WM De Nieuwe Dialoog - werkgeversindesport.nl

Download Report

Transcript WM De Nieuwe Dialoog - werkgeversindesport.nl

MagaZiNe VaN De WerKgeVerS iN De Sport
NUMMer 40 - april 2014
De Nieuwe Dialoog
interview / rené van den burg:
‘Zonder gesprek is er geen verband’
Help, ik moet leidinggeven
aan Het Nieuwe Werken
W
Bestaat de Nieuwe Sociale Dialoog
eigenlijk wel?
‘De dialoog is al veranderd,
nu uw communicatie nog!’
|C|O|L|U|M|N|
De dialoog
blijft!
Na twaalf mooie jaren ga ik de WOS verlaten. Twaalf jaar lang schreef
Ik zie de verandering ook aan de cao-tafel in het contact tussen sociale
ik de column in WOS Magazine. Het was voor mij vanaf het begin een
partners. De traditionele vorm van overleg verdwijnt. Van tegenstanders
middel om een dialoog met leden op te bouwen. Na twaalf jaar is mijn
veranderen we in partners. Van het oorspronkelijke strijden om tot een
vertrek bij de WOS in een goede dialoog met de werkgever tot stand
midden te komen, zoeken we naar vormen van cocreatie. Van problemen
gekomen. Ik heb een keuze gemaakt mijn loopbaan zelfstandig voort te
werken we nu meer naar oplossingen.
zetten. Het WOS-bestuur heeft me daartoe in de gelegenheid gesteld.
Dat zou wat mij betreft nog veel sneller moeten kunnen gaan, maar ik
Dat past bij goed werkgeverschap en een goede werkgeversvereniging.
zie nieuwe vormen van overleg ontstaan. De traditionele vorm van ‘baas’
Het was een prima dialoog tot besluit!
boven medewerker veranderde al langer geleden naar leidinggevende
Hoewel ik de voorkeur geef aan vooruitkijken, biedt een korte terug-
en medewerker. Het zijn de contouren van een nieuw te vormen samen-
blik mij (vergeef me dat ik toch even terug wil kijken) vooral veel
werkingsverband. We verwachten van medewerkers dat zij de regie over
mooie momenten van samenwerken met de collega’s binnen de WOS-
hun eigen loopbaan oppakken. De leidinggevende zal hierbij vooral een
organisatie. Daarnaast ervaar ik een goede en inspirerende band met het
coachende rol innemen. Eigen verantwoordelijkheid, presteren en onder-
WOS-bestuur. Natuurlijk verliep dit alles binnen een plezierige samen-
nemerschap zijn sleutelwoorden, waarvoor medewerkers in toenemende
werking met de leden.
mate zelf verantwoordelijkheid dragen. De baan voor eeuwig verdwijnt.
Ik heb nooit te klagen gehad over de samenwerking en dialoog met alle
Dienstverbanden veranderen en daarmee ook de inhoud van de dialoog.
partijen binnen en buiten de WOS-organisatie. Buiten de WOS noem ik
de vakorganisaties en de vele relaties waarmee ik sprak. Steeds weer
Zelf ga ik mijn arbeidsverhouding dus voortzetten als zelfstandige. Daarin
kom ik tot de conclusie dat fijn werken en samenwerken alles te maken
verandert de arbeidsmarkt ook snel. Het aantal zelfstandigen neemt toe.
hebben met de wijze waarop je met elkaar in gesprek gaat: de dialoog.
Wat onverkort blijft is de samenwerking tussen mensen die nodig is
Die dialoog verandert in vorm en inhoud. Er is een nieuwe generatie
voor het voeren van het goede gesprek. Als er problemen ontstaan in
die op andere wijze werkt en contacten onderhoudt. De verdergaande
dat samenwerkingsverband, hebben die meestal niet te maken met de
digitalisering heeft gevolgen. De sociale netwerken zijn niet meer weg
samenwerking, maar met het verband. En daar zit de kern van een goede
te denken. De arbeidsverhoudingen wijzigen in hoog tempo. Ik heb er de
dialoog. In de oude stijl en in de nieuwe stijl.
afgelopen jaren bij de WOS aan kunnen wennen. We hebben Het Nieuwe
Bij mijn ‘afscheid’ van de WOS geef ik op dit thema graag wat over-
Werken ingevoerd. We zijn digitaal geworden, werken ‘in the cloud’,
denkingen mee. De wereld verandert, maar de dialoog blijft! Mijn partner
delen digitaal, bellen elke week in voor teamoverleg en gebruiken chat-
zal vast zeggen: ‘je bent en blijft een schoolmeester’ en inderdaad ik
functies. Bij persoonlijker contact kiezen we voor een videochat in plaats
grijp mijn (laatste) kans bij de WOS. De (nieuwe) dialoog geeft nieuwe
van heen en weer reizen. Ons werk dragen we uit via Twitter en LinkedIn.
kansen! Ik wens allen binnen de WOS en buiten de WOS hierin alle
De vacature voor een nieuwe directeur van de WOS liep volledig langs de
wijsheid toe.
digitale lijn. In mijn persoonlijk leven zijn LinkedIn, Facebook en natuurlijk WhatsApp niet meer weg te denken. En als mijn kinderen op reis zijn
chatten en Skypen we. Soms zie ik berichten eerder op Facebook dan in
René van den Burg
het persoonlijk contact.
Scheidend directeur WOS
2
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
|I|N|H|O|U|D|
inhoud
Inspiratie
voor
onderweg
Het nieuwe interview
Om zijn vertrek bij de Werkgevers in de Sport te markeren, wilde hij geen cadeau.
Rondetafelgesprek
Of, eigenlijk wel: René van den Burg wilde nog een keer het magazine maken.
Als een cadeau aan u, aan de sportsector, aan alle mensen met wie hij werkte de
afgelopen twaalf jaar.
Toepasselijker kon het niet zijn. Want wat René in al die jaren het liefst deed in al
die nummers van WM, was prikkelen, inspireren en voeden. Een dialoog tot stand
brengen waarin je je over en weer vrij voelt om uit te wisselen. Zodat je samen een
stap verder kunt komen.
In de creatieve dialoog die vooraf gaat aan elk nummer van een nieuw magazine, borrelde het thema direct en als vanzelf op. Het is de dialoog – in al zijn
gedaantes – die als een rode draad loopt door René’s loopbaan, bij de WOS maar
ook daarvoor al. Het is dialoog die aan het begin lijkt te staan an elk proces, van
elke verandering. Het is de dialoog waarin je elkaar tegenkomt, kunt botsen maar
ook doorbraken beleeft.
Vanaf vandaag gaat René een nieuwe dialoog met u aan. Niet langer als directeur
van de WOS, maar als zelfstandig adviseur, aanjager, spreker, schrijver. De positie
verandert wellicht, maar het gesprek gaat door.
Om die overgang te markeren, trakteert hij ons graag op een ode aan de dialoog,
op zoek naar de kracht van het gesprek. In dit nummer van WM doet René een
‘Zonder gesprek is er geen verband’
Q en A
‘Besturen op afstand valt en staat met goede dialoog’
‘De CAO-onderhandeling is maar één van de gesprekken’ 9
Drie specialisten, Diana Lettink, Henk Strating en Bram de Gier wisselen van
gedachten over het bestaan van de Nieuwe Dialoog in de sport. Volgens hen
kan verandering en vernieuwing niet zonder een goed gesprek. Conclusie na
een middag geanimeerd en respectvol met elkaar van gedachten wisselen;
de Nieuwe Dialoog is een gesprek op basis van gelijkwaardigheid met een
gezamenlijk doel.
Achtergrond
‘Blijf in gesprek met je medewerkers’
Boek
‘Een conflict raakt je persoonlijk’
Gastcolumns
Reportage
Renske / Norbert / Nic. / Cor-Peter / Suzanne / WOS-bureau
18
Wat te doen als een onderhandeling uitloopt op een conflict? René van den
Burg besteedt er in ruime mate aandacht aan in zijn Handboek Sportief
Onderhandelen. In WM geeft hij tips en trucs om niet tegenover elkaar, maar
juist naast elkaar te staan.
om daar samen met hem aan te werken. We hopen dat het heel wat fronsen, glim-
Redactie WOS Magazine
14
Verschillende megatrends zorgen ervoor dat we werkgeverschap op een
nieuwe manier moeten invullen. Daarbij komt een intensieve dialoog met elke
werknemer afzonderlijk kijken. In een workshop uit het arbeidsmarktfonds
wisselden diverse sportorganisaties van gedachten over dilemma’s rond
Nieuw Werkgeverschap. Piet Vessies van AWVN zette de werkgevers aan
het denken. Zetten ze het belang van de organisatie of juist de wens van de
medewerker centraal?
Marcel Woudman
Edith Snoey
Op naar een nieuwe dialoog. Bij deze wat inspiratie voor onderweg...
22
Het nieuwe gesprek aan de keukentafel
23
De Werkgevers in de Sport spelen graag een voortrekkersrol in
flexibel werken. Uiteraard dien je er dan zelf ook mee aan de slag
te gaan. Iedere werknemer vult dat binnen de WOS op een andere
manier in, afhankelijk van de thuissituatie en werkzaamheden. Drie
WOS-medewerkers (inclusief René van den Burg) geven een kijkje
in hun wereld. Hoe vinden zij een balans tussen werk en privé?
Interview
colofon
WM is een uitgave van Werkgevers in de sport (WOS). WM verschijnt vier keer per jaar:
twee keer in de papieren XL-versie en twee keer in de digitale Small-versie.
Redactie: MateloosLos Journalisten en bladenmakers, Hilversum: Suzanne Dijkstra,
Cor-Peter Pasma, Renske Schriemer / Bureau WOS
Fotografie: Voskens Fotografie, Nijmegen: Norbert Voskens
Vormgeving: Nic. Ammerlaan bno, grafisch ontwerper, Bussum
Druk: DPP, Houten
Wilt u reageren op de inhoud van WM of wilt u het magazine ook ontvangen?
Neem dan contact op met het WOS-bureau op 026-4834450. Reacties kunt u ook sturen aan
[email protected] of schriftelijk naar Postbus 185, 6800 AD Arnhem.
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
8
WOS-voorzitter Sjef van Gennip bestuurt het liefst op afstand. Volgens hem
is daar tegenwoordig in de sport steeds meer animo voor. ‘Je moet van
elkaar op aan kunnen.’ Dat werkte tussen René en hem prima. ‘Als moeilijke
onderwerpen speelden, voelde ik mij altijd op tijd en goed geïnformeerd.’
Vanuit de WOS wordt volgens Van Gennip de dialoog met leden en aspirantleden steeds meer een speerpunt.
(soms persoonlijk) boekje open over zijn relatie met de dialoog. Het was inspirerend
lachjes, goede herinneringen en nieuwe ideeën bij u zal oproepen.
4
Nog één keer een WM maken en dan met een thema, los van de agenda.
Daarmee wilde René van den Burg zijn afscheid markeren. Centraal thema werd
de Nieuwe Dialoog. Zelfs het interview hierover pakten we op een vernieuwende
manier aan. Via crowdsourcing kwam het gesprek tot stand. En dat in een
razendsnelle speedboot over de Maas.
‘De dialoog is al veranderd. Nu uw communicatie nog’
28
Een nieuwe dialoog? Volgens Peter Sprenger van Techonomy is die er allang.
Sociale media veranderde de manier waarop we met elkaar communiceren
en met media omgaan fundamenteel. In de sport moet je onderdeel zijn van al
die micronetwerken van je doelgroep, dan groeit de waarde van je organisatie.
Stilstand is achteruitgang in deze veranderende communicatie-omgeving.’
+ Miniserie ‘De kracht van het gesprek’
12
16
20
26
30
Marijke Fleuren
Rob Uijen
Beate Dejaco
Michel Jansma
Jasper van den Burg
3
D
4
it nummer van WOS Magazine is van René. Meer nog dan bij
de voorgaande 39 edities van het blad dat hij zelf in het leven
riep. Om zijn vertrek bij de Werkgevers in de Sport te markeren,
wilde hij geen cadeau. Of, eigenlijk wel: nog een keer het
magazine maken en dan met alle vrijheid om het thema in te
vullen, los van de agenda. En zo gebeurt het: het moet gaan
over De Nieuwe Dialoog, en dat blijkt even pretentieus als
laagdrempelig.
Dat ‘Nieuwe’, dat geeft te denken. Is er iets nieuw aan de
dialoog of is het de context die verandert? De wereld, de
economie, de samenleving, machtsverhoudingen, tradities: het
verandert. Van oud naar nieuw. En verandert daarmee ook de
dialoog?
Aan de dialoog kleven actuele maar ook typische René-thema’s.
Ook mooi aan het thema is, vindt René, dat we niet achterom
kijken maar juist vooruit. Wat zijn de nieuwe modellen, wat gaat
de toekomst brengen? Dat past bij het moment van overgang
van twaalf jaar directeur-zijn bij de WOS. Bovendien, hij moet
niet denken aan een bloemlezing van wapenfeiten van de
afgelopen jaren. Een interview? Tja, als het moet? Het moet.
