RDSterilisatie1

Download Report

Transcript RDSterilisatie1

Reinigen, Desinfecteren, en
Steriliseren
AGENDA Training R&D en Steriliseren
Datum:
Deelnemers:
•Training Reinigen, Desinfecteren, en Steriliseren met stoom.
•Video: Waskom verpakt in Laminaat in de sterilisator,
•Video: Fles met vloeistof in de sterilisator (foutieve proceskeuze)
•Video: Blik in de fabriek van Getinge Zweden waar de sterilisatoren worden gefabriceerd.
Operatiekamer
Polikliniek
Steriele opslag
Vuile ontvangst
Steriliseren
met stoom
Droog of nat
transport
Controleren
verpakken
Voor reinigen
Ultrasoneren
Machinale
reiniging
Drogen
Reinigen
Desinfecti
e
Onder de noemer reinigen worden verschillende begrippen gehanteerd, dit zijn:
Vuil, reinigen, schoon, desinfecteren, steriliseren
Wat is vuil?
Initiële contaminatie
De graad van besmetting voor de reiniging
Huid: 10.000 tot 10.000.000 micro-organismen per cm2.
Speeksel: 10.000.000.000 micro-organismen per milliliter.
Wat is reinigen?
huishoudelijk schoon.
Wat is schoon?
Wat is Desinfecteren?
Thermische desinfectie
heeft plaatsgevonden
als een huishoudelijk schoon voorwerp
gedurende 5 minuten
is blootgesteld aan een temperatuur
van minimaal 90°C.
Chemische desinfectie
vindt plaats bij een lagere temperatuur en
is daardoor geschikt voor het
desinfecteren van
THERMOLABIELE
goederen.
Dit zijn bijvoorbeeld flexibele endoscopen.
deze kunnen 90°C. niet verdragen.
Nadelen zijn:
•Niet werkzaam tegen alle micro-organismen.
•Houdbaarheid is beperkt.
•pH verhogende middelen beperken de effectiviteit.
•Een lange inwerktijd noodzakelijk.
•Giftig en geven allergische reacties.
•Agressief tegen sommige metaalsoorten,
•Zeer belastend voor het milieu.
•Kans dat de goederen ge-hercontamineerd raken
tijdens de naspoeling.
STELREGEL!
Alles wat thermisch gedesinfecteerd
kan worden, moet zeker niet chemisch
worden gedesinfecteerd.
Wat is steriliseren?
Steriliseren is: de kans dat op een partij gesteriliseerde goederen één
micro-organisme wordt aangetroffen kleiner is dan één op de één
miljoen. Concreet betekend dit dus, vrij van micro-organismen.
Ingangscontaminatie
Dit is de voor het steriliseren nog aanwezige besmetting.
(Ingangscontaminatie voor sterilisatie = restcontaminatie na
desinfectie)
Deze contaminatie dient zo laag te zijn dat zes maal een
decimale reductie
van deze ingangscontaminatie voldoende is, om steriliteit te
garanderen.
Decimale reductie:
Een tienvoudige verkleining van de besmetting in een vaste
tijdseenheid
10.000.000 1x de ”D” Tijd = 1000.000===> 100.000===> 10.000 enz.
NASA definitie
Een product is steriel wanneer de kans dat zich in of op
het product nog een levend micro-organisme bevindt
kleiner is dan één op de één miljoen.
De reinigingsmachine welke gebruikt wordt op de CSA
is over het algemeen een "batch" wasmachine.
Dit wil zeggen dat de machine in een keer beladen
wordt, het gehele proces doorloopt, en in een keer
ontladen wordt.
Eigenlijk is dit het tegenovergestelde van een lopende
band, waarbij een continu stroom van gereinigde
goederen ingaat en uitkomt.
