College 4 1830: Belgische onafhankelijkheid; Noord-Zuidverschillen; Dialecten en de rijksgrens; Frans-Vlaanderen Overzicht • • • • • Historische achtergrond Taalstrijd Vlaams en de standaardtaal Dialecten en de rijksgrens Noord-zuidverschillen in de taal.

Download Report

Transcript College 4 1830: Belgische onafhankelijkheid; Noord-Zuidverschillen; Dialecten en de rijksgrens; Frans-Vlaanderen Overzicht • • • • • Historische achtergrond Taalstrijd Vlaams en de standaardtaal Dialecten en de rijksgrens Noord-zuidverschillen in de taal.

College 4
1830: Belgische onafhankelijkheid;
Noord-Zuidverschillen; Dialecten en
de rijksgrens; Frans-Vlaanderen
Overzicht
•
•
•
•
•
Historische achtergrond
Taalstrijd
Vlaams en de standaardtaal
Dialecten en de rijksgrens
Noord-zuidverschillen in de taal
2
Historische achtergrond
• 16e eeuw: noord en zuid staatkundig
gescheiden
• 17e, 18e eeuw: noorden welvaart, zuiden raakt
achterop
• 17e eeuw: vorming standaardtaal in Nederland
• Vlaanderen: zwakkere positie door oorlogen
en overheersingen
• Weinig contact met noorden
3
Historische achtergrond
• Geen standaardiseringsproces in zuiden:
• Anti-noordelijk en anti-protestants sentiment
• Frans meer prestige, gesproken door hogere
standen
• Vlaams weinig prestige
• Hogere Vlaamse kringen verfranst
• Ontbreken krachtig cultureel centrum in
Vlaanderen, zoals Holland voor het noorden
4
Historische achtergrond
•
1795 – 1814: Vlaanderen deel van Frankrijk
–
–
–
–
•
Frans enige toegestane taal openbare leven
Sterke verfransing
Onderscheiding elite van volksmassa
Franse Revolutie: dialecten zijn relicten uit feodale tijd, staan eenheid en gelijkheid in de
weg
1814 – 1830: kortstondige hereniging noord en zuid:
– 1814: zuiden en noorden verenigd tot Koninkrijk der Nederlanden (bolwerk tegen
Frankrijk)
– 1823: Koning Willem I – Nederlands verplicht als bestuurlijke taal: bevorderen eenheid
– Oppositie tegen taalpolitiek van verfranste hogere standen en van katholieken
(Hollands = middel tot protestantering van Vlaanderen)
•
1830: Belgische Revolutie - taalvrijheid burgers hersteld
 Frans: economische, kerkelijke en politieke macht in Franse en fransgezinde handen
5
Taalstrijd
• Vlaamse Beweging.
– Literatoren uit Gent, Antwerpen en Leuven. Centrale figuur Jan Frans Willems
(1793-1846)
– Oude Vlaamse teksten opnieuw uitgegeven
– Toneelopvoeringen: bewustmaking van glorieuze verleden
– Antwerpse schrijver Hendrik Conscience: petities rechten van het Nederlands
– Late eerste successen: 1856 - Grievencommissie, behandelt klachten burgers
over Franstalige overheersing
• 1873: Nederlands voor processen verplicht als verdachte geen Frans
verstond.
– N.a.v. incident in 1860: twee mensen onschuldig onthoofd wegens roofmoord,
verstonden geen Frans, proces niet begrepen
6
Taalstrijd
Vlaamse Beweging:
• Integrationisten: oriëntatie op Nederland en
Algemeen Nederlands, incl. spelling Siegenbeek en
later spelling De Vries en Te Winkel (WNT)
• Particularisten: voorstanders van eigen ontwikkeling
van taal in Vlaanderen
• Integrationisten winnen: toenadering tot noorden
verhoogt prestige Vlaamssprekenden in België,
tegengaan invloed Frans
7
Taalstrijd
•
•
•
•
•
•
1898: Gelijkheidswet - wettelijke aanvaarding Nederlands als taal staatsbestuur,
rechtspraak en staatsonderwijs naast het Frans
Openbare leven: Frans bleef belangrijker
Vlaams in Wallonië geen rechten, op nationaal niveau ook niet
Talentellingen langs de taalgrens: steeds meer mensen claimen franstalig te zijn:
taalgrens schuift steeds meer op, ten koste van Vlaamse gebied
Flaminganten eisen: Vlaanderen eentalig Nederlands
Tijdens WO I: Frontbeweging – doel: vrij Vlaanderen en vrij Wallonië in
onafhankelijk België.
