HGD-traject: onderzoeksfase

Download Report

Transcript HGD-traject: onderzoeksfase

3. Toepassing
Het diagnostische traject
HGD-traject
Eerst aanmelding of onthaal van de vraag
Vervolgens het besluitvormingsproces:
1.
2.
3.
4.
5.
Intakefase
Strategiefase
Onderzoeksfase
Indiceringsfase
Adviesfase
Dan handelen en evalueren
2
Oefening: casus Carlo
Aanmelding
• Welke info belangrijk?
• Leemten / aanvullingen? Waarom?
3
HGD-traject: aanmelding
Onthaal van de vraag
Bijv. op MDO op school of vraag van ouders
1. Bevragen
Welke hulpvraag?
Waarom nu precies?
Wie zit er vooral mee?
Inspanningen?
Betrokkenen?
2. Ouders: kort beschrijven waar CLB voor staat
3. Afspraak
4
HGD-traject: intakefase
• Doel
Hulpvraag duidelijk
Samenwerkingsrelatie Faire diagnostiek!
Relevante info Faire diagnostiek!
• Uitgangspunten
Subjectief karakter
Rol: begeleider
• Werkwijze
Luisteren, doorvragen, structureren
Hulpvraag verwoorden in termen van cliënt
5
Oefening: casus Carlo
Intakegesprek
• Welke info belangrijk?
• Leemten / aanvullingen? Waarom?
• Acties: wat zou jij nu eerst gaan doen?
6
HGD-traject: intakefase
Inhoud
Bij ouders én leerling én school (bij voorkeur samen)
1. Klacht analyseren / vraag verhelderen**
2. Wensen en verwachtingen?
3. Veranderdoel?
4. Verklaringen klacht?
5. Mogelijke oplossingen?
6. Probleem analyseren
7. Genomen maatregelen en effecten?
8. Vraagstellingstype?
9. Afstemming
7
HGD-traject: intakefase
1. Vraag verhelderen
! Subjectieve beleving
Steunvragen
-
Welke situaties vind je negatief?
Welke positief?
Uitzonderingen? Wanneer minder erg?
Wanneer loopt het goed?
Telkens doorvragen
- Voorbeelden, beleving, feiten
- Alert zijn voor contextfactoren
8
HGD-traject: intakefase
2. Wensen en verwachtingen bevragen
Steunvragen
-
Wat verwacht je van onderzoek?
Wat zou resultaat kunnen zijn?
Wat wil je juist weten en waarom?
Wat zou goed/slecht nieuws zijn?
Hoe sta je tgo de problemen?
Onrealistische verwachtingen bijstellen
9
HGD-traject: intakefase
3. Doel van het diagnostische traject bevragen
Wat wil je dat verandert?
4. Verklaringen / attributies bevragen
Hoe komt het vlgs jou?
Zowel voor het positieve als voor het negatieve
5. Mogelijke oplossingen bevragen
Overzicht van wat in ‘t verleden werkte en wat niet
Samen mogelijke oplossingen verkennen
10
HGD-traject: intakefase
6. Genomen maatregelen en effecten
Wat is er precies gebeurd? Doel? Wanneer? Hoe?
Waarover was men wel/niet tevreden? Waarom?
Wat zegt dit over onderwijsbehoeften en aanpak?
7. Probleem analyseren
Alle ontwikkelingsgebieden exploreren
Relevante contextfactoren bevragen
Bestaande info benutten
Signalen die wijzen op ZWB-V.B én die dit tegenspreken
11
HGD-traject: intakefase
8. Type vraagstelling nagaan (BVR)
Verhelderend
Onderkennend
Indicerend
9. Afstemmen
Hulpvraag duidelijk?
Consensus over hulpvraag en type vraagstelling?
Rol mede-onderzoekers duidelijk?
Grote lijnen diagnostisch traject duidelijk?
12
Stellingen
1. Bij een vraag van een school naar een IQ onderzoek
vragen we steeds meteen naar de verwachting van
de leerkracht: denk je aan BuO?
