Transcript EPID4C

Vormen van studie (ontwerp)

Case-control studie
J. Cornfield: als ziekte gerelateerd is aan blootstelling, dan zijn zieken meer
blootgesteld geweest dan de niet-zieken.
Vergelijk de blootstelling dus bij zieken met die bij niet-zieken (i.p.v. de ziekte
bij blootgestelden en bij niet-blootgestelden).
diseased
diseased
= EOR
not diseased
not diseased
=
Exposure odds ratio
(blootstellings odds ratio)
Vormen van studie (ontwerp)

Case-control studie
diseased
not diseased
diseased
kx
not diseased
= ROR =
diseased
not diseased
diseased
kx
not diseased
Vormen van studie (ontwerp)

Case-control studie
diseased
diseased
not diseased
not diseased
= ROR =
diseased
not diseased
diseased
not diseased
Vormen van studie (ontwerp)

Case-control studie
diseased
diseased
not diseased
diseased
= ROR =
diseased
not diseased
not diseased
not diseased
Vormen van studie (ontwerp)

Case-control studie
diseased
diseased
= EOR
not diseased
not diseased
=
Exposure odds ratio
(blootstellings odds ratio)
odds voor blootstelling bij de zieken
gedeeld door
odds voor blootstelling bij de niet-zieken
Vormen van studie (ontwerp)

Case-referent studie
diseased
diseased
kx
exposed
exposed
= CIR =
diseased
unexposed
diseased
kx
unexposed
Vormen van studie (ontwerp)

Case-referent studie
diseased
diseased
exposed
exposed
= CIR =
diseased
unexposed
diseased
unexposed
Vormen van studie (ontwerp)

Case-control en case-referent studie
Gemeenschappelijke rationale:
Twee voorwaarden:
 Controles moeten representatief zijn voor het niet-zieke deel van
de study-base (vaak een theoretische populatie)
 Referenten moeten representatief zijn voor de hele study-base
(vaak een theoretische populatie)
 De selectie van controles of referenten moet onafhankelijk
gebeuren van de blootstelling (k moet voor de blootgestelden
en de niet-blootgestelden gelijk zijn)
Vormen van studie (ontwerp)

Ingebedde case-control en case-referent studie
Samenvatting:
Een ingebedde (nested) case-control (of case-referent) studie is
een ‘variante’ van een cohort studie, namelijk een zeer
efficiente, waarbij de rate ratio berekend wordt op basis van
quasi-rates.
The tellers van deze quasi-rates zijn dezelfde als voor de echte
voorkomens rates van de ‘cohort studie’, terwijl voor de
noemers slechts een probe (of steekproef) van de noemers van
de voorkomens rates genoemen worden. Wanneer de
steekproefconstante (k) gelijk is voor de blootgestelde en de
niet-blootgestelde subpopulatie, is de quasi-rate ratio exact
gelijk aan de rate ratio.
Vormen van studie (ontwerp)

Ingebedde case-control en case-referent studie
Samenvatting:
Als we geïnteresseerd zijn in de odds ratio als maat voor het
‘relatieve risiko’, wordt de probe genomen uit het niet-zieke deel
van de study-base.
Wanneer we echter een cumulatieve incidentie ratio willen
bepalen wordt de probe genomen uit de totale study-base.
Wanneer het risiko bij de niet-blootgestelden eerder laag is, zijn
de OR en CIR ongeveer gelijk.
Vormen van studie (ontwerp)

Studie in een dynamische populatie
GEEN gesloten populatie
Individuen kunnen in en uit de studie populatie komen op elk
moment
De populatie is niet beperkt tot een vast getal, zoals bij een
cohorte
Probleem:
Hoe meten we de cumulatieve incidentie, of de risiko odds ?
De noemer is geen vast getal, hij hangt af van de observatie tijd.
Niet in de ‘scope’ van deze cursus?
Ter overweging: alleen case-referent (case-control) studie
mogelijk
Vormen van studie (ontwerp)

Studie in een dynamische populatie
VB.
Veronderstel dat je een verantwoordelijke functie uitoefent bij de
politie
Je wenst iets te leren over de mogelijke rol van alcohol gebruik
op verkeersongevallen.
Hoe zou je hiervoor tewerk gaan?
Je zou waarschijnlijk bloed stalen nemen bij autobestuurders op
het moment van hun verkeersongeval en de mate van
blootstelling aan alcohol vergelijken met de mate van blootstelling
in een probe van autobestuurders onder een aantal voorwaarden
(als een steekproef van expositie-tijd)
Vormen van studie (ontwerp)

Studie in een dynamische populatie
diseased
diseased
observation
time in the
exposed
kx
observation
time in the
exposed
= IDR =
diseased
observation
time in the
unexposed
diseased
kx
observation
time in the
unexposed
Vormen van studie (ontwerp)


Studies in een dynamische populatie
Case-referent design
Procedure:
1. Cases: gebeurtenissen bij blootgestelden en niet-blootgestelden
(tellers)
2. Nood aan noemers: (steekproef van) observatie-tijd blootgesteld
en niet-blootgesteld bepaald in de populatie ‘at risk’ (= niet ziek !)
3. Steekproeftrekking in dezelfde populatie als die waaruit de cases
komen.
4. Quasi rates (incidentie dichtheden): aantal gebeurtenissen gedeeld
door de som van de populatie-momenten.
5. Als de steekproeftrekking (probing) onafhankelijk gebeurt van de
blootstelling, dan is de quasi rate ratio gelijk aan de rate ratio
(incidentie dichtheidsratio).
Vormen van studie (ontwerp)

Soorten onderzoek
Miettinen:
In een cohort type populatie:
Experimenteel onderzoek
Quasi experimenteel onderzoek (i.e. cohort studie)
In een cohort type en een dynamische populatie:
Meta-experimental onderzoek (i.e. case-referent
studie)
Vormen van studie (ontwerp)

voorbeeld
In een onderzoek in Kenya wordt de associatie tussen het
voorkomen van Humaan papillomavirus (HPV) en
baarmoederhalskanker bestudeerd. De aanwezigheid van
HPV wordt vastgesteld bij 26 op 39 vrouwen met invasief
cervixcarcinoom. Bij slechts 3 op 22 vrouwen die een
hysterectomie ondergingen om een andere reden dan
baarmoederhalskanker werd HPV vastgesteld.
a. Over welk type epidemiologisch onderzoek gaat het hier?
b. Objectiveer cijfermatig het effect van blootstelling.
c. Welke factoren kunnen volgens U het studieresultaat
beïnvloed hebben?
Vormen van studie (ontwerp)

voorbeeld
Ingebed in de studie naar respiratoire aandoeningen werd het volgende
deelonderzoek gedaan: bij 33 astmapatiënten en bij 66 niet
astmapatiënten werd nagevraagd of astma ook in de familie voorkwam.
Volgende resultaten werden bekomen:
astmapatiënt
niet-zieke referent
familiaal astma
+
27
6
15
51
a) Over welk type epidemiologische studie gaat het hier?
b) Bereken de relatieve effectmaat die hier van toepassing is.
c) Kent U een alternatieve benadering voor deze efficiënte studievorm?