Download hier het programmaboekje.

Download Report

Transcript Download hier het programmaboekje.

ZO
13/04/14
15.00
Concert
Cyril Auvity & L’Yriade
Cyril Auvity, tenor
Léonor de Récondo, viool | Fiona Poupard, viool | Elisa Joglar, cello | Claire Antonini, luit | Isabelle Sauveur,
klavecimbel
Georg Friedrich Händel (1685-1759)
Triosonate in g voor twee violen en basso continuo, opus 2 nr. 2, HWV 387
Andante
Allegro
Largo
Allegro
Un’alma innamorata, HWV 173
Recitatief: Un’alma innamorata
Aria: Quel povero core
Recitatief: E pur benché egli veda
Aria: Io godo, rido e spero
Recitatief: In quanto a me
Aria: Ben impari come s’ama
Triosonate in g voor twee violen en basso continuo, opus 2 nr. 6, HWV 391
Larghetto
Allegro
Adagio
Allegro
Figlio d’alte speranza, HWV 113
Recitatief: Figlio d’alte speranze
Aria: Troppo costa ad un alma
Recitatief: Era conforto il suo penar
Aria: Sia guida sia stella
Recitatief: In così dir previdde
Aria: Brillava protetto
Tu fedel? Tu costante?, HWV 171
Sonata
Recitatief: Tu fedel, tu costante? Ah! Non é vero
Aria: Cento belle ami Fileno
Recitatief: L’occhio nero vivace di Filli a te dà pena
Aria: Se Licori, Filli ed io
Recitatief: Ma, se non hai piu d’un sol cuore in petto
Aria: Se non ti piace amarmi, forzar non ti poss’io
Recitatief: Ma il tuo genio incostante
Aria: Si crudel, ti lasciero
Verborgen parels uit Händels vroege jaren:
cantate da camera en triosonaten De naam van Georg Friedrich Händel is als vanzelfsprekend verbonden met een indrukwekkende reeks
Italiaanse opera’s en Engelse oratoria die hij schreef tussen 1711 – toen hij zich definitief in Londen
vestigde – en 1751 – toen hij wegens toenemende blindheid ophield met componeren. Al te vaak
vergeet men echter dat hij al bijzonder productief is geweest tijdens de vier jaren die hij in Italië heeft
doorgebracht (en ook voordien!). Tussen 1706 en 1710 was hij in diverse centra actief, overwegend in
Rome, maar ook in Venetië en Firenze. In beide laatste steden kon hij enkele van zijn vroege opera’s
laten opvoeren (en met succes); in Rome had hij die kans niet, omdat de paus over de opera de banvloek
had uitgesproken. Händel kon daar wel rekenen op de steun van adellijke muziekminnende mecenassen
uit de kerkelijke en wereldlijke kringen, zoals de kardinalen Benedetto Pamphili en Pietro Ottoboni, en
de markies Francesco Maria Ruspoli, die hem met compositieopdrachten vereerden. Ottoboni hield er
in zijn luxueuze Palazzo della Cancelleria een uitgelezen schare musici op na, die vanaf 1690 onder de
leiding stond van de befaamde componist en violist Arcangelo Corelli (1653-1713).
Het meest beoefende genre van de vocale kamermuziek, voor uitvoeringen in intieme kring, was de
‘cantata da camera’, doorgaans relatief korte werken die stilistisch aanleunen bij de eigentijdse opera.
De kamercantate kwam tegemoet aan de vraag naar composities voor kleine bezetting – vaak één
solist met basso continuo en eventueel enkele andere instrumenten – die voldeden aan de muzikale
kwaliteitsnormen, maar waarvoor geen fabuleuze ensceneringen en uitgelezen kostuums zoals in de
opera waren vereist. Tijdens zijn Italiaanse jaren schreef Händel ongeveer honderd cantaten, sommige
op teksten van zijn mecenassen. Zoals gebruikelijk bestaan deze kamercantaten uit een regelmatige
afwisseling van syllabisch gedeclameerde, eerder verhalende recitatieven en meer virtuoze, muzikaal
uitvoerig uitgewerkte aria’s, waarin bepaalde emoties of ideeën verder worden uitgediept. Hier krijgt
de solist ruime kansen om zowel expressief als zangtechnisch te schitteren.
