Zuur base titratie mlavd@BCEC Zuur base titratie Stap 1: noteer de aanwezige deeltjes en bepaal of het zuren of basen zijn Zuur Zuur 1 Zuur 2 base Base.
Download ReportTranscript Zuur base titratie mlavd@BCEC Zuur base titratie Stap 1: noteer de aanwezige deeltjes en bepaal of het zuren of basen zijn Zuur Zuur 1 Zuur 2 base Base.
0 Zuur base titratie 10 20 30 40 50 mlavd@BCEC 1 Zuur base titratie Stap 1: noteer de aanwezige deeltjes en bepaal of het zuren of basen zijn Zuur Zuur 1 Zuur 2 base Base 1 Base 2 Stap 2: bepaal het sterkste zuur en sterkste base Stap 3: maak de reactievergelijking kloppend mlavd@BCEC 2 Zuur base titratie Stap 4: Bepaal hoeveel van de titrant nodig is geweest in L*mol/L = mol Stap 5: Bereken hoeveel van de te titreren stof aanwezig was in je monster dat getitreerd is Stap 6: Bepaal eventuele verdunningsfactoren en verwerk deze in de uiteindelijke berekening monster mlavd@BCEC 3 Zuur base titratie Bv: titreren van X M natronloog met 0,11 M zoutzuur Stap 1+2: Zuur H3O+ H2O base OHH2O Stap 3: H3O+ + OH- 2 H2O mlavd@BCEC 4 Zuur base titratie Bv: titreren van X M natronloog met 0,11 M zoutzuur Stap 4: tot aan equivalentiepunt is 16,50 mL 0,11 M zoutzuur gebruikt. Het monster was 25,00 mL natronloog. 16,5*10-3 * 0,11 = 1,815*10-3 mol H3O+ Stap 5: 1,815*10-3 mol H3O+ 1,815*10-3 mol OHStap 6: niet verdund 1,815*10-3 mol OH- in 25mL [OH-] = 7,26*10-2 M mlavd@BCEC 5 Zuur base titratie Bv: Bereken hoeveel gram NaOH/L opgelost is in de oplossing van X M natronloog m.b.v. titratie met 0,051 M zoutzuur Bij de bepaling is uit de 100 mL oplossing die ter beschikking was 20,00 mL in een erlenmeyer gepipetteerd. Vervolgens is dit met demiwater aangevuld tot 40,00 mL. Hierna is mbv 0,051 M zoutzuur een titratie uitgevoerd. Tot aan het equivalentiepunt was 15,3 mL 0,051 M zoutzuur nodig. mlavd@BCEC 6 Zuur base titratie Bv: Bereken hoeveel gram NaOH/L opgelost is in de oplossing van X M natronloog m.b.v. titratie met 0,051 M zoutzuur Stap 1-3 zie vorig voorbeeld Stap 4: tot aan equivalentiepunt is 15,30 mL 0,051 M zoutzuur gebruikt. 15,3*10-3 * 0,05 = 7,803*10-4 mol H3O+ Stap 5: 7,803*10-4 mol H3O+ 7,803*10-4 mol OHmlavd@BCEC 7 Zuur base titratie Stap 6: niet verdund (het toevoegen van demiwater veranderd niets aan de hoeveelheid OH- die in het monster aanwezig is) 7,803*10-4 mol OH- in 20,00 mL 3,9*10-2 mol OH- in 1,00 L 3,9*10-2 mol NaOH = 1,56 g NaOH/L mlavd@BCEC 8 Zuur base titratie In de voorraadkast staat een een 10L fles zoutzuur-oplossing met onbekende molariteit. Dit kan worden gecontroleerd mbv een Z/B-titratie met 0,100 M natronloog. Uit de fles wordt 50,00 mL overgebracht in een