Hier vind je de toetsen (leeg en ingevuld) bij Pionier 2 GO

Download Report

Transcript Hier vind je de toetsen (leeg en ingevuld) bij Pionier 2 GO

Hier vind je de toetsen (leeg en ingevuld) bij Pionier 2 GO! leerwerkboek.
De door ons opgestelde vragen per level moeten niet beschouwd worden als volledig afgewerkte
toetsen, maar eerder als een reeks waaruit een leraar zijn of haar keuze kan maken. Je kunt als
leraar ook zelf toetsen opstellen.
Geschiedenis
Overhoring level 3: Paleis of burcht: twee centra van macht!
naam:
klas:
/
nr.:
datum:
1 Duid de bestudeerde samenlevingen aan op tijdbalk 1 alsook op de algemene tijdbalk 2.
Tijdbalk 1
2500 v.C.
1500 v.C.
2000 v.C.
1000 v.C.
Tijdbalk 2
1789
476
prehistorie
oude Nabije Oosten
2,5 miljoen v.C.
1492
Franse
Columbus Revolutie
val West-Romeinse Rijk
schrift
3000 v.C.
2000 v.C.
klassieke oudheid
1000 v.C.
middeleeuwen
1000
2 Kaartoefening
Zijn de volgende uitspraken over de kaart waar of niet waar? Als je denkt dat de uitspraak
niet waar is, verbeter ze dan ook.
1 Het omcirkelde eiland heet Corsica.
waar/
niet
waar
2 Het omcirkelde eiland heeft een centrale ligging in de Middellandse Zee.
waar/
niet
waar
3 De Myceense cultuur had het omcirkelde eiland als centrum.
waar/
niet
waar
nieuwe
tijd
nieuwste
tijd
1945
WO II
eigen tijd
2000
4 De specifieke ligging van het omcirkelde eiland zorgde voor een bloeiende
handel.
Zwarte Zee
K l e i n - A z i ë
Middellandse Zee
Cyprus
Mesopotamië
Egypte
N
W
O
Z
0
250
500 km
3 Kaartoefening
a Kleur Kreta rood.
b Plaats een zwarte stip en een M daar waar Mycene hoort te liggen.
c Bij welke samenleving hoort de omcirkeling op de kaart?
De Myceense / de Minoïsche samenleving (doorstreep het foute antwoord).
Peloponnesos
Egeïsche Zee
Ionische Zee
N
W
O
Middellandse Zee
Z
0
50
100
150 km
waar/
niet
waar
4 Vul de onderstaande tabel aan.
Burcht of paleis?
Opvallendste
kenmerk van dit
gebouw?
Minoïsche
of Myceense
samenleving?
Wat betekende
het einde
voor deze
samenleving?
5 Welke vergelijking kun je maken tussen Spiderman enerzijds en Hector anderzijds?
6 Zowel de Minoïsche als de Myceense samenleving zijn voorbeelden van open samenlevingen.
De verspreiding van de twee culturen gebeurde echter op verschillende wijze.
Hoe verspreidde de Minoïsche cultuur?
Hoe verspreidde de Myceense cultuur?
7 Noteer bij de twee foto’s wat Arthur Evans fout deed als archeoloog.
Geschiedenis
Overhoring level 4:
/
naam:
klas:
nr.:
datum:
1 Plaats de volgende politieke periodes in de juiste vakjes bij de tijdbalk.
- de democratische periode
- de aristocratische periode
- de periode van tirannie
700 v.C.
600 v.C.
500 v.C.
400 v.C.
300 v.C.
2 Kaartoefening
a Noteer Peloponnesos, Kreta, Klein-Azië, Ionische Zee en Egeïsche Zee op de juiste plaats
op de kaart.
b Zet een zwarte stip en de eerste letter van Athene en Sparta op de juiste plaats op de
kaart.
3 Vul de tekstvakjes aan met de bevolkingsgroepen die geweerd werden uit de Atheense
democratie.
Uit: Waanzinnig om te weten, De Gave Grieken
4Plaats de letters van de volgende Atheense bestuursvormen in chronologische volgorde en
combineer dan ook met de juiste uitleg.
