Psychodiagnostiek ten behoeven van Volwassenen KL 303b

Download Report

Transcript Psychodiagnostiek ten behoeven van Volwassenen KL 303b

Methodiek van de
psychodiagnostiek: BAPD
Prof. Dr. Jan Derksen,
UHD psychodiagnostiek Universiteit van Nijmegen,
Hoogleraar Vrije Universiteit Brussel
E-mail: [email protected]
Descriptieve en structurele
diagnostiek
•
•
•
•
•
•
Descriptief
Beschrijvend
Gedragsmatig
DSM-classificatie
Buiten- en bovenkant
Aansluiting op
klachtgerichte
interventies
•
•
•
•
•
•
Structureel
Analyserend
Onderliggend
Theoretische termen
Binnen- en onderkant
Aansluiting op allerlei
soorten interventies
Descriptief versus Structureel
• Functieanalyse van de
klachten
• Inventarisatie van
klachtgeschiedenis
• Onderzoek van
egofuncties en
afweermechanismen
• Onderzoek van bewust
en onbewuste aspecten
van de levensloop
Descriptief versus Structureel
• Vooral bij
enkelvoudige
symptomen
• Behandelplan na korte
diagnostiek
• Indien mogelijk een
protocolbehandeling
• Vooral bij comorbide
persoonlijkheidsstoornis
• Meer uitgebreide
onderzoeksgesprekken
en heteroanamnese
• Openleggende of
explorerende
behandeling
Indicatiestelling voor
descriptieve psychodiagnostiek:
• Bij een enkelvoudige klacht die recent en
acuut is opgetreden;
• De patiënt reageert met een klacht op een
duidelijk hieraan voorafgaande stressfactor
in de sociale omgeving;
• Het symptoom past in een van de volgende
DSM categorieën: angststoornis,
stemmingsstoornis, somatoforme stoornis,
aanpassingsstoornis, andere conditie.
Indicatie voor structurele
diagnostiek:
• Enkelvoudige klacht maar sluipend begin,
de rol van de stressor wordt niet zichtbaar;
• Meervoudige symptomatologie, tenminste
een symptoom begint sluipend;
• Intake wijst op ernstige
persoonlijkheidsstoornis of
ontwikkelingsstoornis;
Indicatie voor structurele
psychodiagnostiek (vervolg):
• Alle DSM-IV categorieën behalve:
angststoornis, stemmingsstoornis,
somatoforme stoornis, aanpassingsstoornis,
andere condities;
• Herhaalde hulpvraag bij stoornis die
geschikt is voor descriptieve diagnostiek;
• Burnout, chronische vermoeidheid;
Indicatie voor structurele
psychodiagnostiek (vervolg):
• Forensische expertise;
• Arbeids(on)geschiktheidsonderzoek,
andersoortige onderzoek ter beantwoording
van een complexe vraagstelling;
• Patiënt die psychiatrisch wordt opgenomen.
Methoden descriptieve
diagnostiek:
• Intakegesprek
• Observatie
• Eventueel een klachtenlijst
Methoden structurele
diagnostiek:
•
•
•
•
Onderzoeksgesprekken;
Heteroanamnese;
Observatie;
Testonderzoek met name met: WAIS-III,
MMPI-2, Rorschach, e.a.
Psychodiagnostiek als proces
• Stap 1: data verzamelen via observatie,
gesprek en test
• Zo neutraal en objectief mogelijk (science)
• Stap 2: interpretatieproces, sprong van data
naar theorie (rode draad), hypotheses
• Zo creatief mogelijk (art)
Wat is het doel van de
psychodiagnostiek?
• Productie van:
• Een cluster van theorieën en
daaruit afleidbare hypotheses over:
• 1. De werkzame mechanismen bij het tot
stand komen en in stand houden van de
stoornis(sen)
Wat is het doel van de
psychodiagnostiek?
•
Productie van:
• Cluster van theorieën en daaruit afleidbare hypotheses
over:
• 2. De rol van de persoonlijkheid in relatie
tot de klachten
• 3. De bijdrage van de intieme relaties en
sociale omgeving aan de stoornis en
persoon
• 4. De indicatiestelling voor interventie
• 5. De verwachtingen van de interventie
Methodiek
• Hypothese constructie op basis van overlap
in data:
• Observatie
• Gesprek
• Tests
• Toetsing: in behandeling
Rapportage bij descriptieve
diagnostiek
• Beknopte klachtbeschrijving in termen van
functieanalyse;
• Eventuele belemmerende factoren bij de
behandeling;
• DSM classificatie voor de communicatie;
• Het behandelplan als werkhypothese;
• De verwachtingen van de interventie.
Rapportage bij structurele
diagnostiek
• 1. Vraagstelling inclusief analyse van de
vraagstelling;
• 2. Observatiegegevens gedurende de
onderzoeksgesprekken en het
