Criminaliteit, Slachtofferschap, Cohesie en

Download Report

Transcript Criminaliteit, Slachtofferschap, Cohesie en

CRIMINALITEIT,
SLACHTOFFERSCHAP,
COHESIE,
ZELDZAME VERSCHIJNSELEN
WOUT ULTEE
RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN
WODC
13 FEBRUARI 2005
SOCIOLOGIE GAAT OVER
SAMENLEVINGEN
OVER ONGELIJKHEDEN TUSSEN HUN INWONERS,
OVER DE COHESIE VAN MAATSCHAPPIJEN,
OVER RATIONALISERINGSPROCESSEN DIE ZICH
VOORDOEN OP ALLERLEI TERREINEN VAN HET
MAATSCHAPPELIJK LEVEN
de paradox van individuele rationaliteit en
maatschappelijke rationalisering:
onder bepaalde omstandigheden leidt individueel rationeel
handelen niet tot collectieve rationaliteit.
Deze paradox is algemeen bekend en van groot belang
voor de beantwoording van vragen over het verloop van
rationaliseringsprocessen in samenlevingen.
Is er ook een niveau-paradox
bij cohesievragen en wat
moeten we daarmee?
Ene soort vragen over ongelijkheid:
inkomensverschillen
trendvragen als de volgende voor Nederland;
gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen
Jaar
inkomensaandeel rijkste 10%
gini
1979
19,7
?
1984
19,3
?
1989
19,5
?
1994
20,7
?
1999
20,7
?
De gini komt neer op het maken van alle logisch mogelijke paren, het
bepalen van het absolute inkomensverschil, optellen en normeren
De gini loopt van 0 naar 1
Hoe hoger de ongelijkheid,
des te groter de inkomensverschillen
De gini kan alleen tot nul en één naderen,
Precies worden kan ze het niet.
andere soort vragen over ongelijkheid:
intergenerationele klassenmobiliteit
beschrijvingsvragen als de volgende voor Nederland in 2003
laag
vader midden
hoog
totaal
laag
zoon
midden hoog
totaal
162
204
71
79
232
79
24
94
94
265
530
205
437
390
173
1000
Vierkante tabel te analyseren met odds ratio’s ofwel
kruisproducten voor 2*2 deeltabellen; bij een odds
ratio van één zijn er gelijke kansen, hoe meer boven
de 1, des te minder relatieve mobiliteit
Odds ratio’s voor Nederlandse trendvragen
1972
1992 2003
hh-mm
4,3
2,0
2,9
hh-ll
12,1
5,3
5,2
mm-ll
4,7
2,5
1,7
De mobiliteit stijgt niet meer; de bovenklasse wordt meer gesloten
ongelijkheid
inkomensverschillen
intergenerationele
klassenmobiliteit
ongelijkheid
inkomensverschillen
intergenerationele
klassenmobiliteit
opleidingsheterogamie
Nog een soort vragen over ongelijkheid:
opleidingsheterogamie
Beschrijvingsvraag en vierkante tabel voor Nederland in 1999
mannelijke helft
hoog
hoog bmid
127
51
omid laag
10
4
totaal
193
vrouwelijke
bmid 99
197
72
22
391
helft
omid 32
120
83
58
273
laag
43
39
54
144
411
204
118
1000
8
totaal 266
Tabel te analyseren met odds ratio’s; topgroep meer gesloten geworden
hoe meer opleidingsheterogamie,
des te minder ongelijkheid
Maar ook:
hoe meer opleidingsheterogamie,
des te groter de verbondenheid
tussen de opleidingsgroepen
en des te groter de
maatschappelijke cohesie
cohesie
(on)verbondenheid
wie woont
samen met
wie?
vrede/vijandigheid
cohesie
(on)verbondenheid
hoeveel
alleenstaanden?
wie woont
samen met
wie?
vrede/vijandigheid
Vragen over andere vormen
van (on)verbondenheid
Schuyt & Komter:
(on)verbondenheid blijkt ook uit geven en krijgen van cadeautjes
voorvraag: geven hoger opgeleiden meer cadeautjes?
vervolgvraag: krijgen hoger opgeleiden meer cadeautjes?
hamvraag: hoe sterk hangt opleiding gever en ontvanger samen?