–
–
–
–
Vlaanderen eentalig, eigen identiteit
Universiteit van Gent: Nederlands als taal van de wetenschap
1930: onderwijs universiteit van Gent Nederlandstalig
ook afdelingen universiteit van Leuven steeds meer Nederlandstalige colleges
8
Taalstrijd
•
Talige verdeling niet geografisch, maar sociaal (zoals in Luxemburg)
– Gewone volk: Nederlands, elite: Frans
•
•
•
•
Personaliteitsprincipe: overheid spreekt onderdanen aan in taal van onderdaan
(zoals in Canada)
Territorialiteitsprincipe: ieder wordt geregeerd in taal van gebied waarin hij
woont; staat met eentalige gebieden (zoals in Zwitserland)
België: vóór 1930 vorm van Personaliteitsprincipe gaat in jaren ’30 over naar
territorialiteitsprincipe
Jaren ’30: overwinning Vlaamse Beweging, nieuwe taalwetten:
– Vlaanderen eentalig Vlaams
– Wallonië eentalig Frans
– Brussel tweetalig
•
•
Compromis voor Vlamingen, moesten wel tweetalig worden
Na WO II: Nederlands en culturele integratie met Nederland gepropageerd
9
Taalstrijd
De huidige taalsituatie in België, sinds 1963
10
Taalstrijd
• 1947: Nederland en Vlaanderen zelfde spelling
• 1951: Algemene Conferentie der Nederlandse Taal
• Belangrijk voor bewustwording Vlamingen:
verschuiving economische macht van Wallonië naar
Vlaanderen: Nederlands wordt prestigetaal
• 1963: definitieve deling 4 taalgebieden, nieuwe
grenscorrecties (met grensgeschillen o.m. Voerstreek)
11
Taalstrijd
• Periode van tegenstellingen binnen België
• Scheiding Leuvense universiteit in Vlaams en
Waals deel
• 1970: einde eenheidsstaat: Vlaanderen en
Wallonië eigen parlement (Raad) en regering
(Executive); landsverdediging nationaal
• April 1982: Nederlandse Taalunie,
Nederlands-Vlaamse instelling; doel:
bevordering Nederlandse taal en letteren
12
Vlaams en standaardtaal
• Tot in 19e eeuw: geen standaardtaal in Vlaanderen
– Verschillende plaatselijke dialecten
•
•
•
•
Verlangen naar eigen "beschaafde taal“
1973: officiële naam niet meer Vlaams, maar Nederlands
Norm: taalgebruik in Nederland
Taalideaal: standaardnederlands
– Wordt in eigen land niet gesproken
– Weinig contact met noorden
• Taalbewustzijn Vlamingen versterkt
–
–
–
–
verspreiding van het onderwijs
grotere mobiliteit
media
industrialisering van vroeger agrarisch georiënteerd gebied
13
Vlaams en standaardtaal
• Dialect: verschil met Nederland: vrijwel alle Vlamingen spreken dialect,
niet alleen met intimi; als Nederlanders dialect kunnen spreken: alleen met
intimi
• ‘Geschoond dialect’ in Vlaanderen: gestigmatisereerde klanken en
woorden aanpassen aan standaadtaal, grammatica intact
• Regionale omgangstaal, Regiolect: spreker spreekt bewust geen dialect,
standaard met regionale ‘klankkleur’
• Belgisch Beschaafd: formeel, Nederlands uit boeken geleerd, getekend
door dialecten en Frans
– Niet vastgelegd in woordenboeken en grammatica’s
• Algemeen Nederlands, VRT-Nederlands: gemodelleerd naar noordelijke
standaardtaal, geproken door ontwikkelde Vlamingen, hoog prestige, vaak
slechte beheersing en onzekerheid
14
Staatsgrenzen
Frans Vlaanderen: streek van Duinkerke (Dunkerque) en Rijsel
(Lille)
