Hfst 10 Verslag van het alledaagse

Download Report

Transcript Hfst 10 Verslag van het alledaagse

H.10 Bespiegeling vwo
VERSLAG VAN HET
ALLEDAAGSE
REALISME IN DE NEGENTIENDE EEUW
Verslag van het alledaagse
REALISME IN DE NEGENTIENDE EEUW
Industriële revolutie zorgt voor grote sociale onrust. Verstedelijking. Nieuw soort gebouwen
als stations. Nieuwe materialen zoals gietijzer en staal geven nieuwe mogelijkheden.
Architecten en ontwerpers nog wel sterk beïnvloed door de Romantiek mengelmoes
van neo-stijlen. Ontstaan van de scheiding tussen kunst en techniek.
Parijs wordt vanaf het midden van de 19e eeuw het middelpunt,
symbool voor vooruitgang in wetenschap, cultuur, kunst en industrie.
La vie Parisienne:
Parijs is het middelpunt van de moderne
beschaving.1855 wereldtentoonstelling.
Jacques Offenbach: cellovirtuoos en
componist: opérettes: een kleine
komische opera waarin veel wordt
gezongen en gedanst. Hij drijft de spot
met de Romantiek, burgerlijke hypocrisie
en militarisme. Zo is ‘Orpheus in de
onderwereld’ een aanklacht tegen
Napoleon III, ‘La Marseillaise’. De cancan
wordt dé modedans.
De officiële salon:
door de Franse staat georganiseerde
kunsttentoonstelling. Académie bepaalt de
normen en selecteert. Trekt veel bezoekers die
komen met de trein of paardentram. Niet alleen
de bourgeoisie maar alle lagen van de bevolking.
Gare d’Orsay Parijs
Geen schoonheid maar werkelijkheid
School van Barbizon: Rond 1830 nieuwe belangstelling voor het landschap.
Kunstenaars willen het landschap weergeven zonder het te verfraaien of te verlevendigen met
figuren. Ze schilderen als eerste ‘plein-air’, mogelijk door de uitvinding van de (verf)tube.
Voorbeeld was o.a. Constable en de Hollandse schilders van de 17e eeuw. Praktijk en
onderwerp staat veraf van de officiële schilderkunst van de Academie des Beaux-Arts.
Salon van het
realisme:
Bij ‘Barbizonner’ Jean
Francois Millet is het
landschap geen
( romantische) idylle maar
laat het het harde bestaan op
het platte land zien.
Realisme, zo noemt de
kunstenaar Gustave
Courbet als eerste deze
nieuwe richting in de kunst.
Ook hij is uitsluitend een
leerling van de natuur en wil
niet de ‘schoonheid’, maar de
alledaagse werkelijkheid
schilderen. Hij opent zijn
eigen salon: ‘Le Realisme,
G.Courbet’ met o.a. het werk
‘Het atelier’.
Millet: de arenleesters (1857)
Jean Francois Millet
(1814-1875)
Angelus
Man aan het werk’
Rustpauze
Gustave Courbet
(1819-1877)
Het atelier: Een realistische allegorie die zeven jaar van mijn leven als schilder samenvat, 1855
Gustave Courbet
(1819-1877)
Zelfportret
( als radeloze man)
De ontmoeting
De steenkloppers
Geen schoonheid maar werkelijkheid
Viva Verdi: Wat is de schilderkunst realisme wordt genoemd, krijgt in de muziek de
naam verisme. Het is een reactie op het belcanto, dat alleen gericht is is op het fraaie
stemgeluid waarbij de inhoud er niet toe doet. Componisten gaan op zoek naar een
zangwijze die het woord, en dus de inhoud meer tot zijn recht laat komen.
De onderwerpen zijn vaak voor de hand liggende gebeurtenissen uit het dagelijkse leven.
De componist Guiseppe Verdi ( 1813-1901) zet in zijn opera’s mensen van vlees en bloed
neer. Verdi vindt – als nationalist- dat ieder volk zijn eigen muziek moet koesteren.
Zijn opera ‘Nabucco’ – waarin de overheersing van Italië door Oostenrijk
wordt neergezet- wordt door het publiek enthousiast onthaald. Zij zien
hem als een revolutionaire verzetsheld.
De Wereld dichtbij
Wereldtentoonstelling: In
1851 eerste wereldtentoonstelling in
Londen. Vooral gericht op het industriële
product, veelal gietijzeren prullen in
gotische stijl. Daarnaast ook voorwerpen
uit niet-westerse culturen ( inclusief alle
vooroordelen!!) Het gebouw is een
ontwerp van Joseph Paxton: Crystal
Palace, geheel uit gietijzer en glas zoals
de kassen die hij voornamelijk maakte.