De cantaten Tu fedel? Tu costante?, HWV 171 en Un’alma innamorata, HWV 173 schreef Händel voor
markies Ruspoli, zijn eerste en trouwe, Romeinse mecenas. Om de hete zomer in Rome te ontvluchten,
verbleef Ruspoli in een buitenverblijf in Viganello, even ten noorden van de stad. Daar, evenals in
zijn paleis in Rome zelf, stonden geregeld cantaten op het programma. Voor de uitvoering ervan
engageerde Ruspoli excellente zangers en instrumentalisten, zoals de sopraan Margerita Durastanti.
Die zong later geregeld in Händels opera’s in Venetië en Londen. De thematiek van de cantaten sluit
aan bij het populaire genre van de pastorale, waarin herders en nimfen zich in een irreële wereld
vermeien en zich overgeven aan de liefde. Hun liefdesperikelen gaan vaak gepaard met onvervuld
verlangen, jaloezie, verraad, ontrouw en wraakgevoelens. In Tu fedel? Tu costante? verwijt een
herderin haar geliefde Fileno dat hij er meerdere minnaressen op na houdt. Haar conclusie is: “Si
crudele, ti lasceró …” “ja, wreedaard, ik verlaat je en ga op zoek naar een nieuwe minnaar, die alleen
van mij houdt, en als ik er geen vind, keer ik terug naar mijn vroegere vrijheid – zonder liefde”. De
krachtige accenten van de inleidende sonata roepen dadelijk een sfeer van heftige emoties op. In vier
recitatieven en vier aria’s verklankt Händel treffend de emotionele toestand van de verraden herderin.
De spanning van de dramatisch-pathetische recitatieven lost op in de aria’s. Niet zonder een vleugje
ironie drukt Händel haar emoties uit in eerder dansante aria’s, met als bekroning een zelfverzekerd
menuet (Si crudele, ti lasciero).
De cantate was in elk geval bedoeld als een onderhoudend muzikaal genre, waarbij liefdespijn niet
gepaard ging met een exuberante tranenvloed, maar eerder een sympathische glimlach ontlokte. Idem
voor de cantate Un’alma innamorata, waarin de minnaar wankelt tussen hoop en vrees, tussen zich
overgeven aan de liefde en er afstand van nemen. Over de drie aria’s heen bouwt Händel een climax
op: na de melancholische berusting in Quel povero cor volgt de hoopvolle verwachting in Io gido, rido
e spero, met als besluit een ode aan de geneugten van de liefde in Ben impari come s’ama. Er is een
hypothese dat de tekst van Ruspoli zelf zou zijn, die hierin zou zinspelen op een liefdesverhouding
tussen Händel en de Florentijnse zangeres Vittoria Tarquini.
Over de context van de cantate Figlio d’alte speranze, HWV 113 is weinig bekend. Mogelijk ontstond
het werk al op het einde van het jaar 1706, wellicht in Venetië of in Firenze, waar Händel op doorreis
was vanuit Duitsland naar Rome. In dit werk liet Händel zich inspireren door de klassieke oudheid,
echter niet door de mythologie, maar door een historisch gegeven uit de tijd van de wereldveroveraar
Alexander de Grote (356 v.C.-323 v.C.), die Griekenland bij Macedonië inlijfde. De centrale figuur is
Abdolonymus, een eenvoudige tuinier uit Sidon in Fenicië, die van koninklijke afkomst was en door
Alexander in zijn vorstelijke waardigheid wordt hersteld. In de drie aria’s refereert Händel blijkbaar
aan het rad van fortuin bij middel van cirkelende motieven.