Hoewel Schuyt vragen van stratificatiesociologen afgezaagd vindt,
beantwoordde hij de hamvraag over cadeautjes niet
cohesie
(on)verbondenheid
wie geeft,
wie krijgt?
Wie geeft
aan wie?
vrede/vijandigheid
Andere vragen over (on)verbondenheid: in
hoeverre trekken in Nederland uitheemsen op hun werk op met
inheemsen?
Tot en met Van Tubergen vat de Nederlandse migratiesociologie
economische integratie van migranten op als
het hebben van werk in plaats van werkloosheid e.d. en als
het hebben van een hogere baan in plaats van een lagere
Op deze manier gaat de migratiesociologie voorbij aan de hamvraag
over economische integratie
In Israël binnen de grenzen van 1967 verschilt de
beroepsstructuur van het Arabische deel van de bevolking
nauwelijks van die van het Joodse deel
Is de economische integratie van Arabieren in Israël zo sterk?
Neen, er zijn afzonderlijke gemeenschappen en
parallelle economieën
Andere vraag over (on)verbondenheid:
Gingen de Amerikanen steeds meer alleen bowlen?
Putnam nam ten onrechte aan dat als alle leden
van een samenleving met anderen sporten, de
cohesie van die samenleving groot is.
Dat is ze niet zolang mensen vooral met mensen
van hun eigen soort sporten.
Van vragen over
‘bowling alone’
naar vragen over
‘bowling apart’
Verwante vraag over (on)verbondenheid:
Doen Nederlanders steeds minder aan clubsport?
Hoeveel volksvoetbalclubs zijn er
En hoeveel elitegolfclubs?
Als CDA’ers en maatschappijdoemdenkers klagen
over de geïndividualiseerde samenleving
Vergeten ze dat in de tijd van de verzuiling de
samenleving dan wel uit mensen bestond die
allemaal hecht in een groep waren geïntegreerd,
maar de samenleving in haar geheel juist daarom
weinig cohesie vertoonde
cohesie
(on)verbondenheid
wie woont
samen met
wie?
wie geeft
aan wie?
vrede/vijandigheid
wie werkt
wel of
niet?
wie
sport?
cohesie
(on)verbondenheid
wie woont
samen met
wie?
wie geeft
aan wie?
vrede/vijandigheid
wie werkt
wel of
niet?
wie
werkt
met wie?
wie
sport?
wie
sport
met
wie?
net als de paradox van individuele rationaliteit
en maatschappelijke rationalisering
is daar de paradox van integratie en cohesie.
Die is niet door Schuyt & Komter en door Putnam onderkend.
Het is zeer wel mogelijk dat elk lid van een samenleving veel
cadeautjes krijgt en veel cadeautjes geeft (en elk individu sterke
banden met anderen heeften daarmee geïntegreerd is) en de cohesie
van deze samenleving beperkt is:
Mensen sporten met anderen, maar wel met soortgenoten.
Vragen over onverbondenheid in de media
en rond de borreltafel zijn vragen over
zeldzame verschijnselen
Zijn vragen daarover vragen over incidenten en daarom
onbelangrijk voor in elk geval de sociologie
of zijn het geen incidenten?
Die vragen zijn belangwekkend, omdat ze
over vroege waarschuwingen gaan.
Maar beschikt een bestaand
cohesiesocioloog over de gegevens en
technieken om ze te beantwoorden?