HET REINIGINGSPROCES
Start /
Einde
Ontladen van de
wasmachine
Beladen van de
wasmachine
Drogen
Afvoer van
restvloeistoffen
Thermische
desinfectie
Koude
voorreiniging
Tussenspoeling/
Neutralisatie
Hoofdreiniging
Enzymatisch
Mild Alkalisch
Alkalisch
Start /
Einde
Ontladen van de
wasmachine
Beladen van de
wasmachine
Drogen
Afvoer van
restvloeistoffen
Thermische
desinfectie
Koude
voorreiniging
Tussenspoeling/
Neutralisatie
Hoofdreiniging
Enzymatisch
Mild Alkalisch
Alkalisch
Start /
Einde
Ontladen van de
wasmachine
Beladen van de
wasmachine
Drogen
Afvoer van
restvloeistoffen
Thermische
desinfectie
Koude
voorreiniging
Tussenspoeling/
Neutralisatie
Hoofdreiniging
Enzymatisch
Mild Alkalisch
Alkalisch
Start /
Einde
Ontladen van de
wasmachine
Beladen van de
wasmachine
Drogen
Afvoer van
restvloeistoffen
Thermische
desinfectie
Koude
voorreiniging
Tussenspoeling/
Neutralisatie
Hoofdreiniging
Enzymatisch
Mild Alkalisch
Alkalisch
Start /
Einde
Ontladen van de
wasmachine
Beladen van de
wasmachine
Drogen
Afvoer van
restvloeistoffen
Thermische
desinfectie
Koude
voorreiniging
Tussenspoeling/
Neutralisatie
Hoofdreiniging
Enzymatisch
Mild Alkalisch
Alkalisch
Start /
Einde
Ontladen van de
wasmachine
Beladen van de
wasmachine
Drogen
Afvoer van
restvloeistoffen
Thermische
desinfectie
Koude
voorreiniging
Tussenspoeling/
Neutralisatie
Hoofdreiniging
Enzymatisch
Mild Alkalisch
Alkalisch
Start /
Einde
Ontladen van de
wasmachine
Beladen van de
wasmachine
Drogen
Afvoer van
restvloeistoffen
Thermische
desinfectie
Koude
voorreiniging
Tussenspoeling/
Neutralisatie
Hoofdreiniging
Enzymatisch
Mild Alkalisch
Alkalisch
Start /
Einde
Ontladen van de
wasmachine
Beladen van de
wasmachine
Drogen
Afvoer van
restvloeistoffen
Thermische
desinfectie
Koude
voorreiniging
Tussenspoeling/
Neutralisatie
Hoofdreiniging
Enzymatisch
Mild Alkalisch
Alkalisch
Start /
Einde
Ontladen van de
wasmachine
Beladen van de
wasmachine
Drogen
Afvoer van
restvloeistoffen
Thermische
desinfectie
Koude
voorreiniging
Tussenspoeling/
Neutralisatie
Hoofdreiniging
Enzymatisch
Mild Alkalisch
Alkalisch
Start /
Einde
Ontladen van de
wasmachine
Beladen van de
wasmachine
Drogen
Afvoer van
restvloeistoffen
Thermische
desinfectie
Koude
voorreiniging
Tussenspoeling/
Neutralisatie
Hoofdreiniging
Enzymatisch
Mild Alkalisch
Alkalisch
Start /
Einde
Ontladen van de
wasmachine
Beladen van de
wasmachine
Drogen
Afvoer van
restvloeistoffen
Thermische
desinfectie
Koude
voorreiniging
Tussenspoeling/
Neutralisatie
Hoofdreiniging
Enzymatisch
Mild Alkalisch
Alkalisch
MACHINALE REINIGING ALGEMEEN
Functies van water
Water is belangrijk bij reiniging, het bevochtigt het bevuilde oppervlak.
Hydrofiel = water minnend
Hydrofiel vuil (bijv. bloed) kan weg gespoeld worden.
Hogere temperatuur dan 40°C. dient vermeden te worden
Eiwitten zullen coaguleren = klonteren, en vast gaan zitten.
Hydrofoob = waterafstotend
Hydrofoob vuil laat met een hogere temperatuur beter los.
Vuil kan opgelost worden in water als:
1. vaste stof in suspensie, zoals stof in een rivier, of als bolletjes olie in water,
2. in emulsie, zoals 80% olie in mayonaise met behulp van een emulgator.
Het water zal als transportmiddel het vuil af voeren.
Kwaliteit van het water.
Hard water, (uitgedrukt in dH° = graden Duits) leid tot problemen.
Dit zijn: vlekken en vastlopende scharnieren van instrumenten.
Drinkwater is alleen geschikt voor een koude (lager dan 40°C.) voorreiniging.
Ook onthard water kan een te hoge concentratie aan "vreemde" ionen bevatten.
Dit kan leiden tot aantasting van de chirurgische instrumenten bij de reiniging.
Hoge chlorideconcentraties zijn ongewenst, ze veroorzaken put-corrosie.
Soms kan al bij lage chlorideconcentraties in het water putcorrosie optreden.
Belangrijk is het gebruik van topkwaliteit water zoals:
1. R.O. water; Reversed Osmose, ook omgekeerd osmose water genoemd,
2. Demi water gedemineraliseerd water of
3. Aqua-dest Gedestilleerd water, in de laatste spoelfase.
Hier in tabelvorm een indicatie van water
welke in wasmachines gebruikt worden.
leidingwater
onthard water
gedemineraliseerd
water
totaal zoutgehalte
500
500
10
geleidbaarheid, mS/cm
600
600
5
totale waterhardheid
15
0
0
chloridegehalte
60
60
5
SiO2 (silikaat)
12
12
0,1
pH-waarde
6,7
7,3
6,0 zuur
Eenheden in ppm = parts per million = mg/l
Reinigingsmiddelen:
De aanwijzingen van de fabrikant moeten exact worden opgevolgd.
