Turbotaal - Faculteit der Letteren

Download Report

Transcript Turbotaal - Faculteit der Letteren

TURBO-TAAL
OVERZICHT
•
•
•
•
•
•
•
•
1. Betekenis van het woord ‘turbo’
2. Functie van Turbo-taal
3. De overneming van nieuwe woorden
4. De hoofdregel
5. Soorten turbo-taal
6. Algemene kenmerken Turbo-taal
7. Hedenlands
8. Wie de taalgebruik beïnvloedt?
TURBO- betekenis
• als substantief: een auto
met gasturbine maar meer
nog- een zeer dure auto
• bijvoegelijk: er zijn turbobrommers, turbostofzuigers, onlangs ook
turbo-vrouw (die ‚actief
slaapt’)
• betekent vooral: beter kan
het niet
Functie van turbo-taal
Het verschil tussen jaren ‘70 en ‘80
Jaren ‘70
• etische jaren: het is belangrijk WAT je zegt
• een zacht, wollig, verhullend en zo uniform mogelijk
taalgebruik
• het werd geen enkel bezwaar gevonden om niet direct
begrepen te worden
Jaren ‘80
• estetische jaren: de aandacht voor HOE je iets zegt
• een scherpe, efficiénte, cynische en bovenal
gedereguleerde spreektrant
• de taal vraag om efficiency en ondubbelzinnigheid
(daarom bloeit de afko(rting)).
• turbotaal is bedoeld om indruk te maken op je omgeving
Het verschil
Jaren ‘70
• „Nou eh, ik weet niet hoor, maar ik vind dit café er
eigenlijk wel een beetje somber uitzien, misschien
moeten w nog even een stukje verder zoeken of zo,
tenminste, wat vind jij eigenlijk?“ 33s
Jaren ‘80
• „No way dat je mij die depri tent in krijgt, amigo“. 3s
OVERNEMING VAN NIEUWE WOORDEN
• Trendsetters (zijn als stofzuigers- ze nemen overal wat
op)
– maken gebruik van vergadertaal, zakentaal,
tienertaal, afko’s
– ze houden zich bezig met verbreiding van nieuwe
woorden
– het woord kan binnen een beperkte kring functioneren
of door alle trapen van sociale pyramide reis voeren
bvb „-mans“ (het kan alles betekenen):
• „Er zijn geloof ik wat problemen, qua drinkmans“dronkerschap of drankprobleem
• „Drinkmans?“- ga je mee wat drinken?
DE HOOFDREGEL
• vergeet het regels, zeg het gewoon (De Muiterij op het
Kofschip)
Waarom?
• de taal gaat om expresie, niet om regels
• te veel regels verstikken het persoonlijk initiatief
Het resultaat:
• een vorm van kromspraak (niets is zo pijnlijk als
iemand corrigeren die met opzet iets fout zegt
want het is precies waar het om gaat)
SOORTEN TURBO-TAAL
1. YUPPIE-SPEAK
Waarom is hij tot stand gekomen?
• behoefte aan nieuwe taal- Nederland
ontzuilde, democratiseerde en
individualiseerde
• de taal van een „snelle sector”- nieuwe
generatie
• „yuppies“- young uninspiring people with
irritatingly excessive salaries
• ze werken in trendaangevende mètiers: de
reclame, de mode, de media, het
kunstmenagement in de jaren ‘80
KENMERKEN
• koketteerdt met slechtheid
bvb ‘goh, wat leuk voor je’- ‘ik ben stinkend jaloers op je’
• het volledig negeren van grammatica:
‚Wat zullen we doen qua inrichting?’ - nog juist gebruikt
‚Ik ben niet erg geïntereseerd, qua kunst’ - is kromspraak
‚Ik ga hangen, wegens gekkenhuis, qua maandag.’
betekent
‚Ik moet ophangen want het is hier een gekkenhuis, zoals
meestal op maandag.’
• gebruik van zelfstandige naamwoord als bijvoegelijk
naamwoord:
‚Het is allemaal een beetje...jasbeschermer.’