Het is helemaal van nu, samen doen. Er gaat een mail uit naar
een flink aantal collega’s en bekenden uit het WOS-netwerk met
de vraag of ze meedoen aan dit Nieuwe Interview. De vragen
stromen binnen. Bij zo’n bijzonder interview doet ook de locatie
ertoe. Het wordt Rotterdam: stad van bouwen, pionieren en
onbegrensde mogelijkheden. René geeft toe zich verwant te
voelen met de Rotterdamse arbeidersmentaliteit. Zelf groeide
hij in een Haagse volkswijk. ‘Het is de Rotterdamse mentaliteit
- vrolijk, aanpakkerig – die me aanspreekt. Zo anders dan
Amsterdamse en Haagse arbeiders zich uiten.’
Het contrast is groot, van arbeiderswijk naar establishment, als
we binnenstappen bij de sociëteit van de Koninklijke Roei- en
Zeilvereniging De Maas. Het is een besloten club, maar dankzij
goede contacten (dank Watersportverbond!) gaan deuren open.
‘Als je praat, herhaal je vaak wat je al weet. Als je luistert,
leer je vaak iets nieuws’, het is een citaat van de Dalai
Lama. Jij kan goed praten, hoe zit het met luisteren?
René schiet in de lach: ‘Een goeie vraag. Maar ik moet extra
lachen omdat ik dezelfde vraag onlangs stelde tijdens een
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
|I|N|T|E|R|V|I|E|W|
Het Nieuwe Interview: met René van den Burg
‘Zonder
gesprek
is er geen
verband’
Tekst: Renske Schriemer Foto’s: Norbert Voskens
In een themanummer over De Nieuwe Dialoog past het tweegesprek,
maar dan wel in nieuwe stijl. Niet René van den Burg, en ook niet de
redactie, bepaalde de vragen. Dat deden anderen: collega’s en relaties.
Crowdsourcen heet dat, op zoek naar de vragen die gesteld moeten
worden.
interview met Johan Wakkie ter gelegenheid van zijn afscheid als
directeur bij de Hockeybond (voor Sport, Bestuur & Management,
waarvan René hoofdredacteur is, red.). Nu krijg ik de vraag als
een boemerang terug. Ik herken me in zijn antwoord, ook ik
ben van nature meer een prater, maar ben met de jaren beter
gaan luisteren. Het keerpunt vormt de mediationopleiding die
ik volgde. Ik kreeg de kans niet zelf te praten, maar anderen
het werk te laten doen en vooral te luisteren. Ik leerde de
techniek van een goed gesprek doorgronden. Buiten dat ben ik
buitengewoon geïnteresseerd in verhalen van anderen.’
Hoe moet ‘het gesprek’ een plaats houden in het nieuwe
bestel – nu kantoren verdwijnen en overleg digitaal
plaatsvindt?
‘Het is is niet of-of, wat mij betreft. Nieuwe media hebben
super veel toegevoegde waarde, maar de ontmoeting moet
blijven bestaan. In het kader van het accountmanagement dat
we vorig jaar instelden bij de WOS, wilden we ieder lid eens
face-to-face zien. Dat werd een tour door het land, langs alle
leden. Het bleek heel waardevol en vruchtbaar. Zo hoor je meer,
deel je meer en doe je meer samen uiteindelijk. Aan de andere
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
kant: Zonder die nieuwe communicatie hadden we deze tour
misschien nooit gedaan. Je kunt het niet los zien van elkaar.
Ik hoop dat nieuwe generaties, die opgroeien in een wereld vol
virtuele mogelijkheden niet vergeten hoe belangrijk daarnaast
echte contacten zijn.’
Hoe heb jij de dialoog tussen sociale partners in de
sportsector zien veranderen?
‘Ik heb veel zien veranderen in de traditionele rollen, ook
breder. Nu we hier aan de Maas zitten, moet ik ook denken
aan Kees Voormeulen, een legendarische vakbondsman in de
Rotterdamse havens. Een uitspraak van hem: “De werkgever is
pas te vertrouwen als-ie als een berenvelletje voor me ligt”. De
werkgever is niet langer je vijand, dat heb ik zien veranderen.’
En dan die Nieuwe Dialoog, is die wel zo nieuw? Praten
moet je toch, en ja, dat gebeurt steeds op verschillende
manieren, stellen sommigen…
‘Ja, die is toch wel nieuw. Niet alleen in de veranderde rollen,
maar ook in de manier van onderhandelen. Nu zijn ook de
vakbonden verantwoordelijk voor het resultaat dat ze samen met
de werkgevers boeken. Dat komt ook doordat de overheid
f
5
|I|N|T|E|R|V|I|E|W|
zich terugtrekt. Je ziet het bijvoorbeeld aan het nieuwe
ontslagrecht. Minister Asscher heeft in de voorbereiding van het
wetsvoorstel de ruimte gelaten aan sociale partners om samen
ideeën te ontwikkelen.’
‘We kwamen te veel brengen op het lokale veld,
terwijl er nog helemaal geen vraag was’
In 2002 tekende je je contract bij de WOS, voor drie jaar.
De opdracht aan het WOS-team was kort en krachtig: een
CAO maken die echt bij de sport past en een bijdragen
leveren aan professionalisering, vooral op lokaal niveau.
Hoe kijk je daar nu op terug?
‘We zijn mooi op weg. Maar ik weet nu ook: het is een lange
weg. De cao past bij de sport, al ben je nooit klaar, maar het
is redelijk geslaagd. De sector is verbreed en vernieuwt nog
steeds. Maar de sportverenigingen, het lokale niveau, dat bleek
een weg van hele lange, geduldige stappen. We bestormden het
lokale veld met regelingen en instrumenten, maar het landde nog
niet. Het leidde niet tot een emancipatiegolf. We kwamen ook
te veel iets brengen, terwijl er helemaal geen vraag was. Die
moesten we eerst creëeren. Ik kreeg net het bericht door dat de
vijfhonderdste vraag is gesteld aan onze helpdesk, dat is winst.
Ooit waren het er drie per jaar.’
Vond je het lastig dat het zo lang duurde?
‘Enorm. Na twee jaar wilde ik het bijltje er bij neergooien. Iemand
anders moest het maar doen, dit schoot niet op. Ik had het gevoel
dat ik het niet goed genoeg deed. Rob Uijen (Voorzitter WOS,
2000-2006, red.) wist me te overtuigen nog een tijdje te blijven.
Ik leerde dat het tempo lager lag dan ik hoopte. Ik ben nogal
ongeduldig, dat is mijn karakter. Ik kan nog niet wachten tot een
ei kookt. Het heeft ook te maken met een gezonde twijfel of ik
het wel goed doe. Mijn werk moet resultaat hebben, effectief
zijn. Een marathon lopen zonder eindtijd in gedachten, nee, dat
bestaat niet bij mij. In het ziekenhuistraject rond mijn rug zei
mijn begeleider eens: “ik vind jou een
adrenalinejunk”. Dat was een eye opener.
Ik ben het er nog mee eens ook. Ik heb
spanning nodig om vooruit te komen. Het
geeft me energie, maar het zit me ook in
de weg. Ik heb besloten dat ik iets minder
afhankelijk wil zijn van die adrenaline. Al blijf ik er bij dat het me
ook veel heeft gebracht, het is niet alleen maar slecht geweest.’
Wat was voor jou het grootste succes op WOS-terrein?
‘Als ik verbinding tussen mensen en belangen kon maken. Ik
ben vanuit het niets gaan bouwen, contacten gaan leggen
tussen mensen, met organisaties. En daar ben ik over gaan
communiceren. Dat succes is niet altijd meetbaar, je moet erover
praten in een gezamenlijke dialoog. Anders bestaat het niet.’
Wat vond je het lastigste moment in je WOS-tijd; en wat
leerde je ervan?
‘Het laatste jaar. Omdat ik het gevoel kreeg dat wat ik in elf jaar
had opgebouwd, onder druk van de crisis, in het twaalfde jaar
werd afgebroken. Een aantal belangrijke leden dacht erover te
bezuinigen op het WOS-lidmaatschap. Alle energie ging ineens
naar consolideren, ruimte om te bouwen was er minder. Dat
had ik me eerlijk gezegd anders voorgesteld. Ik wilde alles mooi
achterlaten. Uit de gesprekken voor de strategienota die we
onlangs afsloten, spreekt wel hoop. We willen nieuwe zaken met
elkaar blijven ontwikkelen. En de dialoog is belangrijker dan ooit,
juist nu het moeilijk is.’
Hoe ga jij het politieke element in de sportwereld te lijf?
6
‘Ik heb op het gebied van arbeidsvoorwaarden een
kennisvoorsprong, dat scheelt. Maar ik ben vooral de openheid
zelve, ik haal nooit trucjes uit. Ik doorzie het politieke spel wel,
maar laat me niet verleiden mee te spelen. Gelijkwaardigheid in
het debat vind ik belangrijker.’
Welke ontwikkeling heeft je denken over arbeidsvoorwaarden en –overleg doorgemaakt, van ABVAKABO
FNV via WOS naar nu?
‘Ik was echt een heilige ‘believer’ van de maakbare
arbeidsvoorwaarden. Ooit vond ik dat je alles kon dichtregelen.
Alles kon je afspreken en opschrijven. Ik ben honderd procent naar
de andere kant opgeschoven, maar uit overtuiging. Niet omdat ik
overstapte naar de werkgeverskant. Met al die regelingen creeër
je ook een heel beklemmende situatie, juist voor werknemers.
Daar kwam ik al achter toen ik HR-management ging doen bij de
vakbond. Later zag ik dat mensen veel productiever zijn als je ze
de ruimte laat, als ze zelf keuzes kunnen maken. Ik zeg niet dat
je niks moet afspreken, dat ben je te ver terug bij af. Maar een
kader kan voldoende zijn. Als je goed kunt overleggen met elkaar.’
Wat zijn volgens jou de echte, wezenlijke vraagstukken in
de arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemer voor de
komende jaren?
‘De nieuwe dialoog. Gelijkwaardigheid in arbeidsverhoudingen.
Hoe kunnen werkgever en werknemers anders samen aan doelen
werken, zonder in een nieuwe regeling te vervallen? Dat is een
mentale kwestie. Dat vraagt nieuwe leiders, maar ook nieuwe
werknemers en vooral een nieuwe dialoog.’
Beide kanten van de tafel zijn jou bekend; hoe zou de
vakbond eruitzien onder voorzitterschap van René van
den Burg?
‘Ik zou dan ieder geval uit de traditionele rollen willen stappen.
Wat moeilijk is, omdat je eigen traditionele achterban je
daarbij in de weg staat. Ik zou de democratische grondslag
niet willen afschaffen, maar wel iets veranderen aan de
verenigingsstructuur. Die vertraagt. Bij de vakbond geldt dat
je nee kunt zeggen, en dan gebeurt het niet. Ik zou de ideale
vakbond niet gemaakt hebben, dat staat vast.’
‘Ik was een heilige believer van
de maakbare arbeidsvoorwaarden’
Je hebt gezorgd dat al je medewerkers konden groeien.
Waarin ben jij de afgelopen jaren zelf gegroeid?
‘Ik geloof in de eeuwigdurende groei, elke dag opnieuw. Bij de
WOS ben ik me er meer en meer bewust van geworden dat je
soms even uit de rol van belangenbehartiger moet stappen.
Je moet over je eigen rol heen kunnen kijken, om het beter
te kunnen doen. Het tweede dat ik leerde, komt uit mijn team:
mensen worden beter als je ze de ruimte geeft. Dat was voor
mij niet vanzelfsprekend. Ik wil graag presteren, en daar hoort
natuurlijk bij dat je zelf graag de controle houdt.’
Wat zou je van je persoonlijke ervaringen willen
overdragen aan nieuwe generaties bestuurders,
onderhandelaars?
‘Dat er vele manieren zijn waarop mensen met elkaar praten,
onderhandelen, een gesprek hebben. Maar in de kern geldt dat
je elkaar moet bereiken, dat je er een gezamenlijk gevoel bij
hebt, dat er een verband is. Nu alles vluchtiger en digitaler wordt,
denk ik dat je het verband moet blijven zoeken. Daar heb je het
gesprek voor nodig. Niet voor niets spraken we binnen de CAO
Sport de Sociale Agenda af, zodat je het gesprek iedere keer
kunt terugpakken op doelen.’
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
|I|N|T|E|R|V|I|E|W|
Hoe ziet je gedroomde leukste klus voor over twee jaar
eruit?
‘Werken in de wijk. Dat een grote stad mij vraagt om
mee te denken over een nieuwe aanpak voor bijvoorbeeld
jeugdwerkloosheid. En waarom dan niet de oplossing of
samenwerking zoeken met de sport? Verenigingen kunnen
prachtig werk bieden, misschien niet tegen de maximale
beloning, maar daar kun je een uitzondering op maken.’
Je was zelf erg jong, net van school, toen je al bij de bond
ging werken. Je was zeer gemotiveerd en betrokken bij
alle ontwikkelingen. Als je met de kennis en ervaring van
nu opnieuw van school kwam, hoe zou je dan je carrière
willen inrichten?