13
HGD-traject: strategiefase
• Doel
Stappen bepalen
• Uitgangspunten
Informatie objectiveren
Vakkennis, rol expert
• Werkwijze
Reflecteren
Kijken wat aan de hand is en hoe ernstig
Multidisciplinair
14
HGD-traject: strategiefase
Inhoud
1. Clusteren + taxatie van ernst van situatie
•
•
Kenmerken leerling
Kenmerken school- en thuiscontext
2. Diagnostisch traject kiezen
3. Hypothesen en onderzoeksvragen formuleren
4. Cliënt informeren Faire diagnostiek!
15
HGD-traject: clusteren
Kenmerken kind/leerling
Cognitief functioneren
o.a. verbanden leggen, ruimtelijk inzicht, oriëntatie in tijd, redeneren
+ : Bijv. kan categoriseren en ordenen
- : Bijv. volgt logische gedachtegang niet
Communicatie, taal en spraak
o.a. non-verbale communicatie, taalbegrip, taalvaardigheid
+ : Bijv. drukt zich goed verstaanbaar uit
- : Bijv. sterk vertraagde spraak- en taal
Leerontwikkeling
o.a. imitatiegedrag, lees- en rekenvaardigheden
+ : Bijv. kan nieuwe leerstof stapsgewijs aan
- : Bijv. begrijpt moeilijk de opdrachten
16
HGD-traject: clusteren
Kenmerken van de onderwijsleeromgeving
Kenmerken van de methode
o.a. overzichtelijk, voldoende herhaling, differentiatie
+ : Bijv. basis- en uitbreidingsleerstof aanwezig
- : Bijv. methode bevat weinig herhaling
Kenmerken klasgroep en schoolomgeving
o.a. leerlingeninteracties, drukte, infrastructuur
+ : Bijv. groep met wederzijdse ondersteuning
- : Bijv. competitieve, strijdlustige lln
17
HGD-traject: clusteren
Kenmerken van de gezinssituatie
Gezinskenmerken
o.a. veiligheid, draaglast, warmte, kansarmoede, sociaal netwerk
+ Bijv. veilig, harmonieus gezin
- : Bijv. psychopathologie bij een ouder
Lichamelijke verzorging
o.a. slaap, beweging, voeding en hygiëne
+ : Bijv. kinderen goed verzorgd
- : Bijv. kind gaat te laat slapen
Pedagogische vaardigheden en ouderschap
o.a. hulp, regels, steun, stimulerend klimaat, beschikbaar materiaal
+ : Bijv. er is individueel aangepaste hulp
- : Bijv. gebruik van onredelijke straffen
18
Opdracht Carlo: strategiefase
1. Clusteren + taxatie van ernst van situatie
•
•
Kenmerken leerling
Kenmerken school- en thuiscontext
19
HGD-traject: traject kiezen
Afhankelijk van type vraagstelling
-
Onderkennend traject
Criteria, grenswaarden en vuistregels
-
Indicerend traject
Steun op schoolinterne zorg (+ en -) en analyse van de vraag (+ en -)
Maatwerk in context
Ga na:
Wat werkt bij deze leerling met deze ouders en deze leerkracht in deze
klasgroep van deze school?
Meeste vragen aan CLB zijn én onderkennend én indicerend
20
HGD-traject: hypothesen
Meerdere hypothesen formuleren
-> Vraagstellingstype in intake
-> Zinvol? Als…dan…
• Onderkennende hypothesen
Vb.:
-
… heeft een vertraagde spraak- en taalontwikkeling
… heeft een medisch syndroom dat samengaat met V.B.
• Indicerende hypothesen
Vb.:
-
… is gebaat bij een eenvoudig taalgebruik
… heeft herhaling nodig van de basisleerstof
interactieve, concrete leervormen ondersteunen en motiveren de ll.
21
HGD-traject: hypothesen
Wanneer rijst de hypothese ZWB?
-
Pas in loop van lagere school
Bij meerdere signalen van cognitieve, sociale en schools overvraging
Wanneer rijst de hypothese licht VB?
-
Start lagere school (lezen, schrijven, rekenen) of eind kleuterschool.
Bij meerdere signalen van ontwikkelingsvertraging op meerdere gebieden
Wanneer rijst hypothese matig VB?
-
Vroeg in de ontwikkeling
Bij meerdere signalen van brede ontwikkelingsbelemmering (spraak, taal,
motoriek, cognitie, zelfstandigheid, sociale omgang) én vaak medische
problematiek
Bij ernstig/diep VB tevens lichamelijke invaliditeit, motorische en zintuiglijke
stoornissen of andere indicaties voor beschadiging of onderontwikkeling
centraal zenuwstelsel
22
HGD-traject: onderzoeksvragen
Hypothesen omzetten in onderzoeksvragen
Voorbeeldcasus
-
-
-
Evy start 1° lj in nieuwe school. Valt er over de hele lijn uit (lezen, luisteren,
rekenen). Last met klanksynthese, ruimtelijke begrippen, rekenbegrippen,
lettervorming en correcte verbindingen. Kopieeroefeningen lukken.
