Transcript Diderot

FILOSOFIE VAN DE 18e EEUW:
INTELLECTUELE HELDEN &
CRUCIALE KWESTIES
COLLEGES
I.
II.
III.
IV.
V.
VI.
Redelijkheid en menselijkheid
Materialisme en atheïsme
Soevereiniteit en authenticiteit
Bijtende humor
Hartstochten en twijfels
Het publiek gebruik van de rede
I. MATERIALISME EN ATHEÏSME
1. ENCYCLOPEDIST
Van wie is de Verlichting?
2. DETERMINISME
Wat zijn de drijvende krachten in het leven?
3. VOORBIJ GOD
Zijn er goede redenen om aan het bestaan van
god te twijfelen?
1. ENCYCLOPEDIST
DIDEROT
Korte biografie:
 1713: geboren op 5 oktober te Langres.
 1723-1728: gaat naar het jezuïetencollege in Langres.
 1726: wordt ‘Abbé’ en beoogt toe te treden tot de jezuïetenorde.
 1728-1732: gaat naar het jezuïetencollege Louis-Le-Grand en/of
jansenieten-collège d’Harcourt in Parijs.
 1732-1735: studeert aan de Sorbonne.
 1736-1737: medewerker bij een advocaat.
 1737-1741: heeft tal van gelegenheidsbaantjes en leeft als een bohème.
 1742: eerste ontmoeting met Rousseau.
 1743: huwelijk met Anne-Toinette Champion.
 1745: betrokken bij de vertaling van Chambers’ Cyclopaedia.
 1746: wordt medewerker van het Encyclopedie-projekt en leert Jean Le
Rond d’Álembert kennen.
 1749: vanwege publicaties in de gevangenis van Vincennes.
 1751: eerste deel van de Encyclopedie verschijnt.
 1752: verbod eerste twee delen van de Encyclopedie en het uiteindelijk
gedogen van haar publicatie.
 1753: geboorte van zijn dochter Marie-Angélique.
 1755: leert Sophie Volland kennen.
 1759: ondanks het publicatieverbod van de Encyclopedie werkt hij in het
geheim aan haar voltooiing.
 1765: Katharina II van Rusland koopt zijn bibliotheek.
 1773: reist via Den Haag naar St. Petersburg.
 1784: gestorven op 31 juli te Parijs.
BELANGRIJKE PUBLICATIES
 Pensées philosophiques(1746).
 Les bijoux indiscrets (1748).
 Lettres sur les aveugles (1749).
 Pensées sur l’interprétation (1754).
 La religieuse (1761 [1796]).
 Jacques le fataliste et son maître (1773 [1796]).
 Le neveu de Rameau (1764 [1805/1821]).
 Le rêve d’Alembert (1830).
 Histoire Philosophique et Politique des établissements et
du commerce des Européens dans les deux Indes (17701780) [met anderen geschreven].
 Essai sur les règnes de Claude et de Néron (1782).
LIBERTIJN EN PRAGMATIST
 Diderot was een libertijn, die vanwege zijn geschriften
herhaalde malen problemen heeft gekregen met de
censuur.
 Aanstoot werd niet alleen genomen aan zijn kritiek op
kerk en staat, maar ook aan zijn pornografische
geschriften.
 Les bijoux indiscrets leidde bijvoorbeeld tot wat
opschudding > de sultan Mangogul krijgt een bijzondere
ring waarmee hij de geslachtsdelen van vrouwen (les
bijoux indiscrets) aan het spreken krijgt.
 Nadat hij in Vincennes in een gevangenis was gestopt
werd Diderot een pragmatist > slimmer proberen te zijn
dan de vijand.
HET ORDENEN EN PRESENTEREN
VAN KENNIS
 Diderot en Jean-Baptiste le Rond
d’Alembert waren de twee belangrijkste
redacteuren van de vermaarde Encylopédie.
 In 1746 kregen zij de opdracht voor dit
project.
 Na een Europawijd verspreid prospect
verscheen het eerste deel in 1751.
 In 1765 verschenen de laatste delen.
 Doel > de stand van zaken met betrekking
tot de wetenschap, de kunst en aanverwante
zaken te presenteren aan een breed publiek.
 Centrale gedachte > de Verlichting komt
iedereen toe.
CENSUUR
 Aan de Encylopédie werkten beroemde filosofen als
Voltaire en Montesquieu mee.
 Zij vormde van meet af aan het object van een kritische
controle door kerk en staat.
 Ondanks het commerciële succes, wisten de Jezuïeten en
de Sorbonne vanwege vermeende antichristelijke aspecten
een tijdelijk verbod van de Encylopédie te bewerkstelligen.
 Mede dankzij de maîtresse van Lodewijk XV - Madame de
Pomadour -, enkele ministers en vrijmetselaar kon het
verbod van de Encylopédie tijdelijk worden opgeheven.
