Ann Vermorgen: ambitieuze SERV-voorzitter in 2017

Download Report

Transcript Ann Vermorgen: ambitieuze SERV-voorzitter in 2017

actueel
| Regionaal | uitdagingen S E RV-voorzitter schap |
Ann Vermorgen
ambitieuze SERV-voorzitter in 2017
In 2017 is Ann Vermorgen, nationaal secretaris in het ACV, voorzitter van de
SERV. Vakbeweging ging in gesprek met Ann over haar rol en ambities als
voorzitter en over de dossiers die ze dit jaar krijgt opgediend. Wat blijkt:
SERV-voorzitter zijn is een boeiende maar ook zeer veeleisende taak.
Ann Vermorgen: “Als SERV-voorzitter
ben je de woordvoerder van de SERV
en dus van alle Vlaamse sociale partners. Het betekent onder meer dat je
persconferenties moet geven over
belangrijke adviezen waarmee de
SERV naar buiten treedt. Maar even
goed word je gevraagd om deel te
nemen aan debatten, hoorzittingen bij
te wonen in het Vlaams Parlement of
voor radio, krant en televisie een interview te geven. En je zit natuurlijk ook
de vergadering voor van het dagelijks
bestuur van de SERV. Daar worden alle
beslissingen genomen. Het is dus een
zeer verscheiden en boeiende functie,
maar ook bijzonder veeleisend. En telkens moet je opletten wat je zegt,
want als SERV-voorzitter zit ik niet
langer in de rol van nationaal secretaris van het ACV, maar moet ik de stem
zijn van alle sociale partners in
Vlaanderen.”
Dat laatste lijkt me niet evident.
Moet je vaak niet balanceren op
een slappe koord?
Ann Vermorgen: “Ja, dat is inderdaad
niet altijd evident. Het is wikken en
© Rob Stevens
1 0 | V A K B E W E G I N G 8 5 8 | 1 0 f eb r u a r i 2 0 17 |
Ann, SERV-voorzitter zijn, wat
moeten we ons daar concreet bij
voorstellen?
Ann Vermorgen: “Als SERV-voorzitter zou ik dit jaar graag uitpakken met
een werkbaarheidsakkoord. De resultaten van de laatste werkbaarheidsmeting zijn niet goed.”
wegen en telkens moet je zoeken naar
een evenwicht tussen de belangen van
vakbonden en werkgevers. Gelukkig
communiceer ik als voorzitter altijd
over dossiers waarover onder sociale
partners een consensus bestaat. Op
deze manier weet ik dus wat ik wel en
niet kan zeggen. Maar natuurlijk kun
je niet op alles anticiperen. Er komen
altijd onverwachte vragen. Mijn ervaring als SERV-voorzitter (nvdr: Ann is
al voor de derde keer SERV-voorzitter)
helpt me dan meestal wel om op mijn
pootjes terecht te komen.”
Welke dossiers krijg je dit jaar
zoal opgediend in de SERV?
Ann Vermorgen: “Dat is heel uiteenlopend. Zo zijn we in januari traditioneel
gestart met het jaarlijkse advies over
de Vlaamse begroting. In januari ben
ik in het Vlaams Parlement gaan spreken over het zogenaamde Groenboek
Bestuur. Dat is een document waarin
de Vlaamse overheid een aantal toekomstpistes voor het overleg- en
advieslandschap in Vlaanderen uiteenzet. Belangrijk voor de SERV om
mee bezig te zijn dus. Eind januari was
er ook de lancering van de werkbaarheidsmonitor voor werknemers, met
daaraan gekoppeld interviews voor
het Nieuwsblad, Radio 1 en de VRT.
Het thema werkbaarheid zal dit jaar
zeker nog terug komen op de agenda.
Met de SERV hebben we dit jaar ook
de ambitie om proactief te werken
rond twee brede sociaaleconomische
thema’s, namelijk de opkomende digitalisering en robotisering en de ontwikkeling van de circulaire economie.
We willen niet alleen studiewerk doen
rond deze thema’s, maar ook komen
tot beleidsaanbevelingen op korte en
middellange termijn. Op deze manier
willen we de politieke agenda voor een
stuk bepalen, en niet alleen achternahollen. En dan is er natuurlijk nog het
vormings- en opleidingspact dat we
vorig jaar afsloten onder sociale part-
Het gaat om heel wat dossiers…
Ann Vermorgen: “Ja, en dan heb ik het
nog niet over de adviesvragen die
ministers ons stellen. Dat zijn er tientallen per jaar. En als het ACV voorzitter is van de SERV duiken er meestal
ook allerlei dossiers op die een aantal
jaar in de koelkast hebben gezeten.
Het lijstje zal dus nog wel wat langer
worden. Gelukkig kunnen we rekenen