‘Dat is bijna een persoonlijke vraag. Ik had namelijk helemaal
niet jong van school willen komen. Maar toen ik aan de beurt
kwam, was het geld voor een studie domweg op. Ik moest
wel gaan werken, maar heb het altijd lastig gevonden dat ik
niet gestudeerd heb. Inmiddels weet ik dat ook een andere
carrière mogelijk is, namelijk door te doen. Ik heb mijn HBO er
in de praktijk bij gestudeerd en zorgde continu dat ik de juiste
papieren haalde voor de volgende functie. Als ik dan toch even de
schoolmeester mag zijn. Tegen studenten zou ik willen zeggen:
vergis je niet, het echte werk leer je in het dagelijkse leven. En
de mensen die niet in staat waren een opleiding te volgen, zou ik
op het hart willen drukken: “wanhoop niet, ook onderweg kun je
je sporen verdienen, dat ligt ook aan je instelling. Kansloosheid
bestaat bijna niet, als je maar wel wilt.’
Dan, om af te sluiten, een bekende dichtregel van Vasalis:
“En niet het afscheid nemen doet zo’n pijn, maar het
afgesneden zijn”. Hoe zal dat bij jou gaan nu je afscheid
nadert?
‘Zeg, ik ga niet dood. Daarbij, ik hoef gelukkig geen afscheid te
nemen van kansen, een loopbaan. Het is een doorstart naar een
nieuwe fase. Natuurlijk ga ik mijn directe collega’s, maar ook
heel veel anderen ontzettend missen. Ik heb fantastische mensen
mogen ontmoeten in mijn tijd bij de WOS. Dat afscheid doet pijn.
Maar wat echt afgesneden voelt, is als anderen een stempel op
mij drukken. Dat ze doen alsof ik verdwijn, in een enorm gat zal
‘Het gesprek blijft nodig, omdat
het verband anders verdwijnt’
vallen, uitgespeeld ben. Ik ga juist een boel leuke dingen doen. Ik
voel al iets van de nieuwe energie, van zelfstandigheid en meer
vrijheid nemen. In werk, maar juist ook privé, om samen met
Marion en de (klein)kinderen te genieten. Vanaf nu kies ik mijn
agenda zelf, dat is vrijheid.’
En dan zijn er die gelijk vragen: “Wanneer gaan we weer
eens samen iets doen?”
‘Wat een fantastische vraag! Daag me uit, ik kom. Ik hou van
samen dingen doen. Wanneer? Snel. Morgen, de dag na morgen
misschien, omdat ik even druk ben…’
|Q|&|A|
Tekst: Renske Schriemer Foto’s: Norbert Voskens
WOS-voorzitter Sjef van Gennip
over de kunst van een goed gesprek:
‘Besturen op afstand valt
of staat met goede dialoog’
Het liefst bestuurt hij op afstand. Maar dan moet je wel kunnen vertrouwen op
elkaars beoordelingsvermogen en betrokkenheid. ‘Alleen in een goede dialoog
kun je de verantwoordelijkheid laten waar die hoort’, vindt WOS-voorzitter
Sjef van Gennip.
In de tijd dat René bij de WOS werkte,
waren besturen in de sport soms te
nauw betrokken bij de dagelijkse
praktijk. Hoe is dat nu?
‘Een directeur of bestuurder moet verantwoordelijk kunnen zijn voor de dagelijkse
gang van zaken. Als het goed is, heeft hij
genoeg kennis van zaken en competenties
om in te schatten wanneer hij zaken moet
voorleggen aan een Raad van Toezicht of
bestuur. Als dat niet het geval is, heb je
een groot probleem. Dan gaan besturen als
vanzelf meer in de controlerende functie
zitten. Dat gaat verder dan toetsen en
meedenken. In het verleden gebeurde dat
vaker in de sport, nu is er gelukkig meer
animo voor besturen op afstand.’
Hoe was die directeur/bestuurverhouding binnen WOS in de afgelopen jaren?
‘Ik ben een voorstander van besturen op
afstand. Al klinkt dat een stuk afstandelijker dan het is in de praktijk. Je moet van
elkaar op aan kunnen dat als er buiten de
statutaire stukken – die je toch wel krijgt –
iets speelt, de directeur je daarbij betrekt.
Als toezichthouder moet je ook een vinger
aan de pols houden. Als moeilijke onderwerpen speelden – discussie rond het
pensioenstelsel, grote leden die opzegging
van het lidmaatschap overwogen – voelde
ik mij daar altijd op tijd en goed over geïnformeerd door René.’
René houdt van de dialoog - of zoals
hij zelf zegt: ‘ik praat graag’ - hoe is
de dialoog tussen bestuur en directeur
René verlopen?
‘René is een warme persoonlijkheid, die
zich ook kwetsbaar durft op te stellen,
en die ook luistert. Hij doet altijd iets met
adviezen en gesprekken die we voeren.
Er was ook aandacht voor het persoonlijke. Zo kreeg René het fysiek zwaar voor
zijn kiezen in zijn WOS-tijd, dat trok een
wissel op zijn functioneren. Steeds wogen
wij samen af onder welke voorwaarden
8
het persoonlijke belang van René, maar
ook het belang van de WOS gediend kon
worden.’
Wat is eigenlijk nodig voor een goede
dialoog?
‘Het klinkt als een open deur, maar een
goede dialoog begint met goed luisteren
– vooral ook in het eerste stadium. Te
vaak zie ik gebeuren in dialogen dat op de
ene mening al snel de volgende stapelt,
of erger nog: een waardeoordeel. Zonder
dat partijen de achtergrond van elkaars
standpunt horen. Na een tijdje ontstaat
het gevoel dat een besluit moet worden
genomen en gaan ze op zoek naar de
grootste gemene deler. Dat is niet per se
de beste oplossing. Het kenmerk van een
goede dialoog is dat je de richting open
kunt laten, totdat je elkaar goed hebt
verstaan en begrepen. Dan komt meestal
vanzelf een echte oplossing, omdat je met
elkaar meedenkt.’
Is de Nieuwe (sociale) Dialoog inmiddels een feit in de sport?
‘Nee, dat denk ik niet. Maar ik denk dat
we vanuit de WOS geprobeerd hebben een
dialoog aan te gaan met onze stakeholders, onze leden, om zo nog beter de koers
te kunnen bepalen. De communicatie met
de leden wordt alleen maar belangrijker.
Zowel van leden als van aspirant-leden
willen we weten wat hun noden en verlangens zijn. Ook aan de onderhandelingstafel
voor de cao hebben we ongelooflijk veel
meters gemaakt. In mijn eerste periode bij
de WOS waren dat moeizame gesprekken.
De laatste jaren – ook in de aanloop naar
het Sociaal Contract – zijn we heel duidelijk naar een volwaardige relatie tussen
werkgevers en werknemers gegaan. Goed
werkgeverschap is goed voor werkgever en
werknemer.’
René is bescheiden over zijn invloed
op werkgeverschap in de sport, maar
is blij met de dialoog die is ontstaan
tussen partijen. Er is bewustwording
dat professionalisering van de werkorganisatie leidt tot succes. Hoe ziet
u zijn verdiensten voor de WOS, de
sport, de sector?
‘Door zijn jarenlange ervaring in de sport,
weet hij echt wat er leeft in het binden
en boeien van leden. Hij heeft ook duidelijk visie, bijvoorbeeld op het acteren op
het lokale niveau. Dat maakt hem tot een
serieuze gesprekspartner voor leden. Door
zijn vakbondsverleden heeft hij affiniteit
met het cao-traject en begrip voor het
werknemersstandpunt. Zonder alles voor
zoete koek te slikken. Die eigenschappen
zorgden dat hij bruggen kon slaan. Het
Sociaal Contract is er een mooi voorbeeld
van. Daardoor hoeven we niet jarenlang
over secundaire arbeidsvoorwaarden te
steggelen, maar kunnen we praten over
het bouwen aan eigentijdse en flexibele
organisaties.’
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
|R|O|N|D|E|T|A|F|E|L|G|E|S|P|R|E|K|
Bestaat de Nieuwe Sociale Dialoog?
‘De cao-onderhandeling
is maar één
van de gesprekken’
Tekst: Cor-Peter Pasma Foto’s: Norbert Voskens
Het Sociaal Contract in de
Sport kwam er om de dialoog
te bevorderen. Maar vervolgens
was het ruim een jaar nogal
stil. Bestaat de Nieuwe Sociale
Dialoog eigenlijk wel? We
vroegen drie specialisten in
het Huis van de Sport met
elkaar van gedachten te
wisselen: Bram de Gier van
Diana Lettink, Henk Strating en Bram de gier (vlnr) wisselen van gedachten over de Nieuwe Dialoog in de sport.
PGGM, Diana Lettink van
het CAOP en Henk Strating,
eigenaar van adviesbureau HS
Arbeidsvoorwaarden.
Wat is jullie relatie met de sport?
Diana Lettink: ‘Vanuit het CAOP ondersteunen wij werkgevers
in het publieke domein op het gebied van arbeidszaken. Als
organisatie gaven we ondersteuning bij de oprichting van
het nieuwe Arbeidsmarktfonds in de sport. Daar blijven we bij
betrokken en hopen zo een nuttige bijdrage te kunnen leveren
aan het verwezenlijken van de ambities die de sport heeft.’
Henk Strating: ‘Vanuit mijn eigen bureau ben ik vanaf 2007 op
verschillende manieren werkzaam bij de WOS betrokken geraakt.
Altijd op projectbasis. Vaak om het proces rond onderhandelen
en de cao op een andere manier vorm te geven. Dat doe ik vaker,
voor zowel werknemers- als werkgeversorganisaties.’
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
Bram De Gier: ‘Vanuit PGGM Advies werken wij op het gebied van
arbeidsrelaties en arbeidsvoorwaarden. Ik ben ongeveer tegelijk
met René begonnen. En toen René begon bij de WOS raakten
wij als PGGM al snel betrokken bij het proces dat hoorde bij de
vernieuwingen van de CAO Sport.’
Wat zegt de Nieuwe Dialoog jullie met een schuin oog
naar de cao?
Diana Lettink: ‘Wij merken dat het laatste jaren veel gaat over
de duurzame inzetbaarheid van werknemers. Wat moet je
doen om ervoor te zorgen dat iedereen zo lang mogelijk kan
en wil blijven werken? Dat kun je natuurlijk vast gaan leggen
in de cao, afspraken maken en het onderdeel maken van de
onderhandelingen, maar zonder een dialoog, een gesprek, kan
dat niet. De dialoog tussen werkgevers en werknemers is dan
onmisbaar.’
Henk Strating: ‘Dat is, voor mij althans, niet per se een nieuw
verhaal. Ik vergelijk het altijd met touwtrekken. Voorheen als je
ging onderhandelen, gingen beide partijen zo hard
f
9
mogelijk trekken om te kijken wie er kon winnen. De Nieuwe
Dialoog zie ik graag als een puzzel. Een puzzel die je samen op
moet lossen om tot een resultaat te komen. Zonder een goed
gesprek gaat dat je niet lukken.’
De Nieuwe Dialoog is voor een deel al tot stand gekomen,
stelt René. Maar hoe kijken jullie tegen de ontwikkeling
van de cao in de laatste twaalf jaar aan?
Bram de Gier: ‘Ik ben voor dit gesprek maar even naar wat oude
cao’s op zoek gegaan. Wat opvalt is dat wanneer je naar de
inhoudsopgaves kijkt, er helemaal niet zoveel veranderd lijkt
te zijn. De thema’s waarover afspraken worden gemaakt zijn
nog veelal dezelfde. In de pre-ambules merk je overigens wel
een duidelijk verschil. Daar kunnen partijen ook veel meer hun
visie in kwijt en een stempel op drukken. Zo zie je in 2004 de
eerste opmerkingen over het sociaal beleid langs de lijn van
professionalisering van de sector en merk je nu dat er heel
anders tegen de sector wordt aangegeken.’
Henk Strating: ‘Dat is één manier om ernaar te kijken, maar
je kunt ook kijken naar de manier waarop de cao’s tot stand
zijn gekomen. Wie zitten er aan de onderhandelingstafel en wat
doen ze daar? Gaan ze de strijd aan over inzetbrieven die ze
voornamelijk voor hun eigen achterban hebben geschreven? Het
is een cultuur die overigens wel hoort bij de cao, maar die de
gezamenlijkheid niet echt bevordert. In mijn ogen is er met name
de laatste periode een hoop veranderd omdat er veel meer naar
de gezamenlijkheid wordt gekeken. Maar dat heeft ook met de
mensen te maken die aan de onderhandelingstafel zitten.’
En hoe verhoudt zich dat dan tot wat de Nieuwe Dialoog
is gaan heten?
Henk Strating: ‘Dat je in gezamenlijkheid gaat zoeken naar
doelen waar je je beide in kunt vinden. Samen toewerken naar
een stip aan de horizon. Dat is spannend maar ook ontzettend
leuk om te doen. De Vernieuwingsagenda in de Sport is daar een
mooi voorbeeld van.’