• Nog steeds Vlaamse dialecten
• In Middeleeuwen veel gebied aan Frankrijk overgedaan, ook
Duinkerke
• Bourgondische tijd: weer naar Vlaanderen (Nederlanden),
maar al sterk verfranst
• 1635: Vriendschapsverdrag Nederlandse Republiek en
Frankrijk, Fransen krijgen Duinkerke en Atrecht in handen
• Grens met Frankrijk in 1713 vastgesteld, Vrede van Atrecht
• Romaans-Germaanse taalgrens schoof op naar noorden in loop
der eeuwen
15
Staatsgrenzen
Frans Vlaanderen:
• Rond Calais bleven bewoners nog lang Nederlands
spreken
• Pas na 17e eeuw streek volledig verfranst
• Westhoek: ander verloop:
– Was volledig Nederlandstalig, Vlaamse rederijkerij vitaal
tot Franse Revolutie
– Na inlijving: Franse taal verplicht, helemaal na 1800
• Nu alleen langs Belgische grens nog Westvlaams
dialect, weinig tweetaligen over
– taalverarming, functie- en structuurverlies, taaldood
16
Staatsgrenzen
Duitsland:
• Nederlandse dialecten overeenkomsten met Duitse buurdialecten
– Bijv. Venloos en Duitse dialect van Krefeld
•
•
•
Afbakening Nederlandse t.o.v. Duitse dialecten op basis van staandaardtaal in
desbetreffende regio
17e eeuw: Nederlandse taalgebied breidde uit naar oosten (gevluchte Calvinisten
naar omgeving Emden)
1744 ingelijfd door Pruisen, Hoogduits officiële taal
– Tot in 20e eeuw Nederlands dialect gehandhaafd
•
•
•
Noorden Nederrijngebied (Kleve): Nederlandse invloed langdurigst
Nederlands als autonome taal, verzet tegen Hoogduits van protestantse heersers
1870 oriëntatie op economisch sterke Ruhrgebied, Hoogduits neemt het over
17
Verschillen tussen noord en zuid
Uitspraak
• Op de letter spreken
– Vlaamse uitspraak duidelijker en bedachtzamer dan Nederlandse
– Vlamingen Nederlands uit boeken geleerd
– Contactmogelijkheden tussen Noord en Zuid lange tijd beperkt
redelijk, vriendelijk
• Fonetische Variatie
– Zinsmelodie
– Vlaamse /w/ bilabiaal, Nederlandse /w/ labio-dentaal
– Grafische realiseringen van <ti> zoals in nationaal:
Vlaams: /nasionaal/
Nederlands: /natsionaal/
– Vernederlandsing van uitspraak buitanlandse (Franse) woorden:
record, cabaret
passagier
18
Verschillen tussen noord en zuid
Woordenschat
• Belangrijkste bron van verschil Vlaams en Nederlands; paar duizend woorden
•
"Officiële" woorden
politieke instellingen, sociale voorzieningen enz.:
–
–
–
•
•
•
Nederland: Eerste en Tweede Kamer;Vlaanderen: Senaat en Kamer van Volksvertegenwoordigers
Nederland: commissaris hoofd van een provincie; Vlaanderen gouverneur
Nederland: kinderbijslag en met de VUT gaan; Vlaanderen kindergeld en met brugpensioen gaan
Woorden uit het dagelijkse leven
Aanspreekvorm tweede persoon: Vlamingen gij, ge (voor Nederlanders alleen voor God in
gebruik); Nederlanders: jij, je, jullie
Verkleinwoorden: Vlaanderen: eindigen op –ke: maskes voor meisjes of karrekes voor
karretjes; Nederlands: -(t)je
Nederlanders studeren in de avondschemer op kamers terwijl de Vlaamse studenten bij
valavond over hun boeken in hun kot zitten te blokken.
Vlaamse poetsvrouwen maken alles weer gans proper en de Nederlandse schoonmaaksters
maken alles weer helemaal schoon.