Het opvallendste kenmerk van deze ‘jeugdwerken’ is Händels trefzekerheid in de uitdrukking van
beelden en emoties, nu eens beheerst, dan weer uitbundig, waarbij hij het interactieve en in de
expressie complementair samenspel tussen stem en instrumenten perfect weet te doseren. Deze
werken zijn meesterlijke staaltjes van laatbarokke cantatekunst – nog steeds ten onrechte verborgen
schatten.
Een ander, typisch Italiaans genre is de triosonate voor twee violen en basso continuo. Als prototype
geldt het oeuvre van Arcangelo Corelli, met wie Händel in Rome in contact stond. Vermoedelijk al voor
zijn reis naar Italië componeerde Händel de Triosonate in g, HWV 387, die volgens tijdgenoten dateert
uit het jaar 1699, toen Händel veertien jaar oud was. De tweede, Triosonate in g, HWV 391 ontstond
wellicht in Italië in of omstreeks 1707. Deze werken werden samen met vier andere triosonaten in
1730/31 in Londen gepubliceerd als opus 2, wat wijst op de populariteit van de Italiaanse muziek,
niet alleen van de opera, maar ook van de instrumentale genres. Structureel volgt Händel het
Corellimodel van de vierdelige sonate, met de tempo-opeenvolging langzaam-snel-langzaam-snel.
In de snelle delen primeert de stuwende beweging, terwijl in de langzame bewegingen de lyrischmelodische ontplooiing domineert. Het dialogerende spel van de solisten staat bovendien in voor een
fascinerende luisterervaring. Hieruit blijkt overtuigend dat Händel al een beslagen componist was
voor hij naar Italië vertrok!
Ignace Bossuyt
Un’alma innamorata
Recitatief
Un’ alma inamorata, prigioniera d’amore,
vive troppo infelice.
Divien sempre maggiore il mal, che non intende,
allor che nell’amar schiava si rende.
Een verliefde ziel heeft als gevangene der liefde
een ongelukkig leven.
Haar onbegrijpelijke leed wordt gestadig groter
naarmate zij verslaafd raakt aan de liefde.
Aria
Quel povero core, ferito d’amore sospira,
se adira, se vive fedel.
Sia il solo dolore geloso timore,
le pene e catene, catene martire crudel.
De arme mens, gewond door liefde,
zucht en lijdt onder zijn trouw.
Hij wordt gekweld door angst en jaloezie,
de last der ketens is een wrede foltering.
Recitatief
E pur ben che egli veda morta
del suo servir, la speme istessa vuole col suo
languir river con essa.
En hoewel hij ziet dat zijn hoop versterft
in zijn slavendienst, koestert hij zijn hoop
tegen wil en dank.
Aria
Io godo, rido e spero,
ed amo più d’un core.
E so ridir perchè.
Se segue il mio pensiero un vagabondo amore.
Cercate voi dov’è!
Ik geniet, ik lach en hoop,
daar ik velen min.
Ik weet ook wel waarom.
Ik hecht mij enkel aan een vluchtige geliefde.
Zoekt u maar waar hij is!
Recitatief
In quanto a me ritrovo del riso ogni diletto,
se sprezzo dell’amore le sue severe leggi,
ed il rigore.
Op die manier ervaar ik de vreugde van de lach.
Ik onderwerp mij niet aan de strenge regels
van de liefde.
Aria
Ben impari come se ama
in amor chi vuol goder.
Non ha pari alla mia brama
il rigor del nume arcier.
Wie van de liefde wil genieten,
dient te leren hoe dat moet.
Krachtiger dan Amors pijlen
zijn de lusten van het hart.
Figlio d’alte speranze
Recitatief
Figlio d’alte speranze, abdolonimo nacque
all’imper di Sidonia; sì disse un dì la fame
e poi si tacque lo spirto suo.
Godere tra disastri vedeste
qual che possa nocchier fra le tempeste.
Als hoop des vaderlands kwam Abdalonymos ter
wereld in het rijk van Sidon, zo zei ons het gerucht,
dat daarna zweeg.