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat vanaf dit moment de rol van
de deelnemende journalist wordt gereduceerd tot toehoorder.
10
In de Zwemzaal van het Huis voor de Sport in Nieuwegein
ontstaat een bijzonder geanimeerd gesprek over de cao,
onderhandelingen en het uitwisselen van verschillende visie’s op
‘hoe het eigenlijk zou moeten’. Voor de sport in het algemeen. Is
individueel maatwerk de oplossing? Maar ook: welke ambities je
na zou moeten streven. Wat het gesprek bijzonder maakt is dat
alledrie de deelnemers naar elkaar luisteren en elkaar bevragen
zonder de eigen meningen en bevindingen in beton te gieten.
Achteraf een schoolvoorbeeld van wat die nieuwe dialoog kan,
en wellicht ook moet zijn.
Diana Lettink reageert: ‘De Nieuwe Dialoog vraagt lef en
creativiteit. Beide partijen moeten de veilige, traditionele
achtergrond loslaten en op zoek gaan naar nieuwe vormen van
hoe ze het gesprek met elkaar aangaan.’
De Gier: ‘Dat betekent dus ook dat je met vertrouwen aan tafel
moet zitten. Dat wat je op tafel brengt ook wordt gedekt door je
eigen achterban.’
Strating: ‘Inderdaad, je kunt niet langer vast blijven houden. Een
echte dialoog begint met luisteren en anderen te vragen naar jou
te luisteren.’
In de praktijk blijkt dat werknemers helemaal niet
op zo veel maatwerk zitten te wachten’
Lettink: ‘Alleen zo kom je tot een gezamenlijk kader. Maar daar
zijn twee dingen voor nodig: goed werkgeverschap en goed
werknemerschap.’
Strating: ‘Een echte dialoog heb je wanneer je samen zoekt naar
een oplossing. En ik denk dat je in elk thema de gezamenlijkheid
kunt vinden.’
De Gier: ‘Ik heb alleen al zo vaak gezien dat het in the end toch
gewoon onderhandelen wordt over de puzzelstukken waar jij het
over hebt.’
Strating: ‘Dat klopt, daarom is het soms verstandig om
dergelijke stukken gewoon weg te leggen. Het gevaar bestaat
dat wanneer het niet oprecht is, maar toch gewoon een
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
|R|O|N|D|E|T|A|F|E|L|G|E|S|P|R|E|K|
compromis uit een onderhandeling, dat er van de gemaakte
afspraken eigenlijk niet zoveel terecht komt. Zoals bijvoorbeeld
bij het Sociaal akkoord dat was afgesproken in de CAO Sport.
Nu wordt er weer aan gewerkt, maar er is anderhalf jaar lang
weinig gebeurd.’
De Gier: ‘Maar ik geloof ook wel in de efficiëntie van de cao, in
het centraal en professioneel vastleggen. Dat is ook wat waard.
Het zorgt ook dat de gelijkheid aan de onderhandelingstafel een
goed is. Je kunt niet zonder vakbonden die dat goed regelen én
onderhandelen voor de werknemers.’
Lettink: ‘Maar moet er niet meer ruimte zijn voor maatwerk?
De sport deelt vooral ook de passie voor sport. Het heeft een
eigen karakter. Wanneer je recht wilt doen aan het individu heb je
ruimte voor maatwerk nodig.’
De Gier: ‘Niet elke werkgever kan en wil het hele spel in zijn eigen
organisatie spelen. Je hebt denk ik een basis cao nodig waar je
op organisatieniveau van af mag wijken of verder invulling aan
mag geven.’
Strating: ‘Misschien is de nieuwe cao wel iets waar je op terug
kan vallen wanneer je er in de dialoog niet uitkomt. De cao als
vangnet.’
Lettink: ‘Dan liggen de belangrijkste afspraken vast. En heb
je tegelijkertijd de mogelijkheid om met een paar koplopers
vernieuwingen aan te jagen. Want ook dat is een belangrijke rol
van de cao.’
Als de afspraak niet oprecht is, maar toch
gewoon een compromis, loop je kans dat van de
gemaakte afspraken niet veel terecht komt’
De Gier: ‘Ik vind het lastig. In de praktijk blijkt dat werknemers
helemaal niet op zo veel maatwerk zitten te wachten. Er wordt
simpelweg geen gebruik van gemaakt. De voorbeelden daarvoor
kun je overal vinden. Kijk maar naar de zorg.’
Strating: ‘Ik vraag me af wat Richard Kraijieck er nu als werkgever
van zou vinden. Toen hij nog topsporter was, wilde hij niets weten
van een cao of wat voor afspraak dan ook die voor hem zou
worden gemaakt.’
De Gier: ‘Leuk dat je dat zegt, het zou goed kunnen dat hij daar
nu in een andere rol genuanceerder over denkt.’
Lettink: ‘Ik denk dat de cao van de toekomst gaat over
duurzaamheid. Waar beweegt jouw organisatie naartoe en
hoe kun je de medewerkers, met passie voor hun werk,
ondersteunen zodat ze kunnen blijven werken – ook aan dat
gezamenlijke doel. Ondersteuning van ondernemeningsraden
en medezeggeschapsraden wordt daarbij essentieel. Met elkaar
praten dus.’
De Nieuwe Dialoog is als een puzzel.
Een puzzel die je samen moet oplossen.
Zonder een goed gesprek lukt dat niet’
Strating: ‘De vakbonden zullen daar in mee moeten. Anders zijn
ze klaar. Hun rol gaat hoe dan ook veranderen.’
De Gier: ‘Een proces van vernieuwing is gebaat bij constructieve,
sterke partners aan beide kanten van de tafel. Dat komt de
kwaliteit en het draagvlak ten goede.’
Lettink: ‘Je hebt elkaar nodig. Wat meer nodig is, is een andere
mindset.’
Strating: ‘Je zou met elkaar moeten werken aan verandering. Wat
doe je met de groeiende groep zzp’ers bijvoorbeeld. Hoe regel
je die flexibiliteit ordentelijk? Wanneer je vernieuwend wilt zijn,
regel je daar wat voor. Er komt namelijk een generatie werkers
aan die zich helemaal niet meer gebonden voelt aan regels.’
Verandering en vernieuwing. Het kan niet zonder een goed
gesprek volgens Strating, Lettink en De Gier. Of het nu gaat om
een gesprek tussen een werknemer en werkgever of om een
gesprek tussen werkgeversorganisatie en vakbond. De Nieuwe
Dialoog is in hun ogen dan ook vooral een gesprek op basis van
gelijkwaardigheid met een gezamenlijk doel. De cao moet niet
alleen het resultaat zijn van een dergelijk gesprek maar ook de
ruimte laten voor andere gesprekken.
Het is de dialoog die ons verder
brengt: het samenspel met anderen.
rené van den burg onderzoekt de
kracht van het gesprek. terug naar
vijf bepalende dialogen van de
afgelopen twaalf jaar.
#1 ‘De kracht van
het gesprek’
DE EERStE iNDRuk: MEt MARiJkE FLEuREN
‘al Na
eeN MiNuut
WiSt iK:
Dit iS ’M!’
tekst: renske Schriemer Foto’s: Norbert Voskens
een bepalend gesprek? Dat moet het eerste sollicitatiegesprek
zijn dat rené voerde met het WoS-bestuur. Zowel rené
als Marijke fleuren - die er naast gerda Verhaar en jan
frankevijle namens het bestuur bij was - herkennen zich in
de kracht van dat gesprek. ‘al na een minuut wist ik het. Dit
is ’em!’
We nemen u even mee terug naar 2002. Marijke fleuren
heeft net zitting genomen in het WoS-bestuur. Het is haar
eerste bestuur na dat van de Hockeybond. Daar is ze op dat
moment net adjunct-directeur geworden, en ze werkt als docent
arbeidsrecht en sociale zekerheid aan de universiteit van
leiden. Het WoS-bestuur betekent – ze is er eerlijk in – een
ongelooflijke clash met wat ze gewend is in de hockeywereld. ‘ik
vond het moeilijk om daar warmte te vinden. in de hockeywereld,
en dat is gewoon echt zo, hangt een goede sfeer, eensgezind.
De overtuiging dat je samen overal uit kan komen. Dat ontbrak
voor mijn gevoel bij de WoS. terwijl een bestuur gezellig mag
12
zijn, wat mij betreft. ik wist niet hoe lang ik zou aanblijven in dit
bestuur. ’
rené zou naar papendal komen voor het eerste gesprek, maar
op het laatste moment werd hij in rotterdam ontboden. een
bovenzaaltje van het karakteristieke Café engels, pal naast het
Centraal Station, was het decor van de ontmoeting. rené: ‘Dat
was, zo ontdekte ik later, omdat jan frankevijle naar feyenoord
moest die avond, zo ontdekte ik en passant. Hij was in pak, maar
had zijn tasje met feyenoordkleding bij zich.’
Het gesprek markeert achteraf een keerpunt, vindt fleuren. Naar
een betere overlegcultuur. ‘binnen een paar minuten was het
voor mij duidelijk dat we deze man nodig hadden. Waarom? ik
denk door zijn ogen, je weet wanneer je echt contact met iemand
hebt. toen rené binnen kwam, lag letterlijk de weg open voor
een blijvende dialoog.’ rené: ‘ik had dezelfde ervaring. ik kwam
thuis met de opmerking dat ik een leuk gesprek had gehad. toen
wist ik: “ik wil daar gewoon werken”.’ Niet dat het zo simpel
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
ging, natuurlijk speelden ook zijn cv en staat van dienst mee.
Dat kwam vooral aan de orde in het tweede gesprek, met rob
Uijen en theo fledderus, dat een stuk formeler was.
Het is een pleidooi voor de eerste indruk, de
klik, willen ze maar zeggen. Dat je dus best
op je onderbuikgevoel kunt vertrouwen. Want
dat bindt hen heel sterk, koersen op gevoel.
‘bij jou is dat misschien nog wel sterker
aanwezig dan bij mij’, vindt rené. ‘jij kunt
heel mooi direct verwoorden. Dat je zegt,
terwijl een overleg vastloopt: “Nou, zo is het
leuk geweest. Zullen we een lekker koekje
bij de koffie nemen?” Vrouwen vragen, denken en reageren toch
anders dan mannen, denk ik.’ Marijke knikt. ‘tja, hoe serieus
is het, hè. ik maak het graag een beetje lichter, luchtiger. Heb
ook heel vaak geen zin in het pad van zeven schorsingen als
je van tevoren toch al weet waar je op uit gaat komen. Dan
is het een kwestie van op het goeie moment zo’n opmerking
maken. Dan prik je het door, en kan iedereen even ontspannen.
bij rené had ik een moment van herkenning. Hij begreep mijn
‘bij reNÉ HaD iK eeN MoMeNt VaN HerKeNNiNg.
Hij begrijpt MijN Stijl, eN iK De ZijNe’
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
stijl, en ik de zijne. onze samenwerking is vanaf dat moment
organisch verlopen. We delen dat intuïtieve handelen, dat je
bijna zwijgzaam een dialoog kunt voeren. en dat bij ons de
werknemer altijd centraal staat, ondanks het feit dat we bij de
werkgevers zitten.’
13
D
e wereld om ons heen verandert. Informatisering, individualisering
en een hogere psychosociale werkbelasting en andere megatrends
hebben invloed op de manier waarop werkgevers met hun medewerkers omgaan. Dat vraagt om nieuw gedrag van werkgever én
werknemer. Op uitnodiging van Werkgevers in de Sport gaf Piet
Vessies, beleidsadviseur bij AWVN gespecialiseerd in arbeid in de
toekomst, twee workshops ‘Het Nieuwe Werkgeven’. Het was een
cadeautje vanuit het arbeidsmarktfonds Samen Presteren.
Vessies: ‘Er is door de jaren heen heel wat veranderd. Sinds in de
jaren ’60 werkoverleg werd ingesteld, werd communicatie tussen
werkgever en werknemer steeds belangrijker. De medewerker
kwam meer centraal te staan. Ook technologische ontwikkelingen
zorgen steeds voor veranderingen. Zo heeft het nieuwe werken al
diverse fases doorlopen. Als werkgever kun je allang geen ‘blafbaas’ meer zijn, maar ga je in gesprek met je mensen. En dan
Help!
De workshop Het Nieuwe Werkgeven is opgezet vanuit het Arbeidsmarktfonds.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel of wilt u van gedachten wisselen
over het onderwerp? Neem dan contact op met uw accountmanager bij de WOS.
14
niet twee keer per jaar, maar veel vaker. Het hebben van honderd
medewerkers betekent ook dat je honderd individuele afspraken
maakt.’ Daarover ontstaan in de groep (algemeen directeuren en
managers bedrijfsvoering van vijf sportorganisaties) vragen. Want
wat doe je met die ene secretaresse die voor jouw gevoel veel
minder doet dan de rest? Vessies: ‘Dan ga je in gesprek en kun je
bijvoorbeeld afspreken dat zij gaat tijdschrijven.’ En die werknemer
die volgens jou en de toekomstvisie van de organisatie niet meer
op zijn plek is in de huidige functie, maar niet bij de sportorganisatie weg wil? Volgens Vessies gebeurt dat niet ineens, het is een
sluipend proces. Maar je kunt hem niet laten zitten, al moet je hem
ook niet moet overvallen met de mededeling ‘Kijk Henk, ik heb een
leuke vacature voor je bij een andere organisatie.’
