en Siberian Eskimos: Implications for the Genetic History of
Ancient Beringia and the Peopling of the New World.
www.pop.upenn.edu/news/colloquium/2004Spring/StarikovskayaEtAl1998.pdf
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
De genetische variatie is kleiner in Noord-Amerika dan in Zuid-Amerika
Opmerkelijk is dat de genetische differentiatie in Noord-Amerika kleiner is dan
in Centraal- en Zuid-Amerika. De verklaring daarvoor is waarschijnlijk dat tijdens
de laatste ijstijd een groot deel van het noorden onbewoonbaar was en dat de genetische verscheidenheid daardoor sterk gereduceerd werd. Dit komt overeen met een
beperkter taalkundige differentiatie. Normaal is de genetische verscheidenheid groter
in het brongebied van de verspreiding van een groep. De genetische verscheidenheid
zou daarom in Amerika grootst moeten zijn in Noordwest-Amerika. Dat dit niet het
geval is kan verklaard worden doordat tijdens het LGM het ijs tot in het noorden van
de Verenigde Staten was opgerukt. De strook daaronder was ook nauwelijks geschikt
voor menselijke bewoning. Na de ijstijd kwamen de indianen terug uit het zuiden van
Noord-Amerika maar met een gereduceerde genetische verscheidenheid. Men kan
dit vergelijken met Europa waar tijdens het LGM de mensen in het zuiden, in de
Dordogne, Italië, de Balkan en Oekraïne overleefden.
De grote genetische homogeniteit van de Na-Dené én Inuit-Aleoet zou te wijten
zijn aan het feit dat ze in Beringia en Siberië in refuges leefden. Beperkte aantallen,
genetische drift moeten er voor gezorgd hebben dat ze genetisch jonger lijken dan ze
zijn. De verscheidenheid werd voor een groot stuk weg gegomd tijdens hun isolatie.
Y-chromosoom in Amerika
Eén mannelijke lijn domineert Amerika voor 90%, YPolo én zijn afstammelingen.
Polo is afkomstig uit Centraal-Azië, een Noord-Euraziatische lijn. Vijftig procent
van de Europeanen zijn afkomstig van YPolo, net als verschillende Siberische stammen maar YPolo is virtueel afwezig in Oost-Azië (China). YPolo in Amerika is een
afstammeling van YPolo in Centraal-Azië. Ze hebben sedert ongeveer 25.000 jaar
geleden eigen mutaties. Deze evolutie komt grotendeels overeen met wat we gezien
hebben bij het mtX-mtDNA. (Met dat verschil dat YPolo i.t.t. mtX ook nog in NoordAzië voorkomt). Een dominante subgroep van YPolo, YRuslan, die voorkomt bij 30%
van de Europeanen wordt ook gevonden bij 12% van de Amerindianen. YRuslan komt
ook voor in Noord-Azië.(315) Men kan dus stellen dat Euraziatische mannen en OostAziatische vrouwen aan de basis lagen van de genen van de Amerikaanse indianen.
Een directe afstammeling van YPolo is YQuetzalcoatl die 64% van de Amerikaanse
Y-chromosomen uitmaakt. Hij is ontstaan in Noord-Azië. YQuetzalcoatl komt voor
bij Siberische Inuit, de Evenstam langs de Siberische kust, de Mantsjoe in NoordoostChina en de Oezbeken. YQuetzalcoatl is dus ouder dan de aankomst van de mens in
Amerika. De ouderdom van YQuetzalcoatl in Amerika wordt geschat op 22.000 jaar.
Een zeldzaam Y-chromosoom dat ook bij indianen wordt teruggevonden is YTAT,
een andere Euraziaat. Een zoon van YCain, YM217 (een oorspronkelijk strandjutterslijn uit Zuid-Azië), komt voor in Noord- en Oost-Azië met de grootste concentraties
in Mantsjoerije en Ochotsk maar hij bereikte ook Amerika. De meerderheid van de
Amerikaanse Y-chromosomen kwamen via Zuid-Siberië uit Centraal-Azië.
Y
De refuge Beringia
De kustroute zou 14.000 jaar geleden vrijgekomen zijn van het ijs. Tot het LGM
waren er geen bruine beren meer in Amerika. Dertienduizend jaar geleden kwamen
ze opnieuw voor in Noord-Amerika. Hun mtDNA suggereert dat ze binnen kwamen
uit ijsvrije refuges in Beringia en/of eilanden langs de westkust. Ze behoren tot een
315 Stephen Oppenheimer, Out of Eden. The Peopling of the World, Constable, London, 2003, p.296-323.
195
236
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
De Aka-pygmeeën
Liefde, huwelijk en exogamie
Pygmeemannen huwen vrijwel exclusief pygmeevrouwen. Pygmeevrouwen kunnen
met een bantoeman huwen maar Bantoes staan niet toe dat hun vrouwen huwen met
een pygmeeman.
Pygmeeën zijn exogaam. Een Pygmee kan niet huwen met iemand die de naam van
zijn vaders- of zijn moederslijn draagt en dat tot in de derde generatie. Dit heeft als
gevolg dat de afstammingslijnen doorheen het territorium van de Aka-pygmeeën wijd
uitgezaaid zijn. Men vindt vaak slechts een partner die een exogaam huwelijk mogelijk
maakt op grote afstand. Iedereen in het woud is door deze exogamie op één of andere
manier verwant met iedereen.
Jonge mensen ontmoeten en kiezen vrij voor elkaar. De jongen moet zijn eerste wild
gedood hebben om een meisje het hof te mogen maken. Als het meisje instemt met
de jongen drinkt ze voor de ogen van de groep de honingwijn die hij haar aanbiedt.
Schaken van meisjes wordt gedaan als de ouders vijandig staan tegenover de relatie.
Ideaal vindt men dat een huwelijk wordt aangeknoopt als wederzijds een meisje wordt
uitgewisseld, dan wordt het aantal leden van een groep niet gewijzigd. De uitgestelde
ruil met bruidsschat heeft onder invloed van de Bantoes de directe ruil van meisjes vervangen, ook omdat deze vaak de bron was van conflicten.
De verloofde jongen gaat eerst een tijdje leven in het kamp van zijn schoonfamilie.
Hij levert hen de producten van zijn jacht en de pluk. Hij moet ook jachtnetten leveren,
een bijl en meerdere assegaaien (lichte speren). Als de huwelijksdienst vervuld is kan
de jongen terugkeren in zijn eigen kamp met zijn vrouw. Pygmeeën zijn patrilokaal. De
vrouw vervoegt de rondtrekkende groep van haar man. De dienst aan de schoonouders
komt wereldwijd veelvoudig voor. In de bijbel diende Jacob zijn schoonvader Laban
gedurende veertien jaar om diens dochter Rachel te kunnen huwen. De huwelijksdienst
kwam ook in Australië vaak voor.
Polygynie komt voor. Een man kan opeenvolgend of - wat minder voorkomt - tegelijk twee zusters huwen. De oudste broer van een overleden man kan de weduwe huwen
(het leviraat). Echtscheiding komt frequent voor. De wisselvalligheid van de liefde en
onmin van de vrouw met haar schoonfamilie zijn de meest voorkomende oorzaken. De
echtscheiding wordt geconcretiseerd door een korte ceremonie voor de groepsoudste.
De echtgenoten verklaren hun wederzijdse liefde en leggen een eed af. Als de vrouw haar
man verlaat wordt de bruidsschat terugbetaald door de nieuwe echtgenoot of door het
voorstellen van een nieuwe vrouw aan de verlaten echtgenoot. Als de man zijn vrouw
verlaat wordt de bruidsschat beschouwd als een boete en verliest hij die definitief. De
kinderen kunnen vrij kiezen met welke ouder ze weggaan. Hun keuze wordt volledig
gerespecteerd. Overspel komt voor en is een frequente reden voor echtscheiding. Het
is extra tragisch als de vrouw zwanger is want men gelooft dat het leven van het ongeboren kind in gevaar kan komen. De ouders moeten immers tijdens de zwangerschap
frequent seksuele betrekkingen hebben en daarna allebei absolute onthouding naleven,
van de geboorte tot het kind kan lopen. Zo kunnen alle vitale krachten van de ouders op
het kind geconcentreerd worden. Als het kind verder leeft voldoen zuiveringsrites om
de overspelige te zuiveren. Als het kind sterft is een zware compensatie noodzakelijk.
Sterven moeder en kind en het overspel komt van de vader dan moet deze verschillende
compensaties betalen en wordt hem geen nieuw huwelijk gegund.
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
De positie van de vrouwen bij de Mboeti
De molimo is een blaasinstrument, een lange buis, dat als het geblazen wordt het
begin van een langdurig feest of bij de dood van een lid van de clan, een rouwperiode
inluidt. Uit de dansen bij het molimofeest blijkt dat de vrouwen bij de Mboeti een
belangrijker rol hebben dan bij veel andere jagers en verzamelaars. “Er is een oude
legende, dat het eerst de vrouwen waren, die de molimo ‘bezaten’, maar de mannen stalen
deze van hen en sindsdien is het de vrouwen verboden de molimo te zien. Misschien was
dit een manier om de mannen te herinneren aan de oorsprong van hun molimo. Er is nog
een oude legende, waarin een vrouw het vuur van de chimpansees gestolen zou hebben en
in een andere versie van de grote geest van het woud.“
Het thema dat mannen iets hadden gekregen of ontnomen aan vrouwen komt
wereldwijd voor. Vrouwen hadden in die verhalen vroeger meer macht of ze hadden
zonder meer de macht die mannen hen later afnamen. Het wijst er op dat, hoewel de
overheersende positie van de man langs de ene kant als normaal werd beschouwd, er
langs de andere kant ook ongemak, het bewustzijn was dat vrouwen een belangrijke
rol hadden. Het was echter vooral een uiting van de voortdurende inspanningen die
mannen leverden om hun dominante positie te verzekeren. Bij de pygmeeën is de
ongelijkheid tussen mannen en vrouwen één van de kleinste in vergelijking met alle
andere jagers en verzamelaars.
“In de gemeenschap van de BaMboeti wordt de vrouw niet achtergesteld zoals in sommige andere Afrikaanse gemeenschappen. Zij heeft een volledige en belangrijke rol te spelen. Er is betrekkelijk weinig specialisatie volgens sekse. Zelfs de jacht wordt door mannen
en vrouwen samen gedaan. Een man schaamt zich niet, paddestoelen te vergaren en noten
te plukken als hij ze vindt, of een zuigeling te wassen. Het staat de vrouwen vrij, deel te
nemen aan de besprekingen van de mannen als ze iets te zeggen hebben, dat met hun discussie verband houdt. Het was feitelijk alleen de absolute overheersing van het mannelijke
in de molimo, die hierop een uitzondering leek te zijn.
Maar nu waren de vrouwen zelfs hierin aan hun trekken gekomen. Zij hadden hun
eerste recht op het levensvuur bevestigd en hun macht om het te doven en daarmee het leven te vernietigen. Of hadden ze het vernietigd? Toen die vrouw het vuur in alle richtingen
naar de mannen schopte, had ze het hun toen misschien geschonken om het weer op te
bouwen en tot leven te brengen met de dans van het leven.
Ik trachtte dit alles uit te puzzelen toen het zingen weer begon en ik zag dat de oude
vrouw was teruggekeerd, alleen. Al de anderen waren in hun hutten en de mannen schenen te zingen alsof ze door hun lied het laatste overgebleven vrouwmens weg konden jagen.
Ze zongen luider en luider, maar zij bleef rond de koema-molimo cirkelen, steeds in de
schaduw blijvend, totdat zij met verrassend snelle en lenige passen weer in ons midden
was. In haar handen hield zij een lange rol nkoesa-koord(373). De mannen bleven zingen
en terwijl zij zongen, liep de oude vrouw rond en knoopte een lus om de hals van elke man,
zodat wij tenslotte allen aan elkaar vastgeknoopt waren. De mannen deden geen poging
om zich te verzetten. Eerder negeerden ze wat er gebeurde. Toen ze echter allen vastgebonden waren, hielden ze op met zingen.
Moke sprak. Ik weet niet zeker, of hij het deed om mij uit te leggen of dat hij moest
zeggen, wat hij zei. Hij sprak: “Deze vrouw heeft ons vastgebonden. Ze heeft de mannen vastgebonden. Zij heeft de jacht vastgebonden. Ze heeft de mannen vastgebonden.
373 Koord van nkoesa.
237
268
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
De maatschappij van jagers en verzamelaars
1. De biologische veranderingen van mensaap tot mens
Op de achtergrond van de voortdurende veranderingen van het klimaat in Oosten Zuid-Afrika evolueerden verschillende types voorlopers van de mens relatief snel.
Er was een voortdurend aanpassing, een continue verandering nodig.
Een eerste belangrijke verandering was dat die voorlopers zich gingen voortbewegen op twee voeten. Dit liet niet enkel toe dat de handen vrijgemaakt werden om
voedsel mee te dragen en om werktuigen te hanteren maar ook dat het strottenhoofd
kon dalen waardoor gesproken taal mogelijk werd. De mens en zijn voorlopers waren
verplicht om in Oost- en Zuid-Afrika nieuwe voedselbronnen zoals wortels en knollen aan te boren maar ook meer te jagen.
De jacht en het bekomen van vetten en vlees was een noodzakelijke voorwaarde
om de hersenen snel te kunnen laten groeien. De groei van de hersenen was waarschijnlijk nodig om de complexere levenswijze van de mens en zijn voorlopers mogelijk te maken. Grotere hersenen waren ook noodzakelijk om de ontwikkeling van gesproken taal in de richting van de complexe taal die wij gebruiken mogelijk te maken.
Bij de mens werd de jeugdfase langer wat er op wijst dat het noodzakelijk was om
meer kennis te verwerven tijdens de jeugd. Meer kennis om een complexere levenswijze dan voorheen mogelijk te maken. Mensen kregen zorg van hun moeder én hun
vader. De kans dat ze volwassen werden was veel groter dan bij bijvoorbeeld chimpansees. De mens leefde langer dan zijn voorlopers.
Net als andere zoogdieren en ook vogels is de mens exogaam. Hij zette zijn biologische exogamie verder en werd zich bewust van zijn exogamie die in ideeën, regels,
wetten, werd gegoten.
Het seksuele dimorfisme tussen man en vrouw bij Homo sapiens is erg klein in
vergelijking met sommige voorouders en zeker met een zijtak als Paranthropus. Dit
wijst er op dat de eerste mensen waarschijnlijk niet leefden in groepen met één sterke
man, zoals de gorilla’s, maar eerder in groepen zoals de chimpansees en de bonobo’s
waar de mannen broers en neven zijn en daarom verdraagzamer tegenover elkaar.
