Presentatie training effectief inter-persoonlijk

Download Report

Transcript Presentatie training effectief inter-persoonlijk

Binden en betrekken;
bevorderen van studiesucces
Arjan van der Hoorn
ROC Leiden
Aanleiding
 Inspectierapport april 2011: SB3 =zwak
SB3
Norm
Jaarrendement
38,5%
56,7%
Diplomarendement
38,1%
60,0%
 Jaarrendement =
 de verhouding tussen enerzijds het totaal aantal
gediplomeerden in een jaar en anderzijds alle
gediplomeerden plus mbo-verlaters zonder diploma
 Diplomarendement =
 het aandeel studenten dat de instelling met een diploma
verlaat
Literatuuronderzoek
 Vsv =
cumulatief
proces.
Verbondenheid
(zelfdeterminatietheorie van Ryan en Deci, 2000).
 Verbondenheid heeft een positieve invloed op
studieprestaties.
Participatie-identificatie model
(Finn, 1989)
 Een student die zich kan identificeren met de opleiding en met
het beroep zal zich ook inzetten voor zijn beroepsopleiding.
Identificatie met school leidt tot betrokkenheid bij school.
Verbondenheid
Vincent Tinto (1975, 1997)
 Studenten die goed zijn geïntegreerd in hun studieomgeving hebben meer studiesucces.
 Sociale integratie:
 Of de student zich gekend voelt binnen de opleiding, of hij het
naar zijn zin heeft en of hij de sfeer goed vindt.
 Academische integratie:
 Of de student zich kan identificeren met zijn studie en school,
op zijn gemak voelt op school en gelegenheid heeft om met
docenten en studenten in contact te treden.
Studentbetrokkenheid
 Emotionele betrokkenheid:
 de student is geïnteresseerd, toont enthousiasme, heeft een
positieve leerhouding en is trots op succes; het gaat om de
identificatie met school.
 Gedragsmatige betrokkenheid:
 de student let op, doet zijn best, maakt zijn opdrachten, is
aanwezig, toont zich een doorzetter bij moeilijkheden en doet
actief mee in de les; het gaat om de participatie in het
onderwijsproces.
 Cognitieve betrokkenheid:
 de student beseft wat het belang van zijn opleiding is, kan
voor zichzelf leerdoelen stellen, beschikt over zelfregulerend
vermogen en is bereid zich in te spannen voor goede
leerresultaten.
Schoolsucces van studenten
Hattie (2003)