Slechts de juiste dosering garandeert een goed resultaat en een
goede materiaalbescherming.
Bij erg vuile instrumenten schiet soms de machinale reiniging te kort.
Hier is manuele reiniging, (borstelen) en weer machinale reiniging,
noodzakelijk.
De praktijk.
-Onjuiste belading: bakjes met open zijde boven, spoelschaduw door bekkens,
gesloten scharnierend instrumentarium, overbelading, verkeerd rek, verkeerd
programma, niet afwaterend geplaatste oppervlakken zoals bodems van
bekkens, etc.
-Geen eenduidige werkprocedure. Welke goederen in welk programma?
-Onvoldoende droging, Onvoldoende reiniging, Onjuiste doseringen.
-Verwisseling van containers door ontbrekende coderingen op de
opzuigsystemen, of ontbrekende werkinstructies.
-Te grote temperatuurspreiding tijdens reiniging / desinfectie fase.
-Onjuiste weergave van de temperatuur soms geen schrijver aanwezig.
-Onjuiste instelling van de was / desinfectie / doseertemperatuur.
-Geen mogelijkheid om op eenvoudige wijze de dosering te kunnen controleren.
-Geen (onafhankelijke) bewaking van temperatuur, pompdruk, en tijd.
-Veel versleping van micro-organismen, alkalisch en/of neutraliserend middel
door slechte procesvoering, en veel "dood volume" in ongeschikte pompen en
leidingen.
-Enkel deur machines waardoor ontlading in de "vuile ruimte" moet plaatsvinden.
Hierdoor is verwarring (wel of niet gedesinfecteerd?) of hercontaminatie mogelijk.
STORINGEN
Een wasmachine die defect is, kan gevaarlijk zijn voor Uw gezondheid.
Als het wasresultaat onvoldoende is:
-Controleer de zeef onder in wasruimte.
-Controleer met de hand of de wasarmen licht draaien.
-Controleer of alle openingen in de wasarmen vrij van vuil zijn, Let op scherpe
voorwerpen hechtnaalden, enzovoort).
-Controleer of tijdens het wassen de sproeiarmen goed draaien. Als een ruit
ontbreekt zet dan alle wasarmen in dezelfde positie. Start een proces en na
enkele minuten het proces afbreken. Alle wasarmen moeten dan in een
willekeurige positie staan.
-Controleer de waspompen en de draairichting.
-Controleer het waterniveau in de waskamer van de machine.
-Controleer de reinigingstemperatuur.
-Controleer de doseringen van de reinigingsmiddelen.
STORINGEN:
Als het instrumentarium niet droog uit de machine komt:
-Controleer of de ventilator(en) draaien.
-Controleer de temperatuur van de lucht in de waskamer.
-Controleer de werking van de condensor.
Controleer of de HEPA filters niet verstopt zijn geraakt met stof.
Controleer de desinfectie temperatuur omdat anders de start temperatuur
voor het drogen te laag is.
Controleer de dosering van een instrumenten verzorgend middel.*
*OPMERKING: Dit wordt tegenwoordig steeds minder toegepast omdat dit in
moderne machines niet noodzakelijk is, oudere machines kunnen echter
géén redelijk droog resultaat leveren zonder deze hulpmiddelen.
STERILISEREN MET STOOM
Iets over micro-organismen
Vroeger was men niet op de hoogte van het bestaan van micro-organismen.
Antoni van Leeuwenhoek ontdekte het bestaan van bacteriën.
De Franse chemicus Pasteur leverde het bewijs dat micro-organismen
zich door deling vermenigvuldigen.
Verder bewees Pasteur dat besmetting ook door lucht kan plaatsvinden
en ongedaan kan worden gemaakt door te koken.
De Engelse arts Bastion stelde vast, dat niet alle micro-organismen gedood
worden bij koken bij 100°C, en dat hogere temperaturen vereist zijn.
De eerste hogedruk stoomsterilisator is gebouwd door Chamberland, een
medewerker van Pasteur.
Het doden van micro-organismen kan op een aantal manieren geschieden.
Dit zijn: verhitting, chemische middelen en straling.
De indeling van micro-organismen
Micro-organismen zijn met het blote oog niet zichtbaar, en worden in verschillende
groepen ingedeeld.
- dierlijke micro-organismen
De dierlijke micro-organismen worden protozoën genoemd.
Ze zijn o.a. verantwoordelijk voor het verwekken van dysenterie, malaria.
