Hfst 4 Herfsttij nieuwe lente

Download Report

Transcript Hfst 4 Herfsttij nieuwe lente

H.4 De Bespiegeling.vwo
Herfsttij of nieuwe lente
Late Gotiek en vroege Renaissance in de 15e eeuw
Herfsttij of nieuwe lente
Late Gotiek en vroege Renaissance in de 15e eeuw
Groei van de steden in de 13e en 14e eeuw zet de positie van de kerk onder druk. Verwereldlijking van het geloof,
groeiende wetenschappelijke belangstelling voor niet kerkelijke bronnen. Culturele verschillen tussen de landen
ten noorden van de Alpen (herfsttij der Middeleeuwen) en Italië (een nieuwe lente) worden in de 15e eeuw
groter. Italië: geënt op klassieke voorbeelden ontstaan van een nieuwe, eigen stijl: de Renaissance.
Blijde inkomst: De Bourgondiërs
herstellen in de Nederlanden een
ridderlijke hofcultuur. Zij laten zich in de
steden met groots opgezette feesten
bejubelen. Stadspoorten worden versierd
en er worden triomfbogen gebouwd.
Onderdeel van dergelijke feesten is de
tableau vivant, in Gent naar voorbeeld
van het retabel van Jan van Eyck.
Jan van Eyck:’Man met tulband’
(zelfportret?) 1433
Het hof van Filips de Goede
Retabel:
Herfsttij of nieuwe lente
De aanbidding van het Lam Gods in de St. Baafskathedraal in Gent is een veelluik (altaarstuk) dat
bestaat uit twaalf panelen. Daarop staan ook de portretten van de schenkers. Op feestdagen worden de panelen
geopend. In het middenpaneel het visioen van Johannes: de aanbidding van het Lam Gods. Aan de zijkanten
staan Adam en Eva naakt en niet geïdealiseerd. Hoewel in inhoud nog typisch Middeleeuws is, is in de
vormgeving de renaissance al zichtbaar. Al vanaf 1425 werkt Van Eyck als hofschilder bij de Bourgondiërs, maar
heeft ook opdrachten aanvaard van particulieren.
Altaarstuk gesloten
Vlaamse Primitieven: Jan van Eyck
Madonna met cancelliere Nicolas Rolin
Arnolfini en zijn jonge vrouw, 1434
Vlaamse Primitieven: Jan van Eyck
‘Madonna met de kanunnik van der Paele’
Vlaamse Primitieven: Hugo van der Goes
Portinari-altaar (open)
Portinari-altaar (gesloten)
De zondeval
De dood van Maria
Vlaamse Primitieven: Rogier van der Weyden
Kruisafname, ca.1435
Vlaamse Primitieven
Meester van Flémalle
Gerard David
Gerard David: het villen van de
corrupte rechter Sisamnis
‘Annunciatie’ het Merode-altaar, ca. 1425
Jeroen Bosch
Tuin der lusten
ca. 1500
Ca. 1450-1516
Den Bosch, streng moralist. Zijn schilderijen zijn visuele preken.
Beroemd bij leven, maar toch vrij weinig over hem bekend.
Jeroen Bosch
Marskramer
Detail ‘Tuin der lusten’
‘Kruisdraging’
Bourgondische dans en muziek
Hoffeesten: Op hun reizen door hun rijk worden de Bourgondische hertogen vergezeld door een enorme
hofhouding waaronder een eigen hofkapel. Filips de Goede gebruikt de hofkapel ter opluistering van de enorme
feestbanketten. Zo’n banket is eigenlijk een non-stop show. Dans vormt een belangrijk onderdeel van deze
hoffeesten: De basse danse met een grote variatie aan passen, buigingen en wendingen. De deelnemers
volgen dezelfde bewegingspatronen waarbij ze elkaar nauwelijks aanraken. Een deftige, langzame dans. Deze
dans wordt vaak afgewisseld met een snellere en wat losbandiger dans: de saltarello. Nog sneller is de
moresque die door beroepsdansers wordt uitgevoerd. Van oorsprong een zwaarddans met hoge sprongen en
gestamp van voeten. Het verwijst naar de strijd tussen christenen en mohammedanen: zwartgeschmikte
dansers. De moresgue is het eerste voorbeeld van de westerse theaterdans.
Fragment: Saltarello
Fragment: middeleeuwse dans
Basse danse
‘Op tafel stond naast de taart een namaakkasteel met torens waaruit
drank als een waterval naar beneden kwam, wanneer men dat maar wilde.’
