p 4.1 - akdc

Download Report

Transcript p 4.1 - akdc


Natuurverschijnselen
[50+ min]



Een zeldzame maar kan voorkomen
Droogtes
Tormenta Spanje Salou 2008



Natuurrampen horen bij het Middellands
Zeegebied.
We zoomen in op twee natuurrampen
Paragraaf 4.1 gaat over aardbevingen en
vulkanisme.



De aarde verandert voortdurend van uiterlijk.
Hoe komt dit?
Exogene krachten (van buitenaf)
Endogene krachten (van binnenuit de aarde)



Verwering: Kleiner maken van gesteente
Erosie: Uitschurende werking + transport
Sedimentatie: Neerleggen van materiaal


Endogene krachten: Plaattektoniek
◦ Subductiezone
◦ Gebergtevorming
◦ Horsten en slenken
◦ Mid-Oceanische rug
◦ (Hot Spots)
Gevolgen: Aardbevingen en Vulkanisme

Of je nu Exogene of Endogene processen
bestudeert je kijkt niet op een miljoen jaartje
meer of minder!


Endogene krachten: Plaattektoniek
◦ Subductiezone
◦ Gebergtevorming
◦ Horsten en slenken
◦ Mid-Oceanische rug
◦ (Hot Spots)
Gevolgen: Aardbevingen en Vulkanisme

De wereld bestaat uit platen
◦ Continentale platen
◦ Oceanische platen

Aardbevingen en vulkanische verschijnselen
vinden altijd plaats aan de plaatranden

Deze platen zijn altijd in beweging en botsen
constant met elkaar.

Maar waardoor bewegen deze platen nu
eigenlijk? Wat is het aandrijfmechanisme?


Dit komt door convectiestromen. (inwendige
warmte van de aarde die circuleert).
De convectiestromen zorgen voor beweging
van de platen. (en bepalen de richting van de
platen)

3 hoofdvormen van platentektoniek:
◦ Convergerende plaatbeweging (naar elkaar toe)
 Gebergtevorming
 Subductiezone
◦ Divergerende plaatbeweging (Van elkaar af)
 Mid-oceanische rug(gen)
 Horsten en slenken
◦ Transforme plaatbeweging (langs elkaar af)
 Langs elkaar bewegen

Aparte vorm van vulkanisme: Hotspot



2 continentale
platen botsen met
elkaar, daardoor
plooiing.
Ontstaan
plooiingsgebergte
Gevolg:
Gebergtevorming
+ aardbevingen!!!




1e en oudste [400 miljoen jaar]: Caledonische
gebergtevorming
2e [300 miljoen jaar]: Hercynische
gebergtevorming (daardoor ontstond pangea).
(vb: Ardennen, Appalachen, Eifel, Centraal
massief, gebergtes midden spanje en zuid
duitsland)
3e en jongste [65 miljoen jaar]: Alpiene
gebergtevorming
(Vb: Alpen, Himalaya)
De Hercynische en Alpiene worden genoemd in je
boek
◦ Waarom zijn er geen gebergtes meer vanuit de
Caledonische fase?









2 platen botsen met elkaar:
◦ Continentale plaat botst met
oceanische plaat
◦ Oceanische plaat botst met
oceanische plaat (eilandenboog)
De zwaarste plaat duikt onder de
andere plaat
Vorming Diepzeetrog
Tevens rimpelt de plaatrand
(gebergtevorming)
Diep in de aarde smelt de zwaarste
plaat af
Magmabellen sijpelen omhoog
Vulkanen worden gevormd.
(Eruptie: Explosief)
Gevormde materiaal: Graniet
Gevolg: Gebergtevorming +
vulkanisme + aardbevingen

Kijk in de atlas!

Kenmerk: Diepzeetrog + “gebergte” + vulkanen







2 oceanische platen
gaan uit elkaar
Daardoor kan
magma na buiten
vloeien
Eruptie: Rustig
(effusief)
Aangroei v/d platen
Onderzeese
bergketens
Gevormde materiaal:
Basalt
Gevolg: Kleine
aardbevingen +
rustig vulkanisme






2 continentale platen die
uit elkaar gaan
Voorloper van Midoceanische rug.
Middelste gedeelte zakt
weg (slenk)
Horst= Hoger gelegen
gedeelte
Slenk = Lager gelegen
Gevolg: breukgebergte +
aardbevingen
( + soms spleetvulkanisme)

Bijvoorbeeld:
San
Andreasbreuk







Geen botsing van platen
Een Opstijgende
mantelpluim
(convectiestroom) die
door de korst prikt
Hot spot blijft op zijn
plek (de plaat verschuift)
Alleen vulkanische
activiteiten
Ontstaan eilanden reeks
Erupties: Rustig (effusief)
Gevormde materiaal:
Basalt

1.
2.
3.
Grofweg 3
ontstaanswijze:
Zeebeving
(aardbeving
in zee)
Stuk
berghelling
stort in zee
Meteorietinslag