Hierbij voor het eerst gebruik van
‘prefab’, in de fabriek in massa
vervaardigde onderdelen worden op de
bouwplaats in elkaar gezet
De Wereld dichtbij
Stoel no.14: Een uitzondering op
alle wanproducten vormen de meubels
van de gebroeders Thonet. Eenvoudige
en vooral goedkope producten.Ze zijn
vervaardigd met de gepatenteerde
techniek van door stoom gebogen
beukenhout. Zij zijn een vroeg
voorbeeld van industriële ontwerpen.
Door verkoopstrategie, inclusief
brochures, een gigantisch succes, vijf
miljoen exemplaren worden er
verkocht. Een echt massaproduct.
Stoel no.14
De Wereld dichtbij
De Eiffeltoren: Wereldtentoonstelling in 1889 te Parijs.
Aandacht voor architectuur, techniek (electrisch licht),
telefoon) en niet-westerse culturen waarbij mensen uit
koloniale landen als levende attracties worden tentoongesteld.
Gustave Eiffel mag de mogelijkheden van staalconstructies
tonen: de Eiffeltoren.
Het bouwwerk heeft geen echte gebruiksfunctie, vooral een
publiekstrekker van 300 mtr. hoog. (Vergelijk in de 20e eeuw
de eerste ruimtevaart). Er is veel kritiek tegen het ontwerp,
maar als Eiffel beloofd dat het na twintig jaar zal worden
afgebroken, mag hij doorgaan. In 1909 is er echter geen geld
voor de afbraak!! Het is nu het oudste bestaande voorbeeld.
Garabit-viaduct
Impressionisme: Manet
(1832-1883)
Salon des Refusés: De officiële Salon van 1863
keurt van de vijfduizend ingezonden werken er
drieduizend af. De afgewezen kunstenaars mogen van
Nap.III hun werk laten zien in het Palais de L’industrie: de
salon des Refusés.
Het publiek gaat er vooral heen om te lachen. Zo ook bij
het werk van Eduard Manet, met name zijn ‘Le
dejeuner sur l’herbe’ wordt mikpunt van spot.
Onderwerp en schilderwijze vindt men vulgair c.q. onaf.
Cabanel: Geboorte van Venus.
Dit soort werk viel wel in de smaak
bij de jury
Manet: Olympia.
Edouard Manet
Het drijvend atelier
Bar van de Follies Bergère
(1832-1883)
Impressionisme: Monet
(1840-1926)
Objectief kijken:
Hij gaat verder dan de
realisten voor wie het
onderwerp nog belangrijk
was. Claude Monet
interesseert zich
uitsluitend voor het
kijken op zich, als een
objectieve registratie van
kleur en licht, het
onderwerp kan van alles
zijn. Wat het oog opvangt
moet geschilderd worden.
Buiten ter plekke waar
kleur en licht voortdurend
veranderen moet dus
snel geschilderd worden.
Die ogenschijnlijke
aanpak maken de critici
woedend en bij het zien
van ‘Impressie,
zonsopgang’ ( 1872)
noemen ze het werk
spottend
’impressionistisch’. De
schilders accepteren met
graagte de naam.
‘L’impression soleil levant’
Claude Monet
(1840-1926)
Kathedraal Rouen
Mevr.Monet en kind
Impressionisme: Renoir
(1841-1919)
Dansen met Renoir: In het impressionisme wordt voorrang gegeven aan het
observeren van licht en kleur zoals die op een bepaald moment verschijnen. Je moet afstand
nemen om te ervaren dat al die verwarrende vlekken plotseling op hun plaats terechtkomen. Ook
voor Auguste Renoir zijn alle zichtbare zaken gelijk, of het nu mensen zijn, voorwerpen of de
natuur zelf. De impressionisten zijn destijds zwaar bekritiseerd, nu zeer gewaardeerd.
Het bal bij ‘
Moulin de la Galette’
(1876)
Auguste Renoir
(1841-1919)
Party
Spelende Claude Renoir
Baadsters
Het bootje
Nieuwe bronnen: fotografie
Fotografie: Na de eerste
experimenten rond 1820 ontwikkeld
de fotografie zich tot een ware
industrie. Portretschilders zagen
daarin een concurrent, andere
schilders zoals de impressionisten
gebruikten dit nieuwe medium voor
hun eigen werk. Toevalligheden,
afsnijdingen, licht-donkercontrasten
en gevarieerde standpunten leveren
nieuwe mogelijkheden op. De foto
‘ontmaskert’ zo de traditionele
schilderkunst die zo ‘bedacht’ is en
weinig te maken heeft met het echte
kijken.
In 1837 (na de
dood van Nièpce)
vond Daguerre
de
daguerreotype
uit, een methode
waarbij op grote
schaal foto's
konden worden
ontwikkeld
De eerste foto werd in 1826 gemaakt door de Fransman Nièpce.