Omdat er minder competitie was moesten de mannen fysiek niet uitgroeien tot boven
de competitie. Vrouwtjes die tochtig waren copuleerden vaak met een reeks mannetjes
wat de onderlinge wedijver ook afzwakte. Een kleiner seksueel dimorfisme was ook
een aanduiding van een vrij grote gelijkheid tussen beide seksen.
In vergelijking met andere primaten, ook onze nauwste verwanten, orang-oetan,
chimpansee, bonobo en gorilla, hebben mannen grote penissen. Zou de penis kunnen
gegroeid zijn omdat de man vrouwen moest delen met andere mannen? Een grotere
penis, meer spermaproductie zou de kansen op voortplanting vergroot hebben. Daartegenover staat dat een chimpansee een kleinere penis maar grotere testikels heeft en
tot drie keer meer sperma kan produceren, nuttig in een groep waar kansen moeten
gegrepen worden. Een duidelijk voordeel van een grotere penis is wel dat deze beter
zichtbaar is, zeker bij de rechtop lopende mensen. Indien in elke generatie slechts enkele vrouwen een grotere penis verkiezen boven een kleinere komt een proces op gang
waardoor de gemiddelde penis groter zal zijn.
Het schaamhaar accentueert de genitale zones bij man en vrouw omdat het li-
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
chaam voor het grootste deel, zeker bij de vrouw, haarloos is. Man en vrouw hebben
ook billen, een kont, die bij andere primaten niet voorkomt. Vrouwen hebben permanent, dus niet enkel als ze zogen, borsten wat functioneel niet kan verklaard worden.
Andere primaten hebben geen permanente borsten. Een mogelijke verklaring zou
kunnen zijn dat billen van achter gezien en borsten vooraan bekeken er min of meer
hetzelfde uit zien. Mannen zouden in de selectie van een partner de voorkeur gegeven
hebben aan vrouwen die meer uitgesproken borsten hebben.
We mogen aannemen dat homoseksualiteit bij de mensen van het begin af voorkwam net als het bij andere zoogdieren voorkomt. Een eerste uiting daarvan zou een
beeldje, uit Ain Sakhri (Palestina) kunnen zijn van een copulerend paar dat in zijn
omtrek ook als twee penissen kan gezien worden. Het geslacht van de participanten
aan de actie is niet herkenbaar maar de (interpretatie van) beide penissen zou kunnen
wijzen in de richting van een mannelijk homoseksueel paar. De ouderdom van het
beeldje is onzeker. Het zou kunnen stammen uit het natufien (12.500 BP - 10.300
BP) of recenter, uit het neolithicum.(415)
Dat homoseksualiteit ook in de vroegste geschiedenis voorkwam bewijzen beeldjes uit Peru die mannen afbeelden die anale seks hebben. Deze beeldjes zijn van de
Mochecultuur (1-600 n.Chr.) Uit getuigenissen van antropologen weten we dat homoseksualiteit voorkwam bij jagers en verzamelaars.(416)
Seks bij de chimpansees, bonobo’s en de voorlopers van de mens
Chimpansees en bonobo’s
Zowel bij chimpansees (gewone chimpansees) als bij bonobo’s (of dwergchimpansees) komen vrouwen uit andere groepen. Exogamie is de regel, incest wordt vermeden.
Bonobo’s hebben ook, net als mensen, betrekkingen buiten de dagen dat de vrouwtjes hun regels hebben. Seks kan er als een vorm van communicatie ter bevordering
van de onderlinge samenhang beschouwd worden.
Australopitheken, paranthropen en Homo habilis
Toen de voorlopers van de australopitheken ongeveer zeven miljoen jaar geleden
splitsten van de chimpansees bleef de situatie waarschijnlijk zo dat regelloze geslachtelijke gemeenschap met vermijding van incest algemeen was.
Over een lange periode varieerde het seksuele dimorfisme bij de australopitheken.
Bij één van hun opvolgers, de paranthropen, was het seksuele dimorfisme groter en
vergrootte het nog na 2 miljoen jaar BP. Dit wijst bij zoogdieren meestal op een situatie waarbij een man een harem heeft.
Homo habilis
Bij de eerste mens, Homo habilis (van Homo rudolfensis weten we hierover niets),
werd het seksuele dimorfisme kleiner. Dat geeft aan dat de eerste mensen waarschijnlijk in groepen leefden waar de mannetjes (net als bij de chimpansees) broers en neven
waren en de vrouwtjes naar een andere groep verhuisden als ze volwassen waren.
415 Richard Rudgley, Lost Civilisations of the Stone Age, Arrow Books, London, 1998, p.187-189.
416 Timothy Taylor, The Prehistory of sex, Four Million Years of Human Sexual Culture, Bantam Books,
New York, 1996, p. 22-23 en p. 16-17.
269
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
2. Levensverwachting van de eerste mensen, gezondheid
Het is moeilijk om een precieze levensverwachting op te geven voor de vroege en
vroegste mensen omdat de beschikbare gegevens fragmentarisch zijn en vaak moeilijk
vergelijkbaar over een periode die 2,6 miljoen jaar omvat en die meerdere mensentypes en continenten behandelt.
• 70% van Homo erectus (pekinensis) sterven voor ze 15 jaar worden.
• Neanderthalensis: 80% sterft voor 30 jaar, 90% voor 40 jaar.
• Vroege Homo sapiens in Europa (Cro-Magnon): 62% sterft voor zijn 30e jaar, 88%
voor zijn 40e jaar.
• Mesolithische mens (na 10.000 BP): 86% sterft voor ze 30 zijn, 95% voor ze 40 jaar
zijn.(454)
Hieronder worden de gegevens hernomen die in in boek 1 en de hoofdstukken
hiervoor aan bod kwamen.
Australopithecus africanus
De gemiddelde leeftijd van de Australopithecus africanus bedroeg slechts 22 jaar.
De oudste individuen stierven op het moment dat hun kiezen volledig afgesleten waren, toen waren ze ongeveer 35 jaar.
Homo erectus
In Zhoukoudian (China) werden overblijfselen van mannen, vrouwen en kinderen
teruggevonden. 68,2% van deze mensen stierf voor ze 14 jaar waren. Slechts 4,5%
werd meer dan 50
jaar wat er op wijst
Mensen per tijdperk Gemiddelde
Commentaar
dat de levensomlevensduur
standigheden zeer
Australopitheken
22
hard waren.
Neanderthalers
20
Laat paleolithicum
33
Neolithicum
Bronstijd
Klassiek Griekenland
Klassiek Rome
Middeleeuws
Brittannië
Einde van de 19de
eeuw
Begin 20ste eeuw
Vandaag (beste cijfers)
Hedendaagse volkeren
zonder staat
20
18
28
28
33
33 bij geboorte;
met 15 jaar: 54 jaar
37
50
> 80
34
34 jaar bij geboorte;
met 15 jaar: 64 jaar;
met 50 jaar: 67 jaar.
Neanderthalers
Onderzoek
toonde aan dat neanderthalers
niet
lang leefden. Op ongeveer 250 skeletten
waren 4 op 10 overleden voor ze volwassen waren. Van
diegenen die volwassen werden waren
minder dan 10%
40 jaar of ouder bij
hun dood. Onderzoek van de botten
454 W. Krogman, gepubliceerd in 1940, geciteerd in: Paul A. Janssens, Paleopathology – diseases and
injuries of prehistoric man, John Baker, London, 1970.
fr.wikipedia.org/wiki/M%C3%A9decine_dans_la_pr%C3%A9histoire_et_la_protohistoire
293
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
groep. Daar kan natuurlijk bij aangetekend worden dat de gibbons wél monogaam blijven,
ondanks het feit dat ze niet constant beloond worden met seks, maar dat is gemakkelijk te
verklaren: elk gibbonkoppel heeft vrijwel geen sociale contacten met andere gibbonkoppels en
is in economisch opzicht volledig zelfstandig.”(467)
Het ontstaan van het koppel bij de mens is een gevolg van de arbeidsverdeling tussen mannen en vrouwen. Mannen jaagden, maakten stenen werktuigen, zorgden
voor vlees, en beschermden de groep. Vrouwen kookten en zorgden voor kinderen
maar mannen speelden nu ook een rol in de opvoeding, zeker als de kinderen ouder werden en in het bijzonder bij de jongens. Voedsel verzamelen deden ze allebei
maar voornamelijk de vrouwen. Het is opmerkelijk dat bij veel jagers & verzamelaars
seksueel rijpe jongeren een periode van seksuele vrijheid en experimenteren kennen tot
aan het huwelijk. Zelfs bij de streng religieuze Amish in de VSA is dit aanvaard. Ook
dit wijst er op dat het (latere) leven in koppels bij de mens een praktische reden had: de
opvoeding van de kinderen. Leven in koppels hield in het kader van het groepshuwelijk
geen seksuele exclusiviteit in maar de evolutie ging waarschijnlijk in die richting.
Het ontstaan van de liefde tussen man en vrouw
De moederliefde was de basis, het vertrekpunt van alle liefde tussen mensen. Alle
andere vormen van liefde tussen mensen hadden de moederliefde als uitgangspunt,
ook de liefde tussen man en vrouw. De vrouw en haar kinderen hadden daar voordeel
bij. Bij chimpansees kan soms een bepaalde voorkeur van een vrouw voor een man
vastgesteld worden. Dit is wat bij onze neven het dichtst in de buurt van verliefdheid
komt maar het houdt geen seksuele exclusiviteit in. De mens en – misschien – ook
zijn voorlopers hadden waarschijnlijk een veel grotere capaciteit om verliefd te worden
dan chimpansees. Bij de mens is met het ontstaan van het koppel waarschijnlijk ook de
liefde tussen man en vrouw ontstaan. Sterke gevoelens tussen man en vrouw lieten toe
dat ze zich langer en intenser samen met hun kinderen konden bezig houden. Liefde
en seks waren een smeermiddel met een praktisch resultaat. Dat het vaderschap een
sociaal en niet noodzakelijk een genetisch vaderschap was is hier bijkomstig, net als
het feit dat liefde bij een koppel slechts tijdelijk of ook niet bestaand kon zijn.
Het vaderschap, een sociaal vaderschap
Jagers en verzamelaars wisten niet dat seks tot de geboorte van een kind leidde.(468)
”Deze stammen, zoals de Arunta en de Kaitish, geloven dat conceptie veroorzaakt wordt
door het binnengaan in een vrouw van een geest die geleefd heeft in zijn lichaamloze staat,
samen met andere geesten van dezelfde totem, in één van een aantal totemcentra verspreid
over het land; (...)”(469) Dit kan ons onbegrijpelijk lijken maar het verband tussen seks en
zwangerschap was niet zo evident als het ons lijkt. Seks kwam bijvoorbeeld veel vaker
voor dan een zwangerschap en er verliepen negen maanden tussen de gemeenschap en
de geboorte, een periode waarin men veel meer seks had, vaak ook met meerdere mannen. Niet alle koppels kregen kinderen, een evident verband was er niet.
Kennis over het biologisch vaderschap werd waarschijnlijk slechts bekend nadat
467 Jared Diamond, De derde chimpansee. Evolutie en toekomst van het dier dat mens heet. Het Spectrum,
Utrecht, 1992. (NL 2001). Diamond is hier iets te optimistisch over de monogamie bij de gibbons waar
overspel ook voorkomt.
468 Een vorm van onbevlekte ontvangenis.
469 Frazer J.G., Marriage and Worship in the Early Societies. A treatise on Totemism and Exogamy,
Volume 1, The Beginnings of Religion and Totemism among the Australian Aborigines, 1905, p.156.
Geest betekent in onze definitie in dit citaat ziel.
307
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
5. De productiewijze van jagers en verzamelaars
In zijn geschiedenis heeft de mens op verschillende manieren zijn (re)productie
georganiseerd, zowel technisch als maatschappelijk. Om de verschillende periodes
van de menselijke geschiedenis in te delen kan men niet zonder enkele basisbegrippen.
Deze zullen ons toelaten om structurele vergelijkingen te maken tussen die verschillende periodes.
De arbeidskracht van de mens is zijn capaciteit om door arbeid de natuur te veranderen voor zijn noden. De arbeidsproductiviteit bepaalt de hoeveelheid product
en de verscheidenheid van de producten die voortgebracht kunnen worden. Doorheen
de tijd is de arbeidsproductiviteit voortdurend gestegen door de verbetering van de
geschooldheid van de mens die daardoor in staat was zich steeds beter te organiseren
en steeds betere werktuigen en/of machines te maken.
Jagers en verzamelaars begonnen met eenvoudige stenen werktuigen in het Olduvai en eindigden met boog en pijl, sikkels, visvallen, boten, huizen enzovoort 2,4 miljoen jaar later. Zij hadden de productiviteit van hun arbeid enorm verhoogd. Werktuigen en machines zijn productiemiddelen.
De productiemiddelen en de arbeidskrachten vormen samen de productiekrachten van de maatschappij.
De productieverhoudingen of de bezitsverhoudingen van de productiemiddelen
vormen de economische basis of infrastructuur van de maatschappij waarop de superstructuur is gebaseerd: politieke macht, ideologie(475) (waarvan religie een onderdeel is, moraal, recht, (wetenschappelijke) kennis enzovoort)
De productiekrachten en de productieverhoudingen maken samen de productiewijze van de maatschappij uit.
De productiewijze van jagers en verzamelaars werd door Karl Marx en Friedrich
Engels de periode van het primitief communisme genoemd. In deze analyse is het
bezit van de productiemiddelen collectief (of communistisch) en is de verdelingswijze
dat ook. In de eerste fase van het begin van de landbouw was dat ook het geval. Zij
hoort in die analyse ook bij het primitief communisme. De manier van produceren
van jagers en verzamelaars kan men communistisch noemen, dit is gemeenschappelijke productie en verdeling maar er is één uitzondering: de jagers en verzamelaars van
de Noordwestkust van Amerika kenden privé-bezit van de productiemiddelen) en
de verdeling was sowieso niet communistisch. Hun slaven kregen aanzienlijk minder
en konden zelfs vermoord worden. De indianen van de Noordwestkust van Amerika
waren jagers en verzamelaars maar vallen niet onder de productiewijze van jagers en
verzamelaars. Zij zijn een uitzondering. Alhoewel ze voornamelijk leefden van zalm
en dit als een vorm van jagen en verzamelen kan beschouwd worden was hun arbeidsproductiviteit door buitengewoon gunstige omstandigheden veel groter dan die van
de gemiddelde jagers en verzamelaars. Dat ze zalm hadden leren roken en drogen liet
hen toe voedsel lang te bewaren en een sedentaire of semi-sedentaire levensstijl aan
te nemen. Het onderling gebruik van geweld tussen clans leidde tot een klassenmaatschappij met slavenhouders, slaven en vrije mensen.