- plantachtige micro-organismen
Deze micro-organismen, kunnen worden onderverdeeld in:
- schimmels en gisten
Schimmels, zoals paddestoelen, zijn de meest ontwikkelde micro-organismen,
zij kunnen hittebestendige gifstoffen vormen in graanproducten, rijst en pinda's.
- bacteriën
Bacteriën zijn ongeveer 10 maal kleiner dan gisten en schimmels.
Ze komen voor in de lucht, in de grond, bij mens en dier.
Als de omstandigheden voor de bacteriën slechter worden, vormen sommige
bacteriën sporen. Deze spore kan beter tegen warmte dan de bacterie.
- virussen
Virussen zijn ongeveer 10 maal kleiner dan bacteriën. Ze zijn o.a. verwekkers van
kinderverlamming, rode hond, griep, mazelen, verkoudheid en hepatitis A en B.
Vermeerderen van micro-organismen
De vermenigvuldiging van een micro-organisme wordt bepaald
door de volgende omstandigheden:
- de hoeveelheid voedingsstoffen
- de zuurgraad van de omgeving
- de zuurstofconcentratie van de omgeving
- de temperatuur van de omgeving
Wat betreft dit laatste kan het volgende gezegd worden:
Temperatuur traject:
0 - 7°C betrekkelijk weinig tot geen vermenigvuldiging
10 - 50°C ideaal voor vermenigvuldiging van bacteriën
62 - 100°C afdoding meeste bacteriën
100 – 120°C afdoding van de sporen bij natte hitte
Inleiding steriliseren
In tegenstelling tot "desinfectie", wat het verlagen van het aantal
ziekteverwekkende organismen inhoudt, betekent "sterilisatie": het tot nul
reduceren van alle levende micro-organismen.
Hoewel de toegepast methodes in de praktijk véél met elkaar gemeen hebben,
of elkaar soms overlappen, is het raadzaam van tevoren vast te stellen of
"steriliseren" beslist nodig is, of dat met "desinfectie" kan worden volstaan.
Voordat materiaal weer op patiënten wordt toegepast is sterilisatie meestal
dringend gewenst.
Betrouwbare sterilisatie kan alleen na goede reiniging van de materialen.
Afdoden van micro-organismen onder invloed van hitte
De meest doeltreffende methode om micro-organismen door middel van
hitte te doden, is stoomsterilisatie. Niet alle micro-organismen zijn met
behulp van stoom of andere hitte even gemakkelijk af te doden.
Bij het ontwerpen van een sterilisatieproces zijn het hittebestendige (hitteresistente) organismen waarmee rekening moet worden gehouden.
Bij sterilisatie met behulp van "natte hitte" (stoom) worden bacteriën veel
sneller afgedood dan bijvoorbeeld door middel van "droge hitte".
De afdoding door natte hitte is gebaseerd op coagulatie.
Bij het steriliseren met bijvoorbeeld hete lucht, worden de bacteriën meer
van "buitenaf" aangepakt, hetgeen veel langzamer verloopt.
Deze "droge hitte" afdoding vindt voornamelijk plaats door oxidatie.
Oxideren betekent dat een stof zich verbindt met zuurstof, anders gezegd
er is een verbranding "zonder vuur".
Voorbeeld:
De sporen van de Bacillus subtilus
(een bacterie die gebruikt wordt bij het testen van een sterilisatiemethode)
worden door stoom van 121°C ongeveer zestig (!)
maal zo snel gedood dan door hete lucht van dezelfde temperatuur.
Voorbeeld:
Stel: op een bepaald te steriliseren artikel bevinden zich 1000 levende
micro-organismen. Dit artikel wordt gesteriliseerd in een stoomsterilisator.
Na verloop van één minuut wordt gekeken hoeveel micro-organismen
er zijn afgedood en hoeveel het tot dan toe hebben overleefd.
Het blijkt dat 900 micro-organismen zijn gedood en dat er dus nog 100
leven. (90% is dood, 10% leeft nog.) Er wordt nu verder gegaan met
steriliseren en weer wordt na één minuut het aantal levende en dode
micro-organismen geteld. Van de 100 micro-organismen waarmee in de
tweede sterilisatieminuut werd begonnen, blijken er 90 dood te zijn en nog
10 te leven. (90% is dood, 10% leeft nog.) enzovoort. Dit noemen wij
DECIMALE REDUCTIE!
Logaritmische afbeelding van het afdoden van micro-organismen.
Na elke minuut steriliseren is nog 10 % van het aantal aan het begin van die minuut
nog aanwezige micro-organismen in leven
Stel: De D-waarde welke is bepaald voor een stoomsterilisatie-proces van 121°C
voor deze micro-organismen bedraagt 30 seconden.