maatkolf en met demiwater aangevuld tot 100,00 mL. Hiervan wordt 25,00 mL in een erlenmeyer gepipetteerd en met 0,100 M natronloog getitreerd tot aan het equivalentiepunt. Hiervoor is nodig 11,35 mL 0,100 M natronloog. Bereken: a) bereken de molariteit van de zoutzuur-oplossing b) Bereken hoeveel gram zoutzuur in de fles opgelost is mlavd@BCEC 9 Zuur base titratie: zoutzuur Stap 1+2: Zuur base H 3O + H2O OHH2O Stap 3: H3O+ + OH- 2 H2O Stap 4: tot aan equivalentiepunt is 11,35 mL 0,100 M natronloog gebruikt. 11,35*10-3 * 0,100 = 1,135*10-4 mol OHmlavd@BCEC 10 Zuur base titratie: zoutzuur Stap 5: 1,135*10-4 mol OH 1,135*10-4 mol H3O+ (verdund) Stap 6: 50 mL verdund tot 100 mL 2*1,135*10-4 mol = 2,27*10-4 mol H3O+ = 2,27*10-4 mol HCl/25 mL (onverdund) [ ] = 0,00908 M (onverdund) a) 9,08*10-3 M HCl mlavd@BCEC 11 Zuur base titratie: zoutzuur b: [ ] = 0,00908 M (onverdund) In 10 L = 0,0908 mol HCl 0,0908 * 36,45 = 3, 310 g HCl c: bereken de pH van de oplossing in de fles [ ] = 0,00908 M (onverdund) pH = -log(0,00908) = 2,04 mlavd@BCEC 12 Zuur base titratie: azijn In een azijnzuur-oplossing zou ca. 6 g/L CH3COOH aanwezig moeten zijn. Dit kan worden gecontroleerd mbv een Z/Btitratie met 0,100 M natronloog. Uit een fles azijn wordt 100,00 mL overgebracht in een 250 mL maatkolf en met demiwater aangevuld tot 250,00 mL. Hiervan wordt 25,00 mL in een erlenmeyer gepipetteerd en met 0,100 M natronloog getitreerd tot aan het equivalentiepunt. Hiervoor is nodig 11,35 mL 0,100 M natronloog Bereken: a) hoeveel gram azijn in 1,0 L van de oplossing aanwezig was. b) De molariteit van de azijnzuur-oplossing mlavd@BCEC 13 Stap 1+2: Zuur Zuur base titratie Azijn base CH3COOH OHH2O H2O Stap 3: CH3COOH + OH- CH3COO- + H2O Stap 4: tot aan equivalentiepunt is 11,35 mL 0,100 M natronloog gebruikt. 11,35*10-3 * 0,100 = 1,135*10-4 mol OHmlavd@BCEC 14 Zuur base titratie Azijn Stap 5: 1,135*10-4 mol OH 1,135*10-4 mol CH3COOH Stap 6: 100 mL verdund tot 250 mL 2,5* 1,135*10-4 mol = 0,00681 g CH3COOH/25 mL 0,2724 g CH3COOH/L (2,5* verdund) a) 6,81*10-2 g CH3COOH/L b) 1,13*10-2 M CH3COOH mlavd@BCEC 15 Zuur base titratie Azijn c: Bereken de pH van deze azijn-oplossing Kz = [H3O+]2/([Hac]0 – [H3O+]) 1,8*10-5 = [H3O+]2/(1,13*10-2 – [H3O+]) Y1 = 1,8*10-5 +] = X = [H O 3 Y2 = [x]2/(1,13*10-2 – x) 4,42*10-4 M pH = 3,55 mlavd@BCEC 16 Zuur base titratie: Azijn d: Bereken de pH van deze oplossing in het equivalentiepunt Kb = [OH-]2/([Ac-]0 – [OH-]) 5,56*10-10 = [OH-]2/(1,13*10-2 – [OH-]) Y1 = 5,56*10-10 -] = X = [OH Y2 = [x]2/(1,13*10-2 – x) 2,51*10-6 M pOH = 5,6 pH = 14 - 5,6 = 8,4 mlavd@BCEC 17 Zuur base titratie Ammoniak In een ammoniak-oplossing