In maatschappijwetenschappen treft men meer problemen van duidelijk aflijnen
475 Ideologie: Het geheel van de maatschappelijke opvattingen. Bij jagers en verzamelaars: tribale,
totemistische, exogame, morele, pedagogische, filosofische, esthetische, juridische en religieuze ideeën.
313
314
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
aan. Een definitie kan soms niet alle concrete verschijnselen omvatten. Niemand zal
er bijvoorbeeld aan denken de hedendaagse visservloten te gaan omschrijven als een
economie van jagers en verzamelaars, alhoewel ze vis vangen. Terecht want men gebruikt varende fabrieken om te vissen en het is daarom een industriële activiteit. De
indianen van de Noordwestkust hadden de zalmen als het ware maar op te scheppen.
Ze hadden geleerd de zalm te roken en te drogen wat hen toeliet hem lang te bewaren.
Bij hun productietechnieken hoorden ook visvallen.
De economie van jagers en verzamelaars
Hoe jagers en verzamelaars voor de materiële reproductie van de clan zorgden.
Voedsel door jagen en verzamelen
Voedsel was voor jagers en verzamelaars de belangrijkste van alle bekommernissen. Zij leefden van wat de natuur hen bood in de omgeving van hun basiskamp.
“Hun grootste zorg en het onderwerp waar ze het meest over praten, denk ik, is voedsel. De verbeelding van de mannen gaat naar jagen. Ze praten peinzend, alsof ze samen
van een soort dagdroom genieten, over voorbije jachten, steeds weer vertellend waar wild
gevonden werd en wie het doodde.” (...) “Vrouwen (...) gaven mij de indruk van meer te
praten over wie hen voedsel gaf en wie niet, en hun angsten geen voedsel te hebben.”(476)
Nomaden
Werd het moeilijker om rond het basiskamp voldoende voedsel te bekomen dan
verhuisde men naar een volgend basiskamp. Jagers en verzamelaars waren bijna altijd
nomaden. Leefden ze in streken waar er seizoenen waren dan had hun trek onvermijdelijk met het aanbod van planten en dieren tijdens de seizoenen te maken. Als de
omstandigheden zeer gunstig waren op een bepaalde plaats dan leefde men er min
of meer sedentair. In een recent verleden waren er wereldwijd steeds meer jagers en
verzamelaars die uit hun omgeving méér voedsel konden halen. Het aantal keren dat
men jaarlijks verhuisde nam af, het sedentarisme of semi-sedentarisme nam toe.
Verzamelen
Bij de Pan (chimpansees en bonobo’s) zien we dat wie wat vindt, het plukt en zelf opeet. Een moeder zal haar voedsel wel met haar jong delen. De alfaman kan bij de chimpansees de beste vondsten voor zich opeisen of eerst zichzelf bedienen. Bij de bonobo’s
zijn het de vrouwtjes die voorrang hebben als nieuw voedsel gevonden wordt.
In de eerste fase van de geschiedenis van de mens en zijn voorlopers zal de situatie
niet erg anders geweest zijn. Een fruitboom bood normaal alle leden van een groep voldoende vruchten zodat iedereen zich kon bedienen. Voedsel verdelen speelde enkel een
rol voor de zeer kleine kinderen die hiervoor afhankelijk waren van de ouders. Voedsel
verzamelen gebeurde meestal in groep. Er kwam nauwelijks taakverdeling bij kijken.
Het verzamelen in groep had als voordeel dat men beter roofdieren zag, ze beter hoorde
naderen en dat voedsel dat door één individu was gevonden ook door de anderen kon
verzameld worden zonder dat er daarom een tekort was voor de vinder. Een voordeel
van voedsel verzamelen was dat bijna iedereen het kon doen, ouderen en zelfs kleine kinderen. Het delen van een voedselvindplaats was de belangrijkste vorm van voedsel delen.
476 Nicolas Blurton and Melvin J.Konner, !Kung Knowledge of Animal Behavior. (or: The Proper Study of
Mankind Is Animals), in Richard B.Lee and Irven DeVore, eds., Kalahari Hunter-Gatherers. Studies
of the !Kung San and their Neighbors, p.352.
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Een uitzondering op de regel
Een klassenmaatschappij bij jagers en verzamelaars aan
de noordwestkust van Amerika
De stammen in het Noordwesten van Noord-Amerika(485) (de Tlingit, de
Tsimshian, de Haida, de Nuxalk, de Haisla, de Heiltsuk, de Kwakiutl, de Nootka, de Kustsalish en de Chinook, leefden van visvangst, jagen en verzamelen. Ze
kenden geen landbouw en bakten geen potten. Bij de studie van deze stammen stelden etnologen vast dat het geen typische maatschappij van jagers en verzamelaars
was. Ze hadden pas tegen het einde van de 18de eeuw contact met Europeanen.
De stammen van de noordwestkust hadden een zeer grote bevolkingsdichtheid.
In het Noordwesten leefden naar schatting 150.000 indianen, 40,5 per 100 km²,
wat voor jagers en verzamelaars zeer veel was. Tussen 1800 en 1850 werden ze massaal (80% à 90%) geveld door ziektes als mazelen, pokken en syfilis die door de
Europeanen waren meegebracht en die na Columbus – tot vandaag bij geïsoleerde
stammen – de indiaanse bevolking in heel Amerika had gereduceerd. Ze leefden
semi-sedentair, hadden zomer- en winterverblijfplaatsen en bouwden houten huizen
waarin veel mensen woonden. Een minderheid leefde permanent op dezelfde plaats,
de meerderheid verhuisde twee maal, sommige vier tot vijf maal, per jaar. Er waren aan de noordwestkust honderden dorpen. Ze hadden een uitgebreide materiële
cultuur gebaseerd op huizen gemaakt van planken, houtsculptuur met totempalen,
geschilderde huisgevels en in hout uitgesneden deurportalen. Ze hielden grote publieke ceremonies met prachtige kostuums, muziek, dans en theater. Ze bouwden
grote kano’s waar tot 30 mensen en goederen konden in vervoerd worden. De eerste
Europeanen die contact met hen hadden waren onder de indruk van hun welgestelde leiders waarvan de persoonlijkheid en hun kunde om handel te drijven opvielen. Het waren geen doetjes. Ze slaagden er herhaaldelijk in om in conflicten met
Europeanen gevechten te winnen en zelfs versterkte handelsposten te vernietigen.
Deze gemeenschappen worden ook complexe jagers- en verzamelaarsmaatschappijen genoemd.
Zalm en uitzonderlijke gunstige omstandigheden
Het geheim van deze ontwikkelde maatschappijen was de visvangst. Het was
gemakkelijk om aan de talrijke rivieren die in de Stille Oceaan uitmonden zalm te
vangen. Zalm is een grote vis die een grote opbrengst biedt. De indianen van de
noordwestkust leerden ongeveer 2000 jaar geleden zalm roken en drogen, waardoor
hij lang kon bewaard worden. Prof. D. Bruce Johnsen stelde een hypothese op dat
men in sommige gemeenschappen niet de allergrootste zalmen ving om zo op lange
termijn de opbrengst te vergroten. Als de stelling juist is dan deden ze aan selectie
zoals men dat ook in de landbouw deed. Het zou kunnen wijzen op een gesofisticeerde kennis van de zalm en zijn voortplanting.(486) Deze indianen beperkten zich
niet tot zalm maar vingen ook andere vis, zoals heilbot en haring, maar ook walvissen, zeehonden en schelpdieren wat hen toeliet om relatief gemakkelijk te leven, zich
485 Aan de kusten van de Stille Oceaan, voornamelijk in Canada, in het noorden ook in Alaska, in het
zuiden van deze strook ook delen van de staat Washington (VSA).
486 D. Bruce Johnsen, Property Rights, Salmon Husbandry, and Institutional Change Among Northwest
Coast Tribes, September 1999, p.10, p.9.
325
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
7. De grote taalgroepen in de wereld
Sprak Homo sapiens op een bepaald moment slechts één taal?
Als een groep mensen die dezelfde taal, dezelfde cultuur en dezelfde manier van
leven heeft splitst, dan zullen er vroeg of laat taalverschillen ontstaan als ze voldoende
ver en voldoende lang van elkaar verwijderd leven. Er zullen twee dialecten van dezelfde taal komen. Als dit proces lang genoeg duurt zullen de verschillen zich ontwikkelen tot twee verschillende talen met een gemeenschappelijke oorsprong. Er is alle
reden om aan te nemen dat dit een algemeen geldend proces is.
De moderne mens, homo sapiens, ging volgens de genetici door een genetische
flessenhals tussen 100.000 en 200.000 jaar geleden. Er zouden op een gegeven moment slechts 2.000 à 10.000 mensen (naargelang het onderzoek) overgebleven zijn.
Een gelijkaardig proces komt vaker voor in de natuur. De cheetah (een katachtige)
moet ook in een vrij recent verleden (tijdens de laatste ijstijd) door een flessenhals
gegaan zijn, die waarschijnlijk nog erger was dan die bij de moderne mens, en gevolgd
werd door een periode van inteelt. Vandaag heeft men in dierentuinen problemen om
cheetahs te laten kweken, hun genetisch materiaal is niet verscheiden genoeg.
Als de mens door een zeer nauwe flessenhals passeerde dan kan het aantal mensen dat overleefde, en dus het aantal verschillende gesproken talen, alvast niet groot
geweest zijn. De kleine genetische verscheidenheid van alle mensen – ook in Afrika –
wijst eveneens in dezelfde richting. Aan de wieg van Homo sapiens stond één groep
of stonden een paar groepen die nauw met elkaar verwant waren. Dat Homo sapiens
op een bepaald moment slechts één taal sprak is een mogelijkheid maar dit kan op
basis van taalonderzoek waarschijnlijk nooit meer achterhaald worden. Genetisch en
archeologisch onderzoek zouden ons in de toekomst meer kunnen vertellen.
De talen die vandaag gesproken worden zijn alle afkomstig van de talen van jagers
en verzamelaars. De grote taalfamilies waren al gevormd voor het verschijnen van de
landbouw.
Proto-world
Een relatief jonge theorie is dat alle mensen in een vrij recent verleden dezelfde
taal spraken, proto-world. Als de stelling waar is dan zou dit moeten gweest zijn toen
de mensen voor hun vertrek uit Afrika door een genetische flessenhals waren gegaan.
Vandaag bestaan wereldwijd nog 6.000 talen. De linguïst Merritt Ruhlen zocht in
bestaande talen, door te vergelijken, naar woorden die een gemeenschappelijke oorsprong hadden en vond 27 woorden die tot de ene oorspronkelijke taal, proto-world,
zouden behoren. De theorie van Ruhlen is omstreden. Volgens veel taalkundigen verandert een taal voorbij het punt van herkenbaarheid na 6.000 jaar. Volgens anderen is
de uiterste grens voor vergelijkend taalonderzoek 8.000 jaar.
Ruhlen maakte gebruik van wat de afgelopen tweehonderd jaar op dit vlak was
bestudeerd. Hij zocht naar wat in de grote taalfamilies van de wereld gemeenschappelijk was. Taalkundigen hebben bijvoorbeeld nagegaan welke woorden in de Indo-Europese talen ooit gemeenschappelijk waren in wat men proto-Indo-Europees noemt,
(proto = voor, oer-) idem voor proto-Bantoe enzovoort. Men heeft daarbij rekening
gehouden met alle bekende taalkundige regels en alle bestaande kennis. Zo weet men
bijvoorbeeld dat veel talen slechts over één woord beschikken voor ‘vinger’ en het getal
‘1’. De medeklinkers ‘b’, ‘p’ en ‘f ’ worden in een dergelijk onderzoek beschouwd als
333
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
De uitgebreide kennis van jagers en verzamelaars
Het is bekend dat de grote meerderheid van de uitvindingen van de mens de afgelopen decennia gebeurd zijn en dat de meeste uitvinders vandaag nog leven. De versnelling van het tempo waarin uitvindingen gebeurden is echter geen recent fenomeen
en het kan niet beperkt worden tot Homo sapiens. Als men als vertrekpunt 3.000.000
jaar BP neemt dan is het aantal uitvindingen in het begin klein – maar veel sporen
zijn onvermijdelijk voor altijd gewist – maar dat aantal stijgt in toenemende mate
naarmate we dichter bij vandaag komen. We bespraken in Boek 1 reeds belangrijke
uitvindingen als stenen werktuigen, de oudste kunst en het gebruik van vuur. (Zie
Boek 1 op respectievelijk p.85, p.80-81 en p.174)
Plantkunde en dierkunde
Jagers en verzamelaars hadden een zeer uitgebreide kennis van planten en dieren
in de eerste plaats omdat het hun voedsel was. Het gedrag van dieren werd uitbreid
bestudeerd en met passie besproken. Dieren werden gedood en versneden. De organen werden gegeten, pezen en botten werden verwerkt en gebruikt. De kennis van
dieren werd weerspiegeld in de grottekeningen van jagers en verzamelaars en op schitterende wijze geanalyseerd door R.Dale Guthrie.(512) Jagers en verzamelaars maakten
uitgebreid gebruik van medicinale planten al waren ze daar niet alleen in. Chimpansees gebruiken die ook en het werd ook vastgesteld bij gorilla’s.(513)
Tellen
In veel gevallen hadden jagers en verzamelaars geen woorden voor cijfers voorbij
het getal drie. Dat wil niet zeggen dat ze nooit nood hadden aan grotere getallen. Tijdens een reis die meerdere dagen duurde werden de dagen geteld met vingers, eventueel met vingers en tenen, zoals bij de Andamanezen en de Filippijnse Agta. Australiërs
(zie p. 123) en Germanen telden met vingers en lichaamsdelen. Bij de Germanen,
waar men het tiendelig stelsel kende, net zoals bij andere Indo-Europees sprekende
volkeren, telde men de verwantschap – volgens een veel oudere manier van tellen – als
volgt:
vader en moeder
het hoofd
kinderende nek
eerste graad (kleinkinderen) de schouders
tweede graad
de elleboog
derde graad
de pols
vierde graad
de knokkel (handgewrichtsknobbel)
vijfde graad
de middelste geleding van de middenvinger
zesde graad
de eerste geleding van de middenvinger
Bij de volgende stap telde men niet meer want daar kwam men bij de ‘naghel-maghe’ of nagelverwanten. Aan de nagel eindigde de verwantschap.