Hoe lang moet het artikel worden gesteriliseerd zodat de kans op het overleven
van een micro-organisme slechts één op de één-miljoen is, dus STERIEL?
Berekening:
Elke 30 seconden sterft 90%, de resterende 10% overlevenden wordt in de
volgende 30 seconden voor 90% gedood, enzovoorts. Zie de volgende tabel:
Bij aanvang
100.000 micro-organismen (in leven)
na 30 seconden
10.000 micro-organismen (nog in leven)
na weer 30 seconden
1.000 micro-organismen (nog in leven)
na weer 30 seconden
100 micro-organismen (nog in leven)
na weer 30 seconden
10 micro-organismen (nog in leven)
na weer 30 seconden
1 micro-organisme (nog in leven)
na weer 30 seconden is de kans dat dit micro-organisme nog in leven is één op
tien (1x10-1 )
na weer 30 seconden is deze kans één op honderd
(1x10-2)
na weer 30 seconden is deze kans één op duizend
(1x10-3)
na weer 30 seconden is deze kans één op tienduizend
(1x10-4)
na weer 30 seconden is deze kans één op honderdduizend
(1x10-5)
na weer 30 seconden is deze kans één op miljoen
(1x10-6)
NA 330 SECONDEN IS HET ARTIKEL DUS STERIEL.
Het belang van een lage uitgangscontaminatie na de reiniging.
Het is nu duidelijk dat "steriliteit" sneller wordt bereikt wanneer het aantal
micro-organismen bij aanvang van het sterilisatieproces minder is.
Daardoor kan het voorkomen wanneer de aanvangsbesmetting "hoog" is,
het sterilisatieproces te kort schiet om "steriliteit" te waarborgen.
Daarbij komt nog dat achtergebleven bloedresten en ander vuil de afdoding
door de isolerende werking sterk vertragen.
Het vooraf grondig reinigen van de te steriliseren artikelen is daarom een
eerste voorwaarde voor een geslaagde sterilisatiebehandeling.
Door de variatie in aanvangsbesmetting, zijn sterilisatieprocessen vastgelegd.
De normen die gelden voor stoomsterilisatie zijn:
- tenminste 121 °C gedurende 15 minuten of
- tenminste 134 °C gedurende 3 minuten
Verhogen van van 121°C tot 134°C leidt tot een vijfmaal kortere sterilisatietijd.
Dat komt doordat de D-waarde van de testbacterie waarop de normwaarden zijn
gebaseerd 2,5 minuut bedraagt bij 121°C stoom en 0,5 minuut bij 134°C stoom.
De afdoding bij 134°C verloopt dus vijfmaal zo snel als bij 121°C, hetgeen de
genoemde tijdsbesparing oplevert.
Dit is de belangrijkste reden waarom het 134°C proces het meest in gebruik is.
Toch is vrijwel elke stoomsterilisator op de CSA uitgerust met een 121°C proces.
Dit langer durende proces wordt in hoofdzaak gebruikt voor artikelen die
temperatuurgevoelig zijn zoals: glas, rubber en sommige kunststoffen.
Het 121°C proces is echter gelijkwaardig aan het 134°C proces.
Uitgaande van reële, in de praktijk te verwachten uitgangsbesmettingen, zal bij
gebruik van deze processen de steriliteit altijd kunnen worden gewaarborgd.
Stoom voor sterilisatie doeleinden
Inleiding
Stoomsterilisatie is verreweg de betrouwbaarste en hierdoor de voornaamste en
meest gebruikte sterilisatiemethode.
- Voor sterilisatie komt alleen 'verzadigde schone stoom' in aanmerking.
- Te droge 'onverzadigde' stoom geeft geen goede afdoding van micro-organismen.
- Natte 'oververzadigde' stoom kan de droging van de goederen bemoeilijken,
waardoor de lading na sterilisatie weer snel besmet kan worden.
- Verontreinigde' stoom maakt de lading vies of giftig.
- Verontreiniging door 'gassen' kan de stoompenetratie bemoeilijken.
Druk-temperatuurverhouding van stoom
Wanneer water wordt opgewarmd, wordt dit water steeds warmer totdat het
uiteindelijk kookt. Men zegt wel "water kookt bij 100 °C"
Onder normale omstandigheden is dit juist maar bij welke temperatuur het water
precies gaat koken hangt af van de 'druk' die boven het water staat.
Bij een open pannetje is dit de heersende 'atmosferische' druk of barometerdruk,
normaal circa 100 kPa.
Maar wanneer het water bijvoorbeeld in een afgesloten ketel zit, en de luchtdruk
boven het water wordt opgepompt van 100 kPa (= ongeveer atmosferisch) tot
circa 200 kPa, dan zal het water niet bij 100°C maar bij 120 °C pas gaan koken.