Vragen over onverbondenheid en cohesie die op
zeldzame verschijnselen betrekking hebben
onverbondenheid
frequentie
zelfdoding
Joden WO2
Vragen over onverbondenheid en cohesie die op
zeldzame verschijnselen betrekking hebben
onverbondenheid
frequentie
zelfdoding
Joden WO2
frequentie
zelfdoding
jongeren nu
Vragen over onverbondenheid en cohesie die op
zeldzame verschijnselen betrekking hebben
onverbondenheid
frequentie
zelfdoding
Joden WO2
frequentie
zelfdoding
jongeren nu
frequentie
lang thuis
dood liggen
Vragen over onverbondenheid en cohesie die op
zeldzame verschijnselen betrekking hebben
onverbondenheid
frequentie
zelfdoding
Joden WO2
frequentie
zelfdoding
jongeren nu
frequentie
lang thuis
dood liggen
frequentie
begraven zonder
zaakwaarnemer
Hoewel historici anders hebben beweerd, zijn de gegevens over
zelfdoding van Joden tijdens WO2 er. Het aantal zelfdodingen
van israëlieten bedroeg in Nederland in 1939 volgens het CBS
29 en in 1940 was het 246
Kritiek:
Laat zien dat die stijging statistisch significant is
(hoe doe je dat, het zijn populatiegegevens!)
De stijging stelt inhoudelijk niets voor, want in beide jaren
beroofde veruit de meeste joden zich niet van het leven
(maar hoe maak je je punt zonder over betekenisvolle
Freudiaanse versprekingen te beginnen?)
Telkens weer halen berichten de krant over een
jeugdig iemand die zich van het leven
beroofde, met als toevoeging dat zelfdoding
onder jongeren stijgende is.
Wout Ultee:
Ik heb dit nog nooit aangetoond gezien met
CBS cijfers,
maar misschien zijn de cijfers moeilijk te
analyseren omdat het om een zeldzaam
verschijnsel gaat en tijdreeksen daarom grillig
verlopen. De gegevens zijn er wel.
Joris van Casteren van Vrij Nederland:
tussen 1990 en 2002 in de dagbladen 72 vondsten van
personen die langere tijd thuis doodlagen zonder dat
iemand iets merkte
Wout Ultee:
neemt dat aantal toe?
Weer de kwestie van grillige reeksen, plus de kwestie
of de cijfers er wel zijn.
Het Parool van 3 april 2004:
In Amsterdam sterven elk jaar 250 mensen zonder dat er iemand is
om deze personen te begraven
Wout Ultee:
Het aantal sterfgevallen in Amsterdam bedroeg in 2002 om precies te
zijn 6604,
wat wil zeggen dat 4% van de overledenen geheel alleen was
Hoe hoog is dit percentage in andere Nederlandse steden?
Is 4% ‘veel’ gezien het percentage (oudere) alleenstaanden in
Amsterdam?
Weer de kwestie van ontbrekende gegevens en grillige reeksen
Van vragen over werk en onverbondenheid
naar vragen over werk en vijandigheid
Hoe reilt en zeilt de somatische afdeling van een
verpleeghuis in Buitenveldert te Amsterdam waar
100% van de te verzorgen personen wit is en bijna
100% van de verzorgers gekleurd?
Het Parool 8 januari 2005
andere soort vragen over cohesie:
niet onverbondenheid
maar vijandigheid
oude vraag: wie gebruikt geweld of overtreedt andere
bepalingen wetboek van strafrecht
latere vraag: wie wordt slachtoffer van overtredingen wetboek
van strafrecht
hamvraag: wie gebruikt geweld tegen wie?
cohesie
(on)verbondenheid
vrede/vijandigheid
Wie zijn
dader?
Wie zijn
slachtoffer?
Wie doet
wat
tegen wie?
Welke theorieën heeft de
sociologie om verklaringsvragen
over daders te beantwoorden?
De theorieën die vragen over veranderingen in
criminaliteit beogen te verklaren, doen dat niet:
Amsterdamse interdependentietheorieën
De theorieën die dat niet beogen, lijken wel
bruikbaar, maar hebben nog geen aanleiding
gegeven tot trendvragen:
Twentse bindingstheorieën
Amsterdamse interdependentietheorieën:
De kans om in New York in 1980 te worden
vermoord, is kleiner dan de kans om in Utrecht in
1450 te worden vermoord.
Wie denkt erover om van New York in 1980 te
verhuizen naar Utrecht in 1450?
