Transcript EPID5

Bronnen van ‘fout’





Validiteit (en precisie)
Vertekening door inadequate selectie
Vertekening door inadequate informatieverzameling
Verstoring
Effectmodificatie
Bronnen van ‘fout’

Validiteit en precisie
Precisie: toevalsfouten, toevalsvariatie
statistiek
Validiteit:
systematische fouten
vertekening (bias) in onderzoeksresultaat
opzet onderzoek
analyse (statistiek)
CAVE: validiteit belangrijker dan precisie !!
Validiteit

Interne en externe validiteit
Externe validiteit: veralgemeenbaarheid
Interne validiteit:
validiteit van de studiebevindingen
voor de beoogde studiepopulatie
onder invloed van:
selectie
informatieverzameling
verstoring (confounding)
Validiteit

Vertekening (bias) door selectie
Afwijking van het gemeten effect door selectieprocedures
Voorbeelden :
zelfselectie
diagnostische bias
‘healthy worker effect’
Validiteit

Zelfselectie :
Regio A
Regio B
5000 inwoners
250 ziek
5000 inwoners
250 ziek
Enquête: respons 90%
regio A: 90% van de zieken
regio B: 70% van de zieken
STUDIEBEVINDINGEN:
Regio A
Regio B
4500 participanten
225 ziek
4500 participanten
175 ziek
Validiteit

Vertekening (bias) door informatieverzameling
Te vergelijken groepen bepaald
verzamelen van relevante informatie
Effect
Geen effect
Blootstelling
a
b
Niet-blootstelling
c
d
Misclassificatie:
differentieel als in functie van 2de as
niet differentieel als onafhankelijk van 2de as
Validiteit

Vertekening (bias) door informatieverzameling
Voorbeeld:
emfyseem bij rokers
veronderstel rokers consulteren frequenter
emfyseem vaak subklinisch
vaker ‘toevallige’ diagnose bij rokers
onderschatting emfyseem bij niet rokers
Effect
Geen effect
Blootstelling
a
b
Niet-blootstelling
c
d
Validiteit

Vertekening (bias) door informatieverzameling
Voorbeeld:
congenitale malformaties
veronderstel moeders met misvormde baby’s herinneren
zich beter infecties, traumata, medicatie
onderschatting blootstelling bij moeders met niet-misvormde
baby’s
Effect
Geen effect
Blootstelling
a
b
Niet-blootstelling
c
d
Verstoring (‘confounding’)

Verstoring
Algemeen principe:
Als (in afwezigheid van toeval) een associatie niet
veroorzaakt wordt door bias (selectie bias of
informatie bias), dan is ze het gevolg van causaliteit
of van verstoring
In termen van voorkomens functies:
Y
Y
X1
X2-i
=
=
=
=
f(X1,X2,X3,...Xi)
variabele voor voorkomen (afh. variabele)
Centrale onafhankelijke variabele
Andere onafhankelijke variabelen
(‘confounders, effectmodificatoren’)
Verstoring
Voorbeeld
?
Het bij zich hebben van lucifers
of een aansteker
Longkanker op latere leeftijd
?
!
roken
Verstoring

