Periodiek onderhoud - CC

Download Report

Transcript Periodiek onderhoud - CC

Overleg:
PHO Jeugdzorg samenwerkende gemeenten Jeugdhulp Rijnmond
Datum vergadering: 13 februari 2014
Agendapunt nr.:
17
Onderwerp:
Jeugdbescherming (hierna: JB) 0-18jarigen
Gevraagde beslissing:
Instemmen met het uitgewerkte voorstel voor de inrichting van de jeugdbescherming 0-18jarigen
(uitwerking van het op 12 december geaccordeerde voorstel vanuit BJZ/WSG).
Financiële/personele consequenties:
-
Verdere procedure:
Na akkoord op het voorstel voor de uitwerking van jeugdbescherming 0-18jarigen zal de
inrichting verder vormgegeven worden.
Communicatie/voorlichtingsaspecten:
-
Samenvatting:
Tijdens het PHO jz van 12 december 2013 is het onderwerp JB/JR aan de orde geweest. Het
PHO heeft toen akkoord gegeven op het voorstel vanuit BJZ/WSG voor de inrichting van de
jeugdbescherming 0-18.
Toelichting:
Kort samengevat is het uitgangspunt voor de uitvoering van JB-maatregelen dat de
samenwerkende gemeenten één Gecertificeerde Instelling (hierna: GI) contracteren en
financieren waar de eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van JB-maatregelen ligt. De GI
is de rechtsopvolger van het huidige BJZ. De WSG blijft een landelijke instelling. De uitvoering
van JB-maatregelen is georganiseerd in gebiedsteams van de GI, waarin ook altijd een WSGmedewerker met kennis van de (l)vb-doelgroep zit. De personele kosten van deze WSGmedewerker worden door de GI verrekend. Het team wordt aangestuurd door de
gebiedsmanager van de GI, die bepaalt wie welke casus zal uitvoeren en verantwoordelijk is
voor de functionele aansturing. De hiërarchische aansturing van de WSG-medewerker gebeurt
Jeugdbescherming / Lisanne van Eck / januari 2014
blad 1
door de WSG, maar de gebiedsmanager geeft een zwaarwegend advies aan de WSG bij de
beoordeling van het inhoudelijk functioneren.
Een aantal punten uit dit voorstel verdiende verdere uitwerking; hiertoe hebben de WSG en BJZ
samen een werkgroep geformeerd. In januari heeft een eerste bijeenkomst van deze werkgroep
plaatsgevonden, waarin o.a. gesproken is over de verdeling van fte’s WSG/BJZ in de
gebiedsteams en de werkwijze omtrent het nemen van kernbeslissingen (en meer in het
bijzonder de rol van de WSG-gedragskundige hierbinnen). In de komende periode zal deze
werkgroep verder gaan met de uitwerking van deze punten, alsook met de uitwerking van de
financiële consequenties, verdere afbakening van verantwoordelijkheden (hiërarchisch &
functioneel) en de evaluatie in 2016.
Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering (hierna: LdH) /SGJ in aansluiting op gebiedsteams;
• Naast de WSG die de uitvoering van maatregelen voor een specifieke doelgroep, m.n. (l)vb,
voor haar rekening neemt zijn er nog twee organisaties die JB- en JR-maatregelen uitvoeren
voor een specifieke groep: het Leger des Heils (m.n. “niet-honkvaste gezinnen”) en de SGJ
(m.n. gezinnen die voor de uitvoering van een maatregel kiezen voor een organisatie met
een christelijke grondslag)1 ;
•
In een gesprek tussen wethouders De Jonge en Gebben en bestuurders van de JB-/JRorganisaties in november 2013 is uitgesproken dat ook voor deze organisatie(s) een rol is
weggelegd in het nieuwe jeugdstelsel. Deze rol moet wel aansluiten bij de gedachte van 1GI
en daarmee bij de gebiedsteams BJZ/WSG;
•
Het LdH en SGJ voeren ten opzichte van BJZ en WSG slechts een zeer gering aantal2
maatregelen uit. Zij richten zich nu op de doelgroep: gezinnen die specifiek kiezen voor een
organisatie met een christelijke grondslag (SGJ: honkvast), gezinnen die niet honkvast zijn
(LdH: zwerfgezinnen, zorgmijders of “gesplitste gezinnen" waarvan de ouders ver uit elkaar
wonen. Voor deze gezinnen is het de vraag of zij gebaat zijn bij de hulpverlening van 1 GI in
regio Rijnmond, aangezien dit extra overdracht kan betekenen). Tot slot is het LdH
uitvoerder t.b.v. gezinnen waarbij een andere organisatie helemaal vastloopt bij het