Ook met zegswijzen:
‚Ik vond het een beetje Grote Stappen Gauw Thuis.’ (over
een oppervlakkig werkstuk)
• het sterkste is niet meer sterk genoeg:
‚gevoel’ is ‚oergevoel’; ‘gezellig’ is ‚waanzinnig gezellig’
• een adjectief voor het versterking van een andere
adjectief:
bvb behoorlijk rampzalig, redelijk geflopt
• absoluut’ in plaats van ‚ja’:
‚Het is geloof ik wel een aardige jongen.’
‘Absoluut.’
‚En zijn vriendin leek me ook best leuk.’
‘Absoluut.’
‘Jij zegt wel erg vaak absoluut.’
‚Absoluut niet.’
• ironische gebruik van ‘die’ en ‘een’:
‚We moeten Wim de Vries eens bellen’- is een mens
‚We moeten die Wim de Vries eens bellen’- een van
meerdere Wimmen de Vries, een inwisselbaar object dus
• efficient taal beteket snel (het hoef niet subtiel zijn)
‘Is Wim de Vries goed in zijn vak?’
‘Die Wim de Vries, is dat wat?’
‚Nee, Wim de Vries is niet goed in zijn vak’
‚Nee, da’s niks’
• merknamen in plaats van soortnamen:
bvb je Cartier is je horloge van Cartier
• veramericaansing van bijvoegelijke naamwoorden
bvb
leuk, lekker, gezellig = delicaat, exquis, chik, gedistingeerd
2. JONGERENTAAL (OF TIENERTAAL)
Reden van de bloei:
• individualisering van de samenleving
• een sterke behoefte aan identificatie met de
eigen groep
• een soort geheimtaal om een groep te
definiëren
! het verschilt niet alleen per groep maar ook per plaats
KENMERKEN
1. Uitgebreiden woordenschat (door):
• ontlening- overnemen van een woord uit een andere
taal- meestal Engels
bvb jeruzalem-nikes = sandalen
lullen-smid = specialist voor geslachtsziekten
• ‚Urschöpfung’- nieuwe woorden uit niks gecreëerd
bvb epibreren
• betekenisverandering- aanpassen van de betekenis van
een woord
bvb hot chocolat = een aantrekkelijke jongen
vlees-markt = disco
• woordvorming- vormen van een nieuw woord van al
bastaand taalmateriaal
bvb binnen-draaien = kussen
nacht-wandelaar = drugsdealer
2.verandering van 'de'-woorden in 'het'-woorden: 'de huis‘
resultaat: verandering van aanwijzende
voornaamwoorden:
'Ik leg de boek die ik gekregen heb op tafel.“
3. frequent gebruik van het hulpwerkwoord 'gaan' (een
Surinaams gewoonte):
'De poes gaat slapen', in plaats van: 'De poes slaapt'.
4. ‘- loos’ in plaats van ‘- lijk’
bvb
onduidelijk - onduideloos
3. DE AFKO(rting)
• een afko is kort en eindigt op een goed in de mond
liggende klinker: ‚i’, ‚a’, ‚o’
• het heet afko want meestal eindigt op een ‘o’
• soms is het afkorting, een samentrekking, een
fantasiewoord
• zijn doel- het besparen van tijd (gebruikers zijn
mensen tussen 10 en 50)
De afko’s, gangbare en minder gangbare:
• combi = combinatie
bvb ‚Sorry hoor, maar oesters met ananas vind ik geen
combi.’
• depri = gedeprimeerd (bijvoegelijk gebruikt)
somber, treurig (bijwoordelijk)
• ho = homoseksueel (zowel zelfstandig als bijvoegelijk)
bvb ‘Volgens mij ‘ie geen ho. Meer bi, dacht ik.’