Bestuursvormen:
Uitleg:
A tirannie
B democratie
C aristocratie
1 De rijkste standen hebben de politieke
macht.
2 Eén persoon regeert in z’n eentje.
3 De macht ligt bij het volk, dat de leiders
kiest.
chronologische volgorde
uitleg
5Geef twee oorzaken voor het feit dat Griekenland verdeeld was in onafhankelijke stadstaten.
6Geef twee redenen waarom de oude Atheense democratie maar moeilijk te rijmen valt met
onze hedendaagse Belgische democratie.
Geschiedenis
Overhoring level 5: problemen in de polis?
naam:
klas:
/
nr.:
datum:
1 Kaartoefening
a Omcirkel op de eerste kaart het Griekse kerngebied.
b Welk verband bestaat er tussen de twee kaarten? Maak één bolletje zwart!
0Door de hoge bergen viel er te veel regen en trokken veel Grieken naar andere
plaatsen in de Middellandse Zee.
0Het bergachtige karakter zorgde voor onvruchtbare gronden waardoor de Grieken
uitweken naar kolonies.
0In de bergen is het niet gemakkelijk om te wonen en dus trokken veel Grieken weg.
2 Plaats de volgende begrippen op de juiste plaats in de tabel:
maritiem – gesloten – open – landbouw – militaire opvoeding – onderwijs voor rijken.
Sparta
Athene
3 Geef drie voorbeelden van ongelijkheid binnen de Griekse samenlevingen.
4 Geef drie verschillen tussen het leven van rijke Atheense burgervrouwen en hedendaagse
Belgische vrouwen.
5 Geef aan tot welk domein onderstaande stellingen behoren door een kruisje te plaatsen in
het juiste vak. Geef dan zelf nog drie stellingen bij de kruisjes die al in de tabel staan.
sociaal
Er bestond een grote kloof tussen arme en rijke
mensen.
Spartaanse meisjes kregen een vrij zware
opvoeding.
Metoiken in Athene waren vaak handelaar of
ambachtsman en konden grote rijkdommen
vergaren.
economisch
politiek
Geschiedenis
Overhoring level 6: over smaak valt niet te twisten
/
naam:
klas:
nr.:
datum:
1 Kaartoefening
Duid op de onderstaande kaart Athene, Sparta en Olympia aan met een zwarte stip en de
eerste letter.
N
W
O
Z
0
50
100
150 km
2 Duid de verschillende periodes van de beeldhouwkunst aan op onderstaande tijdbalk.
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
1000 v.C. 900 v.C. 800 v.C. 700 v.C. 600 v.C. 500 v.C. 400 v.C. 300 v.C. 200 v.C. 100 v.C.
I
1
I
100
3 Benoem de verschillende onderdelen van een tempel.
4 Welk beeldhouwwerk hoort bij welke periode? Schrijf ook de volgende kenmerken in het
juiste vakje: natuurgetrouw, blokvormige massa, veel beweging, houterige houding, zonder
emotie, overdreven
emotie (pathos), realistische lichaamsbouw, beweging, gebruik van steunbeen.
1
2
3
periode
archaïsche periode
800 v.C. – 500 v.C.
klassieke periode
500 v.C. – 350 v.C.
hellenistische periode
350 v.C. – 150 v.C.
foto
kenmerken
5Welke van onderstaande kenmerken kunnen worden toegeschreven aan de Griekse religie?
Kruis aan.
 De Griekse godsdienst was polytheïstisch.
 De Griekse godsdienst was monotheïstisch.
 Griekse goden werden voorgesteld als dieren.
 De Griekse goden hadden menselijke kenmerken.
 De Griekse goden werden vereerd in tempels.
 De Grieken brachten offers aan hun goden.
 Iedere stadstaat of kolonie vereerde andere goden.
 De Grieken hadden één geloofsboek met daarin godsdienstige voorschriften.
6 Plaats de volgende afbeeldingen in chronologische volgorde door er nummers van 1 t.e.m. 3
onder te plaatsen. Vervolgens geef je ook de benaming van de orde waartoe de zuil behoort.
nummer?
orde?