U zag hem zich verheugen temidden van de rampen,
als een schipper in een stilte tussen stormen.
Aria
Troppo costa ad un alma,
che intende la sua sorte
del regno il contento.
Quel fulgore che alletta e risplende per conforto
e non è che tormento.
Te duur betaalt de mens
die hoort wat hem is voorbestemd
de vreugde van de macht.
De pracht die hem verlokt en met haar glans vertroost
blijkt slechts een marteling.
Recitatief
Era conforto il suo penar trai fiori,
mentre al sol io pensando riandava la palma
e pace a voler scendeva col alma.
Tussen de bloemen vond hij vertroosting voor zijn leed
en denkend aan de troon, voorzag hij zijn beloning,
toen daalde grote vrede neer in zijn ziel.
Aria
Sia guida sia stella quest’una al decor.
Fortuna sì bella fa certo l’onor.
Moge zijn goede ster hem leiden naar de roem.
Zulk een mooi lot strekt hem tot eer.
Recitatief
In così dir previdde quell’amico
sembiante la forte allor vestisse
per farlo di meschin alto regnante.
Aldus voorspellend, hulde vrouwe Fortuna
zich in minzame gedaante.
Een arme sloeber werd een hoge vorst.
Aria
Brillava protetto da spene gustata
nel core il dolor.
Girava soletto con pena
allungato in mente l’ardor.
Zacht gloeide zijn hart, zich koesterend in gevoelens
van hoop en vertrouwen.
Verlangen vervulde zijn eenzame dwaaltocht
met groeiend verdriet.
Tu fedel? Tu costante?
Recitatief
Tu fedel, tu costante ? Ah! Non è vero.
Tu usurpi ingiustamente titoli cosi belli,
empio Fileno!
Tu fedel cui scintillano
nel seno sempre nove favile.
Tu costante ch’il cuore vonti diviso
in mille pareti e in mile incostante,
infedele, traditore! Questi Fileno questi giusti
titoli sono e pregi tuoi, onde superbo ir puoi
spergiuro menzognero!
Tu fedel? Tu costante? Ah! Non è vero.
Jij trouw? Jij standvastig? Ah, dat is niet waar.
Je siert je onterecht met zulke deugden,
jij schurk van een Fileno!
Jij trouw? Er gloeien steeds weer
nieuwe vonken in je borst.
Jij standvastig, die erover pocht
dat je hart in duizend stukken is verdeeld?
Onstandvastigheid en ontrouw zijn de fraaie
eigenschappen waar je prat op gaan mag,
valse leugenaar!
Jij trouw? Jij standvastig? Ah, dat is niet waar.
Aria
Cento belle ami Fileno, cento belle ami Fileno,
e poi vanti aver in seno un costante e fido cor.
Fileno, Fileno!
Stolta è ben colei che crede;
ch’in te sia costanza e fede.
Empio! Infido! Mentitor!
Je bemint wel honderd schonen en toch, Fileno,
schep je op over je standvastige en trouwe hart.
Fileno! Fileno!
Dom is het meisje dat gelooft
dat je trouw bent en standvastig.
Slechte, trouweloze leugenaar!
Recitatief
L’occhio nero vivace di Filli a te dà pena;
di Licori ti piace il labbro lusinghiero.
Di Lidia il biondo crine, al tuo cuore è catena;
in me ti piace il brio.
E con vario desio, or per Lidia, or per Filli,
o per Licori, ed or per me.
Vantado nel tuo seno, nudrir costanti ardori con
volubile genio ed incostante.
Sei di tutte, o Fileno, infido traditor,
non fido amante.
‘t Levendige zwarte oog van Phyllis trekt je aan
en van Licoris ‘t veelbelovende lippenpaar.
Bij Lydia is het blonde haar de keten rond je hart
en ik beval je om mijn vrolijkheid.
Je hebt een constant verlangen, nu naar Lydia,
dan weer naar Phyllis of naar Licoris of naar mij.