Nederlands uitverkoop is in Vlaanderen solden
19
Verschillen tussen noord en zuid
Woordenschat
• Ontleningen
Buitenlandse woorden komen meestal uit het Frans. Zelfs anglicismen worden vaak via het
Frans in het Vlaams opgenomen:
croque-monsieur voor tosti, morose voor somber, malcontent voor ontevreden
Ook ontleningen direct uit het Engels: handicap of match (vaak ook op Franse manier
uitgesproken in Vlaanderen)
•
Barbarismen
Barbarismen: ontleningen in negatieve zin. Vaak letterlijk vertaalde uitdrukkingen, of
uitdrukkingen geconstrueerd naar model van andere taal. Veel woorden uit de sport:
recupereren voor zich herstellen; remonteren voor inhalen; penaliseren voor straffen of
wielertermen zoals de arrivée voor aankomst en demarreren voor proberen om de leiding te
overnemen.
•
Purismen
Purismen: bewust gecreëerd om uitheemse elementen in een taal tegen te gaan. Vlaams:
regenscherm voor paraplu; droogzwierder voor centrifuge; kinderkribbe voor crèche;
watergladheid voor aquaplaning enz.
20
Syntaxis:
Materiaal in de verbale eindgroep
1. Ze zeggen dat hij haar mee zou hebben willen
kunnen nemen
2. Ze zeggen dat hij zou mee hebben willen kunnen
nemen
3. Ze zeggen dat hij zou hebben mee willen kunnen
nemen
4. Ze zeggen dat hij zou hebben willen mee kunnen
nemen
5. Ze zeggen dat hij zou hebben willen kunnen
meenemen
21
PP in eindgroep: alleen Vlaanderen
1. Ze zeggen dat hij met haar zou hebben willen
kunnen dansen
2. Ze zeggen dat hij zou met haar hebben willen
kunnen dansen
3. Ze zeggen dat hij zou hebben met haar willen
kunnen dansen
4. Ze zeggen dat hij zou hebben willen met haar
kunnen dansen
5. Ze zeggen dat hij zou hebben willen kunnen
met haar dansen
22
Zijn vader heeft hem zes jaar laten naar school gaan
(Reeks Nederlandse Dialectatlassen, RND)
• West- en Frans-Vlaanderen: 89 van 261
plaatsen houden onderbreking (= 34%)
• Noordoost- en Zeeuwsvlaanderen: 45 van 142
plaatsen (32%)
• Antwerpen: 28 van 149 plaatsen (19%)
• Belgisch Limburg: 25 op 165 plaatsen (15%)
• Nederland: 1 (Oostburg, Zeeuwsvlaanderen,
hierboven al meegeteld)
23
Effect lengte
•
•
•
•
•
heeft afgebeld
heeft teruggevraagd
is tegemoet gekomen
is tegenwoordig geweest
heeft in het midden gebracht
24
Lengte van onderbrekend materiaal in Noordnederlandse
eindgroepen (in aantal lettergrepen)
2,2
2
1,8
1,6
1,4
1,2
1
1700
1800
1900
1950
2000
25
Tabel 1: Gesproken-taalgegevens
(De Vriendt-De Man 1969)
Aux - Vinf
Aux – X - Vinf
128
3
Nederland
173
16
Vlaanderen
26
Verschillen tussen noord en zuid
Postposities in de eindgroep:
– Vlaams: Hij heeft er niets willen over zeggen
– Nederlands: bovenstaande is fout. Goed: Hij heeft
er niets over willen zeggen
27
Congruentie
• Vlaanderen: drie geslachten
• Noordnederland (ten noorden van de
Rijn): twee geslachten
• Aanduiding geslachten:
• De/het (overal): bij lidwoorden twee
onderscheidingen
• Hij/(zij)/het: bij voornaamwoordelijke
verwijzing 3 (zuiden) of 2 (noorden)
mogelijkheden
28
Vlaams
• Dat groot huis
• Het bruin paard
• Onverbogen
adjectief:
standaard
Nederlands:
onzijdig en
onbepaald
• Vlaams (soms):
onzijdig
een groot huis
het grote huis
het groot huis
een grote vrouw de grote vrouw
een grote man
een grote man
29