Geschiedenis
Overhoring level 7: de Griekse cultuur verovert de wereld
naam:
klas:
/
nr.:
datum:
1 Kaartopdrachten
a Arceer op de onderstaande kaart het gebied waarover Alexander de plak zwaaide.
b Van welke stad is dit de plattegrond?
N
tempel voor alle goden
Egyptische tempel
Griekse tempel
W
O
5
Isistempel
Pharos
tempel
van Poseidon
Grote
tolambt Haven
Kleine
Haven
c Teken een pijl van de plattegrond naar
de bovenstaande kaart zodat duidelijk
wordt waar deze stad zich bevindt.
Z
4
scheeps3
1
werven
2
koopmanskwartier
Maanpoort
Koningsstad
gymnasium
Zonnepoort
Egyptische
stad
1 Museum
Stadion
0
1
tempel van Serapis
2 km
2 Theater
l
Kanaa
3 Bibliotheek
4 Koninklijke villa
5 Vuurtoren
2 Werken met begrippen. Vul het kruiswoordraadsel aan met de woorden die bij de
omschrijving passen.
1
2
3
5
4
6
7
Horizontaal:
3 het streven naar gebiedsuitbreiding en wereldheerschappij
7 verspreid in of gericht op bijna alle delen van de wereld
Verticaal:
1 wanneer het huwelijk wordt gebruikt om politieke banden te versterken
2 de vermenging van Griekse en oosterse cultuurelementen
4 heerschappij over een gebied
5 gebiedsuitbreiding, groei
6 franca: overheersende taal die men in grote delen van de wereld gebruikt
3 Hoe probeerde Alexander de eenheid in zijn rijk in stand te houden?
4 Hoe komt het dat Engels vandaag de lingua franca is?
Geschiedenis
Overhoring level 8: de eigenaardige Etrusken versus de ruige Romeinen
naam:
klas:
/
nr.:
datum:
1 Duid de Etruskische samenleving en het Romeinse koninkrijk aan in het juiste vak op de
tijdbalk.
1000 v.C.
900 v.C.
800 v.C.
700 v.C.
600 v.C.
500 v.C.
400 v.C.
2 Kaartopdrachten
a Duid Rome aan met een zwarte stip en de eerste letter.
b Kleur het kerngebied van de Etrusken rood.
300 v.C.
200 v.C.
100 v.C.
3Geef vier argumenten die aantonen dat de Etruskische samenleving voor een groot deel uit
het oostelijk bekken van de Middellandse Zee komt en bovendien ook nog eens beïnvloed
werd door de Griekse kolonies in het zuiden van Italië.
4 Teken de boogstructuur en geef uitleg over het voordeel ervan.
5 Geef drie Romeinse kenmerken die Etruskisch van oorsprong zijn.
Geschiedenis
Overhoring level 9: imperialisme ten tijde van de Romeinse republiek
naam:
klas:
/
nr.:
datum:
1 Plaats d.m.v. balkjes het Romeinse koninkrijk en de Romeinse republiek op de onderstaande
tijdbalk.
800 v.C.
700 v.C.
600 v.C.
500 v.C.
400 v.C.
300 v.C.
200 v.C.
100 v.C.
1
100
2 Kaartopdracht
a Arceer de gebieden die veroverd werden tot 272 v.C. in het rood.
b Arceer de gebieden die veroverd werden tot 44 v.C. in het zwart.
3 Geef twee eigenschappen van het Romeinse leger die ervoor zorgden dat een gigantisch
gebied kon worden veroverd.
4 Leg uit hoe de tactiek van ‘verdeel en heers’ werkt.
5 Vul onderstaand schema van de werking van de Romeinse republiek aan.
Pontifex Maximus
Taakomschrijving:
Twee consuls, verkozen voor 1 jaar
Taakomschrijving:
Volksvergadering
Wie?
Senaat
Wie?
Welke bevoegdheden?