die door fabrikant X op de markt wordt gebracht moet ca 5% NH3 aanwezig zijn. Een consumentenbond vraagt ons lab dat te controleren. Er wordt een monster van 25,00 mL genomen en met demiwater aangevuld tot 100,00 mL. Van dit monster wordt 10 mL genomen en getitreerd met 0,100 M HCl. De pH wordt gemeten waarvan een titratiecurve gemaakt wordt. Tot aan het equivalentiepunt is 12,5 mL 0,100 M HCl nodig 1. Wat is het ammoniakgehalte in de oplossing van fabrikant X 2. Leg uit welke indicator geschikt is voor deze titratie mlavd@BCEC 18 Zuur base titratie Ammoniak 25,00 mL 100,00 mL (4* verdund) 10 mL x mol x mol 0,1x mol yM 0,25Y M 0,25 Y M Tot aan het equivalentiepunt is 12,5 mL 0,100 M HCl nodig NH3 + H3O+ NH4+ + H2O 12,5*10-3 L * 0,100 M = 12,5*10-4 H3O+ = 12,5*10-4 mol NH3 Dit zit in 10 mL 12,5*10-2 M NH3 (4* verdund) Oorspronkelijk 6,00*10-1 M NH3 Indicator: zwakke base + sterk zuur pHeq.punt < 7 methyloranje mlavd@BCEC 19 Zuur base titratie: (COOH)2 In een oxaalzuur-oplossing die door fabrikant Y op de markt wordt gebracht moet ca 5% oxaalzuur aanwezig zijn. Een consumentenbond vraagt ons lab dat te controleren. Er wordt een monster van 5,00 mL genomen en met demiwater aangevuld tot 100,00 mL. Van dit monster wordt 20 mL genomen en getitreerd met 0,105 M NaOH. De pH wordt continu gemeten waarvan een titratiecurve gemaakt wordt. Tot aan het equivalentiepunt is 12,5 mL 0,105 M NaOH nodig 1. Welke indicator is geschikt voor deze titratie ? 2. Wat is [(COOH)2] in de oplossing van fabrikant Y. 3. Voldoet de oplossing aan de gestelde eis van 5 m% ? mlavd@BCEC 20 Zuur base titratie: (COOH)2 1. Welke indicator is geschikt voor deze titratie ? Tweewaardig zuur 2 eq. pntn mogelijk Eq.pnt 1: (COOH)2 + OH- HOOCCOO- + H2O Kz (COOH)2 = 5,0*10-2 en Kz (HOOCCOO-) = 6,5*10-5 Omslag tussen 1,5 en 4 dimethylgeel Eq.pnt 2: HOOCCOO- + OH- (COO-)2 + H2O Eq.pnt ongeveer 8 - 9 indicator FFT of BTB mlavd@BCEC 21 Zuur base titratie: (COOH)2 (COOH)2 + 2 OH- (COO-)2 + 2 H2O Monster 100,00 mL 20 mL 5,00 mL x mol x mol x/5 mol Y mol/L Y/20 mol/L Y/20 mol/L 12,5*10-3 * 0,105 = 1,31*10-3 mol NaOH = 2,62*10-3 mol (COOH)2 2,62*10-3 mol (COOH)2 in 20 mL 0,13125 M (20x verdund) 0,13125 M (20x verdund) onverdund = 2,6 M (COOH)2 2,6 M (COOH)2 = 236,25 g (COOH)2/L = 2,36*102 % >> 5% voldoet niet mlavd@BCEC 22 Zuur base titratie: CH3COOH Bepalen equivalentiepunt: Officieel moet je 2 raaklijnen tekenen op de plek waar de verandering van richtingscoëfficiënt het grootst is. Vervolgens een loodlijn trekken en op de plek waar de titratiecurve de loodlijn in 2 exact gelijke delen verdeelt vind je dan het gezochte equivalentiepunt. mlavd@BCEC 