coördinatie

Download Report

Transcript coördinatie

Spelend aanleren van
atletiekvaardigheden:
Een nieuwe uitdaging
Berghmans, Bil, Delecluse, Ponnet, Pottie,
Van Driessche
Hoofdstuk 1: Inleiding
Hoofdstuk 2: Talentontwikkeling
Hoofdstuk 3: Algemene
talentontwikkeling
Hoofdstuk 4: Specifieke
talentwikkeling
Hoofdstuk 5: Zin en onzin van
competitie bij kinderen
1.1 ‘Spelend aanleren van
atletiekvaardigheden ’: een nieuwe uitdaging
1.2 Een talentontwikkelende aanpak vanaf
het prille begin
Wat zijn de belangrijkste
doelstellingen die,
een trainer,
een kind,
een ouder,
zich stelt ?
Hoe ga je als trainer om met deze
verschillende doelstellingen ?
Atletiek = prestatiegerichte sport (conditionele
eigenschappen en technische perfectie)
Vroeger : 13 jaar: algemene ontwikkeling in orde
Jeugdtraining = was een kopie van de training van
volwassenen
Nu : 7 jaar ?
Begeleiding?
« Een kind is geen volwassene in zakformaat »
Klassieke aanpak:Technisch
Bewust
Huidige aanpak: Speels
Onbewust
=> Talentontwikkelend model
Vier opeenvolgende ontwikkelingsfasen
De speelse benadering 7 tot 11 jaar
De basistraining 12 tot 14 jaar
De sporttakspecifieke benadering 15 tot 18 jaar
Topsport, niet-topsportgerichte competitie of recreatiesport
vanaf 18 jaar
De speelse benadering 7-11j
Uitgangspunt: Respect voor leefwereld,
verwachtingen en ontwikkeling van het kind.
Geen keuze tussen competitiegerichte of recreatiegerichte
sportbeoefening
 Speels:
Een gevarieerd assortiment aan spelen en
speelseoefeningen, waarbij op zo veel mogelijk
verschillende manieren wordt gesprongen,
geworpen, gelopen maar ook tuimelen, klimmen,
vangen enz.
 Onbewust:
Er worden geen technische drills gebruikt om
technieken aan te leren, maar men creëert een
ervaringslandschap (materiaal, spelen, variaties,
…) waardoor kinderen onbewust de technieken
aanleren en de conditionele eigenschappen
kracht, snelheid, uithouding en lenigheid
ontwikkelen.
Plezier is belangerijk
MAAR:
Als trainer gebruik je de juiste
opdrachten (spelen, speelse
oefenvormen, oefenvormen) zodat ook
de techniek verbetert MAAR ONBEWUST
Materiaal in plaats van instructie
Ontdekken en beleven in plaats van
bewust leren
Oriëntatie in de ruimte, van het
lichaam in de ruimte, van onderdelen
van het lichaam, perceptie,
coördinatie, …
krachtnetbal
lichaamsstrekking
De basistraining 12 tot 14j
Op een systematische, doch
jeugdvriendelijke wijze werken aan de
ontwikkeling van een breed gamma van
motorische vaardigheden en conditionele
eigenschappen
grotendeels algemeen georiënteerd: niet in functie
van één sporttak
gedeeltelijk sporttakspecifiek: niet in functie van één
discipline
ontdekken van specifieke talenten
Sporttakspecifieke benadering
15 tot 18j
Keuze tussen competitiemodel en
recreatieve sportbeoefening
Topsport, niet-topsportgerichte
competitie of recreatiesport
vanaf 18j
2.1 Algemene talentontwikkeling (30%)
- Balspelen (timing, anticipatie, ruimteperceptie)
- Turnoefeningen (rotaties, lichaamsgewicht dragen)
- Conditionele eigenschappen &
Coördinatieve vaardigheden
2.2 Atletiekspecifieke talentontwikkeling(70%)
3.1 Ontwikkeling v.d. conditionele
vaardigheden
3.2 Ontwikkeling van de coördinatie
3.3 Ontwikkeling van de balvaardigheid
3.4 Ontwikkeling van de turnvaardigheden
3.1.1 Snelheid als centrale eigenschap
3.1.2 Kracht
3.1.3 Uithouding
3.1.4 Lenigheid
3.1.5 Interactie tussen de verschillende
vaardigheden
3.1.6 Belang van buik en rugspieren
3.1.1 Snelheid als centrale eigenschap
Snelheid is:
Talent om een bepaalde taak snel en efficiënt uit te voeren
Eén van de meest prestatiebepalende factoren.
