Transcript Lees meer

EANDIS, INFRAX en uw energiefactuur
Een gemiddeld gezin betaalt vandaag meer dan 1000 euro per jaar voor zijn elektriciteit. Op twee jaar
tijd kwam er meer dan 50% bij. Kleine verbruikers zagen hun factuur zelfs meer dan verdubbelen. De
Turteltax en de afschaffing van de gratis stroom zijn belangrijke oorzaken voor die verhoging.
Daarnaast wordt er ook steeds verwezen naar de vergoeding voor de distributienetbeheerders EANDIS
en INFRAX. Meer dan een derde van de stroomfactuur gaat naar hen. Waar dient al dat geld voor?
EANDIS en INFRAX staan in voor het beheer van het distributienet voor elektriciteit en gas. Met
respectievelijk 4000 werknemers (EANDIS) en meer dan 1500 werknemers (INFRAX) zorgen zij ervoor dat
de energie bij u thuis geleverd wordt. Beide bedrijven beheren een elektriciteitsnet van 97.312 km
(EANDIS) en 41.441 km (INFRAX) lang, de lengte van hun aardgasnetwerk is 42.598 km (EANDIS) en 13.342
km (INFRAX).
De kost voor het onderhoud en de uitbouw van dit netwerk zorgt voor een belangrijk aandeel van het
distributienettarief. Aangezien zo’n netwerk een monopolieactiviteit is (gelukkig is er maar één bedrijf dat
zorgt voor de elektriciteitskabels en gasleiding in elke straat) is het belangrijk dat de overheid goed toeziet
op de kosten die gemaakt worden. Dit gebeurt door de VREG, de Vlaamse Regulator voor de elektriciteitsen gasmarkt.
Het debat over de rol van de gemeenten in deze intercommunales en de manier waarop ze gefinancierd
worden, remember de mislukte toetreding van het Chinese State Grid tot het kapitaal van EANDIS, geeft
aan dat er hier bijzonder veel belangen spelen. Waarom torst EANDIS zo’n hoge schuldenlast? Moet er
winst gemaakt worden op de uitbating van het netwerk? Hoe zit het met de transparantie van al deze
structuren? Waarom worden de gemeente gefinancierd via de uitbating van het elektriciteits- en
gasnetwerk? Zou het niet nuttig zijn dat ook de burgers kunnen participeren? Het geld op de spaarboekjes
brengt toch niets op. Hoort zo’n monopolie thuis op de beurs? Of, is het een perfecte activiteit voor een
burgercoöperatie? Allemaal pertinente vragen met een belangrijke impact op onze stroomfactuur.
Een groot deel van de distributiekost in de energiefactuur (ongeveer een derde) wordt echter bepaald
door kosten die niets met het netwerk te maken hebben, maar door de overheid opgelegd worden aan
de netbeheerders. Het gaat om de sociale en ecologische ‘openbare dienstverplichtingen’ waarmee bv.
de budgetmeters en de groenestroomcertificaten betaald worden. In het verleden werden deze kosten
niet altijd goed onder controle gehouden waardoor bv. de subsidies voor zonnepanelen enorm
toegenomen zijn. De ombouw naar een duurzamer energiesysteem zal echter investeringen vergen die
best doorgerekend worden in de stroomprijs. Voor het ACV is het prioritair dat deze investeringen zo
efficiënt mogelijk gebeuren en dat de verdeling van de kost billijk verdeeld wordt over alle
energiegebruikers (huishoudens, KMOs, en bedrijven) waarbij er ook rekening gehouden wordt met de
kwetsbare groepen.
Een belangrijke discussie die op ons af komt is de invoering van een ‘capaciteitstarief’ voor de kosten van
het distributienet. Omdat het stroomverbruik van de gezinnen en KMOs steeds afneemt (door
energiebesparing en eigen productie bv. via zonnepanelen) moeten de distributienetbeheerders de
kosten voor hun netwerk aanrekenen over steeds minder verkochte stroom (KWu). Daarom willen ze
liever werken met een vast tarief per aansluiting. Dit is het capaciteitstarief dat op dit ogenblik door de
VREG onderzocht wordt. Vanuit het ACV zijn we bijzonder op onze hoede hiervoor. Weer een vaste
vergoeding erbij zal vooral voor de kleine verbruikers een aanzienlijke kost zijn, terwijl zij al de grootste
stijging te verwerken kregen. Verder is er de vraag hoe we de mensen nog gaan kunnen stimuleren om
zuinig te zijn indien de energieprijs toch in grote mate een vast kost wordt. Daarenboven komt er nog de
geplande invoering van de slimme of digitale meters. Ook hier is het niet duidelijk voor wie de baten zijn
en voor wie de lasten. Het staat vast dat een slimme sturing van ons stroomverbruik, bv. door meer te
verbruiken als er veel wind- en zonne-energie is (en omgekeerd), zal leiden tot een efficiënter netwerk.
Maar het is niet zeker dat alle gezinnen hun weg zullen vinden op die actieve energiemarkt, of dat ze zich
de noodzakelijke slimme toestellen zullen kunnen veroorloven. Vanuit het ACV blijven we deze dossiers
opvolgen om er mee op toe te zien dat de energietransitie op een sociale rechtvaardige manier
plaatsvindt.
Onderdelen van de elektriciteitsprijs voor een gemiddeld gezin met een verbruik van 3.500 kWh.
Bert De Wel, adviseur studiedienst ACV