Omgekeerd kan water ook bij veel lagere temperaturen aan de kook gebracht
worden, door de druk kunstmatig te verlagen.
Bij een druk (vacuüm) van bijvoorbeeld 10 kPa kookt water al bij 45 °C!
De temperatuur waarbij water kookt is dus afhankelijk van de heersende druk.
Verdampen - Condenseren
Tijdens het koken van water treedt een 'toestandsverandering' op. Het water wordt
bij het koken 'gasvormig’; één liter water maakt ongeveer 1600 liter stoom!
Deze stoom heeft vrijwel dezelfde temperatuur dan het water onder de stoom.
De stoom is dus bij het verdampen niet echt warmer geworden.
Toch is er veel warmte nodig om 'water in stoom' te veroorzaken.
Deze 'verdampingswarmte' is: zo'n 2200 kilojoules per liter.
Omgekeerd, komt deze warmte weer beschikbaar. Dit overgaan van stoom in water
heet 'condenseren'. Circa 1600 liter stoom wordt dan weer één liter water.
De warmte die hierbij vrijkomt heet daarom 'condensatiewarmte' De hoeveelheid
warmte die bij condensatie vrijkomt is exact evenveel als de hoeveelheid die eerst
nodig was om het water te verdampen in stoom.
Tijdens het condenseren is er, net als bij het verdampen, alleen maar sprake van
een toestandsverandering zonder noemenswaardige temperatuurverandering.
Stoom is dus een prima middel om veel warmte af te geven.
Omdat de temperatuur afhangt van de druk, kan door de druk nauwkeurig te
regelen ook de temperatuur netjes in de hand gehouden worden.
Steriliseren met stoom
A,
voorbehandeling
C.
nabehandeling
B.
steriliseren
A. voorbehandeling
Aangevangen wordt met de ontluchtingsfase. Hierbij wordt alle lucht in de lading
door stoom vervangen. Dit is niet bij elke sterilisator gelijk maar wel volgens
hetzelfde hoofdprincipe. Eerst wordt door de vacuümpomp en de 'vacuümklep' de
meeste lucht uit de sterilisator en de lading verwijderd.
Deze pomp laat nog 'restlucht‘ achter welke ongeveer 7 tot 10 % bedraagt.
Door nu een aantal zogenaamde 'stoom-vacuümpulsen' uit te voeren wordt deze
restlucht uitgespoeld. Aansluitend op het eerste diep-vacuüm sluit het vacuümklep
en wordt de stroomtoevoerklep open gezet totdat in de sterilisatorkamer de druk
is opgelopen tot de gewenste waarde. Hierna sluit de stoomklep en opent de
vacuümklep zich weer. Door een aantal van deze stoom-vacuümpulsen wordt de
restlucht effectief verwijdert.
Wanneer voldoende stoom-vacuümpulsen zijn gegeven, kan de kamer
gecontroleerd naar de gewenste sterilisatiedruk gebracht worden.
Lucht verwijderen
• Voordat effectief gesteriliseerd kan
worden moet eerst de lucht verwijderd
worden en de lading worden opgewarmd.
• Om de lucht te verwijderen zijn
negatieve pulsen (onder atmosferisch) het
meest effectief.
• Een simpele calculatie om dit toe te lichten:
Een negatieve puls van atmosferisch (100 kPa) naar
10 kPa realiseert een luchtverwijdering factor van
10 (100/10).
Een positieve puls met hetzelfde drukverschil dus van
atmosferisch naar 190 kPa zorgt slechts voor een
luchtverwijdering factor van 1,9 (190/100).
De negatieve puls is meer dan 5 maal efficiënter.
Pressure
Time
Negatieve pulsen
Theoretische berekening van de ontluchting
Pressure
•
•
•
Puls 1
Puls 2
Puls 3
100/10 = 10
10x10/100 = 1
1x10/100 = 0,1
Einde sub atmosferische pulsen
Time
Super atmosferische
fase
Sub atmosferische
fase
• Puls 4
0,1x100/190 = 0,053
• Puls 5 0,053x100/190 = 0,028
• Puls 6 0,028x100/190 = 0,015
• Puls 7 0,015x100/190 = 0,008
• Puls 8 0,008x100/190 = 0,004
Restlucht percentage bij aanvang
sterilisatiefase = 0,004 %
Voorverwarmen
• Nadat de lucht verwijderd is, moet de
lading worden opgewarmd.
• Met positieve pulsen wordt de lading
naar een hogere temperatuur gebracht dan
met negatieve pulsen.
• Condensaat wordt efficiënt verwijderd
gedurende het pulsen.
• Omdat in deze fase de lading naar een
hogere temperatuur plaatsvindt, is er
minder energie (minder condensaat) nodig
tijdens de opwarmfase. Daarom hoeft er
ook minder condensaat verwijderd te
worden tijdens de droogfase.