Sociaal: eerder op de achtergrond. Komt niet op voor zichzelf. Loopt tijdens
speeltijd vaak gewoon rond. Laat soms non-verbaal merken dat ze zich niet
goed voelt en zoekt dan hulp bij juf.
Ouders melden dat huiswerk erg lang duurt.
Onlangs zusje geboren. Sinds drie weken opnieuw bedplassen.
Juf en ouders denken dat school te zwaar is, dat zij het cognitief niet aankan.
23
HGD-traject: onderzoeksvragen
•
•
•
Hypothese: ‘aanpassingsproblemen in nieuwe school’
Onderzoeksvraag: …
Zinvol?: Als …, dan: aanpassing op school ondersteunen
•
•
•
Hypothese: ‘regresseert na geboorte zusje’
Onderzoeksvraag: …
Zinvol?: Als …, dan: extra tijd en aandacht ouders adviseren
•
•
•
Hypothese: ‘verstandelijke beperking’
Onderzoeksvraag: …
Zinvolheid: Als …, dan: aangepast leerprogramma, kleinere stappen,
sterktes benutten en extra stimulans voor zwaktes
24
HGD-traject: strategiefase
Cliënt informeren vόόr de onderzoeksfase
Cruciaal
Waarom?
Waarover?
Hoe realiseren?
25
Opdracht Carlo: strategiefase
1. Clusteren + taxatie van ernst van situatie
•
•
Kenmerken leerling
Kenmerken school- en thuiscontext
2. Diagnostisch traject kiezen
3. Hypothesen en onderzoeksvragen formuleren
4. Cliënt informeren
26
HGD-traject: onderzoeksfase
Stappen
1.
2.
3.
4.
Wat onderzoeken?
Hoe onderzoeken?
Onderzoek uitvoeren
Resultaten verwerken en interpreteren
27
HGD-traject: onderzoeksfase
Wat onderzoeken?
Faire diagnostiek!
1. Anamnese alle ontwikkelingsgebieden
2. Huidig functioneren alle ontw.gebieden
(mogelijkheden en beperkingen)
3. Intellectueel functioneren
4. Sociaal aanpassingsgedrag
5. Contextfactoren
6. Gezondheidstoestand
28
HGD-traject: onderzoeksfase
Hoe onderzoeken?
• Onderzoeksmethodes combineren
1. Interview/gesprek
2. Observatie
3. Instrument (test, schaal, vragenlijst)
4. Analyse materiaal
5. Klinisch onderzoek
• Bronnen combineren
Ouders én leerkrachten én leerling
29
HGD-traject: onderzoeksfase
Instrumenten
– Is slechts 1 van de vijf methodes
– Meer dan intelligentieonderzoek
Instrumenten voor sociaal aanpassingsgedrag
Enkele instrumenten voldoen
Sociaal aanpassingsgedrag evolueert sneller dan IQ
Na 5j opnieuw nagaan (afhankelijk van vraagstelling)
Aandacht voor cultuurgeladenheid
Faire diagnostiek!
30
Wat onderzoeken?
1. Anamnese alle
ontwikkelingsgebieden
2. Huidig
functioneren alle
ontw. gebieden
Hoe en bij wie onderzoeken?
-
-
-
Gesprek ouders, leerkracht, leerling
Analyse anamnesemateriaal (m.i.v. intake, dossiers
school & CLB, evt. externe rapporten)
Gesprek ouders, leerkracht, leerling
Analyse huidig materiaal
Observaties /medeobservaties in dagelijkse situaties
(gezin, klas), evt. vragenlijsten
Best op meerdere momenten, vnl. bij jonge kdn.
3. Algemeen
intellectueel
functioneren
-
Algemene intelligentietest (bij heel jonge of zwakke
kinderen een ontwikkelingsschaal)
Materiaalanalyse en schoolse gegevens (sterk –
zwak)
Observaties
31
Wat onderzoeken?
Hoe en bij wie onderzoeken?