23 Zuur base titratie: CH3COOH Bepalen equivalentiepunt: In de praktijk neem je het punt halverwege het steile gedeelte van de titratiecurve en kijk je bij hoeveel mL dit in de curve is. mlavd@BCEC 24 Zuur base titratie: (COOH)2 Uit de curve blijkt dat de pH van het eq.pnt ca. 7-8 zal zijn geschikt zijn: fenolftaleïne of methylblauw. mlavd@BCEC 25 Zuur base titratie: CH3COOH Titratie gegevens: Er is uit een literfles een monster genomen van 25,00 mL en dit is in een 250 mL maatkolf gepipetteerd en aangevuld tot 250,00 mL met demiwater. Vervolgens is hieruit 10 mL gepipetteerd in een erlenmeyer en is getitreerd met 0,05 M natronloog. De verkregen titratiecurve is hiernaast afgebeeld. mlavd@BCEC 26 Zuur base titratie: CH3COOH Bepaal: 1) Hoeveel g/L is opgelost 2) [CH3COOH] 25,00 mL monster 250 mL maatkolf 10 mL getitreerd met 0,05 M OHx mol monster x mol maatkolf 0,04 x mol getitreerd met 0,05 M OHY M monster 0,1Y mol maatkolf 0,10Y M getitreerd met 0,05 M OH- 1) Hoeveel g/L is opgelost x mol monster x mol maatkolf 0,04 x mol getitreerd met 0,05 M OHtitratie: 30*10-3 L * 0,05 M = 1,5*10-3 mol OH- = 1,5*10-3 mol CH3COOH In monster zat: 25*1,5*10-3 = 3,75*10-2 mol CH3COOH = 2,25 g CH3COOH In 1 L zat: 2,25 g/0,025 L= 90 g CH3COOH/L mlavd@BCEC 27 Zuur base titratie: CH3COOH 25,00 mL monster 250 mL maatkolf 10 mL getitreerd met 0,05 M OHx mol monster x mol maatkolf 0,04 mol getitreerd met 0,05 M OHY M monster 0,1Y mol maatkolf 0,10Y M getitreerd met 0,05 M OH- 2) [CH3COOH] Y M monster 0,1Y mol maatkolf 0,10Y M getitreerd met 0,05 M OH1,5*10-3 mol CH3COOH in 10 mL 0,15 M CH3COOH (verdund) 0,15 M *10 = 1,5 M CH3COOH (onverdund in monster) 0,15 M *10 = 1,5 M CH3COOH (onverdund in monster) mlavd@BCEC 28 Zuur base titratie: H3PO4 1. Welke indicator (en) is (zijn) geschikt voor deze titratie pH eq.pnt 1 = 3,5 dimethylgeel pH eq.pnt 2 = 8 fenolftaleïen pH eq.pnt 3 = 11,6 Deze is slecht te zien valt af mlavd@BCEC 29 Zuur base titratie: H3PO4 2. Wat is het [H3PO4] in de oplossing van fabrikant X als voor de titratie gebruik is gemaakt van 25,00 mL monster. eq.pnt 1 OH- : H3PO4 = 1: 1 0,08 M OH- mlavd@BCEC eq.pnt 1 = 25,5 mL*0,08 M 0,002 mol OH- = 0,002 mol H3PO4/25mL 0,082 M H3PO4 30 Zuur base titratie: H3PO4 2. Wat is het [H3PO4] in de oplossing van fabrikant X als voor de titratie gebruik is gemaakt van 25,00 mL monster. Controle via eq.pnt 2: OH- : H3PO4 = 2 : 1 0,08 M OH- mlavd@BCEC eq.pnt 2 = 51,0 mL*0,08 M 0,004 mol OH- = 0,002 mol H2PO4-/25mL 0,082 M H3PO4 31 Zuur base titratie: H3PO4 3. Bepaal uit de titratiecurve de Kz van: H3PO4, H2PO4en HPO42½ eq.pnt 1: [H3PO4] : [H2PO4-] = 1 : 1 én altijd de formule: Kz 1 = [H3O+]*[H2 PO4-] /[H3PO4] Kz 1 = [H3O+] pKz 1 = pH ½ eq.pnt 2: [H2PO4-] : [HPO42-] = 1 : 1 én altijd de formule: Kz 2 = [H3O+]*[H2 PO42-] /[H2PO4 -] Kz 2 = [H3O+] pKz 2 = pH mlavd@BCEC 32 Zuur base titratie: H3PO4 4. Bepaal de Kz van H3PO4 en H2PO4½ eq.pnt 3 geldt: [HPO42 -] : [PO43-] = 1 : 1 én altijd de formule: Kz 3= [H3O+]*[H2 PO4-] /[H3PO4] Kz 3 = [H3O+] pKz 3 = pH mlavd@BCEC 33 Zuur base titratie: H3PO4 pKz 1 = pH = 1,5 Kz H3PO4 = 3,16*10-2 pKz 2 = pH = 5 Kz H2PO4- = 10-5 pKz 3 = pH = 10,2 Kz HPO42- = 6,31*10-11 mlavd@BCEC 34 Zuur base titratie: kaliloog 1. Welke indicator (en) is (zijn) geschikt voor deze titratie Sterk zuur met sterke base Eq.pnt = 7,0 fenolftaleïen 0,08 M H3O+ mlavd@BCEC 35 Zuur base titratie: kaliloog 2. Bereken hoeveel g/L KOH De oplossing van fabrikant X bevat als 25 mL monster gebruikt is. Eq.pnt = 25,5 mL 0,08 M 25,5*10-3 L*0,08 M = 2,04*10-5 mol H3O+ = 2,04*10-5 mol OH0,08 M H3O+ mlavd@BCEC 2,04*10-5 mol OH- in 25 mL 8,16*10-2 M OH36 Zuur base titratie: Na2CO3 1. Hoeveel g/L Na2CO3 is aanwezig in de oplossing van fabrikant X CO3 2 - + H3O+ HCO3- + H2O Eq.pnt 1 = 24,0 mL 0,08 M 24,0*10-3 L*0,05 M = 1,20*10-3 mol H3O+ 1,20*10-3 mol CO32-/25,0 mL 0,05 M H3 O+ 4,8*10-2 mol Na2CO3/L 5,09 g Na2CO3/L mlavd@BCEC 37 Zuur base titratie: Na2CO3 2. Bepaal uit de titratiecurve de Kb van: HCO3- en CO32½ eq.pnt 1: Kb 1 = [OH-] pKb 1 = pOH = 14-pH 14 – 8,2 = pOH = pKb 1 = 5,8 Kb 1 = [OH-] = 10-5,8 = 1,58*10-6 0,05 M H3O+ mlavd@BCEC 38 Zuur base titratie: Na2CO3 ½ eq.pnt 2: Kb 2 = [OH-] pKb 2 = pOH = 14-pH 14 – 4,5 = pOH = pKb 2 = 9,5 Kb 2 = [OH-] = 10-9,5 = 3,16*10-10 0,05 M H3O+ mlavd@BCEC 39 Zuur base titratie: Na2CO3 3. Leid uit je berekeningen de Kz van H2CO3 en HCO3- af Kb HCO3- x Kz H2CO3 = Kb CO32- x Kz HCO3- = 10-14 3,16*10-10 x Kz H2CO3 = 10-14 Kz H2CO3 = 10-14 /3,16*10-10 = 3,16*10-5 Kz H2CO3 = 3,16*10-5 Kb CO32- x Kz HCO3- = 10-14 Kz HCO3- = 10-14 /1,58*10-6 = 6,33*10-9 Kz HCO3- = 6,33*10-9 mlavd@BCEC 40 Zuur base: Buffers Eigenschap van buffers pH verandert weinig als er een hoeveelheid zuur of base aan toegevoegd wordt Buffer bestaat uit een zwak zuur met geconjugeerde base Verhouding zwak zuur met geconjugeerde base zz : gec. Base = 1 : 9 zz : gec. Base = 9 : 1 mlavd@BCEC 41 Zuur base: Buffers Bufferformule Kbuffer = [H3O+]*[Z-]0/[HZ]0 Belangrijk als [Z-]0/[HZ]0 = 1 dan Kbuffer = [H3O+] en dus ook pKbuffer = pH mlavd@BCEC 42 Zuur base: Buffers Bereken de verhouding tussen azijn en acetaat voor een buffer van pH = 4,8 1) Kbuffer = [H3O+]*[Z-]0/[HZ]0 2) 1,7*10-5 = 10-4,8*[Z-]0/[HZ]0 3) 1,7*10-5/10-4,8 = 1,07 = [Z-]0/[HZ]0 4) [HZ]0 /[Z-]0 = 1/1,07 = 0,93 mlavd@BCEC 43