• Positieve pulsen verbeteren de droging.
Pressure
Time
Positieve pulsen
Aanloop naar de sterilisatiefase
Om te kunnen voldoen aan de eisen zoals
deze gedefinieerd zijn in EN285 met
betrekking tot:
• Temperatuur band
• Temperatuur verschillen
• Stabilisatiefase
wordt de opwarmfase vertraagd voordat
de feitelijke sterilisatie fase ingaat.
Pressure
Time
De opwarmfase wordt
vertraagd voordat de
sterilisatiefase begint.
B. Sterilisatiefase
De stoomtoevoerklep opent, en de kamer met lading wordt op een
nauwkeurig geregelde 'sterilisatietemperatuur' gebracht en gehouden
waarbij het gevormde condensaat pulsgewijs wordt afgevoerd.
Op de ongunstigste plaats, meestal onder in de sterilisatorkamer
wordt door de besturing gecontroleerd of deze temperatuur ook
werkelijk gehaald wordt.
Is de stoomtemperatuur in orde (134 dan gaat de sterilisatiefase in.
Bij 134°C wordt de temperatuur minimaal 3 minuten,
en bij een 121°C proces minimaal 15 minuten gehandhaafd.
Deze tijd noemt men de sterilisatietijd.
EN 285
Eisen ten aanzien van de sterilisatiefase:
Plateau Periode =
Stabilisatietijd + sterilisatietijd
Stabilisatietijd
Sterilisatie
Temperatuurband
(0 / + 3 ºC)
Temp. verschil max.
2 ºC op elk moment
van de sterilisatiefase
Temp. in de
kamer afvoer
Laagste temp. in de
lading
Testen uitgevoerd met standaard ladingen
Stoomtabel (van toepassing zijnde gedeelte)
druk in kPa graden C druk in kPa graden C
196
119,6
301
133,7
197
119,8
302
133,8
198
119,9
303
133,9
199
120,1
304
134,0
200
120,2
305
134,1
201
120,4
306
134,2
202
120,5
307
134,3
203
120,7
308
134,4
204
120,9
309
134,6
205
121,0
310
134,7
206
121,2
311
134,8
207
121,3
312
134,9
208
121,5
313
135,0
209
121.6
314
135,1
210
121.8
315
135,2
211
121,9
316
135,3
212
122,1
317
135,4
213
122,2
318
135,5
214
122,4
319
135,6
215
122,5
320
135,8
216
122,7
321
135,9
217
122,8
322
136,0
218
123,0
323
136,1
C. Droogfase
Na de 'sterilisatiefase', welke nauwkeurig door de besturing bewaakt en
geregeld wordt, gaat de navacuüm / droogfase in.
De stoomklep sluit, de vacuümpomp start, en de vacuümklep opent.
De nog aanwezige stoom wordt afgezogen en de lading, welke nog
vochtig is, wordt hierdoor geforceerd gedroogd.
Bij diepvacuüm, waarbij het kookpunt van water zeer laag is,
wordt het in de lading achtergebleven condensaat snel verdampt.
De door de mantel verwarmde wanden van de sterilisatorkamer geven
extra warmte af, waardoor de droging zeer effectief verloopt.
Droogfase
• De lading moet droog zijn aan het einde
van het proces
• De droogfase vindt plaats tijdens een zo
diep mogelijk vacuüm.
