Sint-Truidens dialect

Download Report

Transcript Sint-Truidens dialect

45 Sinttruinse gezegden
't is niet te eten
brr, ik heb koud
doe u ogen open
een dik hoofd hebben
een flauw gedoe
een kleine persoon
da's ni in our kloéte te krijge
Soech
dot oer kuit oupe
dee hei ne kop gelek ne ballong
wa 'n cirque
das nog een snotsnaat
das inne dee oege van achter op zinne kop
een voorzichtig iemand
ij stoin
een zeveraar
ne greune paur
geen zelfstandige persoon dee hink nog oan zen maa uire slijp
Heel erg bang
Steif van ontrance
het is allemaal niet zo
't is allemoal gin hoarsnijes op ne kletskop
makkelijk
het regent dat het giet
et regelt aa vrouli
ich zen ant suggele ver ont mattele te
het wil niet vlotten
geroaken
Dee ei zen kloewte vol Dee ei è stuk in zen
Hij is dronken
kloewte
hij is erg dom
dé is zoe stoem as ùt pjaad van Christus
Hij is lui
dee ei bùl ònder zen èrrem
houden van
gèn zien
iemand die het altijd beter
das ne uiverregse
weet
iemand die overdrijft
dee is og ne van zen ieste leuge geboste
iemand die vals speelt
das ne foeteleer
Iemand verbaast aankijken Dje beziet em lek en kaa na ene train
ik heb er genoeg van
da hink mich men kloéten aat
ik heb goed gegeten
ich hub men kloéte goed volgespeld
Ja inderdaad, als dit als
As tant Alice een moustache ha dan was
dat ...
het noenk Remi
Jij gaat er van langs
dje goat het onder our klitse krijge
krijgen
met iem. de liefde
bedrijven
norse vrouw
onder controle houden
onverzorgde vrouw
Op stap gaan
op uw gezicht slaan
overdreven
pas op
u moet ik niet!
veel omhaal voor niets
Verschrikken
verstaat ge mij
volgzame vrouw
waar ga je naartoe
wat ben je allemaal aan
het doen
Wat zegt ge
wij gaan fietsen
Ze heeft witte benen.
zeer vuil
Zijn adem stinkt
één taamoake
zoerpraam
in de riedzje haan
(en) vaal hoep
Oere vas aatsloon
op oer bakkes houn
een klein scheit in een groete fles
veugt oech
tettekop
eun klein scheit in eun groete fles
b'en kaa ààn ònder en wèrrem kònt koume
versto dje mich
(en) goei bluts
moe gôdg eine
wa zèdje allemoal ant foekadzjeire
Wa
ve goan be de veuillo rein
Dei hei nogal mellekflesse
zoe zwat as ne haasdouk
dee ei ne mònt gelèk en ùiske
339 Sinttruinse woorden
aalton
aardappel
aardbei
abrikozenflap
achterwaards
adem
ajuin
zeikton
(ne) petat / jappel (zepperen)
jaatbeir
tattepoem
achterstevuir
osem
zjaan
ajuin
ajuinoog
als iemand u opjaagt
andersom
anjer
appelflap
appelmoes
armband
azijn
baksteen
bangerd
bed
beha
bessen
big
bijl
blaffen
Bodem
Boeren
bontmantel
boodschappen doen
boodschappentas
Boom
bord
boterham
braambessen
bretellen
broekzak
brrr...wat is het koud
bruine pater
brustems rijhuis
buiksnavel
djaan
jaanoog
mene man
desteveuir
(en) dzjenoefel
tattepoem
prùt / kompot
brojalet
eik
kreel
(en) schrikscheit
bibak
tettekurf
beire
kurre
kastel
basse
Bójem
Rupselen
ne pelse paltou
kommisses doen
net
Boeëm
nen talluur
botterham
zwatte beire broembeire
hulpen
(en) tes
soech
monnebruur
(en) kabardoesj
nogelbouk
burgemeester
bustenhouder
constant
daar
de huisbaas
deken
die is dronken
die van jullie
dienster/bardame
dierenarts
dik paard
dinsdag
donderdag
donker
doorzakte voeten
dorpel
draperie
drinkbus
Dronken vrouw
druif
druksluiting
duif
Duiveneten
dwarsligger
dweil
dweil
Echtgenote, Vrouw
een blauw oog
een dweil
een eigenzinnige persoon
een grap uithalen met iemand
een jongen
majuir
tettekùrf
amoor
doo
den hussier
soaze
dee is zoat
urlings
serveuze
vitereneir, peidsmiester
penspony
deisdag
donnesdag
doenkel
platvuut
zul
stoor
bidong
zeate leut
draaf
pitser
daaf
e kuireke terf
(ne) blotskop