Er zijn meer voorbeeld en. “(...) de Tsjoektjische rendierherders uit Noordoost-Siberië
512 R.Dale Guthrie, The Nature of Paleolithic Art, University of Chicago Press, 2005.
513 Suehisa Kuroda, Possible Use of Medicinal Plants by Western Lowland Gorillas (G. g. gorilla) and
Tschego Chimpanzees (Pan t. troglodytes) in the Ndoki Forest, and Pygmy Chimpanzees (P. paniscus)
in Wamba, Proceeding of the Sixth International Symposium on Traditional Medicine in Toyama,
1997, pp155-162. www.shc.usp.ac.jp/kuroda/medicinalplants.html
351
352
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
bijvoorbeeld gebruikten een systeem dat gebaseerd was op eenheden van vijf en van twintig.
De vingers van een hand vormden de eenheid van vijf en de som van alle vingers en tenen
van één persoon de eenheid twintig. Vijf personen stonden voor het getal honderd, en men
zegt dat ze op deze wijze tot 1000 telden.
Een sterk hierop lijkende methode werd gebruikt door de Joekagiërs, die ook rendierherders waren, en die een kudde van 94 rendieren uitdrukten als ‘drie personen, daarbij nog een persoon, en ook een halve persoon en ook een voorhoofd, twee ogen en een
neus’.” Siberische volkeren als de Kamchadal en de Koryak maar ook de Japanse Aino
zouden tot 1000 hebben kunnen tellen. De Aleoeten zelfs tot 10.000 en volgens één
Russische bezoeker zelfs in de miljoenen. De Azteken en de Californische Pomoindianen hadden ook een twintigtallig systeem dat deze laatsten gebruikten om kralen
te tellen. Door een systeem met stokjes aan te wenden konden ze op zijn minst tot
20.000 tellen.
In Gough’s Cave (Somerset, VK) werd een hazenbot, 12.000 jaar oud, gevonden
met drie rijen inkepingen. Elke rij telde telkens 4, 5 of 6 inkepingen. Een onderzoeker, E.K.Tratman, is er van overtuigd dat dit een hulpmiddel was voor een vijftallig
rekensysteem.
In Remouchamps (B) werden fragmenten van dierenbotten opgegraven door E.
Rahir in 1902 en Michel Dewez in 1970. Deze fragmenten zijn meer dan 10.000
jaar oud. Op de botten staan reeksen inkepingen die volgens Dewez wijzen op een
getallensysteem. Er zijn twee reeksen van vijf gaatjes aangebracht die gegroepeerd zijn
als de vijf gaatjes op een dobbelsteen. Daarnaast zijn er 17 reeksen met inkepingen.
Volgens Dewez gebruikten deze mensen een vijftalig getallensysteem. Dewez dacht
ook dat de botten gebruikt kunnen geweest zijn bij een gokspel.
In Ishango, DR Congo, vond Jean de Heinzelin een been, dat naargelang de schatting 8.500 of 20.000 jaar oud. Rekenen en vermenigvuldigen zouden wel eens zeer
oud kunnen zijn.
“Lange tijd heeft men gespeculeerd over de betekenis van deze tekens op het beentje: een maankalender, een verzameling priemgetallen, een wiskundig spel of een telstaaf.
Op zijn sterfbed in 1998 heeft de Heinzelin echter onthuld dat er nog een tweede staafje
bestond, die vlakbij het eerste staafje ontdekt werd. Onderzoek door een team van archeologen, wiskundigen en ingenieurs heeft nu aangetoond dat het wel degelijk telstokjes betrof.
Ze zijn waarschijnlijk opgesteld met als basis 6 en 10, zoals gebruikelijk in verschillende
Afrikaanse gebieden. Men kan gerust stellen dat deze twee botjes de oudste getuigenissen
zijn van het logisch redeneren van de mens en de bakermat zijn van de mathematica.”
De inkepingen tonen een (min of meer) regelmatig patroon. Eerst dacht men dat
het kerven waren die zouden kunnen gediend hebben om iets bij te houden, bijvoorbeeld gedode dieren tijdens de jacht. Nader onderzoek bracht echter rekenkundige
reeksen aan het licht die kunnen wijzen op een voor dat tijdstip onverwachte en
slechts veel later geëvenaarde kennis van getallenreeksen. Op het been komen rondom
drie rijen inkepingen voor:
• De som van de inkepingen van rij (a) en (b) is telkens 60.
• Rij (a) is consistent met een getallensysteem gebaseerd op 10. De kerven zijn
gegroepeerd als 10-1, 20-1, 20+1, 10+1 of met andere woorden 9,19,21,11
• Rij (b) bevat de priemgetallen tussen 10 en 20 (11, 13, 17 en 19)
• Rij (c) schijnt de methode voor duplicatie (vermenigvuldiging met 2)
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
te zijn die veel later ook werd gebruikt in het Egypte van de Farao’s.
(Waar 35 x 11 als volgt vermenigvuldigd werd: aangezien 11 = 1 + 2 + 8;
is (1 x 35) + (2 x 35) + (8 x 35) = 35 + 70 + 280 = 385 = 11 * 35)
• De som van
de rijen a, b
en c is respectievelijk
60, 48 en 60,
telkens veelvouden van
12.
Het Ishango
beentje is ongetwijfeld het
oudste mathematisch object
uit de menselijke geschiedenis.(514) Ishango
is wel een alleenstaand geval
en er is geen enkele aanduiding
wat het verband
zou kunnen zijn
tussen de hier
veronderstelde
mathematische
kennis en de dagelijkse praktijk
van deze mensen.(515)
Astronomie
Het is zeHet been van Ishango (DR Congo) is ongeveer 20.000 jaar oud. Op
ker dat jagers de foto ziet men de vier zijden van het been waar drie rijen streepjes
en verzamelaars
voorkomen. Het toont aan dat mensen reeds lang geleden konden
vaak aandachtirekenen. De Egyptische manier van rekenen was waarschijnlijk de
ge observatoren
verderzetting van een veel oudere traditie.
waren van de
(Foto Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen,
Brussel).
beweging van de
hemellichamen.
514 Meer over deze Egyptische manier van vermenigvuldigen, zie:
www.math.buffalo.edu/mad/Ancient-Africa/mad_ancient_egypt_arith.html en
The Ishango bone, www.naturalsciences.be/expo/ishango/en/
515 Een uitgebreide analyse van het Ishangobeen vindt men in: Dirk Huylebrouck, Afrika en wiskunde,
Etnowiskunde in zwart Afrika, vanaf de koloniale tijd terug naar de oudste wiskundige vondst van de
mensheid: het Ishangobeen, VUBPress, 2005, p.165-195.
353
364
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
De hond, het eerste huisdier, 15.000 BP
Aan de definitieve domesticatie van de grijze wolf en zijn daaropvolgende transformatie tot hond kan een zeer lange periode voorafgegaan zijn waarin mens en grijze
wolf min of meer in symbiose met elkaar leefden. Deze wolven zouden voedselresten
van mensen gegeten hebben en op lange termijn minder bang geworden zijn van mensen. De snelste methode om dieren aan te trekken is hen voedsel geven. Mensen hadden waarschijnlijk 15.000 tot 100.000 jaar geleden niet veel en niet permanent voedseloverschotten, misschien met uitzondering
van botten. Zelfs als de mens alle merg uit
beenderen haalde dan was het overschot toch
iets waar wolven nog iets aan hadden. Was
dit het begin van een vorm van symbiose?
Maakten de mensen gebruik van de superieure speurneus van wolven die hen naar wild
leidde? Hielp het totemisme waardoor mensen in wolven totemdieren zagen, behept met
een ziel? Gaven ze ook daarom een deel van
het wild waar wolven hen hadden naar toe
geleid? Het blijven open vragen maar over de
uitkomst is geen twijfel: de grijze wolf werd
gedomesticeerd.
In de groepen grijze wolven die rond de
kampen van de mens leefden begonnen, misschien reeds vanaf 135.000 BP, mutaties die
De hond stamt af van de grijze wolf.
leidden tot aparte groepen waaruit mensen
(Foto Gary Kramer)
rond 15.000 BP de echte domesticatie definitief realiseerden. Deze zou er vanaf het begin
op gericht geweest zijn om voor de mens minder gevaarlijke honden te selecteren, een
selectie op niet-agressiviteit. In Eliseevichi 1, aan de Sudotrivier (die in de Desna, een
bijrivier van de Dnjepr, stroomt), werden in 1935 en 1936 fossielen, waaronder schedels van twee honden, gevonden. De schedels lijken op die van Siberische husky’s, ze
verschillen weinig van wolven. De schedels zijn tussen 17.000 en 13.000 jaar oud. In
Noord-Eurazië zijn er veel fossiele resten (b.v. opengebroken schedels) gevonden die
er op wijzen dat honden ook gegeten werden. Dit komt vandaag nog voor in China,
Korea, Vietnam en Melanesië en tot in een recent verleden ook bij Noord-Amerikaanse indianen als de Sioux.(544) Een ongeveer even oude vondst van een gedomesticeerde hond komt uit Eliseevichi, Siberië en is circa 14.850 jaar oud.(545)
Een Zweedse studie van het mtDNA van 654 honden wees uit dat de vrouwelijke
voorouders van de hond uit één streek komen en 95% daarvan stamt af van drie teefjes uit Oost-Azië ongeveer 15.000 jaar geleden. Het mtDNA van Oost-Aziatische
honden toonde de grootste genetische diversiteit. De studie ging ook na of de hond
van de indianen in Amerika een nieuwe domesticatie was of dezelfde afkomst had als
544 Mikhail V. Sablin and Gennady A. Khlopachev, The Earliest Ice Age Dogs: Evidence from Eliseevichi
1, Current Anthropology, Volume 43, Number 5, December 2002.
www.journals.uchicago.edu/CA/journal/issues/v43n5/025701/025701.html
545 Michelle Jeanette Raisor, Determining the Antiquity of Dog Origins: Canine Somestication as a
Model for the Consilience between Molecular Genetics and Archaeology.Texas A&M University,
doctoraatsthesis, Augustus 2004, p.245-265.
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Het sociaal karakter van de mens
Wat is ‘Theory of Mind’, ‘Theorie van de Geest’?
“Theory of mind is het vermogen om mentale staten - overtuigingen, intenties, wensen,
zich voordoen als, kennis, enzovoort - toe te kennen aan zichzelf en anderen, om te begrijpen dat anderen overtuigingen, wensen en intenties hebben die verschillen van de eigen
overtuigingen enzovoort.”(555)
Mensenkinderen hebben een aangeboren aanleg voor ‘Theory of Mind’
Kinderen hebben aangeboren eigenschappen die in hun ontwikkeling vrij snel
leidt tot het gebruik van Theory of Mind (ToM). “Natuurlijk worden mensen niet
geboren met een volledig ontwikkelde Theory of Mind, dus de ontwikkelingsvoorlopers
van deze theorie zijn onthullende onderdelen van het cognitief systeem waarvan dat hier
wordt besproken. In het bijzonder, groeit het conceptueel kader van agency, intentionaliteit
en geestesgesteldheid, waarschijnlijk uit waarnemingsonderscheid tussen de geboorte en
ongeveer 18 maanden. Alles wat we zien bij de geboorte is de capaciteit om te imiteren
(Meltzoff & Moore, 1977, 1989).
Maar rond ongeveer negen maanden vinden we betrouwbaar bewijs van de waarnemingsgevoeligheid van kinderen voor zelf gestuurde bewegingen en voor doelgerichte actie
(Gergely, Nádasdy, Csibra, & Bíró, 1995; Wellman & Philips, 2001; Woodward, 2001).
Rond 14 maanden nemen we een aanleg waar om menselijke acties te ontleden in betekenisvolle (intentie relevante) eenheden (Baldwin, Baird, Saylor, & Clark, 2001; Sharon &
Wynn, 1998).
En rond 18 maanden kunnen we een aanleg waarnemenom intenties toe te kennen,
zelfs van onsuccesvol oppervlakkig gedrag. Uit deze etappe van waarnemingsonderscheid
en vroege vorming van concepten groeit het conceptuele begrip van verlangen (rond 2 jaar)
en geloof (aan 3 jaar), dat culmineert in het begrijpen van false belief (rond 4 jaar), wat
velen beschouwen als het keerpunt van Theory of Mind-ontwikkeling (Perner, 1991; Wellman, 1990). Op dit punt gekomen verstaan kinderen dat verschillende mensen de wereld
op verschillende manieren voorstellen en daarom verschillende dingen kunnen geloven of
weten. De concepten van dit opkomend kader zijn onderling nauw verweven, met het concept van intentionaliteit als organiserend knooppunt (Malle, Moses, & Baldwin, 2001).
Kinderen vertonen toenemende veelzijdigheid in hun manier van redeneren met deze
concepten(Baird, 2000; Malle & Knobe, 1997a).”(556) Ook Jesse Bering geeft vier jaar
op als leeftijd dat kinderen de intenties van anderen kunnen begrijpen en hun perspectief
aannemen. Vanaf zeven jaar kunnen kinderen in staat zijn om te redeneren over ’multiple
orders’ van ‘mental states’.”(557)
Bij mensen gaat het in onderlinge verhoudingen vaak om macht. Dat kinderen een
aangeboren aanleg hebben om Theory of Mind toe te passen blijkt ook uit het feit
dat (sommige) kinderen op zeer jonge leeftijd hun ouders door hun gedrag proberen
manipuleren. Soms lukt hen dat en wereldwijd ziet men in verschillende culturen dat
ouders het manipulatief gedrag van hun kinderen in verschillende mate toelaten en
555 Premack, D. G. & Woodruff, G., Does the chimpanzee have a theory of mind? Behavioral and Brain
Sciences, 1, 1978, p.515-526.
556 Malle B.F., The relation between language and theory of mind in development and evolution In:
T.Givon & B.F. Malle (Eds.) The evolution of language out of pre-language, 2002, p. 265-284. Citaat
op p. 267-268.
557 Jesse Bering, The God Instinct, Nicholas Brealey Publishing Limited, 2011, p.95 en p.97.
369
370
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
aankunnen. Ze doen dat spontaan door te schreien. Een voorbeeld: ouders leren hun
kinderen niet liegen (toch niet tegen hen). Toch liegen bijna alle kinderen als ze b.v.
iets hebben gedaan dat hen verboden was door hun ouders. In dit voorbeeld maar ook
in veel andere mogelijkheden liegen kinderen uit eigenbelang, zelfbescherming enz.
