mifid ii, goed nieuws voor reislustige (alternatieve) fondsbeheerders

Download Report

Transcript mifid ii, goed nieuws voor reislustige (alternatieve) fondsbeheerders

// THEMA NIEUWE WET- EN REGELGEVING
MIFID II, GOED NIEUWS VOOR
REISLUSTIGE (ALTERNATIEVE)
FONDSBEHEERDERS
Door Joyce Kerkvliet
Nederlandse fondsbeheerders mogen bepaalde beleggingsdiensten (zoals
individueel vermogensbeheer en beleggingsadvisering) verlenen zonder een
extra vergunning daarvoor. Wel moet in dat geval aan een aantal specifieke
(extra) regels uit de MiFID (de richtlijn voor beleggingsdiensten) worden
voldaan. Een belangrijk verschil tussen fondsbeheerders voor instellingen
voor collectieve belegging in effecten (‘icbe’) en alternatieve fondsbeheerders is
dat enkel de eersten grensoverschrijdend beleggingsdiensten mogen verlenen.
Voor alternatieve fondsbeheerders brengt MiFID II (de in aantocht zijnde
herziene richtlijn voor beleggingsdiensten) in dat opzicht goed nieuws!
1. INLEIDING
Na de inwerkingtreding van MiFID II zal
het ook voor alternatieve fondsbeheerders
mogelijk zijn om bepaalde toegestane
beleggingsdiensten te ‘paspoorten’ naar
andere Europese lidstaten. Hierdoor hoeven ze in die lidstaten geen lokale toestemming te verkrijgen. Omdat MiFID II
voornamelijk van belang is voor beleggingsondernemingen, wordt deze welkome ontwikkeling mogelijk niet opgemerkt door fondsbeheerders (zie editie 1,
2014 van Financial Investigator voor meer
informatie over MiFid II). In deze bijdrage
bespreek ik de mogelijkheid voor fondsbeheerders om beleggingsdiensten te verlenen in Nederland en daarbuiten.
2. HET VERLENEN VAN BELEGGINGSDIENSTEN
De AIFMD (de Europese richtlijn voor
alternatieve fondsbeheerders) bevat een
mogelijkheid voor nationale wetgevers
(‘lidstaatoptie’) om de toegestane activiteiten van (externe) fondsbeheerders uit
te breiden met bepaalde beleggingsdiensten, zonder dat daarvoor een aparte
extra vergunning uit hoofde van de MiFID
42
FINANCIAL
INVESTIGATOR
NUMMER 3 / 2014
Na inwerkingtreding
van MiFID II zal het ook
voor alternatieve fondsbeheerders mogelijk zijn om
bepaalde toegestane beleggingsdiensten te ‘paspoorten’
naar andere Europese
lidstaten.
nodig is. Het gaat om: (i) individueel vermogensbeheer, (ii) beleggingsadvisering,
(iii) het bewaren en administreren van
aandelen of deelnemingsrechten in fondsen en (iv) het ontvangen en doorgeven
van orders met betrekking tot financiële
instrumenten (‘execution only’-dienstverlening). Echter, de laatste drie zijn alleen
toegestaan indien ook de beleggingsdienst individueel vermogensbeheer
wordt verleend. Ook de ICBE-richtlijn
bevat een dergelijke, min of meer gelijkluidende, lidstaatoptie. De Nederlandse
wetgever heeft gebruikgemaakt van de
lidstaatopties in beide richtlijnen, zodat
zowel beheerders van icbe’s als alternatieve beleggingsinstellingen (abi’s) de
genoemde beleggingsdiensten mogen
verlenen.
Andere beleggingsdiensten dan de vier
genoemde mogen in ieder geval niet door
fondsbeheerders worden verleend. Het is
de vraag of dit ook betekent dat fondsbeheerders geen MiFID-‘nevendiensten’
mogen verlenen, zoals bijvoorbeeld valutawisseldiensten. Daarnaast mag een
beheervergunning op grond van de AIFMD
of de ICBE-richtlijn niet gecombineerd
worden met een vergunning op grond van
de MiFID.
3. EUROPEES PASPOORT
Uit de ICBE-richtlijn blijkt impliciet dat
een icbe-beheerder met een beheervergunning op basis waarvan hij bepaalde
beleggingsdiensten mag verlenen, deze
diensten ook mag verlenen in een andere
lidstaat. Een icbe-beheerder beschikt dus
over een Europees paspoort dat naast
beheeractiviteiten ook betrekking heeft
op beleggingsdiensten. AIFMD zwijgt in
het geheel over het grensoverschrijdend
verlenen van beleggingsdiensten. De
Europese Commissie (‘EC’), daarnaar
gevraagd, stelt dat het Europees paspoort
op grond van AIFMD geen betrekking
heeft op het verlenen van beleggingsdiensten in een andere lidstaat. Met andere
woorden; het Europese AIFMD-paspoort
ziet uitsluitend op beheeractiviteiten.
Het ontbreken van een Europees paspoort
voor het grensoverschrijdend verlenen