4. ZAKENTAAL
Kenmerken:
• voor de minder elegante acpecten van
ondernemingsgewijze productie- zo krachtig mogelijke
eufemismen
werkgever die hun mensen onderbetald en uitbuitveeleisend
ontslaan- afscheid nemen, mensen loslaten of vaarwel
zeggen
• voor de overige aspecten meer vulgariteit
bvb heel goed = rete-goed
een aansporing geven = peper in de kont steken
• leenwoorden:
Engelse: bedrijf- tent of company (spreek uit: kumpenie)
5. COMPUTERTAAL
Kenmerken:
• Engelse leenwoorden:
graphics (grafische mogelijkheden), modem (de modulator)
• Synoniemen van Nederlandse woorden
het beeldscherm- kijkpijp
• Antropomorf computertaal gebruik: (menselijk activiteit in
elektrische betekenis)
computer ‚gaat slapen’ als je geen toetsen aanslaat
heeft ‚brein’
• Computerbegrippen in de menselijke betekenis
bvb menselijke brein- ‚chip’
oeps!- error
over iets proberen te vergeten- resetten
6. DE VERKEERS-CROSSOVER
• woorden uit de wereld van verkeer of transport voor
aanduiding van dagelijkse activiteiten
bvb er is nog een aantal problemen op te lossen- er zijn
nog wel een aantal ‚hobbels te nemen’ (kleine
verhoging in de weg)
‚het groene licht geven’- de opdracht door te gaan
• hij klinkt sneller, dynamischer
bvb beginnen = ‚op de rails zetten’
• hij is minder precies
bvb ‚iemand afremmen’ of ‚wat tegengas geven’- hoe
diep het tegengaspedaal ingedrukt wordt zal nog moeten
blijken
7. VERGADEERTAAL
• Reden van het ontstaan:
er wordt zo veel en zo lang vergaderd dat in de loop der
jaren de behoefte is ontstaan aan veel verschillende
manieren om hetzelfde te zeggen
bvb daar ben ik het wel mee eens
daar kan ik me wel in vinden
• Het voorvoegsel ‚in’- benadrukt intensiteit
bvb inpraten- iem uitvoerig op de hoogte stellen
inbesparen- intens sparen
•
Woorden van eigen vinding (als bluf of rookgordijn)
‚Sorry, maar die zaak moet nog een keer
rondgeversifeerd worden.’ (als iem. vergeet waarover hij
spreekt)
ALGEMENE KENMERKEN TURBO-TAAL
1. het gebruik van het Amerikaans
reden: het is makkelijker, sneller, efficienter
‘whatever’
‘wat dan ook’
‘what the hell’
‘wat kan mij het schelen’
‚what’s in it for me?’ ‘
wat word ik daar wijzer van?’
• soms zijn woorden of idiomen letterlijk vertaald:
bvb ‘by the way’
‘bij de weg’
‘if that’s okay with you’
‘als dat okee is met jou’
2. het gebruik van het Duits (60+)
bvb Im Frage = aan de orde, ter discussie
Überhaupt = niemand weet wat het precies betekent
(over het algemeen)
3. het gebruik van Franse woorden
redenen: is moeilijker- niet iedereen kan hem beheersen
heeft een goede afkomst
de taal van savoir-vivre
•
vorming é-ion-procédé
de uitgangen –té en –ion in plaats van –teit en –ie
actualiteit = actualité, demonstratie = demonstration
• het meest voorkomende gallicismen in het Nederlands:
bvb ‘Een geweldig idee. Wie heeft dat bedacht?’
‚Moi.’
‚Toi?’
‚Sure, moi.’
4. de verbastering (vorming van woorden)
•
•
een middel om de taal te onderscheiden van anderen
populair bij tieners en trendsetters
Functie:
a) een vorm van dubbelbluf
bvb momentje = momumentje
psychiater = psychiator of spychiater
c) een voorbeeld van meta-taal: het gesprek gaat niet over
het onderwerp, het gesprek gaat over het gesprek
over dat onderwerp
d) stopping power- desoriëntatie zaaien: om onze
tegenstander uit zijn evenwicht krijgen
voorbeelden:
whisky-
doe mij maar een whipsy met ijs glaasje
whiskas graag
koffie-
en kopje koovie dan nog maar?