Afhankelijk van spiervezelsamenstelling, spierkracht,
coördinatie en elasticiteit van de spieren.
Resultaat van een snelkrachtontwikkeling met een goede
coördinatie.
Omwille van zijn belangrijkheid wordt tijdens de trainingssessies
lopen, 70 % van de tijd aan snelheid besteed.
3.1.2 Kracht
Maximale kracht, statische kracht, dynamische kracht, snelkracht,
explosieve kracht, kracht uithouding, …
 Grote verschillen in trainingsbelasting tussen volwassenen en kinderen.
 Jongeren ondervinden extra belasting van spier-pees-bot-systeem
door groeiproces.
 Bij kinderen is relatieve kracht belangrijk: d.i. kracht in functie van het
eigen lichaamsgewicht .
 Gebruik van eigen lichaamsgewicht bij krachtoefeningen.
3.1.3 Uithouding
De eigenschap om een bepaalde inspanning langdurig vol te houden
of enkele keren de zelfde inspanning te herhalen.
 Niet leeftijdsgebonden
 Belangrijk bij duursporten.
 Eveneens belangrijk bij werpen, springen en snelheidswedstrijden om
techniek en coördinatie bij opeenvolgende inspanningen
constant te houden.
 Uithouding is een goede basis voor een verdere trainingsuitbouw.
 De uithoudingstraining vergt geen verdere aandacht bij de alg.talentontwikkeling. Zij komt ruim aan bod in de atletiekspecifieke trainingen
3.1.4 Lenigheid
 Lenigheid is inherent op jonge leeftijd aanwezig.
 Lenigheid is niet prestatiebepalende maar wel prestatiebeperkend.
 Streching-oefeningen zijn niet zoals bij volwassenen nodig
 Lenigheid onderhouden door oefeningen met ruim bewegingsbereik
3.1.5 Interactie tussen
de verschillende vaardigheden
Lenigheid
Kracht
Snelheid
Uithouding
Coördinatie
Interactie tussen de conditionele vaardigheden en coördinatie
3.1.6 Belang van buik en rugspieren
Buikspieren:
* Verbinden romp en bekken.
* Vlakken de holling in de rug af.
* Geven een buiging in de heupen.
Rugspieren:
* Verbinden wervelkolom met bekken.
* Versterken holling van de rug
of strekken de rug.
Buik- en rugspieren zorgen samen voor de stabilisatie van het
bekken-romp blok.
3.2.1 Begrippen en componenten van de
coördinatie
3.2.2 Stabilisatie van een beweging
3.2.3 Van coördinatie tot het leren v.e.
vaardigheid
3.2.1 Begrippen en componenten
van de coördinatie
“Coördinatie” kan omschreven worden als het vermogen om een
beweging soepel en zonder haperingen te laten verlopen en de
bewegingsmogelijkheden van verschillende lichaamsdelen die bij
een lichaamsbeweging betrokken zijn op een efficiënte manier
te controleren.
Interledematen coördinatie
Intraledematen coördinatie
Oog-hand coördinatie
oog-voet coördinatie
Coördinatie van verschillende spieren binnen een lidmaat
Coördinatie van het lichaam in de ruimte
Tijd- en ruimtestructuratie
Associatievermogen
Evenwichtsvermogen
…
Dissociatievermogen
Wendbaarheid
Ritmegevoel
Oog-voet coördinatie
Reactievermogen
Kracht
Snelheid
Uithouding
Lenigheid
Techniektraining
Motorisch Leren
COÖRDINATIE
Optimaal bewegingsverloop
Van coördinatie tot een optimaal bewegingsverloop
3.2.2 Stabilisatie van een beweging
Bij een eerste uitvoering van een beweging is deze verre van optimaal.
