Symmetrie Je kunt de torens zo dubbelvouwen dat de ene toren precies op de andere toren past. De foto is symmetrisch. De vouwlijn heet.
Download ReportTranscript Symmetrie Je kunt de torens zo dubbelvouwen dat de ene toren precies op de andere toren past. De foto is symmetrisch. De vouwlijn heet.
Symmetrie
Je kunt de torens zo dubbelvouwen dat de ene toren precies op de andere toren past.
De foto is symmetrisch.
De vouwlijn heet symmetrieas. (spiegelas) De torens zijn elkaars spiegelbeeld.
Oefening hoeveel symmetrieassen heeft elke figuur?
a
2
b
4
c
5
Spiegelbeeld tekenen
opgave 7
R’
∙
Draaisymmetrische figuren
Een figuur heet draaisymmetrisch als hij bij draaiing om een punt met zichzelf samenvalt.
Het punt waar je om draait heet draaipunt.
Twee soorten symmetrie
Bij een gewone symmetrie vouw je langs een lijn.
Daarom heet dat ook wel lijnsymmetrie.
Bij draaisymmetrie draai je om een punt.
360 º : 3 = 120º
Opgave17
72 0 120 0 180 0 180 0
Opgave 28
Puntsymmetrie
Puntsymmetrie is hetzelfde als draaisymmetrie met draaihoek 180º.
Spiegelen in een punt
opgave 25a
V
∙
M’
∙
K’
opgave 25b
∙
K’’
∙
M’’
∙
L’’
Gelijkbenige driehoek
Een gelijkbenige driehoek is een driehoek met twee gelijke zijden.
• De zijden die even lang zijn heten de benen .
• De andere zijde is de basis .
• De hoeken aan de basis heten de basishoeken.
• De andere hoek heet de tophoek .
tophoek Een gelijkbenige driehoek heeft één symmetrieas .
been been
V
basishoek ∙ ∙ basishoek basis
Gelijkzijdige driehoek
Een gelijkzijdige driehoek is een driehoek met drie gelijke zijden.
∙ ∙ ∙
ll
Een gelijkzijdige driehoek heeft drie symmetrieassen .
Hij is draaisymmetrisch over een draaihoek van 120 ° .
Rechthoekige driehoek
Een rechthoekige driehoek is een driehoek met een hoek van 90 ° .
45 ° 45 °
V
Gelijkbenige rechthoekige driehoek
Oefening 1
tophoek =
C
A
=
B
A A
A
A
A
A
+
B
+
B
+ +
B
= 84 : 2 = 42º =
B B
+
C
= 96º = 180 + 96º = 180º = 180º - 96º = 84º = 42º º ∙
A C
96 ° ∙
B
Oefening 2
A
112 º +
B
12 +
B
12 = 180 º +
C
+ 45 = 180º º = 180
B
12
B
12
B
B
2 1 = 23 = 23 º º = 11,5 º - 112 º - 45 : 2 = 11,5 º º º
B
1 11,5 º +
A
+
D
2 + 112 º = 180 +
D
2 º = 180 º
D
2
D
2 = 180 º = 56,5º - 112 º - 11,5 º
56,5
° 11,5 ° 11,5 °
opgave 40
In elke driehoek is de som van de drie hoeken 180º
a b
P
=
Q
Q
P
= 68º +
Q
+
R
68º + 68º +
R
= 180º = 180º
R
R
= 180º - 68º - 68 = 44º ° ∙ 44º ∙ 68 º
Parallellogram
Een parallellogram is een vierhoek waarvan beide paren overstaande zijden evenwijdig zijn.
Eigenschappen
• Een parallellogram is puntsymmetrisch.
• De overstaande zijden zijn even lang.
• De diagonalen delen elkaar middendoor.
• De overstaande hoeken zijn even groot.
P S
l l
Q R
Ruit
Een ruit is een vierhoek waarvan alle zijden even lang zijn.
Eigenschappen
• De diagonalen zijn symmetrieassen van de ruit.
• De diagonalen van een ruit staan loodrecht op elkaar.
• De diagonalen van een ruit delen de hoeken midden door.
• Alle eigenschappen van een parallellogram gelden ook voor een ruit.
x x
∙ ∙ г ∙ ∙