Een constante dialoog is belangrijk. ‘Werknemers moeten een plan
B hebben, daar worden ze productiever en mobieler van. Vraag als
werkgever regelmatig of iemand nog gelukkig is in zijn functie, dan
zorgt die werknemer ervoor dat hij aantrekkelijk blijft en meebeweegt met de organisatie. En dan nog is het voor de meeste werknemers beter om na vijf tot zeven jaar iets anders te gaan doen.
Duurzame inzetbaarheid is belangrijk. Volgens Vessies betekent dit
dat oudere werknemers misschien op een gegeven moment een
stapje terug zetten. ‘Dat is in andere landen heel gewoon. Maar het
betekent niet dat oudere werknemers minder zijn. Misschien zijn
ze soms nog wel waardevoller dan de starter, die in een zapcultuur
is opgegroeid en een korte spanningsboog heeft. Als je maar zorgt
dat je medewerkers in beweging blijven. Functies veranderen en
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
|A|C|H|T|E|R|G|R|o|n|d|
‘Blijf in
gesprek
met je
medewerkers’
Tekst: Suzanne Dijkstra Foto’s: Norbert Voskens
De manier waarop werkgever en werknemer met elkaar communiceren,
is de afgelopen 50 jaar drastisch veranderd. Diverse megatrends
bepalen de toekomst. WOS-leden volgden een workshop in
Het Nieuwe Werkgeven. Al snel komen allerlei interessante dilemma’s
om de hoek kijken.
verdwijnen soms zelfs. In de toekomst denken werkgevers minder
in functies en meer in taken of clusters van taken waarop werknemers in kunnen tekenen. Het is ook een optie om werknemers
bij sportorganisaties onderling te detacheren. Ook dat vereist
een nieuwe manier van communiceren. Als je inzicht hebt in wat
iemand wil en kan, kun je werk zoeken bij mensen in plaats van
andersom.’ Vessies: ‘Over het algemeen vindt niemand het leuk
om 42 jaar lang mutaties te verwerken. Daar verzuur je van.’ Toch
blijkt dat in de praktijk lastig te zijn in de sport. Uit de zaal klinken
geluiden dat alleen al een gesprek over nadenken over een andere
baan bedreigend voelt voor werknemers. Voor vele werknemers
is werken bij hun sportorganisatie een droombaan. Volgens hen
werken mensen door die affiniteit voor een bepaalde sport een
tandje harder. Wel bestaat het besef dat zaken anders aangepakt moeten worden omdat de gelden uit bijvoorbeeld de Lotto
wegvallen. Vessies begrijpt die emotie, maar is resoluut: ‘Iemand
dan maar laten zitten is niet in het belang van de organisatie. Maar
ook niet voor de medewerker die steeds meer onder druk komt te
staan. Wat is de meerwaarde van gek zijn op basketbal voor een
administrateur? Bovendien mag je als werkgever best dingen eisen
van je medewerkers. Wie betaalt, bepaalt. Stuur op output en heb
vertrouwen in elkaar.’
Vessies vervolgt: ‘Als je duurzaam communiceert en regelmatig
afstemt waar de organisatie naartoe wil en heel transparant
bespreekt hoe die medewerker met de ontwikkellijn van de organisatie mee wil gaan, krijg je nooit meer vervelende situaties. Je
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
HR beleid voor vrijwilligers
Een issue in de sport is ook de communicatie met vrijwilligers. Zij zijn van grote
waarde en ze zijn een essentieel onderdeel van de organisatie. Toch kunnen ze
soms een te dominante rol spelen en de professionele organisatie onder druk
zetten. Volgens Piet Vessies is het goed om ook met hen in gesprek te gaan
over de manier waarop zij van meerwaarde kunnen zijn en wat zij doen om
doelen voor de toekomst te realiseren. ‘De sport drijft op vrijwilligers, dus het
is goed om HR-beleid voor vrijwilligers op te zetten. Dat kost jaren, maar als je
duidelijke afspraken met mensen maakt, wordt het vanzelf normaal. Natuurlijk
is de verhouding anders tussen werkgever en betaalde werknemer, maar ook
met vrijwilligers is het geven van regelmatige feedback en het stellen van doelen
belangrijk. Kijk ook eens hoe andere vrijwilligersorganisaties hun beleid hebben
vormgegeven.’
hebt dan al eerder ingegrepen en er is een strategisch ontwikkelplan opgesteld. Er is wederzijds vertrouwen en jij en je medewerker
denken met elkaar mee. Zo kan een ruil met een andere bond een
oplossing zijn. Dat vindt die vastgeroeste medewerker eerst heel
vervelend, maar uiteindelijk geeft het nieuwe energie en plezier in
het werk. Zoek hoe dan ook de dialoog op.’
15
Het is de dialoog die ons verder
brengt: het samenspel met anderen.
rené van den burg onderzoekt de
kracht van het gesprek. terug naar
vijf bepalende dialogen van de
afgelopen twaalf jaar.
#2 ‘De kracht van
het gesprek’
SPARREN MEt DE VOORZittER:
ROB uiJEN
‘iK beN Net
eeN CHiNEES
iK Heb tiJD’
tekst: renske Schriemer Foto’s: Norbert Voskens
rené en rob hebben heel wat ‘afgespard’ met z’n tweeën. Hoe
dat ging? gewoon, afspreken. Zitten, praten. rob Uijen was van
1996 tot 2006 WoS-bestuurslid, waarvan de laatste zes jaar
voorzitter. onder zijn voorzitterschap werd rené van den burg in
het voorjaar van 2002 aangesteld als directeur. Het markeerde
de overgang van ‘old school’ naar ‘new school’, memoreert
Uijen, die als de geduldige regisseur aan het veranderen was
geslagen. ‘We moesten een zwieper zien te maken.’ en zo
kwamen er meer vrouwen in het bestuur, dat meer zou gaan
overleggen als het aan Uijen lag.
Het was dus niet de bedoeling dat deze directeur als een
marionet zou dansen aan de touwtjes van het bestuur. rob:
‘Het krachtenveld in de sport begon te schuiven, richting
professionalisering, verandering. rené kwam daar binnen en
had alles in huis om de beweging te kunnen leiden: ervaring,
netwerk, karakter. ik vond dat het bestuur bestuur moest
kunnen zijn - op afstand want je kon toch niet de hele dag met
je neus in de sport zitten. rené moest de kans krijgen zich in
het mijnenveld te bewegen, zaken te laten ploffen als dat nodig
16
was. loslaten. Wat doe je dan? je schept de kaders, zorgt voor
veiligheid en laat het over. al controleerde ik ook wel, hoor.
overhoren noemde ik dat.’
rené: ‘je was een enorme overhoorder. ik kwam goed voorbereid
naar onze afspraken.’ rob: ‘Maar ik kwam ook voorbereid, en ik
eiste het van anderen. Waren er bestuurders die de stukken niet
hadden gelezen, en die had je erbij, dan kregen ze last met me.
Met jou hoef ik niet te praten, zei ik dan.’
eens in de zo veel tijd reed rené naar het kantoor van rob, die
toen directeur van een instelling voor jeugdwelzijn was. rené:
‘Hij wilde weten wat ik aan het doen was, wat ik verwachtte
van de komende bestuursvergadering of van een lastig overleg
met de leden. Het was echt een dialoog tussen bestuurder en
directeur, en zo gewoon was dat destijds nog niet.’
rené begon uit te kijken naar de sessies met rob, die als een
oase waren binnen de dagelijkse dynamiek. ‘onze gesprekken
gaven ruimte, dwongen me om dieper na te denken en ze waren
ook een spiegel. ik weet nog dat we na twee jaar evalueerden.
Het gaat allemaal zo langzaam, mopperde ik. De doelen die we
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
in 2002 formuleerden – goede arbeidsvoorwaarden voor de
hele, brede sportsector, daar zijn we nu eigenlijk pas aan toe.’
rené zegt ‘pas’, een woord waarin zijn gezonde ongeduld ligt
opgesloten. rob: ‘ik ben net een Chinees,
ik heb tijd. We lopen naast elkaar, maar jij
hebt haast en ik niet. je kunt het proces
niet forceren, hooguit fileren. ik ben iemand
die zijn neus in de wind steekt om gevoel te
krijgen voor wat er gaande is. Wat willen de
partijen, en hoe kunnen we allemaal ergens
gelijk krijgen en toch samen één optocht
vormen. Het is het managen van energie.
Daarvoor kun je geen tijd afspreken, dat gaat zoals het gaat. je
kunt het hooguit sturen, de ruimte geven.’
en dat lukte heel aardig, vindt rob als hij terug kijkt. Het gesprek
tussen beide managers was daarin niet onbelangrijk. ‘ik zag
dat rené leerde soms met zijn vingers van ontwikkelingen
af te blijven. Het even te laten lopen.’ rené: ‘ik heb moeten
accepteren dat veranderingen langzaam gaan, zeker als je
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
de contouren al kunt overzien. Nu snap ik hoe dat gaat. en
inmiddels zijn de verhoudingen ook echt veranderd. Het is
minder onderhandelen, meer samenwerken.’
‘Het WaS eCHt eeN Dialoog tUSSeN
beStUUrDer eN DireCteUr.
Zo geWooN WaS Dat DeStijDS Niet’
rob: ‘juist. en daarom vraag ik me af: ‘is de dialoog wel zo
nieuw? of zijn het de machtsverhoudingen die zijn gaan
schuiven? of je arm bent, of rijk, baas of werker, dat maakt niet
zo veel meer uit. je in de ander verplaatsen, de gezamenlijkheid
zoeken, daar gaat het meer om. Dat is wel de kracht van de
dialoog.’
17
|b|o|e|K|
WAt ALS EEN ONDERHANDELiNg uitLOOPt OP RuZiE?
‘eeN CONFLiCt
raaKt je
perSooNlijK’
tekst: Suzanne Dijkstra Foto’s: Norbert Voskens
René van den Burg pleit voor een sportieve onderhandelingsstijl
in de sport. Hij schreef er het Handboek Sportief Onderhandelen
over. Daarin stelt hij dat een onderhandelingsresultaat voortkomt
uit een goede dialoog. Maar wat als partijen verwikkeld raken in
een conflict?
i
n de sport zijn prestatie en emotie heel belangrijk. logisch
dat ze ook tijdens onderhandelingen – en die zijn er best
vaak in de sector- een rol spelen. Volgens rené van den
burg is de sport geen uitzondering in vergelijking met andere
sectoren, maar spelen er wel bijzondere aspecten een rol.
‘aan gelijkspel heb je niks in de sport. bovendien heb je te
maken met allerlei belangen en politieke consequenties. Wie
heeft de macht? focussen we op top- of breedtesport? en
dan heb je nog te maken met verschillende partijen, zoals
besturen, de werkorganisatie en vaak leden van de vereniging.
ik heb door de jaren heen vaak meegemaakt dat- vooral bij
cao-onderhandelingen- de emoties hoog opliepen. ook bij
mijzelf hoor, ik ben ook maar een mens en ik leer nog dagelijks
oMgaaN Met eMotieS
een goede onderhandelaar herkent emoties, kan er goed mee omgaan en er zelfs
op anticiperen. Dat kun je bijvoorbeeld doen door mensen te accepteren zoals
ze zijn en het stellen van vragen. Het geeft je volgens Van den burg tijd om
terug te keren naar waar het uiteindelijk om gaat: werken aan een constructieve
dialoog waarin wordt gewerkt aan gezamenlijke belangen. ga ook na hoe je zelf
reageert in conflictsituaties en hoe dat beter kan. tip van rené: lees het boek
‘onderhandelen met jezelf’ van erica ariel fox.
18
hoe daarmee om te gaan.’ Van den burg vond het belangrijk
om zijn kennis over te dragen en in zijn boek veel aandacht te
besteden aan conflicten.
Uitdaging
in de sport staan samenwerking, resultaten bereiken en
vertrouwen centraal. Die waarden zouden volgens Van den
burg ook centraal moeten staan tijdens een onderhandeling.
‘De sport is het meest gebaat bij een vorm van integratief
onderhandelen. in een ‘gevecht’ terechtkomen om je eigen
doel te bereiken leidt vaak niet tot het gewenste resultaat.’
in de praktijk komen onderhandelingen vaak niet verder dan
monologen aan beide kanten. Werkelijke kwesties worden niet
besproken en tot een oplossing komt het al helemaal niet. Van
den burg: ‘bij succesvolle onderhandelingen gaan de partijen
aan beide kanten van de tafel werkelijk met elkaar in gesprek.
alleen staan ze vaak lijnrecht tegenover elkaar. Daar komen
menselijke emoties bij kijken. Soms heel klein en soms loopt
het compleet uit de hand en dan zitten de onderhandelingen
muurvast en wordt er bijvoorbeeld gedreigd met acties. Het
is een uitdaging om te voorkomen dat het zo ver komt. beide
partijen hebben een achterban waarvoor ze opkomen, maar je
moet ook daarna nog samen door één deur. in deze sector blijf
je afhankelijk van elkaar.’