Talenten student
Docent
Thuissituatie
School
Peers
: 50%
: 30%
: 5-10%
: 5-10%
: 5-10%
Inter-persoonlijk leraarsgedrag
 De rol die een docent
aanneemt tijdens zijn
lessen heeft invloed op
de motivatie van de
lerende.
Invloed en nabijheid
 ‘Nabijheid’
 In hoeverre geeft een docent studenten het gevoel dat
ze begrepen worden of in hoeverre docenten open
staan voor hun ideeën.
 ‘Invloed’
 De mate van controle van de docent over de interactie
met de studenten.
Invloed en Nabijheid
bepalen
Invloed =
.92*Dwingend
.92*Sturend
.38*Corrigerend
.38*Helpend
.92*Inschikkelijk
.92*Onzeker
.38*Begrijpend
.38*Ontevreden
Nabijheid =
.92*Helpend
.92*Begrijpend
.38*Sturend
.38*Inschikkelijk
.92*Ontevreden
.92*Corrigerend
38*Onzeker
.38*Dwingend
IPL en betrokkenheid
 Hoge scores op Nabijheid en Invloed hangen samen
met:
 cognitieve studentprestaties, zoals toetsen en cijfers
voor praktische opdrachten.
 attitudes van studenten ten aanzien van het vak en de
lesstof.
Conceptueel model
Context
Docent
Interpersoonlijk
leraarsgedrag
Zelfovertuiging
(self-efficacy)
Integratie
Betrokkenheid Studiesucces
Sociale
integratie
Emotionele
betrokkenheid
- Voortgang
- Begeleiding
- Schoolklimaat
- Ondersteuning
- Klasgenoten
- Identificatie
- Verwachtingen
- Resultaten
Gedragsmatige
betrokkenheid
- Diploma
Academische
integratie
- Aanwezigheid
- Participatie
- Achterstanden
- Vorm
- Inhoud
Cognitieve
betrokkenheid
- Uitval
- Tijdsbesteding
- Taakgerichtheid
- Werkzoekend
- Ontwikkeling
- Studiepunten
- VSV
- Werk
- Studiewissel
Tot zover het deskresearch
Nu de praktijk van Sport en Bewegen
Analysevraag
 In hoeverre zijn studenten sociaal en academisch
geïntegreerd in de opleiding en wat is de invloed van
de docent en onderwijsprogramma op de
studentbetrokkenheid ten aanzien van de opleiding?
 Onderzoeksmethode:
 Enquêtes en interviews
Tabel 1
Studentvragenlijst binding en betrokkenheid
Dimensie
Schaal
Voorbeelditem
Academische
integratie (AI)
Match met onderwijsprogramma
De lesstof is interessant.
Sociale
integratie (SI)
Ervaren schoolse begeleiding
De docenten helpen mij goed als ik
vragen heb over de lesstof.
Match met schoolklimaat
Er heerst een goede sfeer op deze
school.
Ik kan goed opschieten met de meeste
klasgenoten.
Match met klasgenoten
Ervaren sociale ondersteuning
De docenten nemen de tijd voor mij.
Gekend voelen
Ik voel me thuis op deze school.
Waardering opleiding
Deze opleiding past goed bij mij.
Algemene schoolse houding
Ik vind het leuk om naar school te gaan.
Gedragsmatige
betrokkenheid (GB)
Gedragsmatige betrokkenheid
Ik let goed op in de lessen.
Cognitieve
betrokkenheid (CB)
Cognitieve betrokkenheid
Het diploma van deze opleiding heeft
veel waarde op de arbeidsmarkt.
Emotionele
betrokkenheid (EB)
Tabel 8:
Verschillen tussen klassen op schaalniveau binding en betrokkenheid
Afhankelijke variabele
AI: Match met onderwijsprogramma
2.1
SI: Ervaren schoolse begeleiding
2.1
SI: Match met klasgenoten
3.1B
SI: Ervaren sociale ondersteuning
2.1
EB: waardering opleiding
2.1
*Alle verschillen zijn significant bij p < ,05.
4.1A
4.1B
4.1A
4.1B
2.1
3.1A
4.1A
4.1B
4.1A
4.1B
3.1A
3.1B
4.1A
4.1B
Verschil
Sig.
,46*
,49*
,56*
,82*
-,50*
-,69*
-,91*
-,73*
,53*
,62*
,50*
,81*
,59*
,46*
,005
,003
,006
,000
,044
,013
,000
,004
,003
,001
,039
,001
,008
,037
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
µ
Invloed
2,61
2,42
2,27
1,99
0,57
2,99
-0,19
-2,81
2,26
3,04
0,95
3,00
1,58
1,10
1,50
Nabijheid
4,23
5,43
5,21
5,09
1,42
5,49
2,65
2,14
2,81
3,43
2,18
3,87
3,67
2,07
3,52
Citaten interview 1/3
Over de aanwezigheid als een van de indicatoren van
gedragsmatige betrokkenheid
“Als je er niet bent dan belt de docent je gelijk op of dan gaat
de docent met je praten.”
Studenten geven aan dat er verschil bestaat tussen de
aanpak bij docenten.
“…sommigen doen maar een paar keer mee bij docent []. Ik
weet niet of daar consequenties aan zitten”
Citaten interview 2/3
Over de invloed van de docent bij de duidelijkheid van
het uitvoeren van opdrachten zeggen studenten het
volgende:
“Bij [] wordt helemaal niets gezegd. Maar bij []
bijvoorbeeld weer wel. Daar is het goed aangegeven wat
je moet maken en daar zit hij bovenop. Hij is strenger en
duidelijker. Legt goed uit en zegt wat je moet doen. En je
moet het afhebben.”
Citaten interview 3/3
Over de onduidelijkheid van het onderwijsprogramma:
“Wat hier niet duidelijk is wat je mag halen. Ik weet niet
wat je wel mag halen en wat niet. Je weet nog niet eens
waar je een voldoende voor hebt en wat niet. Dat wordt
niet duidelijk verteld. Je krijgt geen overzichten en je
hoort het op het laatste moment dat je een onvoldoende
hebt en ineens alles in moet halen.”
Conclusies enquetes en interviews
 Nabijheid hoog = academische en sociale integratie hoog.
 SB3 en SB4 studenten willen meer duidelijkheid en
structuur hebben m.b.t. het onderwijsprogramma.
 Er is behoefte aan het stellen van grenzen t.a.v. het
afronden van onderwijseenheden.
 Betere begeleiding en stimulering in het afronden van
opdrachten.
Aanbevelingen
 Vergelijking tussen het studentenbeeld en zelfbeeld
van IPL; reflectie. Effectieve docenten vertonen
weinig verschil in perceptie ten opzicht van hun
studenten.
 Heldere en eenduidige lesprogramma´s.
Interventie
Onderwijsprogramma:
 Studiehandleidingen.
 Periodeplanners met lesinhoud en opdrachten.
 Wijze van beoordelen.
 Studiepuntenoverzichten per periode.
 Evaluatie.
IPL:
 Bewustwording.
 Vergelijking tussen klassen.
 Evaluatie met studenten over verschil zelfbeeldstudentenbeeld.