 Toch werd de Encylopédie in 1758 weer verboden nadat
paus Clemens XIII het boek een jaar eerder op de index
had gezet.
 Omdat ze voor deviezen zorgde, werd de verkoop ervan
oogluikend toegestaan.
POSTMODERNE TREKKEN
 Hoewel Diderot een protagonist is van het
Verlichtingsdenken, zijn er voldoende aanknopingspunten
om te beargumenteren dat zijn denken postmoderne
trekken vertoont.
 De Encylopédie is zonder meer een exponent van het
geloof in het publiek gebruik van de reden.
 In zijn latere werk toont Diderot zich meer sceptisch over
het publiek gebruik van de rede, hetgeen hij onderstreept
met sarcasme.
 Zijn vriend Rousseau schreef dat Diderot verantwoordelijk
is voor zijn verlies aan optimisme.
TEGEN HET KOLONIALISME
 Diderot schreef ongeveer eenderde van het door abbé
Raynal geredigeerde project Histoire Philosophique et
Politique des établissements et du commerce des
Européens dans les deux Indes.
 Dit uit tien delen bestaande project omvat een analyse van
het kolonialisme en een kritiek op de daaraan inherente
repressie, slavernij en aantasting van de mensenrechten.
 Diderot riep de onderdrukten op om daartegen in opstand
te komen.
 Naast Candide van Voltaire en Julie, ou la Nouvelle
Héloïse van Rousseau behoort Histoire Philosophique et
Politique des établissements et du commerce des
Européens dans les deux Indes tot de meest gelezen
boeken van de Verlichting.
2. DETERMINISME
EERDER EMPIRIST DAN
RATIONALIST
Diderot liet zich eerder inspireren door het
empirisme uit Engeland dan door het rationalisme
uit zijn eigen land.
Empirisme > zekere kennis via zintuiglijke
waarneming.
Rationalisme > zekere kennis via de rede.
In Pensées sur l’interprétation de la nature maakt
hij zich sterk voor het experiment (Boyle e.a.).
De experimentele houding is ook kenmerkend
voor zijn stijl.
DE UITGEBREIDE WERELD
 In Le rêve d’Alembert verdedigt Diderot een
materialistische kijk op de wereld.
 Materialisme > het universum bestaat uit slechts een
substantie.
 Daarmee keert Diderot zich tegen Descartes, die twee
substanties onderscheidde:
1. Res cogitans > een denkende substantie.
2. Res extensa > een uitgebreide substantie.
 De materie wordt door zowel Descartes als Newton
gezien als zijnde passief.
 God brengt er volgens hen beweging in.
 Diderot stelt dat God een menselijk construct is > er is
domweg beweging.
MATERIE IN BEWEGING
 In Le rêve d’Alembert betoogt Diderot dat de materie voortdurend in
beweging is.
 Dit boek bestaat uit drie delen.
 Het eerste deel is een dialoog tussen Diderot en D’Alembert waarin
onder meer erop wordt gewezen wordt dat materie ontvankelijk is >
dode materie wordt opgenomen door organismen: ontbinding en
verbinding.
 Het tweede deel bestaat uit de droom van D’Alembert die door dokter
Bordeu en mevrouw l’Espinasse van commentaar wordt voorzien >
hij droomt onder andere dat de natuur een geheel vormt dat zich
steeds transformeert en nieuwe vormen van leven voortbrengt als
gevolg van monstra die afwijken van de soort.
 Het derde deel is een dialoog tussen dokter Bordeu en mevrouw
l’Espinasse waarin zij reflecteren over de morele consequenties van de
droom van D’Alembert > als de delen van het geheel der natuur
noodzakelijk zo zijn zoals ze zijn, dan is het natuurlijke handelen van
de mens (o.a. sex) voorbij goed en kwaad.
FATALISME
De roman Jacques le fataliste et son maître gaat
over een klassiek filosofisch vraagstuk: vrijheid
versus determinisme.
Daarin wordt de relatie tussen een heer en zijn
dienaar Jacques beschreven.
De actieve dienaar Jacques is een determinist.
Daarentegen gelooft zijn passieve heer in de
vrijheid van de wil.
De relatie tussen beiden inspireerde Hegel bij het
schrijven van het beroemde hoofdstuk uit
Phänomenlogie des Geistes over de relatie tussen
de meester en de knecht.
EEN REIS
Jacques en zijn heer zijn in deze anti-roman op
reis en vertellen en horen bij voortduring verhalen.
Deze verhalen tonen uiteindelijk dat alles met
alles samenhangt, dat ogenschijnlijk toevallige
gebeurtenissen met ragfijne draadjes met elkaar
verbonden zijn.
Terwijl Jacques autonoom handelt, handelt zijn
heer mechanisch.
Sterker nog, de heer lijkt niet alleen de speelbal
van allerlei gebeurtenissen te zijn, maar ook van
Jacques.