aasdoek
opneemvot
Gieëze
een vimoog
nen haasdoek
das ne keakop
ene kloewt aftrekke
ne kojoeng
een narcis
een stekelbes
een trui
een truienaar
een veulen
een zakdoek
eerste klas
eigenwijs iemand
emmer
emmer
ergens
ff dansen
Fiets
flauwe grappen
fluim
fluitketel
gang in het huis
gat
gebrand glas
geschenkjes
Geslachtsgemeenschap
hebben
gevaarlijk
gevaarlijk
gevaarlijk
gevaarlijk
gij
gist
goot
gracht
grappenmaker
groente
een tijlloes
een kroesel
een varuis
ne bink, a ras apoat
e klei pjaad
ne tesneusink
marsjondies
ene blotskop
top
iemmer
ieverans
a doaske plaseiren
Vuilou veulo
grüne en ziever
(en) grochel
(ne) moere
vuiraas
koet
vitrouw
kadoukes
Vaugele- poepeprèkeloes
preikeloas
preikeloos
preikeloes
djee
eif
zaa
zaa
wabbe
legumme
grond
Jààt
een maal gelek ter be een schup
grote mond hebben(letterlijk)
gestoken is
gulzigaard
penszak
gulzigaard
(nen) drafzak
haken
croshteire
Hand
ààn(t)
handel
commérs
handschoen
aasen
heej
juuw
Heel dronken
zoe zoat as e verreke
Heel dronken
zoe zoat as e kanon
hemd
humme
hersens
osse
tis allemoal gin hoarsnijes op eene
het is allemaal niet zo simpel
kletskop
het is niet
matiené
het is wel
matiewol
hiel
vas
hij is platzak
de ei gene frang op zijn kloéte
Hoesten
Buchelen
hondje
(en) euntje / (en) ùntje
hondje
een euntje
hoofdkaas
ujetkees
huwelijk
traa
huwen
traan
iemand achterlaten
iemand die gevallen is
dee is och op zen pens gegoin
iemand die veel praat
ne maalleman
verkoopt
iemand met pretentie
ene dikke nak / (ne) jan men kloewte
iemand plagen
ne kloet aftrekken
ik ben weg
ich zen duir
ik zie af
in het zak gezet
invaliet
Jas
jawel
Juist
jullie
kaalhoofd
kaalhoofd
kaas uit Herve
kaastaart
kachel
kauwgom
Kerel
keting
kijken
kip
klein mensje
knie
knikker
knikker
knikker in potaarde
koe
koeien
Koffie
konijn
konijn
kookketel
kookketel
kopkussen
kopkussen
kous hiel
ich zien menne peire
In den doonkel gezatte
kruipelle
Varreus
teuj
just
djellings
kletskop
kletsbol
pikkaakees
keesvloj
stouf
tsjik
Sjarel
kettel
lette
(e) kikke
e drebberke
knei
klitser
kassedui
è poddejadeke
kaa
kuin
Kaffeie
(e) kanijn
e kanijn
merremit
kasserol
huupeling
huupling
vetsel vas
kussensloop
kussensloop
kwajongen
lach mij maar uit
ladder
lade
lang hoofdkussen
Lange stofjes
lantaarn
lepel
lepel
Lommerhuisje
Loon
maandag
mand
markt
meikever
meisje
merel
mier
mijne rug
minderbroeder
Modder
modder
moeial (vr)
morsen
morsen
naar de knoppen helpen
naar huis
Namaak
ne brave mens
nogthans
keuswengel
oerwengel
kojoeng
lach mich mar aat
lier
loj
huupling
Kaspesjeir
latzjaan
leipel
(ne) leipper
Glóriejèt
Daghur
moondag
baast
merrek
zùiwerrem
metske
bloo
mieremet
mene strank
braene poater
mouse
moos
(en) snaat
braddelen
smoddere
verhoebdjakken
taas
kammelot
ne goeie kloet
pertang
Noorderwind
oma
onnozelaar
onnozelaar
opa
open slootje
opgezwollen
opscheppen
Overgeven
overjas
Overloop ( trap )
paal
paard
paard
paardebloem
paardemolen (kermis)
paasklokken
pannekoek
pannenkoek
perzik
pester
piekeren
pier
pils
pinten drinken
pintje drinken
poes
poesje
potlood
prei
profiteur
pruik
beis
bônne
moetskop
wabbe
bon
de zaa
gespùtst
jannerij
Spaen
pardesu
de paljé
pateau
pjaad
(e) pjaad
pisbloem
galopaans
de poösklokke
bokkesekok
boekesekoek
pjaasel
kloetzak
praktezeren
pirring
(ne) bok
bokke drenke
bokke drenke
(en) kat
(e) ketje
kerjong
paur
(ne) laaszak
parik
pruim
regen
resstante
roepen
roepen
rubber
rups
salami
salto
saus
schoen veters
seffens
sint-jansbessen
sint-truiden
sjaal
slapen
slowke
sneeuw
snoepje
snoepje
Sok
sokje
soms
spek
spruitjes
station
stekelbessen
stoep
stof (aarde)