Pressure
Time
Droging
temperatuur versus druk 'sub-atmosferisch'
Druk
Druk
PT100
Druk
Druk
PT100
Druk
Druk
PT100
Druk
Druk
PT100
oC
kPa
Bar
Ohm
oC
kPa
Bar
Ohm
oC
kPa
Bar
Ohm
oC
kPa
Bar
Ohm
0
.35
-1.00
100.00
25
3.29
-.97
109.76
50
12.95
-.87
119.48
75
39.30
-.61
129.18
1
.40
-1.00
100.39
26
3.50
-.96
110.15
51
13.59
-.86
119.87
76
40.93
-.59
129.57
2
.46
-1.00
100.78
27
3.73
-.96
110.54
52
14.26
-.86
120.26
77
42.62
-.57
129.96
3
.53
-.99
101.17
28
3.96
-.96
110.92
53
14.96
-.85
120.65
78
44.37
-.56
130.34
4
.60
-.99
101.56
29
4.21
-.96
111.31
54
15.68
-.84
121.04
79
46.17
-.54
130.73
5
.67
-.99
101.95
30
4.47
-.96
111.70
55
16.43
-.84
121.43
80
48.04
-.52
131.12
6
.74
-.99
102.34
31
4.74
-.95
112.09
56
17.22
-.83
121.81
81
49.97
-.50
131.51
7
.82
-.99
102.73
32
5.02
-.95
112.48
57
18.03
-.82
122.20
82
51.97
-.48
131.89
8
.91
-.99
103.12
33
5.31
-.95
112.87
58
18.88
-.81
122.59
83
54.04
-.46
132.28
9
1.00
-.99
103.52
34
5.62
-.94
113.26
59
19.76
-.80
122.98
84
56.17
-.44
132.67
10
1.09
-.99
103.91
35
5.95
-.94
113.65
60
20.67
-.79
123.37
85
58.37
-.42
133.05
11
1.19
-.99
104.30
36
6.29
-.94
114.04
61
21.62
-.78
123.75
86
60.65
-.39
133.44
12
1.30
-.99
104.69
37
6.64
-.93
114.43
62
22.61
-.77
124.14
87
63.00
-.37
133.83
13
1.41
-.99
105.08
38
7.01
-.93
114.82
63
23.63
-.76
124.53
88
65.43
-.35
134.21
14
1.52
-.98
105.47
39
7.40
-.93
115.21
64
24.69
-.75
124.92
89
67.94
-.32
134.60
15
1.65
-.98
105.86
40
7.80
-.92
115.60
65
25.79
-.74
125.31
90
70.53
-.29
134.99
16
1.78
-.98
106.25
41
8:23
-.92
.115.98
66
26.94
-.73
125.69
91
73.20
-.27
135.38
17
1.91
-.98
106.64
42
8.67
-.91
116.37
67
28.12
-.72
126.08
92
75.95
-.24
135.76
18
2.06
-.98
107.03
43
9.13
-.91
116.76
68
29.35
-.71
126.47
93
78.80
-.21
136.15
19
2.21
-.98
107.42
44
9.61
-.90
117.15
69
30.63
-.69
126.86
94
81,73
-.18
136.54
20
2.37
-.98
107.81
45
10.11
-.90
117.54
70
31.95
-.68
127.25
95
84.75
-.15
136.92
21
2.53
-.97
108.20
46
10.63
-.89
117.93
71
33.32
-.67
127.63
96
87.87
-.12
137.31
22
2.71
-.97
108.59
47
11.18
-.89
118.32
72
34.74
-.65
128.02
97
91.09
-.09
137.69
23
2.89
-.97
108.98
48
11.74
-.88
118.71
73
36.20
-.64
128.41
98
94.40
-.06
138.08
24
3.09
-.97
109.37
49
12.34
-.88
119.09
74
37.73
-.62
128.80
99
97.81
-.02
138.47
100
101.33
.01
138.85
Droogfase, beluchten
• Wanneer na enige tijd vacuüm zuigen de lading voldoende
gedroogd is, sluit de vacuümklep, stopt de vacuümpomp, en wordt
de beluchtingsklep geopend.
• Hierbij wordt via een HEPA (High Efficiency Particle Air) filter de
steriele lucht ingelaten tot de sterilisator kamerdruk gelijk is aan de
atmosferische druk. Dit is circa 100 kPa.
• De sterilisatorbesturing heeft continu bewaakt of alle delen van het
proces goed verlopen zijn. Als er geen storingen opgetreden zijn
wordt door de besturingseenheid de ontlaaddeur vrijgegeven zodat
de “gesteriliseerde” lading er uit kan worden genomen.
• Vaak wordt de beladings-eenheid, de kar of slede, na ontlading weer
in de sterilisator geplaatst om deze weer terug te sluizen naar de
beladingszijde.
• Pas als, na het ontladen, de ontlaaddeur weer gesloten is, kan de
deur aan de andere zijde, de laadzijde, weer geopend worden.
CONTROLE OP DE WERKING
De 'Bowie en Dick' test
Dagelijks wordt een 'Bowie en Dick' programma gedraaid.
De sterilisator wordt beladen met een 'Bowie en Dick' pakket.
Na afloop wordt de 'chemische indicator' beoordeeld.
Als de indicator goed is omgekleurd, is de stoompenetratie en ontluchting in orde.
De Lekdichtheidstest
Één keer per week wordt een 'lektest' programma gedraaid.
Met dit programma controleert de sterilisator zichzelf, op lekdichtheid.
Een lek in de sterilisator kan de steriliteit in gevaar brengen.
De sterilisatorrecorder
De druk, de temperatuur en de tijd worden tijdens het proces geregistreerd.
Met dit document kan worden gecontroleerd of het proces in orde was.
Validatie
Éénmaal per jaar wordt de sterilisator kritisch onderzocht en beoordeeld.
Om vast te stellen of de sterilisator betrouwbaar zijn werk doet.
Als bewijs van de wordt een uitgebreid validatie-rapport geleverd.