op een sterk team in de SERV. Maar
dat dit voorzitterschap voor mij en
voor de adviseurs op de studiedienst
een hele kluif is, daar mag je zeker van
zijn.”
Met welke ambities kijk je naar dit
voorzitterschap?
Ann Vermorgen: “We hebben altijd de
ambitie om tijdens ons voorzittersjaar
een VESOC-akkoord af te sluiten tussen de sociale partners en de Vlaamse
Regering. Zo sloten we in het verleden
al het Pact 2020 en het Werk- en
Investerings-pact af. Dit jaar zou ik
graag uitpakken met een werkbaarheidsakkoord. De resultaten van de
laatste werkbaarheidsmeting zijn niet
goed (nvdr lees ook artikel blz. 8-9).
Vooral op het vlak van werkstress zien
we een verslechtering. Alle sociale
partners hebben al gezegd dat zij de
signalen uit deze meting ernstig
nemen. Dat biedt perspectief. Maar
werkbaarheid is natuurlijk een zeer
gevoelig thema, zeker bij de werkgeversorganisaties. We zullen dus niet
over één nacht ijs kunnen gaan.”
| Stijn Gryp |
(Werkbaar) Werk aan de winkel
In het artikel op blz. 8-9 kon je lezen dat slechts 51% van de werknemers op de Vlaamse arbeidsmarkt zijn job ‘werkbaar’ vindt. De resultaten van de werkbaarheidsmonitor zinderen na. We waren toch goed
bezig? Op de goede weg, richting het uitgestippelde groeipad van het
Pact 2020 (minstens 60% werkbare jobs in 2020)? Duidelijk niet dus!
Sloegen we dan ergens een verkeerde weg in?
Ann Vermorgen: “Ja, de weg van het aanslepende lerarendebat in het
onderwijs. Ook voor de zorgsectoren zijn er geen perspectieven, want er
werden geen middelen voorzien voor een nieuw VIA-akkoord. Er zijn reorganisaties en herstructureringen allerhande. En besparingen in de overheidsdienstverlening, waarvan zelfs het Rekenhof stelt dat ze wegen op de
kwaliteit van de dienstverlening. Dat dit alles weegt op de kwaliteit van het
werk, op de jobinhoud, op het welbevinden? Dat dit werkstress veroorzaakt? Hoeft dit ons te verwonderen?”
Werkbaar werk staat wel op het besprekingsmenu?
Ann Vermorgen: “Ja, gelukkig staat werkbaar werk via het interprofessioneel akkoord alsook in de Vlaamse sectorconvenanten – die aan hernieuwing toe zijn – op het besprekingsmenu. En met de sociale partners in de
SERV willen we, onder voorzitterschap van het ACV, een actieplan opstellen dat als inspiratie kan dienen. De (r)echte weg is investeren. We verwachten dan ook dat de Vlaamse Regering met extra middelen over de
brug komt.”
Voor welke investeringen?
Ann Vermorgen: “Voor investeringen in de capaciteit van de zorginstellingen en in het zorgpersoneel. Voor investeringen in een volwaardig loopbaanbeleid in het onderwijs en door perspectieven te geven aan jonge
leerkrachten, zonder dat alle leerkrachten moeten inboeten op hun werkbaarheid. Voor investeringen in kinderopvang, die vlot toegankelijk is en
ingericht naar de noden van de gezinnen, maar met aandacht voor de
werkbaarheid in de opvang. Voor investeringen in loopbaanbegeleiding.
Want via loopbaanbegeleiding kan je inspelen op vele werkbaarheidsknelpunten: werkstress, psychische vermoeidheid en burn-out, motivatie en
welbevinden op het werk. Bedrijven en organisaties moeten ook ondersteuning krijgen bij de uitbouw van een leeftijdsbewust personeelsbeleid,
rond de combinatie arbeid-gezin, rond loopbaanbeleid in zijn geheel. Er
moet ook worden geïnvesteerd in de sensibilisering en ondersteuning van
bedrijven rond werkbare en innovatieve arbeidsorganisatie. We hebben
blijvend nood aan expertise die op het terrein kan worden ingezet ten
behoeve van werkgevers en werknemers. Want innoveren in de arbeidsorganisatie doe je gezamenlijk, niet alleen. Zo begeven we ons opnieuw op
het rechte pad … het groeipad uit het Pact 2020. ‘Make Werkbaar Werk
Great Again!’, laat dat het motto zijn.”
| P e t e r Va n d e r H a l l e n |
11 | V A K B E W E G I N G 8 5 8 | 1 0 f eb r u a r i 2 0 17 |
ners. Dit moet door de Vlaamse
Regering opgepakt en uitgevoerd worden. Ik zal dit als voorzitter strikt
bewaken.”