Op zeer jonge leeftijd kunnen ze al ‘Theory of Mind’ toepassen. Ze zullen b.v. redenen
opgeven voor hun gedrag, voor hun wensen en diegene blijven gebruiken die door hun
ouders aanvaard worden. Ze ‘lezen’ automatisch het denken van hun ouders en leren
door ervaring snel bij. Autisten daarentegen kunnen niet liegen.(558)
Bij de mens ontwikkelden ToM en samenwerking zich parallel
Door de relatief snelle veranderingen van het klimaat en de ecologische niches die
ontstonden en weer verdwenen om plaats te maken voor andere was samenwerken
binnen en tussen clans in Oost- en zuidelijk Afrika een groot voordeel, waarschijnlijk vaak een noodzaak om te overleven. Soorten die in die zin evolueerden, die meer
aangeboren aanleg hadden om samen te werken hadden een evolutionair voordeel.
Natuurlijke selectie binnen verschillende soorten hominine
n die er leefden liet een snelle ontwikkeling toe. Zij die best aangepast waren ontwikkelden zich snelst en best. De ontwikkeling van een verder gevorderde Theory of
Mind (ToM) liet toe om op een hoger niveau samen te werken. Ze was een van de
grondvesten waarop samenwerking tussen mensen gebaseerd was.
De ‘geest’ van de anderen lezen, was vooral een groot voordeel bij complexe patronen van samenwerking. Gesproken taal zou geen zin hebben zonder ‘Theory of
Mind’. “Het opkomen van dit conceptueel en verwerkend kader kan gezien worden als
een poging om evenwicht te houden tussen twee tegenwerkende krachten: toenemende
‘zelf-ander’-differentiatie langs de ene kant en toenemende ‘zelf-ander’-coördinatie langs
de andere kant. Na bijna complete afhankelijkheid in de eerste maanden van het leven
neemt de autonomie van het kind de daaropvolgende jaren toe en daarmee een potentieel
voor scheiding van de verzorger. Onderzoekers van hechting spreken over de gevaren van
fysieke en emotionele scheiding en postuleren een evolutionair antwoord in de vorm van
een affectieve band (Bowlby, 1969). Er is echter ook een dreiging van mentale scheiding,
die krachtigst kan worden geïllustreerd door de disconnectie van het autistisch kind van de
aandacht en de emotie van de verzorger (Sigman, Kasari, Kwon, & Yirmiya, 1992). Een
gevolg van dergelijke disconnectie is dat observationeel en instructioneel leren, interpersoonlijke coördinatie, en het verwerken van sociale informatie allemaal ernstig gehinderd
zijn (Baron-Cohen, 1995). Met weinig gevoeligheid voor het mentaal leven van anderen
kan het eigen mentaal leven mysterieus blijven; en met weinig taal en zelfinzicht door
Theory of Mind, kunnen mentale interpretaties van andermans gedrag onmogelijk zijn.
(see Goldman, 1989; Gordon, 1986).
Van de functies van een Theory of Mind, lijkt de verworvenheid van sociale coördinatie (van zowel gedrag als geest) kritisch. In de loop van de ontwikkeling, kan de coördinatie
van de geesten belangrijker worden als de coördinatie van de gedragingen moeilijk wordt,
dat willen zeggen, als gedragsrespons tussen het zelf en de ander begint af te wijken. Dergelijke afwijking kan voorkomen, bijvoorbeeld, door differentiële motieven en veelvoudige
opportuniteiten om te handelen, en zo meerdere interactiepartners beïnvloeden.”
Mensen kunnen vanaf het vierde niveau problemen hebben om ToM-taken uit
558 Robin Dunbar, Why only humans have language, p.12-35. In: Rudolf P. Botha; Chris Knight (Eds.),
The Prehistory Of Language (Studies In The Evolution Of Language), Oxford University Press, 2008..
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
te voeren. “Dat het lezen van een geestesgesteldheid, de basis van ToM, moeilijk is, is
aangetoond bij experimenten met normale volwassenen, die testen deden voor ‘gevorderde’
ToM-taken, tot het vijfde niveau-intentionaliteit. Deze gegevens suggereren dat normale
mensen taken die hoger zijn dan vierde orde-intentionaliteit in toenemende mate moeilijk
uit te voeren vinden. De hoge foutmarges op deze niveaus weerspiegelen geen geheugenprobleem: alle subjecten slaagden in de testen die beroep deden op het geheugen voor de verhaallijn. Meer, dezelfde subjecten toonden aanzienlijke competentie voor redeneertaken
die te maken hebben met causale ketens tot het zesde niveau.”(559)
Tot vijf of meer niveaus diep
Robin Dunbar over het feit dat kinderen al een Theory of Mind hebben en volwassenen die hebben tot in de vijfde graad. “Theory of mind kan uitgedrukt worden als
één niveau in een reflexieve serie van niveaus van intentionaliteit (de capaciteit werkwoorden die een mentale staat weergeven te gebruiken zoals: ik denk, ik geloof, ik veronderstel
enz.). In de sequentie ‘Ik denk dat je gelooft dat ik veronderstel dat we verstaan wat
Jane wil...’: stelt conventionele Theory of Mind gelijk met tweede niveau-intentionaliteit
(‘ik denk dat je gelooft [dat iets waar is]’), een niveau dat normale mensenkinderen
bereiken als ze vier à vijf jaar zijn. We hebben in een aantal studies aangetoond dat de
bovenste limiet voor normale volwassenen het vijfde niveau is (Kinderman et al. 1998;
Stiller and Dunbar 2007), met tussenliggende niveaus die progressief tussen de leeftijd van
6 en 13 jaar bereikt worden (Henzi et al. 2007).” (Dunbar, p.30) Jesse Bering denkt dat
mensen zeven niveaus van ToM aankunnen.(560)
Een verband tussen Theory of Mind en gesproken taal
Alleen mensen hebben een ontwikkelde gesproken taal, een superieur communicatiemiddel waarvan de functie de communicatie tussen mensen is. De samenwerking
van de mens kon zich daardoor op een steeds hoger niveau ontwikkelen. Een voorwaarde was de ontwikkeling van Theory of Mind. “Dus, in de mate dat we Theory of
Mind verstaan als een vaardigheid van hoog niveau om zin te geven aan de mentale
staten (van anderen), dan is taal er bijna altijd in verweven. (Smith, 1996)”.(561)
Een van de aspecten is dat mensen in groepen leefden en onderlinge communicatie
een groot voordeel was. Robin Dunbar: “(…) bij de primaten zijn mensen de enigen die
een geëvolueerde taal hebben: niemand anders heeft groepsgroottes ontwikkeld die groot
genoeg waren om meer te vergen dan vlooien voor sociale binding.” (Dunbar p.30)
Groepen jagers en verzamelaars telden 15 tot 30 mensen. In een recent onderzoek
bij 32 recente jagers en verzamelaarsmaatschappijen was het aantal volwassenen gemiddeld 28,2.(562) (Men moet er rekening mee houden dat recente jagers en verzamelaars misschien iets grotere groepen konden onderhouden omdat kennis en de voordelen die men er uit haalt, b.v. de ontwikkeling van werktuigen, meestal vooruit gaan.)
Als de omstandigheden gunstig waren telden menselijke clans meer leden. Grotere
groepen, tot 200 in Australië, bleven niet noodzakelijk permanent samen maar enkel
559 Robin I. M. Dunbar, The social brain hypothesis, Evolutionary Anthropology, 1998, p.144, 148, 188.
560 Jesse Bering, The God Instinct, Nicholas Brealey Publishing Limited, 2011, p.97.
561 Malle B.F., The relation between language and theory of mind in development and evolution In:
T.Givon & B.F. Malle (Eds.) The evolution of language out of pre-language, p.265-284. Citaat op
p.269.
562 Kim R. Hill, Hewlett, A. Magdalena Hurtado, Polly Wiessner et al., Co-Residence Patterns in
Hunter-Gatherer Societies Show Unique Human Social Structure, Science, 11 March 2011, Vol. 331,
no. 6022, p. 1286-1289.
371
386
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Kennis en ideologie moesten (ge)reproduceerd worden
Kennis, moest doorgegeven worden
De mens en zijn maatschappij ondergingen over (waarschijnlijk) een zeer lange
periode veranderingen waarin het gebruik van kennis steeds belangrijker werd, tot
onmisbaar voor reproductie. De mens moest om zich te reproduceren zich ook ideologisch reproduceren. Uit de (voor)menselijke geschiedenis blijkt duidelijk dat mensentypes andere verdrongen omdat ze een evolutionair voordeel hadden. We zien b.v.
dat de australopitheken zich rond 2,4 miljoen jaar geleden in twee takken splitsten:
Paranthropus en Homo. Beiden gebruikten werktuigen maar Homo had de grotere
herseninhoud en na een lange periode, 1,4 à 1,2 miljoen jaar verdwenen de paranthropen. We mogen redelijkerwijze aannemen dat Homo beter kennis kon gebruiken en
doorgeven. De controle van vuur, het maken van acheuleaanse werktuigen is nooit
vastgesteld bij de paranthropen. Homo had een selectief voordeel.
Het doorgeven, de reproductie van kennis moest een plaats krijgen in de menselijke maatschappij. Deze reproductie ging in de praktijk vnl. via de ouders en via de
vooroudercultus
• Alle kennis die de reproductie diende moest gereproduceerd worden.
• menselijke praktijken die motiveerden moesten geproduceerd worden.
Kennis op allerlei terreinen: technisch, geografisch, sociaal, exogamiewetten enzovoort. De overheersing van de man o.a. gebaseerd op de ideologische onderdrukking
van de vrouw moest eveneens gereproduceerd worden net als het complex fenomeen
religie.
Kennis van de !Kung
!Kungvrouwen hadden een uitgebreide kennis nodig. Ze moesten weten waar
eetbare planten en vruchten gevonden werden en in welk seizoen ze rijp waren. Zij
letten ook op bewegingen van dieren. Kennis die ze doorgaven aan hun mannen. Ze
waren op hun hoede voor sporen van gevaarlijke dieren zoals slangen, katachtigen en
olifanten. “De !Kung- economie lijkt eenvoudig in vergelijking met andere meer gediversifieerde economie een met een grotere arbeidsverdeling, maar vanuit het standpunt van de
individuele persoon, is overleven tamelijk complex. (…) Een vrouw moet weten waar verschillende voedingsmiddelen gevonden worden, in welk seizoen ze eetbaar zijn en hoe zich
te oriënteren in de bush. !Kungvrouwen besteden, net zoals hun mannen, grote aandacht
aan dierensporen als ze door de bush gaan en ze vertellen de mannen over recente bewegingen van wild als ze ‘s avonds naar huis terugkeren. De sporen van gevaarlijke dieren, in
het bijzonder slangen, maar ook grote katachtigen en olifanten, worden direct opgemerkt
en vrouwen zullen soms hun weg veranderen om een onwelkome ontmoeting te vermijden.
Toen ik de verzameltrips begon te begeleiden, leerde ik snel volgen.”(585)
De !Kung waren zeer precies in het onderscheiden van de gegevens en de interpretatie ervan, nog meer tussen gegevens en informatie van ‘horen zeggen’. Enzovoort. Ze
aanvaardden gemakkelijk onwetend te zijn. Na een vraag volgde vaak een stilte en “Ik
weet het niet”. Uit een gesprek bleek dat sommigen bijvoorbeeld niet wisten of een kalf
van een buffel (Syncerus caffer) na de geboorte bij zijn moeder blijft of verborgen werd.
585 Patricia Draper, Social and Economic Constraints on Child Life among the Kung!, Richard B.Lee and
Irven DeVore, eds., Kalahari Hunter-Gatherers. Studies of the !Kung San and their Neighbors, p.216217.
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Buffels waren zeer gevaarlijk, men volgde ze niet omdat ze een man konden doden.
Uiteindelijk was men het er over eens dat een buffeljong zijn moeder zou volgen.
In een gesprek met !Kungjagers leerden de onderzoekers dat ze veel gedetailleerde
informatie verwierven en uitwisselden. Daarbij leerden ze vaakst door te kijken hoe
anderen iets deden en door te luisteren waarna ze zelf probeerden iets uit te voeren.
Praktijk was in hun ogen de beste leerschool. Formele instructie bestond bijna niet.
Zoals Johan De Smedt in zijn doctoraatsthesis schrijft: de mens is bijzonder geschikt
om van anderen te leren door ‘joint attention’. “Dit is de immense hoeveelheid detail die
ze onthouden en daarom, zien als ze een dier gadeslaan. Bijvoorbeeld we hebben hun beschrijvingen vermeld van de manier waarop een leeuw een dier eet dat hij gedood heeft. (...)
De hoeveelheid details die geobserveerd en onthouden werden en de evidente vreugde in
het vertellen van deze observaties suggereren ons dat natuurlijke selectie gezorgd heeft voor
een grotere belangstelling in het gedrag van dieren dan opgewekt wordt door het nut van
gelijk welke specifieke jacht. Dit brengt een systeem mee in hetwelke een grote hoeveelheid
informatie opgeslagen en gecommuniceerd wordt, die al dan niet nuttig is bij het jagen. De
motivatie van deze activiteiten is slechts indirect verwant met de jacht. Verhalen worden
verteld niet omdat iemand op een bepaald dier wil jagen maar omdat mensen verzameld
zijn rond het vuur en iemand op jacht is geweest of een bezoeker moet onderhouden. Deze
indirecte communicatie tussen volwassenen van belangrijke informatie lijkt vergelijkbaar
met de indirecte manier waarop jonge mannen informatie verzamelen over dieren en technologie, die vrij eenvoudig een manier lijkt te zijn om naar andere mensen te kijken
en te luisteren en het dan zelf te proberen. Er is bijna geen direct onderricht. Inderdaad Konner was getuige. Van een verhelderend argument tussen enkele jongere mannen die weinig jagen en enkele oudere, meer actieve mannen. De inactieve jongemannen
beschuldigden de oudere mannen ervan dat ze verwaarloosd hadden hen te leren jagen.
De oudere mannen reageerden dat dit niet iets was dat men een ander leerde, het was iets
dat men gewoon deed. ‘Leer het jezelf ’ - een zeer gewone zin bij de !Kung - zou hier van
toepassing zijn.” (Blurton Jones and Konner p.338-339).