Amsterdamse interdependentietheorieën:
Op korte termijn kan geweld zijn toegenomen, maar op
lange termijn nam het af.
Op lange termijn zijn we allemaal dood, en de jongstens
onder ons met groter kans door geweld.
Amsterdamse interdependentietheorieën:
Zinloos geweld bestaat niet. Er zijn altijd normen die
geweld gebruik inperken.
Tegenwerping:
natuurlijk mag bloedwraak alleen onder bepaalde
omstandigheden, maar de omstandigheden
waaronder geweld mag, zijn in sommige
samenlevingen echt ruimer dan in andere.
Moraal:
het idee dat normen meer of minder verbieden.
Amsterdamse interdependentietheorieën:
De stijging in criminaliteitscijfers is schijn omdat de
mensen gevoeliger zijn geworden voor geweld.
Maar waren mensen eens zo ongevoelig voor geweld dat
moorden niet in de cijfers tot uitdrukking kwamen?
En is het mogelijk dat een daling in criminaliteitscijfers
kunstmatig is?
Neemt het aantal berovingen van oudere vrouwen ‘s
avonds op straat af omdat ze ‘s avonds minder de deur
uitgaan, terwijl de kans op beroving voor oudere vrouwen
die ‘s avonds op straat zijn, stijgt?
Amsterdamse interdependentietheorieën:
Hoewel de bovenlagen van een samenleving door de hogere
technologie en de democratische ideologie afhankelijker
werden van de onderlagen, werden jongeren, vrouwen,
arbeiders en buitenlanders minder afhankelijk en dat de
verklaart de toename van geweld in Nederland sinds 1970.
tegenwerping:
vrouwen zij echt niet zo veel meer misdaad gaan plegen
en het is zeer wel mogelijk dat de misdaad onder
buitenlanders én inheemsen daalt en door de toename
van het percentage buitenlanders de misdaad stijgt
Twentse bindingstheorieën:
Kleine criminaliteit neemt toe omdat
jongeren minder hecht met
hun ouders,
hun school,
de kerk,
het werk,
hun sportclub en
hun vrienden
zijn verbonden
Twentse bindingstheorieën:
Kleine criminaliteit neemt toe omdat
jongeren minder hecht met
En omdat jongeren
vaker ‘slechte’
hun ouders,
ouders,
hun school,
schoolgenoten,
de kerk,
medekerkgangers,
het werk,
collega’s,
hun sportclub en
teamspelers en
hun vrienden
vrienden
zijn verbonden
hebben
Er zijn geen tijdreeksen
die een toetsing van de
bindingsverklaring van de stijging van
de jeugdcriminaliteit toestaan:
minder hechte bindingen en
meer slechte voorbeelden?
Wout Ultee:
Het lijkt me gewenst over zulke
reeksen te beschikken en ze zijn te
verzamelen. Grillig zullen ze niet zijn.
vragen over slachtoffers
Het is twijfelachtig of de onderzoeksbevindingen duidelijk
maken dat het vooral mensen van lagere afkomst zijn die meer
dan gemiddeld bepaalde regels van het wetboek van strafrecht
overtreden.
In elk geval is duidelijk dat niet alleen rijken het slachtoffer van
criminaliteit zijn en veel leden van de lagere klassen slachtoffer
van overtredingen van het wetboek van strafrecht worden.
Voor Neil Kinnock was in de jaren tachtig de laatste bevinding
de aanleiding om in het partijprogramma van Labour aan
misdaadbestrijding een een hogere prioriteit toe te kennen
De hamvraag graaft echter dieper dan de
oude vraag wie overtreedt een regel van het wetboek
van strafrecht
en de latere vraag wie het slachtoffer wordt van
overtredingen van het wetboek van strafrecht.
De hamvraag is: wie wordt slachtoffer van wie?
Zijn vragen van het soort wie deed wat
tegen wie belangwekkend?
Meer dan op het eerst gezicht het geval lijkt.