testpsychologisch onderzoek;
• 3. Samenvatting bevindingen uit
onderzoeksgesprekken en heteroanamnese;
Rapportage…vervolg
• 4. Vraagstellingen bij het testpsychologisch
onderzoek en specificatie van de gebruikte
tests;
• 5. Kwantitatieve en kwalitatieve
bevindingen n.a.v. het testonderzoek;
• 6. Invulling van de doelen van de
diagnostiek in de vorm van
werkhypotheses;
Rapportage..vervolg
• 7. Specificatie van het type interventie in de
zin van theorie, technieken en praktische
aspecten in aansluiting van typische trekken
en symptomen van de patiënt;
• 8. Aanbevelingen voor de vereisten aan de
zijde van de behandelaar;
• 8.Opstellen van de verwachtingen van de
interventie in de vorm van een hypothese.
Valkuilen in de rapportage
• Verslag van de gesprekken, beschrijving
van veel tests en een indicatie voor
steungevende en/of toedekkende
behandeling;
• Idem en dan een indicatie voor cognitieve
therapie.
• Dat kan ook zonder de omweg van
uitgebreid onderzoek.
Vermijd deze valkuilen.
• Wees precies:
• Welke aanpak bij welke kwetsbaarheden
van de patiënt?
• Hoe gaan we om de typische afhankelijke,
narcistische, paranoïde, ontremde,
dwangmatige, vermijdende, dissociatieve,
schizotypische trekken van deze patiënt?
Problemen met de dynamische
profielinterpretatie
T-waarden, schalen en items
T-waarden en empirisch onderzoek
T-waarden en theorie
Wanneer gebruik je theorie?
Casus: Lucia de B.
Psychologische diagnostiek en
psychofarmaca
• 80% patiënten van de klinisch psycholoog
• Invloed op gedrag en beleven
• Invloed op psychologische diagnostiek en
behandeling
• Neurobiologisch goed geïnformeerd
clinicus
MMPI-2 en Psychofarmaca
• Veel klinisch ervaring
• Ook onderzoek naar profielen en effect
medicatie
• Geen methodiek ontwikkeld voor bijdrage
MMPI-2 aan al dan niet voorschrijven en
welk middel
• Kan dit?
MMPI-2 en Psychofarmaca
•
•
•
•
Vernieuwingen MMPI-2, de RC schalen
Brede screening
Veel valideringsonderzoek
Methodiek van Stahl
Methodiek
•
•
•
•
Stap 1 Construeer een diagnose. Voor de klinisch psycholoog is
dit meer dan een DSM classificatie zoals eerder aangegeven.
Stap 2 Ontleed de diagnose in zijn samenstellende delen. Dit is
wat we doen (op één manier) met behulp van alle items en schalen
van de MMPI-2.
Stap 3 Match elk symptoom met een hypothetisch
disfunctionerend circuit in het brein. Hiervoor meten we op
schaalniveau.
Stap 4 Bestudeer het portfolio van neurotransmitters dat
theoretisch gezien elk hersencircuit reguleert.
Methodiek
•
•
•
Stap 5 Selecteer een behandeling die gericht is op de
neurotransmitter die hypothetisch gezien het slecht functionerende
circuit reguleert.
Step 6 Schakel om naar of voeg een andere behandeling toe indien
het symptoom niet is verminderd.
Step 7 Herhaal deze procedure voor elk symptoom totdat de
patiënt voldoende is hersteld.
Enkele voorbeelden: angst en
depressie
• Validiteitschalen: state versus trait
• Bijdrage RC schalen
• Fear circuit: 0, Angst (2x0), Vrees,
Introversie
• Worry: 7, Obsessiviteit
Depressie
•
•
•
•
2 en 7
Bijdrage van 8, Rc8, Biz, Psy-5 Py
Dopmanine
Sertraline, bupropion, hoge dosis
venlafaxine, TCA
Depressie
• 2, 7, 4, 6, lage 0, angst Boosheid, Cynisme,
LSE, sociaal ongemak
• Serotonine projecties
• Keuze SSRI op bijwerkingsprofiel
• 2, 7, 8, 9, Boosheid, Cynisme, Type-A,
• Neuromodulators, lage dosis a-typisch AP
Depressie
• 2, 7, verlagingen op 4, 6, 9, Boosheid
Cynisme Type A
• 1 en 3 verhoogd
• Norepinefrine projecties
• Dual action SSRI: duloxetine, venlafaxine,
mirtazepine, bupropion
Psychotische kwetsbaarheid
• 6 en 8, Rc6 en Rc8, Biz men
• Niet klinisch psychotisch
• Krijgen vaak een SSRI ipv beinvloeding
van de dopmanine
• Aripiprazole
• Minder affect meer 6, olanzapine,
clozapine, quetiapine of risperidon
Vergeet dit nooit
• Archimedes sprong 250 jaar voor Christus
uit bad en vestigde zijn wet
• De psychologie bestaat pas net en de
psychodiagnostiek is nog fragiel en
kwetsbaar
• Veel plezier in jullie werk