Het is niet enkel in de Westerse wetenschap dat onderzocht wordt zonder dat
direct een praktisch resultaat nagestreefd wordt. De !Kung hebben zelf interesse om
te onderzoeken en te leren voorbij het punt dat dit onmiddellijk noodzakelijk is. “Of
de belangstelling van de !Kung in dierengedrag van ultieme praktische waarde is in
ieder geval lijkt ons, uiteindelijk, naast de kwestie. Het punt is dat evolutie bij hen een
onderzoekende instelling bij hen heeft geproduceerd die hen ertoe leidt problemen te
onderzoeken en kennis te accumuleren voorbij het punt van wat meest direct noodzakelijk is voor hen om te weten. Deze onderzoekende instelling bewees meer adaptief
te zijn dan een streng pragmatische aanpak, omdat evolutie ze behield.”
De mogelijkheid dat dit een evolutie is die al begon bij de voorlopers van Pan. Hun
interesse voor dieren is bekend.(586)
Hoe werd kennis gereproduceerd?
De mens heeft eigenschappen waardoor hij snel van andere mensen te leren
In onderstaand uittreksel legt Johan De Smedt dat de mens leert op drie manieren: imitatie, onderricht en gezamenlijke aandacht.
586 Nicolas Blurton Jones and Melvin J. Konner, !Kung Knowledge of Animal Behavior. (or: The Proper
Study of Mankind is Animals),in Richard B.Lee and Irven DeVore, eds., Kalahari Hunter-Gatherers.
Studies of the !Kung San and their Neighbors, 1976, p.326-348.
387
392
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
dacht men dat de voorouders boos konden zijn, zoals zij zelf tijdens hun leven boos
waren geweest als hun kinderen hen niet gehoorzaamden.
• De opvoeding van kinderen is leren (sociaal, techniek, discipline enz.)
• Kennis doorgeven (gebruiken, initiatie)
• Het motiveren van zowel kinderen als volwassenen
• De vooroudercultus sloot aan bij de ontwikkelingspsychologie van kinderen
• Lessen en bevelen van ouders resoneren levenslang ook na hun dood.
• Parallellen tussen de verhouding kinderen-ouders en de vooroudercultus
Kinderen – ouders
Levenden – voorouderss
Luisteren naar de ouders, doen wat ze vragen
Doen wat de voorouders verlangen = goedkeuring
Berispingen, boosheid van de ouders
Berispingen, boosheid van de voorouders
Respecteren van de wetten v.d. ouderen
Respecteren van de wetten v.d. voorouders
Offer: ouders geven aan kinderen
Volwassenen geven aan (groot)ouders en aan
voorouders
Ouders spreken met kinderen
Ouders spreken met voorouders = gebed
Kinderen vragen aan ouders
Ouders vragen aan voorouders
Dat mensen na hun overlijden nog zouden leven op een andere plaats had aanknopingspunten met de werkelijkheid. Het was voor een mens niet moeilijk om zich in te
beelden dat iemand die naar een andere plaats was gegaan nog leefde, bewoog, praatte,
verzamelde. Het geloof dat iemand na de dood toch nog leefde bood ook troost. Een
overledene kon ook nog voorkomen in dromen die onafhankelijk van de wil van de
mens gebeurden en ook in dagdromen.
Wat men men vroeg (= bidden) aan de voorouders had een direct verband met de
reproductie: voedsel, veel wild, planten of een goede oogst, bescherming, succes bij
een onderneming, b.v. een verre tocht. In het ‘Onze vader’ wordt gebeden, gevraagd:
“Geef ons heden ons dagelijks brood”. De vooroudercultus in al zijn vormen wordt ook
vandaag nog door een groot deel van de wereldbevolking gevolgd, b.v. in Oost-Azië.
Alle historische religies komen voort uit de vooroudercultus. Feesten als allerzielen
en allerheiligen zijn overblijfselen van de vooroudercultus in het christendom. Deze
religieuze voorstellingen waren de basis waarop alle latere religies voort bouwden. Het
geloof in het bestaan van een ziel en – daarvan afgeleid – geesten en goden (vanaf de
landbouwmaatschappijen) kwam en komt wereldwijd voor.
Hoe oud is de vooroudercultus?
We mogen bijna zeker zijn dat de vooroudercultus minstens zo oud is als Homo
sapiens want hij kwam bij Homo sapiens voor over heel de wereld. Hij is m.a.w. ten
laatste 80.000 à 65.000 jaar geleden uit Afrika verspreid naar andere continenten. In
Afrika was Homo sapiens ca. 200.000 jaar geleden verspreid. De Khoisan leefden
vanaf 140.000 jaar geleden gedurende tienduizenden jaren in genetische isolatie. Zij
hadden ook de vooroudercultus als religie. Hadden oudere mensentypes ook religie?
Er zijn bijna geen feiten waarop we ons kunnen baseren om die veronderstelling hard
te maken. We mogen wel aannemen dat het zeer oud gebruik van rode oker bij het begraven van doden wijst op een geloof in het voortbestaan van de doden. Dat is echter
niet hetzelfde als het hebben van de vooroudercultus als religie.
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Vooroudercultus en het geloof in de ziel, animisme (1)
De vooroudercultus is onder andere gebaseerd op het geloof in de reïncarnatie van
de ziel van de voorouders bij pas geboren kinderen.
Het geloof in het bestaan van zielen, het animisme(1) (van het Latijns woord voor
ziel, anima) werd voor het eerst grondig beschreven door Edward Tylor in ‘Religion in
Primitive Culture,(2) een boek waarvan de eerste versie verscheen in 1871, nauwelijks
twee jaar na McLennan’s ‘The Worship of Animals and Plants’ (het eerste boek over
totemisme) wat één van de mijlpalen van de antropologie was. Tylor stelde dat: “(...)
een minimum-definitie van religie, het geloof in spirituele wezens” is. (p.8) Het animisme
is als begrip blijven bestaan maar het wordt vandaag meestal niet meer gezien als essentieel bij het ontstaan van religie. Ten onrechte. Hierna een samenvatting van de
belangrijkste ideeën en voorbeelden over de ziel die Tylor in zijn boek aanhaalt.
Hoe ziet de ziel er uit ?
De ziel is onzichtbaar. Bij de Finnen konden enkel de sjamanen zielen zien. (p.30)
De schaduw is bij veel stammen altijd een beetje synoniem geweest van de ziel. (p.14)
Er is een band tussen de ziel en de adem. (p.16)
De ziel kan het lichaam van de levenden verlaten
De levenden hebben een ziel. Bij sommige volkeren kon ze tijdens het leven het
lichaam verlaten. De Groenlandse eskimo’s geloofden dat de ziel ‘s nachts ging jagen,
dansen en bezoeken afleggen. Ook bij de Noord-Amerikaanse indianen verliet de ziel
het lichaam van iemand die droomde en zwierf ze rond. De Maori’s geloofden dat de
ziel het lichaam verliet en naar het gebied van de doden trok om er gesprekken met
haar vrienden te voeren. De Tagals van Luzon maakten een slapende niet wakker omdat zijn ziel zou kunnen afwezig zijn. Tylor zag in Europese uitdrukkingen als ‘buiten
zichzelf zijn’ overblijfselen van de mogelijkheid dat zielen buiten een lichaam traden.
Zielen leven verder in het hiernamaals
Ook in Peru leefden de zielen van de slachtoffers verder in het hiernamaals. “(...)
op een grote ceremonie waar kinderen van elke stam geofferd werden om de goden gunstig
te stemmen, ‘ze wurgden de kinderen nadat ze hen eten en drinken hadden gegeven zodat
ze niet ontevreden en hongerig in de aanwezigheid van de Schepper zouden komen.’ (3)”
(p.478)
Wereldwijd geloof in de ziel
Het geloof in de ziel kwam wereldwijd voor. De Romeinen probeerden bijvoorbeeld de laatste adem van een stervende op te vangen. (p.17 ) Als Dante in de hel was
wisten de doden dat hij leefde omdat hij nog een schaduw had. Het was de abt van
Cluny die in de 10de eeuw Allerzielen instelde. Daardoor kwam de primitieve rite van
de banketten voor de doden weer in voege. (p.123)
Schrik voor de ziel
Na het overlijden van een clanlid had men vaak schrik voor de ziel van de doden.
Jagers en verzamelaars verlieten daarom hun kamp, hut enzovoort. (p.112-113) De
Siamezen vreesden de zielen van overledenen die niet op de juiste manier begraven
waren. Zij konden hun nakomelingen terroriseren. (p.114)
1
2
3
Het animisme, het geloof in het bestaan van zielen, is dus het basiselement van de vooroudercultus. Bij
uitbreiding geloofden jagers en verzamelaars ook dat dieren, planten en objecten een ziel konden hebben.
Edward Tylor, Religion in Primitive Culture, Part II of “Primitive Culture”, 1871.
Tylor citeert: Rites and Laws of Yncas, edited by C.R.Markham.
393
394
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Vooroudercultus en het geloof in de ziel, animisme (2)
Zielen reïncarneren
De Hurons (indianen) geloofden dat als kleine kinderen stierven, hun zielen zich van
hun begraafplaats in voorbijkomende moeders konden verplaatsen en zo opnieuw geboren worden. De eveneens Amerikaanse Tacullis geloofden dat de ziel in een volgend
kind werd herboren en de naam en de rang van de dode overneemt. De Afrikaanse Yoruba’s geloofden dat een voorouderlijke ziel bij een nieuwgeboren kind terugkomt. Bij de
Khonds van Orissa (India) bepaalt de priester welke van de voorouders in een kind terug verschijnt. Bij de noordelijke stammen krijgt het de naam van de voorouder. Bij de
Lappen krijgt de moeder een droom waarin ze van de ziel van een overleden voorouder
verneemt welke naam ze aan haar kind moet geven die hierdoor reïncarneert. (p.90) De
Hindoes hebben de transformatie van de ziel behouden. Voor hen is het lichaam slechts
het tijdelijk vehikel van een ziel, weliswaar in een zeer uitgebreide gradatie van laag naar
hoog. (p.95)
De leer van Boeddhisten, Confucianisten en Taoïsten is geen religie maar ze geloofden wel in het bestaan van zielen, geesten en goden alhoewel hun leer daar geen uitspraken over deed. Boeddha onderging 550 geboortes, even vele transformaties waarin hij
vele malen koning, rijke man, slaaf, pottenbakker enzovoort werd. (p.97) De boeddhisten
geloven dat een man nu is wat hij in vroegere levens is geweest of verdiende. (p.98) Confucius offerde aan de doden alsof ze aanwezig waren. (p.128)
Dromen
De zielen van dode mensen konden in dromen verschijnen. Zielen hadden de macht
om van alles te doen. Geesten konden vaak nog meer. (p.27-29)
Voorouderverering
Voorouderverering komt wereldwijd voor. (p.202-204) Voor de Chinese mannen is
het belangrijk dat ze een zoon hebben (ook door adoptie) want die moet voor zijn vader
offeren na diens dood. (p.205) Over het algemeen worden de geesten van de eigen voorouders als weldadig beschouwd. Een dode voorouder hielp de vrienden en schaadde de
vijanden. Daarom moesten ze giften krijgen én was het een gewoonte dat ze hetzelfde
kregen als toen ze leefden. (p.199)
Dieren, planten en objecten hadden ook zielen
Dieren hadden zielen (p.53) maar ook planten konden een ziel hebben. (p.58) Sommige volkeren dachten dat in objecten zielen huizen: stokken, stenen en wapens, boten,
voeding, kleren, sieraden en ook in rivieren, bomen enzovoort. (p.61)
Heilige voorwerpen
Er waren verschillende Afrikaanse volkeren die stokken en stenen aanbaden. (p.248)
(M.V. In de heilige voorwerpen, de fetisjen, was vaak de ziel van een voorouder of dier
verhuisd én daarom waren ze heilig.)
Heilige plaatsen
Wateren en bronnen waren heilige plaatsen, er waarden soms watergeesten rond.
(p.299) Boeddha was een boomgeest. (p.303) De Grieken kenden boomnimfen, elfen,
oude bomen in Estland waren: eik, linde, es en andere heilige bomen. Oud-Pruisen en
Kelten: de heuvel-god= een eik, (p.305, 307, 311-314)
De verblijfplaats van de doden. Het toekomstig leven en de hemel
Soms is de verblijfplaats van de doden “de wereld beneden”. (p.132) Dit vond zijn neer-
398
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Wat is religie
Definities van religie
1. Definitie van religie(590) volgens de Catholic Encyclopedia: “Religie betekent, breed
gesproken, de vrijwillige onderwerping van zichzelf aan God. Het bestaat in de hoogste
vorm in de hemel waar de engelen en de heiligen God liefhebben, prijzen en bewonderen
en in absolute conformiteit leven met zijn heilige wil. Het bestaat helemaal niet in de hel
waar de onderwerping van rationele schepselen aan hun Schepper er geen is van vrije wil
maar van fysieke noodzakelijkheid. Op aarde is het praktisch van dezelfde omvang als het
menselijk ras, hoewel, waar het niet verheven is op bovennatuurlijk vlak door de goddelijke
revelatie, werkt het met ernstige tekortkomingen.” (591) Een definitie die uiteraard het
katholiek geloof zelf en andere monotheïstische religies omvat, maar die religies die
geen godsdiensten zijn, zoals het boeddhisme, uitsluit. Alle godsdiensten zijn religies
maar iedere religie is geen godsdienst.
2. Volgens de Encyclopaedia Britannica: “De relatie van menselijke wezens tot dat
wat ze heilig, gewijd, spiritueel of goddelijk beschouwen. Religie wordt in het algemeen
beschouwd als bestaande uit de relatie van een persoon tot God of tot goden of geesten.
Aanbidding is waarschijnlijk het meest basale element van religie, maar moreel gedrag, het
juiste geloof en deelname aan religieuze instellingen zijn in het algemeen ook samenstellende elementen van het religieus leven zoals ze in praktijk gebracht worden door gelovigen
en aanbidders zoals bevolen door religieuze wijzen en de schriften.”(592)
In de verschillende taalversies van Wikipedia zijn de meer dan 2,5 miljoen woorden en begrippen vaak van de Engelstalige Wikipedia afgeleid maar dat is niet waar
voor de beschrijving van het begrip religie. Er zijn naargelang de taal onderling soms
grote verschillen. Dat een belangrijk begrip als religie op een dusdanig verscheiden
manier omschreven wordt wijst op een probleem dat voor heel veel andere begrippen
niet bestaat: religie precies definiëren. Bij een controle van de definities, in januari
2008, van religie in verschillende talen, ongeveer een jaar nadat ze in de voorbreiding
van dit boek waren opgenomen, bleek dat aan de meeste definities intens was gesleuteld. Het benadrukt het probleem: één van de oudste culturele fenomenen van de
mens is niet gemakkelijk te definiëren.