NRC-Handelsblad 2 februari 2005:
Antiracismedirecteur Fermina:
‘Meer openheid over afkomst van verdachten’
Wout Ultee:
het ging niet om de herkomst van iemand die een tasjesdief dood reed,
het ging om de kwestie of er na een moord door een uitheems op een
inheems iemand
een inheems iemand een uitheems iemand doodde
Bevindingen over wie wat tegen wie doet
zijn soms ook onverwacht
NRC-Handelsblad 2 februari 2005
W. Timmer, landelijk coördinator eerwraak bij de politie
Haaglanden:
‘Eerwraak net zo vaak bij mannen’
Wout Ultee:
Het gaat bij eerwraak niet alleen om mannen die vrouwen doden;
het zijn wel mannen die doden, maar die doden ook mannen
Vragen van het soort
wie doet wat tegen wie?
zijn niet alleen beschrijvingsvragen maar
tevens verklaringsvragen en ook daarom
belangrijk:
Doden in Israël Palestijnen en Joden elkaar?
Doden in de VS blank en zwart elkaar?
Ik vraag U geen aanstoot te nemen aan de politiek incorrecte
taal die ik zonet uitsloeg en nu nog meer ga bezigen.
Ik weet (nog) niet hoe ik anders moeilijke zaken kort en
helder uit kan leggen
Hoe een tabel over aantallen daders en slachtoffers naar
ras te analyseren?
Oude idee: maak vierkantjes en reken odds ratio’s uit
Als de vijandigheid tussen blank en zwart in de VS
bijzonder hoog is en blijkt uit de cijfers voor moord en
doodslag naar het ras van de dader en het slachtoffer,
zijn odds ratio’s onder de één te verwachten.
Hoe verder een odds ratio onder de één komt,
des te groter de vijandigheid tussen de rassen, hoe meer
boven de één des te vreedzamer leven ze samen.
absolute aantallen voor moord en doodslag in de Verenigde
Staten in 2000 naar ras dader en ras slachtoffer
dader
blank zwart anders onb
blank 2860
slacht- zwart
offer
totaal
417
40
35
3352
178 2723
5
21
2927
anders
43
22
103
1
169
onb
30
19
1
16
73
3181
149
73
6514
totaal 3111
Odds ratio blank-zwart is 105
Blank en zwart moorden elkaar niet uit
De blanken vermoorden de blanken
en de zwarten vermoorden de zwarten
Hebben wetten tegen lynchen en het verscherpte
toezicht daarop ertoe geleid dat de odds ratio steeg?
Is de odds ratio een bijproduct van het feit dat mensen
bekenden doden en bekenden van hetzelfde ras zijn?
Of een odds ratio moet worden uitgerekend,
weet ik niet meer
Odds ratio’s
schakelen de randverdelingen uit
en dat moet hier juist niet
De odds ratio geeft antwoord op
de vraag als een blanke doodt,
is dan vaker een blanke in
plaats van een zwarte het
slachtoffer
dan wanneer, als een zwarte
doodt,
het slachtoffer een blanke en
geen zwarte is?
Met alleen een odds ratio
beantwoordt een
onderzoeker niet de vraag in
hoeverre zwarten meer doden
dan blanken doen
Met alleen een odds ratio
beantwoordt een onderzoeker
niet de vraag of het aantal
moorden in een land hoog is
omdat er zoveel zwarten
wonen en deze vaker daders
zijn
Met alleen een odds ratio
beantwoordt een onderzoeker
niet de vraag of blanken
zoveel doden omdat er zoveel
zwarten om te lynchen zijn
Een onderzoeker moet pas
aan de hamvraag beginnen
nadat de voorvragen zijn
beantwoord
De vraag of als een blanke moord het
dan met hoeverre meer kans een moord
op een blanke is in plaats van een
moordop een zwarte,
wekt de verkeerde indruk
dat iemand eerst besluit een moord te
plegen en dan overweegt een blanke dan
wel een zwarte uit te kiezen
Hoeveel gegevens over wie
wat tegen wie doet zijn er
voor Nederland?
En verlopen de tijdreeksen
grillig?