4. Sociaal
aanpassingsgedrag
-
Bevraging ou’s (interview of vragenlijst)
Schoolgegevens (sterk – zwak)
Observaties, bv. n.a.v. klinisch-neurologische
evaluatie
5. Contextfactoren,
ondersteuning en
schoolverloop
-
Gesprek ouders, leerkracht, leerling
Dossieranalyse
Evt. verslagen van externen
6. Gezondheidstoestand,
anamnese,
- Klinisch onderzoek met eventueel neurologische
biometrie,
evaluatie
morfologische
kenmerken
32
HGD-traject: onderzoeksfase
Inhoud gesprek ouders
– Anamnese alle ontwikkelingsgebieden
– Huidig functioneren alle ontwikkelingsgebieden
– Sociale aanpassing
– Contextfactoren en ondersteuning
– Gezondheidstoestand
33
HGD-traject: onderzoeksfase
Effectief multidisciplinair onderzoeken
Mogelijke inbreng disciplines
– Medische/paramedische
•
•
•
Analyse medische info externen
Medische/somatische anamnese
Klinisch/neurol. (chromosoomafwijkingen, syndromen…)
– Maatschappelijke/paramedische
•
•
Sociaal aanpassingsgedrag
Contextfactoren en ondersteuning
– Psychologische
34
HGD-traject: onderzoeksfase
Nog enkele vuistregels…
•
•
•
•
Nooit het cijfer als grens nemen
Heel het betrouwbaarheidsinterval!
Profiel
Aandacht voor sterktes en zwaktes
Grensgeval
Niveau van sociaal aanpassingsgedrag is doorslaggevend!
S. A. nuanceert intelligentie
Bij meervoudige problemen: matig of ernstig VB primeert
35
HGD-traject: onderzoeksfase
Resultaten verwerken & interpreteren
Vier mogelijkheden
1. hypothese aangenomen
2. hypothese onderbouwd
3. hypothese verworpen
4. hypothese aangehouden
36
HGD-traject: onderzoeksfase
Resultaten verwerken & interpreteren
Onderkennende hypothese zwakbegaafdheid wordt bevestigd
wanneer de combinatie van resultaten erop wijst dat:
– Ll. moeilijkheden ervaart in het functioneren op meerdere
ontwikkelingsgebieden,
– diens algemene intelligentie meer dan 1 standaarddeviatie
beneden het gemiddelde scoort maar minder dan 2,
– diens sociaal aanpassingsgedrag normaal scoort of 1 σ
beneden het gemiddelde maar minder dan 2
37
HGD-traject: onderzoeksfase
Resultaten verwerken & interpreteren
De onderkennende hypothese licht V.B. wordt bevestigd wanneer
de combinatie van resultaten erop wijst dat:
– Ll. anamnestisch vertraagd ontwikkelde: spraak, taal,
motoriek, cognitief functioneren, sociale vaardigheden,…
– problemen heeft in het functioneren op quasi alle
ontwikkelingsgebieden,
– qua algemene intelligentie meer dan 2 σ beneden het
gemiddelde scoort maar minder dan 3,
– qua sociaal aanpassingsgedrag meer dan 2 σ beneden het
gemiddelde scoort, maar minder dan 3.
38
HGD-traject: onderzoeksfase
Resultaten verwerken & interpreteren
De onderkennende hypothese matig V.B. wordt bevestigd wanneer
de combinatie van resultaten erop wijst dat de ll.
– anamnestisch vertraagd ontwikkelde qua spraak en taal, motoriek,
cognitief functioneren, sociale vaardigheden,…
– problemen heeft in het functioneren op alle ontwikkelingsgebieden,
– qua algemene intelligentie meer dan 3 σ beneden het gemiddelde scoort
maar minder dan 4,
– qua sociaal aanpassingsgedrag meer dan 3 σ beneden het gemiddelde
scoort, maar minder dan 4,
– (vaak) aanwijsbare medische antecedenten of klinische tekens vertoont.
Zo ook ernstig en diep V.B.
39
Stellingen
1. Bij een indicerende hulpvraag (zelfs al vermoedt men
een verstandelijke beperking) onderzoeken we
eerder de sociale adaptatie dan het IQ.
2. Bij evolutievragen bij lln met VB hertesten we vooral
de sociale aanpassing.
3. Leerlingen met een verstandelijke beperking horen
thuis in het BuO.