Hij gebruikte daarvoor een plaat die was bedekt met een soort
lichtgevoelig asfalt. Met zijn ingewikkelde fototechniek deed hij
er acht uur over om het uitzicht vanuit zijn kamer vast te leggen.
Het was het begin van een zoektocht naar steeds betere technieken.
De eerste studio opende in 1853.
Binnen dat jaar openden er
vervolgens alleen in New York al
86!
Opeens was het portret
bereikbaar geworden voor een
veel groter deel van de
bevolking.
Een foto kostte een fractie van
het bedrag voor een geschilderd
of gebeeldhouwd portret.
Bovendien: een foto liegt niet
Edward Muybridge
(1830-1904)
Seriefotografie
Nieuwe bronnen: Japan
Japan: Naast fotografie is de Japanse kleurenhoutsnede een inspiratiebron voor de
impressionisten: de afwijkende composities, afsnijdingen, kaligrafische contourlijnen en
kleurgebruik wijken af van wat in de westerse kunst gebruikelijk was. De prenten werden op
goedkoop papier gedrukt en dienden vaak als vul- en verpakkingsmateriaal voor de Japanse
exportproducten. Door de presentatie op de Parijse wereldtentoonstelling werden ze erg populair.
Kitagawa Utamaro
Nieuwe bronnen: Edgar Degas
( 1834-1917)
In het werk van Degas zijn duidelijk de invloeden van de fotografie en Japanse prenten te zien.
Muzikale parallel: De term impressionistische
muziek is van toepassing op Claude Debussy ( 18621918) Ook zijn werk werd door de muziekafdeling van de
Académie bekritiseerd. In exotische klanken – te horen op
de wereldtentoonstelling- hoort hij overeenkomsten met
wat zijn vrienden, schilders en dichters doen.Zijn stukken
bestaan uit stemmingen die even vluchtig komen en gaan.
Vermenging van verschillende timbres van
muziekinstrumenten zijn bepalend voor de ‘klankkleur’. >
‘Prélude à l’après-midi d’un faune’
Na het impressionisme: Cézanne
Nieuw perspectief: Paul Cézanne
schildert welliswaar ‘naar de natuur’, maar wil
zich niet vastleggen op wat er toevallig te zien
is. Wat we weten beïnvloed ons kijken en om
complexe structuren te doorgronden moet je
op zoek naar de ‘orde’ in de dingen. Indien –
artistiek- nodig, moet je de vrijheid hebben
de natuur een beetje aan te passen. Hij heeft
veel invloed hiermee op de latere Kubisten.
(1839-1906)
Na het impressionisme: Seurat
(1859-1891)
Kleuronderzoek: Georges Seurat zoekt een nieuwe aanpak om de grauwheid van de
traditionele schilderkunst te omzeilen. Hij onderzoekt ‘wetenschappelijk’ de waarneming van
kleur en ontleedt haar in de afzonderlijke bestanddelen i.p.v. ze op een palet te mengen. Dit
leidt tot een geheel eigen stijl: het pointillisme, waarbij de optische kleurmenging centraal
staat. Een tijdrovend karwei dat verstilde beelden oplevert i.t.t. de
dynamische werken van Monet en Degas.
Een zondagmiddag op het eiland van de Grande Jatte, 1886
Detail ‘Parade’
Na het impressionisme: van Gogh
Golvende lijnen: Vincent
van Gogh wordt wel beschouwd als
een van de eerste expressionisten.
Zijn vroege –Nederlandse- werk is
nog in donkere aardkleuren. In
Parijs maakt hij kennis met het werk
van de Impressionisten en de
Japanse prenten. Dan veel felle en
heldere kleuren die hij ongemengd
naast elkaar zet. Zijn typische
nerveuze schilderstijl, die het
midden houdt tussen tekenen en
schilderen, geeft zijn werk een sterk
persoonlijk karakter. Hij schildert
vanuit de waarneming, maar geeft
het een persoonlijke betekenis.
Vincent 18 jr.
arenleester
Nuenen
(1853-1890)
Vincent van Gogh
(1853-1890)
Zonnebloemen
Korenveld met kraaien
Toulouse-Lautrec
(1864-1901)
Henri de Toulouse-Lautrec was een dwerg (als kind een ongeluk gehad) met een geniale
begaafdheid, die een liederlijk leven leidde in de nachtkroegen van Parijs en aan alcoholisme
is gestorven. Hij laat geen impressionistische ‘tranche-de-vie’ zien, maar ontleedt hij de
karakters van de bezoekers en personeel ( en van hemzelf) met meedogenloze scherpte.
bordeel
In de Follies Bergères
Poster Jane Avril
Kousen
Symbolisme: Rodin
(1849-1917)
De poort van de hel: Auguste Rodin bestudeerde de klassieke beelden en het werk
van Michelangelo. Toch wordt zijn werk bij de impressionisten gerekend omdat ook hij iets aan de
verbeelding over laat door de beelden niet- zoals gebruikelijk- geheel glad af te werken. Een van
zijn bekendste beelden ‘de denker’ symboliseert de mens die het noodlot van de schepping
overdenkt.