3. Engelse Wikipedia
“Een religie is een verzameling geloofspunten en geloofspraktijken die geloofd worden
door een menselijke gemeenschap die aansluiting met zich meebrengen van gecodificeerde
geloofspunten en rituelen en de studie van voorouderlijke of culturele tradities, geschriften,
geschiedenis en mythologie, zowel als persoonlijk geloof en mystieke ervaring. De term ‘religie’ verwijst zowel naar persoonlijke praktijken, gerelateerd aan het gemeenschapsgeloof
en naar groepsrituelen en communicatie die voortkomen uit een gedeelde overtuiging.”
4. Nederlandse Wikipedia
“Onder religie (...) wordt meestal één van de vele vormen van zingeving, of het zoeken
naar betekenisvolle verbindingen, verstaan. In bredere zin duidt het woord ‘religie’ op een
590 Onder religie verstaat men vaak naast geloof ook de religieuze instelling of organisatie (b.v. de kerk). We
hebben het hier verder enkel over religie in de betekenis van religieus geloof.
591 Religion. www.newadvent.org/cathen/12738a.htm#IV
592 Religion, Encyclopædia Britannica 2007 Ultimate Reference Suite, Chicago, Encyclopædia Britannica,
2007.
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
meer algemene vorm van spiritualiteit, gevoelens, gedachten met betrekking tot de zin van
het leven in relatie tot óf een macht of manifestaties van een macht óf een (bewust) niet
nader gedefinieerd beginsel of essentie. In monotheïstische religies wordt het begrip godsdienst vaak ook gebruikt.”
5. Franse Wikipedia
“De religie (van het latijn religio, in de eigenlijke zin ‘zorg, scrupule’, dan in de afgeleide betekenis ‘cultuspraktijken’) omvat meerdere noties. In de eigenlijke zin duidt het
een praktijk aan, de actieve cultus verleend aan de godheid. Bij uitbreiding duidt het een
bijzondere religieuze doctrine aan. Bij afleiding is de term natuurlijke religie geëvolueerd
tot het aanduiden van de doctrine die, onafhankelijk van elke revelatie, steunt op de uitsluitende inspiraties van de rede en het hart. Tenslotte, door veralgemening, duidt de term
elk religieus gevoel van vroomheid of elk, zelfs weinig georganiseerd, religieus geloof aan.”
6. Portugese Wikipedia
“De religie kan gedefinieerd worden als een geheel van verwante geloofspunten die de
mensheid als bovennatuurlijk, goddelijk en heilig beschouwt, kortom als het geheel van
rituelen en morele codes die van die geloofspunten afgeleid zijn.”
7. Spaanse Wikipedia
“Het woord religie, bij gelegenheid gebruikt als synoniem van geloof of systeem van
geloofspunten, wordt in het algemeen als geloof gedefinieerd en boven alles dat wat het
bovennatuurlijke, het gewijde of het goddelijke aangaat en aan de morele codes, praktijken,
rituelen, waarden en instellingen verwant met dit geloof.”
8. De definitie in de Italiaanse Wikipedia van religie wijkt in belangrijke mate van
de vorige af.
“Indicatief kunnen twee algemene definities geschetst worden.
• In ruime zin refereert de religie naar de betrekking tussen de mens en één of meerdere
goden. (1) Dit komt overeen met de definitie van het gezond verstand van religie. Op
deze wijze wordt het primitief boeddhisme niet beschouwd als een religie.
• In de enge zin, komt religie overeen met de weg van de natuurlijke en/of bovennatuurlijke redding. (2) Dit sluit ook de “atheïstische religies” in zoals het primitief boeddhisme, maar het maakt de semantische grens van het doel onbepaald, wat toelaat om
in deze fenomenen als de magie of ook het communisme, die gewoonlijk niet als echte
en eigenlijke religies beschouwd worden, op te nemen.
De religie omvat in ieder geval elementen die op drie niveaus kunnen gesitueerd worden:
• subjectief of noëtisch (de kennis betreffend) of intellectueel: geloofspunten (of dogma's,
in de christelijke traditie) van filosofische, ethische of metafysische aard betreffende de
kosmos, de mens en de godheid.
• objectief of praktisch: private of collectieve rites/cultussen die moeten gevolgd worden
om een adequate band tussen de mens en de godheid te waarborgen.
• sociaal of ethisch-moreel: verplichtingen en verboden (b.v. de 10 geboden in de joodschristelijke traditie ) gecodificeerd en overgedragen in de sociale context die de betrekkingen tussen individuen regelen.”
9. Wikipedia Duits
Volgens de Duitse versie is een uniforme definitie van religie zelfs niet mogelijk.
“Als religie duidt men een groot aantal van geheel verschillende culturele fenomenen aan
399
400
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
die menselijk gedrag, denkwijzen en waardevoorstellingen normatief beïnvloeden.
Religieuze zingevingssystemen gaan verder dan naturalistische wereldverklaringen
doordat ze zintuiglijke ervaringen bovennatuurlijke maar ook immanente oorzaken
toeschrijven. Een uniforme definitie van het begrip bestaat niet en kan naar de opvatting van een groeiend aantal wetenschappers ook niet bereikt worden omdat iedere
afsluitende definitie (“Dat is religie – en dat niet.”) religieuze en religieus-politieke
uitspraken en waarderingen met zich mee brengt. Bijna alle religies hebben nochtans
gemeenschappelijke elementen zoals de communicatie met bovennatuurlijke wezens in
het kader van heilsleren, symboolsystemen en rituelen.”
10. Volgens Encarta-Winkler Prins (NL):
“Religie. (...) Het verschijnsel religie wordt op twee wijzen benaderd: a. een benadering
die stelt dat religie (opgevat als bestaande uit ritueel gedrag en daarmee samenhangende
concepties) niet een geheel van afzonderlijke fenomenen is, maar van aspecten van gedrag,
die in wisselende doses aanwezig kunnen zijn; b. een benadering die religie ziet als relatie
van de mens tot een bovennatuurlijke of niet-empirische werkelijkheid, of als de bovennatuurlijke of niet-empirische werkelijkheid zelf.”
De volgende omschrijving lijkt ons te volstaan: religie – als geloof – is het geloof
van mensen in een bovennatuurlijke werkelijkheid.
Er zijn collectief en louter persoonlijk beleefde religies. Bij jagers en verzamelaars
kwamen – voor zover wij weten – enkel collectief beleefde religies voor. Zij hebben
allemaal geloofspunten en rituelen.
Het boeddhisme had geen geloofspunten over bovennatuurlijke verschijnselen,
het was een levensbeschouwing, geen religie, die geen verklaringen had over zielen,
geesten en goden maar ze wel aanvaardde. Het boeddhisme ontstond in een wereld
waar bijna iedereen – ook de boeddhisten – geloofde in zielen, geesten en goden. Later
werd Boeddha door sommige boeddhisten als een goddelijk persoon aangezien, b.v.
in het mahayana-boeddhisme. Deze evolutie maakte van het mahayana-boeddhisme
ook een godsdienst. Het Tibetaans boeddhisme wordt aangezien als een vermenging
van boeddhisme en de vooroudercultus. In die zin heeft het zielen en geesten opgenomen in zijn leer en is het ook een religie.
Het confucianisme was in aanvang en strikt genomen een ethisch en levensbeschouwelijk systeem, geen religie. Confucius erkende echter het bestaan van zielen
en geesten maar deed er geen verklaringen over. Later werd Confucius door sommige
van zijn volgelingen als een god aangezien. De grote meerderheid van de Chinezen
geloofde in zielen en geesten, zij hadden religies, waaronder de vooroudercultus. Het
confucianisme werd met een religie gecombineerd.
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Het ontstaan van de oudste religie, de vooroudercultus
De oorsprong van religie kan verklaard worden uit de manier van leven van jagers
en verzamelaars. De vooroudercultus in al zijn vormen wordt ook vandaag nog door
een groot deel van de wereldbevolking gevolgd. Deze religieuze voorstellingen waren
de basis waarop alle latere religies voort bouwden. Het geloof in het bestaan van een
ziel en – daarvan afgeleid – geesten en goden (vanaf de landbouwmaatschappijen)
kwam en komt wereldwijd voor.
Hoe is religie ontstaan? Een hypothese
De ziel als oudste religieus begrip
Het ene moment leeft een mens, het volgende moment is hij dood. Het is een zeer
dunne lijn tussen leven en dood. Er is iets onbegrijpelijk aan, niet in bovennatuurlijke maar in feitelijke zin. Zelfs vandaag is er discussie over wanneer leven begint
en eindigt. Is een foetus van drie weken menselijk leven? Een foetus van drie maand?
Iemand die tien jaar in coma ligt en hersendood is maar nog ademt? Het leven is
niet iets wat we kunnen vastnemen, zien of voelen, net als ... de ziel. In oorsprong
was het begrip ziel misschien gelijkaardig aan een begrip als leven, levensprincipe.
De vroegste mensen moeten op een bepaald moment een uitleg bedacht hebben voor
wat telkens weer een diepe indruk maakte, de dood van een clanlid. Ieder mens heeft
eigen kenmerken. Xaro is een goede jager, is vriendelijk en kan snel lopen. Hsala roostert vlees smakelijk en heeft vijf kinderen waar ze streng voor is. Uit alle individuele
eigenschappen van een mens kan een begrip ontstaan zijn dat leven (of levenkracht,
levensprincipe ...) omvat en dat aan de basis ligt van het begrip ziel. Vaak had men het
tot recent in de geschiedenis over de schaduw of de adem of het bloed van de mens
die hem verliet of zijn bloed.(593) In de monotheïstische godsdiensten is de ziel een vrij
abstract begrip hoewel het toch aan een persoon gebonden is. Een ziel is altijd de ziel
van iemand, dood of levend.
Het treuren omwille van gestorven verwanten is niet beperkt tot mensen. Er zijn
voorbeelden van nijlpaarden die het lijk van een dode groepsgenoot enkele dagen beschermden tegen krokodillen. Olifanten kunnen dagen treuren bij de dood van een lid
van de kudde. Ze proberen daarbij vaak het lijk te bedekken met stof en houtsprokkels. “Men kan het flagrant onbehagen en verdriet bij de overlevenden observeren, de
onzekerheid en verwarring over wat men vervolgens moet doen in de slappe spieren, het
gekerm en het niet eten. Later, als ze de site van de dood passeren, strelen ze zachtjes en
ruiken ze aan de botten. Dit alles vertelt ons iets over emoties die niet zo verschillend zijn
van de onze.” (594) Honden treuren bij het overlijden van hun baasje en blijven soms waken bij het lijk. De moederchimp Flo rouwde om haar verloren baby, haar zoon Flint
stierf van verdriet nadat Flo ook was overleden. Er is geen hermetische muur tussen
593 In het judaïsme (Leviticus, 3:17 en elders) en de islam magbloed niet gegeten worden, in geen enkele
vorm. Een dood dier niet gegeten worden als het dier bij de slachting niet is volledig is leeggebloed. De
reden was: “Het leven van iedere dier is in zijn bloed.” (Leviticus, 17:14). We zien hier het verband
tussen bloed dat gelijk gesteld wordt met leven. Bloed drinken of eten wordt gelijk gesteld met het leven
drinken of eten. De band met het totemisme is duidelijk omdat het gaat om het bloed van dieren die voor
een verbod op de consumptie van hun bloed gelijk moeten gesteld worden met mensen. De islam heeft
gelijkaardige wetten. In het christendom wordt in de eucharistie a.h.w. het bloed van Christus (in de
wijn) gedronken. Ook hier wordt bloed gelijk gesteld met leven.
594 R.Dale Guthrie, The Nature of Paleolithic Art, University of Chicago Press, Chicago & London, 2005,
p. 456.
401
432
geschiedenis van de mens. de index gebruiken
In de index worden de belangrijkste bladzijden van een onderwerp in rood en vetjes aangegeven.
1. de belangrijkste bladzijden
“Amerika 182–213”
De belangrijkste bladzijden over Amerika vindt u
op de pagina’s 182-213.
2. een thema. De kleur rood
geeft aan dat dit thema bijzondere aandacht kreeg.