Welke bevoegdheden?
verkiezen
advies geven aan
6 Waar of niet waar? Verbeter de stelling als je denkt dat ze niet waar is.
Julius Caesar werd door de senaat vermoord omdat hij Gallië had veroverd.
waar/
niet
waar
De Pontifex Maximus had de politieke macht in handen.
waar/
niet
waar
Senatoren kwamen meestal uit de oude rijke families.
waar/
niet
waar
Marcus Antonius, de neef van Caesar, werd in 27 v.C. de allereerste keizer.
waar/
niet
waar
De toevoer van slaven uit oorlogsgebieden zorgde voor een verarming bij de
kleinere Romeinse boeren.
waar/
niet
waar
Geschiedenis
Overhoring level 10: de standenmaatschappij van de Romeinen
naam:
klas:
/
nr.:
datum:
1 Geef de Romeinse standensamenleving schematisch weer. Omcirkel vervolgens de stand
waartoe de proletariërs behoorden.
2 Vanwaar komt het woord proletariër en hoe kwamen die Romeinen meestal in die benarde
situatie terecht?
Proletariër komt van:
Hoe werd men meestal proletariër?
3 Geef de benaming van de twee utilitaire bouwwerken en vergelijk ze vervolgens met
hedendaagse utilitaire bouwwerken.
Welk bouwwerk?
Te vergelijken met welk
hedendaags bouwwerk?
4 Hoe kon een plebejer meer macht vergaren?
5 Geef drie manieren om in de tijd van de Romeinse republiek in de slavernij te belanden.
Geschiedenis
Overhoring level 11: de Romeinse keizers: geliefd of gehaat?
naam:
klas:
/
nr.:
datum:
1 Duid het Romeinse koninkrijk, de Romeinse republiek en het Romeins keizerrijk aan op de
tijdbalk.
800 v.C.
600 v.C.
400 v.C.
200 v.C.
1
200
400
2 Duid nu de hele Romeinse periode aan op de algemene tijdbalk.
prehistorie
2,5 miljoen v.C.
1492
Franse
Columbus Revolutie
oude Nabije Oosten
3000 v.C.
2000 v.C.
klassieke oudheid
1000 v.C.
middeleeuwen
1000
3Geef in de tabel drie acties die ervoor zorgden dat de keizer populair werd bij het volk en
drie acties die hem onpopulair maakten.
acties die hem populair maakten
acties die hem onpopulair maakten
nieuwe
tijd
nieuwste
tijd
1789
476
val West-Romeinse Rijk
schrift
1945
WO II
eigen tijd
2000
4Maak een propaganda-poster van jezelf. Probeer op die manier de klas naar je hand te
zetten.
5 Wat bedoelt men met ‘brood en spelen’?
Geschiedenis
Overhoring level 12: de inval der barbaren
/
naam:
klas:
nr.:
datum:
1 Duid het Romeinse koninkrijk, de Romeinse republiek en het Romeins keizerrijk aan op de
tijdbalk.
800 v.C.
600 v.C.
400 v.C.
200 v.C.
1
200
400
2 Duid nu de hele Romeinse periode aan op de algemene tijdbalk.
prehistorie
oude Nabije Oosten
2,5 miljoen v.C.
1492
Franse
Columbus Revolutie
3000 v.C.
2000 v.C.
klassieke oudheid
middeleeuwen
1000 v.C.
1000
3Rome groeide uit tot een reusachtig rijk. De foto’s hieronder tonen de grenzen van het
Romeinse Rijk. Zet de nummers van de foto’s in de juiste kadertjes op de kaart.
1
2
De Saharawoestijn
4
3
De Atlantische Oceaan
5
De Arabische woestijn
De Zwarte Zee
6
De Rijn vandaag
De Donau vandaag
nieuwe
tijd
nieuwste
tijd
1789
476
val West-Romeinse Rijk
schrift
1945
WO II
eigen tijd
2000
GERMANEN
395
HUNNEN (376)
West-Romeinse
Rijk
Oost-Romeinse
Rijk
N
W
O
Z
Romeinse Rijk, 4de – 5de eeuw n.C.
0
500
1000 km
4 Vervolledig het schema van de val het West-Romeinse Rijk en onderstreep in dat schema de
aanleiding.
Groeiende bevolking en
Aanvallen van de
Binnen het West-Romeinse Rijk:
476:
5Op welke manier leverde het christendom een belangrijke bijdrage aan de ondergang van
het West-Romeinse Rijk?