4. Een conclusie ‘verstandelijke beperking’ moet altijd
steunen op onderzoek dat effectief multidisciplinair
is uitgevoerd.
40
Diagnostisch
materiaal
Diagnostisch materiaal
Zie www.prodiagnostiek.be
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Bayley Scales of Infant Development (BSID-II), 2004
Kaufman Intelligentietest vr Adolescenten & Volwass. (KAIT), 2004
Leidraad vr Taxatie van Ontwikkelingsproblemen bij Kleuters, 2005
Pediatric Evaluation of Disability Inventory (Pedi-nl), 2005
Snijders-Oomen Niet-verbale Intelligentietest (SON-R 2j.6–7j.11), 1998
Snijders-Oomen Niet-verbale Intelligentietest (SON-R 6-40), 2011
Sociale Redzaamheidsschaal-Z (SRZ), 2004
Sociale Redzaamheidsschaal-Z-i (SRZ-i), 2004
Sociale Redzaamheidsschaal-Z-Plus (SRZ-P), 2004
Vineland-Z, 2003
WAIS, WISC-III, Wechsler Non-verbal, WPPSI-R en WPPSI-III
42
Diagnostisch materiaal
Eerder nieuw? Schalen sociaal aanpassingsgedrag
Voldoen voorlopig
– Pedi-nl: € 265 complete set
Globale normen
– Vineland-Z: € 60,50 handleiding + € 36 formulieren
Enkel subgroep-normen
Trapsgewijs gebruiken
Andere:
– SRZ: Sociale Redzaamheidsschaal-Z
– SRZ-i: idem, interviewversie
– SRZ-P = plus: idem, vr. hoger functionerend V.B. tot randnormaalbegaafd
43
Diagnostisch materiaal
Onderzoek naar sociaal aanpassingsgedrag
– Gebruik van schalen vooraf gekend
– Bij voorkeur tijdens huisbezoek
Context
Concretisering ifv indicering
– Vorm: meestal gestructureerd interview
– Rekening houden met gewoonten, kansen, cultuur
Observeren, inleven
Relevant voor indicering
Cultuurgeladenheid: inleven
44
PEDI -NL
Pediatric Evaluation of
Disability Inventory
Wassenberg –Severijen & Custers
Pearson
2005
Pedi-nl
DOEL
- Vaststellen van functionele beperkingen of
vertragingen
- Vaststellen van het inhoudelijke gebied waarop
de beperking of vertraging betrekking heeft
- Veranderingen op betreffende domeinen nagaan
- Evaluatie van interventies
46
Pedi-nl
DOELGROEP
- Kinderen van 6 maanden tot 7,5 jaar
- Oudere kinderen met geringere functionele
vaardigheden
- Kinderen met aangeboren of verworven
stoornissen
47
Pedi-nl: beschrijving
Domeinen
1. Zelfverzorging
–
–
–
–
–
–
–
–
Eten
Tanden poetsen
Haren kammen
Neus snuiten
Wassen
Aankleden
Toiletbezoek
...
48
Pedi-nl: beschrijving
Domeinen
2. Ambulantie
–
Transfers
» Bv. In en uit een stoel komen
» Verplaatsen in verschillende omgevingen
–
Voortbewegen
» Bv. Bewegen over de grond, trapgebruik
» Ook aspecten van afstand, snelheid en veiligheid
49
Pedi-nl: beschrijving
Domeinen
3. Sociaal functioneren
–
–
–
–
–
Omgaan met anderen binnen de leefomgeving
Functioneel begrip
Functionele expressie
Deelname aan spel
Deelname aan het huishouden
50
Pedi-nl: beschrijving
Schalen
1. Functionele vaardigheden
= weergave van betekenisvolle onderdelen van
complexe functionele activiteiten
•
•
Geen feitelijke vaardigheid in alle situaties, wel overtuiging van
beheersing in de meeste situaties
Vaardig (score 1), niet vaardig/beperkt (score 0)
51
Pedi-nl: beschrijving
Schalen
2. Verzorgersassistentie
= hoeveelheid hulp die kinderen nodig hebben
om functionele activiteiten uit te voeren
(5)
Onafhankelijk
Zelfredzaamheid
groot
(4)
Toezicht
(3)
Minimale
hulp
(2)
Matige
hulp
(1)
Maximale
hulp
(0)
volledige
hulp
Zelfredzaamheid
gering
52
Pedi-nl: beschrijving
Schalen
3. Aanpassingen
= aanpassingen die het kind gebruikt bij de
dagelijkse uitvoering van functionele activiteiten
•
•
•
•
Geen aanpassingen
Kindgerichte aanpassingen (bv. Kinderbestek, luiers,..)