Teleurstelling
Van den burg heeft plaatsgehad aan heel wat onderhandelingstafels, zowel aan de werkgevers- als de werknemerskant. ook bij hem liepen die onderhandelingen wel eens
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
niet zoals hij had verwacht of gewenst. ‘Je wordt soms in je
gevoel geraakt, dat veroorzaakt dan boosheid of teleurstelling
omdat die ander absoluut niet met jou meedenkt. Het is dan
de vraag of je dat bij jezelf herkent en hoe je ermee omgaat.
Soms laat ik het toe, dan word ik boos. Een andere keer beslis
ik in een split second om even tot tien te tellen en weer naar de
inhoud terug te keren. Dat vergt oefening en ervaring. Natuurlijk
heb ik het ook wel eens gigantisch verknald, maar ook daarvan
heb ik geleerd. Soms moet je hoofd en hart even los van elkaar
benaderen. Vaak is het beter om naast iemand te gaan staan in
plaats van er tegenover.’
Compromissen
Onderhandelingen vergen soms compromissen. Daarom is het belangrijk om
vooraf te bedenken hoe je reageert als je doelen niet gerealiseerd kunnen worden.
Bedenk dan het BAZO, oftewel het Beste Alternatief Zonder Onderhandelen.
Een van de beste oplossingen vond Van den Burg in het ‘vergroten van de taart’,
zoals hij dat noemt. Ook dit is geschikt voor onderhandelingen die al in een vroeg
stadium verharden. Volgens Van den Burg levert deze benadering vaak extra’s op.
‘In plaats van een slap compromis ontdek je misschien wel nieuwe mogelijkheden
waar je ook nog beter van wordt.’
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
Tips om conflicten
te voorkomen
■ Neem de tijd om elkaars belangen te verkennen
■Behandel eerst de punten waarover je het samen eens
bent
■ Maak vooraf helder wanneer onderhandelingen geen zin
(meer) hebben
■Bedenk hoe je reageert als je doelen niet worden
gerealiseerd
■Ga echt met elkaar in gesprek en wees transparant in
wat je doet en wilt
■ Wederzijds vertrouwen is belangrijk
■ Hanteer een open en toegankelijke houding
■ Zorg voor een creatieve, blijvende dialoog
■ Wordt het conflict persoonlijk, roep dan de hulp van een
derde in of neem een pauze
■Anticipeer op de (verbale en non-verbale) emoties van
de ander en probeer afstand te nemen van de situatie
■Ga naast de andere partij staan en zoek samen
oplossingen
■Lukt het echt niet? Stop ermee! Eindeloos concessies
doen levert ook geen win-winsituatie op
Bron: Handboek Sportief Onderhandelen, geschreven door René van den Burg.
Meer informatie: www.sportsmedia.nl/bestuur-en-management/handboeksportief-onderhandelen/
19
Het is de dialoog die ons verder
brengt: het samenspel met anderen.
rené van den burg onderzoekt de
kracht van het gesprek. terug naar
vijf bepalende dialogen van de
afgelopen twaalf jaar.
#3 ‘De kracht van
het gesprek’
LOPEN MEt DE FYSiOtHERAPEut:
BEAtE DEJACO
‘De MEEStE
MeNSeN Met
joUW pijN
BLiJVEN
gebleSSeerD’
w
tekst: renske Schriemer Foto’s: Norbert Voskens
Hardlopen en praten, het is een combinatie die werkt. Niet
alleen kun je zo testen of je niet boven je macht rent – kun
je nog praten, dan is je ademhaling nog in orde – het praat
vaak ook makkelijker. je hebt letterlijk iets te doen, en je hoeft
elkaar niet de hele tijd aan te kijken. Het was niet de reden
dat rené van den burg en beate Dejaco, manueel therapeut
bij het Sportmedisch Centrum papendal (SMCp), hun gesprek
regelmatig voortzetten tijdens een rondje lopen op de hei rond
oosterbeek. Maar het hielp misschien wel. beate: ‘als je loopt,
ben je gelijkwaardiger aan elkaar. Dat is anders dan aan de
behandeltafel zitten.’
iedereen die in de afgelopen twaalf jaar met rené werkte, weet
er waarschijnlijk van. rené kreeg te kampen met rugklachten,
die steeds vervelender werden. een eerste hernia-operatie
moest de pijn en beperking van een zenuwbeknelling oplossen.
een tweede volgde, en later nog behandelingen en operaties om
de chronische pijn te lijf te gaan. Die accepteren, en ook dat je
misschien niet meer alles zult kunnen, was de worsteling die
erbij kwam.
20
beate en rené kenden elkaar al toen er nog niks aan de hand
was met de rug van rené. Samen met een clubje papendallers
liepen ze op donderdag tussen de middag hard, onder leiding
van Marti ten Cate. pas later, toen de fysieke klachten opliepen,
meldde rené zich bij het SMCp en werd beate zijn behandelaar.
Heel wat behandelingen en spreekkamergesprekken volgden,
net als loopsessies rond papendal. en natuurlijk ging het
gesprek dan gewoon door. Want niet alleen delen ze hun liefde
voor sport, ze ‘ouwehoeren ook allebei vijf kwartier in een uur’.
Natuurlijk waren er de oefeningen, de tips voor het bewegen
en de manuele therapie, maar minstens zo belangrijk was de
dialoog die zij voerden. beate: ‘Kun je het los zien van elkaar,
de fysieke en de mentale kant? ik denk het niet. rené was niet
alleen vastbesloten om te blijven werken en te blijven bewegen,
hij was ook extreem open en eerlijk in wat dat met hem deed.
en dat was zijn kans. Hij liet het toe dat ik hem een spiegel
voorhield, dat ik hem aansprak op zijn gedrag. Dat is de weg
naar acceptatie en het omgaan met grenzen.’
Want die leer je alleen kennen door ze op te zoeken. en dat
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
deed rené veelvuldig, memoreren ze grinikkend. ‘ik ben
stronteigenwijs en ik ben ook wel stiekem gaan lopen als
dat eigenlijk niet mocht. Dat vertelde ik dan later. en ja, dat
moest ik vaak ook bezuren.’ beate: ‘rené had het nodig om
zijn neus te mogen stoten. en dat is ook nodig. als je de grens
niet wilt of durft op te zoeken, kom je ook niet verder. Dan blijf
je geblesseerd.’ beate herinnert zich nog
dat rené altijd vroeg tijdens controles over
voorgenomen fiets- of wandeltochten: “Kan
het dan stuk, als ik dat doe?” ‘Doordat hij zo
goed kon formuleren waar hij mee zat, kon ik
erop ingaan, begreep ik waar de angst zat.
behandelingen, operaties, pijnbehandelingen
en looptochten: jarenlang liepen rené en
beate met elkaar op. en vooral tijdens de
sessies op de hei passeerden ook andere onderwerpen de revue:
films, boeken, maar ook de kinderen, familie, ambities. beate:
‘op een gegeven moment vond ik het lastig om je nog goed te
behandelen. ik begon het er moeilijk mee te krijgen dat je zoveel
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
pijn hebt. Dan wilde ik je sparen, in plaats van confronteren. ik
was niet objectief genoeg meer om je te kunnen behandelen.’
rené: ‘en dat heb je ook gewoon gezegd en uitgelegd. Dat was
goed.’
De dialoog had, al zittend maar vooral lopend, zijn helende
werking gehad. beate: ‘je hebt een bepaalde mate van
‘reNÉ liet Het toe Dat iK HeM
eeN Spiegel VoorHielD, Dat iK
HeM aaNSpraK op ZijN geDrag’
inzicht en reflectie nodig om de strijd aan te kunnen gaan met
chronische pijn. Met wat hij heeft, doet hij het fantastisch. Dat
krijgt niet iedereen voor elkaar.’
21
|G|A|S|T|C|O|L|U|M|N|S|
‘Het akkoord van
Waddinxveen’
Geen enkele werkgeversorganisatie
boekt resultaat zonder samenwerking. En dat geldt net zo goed voor
de samenwerking met werkgevers
en medewerkers in de branche als
met partners die de branche verder
kunnen helpen. Maar dan moet je
de kansen wel zien en de partners
herkennen.
Het was WOS-directeur René van
den Burg die de mogelijke kansen
voor de branche én ZKA herkende,
op het moment dat ZKA zich als
sponsor verbond aan NOC*NSF. Net
als in zijn eigen actieve loopcarMarcel Woudman is
rière wilde Van den Burg ook met
Alliantiemanager
gezondheidsbeleid voorop lopen.
bij Zilveren Kruis Achmea.
Hij zag in dat er voordeel behaald
kon worden voor WOS-leden en
haar medewerkers door verder te gaan dan alleen een zorgcollectiviteit.
ZKA werd betrokken bij tal van initiatieven en met sterke wederzijdse
inspanning groeide een samenwerkingsvaardige groep. Oog voor elkaars
doelen en behoeftes is essentieel geweest.
Welke bouwstenen bepalen het succes van onze dialoog? Een heldere
samenwerkingsstrategie vormt de eerste bouwsteen. Maar je moet ook
succesvol kunnen acteren in samenwerkingssprocessen. De medewerkers
van WOS en ZKA bouwden een sterke band op. Persoonlijk commitment
werd aangesproken, onontbeerlijk in een gezonde dialoog.
En dan is het bouwen geblazen: de tijd, ruimte en energie gebruiken om
de op samenwerking gerichte organisatie uit te bouwen. Dat het af en toe
flink complex was om behoeftes en belangen op elkaar af te stemmen
en de situatie dynamisch was, hoorde erbij. Sterker nog: we gebruikten
die dynamiek en energie in de slag om verder te komen. Zo ontstond
voldoende ruimte voor eigen gezondheidsbeleid en –trainingen en we
koersten vanuit vertrouwen op wederzijdse ruimte. Processen die beter bij
de andere partij belegd konden worden wisselden van uitvoeringsorganisatie. Dat kon binnen de basis van een hecht team.
Het vinden en formuleren van de bouwstenen die een samenwerkingsvaardige organisatie kenmerken, worden bepaald door de wijze waarop de
mensen in het proces met elkaar samenwerken. Doorleef je de belangen
van elkaar of praat je zo dicht mogelijk langs elkaar heen? Ik weet nog
goed dat er een moment was in ons partnership waar we samen tegen
een deadline van een aflopende zorgovereenkomst aanwerkten, en door
omstandigheden kon René niet op kantoor afspreken. De onderhandelingsdialoog werd aan de keukentafel afgerond. Het akkoord van Waddinxveen noemen we het samen.
Een samenwerking zoals die van de sportbranche en ZKA is uniek én
kansrijk omdat mensen en organisaties zich weten te verbinden rondom
een betekenisvolle ambitie. WOS en ZKA hebben die. Een vrije vertaling?
Werken aan een aantrekkelijke sector die werknemers fit en vitaal houdt.
Sport stimuleert en motiveert. Hulde aan een sterke branche. WOS mag
trots zijn op de positie die ze heeft. Allemaal bereikt vanuit… de Nieuwe
Dialoog.
22
Generaties
René leerde ik in 1978 kennen.
Hij werkte al bij de bond toen ik
er kwam. Wie ons toen had verteld
dat ik anno 2014 een column zou
schrijven voor het afscheid van
René bij de WOS, had ik voor gek
verklaard. Sterker nog, het feit dat
wij inmiddels beiden ZZP’er zijn
had ik niet voor mogelijk gehouden.
ZZp’ers kenden we in 1978 niet
in deze vorm. Natuurlijk waren er
zelfstandigen, maar dan dacht je
toch vooral aan de loodgieter of de
kruidenier.
René en ik zijn beiden afkomstig uit
Edith Snoey was tot 2011
een arbeidersmilieu en kregen als
voorzitter van AbvaKabo FNV.
‘opdracht’ mee dat we onze kansen
Sindsdien is zij werkzaam in
moesten grijpen. Kansen die onze
een aantal toezichthoudende
ouders niet hebben gekregen.
en bestuursfuncties in het
Bij de bond kregen we die kans en
publieke en het pensioendie hebben we ook gegrepen. We
domein.
konden ons niet voorstellen dat
onze carrière daar eindig zou zijn.
Maar John Lennon zei het al: ‘Life is what happens while making plans’.
We hebben de tijd meegemaakt dat de bond sterk werd; een factor
van betekenis in de diverse sectoren waar we leden organiseerden en
waar we het overleg domineerden door onze inhoudelijke kennis van
arbeidsverhoudingen in de ruime zin van het woord.
Een toch ging het wringen. In een rap tempo veranderden de samenleving
en de arbeidsmarkt. De verzuiling bestond niet meer en de individualisering
rukte op. De collectiviteit van de gestampte pot voldeed niet meer en
vrouwen gingen hun plek op de arbeidsmarkt opeisen.
Vandaag de dag wordt het debat voor een groot gedeelte beheerst door
het zogenoemde generatieconflict. Ouderen zouden allemaal vermogend
zijn en jongeren kansloos. Het is een karikatuur van de feitelijke situatie.