Balzac
De kus
De denker
Symbolisme: Gauguin
(1848-1903)
Primitivisme: Paul Gauguin werkte kort met van Gogh samen, maar
verlaat Europa ‘om daar een leven te leiden van extase, kalmte en rust’.
In Tahiti zoekt hij de vrije uitdrukkingswijze van ‘primitieve’ volkeren.
Vereenvoudiging, grote vlakken en felle kleuren sluiten daarbij aan. Hij
verwerpt hiermee de ‘kundige’ oppervlakkigheid zonder de diepte van
gevoel van de Europese traditie.
Moederschap
De kerkdienst
Het symbolisme is een verzamelnaam
voor een tendens aan het eind van de
19e eeuw om fantasie en gevoelens te
verbeelden.
Jugendstil: Alphonse Mucha
Job-poster
(1860-1939)
Dance
Rond 1890 doorbraak van de Jugendstil. Men zoekt decoraties die
integratie van moderne materialen zoals gietijzer, staal en glas
mogelijk maken. Het is een totaalstijl: architectuur, design, mode en
typografie. Vloeiende lijn ontleend aan de natuur. Grillige en asymmetrische patronen. Een eigentijdse luxe stijl voor de gegoede burgerij.
winter
Winter
Jugendstil:Gustave Klimt
Judith
(1862-1918)
De Kus
Art Nouveau:Hector Guimard
Metamorfose van de natuur in architectuur.
(1867-1942)
Metro-ingangen Parijs
Naturalisme
De juiste weergave van de werkelijkheid
Natuurproduct uit Noorwegen:
In de 19e eeuw is het nationalisme een
belangrijke politieke kracht die ook in de
kunstvormen tot uitdrukking komt. De
componist Edvard Grieg ontwikkeld een
eigen nationale stijl waarin volksmuziek wordt
verheerlijkt als spontane expressie van de
nationale ziel. Henrik Ibsen schrijft Peer
Gynt (1867). Peer Gynt is een figuur uit de
Noorse folklore, een arme fantast en een
dromer die allerlei avonturen beleeft. Het is
een realistisch maatschappij-kritisch stuk.
Op hoop van zegen: Ook in de
dramapraktijk zien we het realisme, wat
resulteert in het naturalisme. Het werk van
Herman Heijermans is aan de ene kant
naturalistisch: ‘uit het leven gegrepen’ maar
kent ook socialistische, en symbolische
tendensen. ‘Op hoop van zegen’ is een een
drama over het harde vissersleven tot in
detail weergegeven. Acteurs spelen echte
mensen, zonder retoriek en overdreven
gebaren. Decors zijn geen achtergrond meer
maar omgeving. Belichting wordt steeds
belangrijker. Gordon Craig bedenkt een
decorsysteem dat zich juist kenmerkt door
eenvoud: schermen en wisselende belichting.
SAMENVATTING
* Door industriële revolutie grote sociale veranderingen.
* Verstedelijking ,spoorwegnet: viaducten en stations. Nieuwe materialen : gietijzer en staal.
* Ontstaan van scheiding tussen kunst en techniek.
* Wereldtentoonstellingen richten zich op industriële producten: Thonet.
* Kennismaking met niet-westerse culturen.
* Operette erg populair.
* De Salon in Parijs belangrijk voor kunstenaars.
* In Frankrijk steeds conflict tussen officiële kunst en vernieuwers: alternatieve salons.
* School van Barbizon leidt het Realisme in, in opera het verisme genoemd.
* Jonge kunstenaars- spotnaam: ‘impressionisten’ tonen hun werk in de Salon des Refusés.
* Voor de impressionisten is licht belangrijker dan het onderwerp.
* Fotografie en Japanse prenten zijn hun belangrijkste inspiratiebronnen.
* In het werk van Debussy overeenkomsten met de impressionisten: stemmingen komen en gaan.
* Cézanne zoekt naar de ordening van alles.
* Het kleuronderzoek van Seurat leidt tot het pointillisme.
*Waarneming maakt plaats voor symboliek: Gauguin.
* In 19e eeuw komt het nationalisme ook in de kunsten tot uitdrukking:
componisten ontwikkelen hun eigen nationale stijlen.
* Realistische drama’s van Ibsen  naturalisme.
* Eenvoudige decors en toepassing van elektrisch licht steeds belangrijker.