Bourgondische dans en muziek
Nederlandse school: Muziek speelt en belangrijke rol aan de hoven.Veel componisten zijn niet
vast verbonden aan het hof. Ook in Italië hebben veel musici uit de Zuidelijke Nederlanden gewerkt. Zo trekt
Guilaume Dufay (1400-1474) voortdurend heen en weer tussen Italië en Vlaanderen. In 1426 schrijft hij muziek
ter gelegenheid van de inwijding van de Dom van Florence.
Hij wordt beschouwd als de grondlegger van de
(Zuid)Nederlandse School.
Kenmerkend voor deze componisten is het gebruik van
de cantus firmus: een bestaande melodie die als basis
dient voor meerstemmige muziek. Door variatie
ontstaat een grote éénheid tussen de verschillende
onderdelen van de mis. Aanvankelijk ontleend
aan de Gregoriaanse zang, in de loop van de 15e eeuw
steeds vaker aan wereldlijk liederen. De cantus firmus is
goed hoorbaar in de tenor. ( Latijn: tenere = vasthouden).
De andere stemmen vlechten hier melodieën omheen.
Bv. L’homme armé
Guillaume Dufay en Binchois
Bourgondische dans en muziek
L’homme armé: Ook Johannes Ockeghem (ca.1420-1495) en velen na hem namen dit soldatenlied als
uitgangspunt voor een mis. Het liedje wordt op een complexe manier verwerkt, waarbij alle stemmen – ook de
tenor – een gelijkwaardige rol krijgen toebedeeld. Binnen dit bouwwerk van stemmen breekt hij records:
ingewikkelde vervlechtingen van soms wel 36 verschillende stemmen, waarvan er om de beurt 18 tegelijk
klinken!
Josquin des Préz (ca. 1440-1521) overtreft hem daarin, hij laat 24
stemmen tegelijk inzetten.. De complexe polyfonie geldt als het
visitekaartje van de Nederlandse School. Hij brengt tekst en muziek
meer met elkaar in verband. Teksten van verdriet, vreugde of andere
emoties zijn hoorbaar in de muziek. ( Nu heel gewoon, toen
vernieuwend)
Déploration sur le mort d’Ockeghem
Florence
Santa Maria del Fiore: In 1436 wordt de Santa Maria del Fiore ( de Dom) ingewijd. De bouw was in
1366 stil gelegd om een oplossing te vinden voor de enorme viering (doorsnede 42 meter) met een koepel te
overwelven. Filippo Brunelleschi vindt – mede ook na intensive bestudering van de klassieke ruïnes in Rome de oplossing. De bouw van de koepel markeert het begin van de Renaissance. Als men in 1418 de moed en
het geld bijeen heeft, adviseert hij de bouwcommissie een prijsvraag uit te schrijven. Alle knappe koppen zijn
nodig om een oplossing te vinden, in werkelijkheid heeft hij z’n oplossing al klaar liggen en de de hele
prijsvraag bedoeld om zijn eigen ontwerp meer glans te geven.
Florence: Sta.Maria del Fiore
Florence
De architect: Bij de inwijdingsceremonie
wordt Nuper rosarum
flores van Dufay ten gehore gebracht. In tekst, aantal stemmen en
coupletten gaan getalsverhoudingen schuil die overeenkomen met
verhoudingen in het bouwwerk.
De koepel over de achthoekige trommel bepaalt het silhouet van Florence.
Onder de buitenste koepel gaat een tweede koepel schuil, die via een
ingenieus stelsel met de buitenste schil is verbonden. Bovenop de
bekroning: de lantaarn. Met Brunelleschi doet de moderne architect zijn
intrede. Er ontstaat een scheiding tussen het ontwerp en de uitvoering. De
klassiek voorbeelden bepalen het uiterlijk van de renaissance-architectuur.
Geen Gotische verticaliteit meer, maar een overzichtelijke en rationele
maatvoering gebaseerd op geometrische volumes. Spitsbogen worden
rondbogen Baksteen ruimt het veld voor marmer, de klassieke bouworden
keren terug evenals de koepel en het centrale grondplan.
Pazzi-kapel,1430
San Lorenzo
Florence
De menselijke maat: Uit studie van klassieke bronnen( Vitruvius) put men het idee dat de mens de
maat is van alle dingen. God schiep de mens naar zijn evenbeeld. De proporties van het menselijk lichaam zijn
dus een afspiegeling van de goddelijke orde. De architect moet een gedegen kennis hebben van de anatomie
en proportieleer om zijn gebouwen de juiste maatvoering toe te passen.
Anatomische kennis is natuurlijk ook nodig voor beeldhouwers. De David van Donatello staat symbool voor de
mens die de strijd durft aan te gaan en kan overwinnen. Een jongeling in contrapost, het eerste vrijstaande
naaktbeeld sinds de klassieke oudheid. Die ‘klassieke’ kunst moet Florence het prestige geven van het oude
Rome. De invloedrijke familie De’ Medici bevechten voortdurend hun macht o.a. door op te treden op als
mecenas voor Brunelleschi, Donatello en later Michelangelo.