Je koestert in je hart een standvastige begeerte
naar steeds weer een ander meisje.
Je bent van allen, o Fileno,
de trouweloze, niet de trouwe minnaar.
Aria
Se Licori, Filli ed io abbiamo parte nel tuo core,
come poi dire, traditore,
ch’il tuo core è tutto mio?
Se a me doni ed a Licori ed a Lidia il cor, Fileno.
Quanti mai racchiudi in seno,
dillo ingrato quanti cori.
Als Licoris, Phyllis en ik elk een deel bezitten
van je hart, hoe kun je dan zeggen, jij bedrieger,
dat je hart geheel van mij is?
Je schonk mij en ook Licoris en ook Lydia je hart.
Hoeveel harten heb je dan in je borstkas,
trouweloze?
Recitatief
Ma, se non hai piu d’un sol cuore in petto
o tra lascia d’amarmi
o fai che sola io sia dell’amor
tuo gradito oggetto, che a me piu duole, e pesa
del non essere amata l’esser
da te tradita e vilipesa.
Als je maar één hart bezit,
geef dat dan maar aan een ander
of bemin mij als enige geliefde,
want mij smart het en bedrukt het
dat ik niet door jou word bemind,
maar bedrogen en versmaad.
Aria
Se non ti piace amarmi,
forzar non ti poss’io.
Se amor mi vuoi negar,
non potro doler, no, no.
Ma se per oltraggiarmi,
quel cor, che già fu mio,
ad altri vuoi donar,
io non sapro tacer, no, no.
Als je niet van mij wilt houden,
kan ik jou daar niet toe dwingen.
Als je mij geen liefde geeft,
zal ik niet lang treuren, nee.
Maar als jij, om mij te kwetsen,
‘t hart dat eerder ‘t mijne was
aan een ander weg wilt schenken,
dan zal ik niet zwijgen, nee.
Recitatief
Ma il tuo genio incostante,
non puo lasciar d’amare e ti fa sempre amante or
di questa or di quella, che sembra
a gli occhi tuoi vezzosa e bella.
Che faro dunque? Che faro?
Spietato, infido, traditor, spiegiuro, ingrato!
Più non mi tradirai,
si lasciero d’amarti.
Maar jouw onstandvastige hart
kan niet zonder liefde leven,
je bemint steeds weer een ander
die je aardig lijkt en mooi.
Wat doe ik? Wat moet ik doen?
Wreedaard! Trouweloze! Leugenaar!
Ik laat mij nooit weer bedriegen,
want ik houd niet meer van jou.
E tanto t’odiero quanto t’amai.
Ik haat je net zo fel als ik je liefhad.
Aria
Si crudel, ti lasciero,
novo amante trovero
che per me sia tutto amor.
Se non trovo, tornero all’antica liberta
senza amar questo mio cor.
Ja, jij schurk, ik maak het uit
en ik zoek een nieuwe minnaar
die voor mij van liefde blaakt.
En als ik hem niet kan vinden, gaat mijn hart weer
vrij en blij zonder liefde door het leven.
vertaling: Ike Cialona
Cyril Auvity
Tenor Cyril Auvity genoot zijn conservatoriumopleiding in Lille. Hij werd opgemerkt door William Christie
die hem engageerde voor de rol van Telemaco in Monteverdi’s Il ritorno d’Ulisse in patria in het festival van
Aix-en-Provence in 2000. Sindsdien legt Auvity zich toe op de oude muziek. Hij werkte ondertussen samen
met barokspecialisten als Christophe Rousset, Emmanuelle Haïm, Jean-Claude Malgoire, Paul McCreesh,
Antonio Florio en Hervé Niquet.
Cyril Auvity was te horen in operaproducties van Don Giovanni, Die Zauberflöte, Lully’s Thésée, Rameaus
Pygmalion, Destouches’ Callirhoé, Bergs Wozzeck en Rossini’s Ciro in Babilonia e.a. Hij realiseerde
ondertussen een twintigtal cd- en dvd-opnamen.
