FITT variabelen - Portfolio Stijn Mentzel

Download Report

Transcript FITT variabelen - Portfolio Stijn Mentzel

FITT
‘Samen’ (Z)weten
LP14OWL02
Avans Fysiotherapie
Herhaling OWL01
Trainingsvariabelen
• Directe meting:
– naald
 V02max
• Indirecte meting:
– HRR
– Wattage
 HRmax
 MET
– Subjectieve meting:
– Borgschaal
 Talktest
MET (metabole equivalent)
• Relatieve inspanning activiteit tov rust
– “meeteenheid voor de hoeveelheid energie die een
bepaalde fysieke inspanning kost, ten opzichte van de
hoeveelheid benodigde energie in rust”
– MET in rust = 1
• 𝑉02 = 𝑀𝐸𝑇 × 3.5
Lesdoelen OWL02
De student kan na deze les:
• De FITT (Frequentie Intensiteit Tijd Type) variabelen
omschrijven. (B)
• De FITT variabele toepassen voor het opstellen van
een trainingsschema bij verschillende personen. (Rc)
Voorbereiding:
Morree, J.J. de, Jongert , M.W.A. & Poel, G. van de. (2006). Inspanningsfysiologie,
oefentherapie en training. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
hoofdstukken 5, 9-12
Lesprogramma
• Definitie FITT
• ‘spelen’ met FITT
– Casus opdracht
• Evaluatie
Definitie FITT
• FITT staat voor:
o Frequentie
o Intensiteit
o Tijd
o Type
o
o
o
o
Aantal x per week
zwaarte training
Duur training
Interval/duur/ect.
FITT variabelen
aeroob trainingsschema
o Frequentie
3 x per week
o Intensiteit
50-85% V02max of HRR (Hrmax)
o Tijd
> 20 min. (interval)
o Type
Interval/duur/of ???
Zwemmen/fietsen/rennen
Casus
Semafoor (61 jaar) is naar jou doorverwezen door de
huisarts om zijn (aerobe) conditie te verbeteren, bij de
nul-meting meet je de volgende waardes:
lengte = 1.92 m
gewicht = 92 kg
V02max = 15 ml/min/kg
• Bedenk in groepen van 3 de FITT factoren t.o.v. norm
en gebruik het MET schema (activiteit)
Bespreken casus
•
•
•
•
Frequentie
Intensiteit
Tijd
Type
o
o
o
o
Liever vaker dan minder vaak
50% VO2max/METmax (2.14)
Liever kort dan lang
Tabel!
Er is geen ‘perfect’ trainingsschema
Aanpassingen vaak nodig
Persoonlijk maken
Evaluatie lesdoelen
De student kan nu:
• De FITT (Frequentie Intensiteit Tijd Type)
variabelen omschrijven. (B)
• De FITT variabele toepassen voor het
opstellen van een trainingsschema bij
verschillende personen. (Rc)
Evaluatie lesdoelen (2)
• Toets
– Eigen trainingsprogramma kunnen verantwoorden
(adhv FITT)
– Hoe pas je de FITT variabelen bij verschillende
mensen toe
Volgende les
• Effecten van aerobe training op het
cardiovasculair systeem
Voorbereiding:
Morree, J.J. de, Jongert , M.W.A. & Poel, G. van de. (2006).
Inspanningsfysiologie, oefentherapie en training. Houten: Bohn Stafleu
van Loghum.
hoofdstukken 4 & 6
Vragen
MET
Krachttraining
• Naast FITT
• Omvang (herhalingen x series)
• Dichtheid (rust-arbeid verhouding)
‘spelen’ met FITT
• Hoe zou jij een trainingsschema opstellen voor
4000 m renner die sneller wil gaan rennen.
– Verander je de T (tijd/afstand) of I (intensiteit)
• Hoe verschilt dit met als hij langere afstanden
wil gaan rennen (4000 m  6000 m)
– Verander je de T of I