Verstoring
Als in een quasi experimenteel onderzoek (cohort studie) een
blootstelling E geassocieerd is met ziekte, dan varieert de incidentie
van ziekte over de strata gedefinieerd door de verschillende niveaus
van E.
Als deze verschillen nu (ten dele) veroorzaakt worden door een
andere factor C, dan zeggen we dat C (partieel) de associatie
tussen E en de ziekte heeft verstoord.
Als C niet causaal gerelateerd is aan ziekte kunnen de verschillen in
incidentie niet veroorzaakt zijn door C, dus verstoort C in dat geval
de ziekte / blootstelling associatie NIET.
Er kan slechts verstoring optreden wanneer de effecten van de
blootstellingsfactor en die van de verstorende factor vermengd zijn.
Verstoring
Voorbeeld
Hoog risico voor longkanker
zwaar
?
Hoge prevalentie van een beroepsmatige
blootstelling
Roken
Laag risico voor long kanker
niet
Lage prevalentie van een beroepsmatige
blootstelling
Verstoring
Veronderstel dat we de volgende tabel bekomen uit de gepoolde
gegevens van een cohort studie.
Ziekte status
+
-
Blootgesteld
a
b
niet-blootgesteld
c
d
CIRp = [a:(a+b)] /[c:(c+d)]
We vragen ons af of een factor C de associatie tussen de
blootstelling E en de ziekte heeft verstoord
Verstoring
Als er verstoring is, dan willen we weten wat de associatie is
tussen E en de ziekte voor vaste waarden van C i.e. conditioneel
op C
Factor C+
Ziekte status
Factor C-
Ziekte status
+
-
+
-
blootgesteld
a1
b1
a2
b2
niet-blootgesteld
c1
d1
c2
d2
CIR1 = [a1:(a1+ b1)] / [c1::(c1 + d1 )]
CIR2 = [a2:(a2+ b2)] / [c2::(c2 + d2 )]
Verstoring
Als we aannemen dat CIR1 = CIR2 , dan reflecteert deze
gemeenschappelijke waarde de echte associatie tussen de
blootstelling E en de ziekte. We noemen dit de CIR.
Verstoring treedt op als, en alleen als, de beide volgende
condities vervuld zijn:
 C en E zijn met mekaar geassocieerd in de studie populatie
 C is geassocieerd met ziekte, na stratificatie voor E
Verstoring
Voorbeeld.
Veronderstel dat we volgende tabel bekomen uit de gepoolde
gegevens van een cohort studie.
Ziekte status
blootgesteld
niet-blootgesteld
+
-
24
1476
1500
8
2492
2500
RORp = ad / bc = 5.06
CIRp = [a:(a+b)] / [c:(c+d)] = 5.00
Verstoring
Leeftijd is een potentiele confounder, onze zorg is de associatie
tussen E en de ziekte voor vaste waarden van de leeftijd i.e.
conditioneel op C
Oud
Jong
Ziekte status
blootgesteld
niet-blootgesteld
+
-
16
484
4
496
Ziekte status
+
-
500
8
992
1000
500
4
1996
2000
OR1 = 4.01
OR2 = 4.02
CIR1 = 4.00
CIR2 = 4.00
Verstoring
Bepaling van de aanwezigheid van verstoring:
1. Welke variabele zou geassocieerd zijn met ziekte ?
Potentiele verstoring
2. Is deze variabele geassocieerd met de blootstelling ?
Actuele verstoring
Cave: Verstoring is geen probleem van precisie; daarom is de
vaststelling ervan niet gebaseerd op testen van significantie !!
Een variabele die een stap is in het ziekteproces kan geen
confounder zijn !
Verstoring

Cave: Meerdere verstorende variabelen
Exposure E
Case
Control
+
-
12
30
4
22
Odds ratio = 2.2
Verstoring

Cave: Meerdere verstorende variabelen
Factor C1+
Factor C1-
Factor C2+
Factor C2-
Exposure E
Exposure E
Exposure E
Exposure E
+
-
+
-
+
-
+
-
Case
6
15
6
15
6
15
6
15
Control
2
11
2
11
2
11
2
11
OR1 = 2.2
OR2 = 2.2
OR1 = 2.2
OR2 = 2.2
Verstoring

Cave: Meerdere verstorende variabelen
Factor C1+C2+
Factor C1+C2-
Factor C1-C2+
Factor C1-C2-
Exposure E
Exposure E
Exposure E
Exposure E
+
-
+
-
+
-
+
-
Case
1
10
5
5
1
10
5
5
Control
1
10
1
1
1
10
1
1
OR = 1
OR = 1
OR = 1
OR = 1
Verstoring

Verschillende (polytomome) verstorende factoren: stratifieer
voor alle tegelijkertijd.
Factor C1
1
Case
Control
2
Case
Control
3
Case
Control
Factor C2
1
2
3
4
Exposure E
Exposure E
Exposure E
Exposure E
+
+
+
+
-
-
-
-
Verstoring
Controle van verstoring:
Studie ontwerp:
randomisatie
blocking (restrictie)
matching
Analyse:
stratificatie
multiple regressie (voorkomens functies)
Tolerantie voor verstoring !!