L’Yriade
Het ensemble L’Yriade werd op initiatief van Cyril Auvity en violiste Léonor de Recondo opgericht in 2004.
Het ensemble, met in de vaste kern eveneens celliste Elisa Joglar en klaveciniste Isabelle Sauveur, richt
zich in het bijzonder op het oeuvre van (wereldlijke) barokcantaten. In tegenstelling tot de barokopera, die
vaak op theatrale effecten, balletten en schitterende decors is gericht, staat in de cantate de pure poëzie
centraal. Ook het repertoire van de Franse airs de cour sluiten hierbij aan in zeggingskracht en poëzie.
L’Yriade – een samenstrekking van de woorden lyrique (lyrisch, vocaal) en l’illiade (reis) – was te gast op
talrijke festivals, waaronder het Festival de Radio-France, het Festival de Froville, Musique d’Automne,
Liaisons Musicales en Festival des Minimes.
Het ensemble bracht twee gelauwerde cd’s uit: Orphée met airs de cour en Franse barokcantaten rond de
mythische figuur van Orpheus, en Barbara ninfa ingrata met cantaten van Giovanni Bononcini.
Goed om te weten
Foyer
De foyer van AMUZ is open vanaf een uur voor aanvang
van het concert en blijft ook na afloop van het concert nog
geruime tijd open.
Beeld- en geluidsopnamen
Het is absoluut verboden beeld- en geluidsopnamen te
maken tijdens de concerten en voorstellingen zonder
Rondleidingen en zaalverhuur
Wenst u met een groep een rondleiding in de gebouwen
van AMUZ, om zo het fascinerende verhaal te horen
van de gerenoveerde kerk en AMUZ als concertgebouw
en -organisator, of wenst u meer informatie over de
mogelijkheden om de zaal te huren voor concerten,
voorstellingen en presentaties? Gelieve dan tijdens de
kantooruren contact op te nemen met de administratie
expliciete toelating van de directie van AMUZ.
van AMUZ.
Concertinleidingen, aanvangsuur
en duur van de concerten
De concerten in AMUZ vangen op zondag steeds aan
om 15.00 uur. Op andere dagen starten de concerten
om 21.00 uur. Voor de avondconcerten is er steeds een
inleiding om 20.15 uur. De concerten in AMUZ hebben
in principe geen pauze en duren tussen de 65 en 80
minuten, tenzij anders vermeld.
Medewerkers AMUZ
Bart Demuyt, directie & artistiek leiding | Veerle
Braem, zakelijk directie | Robin Steins, assistentie
programmering & educatie | Elise Simoens, assistentie
programmering & dramaturgie | Klaartje Heiremans,
pers & communicatie | Kathleen Engels, communicatie |
Tine Clevers, eindredactie & ticketing | Mona Heyrman,
directieassistentie & productie | Jan Tambuyser,
productie & techniek | Evelyne Van Mieghem, productie
& zaalhuur | Bart Tambuyser, techniek & gebouwbeheer|
Koen Koninkx, foyer & ticketing | Anne Struelens,
vrijwilliger distributie | Joël Wouters, stagiair | Kwinten
Felix, stagiair
Programmaboekjes en cd-verkoop
De programmaboekjes bij de concerten van AMUZ zijn
downloadbaar van de website www.amuz.be vanaf
enkele dagen na het concert. Een selectie cd’s van de
aantredende artiesten wordt te koop aangeboden voor
en na het concert in de inkomhal/aan de balie, i.s.m. ‘t
KLAverVier uit Schilde.
Binnenwerk geprint bij
Laatkomers
De concerten in AMUZ hebben in principe geen pauze.
Laatkomers kunnen dan ook niet meer worden toegelaten
in de concertzaal. Op vertoon van hun concertticket
kunnen zij het concert volgen op de plasmaschermen in
www.prints-copy.be
de foyer.
wettelijk depotnummer: D/2013/0306/215