Klik hier om dit bouwstuk te lezen

Download Report

Transcript Klik hier om dit bouwstuk te lezen

A: Mr:, waarde brs: ,
Sinds ik in januari 1968 werd ingewijd heb ik veel geleerd hoewel nog steeds niet genoeg.
Want de VM bleek mij een leerschool te zijn, waar ik overigens langzamerhand achter kwam.
Ze heeft m.i. echter niet een béter mens van mij gemaakt, maar wel een ánder mens.
Hoe zo? Wel door die leerschool ben ik anders gaan kijken en overwegen, ondanks het feit,
dat mijn vingerafdrukken, mijn DNA, mijn “genen” vastliggen en dus ook mijn karakter.
Maar toch is er nog veel dat ik niet begrijp, ook m. b.t. de Vrijmetselarij.
Ik wil proberen iets te zeggen over de gang van zaken in de VM:
-
eerst over de comparitie en de inwijding tot leerling vm,
ten tweede over symbool en embleem, ten derde de identiteitscrisis in onze VM.
1a. De bijeenkomsten of comparities zetten ons aan om goed te luisteren naar wat de ander
heeft te vertellen, waarna eerst vragen gesteld worden en in tweede instantie kunnen
\broeders hun zienswijze voorleggen. Zo veel hoofden, zoveel zinnen, zoveel zinnen,
zoveel meningen, zoveel bouwstukken zoveel vragen en meningen (als iedereen meedoet).
Deze gang van zaken is kort geleden ingesteld door onze vorige A: Mr:.
1b.-Soms is er een inwijding van een kandidaat; daarbij speelt rituaal en symboliek een
belangrijke rol. Het is een zinnebeeldig ernstig spel van bouw- en licht-symboliek
In de kamer van voorbereiding wordt hij op zijn gemak gesteld, zijn metalen worden hem
tijdelijk ontnomen en hij wordt dan geblinddoekt begeleid naar de Kamer terOverdenking.
Nadat de blinddoek afgenomen is, ontwaart hij bij het zwakke kaarslicht een tafel met
opengeslagen Bijbel, een kaars, een zandloper, en… zelfs een schedel.
Is dat een herinnering aan de spreuk: héden ik, mórgen gij?
Dat weten wij niet want we zijn de enige in de supermarkt zonder een houdbaarheid datum.
Wij zijn dagjesmensen. Trouwens het ritme van deze wonderbaarlijke schepping is: opgaan,
blinken en verzinken. Alles verandert, niets is blijvend.
Wat wordt er tegenwoordig niet gezeurd en geleurd - vooral door de snelle reclamejongens met de uitdrukking duurzaam? Ik las laatst nog een advertentie over “duurzaam lunchen”!
De Grieken zeiden tweeduizend jaar gelden al, dat niets duurzaam is: panta rhei oeden menei
d.w.z. alles beweegt, niets blijft.
Kijk nog eens in de donkere kamer : een tafel met een wegterende kaars, een schedel, een
opengeslagen bijbel, een zandloper enz.
Is de DOKA iets typisch maconnieks? Neen want als je naar een museum gaat, dan kan je het
duidelijk zien op een bepaald soort stillevens uit de 17de eeuw of wel De Gouden Eeuw.
Die stillevens van Gerard Dou en vele anderen, noemde men vanitas-schilderijen of wel
geschilderde ijdelheid.
Zei de wijze Salomo niet: ijdelheid der ijdelheden, het is al ijdelheid. Ook dat is ruim
tweeduizend jaar geleden.
Maar wat dacht een schilder in de Gouden Eeuw bij het maken van een vanitas schilderij? Die
schilders kan je er jammer genoeg niet meer naar vragen.
Maar gelukkig waren het niet alleen schilders, die over de zinnebeeldige wereld nadachten,
doch ook velen, die taal en teken machtig waren. -------Voorop raadpensionaris Jacob Cats,
de dichters Daniel Heinsius, Otto Vaenius, de priester Adriaen Poirters, Jan Luyken enz. enz,
Wie schrijft, die blijft en gelukkig kan je er achter komen, als je hun emblemata boeken uit
die tijd er op naslaat. Alleen al in de Lage Landen zijn er vanaf 1542 tot 1750, 918 drukkken
verschenen, die ik beschreven heb, 660 in Duitsland en Oostenrijk , 780 in Fr/It/Sp?Portugal.