“Dans
Amerika, Noord- 309
Australië 79, 85”
Index
Symbolen
/Xamstam 251
Deel I jagers en verzamelaars Ainu 125
Altamira, ES 149, 158
Amazonië 211
Amerika 182–213
Aankomst eerste mensen 182
Baja California 186
Bereikkt uit Siberië 183
Eerste golf mensen 186
Ijsvrije corridor Canada 186
Klimaat
Noord-Amerika 198
Klimaat boor 20.000 BP 182
Megafauna 186
mtDNA 192–194
Noordwest-Amerika 202
Paleo-indianen 186
Talen 196
Vuurlanders 187
Y-chromosoom 195
Zuid-Amerika 203–209
Amerind 196, 347
Anatomische kennis 354
Animisme
Algemeen 393, 394, 396
zie Religie 426
A
Arawakstam, Guyana 409
‘Ain Mallaha, Israël 231, 234,
361, 365, 407
Arbreda, ES 141
Abri Cro Magnon, FR 148
Abu Hureyra, Syrië 234
Acheron, TAS 93
Achéstam 319–320
Arbeidskracht 317
Argentinië
Epullán Grande-grot 189
Los Toldos 213
Arlington Springs Person 200
Acupunctuur 355
Aruntastam, AU 24, 42, 58,
61, 68–69, 76, 310
Adcock Gregory 23
Astronomie 353
Adovasio J.M. 190
Atérien 220
Afrika 214–229
Klimaat Noord-Afrika 214
Oost-Afrika 224–225
Aurignacien 136–137
Kunst 149
Afro-Aziatisch 339
Australian Core Tool & Scraper Tradition 38
Agassiz-meer 129
Australian Small Tool Tradition 39
Agassizmeer 198
Australië
Aankomst Engelsen 88
Aruntastam 24, 58, 61, 68–69, 76
Australian Core Tool & Scraper Tradition 38
Bandicoottotem 58
Bevolking 47
boemerang 41
Bradshaw Pictures 84
Carpenter’s Gap 83
Cohuna 35
Coobool Creek 35
Ahmarian 105
Ainu
Altaïsch 125
Taal 124
Aleoeten 355
Algerije
Tamar Hat 222
Allendale, VSA 190
Allerød 143
Altaïsch 342
Boek 2 de maatschappij
Cuddie Springs 40
Deaf Adder Gorge 51
Dieristam 57, 71, 74
droomtijd of Alcheringa 77
Edge ground axes 38
Eigendomsrechten
Jachtgronden 49
Gayardiltstam 34
Gebruik van cherubijn 40
Gif, gebruik van- 41
Goat Island, Me-mel 51
Gournditchstam 71
Ground stone hatchets 38
High Cliffy Island 40
holoceen 38
Huwelijk
Toewijzing vanaf de geboorte 59
Ilpirrastam 58
Initiatie
Jongens 63
Initiatie van de meisjes 58
Jim Jim Falls 51
Jinmium 82
Kaitishstam 58
Kauraregstam 52
Kaurastam 55
Klimaat 17
Koonalda Cave 83
Kow Swamp 25, 34
Kurnaistam 41, 49, 51, 65
Lardilstam 33, 447
Leven in woestijn 47
Luritchastam 55
Malakunanja II 79, 83
Malangerr 15
Mandu Mandu 85
Maneroo 56
Megafauna 19
Minigstam 50
mtDNA
Kow Swamp 36
Mukjarawaintstam 72
Mungo Lady 81
Mungo Man 81
Murray River visvangst 35
Muziek 86–88
Nacurrie 36
Narran-gastam 57
Narrinyeristam 409
Nauwallabyla 79, 83
Ngarigostam 50
Nguraistam 59
Oorlog 51
Overlijden 56
Panaramittee North 82
Positie van de vrouw 57
Kastijding, mutilatie, ongelijke
behandeling, doding 62
Taakverdeling tussen man en
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars vrouw 63
Pre-Schrift, gebarentaal en
rooksignalen 87
Puritjarra 47, 82
Pygmeeën 30
Rockingham 79
Rotskunst 82
Rotsschilderingen, heilige totemplaatsen 70
Rottnest Island 79
Schedelvervorming 37
Schild 40
Sieraden 85
Sjamanen 72–73
Speerwerper 40
Spring Creek 86
Steengroeve 51
Talen 32
Damin, kliktaal 33
Marlda Kangka, geheimtaal 33
Pama-Nyungan en niet- 32
Talgai 35
Tangarastam 57
Technische stilstand? 51
Theddorastam 50
Thurungstam 50
Tongarankastam 55
Toolondo 45
Turrballstam 62
Turrbalstam 62
Unghistam 58
Upper Swan 81
Urabunnastam 66
Verwantschap
Huwelijk 61
Visvallen in zee 46
Visvangst 28, 42
Visvangst, York schiereil. 41
Voedsel
Palingkanalen 45
Voedsel verzamelen, vissen en jagen 42
Vooroudercultus 77
Voorouders
Totem 68
Wakelburastam 67
Walbiristam 22
Walkunder Arch Cave 84
Waramungastam 421
Werktuigen 38
Australian Small Tool Tradition
39
Composiete stenen werktuigen
39
Maalstenen en slijpstenen 40
Tula adze 39
Wharton Hil 82
Willandra meren 80–81
Wolgalstam 59
Wotjobalukstam 50, 61, 66
Wurunjerristam 51, 59, 60
Y-chromosoom 25
Ya-Itma-Thangstam 67
Yerkla-miningstam 61
Austronesië 101
Austronesisch
invloed in Australië 32
Austronesisch - Austrisch 346
Austronesische expansie 101
Azraq, Jordanië 230
B
Boek 2 de maatschappij
Remouchamps 352
Trou de Chaleux 130, 144, 169
Bentinck-eiland, AU 34
Berbers 218
Beringia 183, 195, 259
Besnijdenis
Australië 63
Bestuur
Erfelijkheid
Hoofdmanschap totem 69
Hoofdmannen
Australië 70–71
Bhimbetka, India 180
Babacar Sall 361
Billibellarystam, AU 40
Bacchanalen 67
Bacho Kiro, BUL 140
Biologische veranderingen
Van mensaap tot mens 268
Baghor II, India 179
Blombos, ZA 357
Ballawinne Cave, TAS 93
Bluefish Caves, Alaska 189
Balten
Y-chromosoom 177
Bobongara, PNG 15
Baltische mannen 177
Bodrogkeresztur (Hongarije) 354
Baradostian
Zagrosgebergte 106
Boemerang 41
Wynie Swamp, AU 51
Barasanastam, COL 232
Bohunice, TSJ 141
Basken 135
Bohunician 141
Baskisch 135
Bois Laiterie, FR 144
Batwa-pygmeeën 247
Boker Tachtit
Israël 105
Bayakstam, Borneo 350
Beaumont Peter 357
Bečov, Tsjechië 405
Begrafenis
Abri Cro Magnon, FR 148
Australië 57–58, 62
Eiland
Oleneostrovski Mogilnik 173
Hond, oudste spoor 231
Kind onder hut 175
Kwade zielen 393
Moord op slaven 327
Natufien 232
Oudste spoor 405
Predmosti, Tsjechië 147
Rode oker
Australië 75
Capsien 221
Tasmanië 93
Skateholm 174
Taboe, verbod 419
Tweede begrafenis 403, 428
‘Ain Mallaha 234
Capsien 221
België
Bodo, Ethiopië 406
Bolivië
Mizque-vallei 189
Bone, TAS 93
Boog en Pijl
Algemeen 360
Boot
Tasmanië 94
Borneo
Bayakstam 350
Bosjesmannen 248
Boten 363
Bowler Jim 20, 81
Bradshaw Pictures, AU 84
Brazilië
Garrincho 189
Lapa Vermelha 212
Monte Alegre sites 212
Pedra Furada 188
Pedra Pintada 212
Santana do Riacho 187
Toca do Baixao do Perna I 188
Bridges Lucas E. 207, 210, 429
433
456
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Selectieve literatuurlijst
A
Alessandro Achilli et al., Saami and Berbers—An Unexpected Mitochondrial DNA Link, Am. J. Hum.
Genet. 76:883–886, 2005. www.familytreedna.com/pdf/U_paper.pdf
Adams J, Otte M (1999) Did Indo-European languages spread before farming? Curr Anthropol 40:73–77.
Gregory J. Adcock, Elizabeth S. Dennis, Simon Easteal, Gavin A. Huttley, Lars S. Jermiin, W. James
Peacock, and Alan Thorne, Mitochondrial DNA sequences in ancient Australians: Implications for
modern human origins, PNAS, January 16, 2001, vol. 98 u no. 2, p.537.
Emmanuel Anati, La religion des origines, Hachette, Parijs 1999,p.53. (Vertaald van: La religione delle
origini, 1995.).
Emmanuel Anati, Les premiers arts sur la terre, in: Aux Origines de l’humanité (Ed.Yves Coppens et Pascal
Picq), Fayard.
Barbara Arredi, Estella S. Poloni, Silvia Paracchini, Tatiana Zerjal, Dahmani M. Fathallah, Mohamed
Makrelouf, Vincenzo L. Pascali, Andrea Novelletto, and Chris Tyler-Smith, A Predominantly Neolithic
Origin for Y-Chromosomal DNA Variation in North Africa, Am. J. Hum. Genet. 75:338–345, 2004.
www.journals.uchicago.edu/AJHG/journal/issues/v75n2/41184/41184.weBPdf
Ginette Aumassip, Préhistoire du Sahara et de ses abords, Maisonneuve & Larose, Paris, 2004.
B
Paul G. Bahn & Jean Vertut, Journey Through the Ice Age, Univ. of California Press, 1997.
O. Bar-Yosef, A. Belfer-Cohen, T. Meshveliani, D. Adler, N. Tushabramishvili, E. Boaretto, Mercier, and
Weiner. The Middle-Upper Paleolithic boundary in the Western Caucasus.
www.paleoanthro.org/abst2002.htm
Analabha Basu, Namita Mukherjee, Sangita Roy, Sanghamitra Sengupta, Sanat Banerjee, Madan
Chakraborty, Badal Dey, Monami Roy, Bidyut Roy, Nitai P. Bhattacharyya, Susanta Roychoudhury
and Partha P. Majumder, Etnic India: A Genomic View, With Special Reference to Peopling and
Structure, Genome Research 13:2277-2290, 2003.
Bob Beale, Dead Man talking, Australia’s oldest man is now 20,000 years younger. The Bulletin, 19.2.2003.
bulletin.ninemsn.com.au/bulletin/eddesk.nsf/All/E3E40BCD6302E3E4CA256CCC0027FC74
Robert G. Bednarik, The earliest known palaeoart, Rock Art Research 2003 - Volume 20, Number 2, pp.
89-135.
Jesse Bering, The God Instinct, Nicholas Brealey Publishing Limited, 2011.
Nicolas Blurton Jones and Melvin J. Konner, !Kung Knowledge of Animal Behavior. (or: The Proper Study
of Mankind is Animals),in Richard B.Lee and Irven DeVore, eds., Kalahari Hunter-Gatherers.
Studies of the !Kung San and their Neighbors, 1976, p.326-348.
J. García-Bour, A. Pérez-Pérez, E. Prats, D. Turbón, Molecular Approach to the Peopling of the Americas
bij Seqiencing mtDNA from extinct Gierguians and Patagons. www.scielo.cl/scielo.php?script=sci_
arttext&pid=S0717-73562000000200020&lng=es&nrm=iso&tlng=en
P. Jeffrey Brantingham, Steven L.Kuhn, and Kristopher W.Kerry, The Early Upper Paleolithic Beyond
Western Europe, Edited by University of California Press, Berkeley, Los Angeles, 2004.
Peter Brown, Artificial Cranial Deformation: a component in the variation in Pleistocene Australian
Aboriginal crania. www-personal.une.edu.au/~pbrown3/Brown%2081.pdf
A. Burke and J. Cinq-Mars, Paleoethological Reconstruction and Taphonomy of Equus lambei from the
Bluefish Caves, Yukon Territory, Canada, Aarctic, Vol. 51, N°. 2, June 1998, p.105– 115.
C
C. Capelli et al., Population Structure in the Mediterranean Basin: A Y Chromosome Perspective, Annals of
Human Genetics (2005).
www.ucl.ac.uk/tcga/tcgapdf/Capelli_AHG06_Med_Basin_Y.pdf
Jean-Marie Chauvet, Eliette Brunel Deschamps & Christian Hillaire. De grot Chauvet. De oudste
grotschilderingen ter wereld. Uitgeverij Jan van Arkel, 1998(Frans boek;: april 1995.
geschiedenis van de mens. Deel I jagers en verzamelaars Boek 2 de maatschappij
Nicholas J. Conard & Michael Bolus, Radiocarbon dating the appearance of modern humans and timing
of cultural innovations in Europe: new results and new challenges, 1 February 2002, p.365-366 en
p.334. www.urgeschichte.uni-tuebingen.de/fileadmin/downloads/Conard/Conard___Bolus_
JHE_03.pdf
Nicholas J Conard, A female figurine from the basal Aurignacian of Hohle Fels Cave in southwestern
Germany, Nature 459 (7244), 14 May 2009, p. 248–252.
Coppinger en Coppinger, Dogs - A Startling New Understanding of Canine Origin, Behavior en Evolution,
2000.
Christophe Coupé, L’impossible quête de la langue mère, in: Aux origines des langues et du langage, Ed. JeanMarie Hombert, Fayard, 2005.
C. Coupé & J.M. Hombert, From Africa to Australia:Elements for an early coastal route, August 2001,
p.28. www.ddl.ish-lyon.cnrs.fr/Publications/Pdf/hombert/Africa_Australia.pdf
Alan Cooper, Rambaut, Macauley, Willerslev, Hansen & Chris Stringer, Human origins and ancient
human DNA. Science (2001) 292:1655–1656.
Richard Cordaux, Nilmani Saha, Gillian R Bentley, Robert Aunger, SM Sirajuddin and Mark Stoneking,
Mitochondrial DNA analysis reveals diverse histories of tribal populations from India. European
Journal of Human Genetics (2003) 11, 253–264.
D
Richard Dawkins, The God Delusion, Black Swan, 2006.
Johan de Smedt, Common Minds, Uncommon Thoughts, Universiteit Gent, doctoraal proefschrift, 2010.
Delson, Tattersall, Van Couvering & Brooks (Ed.), Encyclopedia of Human Evolution and Prehistory,
Garland Publishing, New York & London, 2000.
Olga A. Derbeneva,et al., Mitochondrial DNA Variation and the Origins of the Aleuts, en: Analysis of
Mitochondrial DNA Diversity in the Aleuts of the Commander Islands and Its Implications for the
Genetic History of Beringia.
argusbio.com/docs/papers/Derbeneva_2002_Commander%20Islands.pdf
Jared Diamond, Paarden, zwaarden & ziektekiemen, Het Spectrum, 2000 (oorspr. Guns, Germs and Steel.
The Fates of Human Societies, 1999).
Jared Diamond, De derde chimpansee. Evolutie en toekomst van het dier dat mens heet. Het Spectrum,
Utrecht, 1992. (NL 2001).
Jared Diamond, Why Did Human History Unfold Differently On Different Continents For The Last
13,000 Years? A Talk By Jared Diamond. Introduction by John Brockman.
www.edge.org/3rd_culture/diamond/diamond_p5.htm
François Djindian, Janusz Koslowski, Marcel Otte, Le paléolithique supérieur en Europe, Armand Colin,
Paris, 1999.
Patricia Draper, Social and Economic Constraints on Child Life among the Kung!, Richard B.Lee and Irven
DeVore, eds., Kalahari Hunter-Gatherers. Studies of the !Kung San and their Neighbors, p.216-217.
Robin I. M. Dunbar, The social brain hypothesis,, Evolutionary Anthropology, 1998, p.144, 148 en 188.
Robin I. M. Dunbar, Why only humans have language, p.12-35. In: Rudolf P. Botha; Chris Knight (Eds.),
The Prehistory Of Language (Studies In The Evolution Of Language), Oxford University Press, 2008.
Emile Durkheim, Les formes élémentaires de la vie religieuse, Quadrige/PUF, 1910 (2003), Paris.
E
P.Elkin, The Australian Aborigines, Angus & Roberston, 1938. (Here Be Cannibals, Cannibalism in
Australia. www.heretical.com/cannibal/australi.html
Friedrich Engels, Der Ursprung der Familie, des Privateigentums und des Staats in: MEW Dietz Verlag,
Berlin. Band 21, 5. Auflage 1975 (1962), Berlin/DDR.
Phillip Endicott, M. Thomas P. Gilbert, Chris Stringer, Carles Lalueza-Fox, Eske Willerslev, Anders J.
Hansen, and Alan Cooper, The Genetic Origins of the Andaman Islanders, Am. J. Hum. Genet.
72:178–184, 2003. abc.zoo.ox.ac.uk/web_images/Endicott2003.pdf
457