Revalidatieaanpassingen (bv. looprek, ...)
Uitgebreide aanpassingen (bv. Rolstoel, spraakcomputer,..)
53
Pedi-nl
AFNAME
– Respondent is betrokken bij dagelijks functioneren
– Respondent heeft gelegenheid gehad tot
observeren
– Gestructureerd interview*
– ALLE items worden ingevuld
– Afnameduur: 45 à 60 minuten
54
Pedi-nl
SCORING
– Samenvattende scores
•
Normscores: positie in relatie tot leeftijdsgenoten (6m 7.5j)
•
Schaalscores: indicatie van de prestatie van relatief
gemakkelijk tot relatief moeilijke items (ook > 7.5j)
•
Samenvattende score per domein
55
Pedi-nl: normen
-
Beoordeling CAP: positief!
Sterkte = algemene normen
 Kind vergelijken met normale populatie (leeftijdgenoten)
 Geen enkele proef naar sociaal aanpassingsgedrag in onze
taal heeft algemene populatienormen
-
Twee soorten
 Relatieve normen: standaarddeviatie van gemiddelde
 Absolute normen: leeftijdsequivalenten
-
Nederlandse normen
Leeftijdsgroepen (6 m – 7.5 j)
Normscores voor 14 leeftijdsgroepen per 6 m
56
Pedi-nl: evaluerend vermogen
- Geschikt om veranderingen in het functioneren
over de tijd te meten.
- Nog studies naar responsiviteit
57
Vineland-Z
Sociale redzaamheidsschaal
voor kinderen en jeugdigen
met een verstandelijke
beperking
De Bildt & Kraijer
Uitgeverij (Pits) Pearson
2003
Vineland-Z: Beschrijving
DOEL
- Sociaal aanpassingsgedrag: totaal niveau + profiel
van vaardigheden
- Via een interview met ouder, verzorger, begeleider
DOELGROEP
Kinderen en jongeren (5-18 jaar) met
licht/matig/ernstig verstandelijke beperking
59
Vineland-Z: Beschrijving
SCHALEN (225 items)
1. Communicatie (67 items)
receptief – expressief – geschreven taal
“luistert minstens een ogenblik als de ouder tegen hem praat”
“ maakt de juiste gebaren om ‘ja’, ‘neen’, of ‘ik wil’ uit te
drukken
“schrijft minstens 10 woorden uit het hoofd in blokletters of
lopend schrift”
60
Vineland-Z: Beschrijving
SCHALEN (225 items)
2. Dagelijkse vaardigheden (92 items)
persoonlijk – huishoudelijk - maatschappelijk
“eet zelf met een lepel”
“ helpt op verzoek met extra karweitjes”
“zegt op verzoek welke datum het is”
61
Vineland-Z: Beschrijving
SCHALEN (225 items)
3. Socialisatie (67 items)
interpersoonlijke relaties – spel en vrije tijd –
sociale vaardigheden
“onderscheidt de ouder of verzorger van anderen”
“ houdt zich aan spelregels van eenvoudige spelletjes”
“beëindigt een gesprek zoals het hoort”
62
Vineland-Z
AFNAME
– Interview ~ gesprek (items niet voorlezen)
– Peilen naar wat kind/jongere feitelijk doet
– Vragen stellen die concrete gedragsbeschrijving
uitlokken
– Voorbereiding
– Afnameduur: 20 à 60 minuten
63
Vineland-Z
AFNAME
– Items: per domein gerangschikt volgens
moeilijkheidsgraad
– Interviewer start bij geschatte ontw. niveau
– 3 itemscores:
0 neen of nooit
1 soms of gedeeltelijk
2 ja, gewoonlijk
(N niet van toepassing)
(WN weet niet)
64
Vineland-Z
AFNAME - SCORING
–
–
Ondergrens: hoogste 7 opeenvolgende items met score 2
(alle items beneden ondergrens score 2!)