Gattamelata,
Padua 1450
Sint Joris
Maria Magdalena
‘David’
Contrapost
‘Gastmaal van Herodes’
Andrea del Verrocchio
(1435 –1485)
Christus en Thomas
‘David’
‘Putto’
Ruiterstandbeeld van Colleoni, Venetië
Bestudeerde kunst
Humanisme:
oorspronkelijk de bestudering van boeken/bronnen uit de klassieke oudheid,- en in die zin
verbonden met het ontstaan van de renaissance - ontwikkeld zich tot een zienswijze waarin de mens Gods
evenbeeld wordt. Humanisten worden gewaardeerde adviseurs van vorsten en machthebbers. Daarnaast krijgen
zij steeds vaker de verantwoordelijkheid voor onderwijs en opvoeding. Cosimo De’Medici sticht in 1444 speciaal
voor de bronnenstudie een bibliotheek, de eerste ‘openbare’ bibliotheek. De uitvinding van de boekdrukkunst
versnelt de verspreiding van de nieuwe inzichten. In de schilderkunst komen we klassieke thema’s tegen. Op La
Primavera van Sandro Botticelli verschijnen Venus, Amor, de windgod Zephyr en Mercurius.
Sandro Botticelli: ‘La primavera’ 1482
Detail:allegorie v.d.lente
Sandro Botticelli
‘De geboorte van Venus’
(1445-1510)
Bestudeerde kunst
Passen en meten:
Kunst wordt wetenschap.
met het heilig geloof dat orde en regelmaat de grondslag vormen voor elke
schepping. Er verschijnen talloze boeken waarin de wetmatige ordening wordt vastgelegd. Kunst wordt een
wetenschap. regels voor de hofdans in dans ‘Libro dell’arte del danzare, Alberti over schilder- en
beelhouwkunst: ‘Della pittura’ en ‘De scultura’, over architectuur: ‘De re aedificatoria’. De eerste
muziekboeken van Joannis Tinctoris. De schilder Pierro della Francesca legt de wetten van het centraal
perspectief in drie boeken vast: ‘De prospectiva pingendi’.
‘De prospectiva pingendi’
Bestudeerde kunst
De schilderkunst van de vroege renaissance ( m.u.v. Botticelli) wordt gekenmerkt voor een strenge toepassing
van het centraalperspectief. Een meetkundige methode van tekenen waarin lijnen samenkomen in een
vluchtpunt. Brunelleschi, de uitvinder van de methode, gebruikt het om zijn opmetingen van klassieke gebouwen
en zijn eigen ontwerpen om te zetten in herkenbare voorstellingen, alsof de kijker door een venster kijkt.
Della Francesca: Dubbelportret
Pierro della Francesca:‘De Geseling’
‘Annunciatie’
Masaccio
(1401-1428)
Fresco’s Brancacci-kapel, Sta.Maria del Carmine, Florence 1427
’de verdrijving uit het paradijs’
‘Heilige Drievuldigheid 1425
‘de cijnspenning’
Veneziano en Ghirlandaio
Domenico Ghirlandaio
‘Oude man en zijn kleinzoon’ 1480
Domenico Veneziano ‘Maria-altaar’ 1445
Andrea Mantegna
(1431 –1506)
’De dode Christus’
Verkorting
H.Sebastiaan 1455
‘Crucifiction’
Ceiling Oculus
Samenvatting
* Vlaanderen en Florence zijn de belangrijkste Europese culturele centra.
* Vlaanderen is onderdeel van het Bourgondische rijk.
* Filips de Goede verstrekt kunstenaars veel opdrachten om zijn macht luister bij te zetten.
* Op hoffeesten werken veel kunstenaars samen.
* Naast gezelschapsdansen ontstaan aan het hof vroege vormen van theaterdans.
* De hofcultuur is middeleeuws en ridderlijk.
* Vlaanderen is nog in de ban van de Gotiek.
* In Florence ontstaan het humanisme en de renaissance.
* Humanisten bestuderen bronnen uit de klassieke oudheid.
* De handelende mens kan ingrijpen in de schepping.
* Klassieke bronnen dragen bij aan het onderwerpen van de kunsten aan maat- en regelgeving.
* Uitvinding van het centraalperspectief.
* Renaissance: wedergeboorte van de klassieke oudheid.
* In Florence grote invloed van de familie De ‘Medici.
* Zuid-Nederlandse musici zij toonaangevend.
* Zowel in kerk als aan de hoven is polyfonie erg populair.