Onderwijs in informatievaardigheden: do`s en don`ts Dr. Els Kuiper

Download Report

Transcript Onderwijs in informatievaardigheden: do`s en don`ts Dr. Els Kuiper

Dr. Els Kuiper
[email protected]
Afdeling Pedagogiek, Onderwijskunde en Lerarenopleiding
Onderwijs in informatievaardigheden: do’s
en don’ts
Keynote conferentie Informatie zoeken op het web
15 oktober 2010


Veel docenten zien noodzaak
van verbeteren van
informatievaardigheden bij
leerlingen
Veel docenten zien ook de taak
die het onderwijs daarbij heeft:
kritisch leren omgaan met
informatie hoort bij de
kerntaak van de school
2
Om welke vaardigheden gaat het?
Onderdelen het informatiezoekproces:
 Lokaliseren
 Selecteren
 Evalueren
 Verwerken
Vaardigheden die daarbij een rol spelen:
zoeken, lezen en beoordelen van internetinformatie
3
4
5
6
7
In bestaande methoden
is meestal weinig
aandacht voor lezen en
verwerken van
internetinformatie
Uit: Begrijpend lezen VMBO deel 1. Giralis groep, locatie
de Zuid-Vallei (2008). www.remediering.nl
8
Die vaardigheden zijn niet gelijk verdeeld:



‘digital divide’: gebruik van internet leidt tot nieuwe
vormen van digitale ongelijkheid
niet meer gerelateerd aan verschillen in toegang tot
internet maar aan verschillen in vaardigheden om
met internetinformatie om te gaan
het gaat (dus) bij informatievaardigheden niet alleen
om leren omgaan met ‘schoolse informatie’
9
Er speelt bovendien méér dan vaardigheden
alleen:
ongeduld
 impulsiviteit
 weinig flexibiliteit
 gebrek aan reflectie
 verwachting dat met Google ‘alles’ kant-en-klaar te
vinden is
… zijn oorzaken van verschijnsel dat leerlingen (en alle
andere internetgebruikers) vaak wel weten hoe het
moet, maar die kennis niet toepassen

10
Adequaat vs niet-adequaat zoekgedrag







Taakgericht
Redelijk tot goede leesvaardigheid
In staat om redelijk adequate
zoektermen te formuleren
Efficiënt scannen van Google
resultaten: eerste idee van
bruikbaarheid
Niet ‘zomaar’ klikken op een
resultaat
Herkennen van fouten; in staat om
zichzelf te corrigeren en
zoekstrategie aan te passen
Hardop denken over manier van
werken
“Dit is niet over… wacht wat stond in
de opdracht, 2004? Dan moet het die
eerste zijn, we moeten toch daar nog
even kijken”







Snel afgeleid en niet taakgericht
Matige leesvaardigheid
Moeite met formuleren
zoektermen
Impulsief zoekgedrag: niet de tijd
nemen om goed te kijken wat er
staat
Willekeurige afwisseling van heel
precies lezen en websites zonder
te lezen wegklikken
Overschatting van eigen
vaardigheden, mede daardoor snel
gefrustreerd als het niet lukt
“Waarom snapt Google niet wat we
bedoelen?”
Bij fouten wordt zoekgedrag niet
gecorrigeerd, of at random en
radicaal zonder goede gronden
11
Do’s en don’ts – schoolniveau

Doorgaande lijn: aandacht voor informatievaardigheden in alle
leerjaren op alle niveaus, liefst in een leerlijn


Integreer onderwijs in informatievaardigheden in de
schoolvakken


Dus geen aparte lessen of een apart vak
Werk samen met (school)bibliotheek/mediatheek, met
onderlinge verdeling van taken


Dus geen losse, kortdurende projecten of lessenseries
Dus niet informatievaardigheden = bibliotheek
Maak onderwijs in informatievaardigheden iets van alle
docenten: zorg voor ‘eigenaarschap’

Dus zie het niet als alleen iets voor een ‘voorhoede’ en maak duidelijk
dat het veel raakvlakken heeft met wat docenten dagelijks doen
12
Do’s en don’ts – klasniveau




Gebruik zoveel mogelijk authentieke opdrachten waarbij leerlingen de
vaardigheden geïntegreerd kunnen leren toepassen
Maar wissel die opdrachten wel af met gerichte, kleinere opdrachten
voor het oefenen van specifieke deelvaardigheden
Stem het lesmateriaal af op leeftijd en niveau van de leerlingen
Bepaal van tevoren het leerdoel: schoolkennis of vaardigheden?

Als je wilt dat leerlingen kennis verwerven over een concreet onderwerp: zoek
zelf goede bronnen en selecteer websites op inhoud, niveau en taalgebruik

Als je wilt dat leerlingen kritisch met internet leren omgaan: zet kennis
verwerven op de tweede plaats

Besteed ook op andere momenten aandacht aan internetgebruik en
informatievaardigheden
13
Do’s en don’ts – niveau didactisch handelen






Modelen: doe hardop voor hoe je te werk gaat
Bespreek veel na: reflecteer samen met de leerlingen op wat
goed en minder goed ging
Gebruik daarbij een IWB of een beamer
Laat leerlingen zelf vertellen en voordoen hoe ze het aan
hebben aangepakt, en betrek rest van de klas daarbij
Model ook het ‘denken’ en het gewenste gedrag
Verplaats je in de leefwereld van de leerlingen


Ook jonge kinderen gebruiken Google en geen kinderzoekmachines
Ga het gesprek aan met leerlingen over hoe zij internet in hun
dagelijks leven gebruiken

Bespreek samen verschillende strategieën en de voor- en nadelen (bv
trial-and-error)
14
Leerling: Wij gingen hierheen [typt in www.pathe.nl]
Docent: Waarom kozen jullie die site uit?
Leerling: Ik ben daar geweest
Docent: Jij kende die bioscoop. Dat is slim. Soms weet je al een site waar je iets kunt
vinden. Laat eens zien hoe jij zocht op die site.
Leerling: Dan ga je naar Pathe Arena. En dan staat hier Tarieven.
Docent: En drukte je gelijk op Tarieven?
Leerling: Nee ik ging allemaal kijken. Ik keek eerst op Bios Info. En op Adres en
openingstijden.
Docent: Laat eens zien, wat stond daar?
[leerling klikt op ‘Adres en openingstijden’]
Docent: Wat zie je nu? Waar gaat dit over?
Leerling: Dit is openbaar vervoer, metro, trein
[Docent bespreekt met leerlingen het woord openbaar vervoer]
Docent: Hier staat dus hoe je er kunt komen.
Leerling: Ja en hier staat ook tarieven. Maar dat is voor auto. Tarief 4 euro 50 voor 4
uur anders 2 euro 50 per uur.
Docent: Maar jullie zochten wat het kost om naar de bioscoop te gaan.
Leerling: Ja toen zagen we nog een keer Tarieven. Hier. En hier staat Tarieven en
Normaal. Online is 8 euro 80. Ticket machine is 9 euro 10. En kassa is 9 euro 50.
Ochtend is goedkoopst. En voordeeldinsdag.
15
Verschillen tussen leeftijden en niveaus:



Van jong naar ouder en van vmbo naar vwo = van concreet
naar meer abstract
Bij jongere leerlingen en in lagere onderwijsniveaus relatief
veel aandacht voor lezen en woordenschat, en voor opdelen
in deelvaardigheden
Met name in het vmbo is het essentieel dat er vaak en door
de vakken heen aandacht wordt besteed aan kritisch omgaan
met informatie, met veel nadruk op de rol die dat speelt in
het dagelijks leven
16
17