Workshop 7 KLEUTER deel 2

Download Report

Transcript Workshop 7 KLEUTER deel 2

Thema 5 het basisschoolkind
De KLEUTER deel 2
PROGRAMMA de kleuter deel 2
 Doelen
 THEORIE
 Cognitieve ontwikkeling
 Sociaal-affectieve
ontwikkeling
 OPDRACHT 5 EN 6
 Doelen gehaald?
DE KLEUTER 4-6 JAAR
NAAR SCHOOL vanaf 4 jaar! LEERPLICHTIG vanaf 5 jaar!
-
-
Om in klassikaal verband les te krijgen is
SCHOOLRIJP zijn een voorwaarde.
dat wil zeggen:
Zindelijk zijn
Kunnen aanpassen en kunnen
samenwerken
Redelijke concentratie
Enige tijd zonder ouders kunnen zijn
Dmv taal kunnen communiceren
Doelen de kleuter
 Je kan van de cognitieve ontwikkeling minimaal 3
kenmerken noemen en uitleggen.
 Je kan uitleggen wat het denken in de pre-operationele
fase van Piaget betekent.
 Je kan vertellen in welke fase de kleuter zit met de
taalontwikkeling.
 Je kan minimaal 3 kenmerken noemen van de sociaal-
affectieve ontwikkeling.
Cognitieve ontwikkeling
 Denken in Pre-operationele fase
 Zinnen maken
 Nog veel fantasie
Hoe denkt een kleuter?
 Denken in Pre-operationele fase (Piaget)
Duur: van …. jaar tot …. jaar?
HET DENKEN IS:
Concreet
Wat tastbaar is, wat nu gezien wordt
Magisch
Geen verschil tussen werkelijkheid en fantasie
Animistisch
Toekennen van menselijke eigenschappen aan alles
Denken in de pre-operationele fase
 Een kleuter:
 Is leergierig, maar kunnen in hun hoofd nog niet heel
veel dingen tegelijk onthouden en verwerken
 leert meer geordend denken, maar het logisch denken
lukt nog niet
 kan sorteren op kleur op grootte
Zie voorbeelden filmpje
http://www.youtube.com/watch?v=pH35cBLQJ24
Taalontwikkeling
 Welke fases had je ook al weer?
Taalontwikkelingsfase
leeftijd
Voortalige fase
0-1 jaar
Vroegtalige fase
1-2 jaar
Differentiatiefase
2-5 jaar
Fase van Voltooiing
Vanaf 5 jaar
Bij 4 jaar is de taalontwikkeling voor een belangrijk deel
achter de rug.
Wordt zich bewust van taalregels door weer fouten te maken.
Bv loopte ipv liep.
Snapt de zin “Max wordt door Miriam geslagen “nog niet
Taalontwikkeling
Een kleuter zit in de differentiatiefase:
 kent steeds meer woorden, betekenissen en begrippen
 leert steeds meer de basisregels van taal toepassen
 maakt steeds meer ingewikkelde zinnen
Sociaal –affectieve ontwikkeling
1.
Samen spelen en samen delen
2. Sterke identificatie (= vereenzelviging)
3. Verwerking van angst en emoties in fantasiespel
4. Begin van intern geweten
5. Ontwikkeling eigen identiteit
6. Seksualiteit
Sociaal –affectieve ontwikkeling
1 SAMEN SPELEN EN SAMEN DELEN
 Meer te maken met plaatsvervangende opvoeders
 Minder egocentrisme, meer sociaal gedrag
 Kan meeleven met de ander
Tip:
Laat als begeleider de kinderen
helpen met klaarzetten en
opruimen van materialen
Sociaal –affectieve ontwikkeling
2 IDENTIFICATIE
 Behalve het nadoen
probeert een kleuter ook
iemand te zijn
Identificatiefiguren:
Moeder voor meisje
Vader voor jongen
(hangt af van rolverdeling thuis en reactie ouders)
Sociaal –affectieve ontwikkeling
3 VERWERKING ANGST EN EMOTIES IN FANTASIESPEl
 Bootst met zijn fantasie de
werkelijkheid na
 Probeert met fantasie angsten
de baas te worden
 Kleuter is gevoelig voor stemmingen en sfeer en kan dat
uitdrukken in kleuren of muziek
 Leert door rollenspel sociale
regels en omgangsvormen
Sociaal-affectieve ontwikkeling
4 GEWETEN wordt meer intern
 Snapt meer wat goed/fout, lief/stout is en krijgt
schuldgevoel.
 “Mag niet van mama” WORDT “ik ben stout geweest”
Sociaal-affectieve ontwikkeling
5 EIGEN IDENTITEIT
 Zelfbeeld wordt gevormd door WAT
OUDERS EN BEGELEIDERS ZEGGEN
 Een kleuter is MEER PRESTATIEGERICHT dan de peuter,
WIL ook RESULTAAT ZIEN. Leert zichzelf daardoor
kennen (wat kan wel/niet, doorzettingsvermogen, voorkeur,
vergelijken in groep) wat van invloed is op de persoonlijkheid.
Sociaal-affectieve ontwikkeling
6 ONTWIKKELING SEKSUALITEIT
 Weet dat hij een jongetje of meisje is en ontdekt dat hij
hetzelfde lichaam heeft als van zijn vader of moeder.
 FALLISCHE FASE
Want kleuters zijn erg geïnteresseerd in
geslachtsverschillen tussen jongens en meisjes
OPDRACHT 5 de kleuter
4 Welke functie heeft “vadertje/moedertje” spelen voor
een kleuter?
5 Hoe kun je de ontwikkeling van kleuters stimuleren op
lichamelijk,
cognitief,
sociaal-emotioneel,
moreel en
seksueel gebied?
Opdracht 6, de kleuter
2 Leg uit wat de pre-operationele fase bij de kleuter
is.
3 noem 6 kenmerken van de sociaal-affectieve
ontwikkeling va kleuters en leg uit wat daarmee
bedoeld wordt.
Doelen KLEUTER behaald?
 Je kan van de cognitieve ontwikkeling minimaal 3
kenmerken noemen en uitleggen.
 Je kan vertellen in welke fase de kleuter zit met de
taalontwikkeling.
> Opdrachten 7 afgerond meenemen
> Antwoorden nagaan in de les en daarna gecorrigeerd
op sakai.portfolio4u.nl zetten bij
ontwikkelingspsychologie op de matrix
> Lezen: het jonge schoolkind
> Blz 108 t/m 116
> Blz 129 t/m 131