NATUURWETTEN
Jacques gelooft in de natuurwetten, en is
determinist.
Toch is – en dat is de paradox – hij vrolijker
gemunt dan zijn heer.
Als fatalist handelt Jacques zo alsof hij door het
vooroordeel van de vrijheid bevangen is.
De gebeurtenissen in de roman zijn ogenschijnlijk
toevallig, maar uiteindelijk blijken ze volgens het
oorzaak-gevolg schema verklaarbaar te zijn.
Er is geen goddelijke voorzienigheid.
3.VOORBIJ GOD
NON TEGEN WIL EN DANK
 In de roman La religieuse vertolkt Diderot ook zijn
kritiek op de religie.
 Het boek gaat over de lijdensweg van een vrouw –
Suzanne Simonin - die onvrijwillig non is geworden.
 In briefvorm vertelt ze haar levensverhaal.
 Omdat haar ouders niet voldoende geld hadden voor een
normaal huwelijk (met uitzet, etc.) kwam ze in het
klooster terecht.
 In drie kloosters werd ze het slachtoffer van
machtswellust, schijnheiligheid en religieus fanatisme.
 De roman werd eerst in Duitsland (1792) gepubliceerd
en pas later (1796) in Frankrijk.
KLOOSTER ALS INSTITUTIE
 In La religieuse klaagt Diderot het klooster als totalitaire
institutie aan.
 Allereerst kan de vraag gesteld worden of een dergelijke
institutie de maatschappij iets oplevert, omdat ze
belangrijke bronnen aan haar onttrekt.
 Maar het aller ergste is dat het klooster individuen
ongelukkig maakt en de natuur geweld aandoet.
 De natuur leert juist dat mensen op elkaar aangewezen
zijn (en zich dus niet moeten afzonderen) en dat ze veel
plezier aan hun lichaam kunnen halen (en zich dus niet
sexueel moeten onthouden).
 De roman van Diderot leidde tot in de twintigste eeuw tot
veel commotie, temeer niet moeilijk werd gedaan over de
door de natuur geschonken homosexualeit.
MENSELIJKE WAARDIGHEID
 Een van de actueelste werken van Diderot is ongetwijfeld
Le neveu de Rameau, omdat ze aanknopingspunten biedt
voor een kritische reflectie op de meritocratie.
 Meritocratisch principe > sociaal-economische
ongelijkheid tussen mensen is dan en slechts dan
gerechtvaardigd wanneer ze het resultaat is van hun
verdiensten onder de voorwaarde dat zij als leden van een
politieke gemeenschap gelijke kansen hebben om met hun
talenten te woekeren.
 De zelfkritische vraag: waarop beoordelen wij mensen?
 Enkel op grond van hun verdiensten?
 Dat zou de menselijke waardigheid ondermijnen, aldus
Diderot.
HET VERMIJDEN VAN
KWETSURES
 In een meritocratische samenleving worden de verliezers
dikwijls met de nek aangekeken.
 De hoofdpersoon uit Le neveu de Rameau, iemand wiens
ome een beroemd musicus is, lijdt aan zijn
schaduwbestaan.
 Hij kritiseert het culturele gedoe, maar is er tegelijkertijd
met handen en voeten aan gebonden > hij is een mislukt
kunstenaar die vol is van rancune.
 In deze dialoog staat de neef (hij) tegenover de verteller
(ik), die als filosoof met zijn mensenliefde het cynisme
achter zich heeft gelaten.
 De filosoof komt in de buurt van het denken van Margalit
Avishai die stelt dat een fatsoenlijke samenleving zich
kenmerkt door instituties die mensen niet onnodig kwetsen.
PARASIET VAN DE PARASIETEN
 Le neveu de Rameau schetst iemand die als parasiet van de
parasieten kwetsures oploopt > zonder de hulp van derden
overleeft hij niet.
 Net als de machtigen die hem ondersteunen, overleeft hij
door steeds maar weer een pose aan te nemen > zij kunnen
blijkbaar nooit zichzelf zijn.
 De neef van de beroemde componist is weliswaar zelf
iemand die componeert, maar lijdt eraan dat hij slechts een
schaduw is van zijn oom: hij is niet meer dan
middelmatig.
 Daardoor maakt hij op een verkeerde manier vuile handen,
iets waaraan men niet kan ontkomen.
 Niet verkeerd is slinks met de macht om te gaan en
moedig de machthebbers de waarheid te vertellen, vooral
de waarheid die zij niet willen horen.
AANBEVOLEN LITERATUUR
1.
Diderot, Jacques le fataliste et son
maître (1773 [1796]) [er is een
vertaling in het Nederlands].
2.
Diderot, Le neveu de Rameau (1764
[1805/1821]) [er is een vertaling in het
Nederlands].
3.
Raster, Tijdschrift in boekvorm,
Diderot, nr. 94, 2001.