taxi-
taggi
5. ig-sinuatie
• toevoeging van achtervoegsels -ig,-achtig, -erig,-matig
aan adjectieven
a. -IG komt alleen na een zelfstandig naamwoord voor (bvb
rattig)
• bij ig-sinuatie ook na een bijvoegelijk naamwoord
bvb
alternatievig of linksig
b. -ACHTIG hobbyistisch-achtig
c. -ERIG
alternatieverig, linkserig
d. -MATIG
met de hand gedaan
e. -HEID kan achter al deze –ig uitgangen blijven staan
amateurigheid (een zeker genre pornofilms)
Wanneer gebruikt men deze achtervoegsels?
• ten dienste van insinuatie- het geeft de spreker de
gelegenheid
– subjectieve, oordelende, in plaats van objectieve,
vaststellende termen te gebruiken
bvb
‚Schatje, heb ik jou een rat genoemd? Soms een
beetje rattig heb ik misschien gezegd, maar dat wil
niet zeggen dat je een rat bent.’
6. modieuze archaïsering
• gebruik ervan sugereert
a) immers belezenheid
b) een goede afkomst (goede kwaliteit)
• reden voor populariteit van het archaïsme in yuppiekringen
- een soort bijzonderheid- wanneer te veel mensen de
modewoorden bezigen wees origineel en zeg niet
‚Jezus Christ! Smerige tent!’
‚Heremijntijd! Een uitgesproken onappetijtelijk
etablissement.’
HEDENLANDS
• Nederlands dat nog jong is- ooit Turbotaal
– 1-te stap: een nieuwe woord verscheen in bvb
Turbotaal (ook in reclamepraat of sportjargon)
bvb ‘dikke shit’
– 2-de stap: sommige woorden gaan tot Hedenlands
over
bvb ‘helaas pindakaas’
• Soms zijn vorm en inhoud nieuw
bvb ‚ramkraker’ (ramkraak-methode: met een zwaar
voertuig door de gevel of een zijmuur naar binnen rijden
en het geld grijpen)
• Soms alleen de inhoud is nieuw
bvb ‘traject’ voor process, project, operatie, beleid, aspect
WIE DE TAALGEBRUIK BEÏNVLOEDT?
1. DE SNELLE SECTOR
2. DE ZACHTE SECTOR
• de welzijnssector- heel grote invloed op ons taalgebruik
(in de jaren ‘70)
• de verklaring daarvoor- zeer effective overdracht van
taal gedurende de miljoenen uren die gewone mensen
jaarlijks in welzijninstelling doorbrengen
• hij ontstaan om problemen van mensen (klanten)
‚bespreekbaar’ maken:
‚Hoe voelt u zich, als het gebeurt?’
‚Nou eh, kut.’
‚Wat bedoeld u met kut? Boos? Verdrietig? Schuldig?’
‚Allebei.’
‚Juist, dus als het gebeurt voelt u zich boos, verdrietig en
schuldig. En als het voorbij is?’
‚Nou eh, tof.’
‘Juist. Tof, zegt u. Wat bedooeld u precies met tof?’
‘Nou gewoon, tof.’
‘Opgelucht? Bevrijd? Vrolijk?’
‚Ja.’
‘Goed, dus als het voorbij is voelt u zich opgelucht, bevrijd
en vrolijk. Ziet u, het probleem wordt zo al en stuk
helderder.’
Bibliografie
1. Kuitenbrouwer,J.:'Turbo-taal : van
socio-babble tot yuppie-speak.'
Jan Amsterdam:Aramith,1987
2. Kuitenbrouwer,J.:'Hedenlands :
klein lexicon van het gaande en
komende taaljaar.'
Amsterdam:Prometheus 1996
3. Kuitenbrouwer,J.:'Totaal
hedenlands: twintig jaar
taaltrends.'
Amsterdam:Veen,2002
4. Hoppenbrouwers
C.A.J.:'Jongerentaal: de
tipparade van de
omgangstaal.'Hoogezand:Stubeg,
1991