uitvoeren van de maatregel. LdH heeft aangegeven zich specifiek te willen blijven richten op
deze ‘niche-doelgroep’.
•
Voorgesteld wordt de kracht van het LdH ten aanzien van niet honkvaste gezinnen ook in
het nieuwe stelsel te benutten en de volgende afspraken te maken:
o De GI voert de maatregelen uit voor álle gezinnen in de regio, behalve zwerfgezinnen
(letterlijk zwervende gezinnen, gezinnen die zich m.n. vaak buiten de regio verplaatsen,
zorgmijdende gezinnen/jeugdigen of “gesplitste gezinnen" waarvan de ouders en andere
1
SGJ en LdH zijn met elkaar in gesprek over een mogelijke samenwerking, LdH vertegenwoordigt in dit proces richting
het nieuwe jeugdstelsel ook de belangen van SGJ.
2
Peiljaar 2012:
Organisatie
JB-maatregelen
JR-maatregelen
Leger des Heils
194
5
WSG
819
251
BJZ
3.088
930
NB. Aantal maatregelen ≠ aantal personen (1 persoon kan meerdere maatregelen hebben gehad). Aantal maatregelen
voor SGJ is niet in de tabel opgenomen.
Jeugdbescherming / Lisanne van Eck / januari 2014
blad 2
o
o
o
o
•
gezinsleden verspreid van elkaar wonen). De maatregelen voor deze doelgroep worden
uitgevoerd door het LdH, gezien de infrastructuur (het bedienen van heel grote gebieden
voordat moet worden overgedragen) die het LdH biedt om deze gezinnen goed te
kunnen blijven volgen;
Daarnaast dient het LdH als vangnetorganisatie voor casussen waar de GI volledig op
vastloopt;
Ten aanzien van de cliënten die op basis van levensbeschouwelijke gronden kiezen voor
het LdH, maar m.n. SGJ, geldt dat de uitvoering door de GI wordt gedaan (het betreft
een ‘honkvaste’ groep). Te denken valt aan een onderaannemerschapconstructie voor
deze (m.n. SGJ-) medewerkers.
Binnen bovenstaande constructie is voldaan aan de verplichting om een toereikend
aanbod van gecertificeerde instellingen te hebben. Bij de uitvoering van JB- (en JR-)
maatregelen (én jeugdhulp in het kader van die maatregel) moet redelijkerwijs rekening
gehouden worden met behoeften en persoonskenmerken, godsdienstige gezindheid,
levensovertuiging en de culturele achtergrond. Bij iedere casus wordt van de GI
verwacht afwegingen te maken naar de behoeften van de cliënt in het toewijzen van een
uitvoerend medewerker voor de maatregel;
De GI wordt in dit scenario verantwoordelijk voor:
het gehele budget voor het uitvoeren van JB-/JR-maatregelen (en de
verantwoording hiervan aan gemeenten);
de financiering en kwaliteit van de uitvoering van (oude benamingen) BJZ/WSGmaatregelen en de maatregelen op levensbeschouwelijke gronden, m.n. huidige
SGJ (en de verantwoording hiervan aan gemeenten);
de financiering van de maatregelen LdH t.b.v. ‘niet-honkvasten’ en in het kader van
de ‘vangnetconstructie’ (en verantwoording hiervan aan gemeenten), maar niet voor
de kwaliteit van uitvoering van de maatregelen LdH (LdH verantwoordt de kwaliteit
aan gemeenten);
De samenwerkende gemeenten zullen daarnaast als opdrachtgever heldere criteria
opstellen ten aanzien van de gronden voor doorverwijzing naar het LdH.
Juridische mogelijkheden (voor afspraken tussen samenwerkende gemeenten en één GI, terwijl
landelijke GI’s betrokken blijven in de regio)
Uit de Nadere Memorie van Antwoord blijkt het volgende antwoord van de staatssecretaris: “Het
voorgestelde artikel 2.4, tweede lid, onderdeel a, bepaalt dat de gemeente een
toereikend aanbod moet hebben. Dit kunnen één of meerdere gecertificeerde instellingen
zijn, of één gecertificeerde instelling die voor de uitvoering van bepaalde specialistische
zaken een andere gecertificeerde instelling mandateert. Het wetsvoorstel verbiedt dit
niet. Artikel 1:254, lid 5, BW brengt geenszins met zich dat de gemeenten met alle
gecertificeerde instellingen een contract zouden moeten afsluiten. Ook hier zou een
mandateringsconstructie een uitkomst kunnen bieden”.
Concluderend kan worden gesteld dat de constructie in de regio Rotterdam-Rijnmond, namelijk 1
GI, volgens de wet mogelijk is.
Bijlagen:
-
Jeugdbescherming / Lisanne van Eck / januari 2014
blad 3