Testen & Meten

Download Report

Transcript Testen & Meten

Testen & Meten
Algemene
theorie
Testen & meten

Testen waarom?


Beginsituatie vaststellen
Evaluatie of (sub)doelstellingen worden
behaald.
Testen

Wat testen:






Coordinatie
Lenigheid
Uithoudingsvermogen
Snelheid
Kracht
Lichaamssamenstelling (biometrie)
Testen

Hoe testen?



In het laboratorium (wetenschappers)
(spierbiopsie, hormoonspiegel, functietest hart&long
e.d.)
In het veldtesten (bijv. sportschool door instr.)
(geeft een globaal beeld)
Ook meetwaarden uit analyses trainingen en/of
wedstrijden.
Metingen van lichaamssamenstelling gaan hieraan
vooraf
Testen

Wanneer testen

Nieuwe sporters/atleten (beginsituatie)
Aan het begin en eind van een trainingsblok.
Dit om te evalueren of de training effect heeft.
Na periode van ziekte of blessure

Vervolgens: plan bijstellen indien nodig


Een goede test

Voldoet aan de criteria van
betrouwbaarheid.



Valide
Reproduceerbaar
Objectief
Valide test

Meet dat wat je wilt meten


Aëroob uithoudingsvermogen met de shuttle
sprint test.(anaëroob)
Sprintvermogen van een sprinter (atletiek)
meet je niet op een fietsergometer.
Reproduceerbaar

Onder dezelfde omstandigheden zal
de uitslag nagenoeg gelijk zijn.
(herhaalbaarheid)

Rekening houden met:

Verschil in weersomstandigheden
(Glijvermogen van het ijs, veel of weinig wind,
droog of nat gras e.d.)
Reproduceerbare test



tijdstip van de dag (maximale test
om 8.00u ‘s ochtends of 17.00u ‘s
avonds)
voorafgaande training
meetapparatuur gelijk houden
(dezelfde geijkte fietsergometer
gebruiken, exact dezelfde
apenhang uithangen)
objectief



testresultaat uitdrukken in een getal
Regels en afspraken waaraan de
testafnemers zich aan moeten houden.
kunnen vergelijken in de loop van de
tijd
Betrouwbaarheid

inter-individuele en intra-individuele
betrouwbaarheid
(bv vetpercentage meting:
inter: tester A en B horen hetzelfde
te meten
intra: Als B 2x het vet % meet hoort
er hetzelfde uit te komen)
Testen lichaamssamenstelling



Gewicht en Lengte
BMI index (verhouding
lichaamsgewicht/lichaamslengte)
vet % (huidplooidikte meten)
vetpercentage

huidplooimeting






biceps
triceps
subscapulair
supra-iliacaal
elektronisch
onderdompeling in
water
Testen kracht

fitness:



statische kracht



maximaal test op apparaat
submaximaal test op apparaat
meetapparatuur (bv kracht rompbuigers)
knijpkracht
sprongtesten


vertical jump (jump and reach)
3-sprong, vertesprong
Testen uithoudingsvermogen

Maximaal





VO2 max
anaërobe drempel
vermogen/snelheid
ECG (hartfilmpje)
ook in het veld


coopertest
shuttle run
VO2-max



Maximale zuurstofopname vermogen
De hoeveelheid zuurstof die je per
minuut maximaal kunt opnemen en
verwerken
Vaak uitgedrukt per kg
lichaamsgewicht
VO2-max
Uithoudingsvermogen

submaximaal


vanuit submaximale gegevens schat je
het maximum
bv Astrand fietstest (6 min fietstest), deze
geeft schatting van de VO2-max
Interpretatie van de testuitslag

de test is een momentopname



hertest (betrouwbaar !)
niet testen om het testen, je moet er
wel iets mee kunnen (trainer moet
uitslag v.e. lactaattest bv wel kunnen
toepassen in het trainingsschema)
vergelijk vooral met jezelf niet met
anderen !
En nu?

Bekijk welke testen er zijn en welke
testen je kan gaan gebruiken binnen je
trainingsplan.
Denk aan:





analyse: wat willen meten ?
hoe gaan we dit meten ?
objectiviteit !
gegevensverwerking (overzicht per
persoon),
vooraf lijsten maken (omstandigheden,
criteria)