Neem b.v. de emblemata bundel van de graveur-schrijver Crispijn de Passe, die leefde van
1565 tot 1637. Er staan 100 zinneprenten in, elk met een opschrift en eronder een korte uitleg
van de ets.
Ik heb er enkele van afgebeeld in mijn boek Sprankelende Symbolen, die U dank zij de hulp
van br: Van Doesburg nu gaat zien. KIJK EENS NAAR DE DONKERE KAMER (kaars en
zandloper) en hoe men DE BOUWKUNST afbeeldde en beschreef,
Voorts de PASSER en de CIRKEL en b.v. de WINKELHAAK.
NA HET AFLEGGEN VAN DE DRIE REIZEN, DIE DE CANDIDAAT MAAKT, VOLGT
DE TOELICHTING VAN DE TWEEDE OPZIENER, ZIJN MENTOR.
Die legt uit dat de leerling de RUWE STEEN moet bewerken
De Passe was niet de enige dichter-graveur, die met zijn Nucleus emblematum uit 1611 zich
verdiepte in alledaagse dingen. Wij kennen allemaal Jan Luyken (1649-1712) zijn evenknie
uit de 17de eeuw, die een dozijn emblemata bundels schreef en de schilder Arnold Houbraken
(1660-1719); hij beeldde o.a. 41 zinnebeelden uit waaronder onze drie kleine lichten :
WIJSHEID, KRACHTen SCHOONHEID.
En na Arnold Houbraken veel andere dichters/tekenaars of mensen van taal & teken, die
allemaal emblemata- bundels maakten tot ver in de 18de eeuw : ongeveer 3000 stuks inclusief
Engeland.
Toen kwam de zogenaamde “Verlichting” en werd het stokje van de zinnebeeldige wereld
gelukkig en misschien alleen door de VM overgenomen. Dat is m.i. nu het kenmerkende van
de VM.
Vergeten wij echter één ding niet: de VM heeft dat alles te danken aan het Westen : trouwens
de wijze koning Salomo zei al: er is niets nieuws onder de zon.
Laat ik slechts vier belangrijke voorbeelden noemen van ander mensenwerk:
-ten eerste de kabbala – br. He Ve heeft daar meermalen over gesproken en nog kort geleden
was er een artikel over in nr 3 van jrg 69 van Vrijmetslarij 2014,
-ten tweede het hermetisme waarover br. Ri We een bouwstuk hield, en waar Br: Ron
onlangs op wees.
-ten derde ons grote licht de Bijbel, waarin lang geleden mensen voorkomen met al hun
hebbelijkheden en onhebbelijkheden, waarin wij onszelf vandaag nog steeds moeiteloos
herkennen. Mensen worden niet beter, behalve als ze ziek zijn.
-ten slotte de catechismus –Martin Luther was de allereerste, die twee geloofsleren
redigeerde in 1529 met plaatjes t.w. één voor de jeugd en één voor volwassenen.
Dat inspireerde grote navolgers b.v. de strenge Zwitser Johannes Calvijn – twaalf jaar laterin 1541, gevolgd – weer twaalf jaar later -in 1563 door Olivianus –oliva is staf van
olijvenhout- en Ursinus - betekent berenvlees- , daarna de Heidelbergse Catechismus,
gevolgd door de Grieks orthodoxe kerk, de Baptisten, de Anglicanen enzovoort.
Ik vind het nog al eigenaardig, dat ook vrijmetselaren in der tijd een catechismus hebben
opgesteld, eigenaardig omdat wij altijd beweren dat wij wars van dogma’s zijn.
Bijvoorbeeld: wat te denken van die aloude eed: liever mij de keel afsnijden dan het geheim
van de VM prijsgeven. In mijn moederloge werd daaraan steeds toegevoegd: “kent de
candidaat dan dat geheim. Neen hij” enz.
De vorige grootmeester van het Hoofdbestuur bedacht de slagzin: “Ontdek het geheim van de
vrijmetselarij”. Slagzin of onzin ?
Wij hebben geen geheim, integendeel. Feit is, dat sommigen geheimzinnig doen over hun
VM.