De arbeidsmarkt en de samenleving zijn heel divers geworden en door alle
generaties heen zien we kansrijke en kansarme groepen.
Feit is dat de arbeidsmarkt op slot zit, het pensioenstelsel volgroeid en
jongeren veel moeilijker toegang hebben tot de arbeids- én woningmarkt.
En als jongeren zich al een plek verwerven op de arbeidsmarkt is dit vaak
met een los-vast contract. Voorwaar een opgave voor sociale partners om
hier iets aan te doen, waarbij alle groepen werknemers onderdeel van de
oplossing moeten zijn.
Met het ouder worden kiest René ervoor zijn verworven zekerheden in te
ruilen voor een nieuwe start op de arbeidsmarkt. Rene, één ding weet ik
zeker: dit gaat je lukken en je krijgt er geen spijt van.
Tot ziens in de wondere wereld van de ZZP’er.
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
|R|E|P|O|R|T|A|G|E|
‘De Nieuwe Dialoog
aan de keukentafel’
Tekst: Suzanne Dijkstra & Renske Schriemer Foto’s: Norbert Voskens
‘Thuiswerken
vind ik niet prettig,
dan zie ik
steeds klusjes’
Wie: Ankie Winkelman
Wat: managementassistent (28 uur per week),
werkt bijna 16 jaar bij de WOS.
Privé: woont samen met haar man Lex, projectleider bij Royal Haskoning DHV, thuiswonende zoon Yago (21) is werkzoekende
en dochter Xian (18) studeert.
‘De invoering van flexibel werken heeft bij mij aan
de balans tussen werk en privé eigenlijk weinig
veranderd. Ik heb ervoor gekozen om mijn werk
uit te blijven voeren op kantoor. Ik ben daar de
ene week drie dagen, de andere week vier.
Thuiswerken vind ik niet prettig, want dan zie ik
steeds klusjes tussendoor. Wasjes die nog moeten
draaien en dergelijke. Op zich is dat natuurlijk
geen probleem, want je deelt je eigen tijd in. Maar
ik heb het ’s avonds en op mijn vrije dagen druk
met andere dingen. Vrijwilligerswerk, volleybal,
gymnastiek, Zumba, wandelen en bijvoorbeeld
een bezoekje aan de kapper. Bovendien is het
handiger om op kantoor te zijn in mijn functie
als managementassistent, bijvoorbeeld vanwege
het aannemen van telefoontjes. Veel collega’s
vinden het juist prettig om hun tijd flexibel in
te delen. Dat deden ze in sommige gevallen al
voor flexibel werken officieel werd ingevoerd.
Gelukkig komen ze nog regelmatig op kantoor,
want het is belangrijk om binding met elkaar te
houden. We houden elkaar daarnaast virtueel op
Op de werkvloer én thuis vereist het Nieuwe Werken
aandacht voor het maken van goede afspraken. Hoe houd
je binding met de collega’s en wat vindt het thuisfront
ervan? Drie WOS-sers doen een boekje open over de
dialoog ‘aan hun keukentafel’
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
de hoogte. Niet alleen over werk, maar ook hoe
het bijvoorbeeld met de baby van een collega
gaat of hoe ons weekend was. Zelfs teamoverleg
gaat via videochat en dat werkt prima. Ik vind het
prettig dat mij de mogelijkheid wordt geboden om
op kantoor te zitten. Als dat niet meer zo is, dan
zoek ik andere oplossingen. Een kantoortje aan
huis ofzo. Mijn man werkt parttime en is eigenlijk
wat flexibeler dan ik. Hij werkt wel eens op zijn
vrije dag of ’s avonds. Ik ben in dat opzicht wat
traditioneler en doe dat alleen als het nodig is,
bijvoorbeeld vanwege ledenbijeenkomsten.
Natuurlijk open ik mijn mail ook wel een keertje
als ik vrij ben, maar verder vind ik het lekker om
thuis andere dingen te doen dan werken.’
Flexibel (kunnen) werken zorgt voor een betere balans
tussen werk en privé. De sport is er bij uitstek geschikt
voor, dankzij de enthousiaste medewerkers met liefde voor
hun sector en daarnaast de veelvoorkomende piekbelasting
in het wedstrijdseizoen. De WOS maakte vrij baan voor de
invoering van het Nieuwe Werken door een aantal obstakels
in de CAO-Sport uit de weg te ruimen. Zo zijn de regels voor
f
23
|R|E|P|O|R|T|A|G|E|
‘De Nieuwe Dialoog
aan de keukentafel’
‘Ik kijk naar
wat ik op een dag
wil bereiken,
niet hoe veel uren
ik werk’
Wie: Lobke Mentrop
Wat: Programma-eigenaar organisatie, vier
dagen per week.
Privé: woont samen met haar man Tom, zzp’er
en zonen Tristan (6) en Floris (4) in
Utrecht.
Lobke Mentrop: ‘Dat we met de WOS over zijn
gegaan op een nieuwe manier van werken heeft
voor mij eigenlijk alleen maar voordelen. Ik hoef
nu alleen te reizen wanneer het nodig is. Als
ik rustig wil werken, dan doe ik dat thuis. Mijn
partner is zelfstandige en daardoor ook redelijk
flexibel. We gaan zo nu en dan aan de keukentafel
zitten om afspraken te maken over wie op welke

dagen thuis is voor de kinderen. Ook ’s avonds
moet er natuurlijk iemand voor hen zijn. Ik breng
de jongens twee ochtenden per week naar school
en daarna ga ik thuis werken. Dan zit ik om half
negen al achter mijn laptop, terwijl ik voorheen
pas om half tien op kantoor kon zijn. Eigenlijk
maakt het niet uit wanneer ik een werkdag begin
en eindig. Ik kijk naar wat ik die dag wil bereiken,
niet naar het aantal uren dat ik maak. Daar is ook
geen controle op, want we werken in zelfsturende
teams en bepalen samen wat we in een jaar
willen bereiken. Onze organisatie is maar klein,
dus ik weet redelijk waar de anderen mee bezig
zijn. Onderlinge controle is er wel. We spreken
elkaar erop aan als iemand bijvoorbeeld iets te
het maken van overuren verruimd en hanteert de sportsector
de jaarurensystematiek. Hierdoor is het voor werkgevers
makkelijker om flexibel werken in te voeren.
Op de werkvloer én thuis vereist het Nieuwe Werken aandacht
voor het maken van goede afspraken. Hoe houd je binding
met de collega’s en wat vindt het thuisfront ervan? Hoe pas je
als werkgever op dat werknemers niet doorslaan en gestresst
24
lang wacht met het beantwoorden van een vraag
van een lid. Ook al werken we veel thuis, contact
met de collega’s is er nog volop. Bijvoorbeeld via
de telefoon of de webcam. Soms mis ik dat gezellige persoonlijke wel, want je gaat niet bellen om
even een grapje te maken. Dat zou je wel doen
als je samen in een kantoor zit.’
raken omdat ze voor hun gevoel 24/7 bereikbaar moeten
zijn of juist passief worden door een onbegrensd gevoel van
vrijheid?
De WOS speelt graag een voortrekkersrol en voerde de
afgelopen jaren zelf ook flexibel werken in. Daarbij kwamen
er onder andere een digitale overlegomgeving met videochat.
Reguliere werkoverleggen gaan uiteraard gewoon door, maar
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
|R|E|P|O|R|T|A|G|E|
‘In een goede
dialoog kun je ook
samen stil zijn’
Wie: René van den Burg
Wat: Directeur WOS, sinds 2002. In eerste
instantie fulltime, de laatste jaren afgebouwd naar 28 uur per week.
Privé: woont samen met Marion, die vier dagen
per week werkt als praktijkondersteuner
bij de huisarts in de eerstelijns geestelijke gezondheidszorg.
Ze hoeven niet eindeloos agenda’s naast elkaar
te leggen, dat geeft al veel rust. Door de week
hebben zij hun eigen werk, ambities en afspraken.
Marion in Den Haag, René door het land. Dat
betekent wel dat het weekend ‘een beetje heilig
is’, en dan is er ook veel bij te praten. ‘Hoewel
het soms ook heerlijk is om samen tot rust te
komen zonder iets te zeggen. Voor een goede
dialoog hoef je niet altijd te praten’, stelt Marion.
De rust en ruimte zoeken ze vaak letterlijk op bij
hun weekendhuisje in het bos. René: ‘Dan is het
heerlijk om in het weekend samen te zijn, een
beetje in de tuin te klooien en ondertussen te
horen wat de ander bezighoudt.’ Vaste prik is dan
hun stamtafel in het plaatselijke café op zaterdagmiddag. ‘Dat doen we heel bewust, en we
kijken er naar uit. Dan praten we over alles: van
heel praktische zaken, de kinderen, de agenda
van de volgende week. Maar ook welke leuke
dingen we willen doen naast het werk.’ Marion:
‘Door die ongeschreven afspraak met elkaar te
ook daarvoor hoeft het team tegenwoordig niet op kantoor
te zijn. Bureauruimtes zijn er nog wel – in Nieuwegein en
in Arnhem - maar de medewerkers kijken per dag waar ze
werken. In deze serie vertellen René van den Burg, Lobke
Mentrop en Ankie Winkelman, allen medewerkers van de
WOS, hoe zij omgaan met flexibel werken en de balans vinden
tussen werk en privé.
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
hebben, faciliteer je het gesprek. En dat is goed,
want met veel werk- en privé-ambities moet je
elkaar blijven spreken. En samen checken: doen
we niet te veel? De rust bewaken is misschien
wel de grootste uitdaging.’ Haar werk in een
huisartsenpraktijk laat Marion weinig ruimte voor
flexibel werken. René lijkt van nature een nieuwe
werker. ‘Het lost in praktische zin zo veel op als
je niet elke dag van 9 tot 5 op hetzelfde kantoor
hoeft te zijn. Je wint veel tijd, al was het alleen al
in het verkeer. Ik waak er alleen wel voor dat we
elkaar als collega’s nog af en toe zien.’
Wilt u ook flexibel werken invoeren
in uw organisatie?
Vraag gerust uw accountmanager naar zijn of haar
ervaringen met flexibel werken. De WOS geeft ook
workshops rond dit thema.

25
Het is de dialoog die ons verder
brengt: het samenspel met anderen.
rené van den burg onderzoekt de
kracht van het gesprek. terug naar
vijf bepalende dialogen van de
afgelopen twaalf jaar.
#4 ‘De kracht van
het gesprek’
SAMENWERkEN éN StRiJDEN MEt DE VAkBOND:
MiCHEL JANSMA
‘ZoNDer
WRiJViNg
geeN gLANS’
tekst: renske Schriemer Foto’s: Norbert Voskens
een klein decennium kwamen ze elkaar met de regelmaat van
de klok tegen. en hoewel het jargon beschaafd was, net als
het overlegklimaat in de sport, kon het gesprek flink vastzitten.
Michel jansma vertegenwoordigde de belangen van de fNV
Sport-leden aan de cao-tafel, rené van den burg zat er namens
de werkgevers. Het ging niet vanzelf, maar onder hun beider
leiding kwam het eind 2011 tot het Sociaal Contract: een
langetermijnafspraak over de centen, zodat sociale partners
verder samen aan de inhoud konden werken.
‘jongeman’, begroet de oud-vakbondsman zijn evenknie.
Ze hebben elkaar ruim een jaar niet gezien, sinds jansma
afzwaaide bij fNV Sport, maar de begroeting klinkt alsvanouds.
Ze komen uit hetzelfde nest, bij de vakbond abVaKabo fNV –
jansma beheerde de portefeuilles lagere overheden en politie –
al kenden ze elkaar toen niet echt. Vanaf 2004 troffen ze elkaar
aan dezelfde cao-tafel. en beiden waren aan het pionieren.
jansma bevond zichzelf in een laag georganiseerde groep en
wilde aansluiting bij een bredere sector - ook de fitnessbranche
en de commerciële sport. rené werkte aan het bewustzijn van
één sportsector en van het belang van professionalisering in
26
het algemeen en goed werkgeverschap in het bijzonder. ergens
wisten ze misschien wel dat de ambities elkaar niet ontliepen,
maar in tempo en thema vonden ze elkaar heel vaak niet.
jansma: ‘ik probeerde de sector bij elkaar te krijgen. Mij leek het
een goed idee als de Sportservicebureaus een rol zouden spelen
als gedelegeerd werkgever voor de brede sport, maar dat liep
stuk op de pensioenvoorziening. bonden vonden het ook lastig
dat anderen zich met hun zaken gingen bemoeien.’ Hij had er
een paar keer slapeloze nachten van, in al die jaren. Maar dat
lag niet ineens zozeer aan de verhouding met de werkgevers,
stelt hij. Dat was vaker als van binnenuit bij de bond anderen
aan de haal ging met deelsuccesjes.
De sport staat altijd zo centraal, daar liepen ze beiden wel
tegenaan. om van de sport één sterke sector te maken, maar ook
om werknemers te organiseren: het leek altijd ondergeschikt.