van beleggingsdiensten is voor veel abibeheerders een pijnpunt bij de implementatie van de AIFMD in hun organisatie,
mede doordat de combinatie van een
AIFMD- en MiFID-vergunning niet is toegestaan.
MiFID II wijzigt, naast MiFID I, ook de
bepalingen van AIFMD die zien op de
mogelijkheid om grensoverschrijdend
diensten te verlenen. Op basis van deze
wijziging zullen (externe) vergunninghoudende fondsbeheerders die ook beleggingsdiensten in Nederland mogen verlenen, deze beleggingsdiensten ook in
andere lidstaten mogen verlenen. Zo worden de onder AIFMD toegestane beleggingsdiensten alsnog onder het Europees
paspoort gebracht.
4. ANTICIPATIE DOOR DE TOEZICHTHOUDERS?
Ondanks dat MiFID II naar verwachting
pas uiterlijk 1 januari 2017 in werking zal
treden, ligt het voor de hand dat de lidstaten zoals Nederland, die bij de omzetting
van AIFMD in hun nationale wetgeving
nog uitgegaan zijn van de aanvankelijke
De eerste toezichthouder die op MiFID II
vooruitloopt, is de Engelse toezichthouder, de Financial Conduct Authority
(‘FCA’). In februari 2014 berichtte de FCA
dat fondsbeheerders die in de lidstaat
waar zij een beheervergunning hebben
verkregen op basis waarvan zij ook beleggingsdiensten mogen verlenen, anticiperend op MiFID II worden geacht te
beschikken over een Europees paspoort
voor die beleggingsdiensten. Daarbij
merkt de FCA op dat zij begrijpt ‘that the
Commission’s revised view is that a notification for a full-scope UK AIFM to provide
MiFID services in another Member State
should be accepted by the Host State
regulator’. De FCA gaat er dus vanuit dat
de ontvangende lidstaat het verzoek tot
paspoorten moet accepteren. Of deze
opvatting helemaal juist is, is maar de
vraag. Wenselijk is zij in ieder geval wel.
Het is afwachten of de Autoriteit Financiële
Markten eveneens op deze wijziging zal
vooruitlopen. Als zij dat op korte termijn
doet, dan zal een aantal fondsbeheerders
minder vergaand hoeven te reorganiseren
als gevolg van de implementatie van
AIFMD in hun organisatie.
5. AANVULLENDE MIFID-REGELS
Indien één of meer beleggingsdiensten
verleend (mogen) worden, zijn wel aanvullende regels van toepassing. Zowel in
de AIFMD als in de ICBE-richtlijn is expliciet vermeld welke MiFID-bepalingen van
toepassing zijn indien één of meer beleggingsdiensten worden verleend. Het
betreft regels ten aanzien van het aanvangskapitaal, organisatorische eisen en
gedragsregels. Daarnaast mag bij het verlenen van individueel vermogensbeheer,
de beheerder niet zonder voorafgaande
toestemming van zijn cliënt de portefeuille van de cliënt geheel of gedeeltelijk
beleggen in deelnemingsrechten van door
hem beheerde instellingen. De meeste van
deze bepalingen zijn nader uitgewerkt in
de Uitvoeringsrichtlijn MiFID en in richtsnoeren en aanbevelingen opgesteld door
Foto: Archief Simmons & Simmons LLP.
Een icbe-beheerder
beschikt over een
Europees paspoort dat
naast beheeractiviteiten
ook betrekking heeft op
beleggingsdiensten.
visie van de EC, hun wetgeving voortijdig
zullen aanpassen. Een interessante vraag
is in hoeverre toezichthouders op deze
wijziging vooruit zullen lopen bij de
behandeling van vergunningaanvragen.
Joyce Kerkvliet
de European Securities and Markets Authority (‘ESMA’). In Nederland zijn deze aanvullende regels geïmplementeerd in de
Wet op het financieel toezicht en het
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen. In sommige lidstaten geldt dat
naast de expliciet vermelde MiFID-bepalingen, nog extra eisen gelden.
6. SLOT
Voor de reislustige alternatieve fondsbeheerder, die naast zijn beheeractiviteiten ook met zijn beleggingsdienstverlening de grens over wil, brengt MiFID II een
Europees paspoort. Bij het oversteken van
de grenzen zullen fondsbeheerders zich
echter wel bewust moeten zijn van aanvullende regels die op hen van toepassing
zijn. Mogelijk is een paspoort alleen niet
voldoende, maar gelden extra vereisten in
de lidstaat van ontvangst. «
Dit artikel is geschreven door Joyce Kerkvliet,
advocaat bij Simmons & Simmons LLP.
NUMMER 3 / 2014
FINANCIAL
INVESTIGATOR
43