Bovengrens: laatste 7 opeenvolgende items met score 0
–
Zie handleiding p. 30 – 49 voor uitleg per item
Item 26 ‘gebruikt lidwoorden in uitdrukkingen of zinnen’
voorbeelden ‘een hond’, ‘de bal’. Als slechts één van de lidwoorden
goed gebruikt wordt, is de score 1. Scoor 2 bij dove
personen die gebarentaal gebruiken; deze kent geen lidwoorden
65
Vineland-Z
SCORING
– ruwe score per domein + totaalscore ruw
– omzetting in
standaardcijfers 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9
(M= 6.33; SD = 1.33)
decielen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10
66
67
Vineland-Z
INTERPRETATIE
– 4 vergelijkingsgroepen
* POP-VB : volledige populatie verstandelijk
beperkte kinderen en jongeren
* L, M, of E/D: licht, matig, of ernstig
verstandelijk beperkte kinderen en jongeren
68
Vineland-Z
INTERPRETATIE
-> Waarschijnlijkheidsuitspraken over niveau van
verstandelijk beperkt functioneren op basis van
standaardcijfers normgroep POP-VB
Zie protocol VB p. 34 Tabel
Vb. * behaalde standaardscore = 7
-> licht verstandelijk beperkt
69
Vineland-Z
70
Vineland-Z
INTERPRETEATIE
-
Verschillen binnen profiel
Verschillen tussen twee opeenvolgende
beoordelingen
71
Vineland-Z: Normen
-
Nederlandse normen
Niet vr de algemene populatie, wel vr groepen verstandel. beperking
-
Leeftijdsgroepen (5-18j)
POP-VB; Licht; Matig; Ernstig/Diep
Betrouwbaarheid, Validiteit
-
-
COTAN-beoordeling: goed
Betrouwbaarheid (interne consistentie, tussenbeoordelaar, test-hertest)
Validiteit (bv. samenhang SRZ)
72
Diagnostisch materiaal
Het CHC-model
Stellingen
CHC is…
•
•
•
•
•
•
…sleuren met veel meer materiaal
…niet het geldige IQ hebben
…knoeien met onderdelen van instrumenten
…niet aanvaard door externen (VAPH…)
…veel te moeilijk
…
73
CHC-model voor intelligentie
74
Diagnostisch materiaal
Het CHC-model
– Waarom?
Verschil tussen instrumenten
Niet laten leiden door samenstelling test
Omvattend kader
– Gril?
Evolutie inzichten
Laatste twee decennia
Intelligentie IS multifactorieel
Meer achtergrond? Zie tekst en map CAP / Lessius
75
Diagnostisch materiaal
Het CHC-model
– Vuistregels bij vermoeden verstandelijke bep.
Gf en Gc moeten, best met 2 subtests
Ook minstens 2 andere brede CV, best met 2 subtests
– Dit betekent voor jonge kinderen
WPPSI-III: kern afnemen, geeft het IQ
Aanvullen met zinnen nazeggen WPPSI-R
– Dit betekent voor leerlingen tot 16j
WISC-III: kern afnemen, geeft het IQ
Aanvullen met 2 subtests SON / matrix redeneren WNV
76
Diagnostisch materiaal
Het CHC-model
Werkwijze
Zie documenten syllabus
- Werkwijze: stap voor stap
- Tabel WISC-III / WPPSI-III: leemten in tests zichtbaar
- Werkbrochure: verwerking en profiel
- Intern rapport: handig overzicht
- Extraatjes zoals materialenlijst
Met dank aan Gisleen Rauws en Walter Magez
77
Diagnostisch materiaal
Het CHC-model
CHC is…
•
•
•
•
•
…een extra blaadje papier in valies
…het geldige IQ hebben
…basisinstrumenten intact laten
…dus aanvaard door externen (VAPH…)
…wat omzettingswerk, maar met handige schema’s
… recht doen aan de cognitieve vaardigheden vd leerling
78
Toepassing
Huistaak
To do…
Casus voorbereiden
•
In eigen multidisciplinair team
–
–
–
•
Volgens het Prodia-protocol
–
•
•
•
HGD-traject tot en met plan onderzoeksfase
Liefst nieuwe casus
Bij ‘oude’: herbekijken t.e.m. plan onderzoeksfase
Zie huiswerksjabloon
Op 2e trainingsdag plenair brengen
Groepjes van +/- 4
Nadien werken we indicering en advies verder uit
80
Korte evaluatie van de dag