De A. Mr. drukt ons iedere keer op het hart Doe U kennen in het westen. Dat lijkt mij
volkomen terecht want wij hebben voor zover ik weet alles te danken aan het z.g. Westen.
Schei uit met die geheimzinnigheid. Alles komt uit het Westen al eeuwen lang zoals ik eerder
schetste
Maar ondanks dit alles doen wij ons niet kennen in het westen. Wij doen geheimzinnig
Althans er zijn overal broeders, die angstvallig geheim willen houden, dat ze vrijmetselaar
zijn. Ook in onze loge: bezie onze arbeidstafel, sinds kort worden broeders aangeduid met
initialen.
Vanavond moet U het doen met Br. JoLa.
Ik vind dat onbegrijpelijk. “Doe U kennen in het westen”. Waarom geheimzinnig doen?
Geheimzinnig doen juist omdat of terwijl er helemaal geen geheim is?
En wat vindt men van onze site, waar geen enkel bouwstuk in de eerste graad toegankelijk is
voor het zogenaamde Westen , want dat houden wij geheim. Waarom geheimzinnig doen?
Wij mogen trots zijn op onze br. voorlichter door wie de mensen mogen weten wat wij
denken en wat ons bindt en interesseert.
Vinden wij dat onze broeder-voorlichter dan helemaal alléén de klus moet klaren? Is dat
broederschap ?
Behalve onze identiteitscrisis is er taalbederf in ons taalgebruik (om een beter mens te
worden). Ik vind het wél jammer, dat ook in onze leerschool de VM, taalbederf of zelfs
spraakverwarring optreedt.
Ik geef slechts één voorbeeld n.l. de zogenaamde drie zuilen waarop elke loge rust :
de Vz. Mr. en zijn beide opzieners.
1.-De Vz. Mr. spreken wij aan met A.M. in de eerste graad én in tweede graad, maar voor de
derde graad wordt de aanspreek titel Eerwaarde Mr.
Is het niet eenvoudiger om voor alle drie graden de Vz Mr. als A. Mr. toe te spreken?
En zo niet, laten wij dan ons respect uiten in de 1ste graad door ons te richten tot de A. Mr., in
de 2de graad tot de Eerbare Mr en in de 3de graad tot de Eerwaarde Mr.
Bedenk wel dat het gaat om drie synoniemen of gelijkwaardige titels want achtbare betekent
eerbare en eerbare betekent eerwaarde en eerwaarde betekent achtbare enz. enz.
2.- de andere twee zuilen, waar de loge op rust, n.l. de eerste opz. en de tweede opz.
Waarom krijgt een leerling in de eerste graad als mentor een tweede opziener, terwijl een
gezel in de tweede graad een eerste opziener als leidsman toegewezen ?
Sinds wanneer komt twee voor één? Waarom aldus? Zijn wij de tel kwijt?
Tenslotte: als thema voor dit jaar is gekozen: BOUWEN AAN EEN BREDER
FUNDAMENT. Ik denk dat dit een belangrijk thema was zoals gebleken is uit meerdere
bouwstukken. Laten wij daar mee doorgaan.
Het lijkt mij nu hoog tijd om onze luiken open te gooien uit erkenning, dat wij alles aan het
z.g. westen te danken hebben. Zo kunnen wij onze identiteitscrisis overwinnen.
In dit verband het volgende; toen ik als Vz Mr. van de loge Hiram Abiff broeder secretaris
mocht mededelen, dat de broeders hem verkozen hadden tot Mr van Eer en of hij dat wilde
accepteren, dacht hij enige ogenblikken na, knikte en vroeg of hij dan tijdens open loge niet in
het oosten hoefde te zitten?
Dat overviel mij wel, maar na enig nadenken zei ik, dat ik er begrip voor had, immers wie in
het oosten zit, is buiten westen.
Maar dat neemt niet weg, dat elk van ons zich nu juist in het Westen moet doen kennen.
Laten wij blij zijn en er trots op zijn, dat de traditie van symbool en embleem door ons
vrijmetselaren voortgezet wordt sinds het begin van haar oprichting in de 18de eeuw.
.
So mote it be.
Dot (c) kom. vm.