Het leek soms of de bonden, de werkgevers, hem niet wilden
betrekken in hun ontwikkelingen. een nieuw Huis van de Sport?
Zou dat geen goede kans zijn om de vakbond in te lichten, uit
te nodigen voor een gesprek wellicht? rené: ‘Dat herken ik wel,
dat geldt ook voor de dialoog bij grote reorganisaties. Vaak
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
moesten wij dan bij onze leden aandringen op het gesprek met
de vakbond. Dat gaat nu wel beter.’
later liepen de werkgevers voorop, in de poging om te komen tot
een meerjarenafspraak over loon en het samen werken aan een
ontwikkelagenda. Die loonafspraak kwam er,
maar gesteggel en tempoverschillen bleven
ook bestaan. en dan lijkt het er heel even
op dat de heren in hun oude rol vervallen,
opnieuw de onderhandeling met elkaar
zoeken. Het blijkt slechts een moment.
Ze weten allebei nog goed aan te wijzen
wanneer het echt vastliep. in 2011. jansma
liep boos weg van de tafel, voelde zich
geschoffeerd. Het overleg lag stil. Wat dan? jansma: ‘Uiteindelijk
moet je toch met elkaar verder. Nee, ik zette die stap niet. er
mag contact gezocht worden, heb ik toen laten weten, maar ik
doe het niet zelf.’
Uiteindelijk kom je er al pratend toch uit, hoe lastig het ook
verloopt. Dat is de conclusie van jansma, zeker als je gedeelde
ambities en toekomstvisioenen hebt. Wanneer hij wist dat hij
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
daarop kon vertrouwen? Dat was al op 23 december 2005,
toen rené en hij net voor de kerst hun eerste cao met elkaar
wisten af te sluiten. een week daarvoor was het overleg volstrekt
vastgelopen. Hans de groot, van collega-vakbond De Unie deed
‘Het geSpreK liep eCHt VaSt,
Maar al prateND KWaMeN We
er UiteiNDelijK Wel Uit’
toen een lijmpoging via anton binnenmars van de KNVb. en
zo vonden ze elkaar terug op de kamer van binnenmars, twee
dagen voor kerst. ‘Het was een sessie waarin heen en weer werd
geschoven met vellen papier, maar we kwamen er uiteindelijk
wel uit. al pratend.’
27
|i|N|t|e|r|V|i|e|W|
Z
28
o, die zit. Daar kunnen we het als sport mee doen. en de sport geworden. We pakken de telefoon, googlen, shoppen,
niet alleen want techonomy, het bedrijf van peter Sprenger facebooken of spelen een spelletje. Kijk maar eens in een
wordt door allerlei bedrijven ingehuurd om te helpen bij het willekeurige treincoupé. er zijn er nog maar een paar die een
bepalen van de (vaak digitale) marketingstrategie. Daar, aan boek lezen, de rest is bezig op zijn of haar telefoon.’
de directietafels verkondigt hij steevast dezelfde boodschap. oké, de manier waarop mensen met media en internet omgaan
Sprenger schreef er een boek over en doceert het aan de is dus veranderd. Maar zo groot kan die invloed op de sport toch
universiteit. ‘Met de komst én acceptatie van de sociale media niet zijn? ‘toch wel. Sportorganisaties zijn immers opgericht
is de dialoog fundamenteel veranderd. Niet alleen qua toon, om voornamelijk hun leden te bedienen. jarenlang was het
maar vooral door de verschuiving in relaties. Mensen gaan organiseren van de competitie genoeg en misschien een beetje
steeds meer vanuit netwerken denken
en handelen. Dat moet je als organisatie
‘Het MoeilijKSte iS altijD oM alS orgaNiSatie
ook gaan doen. Want blijf je op een 1.0
Uit je CoMfortZoNe te StappeN’
manier je boodschap zenden, dan verlies
je langzaam grip op je omgeving en ben je
gezien’, stelt Sprenger.
Wat daarna volgt is een nagenoeg oneindige serie smakelijke nadenken over jezelf als merk met een propositie. Nu zijn je
voorbeelden van de manier waarop ons gedrag in de afgelopen
leden onderdeel geworden van allerlei kleine micronetwerken
jaren is veranderd en waarmee hij de noodzaak aantoont dat je waarmee ze via hun telefoon of tablet continu in contact staan.
als organisatie mee moet veranderen. Zoals: ‘Stond je vroeger te als je als sport geen onderdeel bent van die netwerken, kom
wachten op de bus, dan betekende dat vaak dat je je verveelde. je op een glijdende schaal terecht waarbij je steeds meer uit
Nu zijn dat juist momenten van hypermediaconsumptie het zicht verdwijnt. je moet eigenlijk daar zijn waar mensen je
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
|i|N|t|e|r|V|i|e|W|
ZONDER VERANDERiNg BEN JE
ALS SPORtORgANiSAtiE gEZiEN
‘De DiALOOg iS al
VeraNDerD, Nu
UW COMMuNiCAtiE
NOg’
tekst: Cor-peter pasma Foto’s: Norbert Voskens
Leuk zo’n discussie over de nut en noodzaak van de nieuwe dialoog
aan de onderhandelingstafel van de cao. Of over die dialoog tussen
werkgever en werknemer. Dat is volgens Peter Sprenger eigenlijk al bij
voorbaat een achterhaalde discussie. Sprenger is eigenaar, consultant
en marketingspecialist van Techonomy: ‘Die nieuwe dialoog is er al; doe
je niet mee, dan schakel je jezelf uit.’
mogelijkerwijs willen tegenkomen of zoeken. anders ben je uit
beeld. en stilstand is echt achteruitgang in deze veranderende
communicatie-omgeving’, stelt Sprenger.
Hij gaat verder: ‘begrijp me niet verkeerd. Het is geen fout of
verwijt aan de sport. De wereld is alleen zo snel fundamenteel
veranderd dat je als organisatie mee moet veranderen. Het is
zaak om een relevante rol te blijven spelen in die netwerken.
en als sport heb je op dit moment het geluk dat er veel mensen
zijn die je dagelijks willen volgen. Daar kun je heel goed gebruik
van maken.’
Aanpak
Dat klinkt goed, maar hoe maak je daar in de sport dan gebruik
van? ‘Het is niet eens zo moeilijk. Het is voornamelijk een
andere manier van denken. Doe je dat goed dan komt de rest
vanzelf. je moet alleen wel durven definiëren dat je een andere
organisatie wilt worden en op welke onderdelen van je sport je
relevant wilt blijven voor je leden, maar ook voor fans en volgers.
je doelgroep is groter.’
Hij gaat verder: ‘en dan letterlijk de dialoog aangaan met je
leden, fans en volgers. Wat willen ze, wat houdt ze bezig? De
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
antwoorden die je krijgt kunnen heel goed richting geven. en
natuurlijk moet je je open en transparant opstellen. je zult al
snel merken dat mensen graag bereid zijn om een bijdrage
te leveren.’ Het voordeel, zo stelt Sprenger, is dat veel (jonge)
medewerkers bedreven zijn in nieuw communiceren. Het openen
van een facebookaccount is bovendien kosteloos en niet
moeilijk. en de manier van communiceren is sneller, losser en
informeler. ‘je kunt gewoon beginnen.’
‘Het moeilijkste is altijd om als organisatie uit je comfortzone
te stappen. afscheid te nemen van de manier waarop je de
dingen altijd hebt gedaan. ga nadenken hoe je je organisatie
kunt inrichten op meer direct contact. Dat doe je niet voor
niets. er is echt een wereld te winnen. je ledenorganisatie zal
misschien niet direct groeien maar de waarde ervan wel. Dat
komt uiteindelijk terug.’
‘een goed voorbeeld van waar het werkt, is de organisatie van
de WK hockey in Nederland. Nu al zijn daar geen kaarten meer
voor te krijgen. Hoe alles daaromheen is ingericht met levendige
sociale en nieuwe communicatie, dat is de manier waarop het
ook kan.’
29
Het is de dialoog die ons verder
brengt: het samenspel met anderen.
rené van den burg onderzoekt de
kracht van het gesprek. terug naar
vijf bepalende dialogen van de
afgelopen twaalf jaar.
#5 ‘De kracht van
het gesprek’
gESPREk tuSSEN VADER EN ZOON:
MEt JASPER VAN DEN BuRg
‘We HoUDeN
DiNgeN SOMS
tE LANg Voor
oNSZelf’
tekst: renske Schriemer Foto’s: Norbert Vosken
Soms kun je uitkijken naar een gesprek. omdat je echt even
iets kwijt moet of omdat je iets wilt spiegelen. Dan bel je graag
je vader, want die kan niet alleen fantastisch praten maar
minstens zo goed luisteren. althans, dat vindt jasper van den
burg, zijn zoon en middelste kind. Hoewel rené daar misschien
anders over denkt, vindt jasper zijn vader heel erg geduldig.
‘Hij zal je altijd uit laten praten, mits het in redelijkheid verloopt.
in gevallen van een onredelijk gesprek denk ik dat rené een
duidelijk standpunt zal innemen.’
jasper is trots op de band die hij, zijn broertje jelle en zijn zus
Susan hebben met hun vader, en op de hechte familie die ze
vormen samen met Marion, de ‘aanhang’ en de kleindochters.
Dat ze nu zo veel dingen samen doen en elkaar op de hoogte
houden van wat er speelt in hun levens, was niet altijd zo
vanzelfsprekend. jasper: ‘De band is sterker geworden naarmate
ik ouder werd, zeker vanaf het moment dat ik op mezelf ben
gaan wonen. Vroeger was de band ook wel goed maar door de
scheiding van mijn ouders - niet altijd even makkelijk voor ons -
30
ging het soms wel iets moeilijker.’ De dialoog stokte zelfs lange
periodes. ‘Mijn vader en zus hebben elkaar een tijd niet gezien,
maar nu is hij opa van twee prachtige kleindochters en is zijn
band met mijn zus heel erg hecht.’
Het is zelfs zo dat ze elkaar graag een ‘Happy family’ noemen,
en dan moeten ze eigenlijk allemaal denken aan het liedje met
die titel van de band racoon. Die band hebben ze vaak samen
zien spelen. Muziek is belangrijk voor de Van den burgen; die
beleven ze graag tijdens de inmiddels jaarlijkse traditie om met
z’n allen naar Concert at Sea te gaan. al zijn de weekendjes
in het ‘boshuisje’ van rené en Marion ook favoriet. en altijd
wordt er gepraat, veel gepraat. ‘De burgen kunnen nou eenmaal
redelijk enthousiast vertellen. Wat mij betreft het liefst onder
het genot van een mooi speciaalbier en goede muziek, en daar
kunnen we het dan ook vervolgens uren over hebben. Maar ook
over elkaars werk, de kleinkinderen, broer, zus, partners, sport
of de reis die ik momenteel maak.’ Het goede leven, zeg maar.
lastiger vinden ‘de burgen’ het om over hun gevoelens te
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
praten. ‘We houden dingen soms te lang voor onszelf en
proberen problemen eerst wel zelf op te lossen.’ juist daarom
herinnert hij zich de gesprekken met zijn vader zo goed, die ze
voerden toen hij een nieuwe baan had waar
hij zich totaal niet happy in voelde. ‘We zaten
allebei veel in de auto. Zeker op de dagen
dat het niet zo goed liep, keek ik uit naar
de telefoontjes die we onderweg voerden.
ik kon altijd met mijn verhaal bij hem
terecht. Maar hij heeft me nooit een richting
opgestuurd, maar er juist voor gezorgd dat
ik zelf een beslissing zou nemen. Die heb ik
ook genomen, door te stoppen met die baan. Van binnen wist hij
wel dat dat zou gebeuren. Hij wilde alleen niet de keuze voor mij
maken. De onvoorwaardelijke steun, voor welke keuze dan ook,
was een erg prettig gevoel voor mij. en soms hadden we het
er niet eens over, dan was het fijn om gewoon even te kunnen
bijkletsen.’
inmiddels werkt jasper een stuk dichter bij huis, maar de
telefoongesprekken zijn gebleven. De laatste tijd gaan ze
vaker over rené, over het afscheid nemen bij de WoS en het
‘Hij Heeft Me Nooit eeN riCHtiNg opgeStUUrD,
Maar er jUiSt Voor geZorgD
Dat iK Zelf eeN beSliSSiNg ZoU NeMeN’
WM - Magazine van de Werkgevers in de sport - nummer 40 - april 2014
starten van zijn eigen bedrijf. ‘De afstanden zijn korter en de
gesprekken daardoor soms ook iets, maar dat geeft niet. Soms
heb ik op mijn werk al zin om even met mijn vader bij te praten
en te horen hoe het met hem gaat.’
31
Haal meer uit uw mensen
En uw organisatie...
De WOS en Zilveren Kruis Achmea hechten veel waarde aan het
gezond en vitaal houden van uw werknemers. Daarom bieden
we u concrete oplossingen om uw personeel in goede conditie te
krijgen en te houden. Zo haalt u meer uit uw mensen en dus uit
uw organisatie.
Ga voor meer informatie naar www.vitalesportwerkgever.nl