Looije, Bijleveld en anderen van NSCR in
Tijdschrift voor Seksuologie 2004:
Bij groepsverkrachtingen is twee derde van de daders
allochtoon en drie kwart van de slachtoffers autochtoon
Wout Ultee:
Maar hoe groot was de samenhang tussen de herkomst van
daders en die van slachtoffers?
Op grond van deze cijfers kan ik zelfs de randverdelingen van
de wie-verkracht-wie tabel niet maken.
Onderzoekskwestie:
hoe moet een wie-verkracht-wie tabel worden opgesteld,
welke zijn de onderzoeksheden?
De eenheden zijn paren.
Als een slachtoffer door meerdere personen is verkracht,
moet het evenveel malen worden opgenomen als het
slachtoffer is verkracht
Als een dader meerdere personen heeft verkracht, moet
deze evenveel malen worden opgenomen als deze dader
personen heeft verkracht
Het CBS heeft geen dader-slachtoffer gegevens
Het is een schandaal dat de enige Nederlandse tabel over
wie wat herkomst betreft wie van welke herkomst
vermoordt of doodslaat, uit de vrije nieuwsgaring van
Elsevier is voortgekomen, en dan nog met steun van het
Ministerie van Justitie
G. Leistra & P. Nieuw-Beerta. Moord en doodslag in
Nederland. Amsterdam: Prometheus, 2003 en
P. Nieuwbeerta & G. Leistra, Moord en doodslag in
Nederland 1992-2001, Bevolkingstrends (CBS), 2e kwartaal
2004
In het CBS-artikel van Nieuwbeerta & Leistra
staan de randverdelingen van een tabel wie wat
geslacht betreft wie wat geslacht betreft vermoordt
of doodslaat. De celvullingen staan er niet in.
slachtoffer
man
vrouw totaal
??
??
91%
vrouw ??
??
9%
Dader man
totaal 71 % 29 % 100%
De tabel van Leistra & Nieuwbeerta over moord en doodslag in
Nederland van 1992 tot en met 2001
De gegevens stammen uit de databank
Moord en doodslag in Nederland 1992-2001
Daarin zijn opgenomen 2389 moordzaken
Met 2549 slachtoffers en 2564 daders
Van 2082 slachtoffers en 2198 daders is de herkomst bekend
Moord en doodslag in Nederland 1992-2001 naar herkomst dader en slachtoffer
slachtoffers
ned
ant
sur
eur
tur
naf
ov
tot
ned
76
1
4
6
3
5
5
100
ant
24
45
9
1
3
7
11
100
daders sur
25
4
52
3
3
5
8
100
eur
42
0
4
34
8
6
6
100
tur
26
1
2
4
58
4
5
100
naf
25
2
1
5
7
57
3
100
ov
29
2
3
9
3
3
51
100
82
1
2
8
2
2
3
100
als toevallig
De tabel van Leistra & Nieuwbeerta gaat uit van daders;
het is nog geen zuivere parentabel.
Aan de tabel voegden Leistra & Nieuwbeerta een rij toe
over de samenstelling van de Nederlandse bevolking naar
herkomst; ze gaan ervan uit dat als daders bij toeval
zouden doden, dit de verdeling van slachtoffers naar
herkomst is.
De tabel kan naar de afzonderlijke jaren worden
uitgesplitst om vragen van het soort te beantwoorden of
Noord-Afrikanen vaker Nederlanders zijn gaan doden en
Surinamers meer Noord-Afrikanen. De tijdreeksen zullen
echter grillig verlopen.
Leistra & Nieuwbeerta rekenen geen odds ratio’s uit.
Het grote commentaar bij de tabel is evenwel duidelijk: moorden
en doodslaan doen mensen in eigen kring.
Verder doodden Nederlanders, als ze dat doen, meer
Nederlanders
dan wanneer ander herkomstgroepen, als ze doodden, binnen de
eigen groep doden. Als buitenlanders doden, zijn het vaakst
Nederlanders slachtoffer. Maar daar zijn er ook veel van.