De beweging is nog niet gestabiliseerd.
Door oefening is de sporter in staat de beweging met steeds minder
fouten te herhalen.
Volwassenen doen dit door analytisch de componenten van de
beweging te trainen.
Kinderen leren een beweging onbewust door
“verborgen bewegingsprikkels” in een “uitdagend landschap”
via balvaardigheid, hindernislopen, sprongestafettes, circuits, ...
3.2.3 Van coördinatie tot het leren
v.e. vaardigheid
Algemene coördinatieve vaardigheid => Sportspecifieke vaardigheid
Volwassenen:
- Instructie
- Feedback
Kinderen:
- Bewegingsidee door onbewuste prikkels
- Verfijnen van bewegingsidee door aangepaste prikkels
- bewegingsvariatie leidt tot bewegingsstabilisatie (automatisatie)
4.1 De uitgangspunten
4.2 De power-fase
4.3 Fundamentele technische bouwstenen in de praktijk
4.4 Een variatie in functie van een brede talent-
ontwikkeling
4.5 Het referentiekader
Rekening houden met de leefwereld van het kind.
=> speelse benadering en variatie
Het talentontwikkelend model binnen de atletiekclub staat in
hoofdzaak in het teken van de sportieve ontwikkeling van het kind.
=> spelen =/= spelen
Beheersen van de vereenvoudigde technische uitvoering van de
verschillende atletiekdisciplines. (12 jaar)
Uitgangspunt zijn de onderlinge gelijkenissen tussen de verschillende
sprong-, werp- en loopdisciplines.
Een trainer moet zich dus bewust zijn van:
- De volwassen techniek
- De organisatie van een training
Atletiek = prestatie = snel, hoog, ver
Binnen elke techniek is er een cruciale fase waarbinnen de
prestatiebepalende kracht- en snelheidsproductie plaats vindt.
= POWERFASE
Binnen elke proef van een zelfde disciplinegroep zijn er in de
powerfase, onderling, fundamentele gelijkenissen.
= FUNDAMENTELE TECHNISCHE
BOUWSTENEN
Technische bouwstenen werpen
Greep
Dynamisch Tweebenige
steun
aspect
Draai-druk
Rechter
been
Blok
Romp- en
Armacties
Worp
Herstel
Technische bouwstenen werpen
Totaallichaamsstrekking
Dynamisch Tweebenige
steun
aspect
Draai-druk
Rechter
been
Blok
Romp- en
Armacties
Greep
Worp
Fundamentele technische bouwstenen
Herstel
Technische bouwstenen werpen
Powerfase
Totaallichaamsstrekking
Dynamisch Tweebenige
steun
aspect
Draai-druk
Rechter
been
Blok
Romp- en
Armacties
Greep
Worp
Fundamentele technische bouwstenen
Herstel
Technische bouwstenen werpen
Inleidende
bewegingen
Powerfase
Totaallichaamsstrekking
Dynamisch Tweebenige
steun
aspect
Draai-druk
Rechter
been
Blok
Romp- en
Armacties
Greep
Worp
Fundamentele technische bouwstenen
Herstel
Technische bouwstenen werpen
Inleidende
bewegingen
Powerfase
Afwerking
Totaallichaamsstrekking
Dynamisch Tweebenige
steun
aspect
Draai-druk
Rechter
been
Blok
Romp- en
Armacties
Greep
Worp
Fundamentele technische bouwstenen
Herstel
Technische bouwstenen werpen
Dynamische standworp
Inleidende
bewegingen
Powerfase
Afwerking
Totaallichaamsstrekking
Dynamisch Tweebenige
steun
aspect
Draai-druk
Rechter
been
Blok
Romp- en
Armacties
Greep
Worp
Fundamentele technische bouwstenen
Herstel
Technische bouwstenen springen
Dynamische aanloop-afstootverbinding
Inleidende
bewegingen
Aanloopritme
Aanloopsnelheid en
richting
Powerfase
Afwerking
Actief de
Lichaams- Arm- en
Snelheidsgrond
strekking beenacties overdracht
aanvallen
Evenwichtsregeling
Fundamentele technische bouwstenen
Veilige
landing
Technische bouwstenen lopen
Dynamische fundamentele loopbeweging
Fundamentele loopbeweging
Voetplaatsing
Impulsfase
Doorhalen
Armbeweging Tempogevoel
Fundamentele technische bouwstenen
Aanloopritme
Aanloop- Actief de
Lichaams- Arm- en
Snelheids- Evenwichtssnelheid en
grond
strekking beenacties overdracht regeling
richting aanvallen
Dynamisch Tweebenige
steun
aspect
Voetplaatsing
Draai-druk
Rechter
been
Impulsfase
Blok
Romp- en
Armacties
Doorhalen
Greep
Worp
Armbeweging
Veilige
landing
Herstel
Tempogevoel
De techniekas als evaluatie-instrument.