stofjas
stomme kip
straat
(en) praam
regel
uiverschot
keeken
keeke
kajoetsjoe
roepsel
sasies
uiverkop goin
saas
nistels
strien
sintjansbeirkes
sintruin
(ne) sjal
sloape
ne pensboegie
snaa
jejupke
eu snupke
Vùtsel
vutsel
pestuu
breukke
sprate
stoasse
kroesels
zeul
STUP
(ne) kasjpoesjeir
stoem kieke
stroat
straatgoot
strijkijzer
struikelen
suikerbol
tafel
tandwiel
tarte a pomme of broekstes
tas (drinken)
tas, kopje
tegel
thuis
tinnen drinkbeker
toffe vent
tongzoen
Toren
Treiteraar
Trui
trui
tutter
Ui
vaatdoek
vaginna
valsspeler
vas
veearts
veel drinken
ventiel
verkeren
vermoeid zijn
verrichten
veters
vlaamse gaai
de zaa
plantine
stroempelen, strunkele
(en) karmel
toofel
kampraod
tatapoem
Jat
een dzjat
tichel
taas
snel
(ne) chikken tip
één binnedrein
Toan
Àtfrèèter
Vareus
wammes
suts
Dzjaan
schoutelvod
praam
(nen) tuistereer
hiel
kaamiester
zaape
sepap
kerreseire
sùts en mùts
potkeire
nistels
(ne) blauwen honne
vlieger
vlieger
vlierbessenstruik
vlinder
vogelkooi
Vooraan
voorhoofd
voormiddag
voorschort
vork
vreemdgaan
vrijen
vrouw
vuil
vuile mens
waar?
wablief
washandje
wasmand
wasmand
wat een zeur
wat je daar zegt verbaast me
wc
wc
Wellusteling
Wenkbrauwen
wenkbrouw
wij
woensdag
woensdag
Woordenboek
wortelsoep
platte vougel
plattte vougel
aulenteer
piepel
gajoel
Vavuir
vuirhuut
vuirdenoen
veurk
verket
dee is aonet flikkeflooien
Kerreseren
vroumes
vaal
(ne) zwatzak
moe?
eh
e beuske; en èske
lijvetbaast
leivetbaast
wa 'n pijp
wol kust mich na men kloéte
kabinet
heuske; uiske
Ieëte bóelie
Weinschelle
wijnskil
vee
woenesdag
goenesdag
Diksjónèèr
poewettesop
zak
zakdoek
zakdoek
zakdoek
zakdoek
zakdoek
zaterdag
zegel
zeveraar
zich kwetsen
zuigen
zwakke sporter
zwaluw
zwavelstokje
zweetvoeten
maul; tes
nen tesnuijzink
neusdoek (?)
tesnuizink
malsdoek
(nen) tesnuisink
zoterdag
(nen) tummer
zievereer
oech verneujken blesseiren
suitse
(ne) krabber
zwelver
stekske
stinkpateikes
2 Sinttruinse weetjes
1. bibak: enkel gebruikt om aan te geven naar bed te gaan,
zoals ik lig goed in mijn bed, ik ga naar bed
2. braene poater
als de paasklok bruine hard gekookte eitjes bracht
kwamen die van de minderbroeders (zij droegen een
3. bruine pij)werd aan de kinderen verteld
Het meest gebruikte woord in het Sint-Truidens dialect is............kloéte
Hier enige voorbeelden:
ik heb er genoeg van
"da hink mich men kloéten aat"
veel lawaai maken
"huurt dee es van zijn kloéte moake"
't is niet te eten
"da's ni in our kloéte te krijge"
ik heb er genoeg van
"da se men kloéte kusse"
wat je daar zegt verbaast me
"wol kust mich na men kloéte"
hij vloog buiten
"e vlaug bij zen kloéten op stroat"
iemand een loer draaien
"imand ne kloét aftrekke"
daar versta ik niks van
"do verstoin ich gen kloéte van"
ik heb goed gegeten
"ich hub men kloéte goed volgespeld"
ik heb slaag gekregen
"ich hub et ferm op mijn kloéte gekreige"
iemand plagen
"emand bij zijn kloéte speile"
hij is dronken
"dé ei e ferm stuk in zijn kloéte"
ik ben gevallen
"ich ben be men kloéte teige de grond gegoin"
't is een verloren zaak
"'t es no de kloéte"
hij is platzak
"de ei gene frang op zijn kloéte"
ik vertel zo maar wat
"ich aun zo mar ewa aat mijn kloéte"
hij is een luierik
"dee es te lui ver zijn kloéten op te lichte"
da's niks waard
"da's van den hond zen kloéte"
hij is toch een goed mens
"'t is toch ne goeie kloét"
mijn auto is stuk
"menen auto es no de kloéte"
en zo zijn er nog tal van voorbeelden
Sinttruins, een mooie taal......
geef de Nederlandse tekst en elke Truinaar zal je deze vertaling in 't
sinttruins kunnen geven.