Een klein commentaar van Leistra & Nieuwbeerta is dat
Nederlanders minder dan bij toeval slachtoffer van
Nederlanders worden en andere herkomstgroepen meer dan bij
toeval van hun eigen herkomstgroep.
Dat commentaar lijkt ongerijmd gezien de vaststelling dat
Nederlanders meer in eigen kring moorden dan andere
herkomstgroepen.
Hun commentaar geven Leistra & Nieuwbeerta na toevoeging
van de laatste rij gegevens, die uit een andere CBS bron
stammen.
Dat commentaar is ietwat misleidend, omdat het er geen
rekening mee houdt dat Nederlanders minder moorden en
doodslaan.
Leistra & Nieuwbeerta geven verder percentages voor
de herkomst van daders en slachtoffers.
De absolute aantallen delen ze ook door het totale
aantal leden van een herkomstgroep.
slachtoffers
per 100.000
daders
Ned
52
0,8
56
0,8
Ant
4
6,9
7
22,1
Sur
7
4,8
8
9,5
Eur
9
1,6
6
2,4
Tur
9
6,2
8
9,8
Naf
8
6,0
6
8,0
Ov
11
4,0
9
7,4
Tot
100
100
per 100.000
Nederlanders worden het minst slachtoffer, en Nederlanders
zijn het minst daders.
De ondervertegenwoordiging van Nederlanders bij de
slachtoffers is groter dan die hun ondervertegenwoordiging
bij de daders.
Ik heb de absolute aantallen bij Leistra & Nieuwbeerta
opgevraagd, maar omdat ik weinig ‘vrije’ tijd heb, kon ik
nog niet goed rekenen.
Daarom kan ik hier geen antwoord geven op
de vraag hoeveel moorden en doodslagen er in Nederland
zouden worden gepleegd als de daders willekeurig uit de
bevolking kwamen
en op de vraag ingegeven door de Amsterdamse
interdependentietheorie
in hoeverre het aantal gevallen van moord en doodslag in
Nederland steeg door een hoger percentage buitenlandse
inwoners
Maar ik weet nog niet hoe ik goed moet rekenen.
Leistra & Nieuwbeerta gingen uit van toeval.
Als op die chi-kwadraat techniek wordt doorgegaan,
komt men uit bij waarden die de mate waarin een
statistisch model past,
verwarren met de parameters van een statistisch model.
En dat schijnt een doodzonde te zijn.
‘Nieuw’ idee: er zijn in Nederland, als er x Nederlanders
zijn en y Surinamers in het totaal x*y Surinaamse paren;
daarvan worden er z moord-relaties.
Ik pas dan het idee achter de gini toe.
Maar mag dat wel? Doe ik dan bijvoorbeeld alsof één
Nederlander alle overige Nederlanders kan uitmoorden?
Alle Surinamers bij elkaar, als ze maar één moord per jaar
plegen, kunnen toch nooit alle Nederlanders doden?
Kan de ‘gini’ zijn maximum van 1 wel ooit bereiken?
Nogmaals mijn verontschuldigingen voor
‘politiek incorrect’ taalgebruik,
maar ik weet niet hoe anders
maatschappelijk en wetenschappelijk
belangwekkende kwesties
helder te formuleren.
cohesie
(on)verbondenheid
wie
trouwt
met wie?
wie
werkt
met wie?
vrede/vijandigheid
wie
verkracht
wie?
wie
doodt
wie?
wie
berooft
wie?
Databronnen om vragen te
beantwoorden over
zeldzame vormen van
vijandigheid
* Krantenartikelen
* Makkelijkst te verkrijgen
* Rechtbankverslagen
* Moeilijker te verkrijgen
* Het moet mogelijk zijn aan
slachtofferenquêtes vragen toe
te voegen over het signalement
van daders
* Het moeilijkst te vinden
WORDT VERVOLGD?
Waar krijgt de auteur een verhaal
als dit ooit gepubliceerd en dan
ook nog in een medium dat flink
aantelt voor de publicatienormen?
NOG MAALS TE BEKIJKEN
OP
www.socsci.ru.nl/maw/sociologie/ultee/