De techniekas als uitgangspunt voor de selectie van spelvormen.
Systematisch inoefenen van verschillende technische aspecten.
De variatie-as helpt de trainer om binnen bepaalde
spelvormen specifieke accenten te leggen.
Variatie in uitvoering en variatie in conditionele belasting.
Variatiemogelijkheden bij het
springen
Inleidende
bewegingen en
uitvoeringssnelheid
Sprongtechniek en
afstootplaatsen
Variaties in uitvoering
Sprongintentie
Kracht, snelheid,
uithouding
Variaties in conditionele aspecten
Variatiemogelijkheden bij het
werpen
Uitgangshouding
en ritme
Werprichting en
intentie
Variaties in uitvoering
Werptuigen
Kracht, snelheid,
uithouding
Variaties in conditionele aspecten
Variatiemogelijkheden bij het
lopen
Ritme
Uitgangshouding
Variaties in uitvoering
Looppatroon en
« looptuigen »
Loopintentie en
looprichting
Kracht, snelheid,
uithouding
Variaties in conditionele aspecten
Start, aflossing,
horden
Variaties in loopdisciplines
Een referentiekader per disciplinegroep.
Binnen het referentiekader situeren zich de voornaamste
doelstellingen van elke spelvorm.
Vertrekpunt bij het ontwikkelen of selecteren van spelvormen in
functie van de trainingssessies.
Structuur van een referentiekader
Variatie
Structuur van een referentiekader
Technische kenmerken
Structuur van een referentiekader
2
3
4
5
6
7
8
A
Variatie
1
B
C
D
Technische kenmerken
Variatie
Structuur van een referentiekader
1
2
3
4
5
6
7
8
A1
A2
A3
A4
A5
A6
A7
A8
A
B1
B2
B3
B4
B5
B6
B7
B8
B
C1
C2
C3
C4
C5
C6
C7
C8
C
D1
D2
D3
D4
D5
D6
D7
D8 D
Technische kenmerken
Element voor de jaarplanning
Structuur van een referentiekader
Werptuigen
1
2
3
4
5
6
7
8
A1
A2
A3
A4
A5
A6
A7
A8
A
B1
B2
B3
B4
B5
B6
B7
B8
B
C1
C2
C3
C4
C5
C6
zware bal = stoten
kegel = slingerworp
tennisbal = slagworp
C7
C8
C
D1
D2
D3
D4
D5
D6
D7
D8 D
Worp
Element voor de jaarplanning
Gebruik van het referentiekader
Hulpmiddel voor beginnende
trainers
Speels maar toch de juiste
technische elementen oefenen
Ontwikkelingsgericht en niet
prestatiegericht
Jaarplanning vanaf de benjamins
Observatieinstrument voor de
techniek bij de jeugd
 Competitie is geen doel op zich.
 Competitie als middel om kinderen gemotiveerd te
houden.
 Leren kennen van het begrip competitie en alle
bijhorende aspecten.
 Competitieaanbod voldoende variëren.