Voorbeelden bij leergebiedoverstijgende leerlijnen

Download Report

Transcript Voorbeelden bij leergebiedoverstijgende leerlijnen

Voorbeelden bij leergebiedoverstijgende leerlijnen
Hier vind je bij enkele categorieën uit de leerlijn Leren leren en Sociaal gedrag een voorbeeld. Er staat steeds één
niveau centraal waaruit één doel nader wordt toegelicht. Deze voorbeelden dienen ter inspiratie. Kijk wat jijzelf
binnen jouw groep kunt gebruiken.
Leren leren
1. Taakaanpak
Voorbeeld uit de Leerlijn Leren leren
Taakaanpak: niveau 7
Plant taken van een vakgebied voor een week (agendabeheer).
Maakt een huiswerkplanning in de agenda.
Schat in hoeveel taken hij afkrijgt binnen een bepaalde tijd.
Stelt prioriteiten wanneer er meerdere dingen tegelijk moeten gebeuren.
Geeft vooraf aan bij welk resultaat hij tevreden is met zijn werk.
In dit niveau staan meerdere doelen. De meeste doelen zijn vrij concreet, maar het vetgedrukte doel vraagt om
iets meer toelichting. Bij dit doel leren leerlingen dat leren inspanning kost. Ze leren haalbare doelen te stellen.
Stel eerst samen met de leerlingen doelen op en evalueer deze later ook samen. Als het doel niet gehaald wordt,
dan leren ze stap voor stap wat er voor nodig is om dat doel toch te behalen. Bijvoorbeeld kleinere stappen
nemen, of meer tijd inplannen. Bespreek met de leerlingen dat je van fouten juist leert. Laat hen vervolgens
steeds zelfstandiger doelen stellen en evalueren.
4. Samenwerken
Voorbeeld uit de Leerlijn Leren leren
Samenwerken: niveau 3
Houdt zich aan afspraken over wie, wat en waar bij het uitvoeren van een gezamenlijke
opdracht.
Werkt samen in duo’s aan een activiteit die beperkt overleg vraagt.
Werkt langere tijd samen met medeleerlingen bij het uitvoeren van een gezamenlijke opdracht.
Spreekt met een ander af wie wat gaat maken.
Voert zonder aansporing zijn deel van de taken uit bij het samenwerken met een medeleerling.
Dit niveau omvat weer meerdere doelen, als voorbeeld is het eerste doel gekozen. Het vetgedrukte doel gaat om
het verdelen van rollen door leerlingen zelf bij een samenwerkingsopdracht. Het toekennen van rollen vergroot de
verantwoordelijkheid voor het resultaat van elke leerling binnen de betreffende groep. Neem met de leerlingen
door wat rollen binnen een groep kunnen zijn. Bij dit niveau is er vaak een gespreksleider (die de opdracht
voorleest), een materiaalmeester (die zorgt dat alle materialen aanwezig zijn) en een tijdsbewaker (die de tijd in
de gaten houdt). Bij hogere niveaus zijn de taken bij deze rollen uitgebreider en kun je ook denken aan meer
rollen, zoals een notulist (die een verslag schrijft van het resultaat en het samenwerkingsproces) en een planner
(die een stappenplan maakt van wat er wanneer moet gebeuren).
Sociaal gedrag
1. Jezelf presenteren
Voorbeeld uit de Leerlijn Sociaal gedrag
Jezelf presenteren: niveau 5
Vertelt een idee aan de klas.
Presenteert een idee aan iemand die hij niet goed kent binnen de school.
Reageert op positieve feedback (kijkt trots).
Vertelt wat bij het geven van een presentatie belangrijk is (luid genoeg en rustig praten,
aankijken).
Gaat adequaat om met gevoelens van nervositeit/onrust (heeft geduld, zoekt een oplossing om
rustig te worden).
Deze categorie bestaat uit meerdere doelen. Een aantal heeft concreet gedrag achter het doel tussen haakjes
staan. Hierdoor kun je al op ideeën komen om hieraan te werken binnen je groep. Het tweede doel wordt hier als
voorbeeld nader toegelicht, omdat het een beroep doet op de schoolorganisatie. Op niveau 5 zijn de leerlingen
inmiddels gewend om een boekbespreking of korte spreekbeurt voor de eigen groep te houden. Een idee buiten de
eigen groep aan iemand presenteren, komt minder vanzelfsprekend voor. Dit zal bewust door de school
georganiseerd moeten worden. Zo kan de schooldirectie een zogenaamde ‘ideeënbus’ voor de leerlingen
neerzetten in een centrale ruimte. Introduceer deze bus op een centraal moment en geef aan wat voor ideeën
gevraagd worden. Bijvoorbeeld algemene tips voor de school, voor de aanleg van een nieuw schoolplein of voor
een komende (kerst)viering. Leerlingen die daar vervolgens een idee indoen, mogen het komen toelichten aan
bijvoorbeeld de schooldirecteur of intern begeleider, iemand die ze niet zo goed kennen als hun eigen leerkracht.
Een andere manier is om leerlingen van twee groepen te laten debatteren. Bijvoorbeeld twee parallelgroepen 5 of
de groepen 5 en 6. Op die manier kunnen verschillende vaardigheden worden geoefend, waaronder het
presenteren van een idee aan iemand die een leerling niet goed kent.
4. Ervaringen delen
Voorbeeld uit de Leerlijn Sociaal gedrag
Ervaringen delen: niveau 4
Maakt grapjes.
Vertelt dat je verschillende gevoelens tegelijk kunt hebben en geeft voorbeelden (boos zijn en
lachen tegelijk).
Merkt of iemand de situatie grappig vindt of niet, en stemt zijn gedrag hierop af.
Herkent complexere gevoelens bij zichzelf.
Dit niveau bestaat uit meerdere doelen. Het derde doel is vet gearceerd, omdat dit doel duidelijk aangeeft dat het
gaat om een situatie waarbij de reactie van een ander van belang is. Grapjes maken en moppen vertellen zie je
veel op niveau 4. Het is alleen nog best lastig voor deze leerlingen om zich in te leven in een ander en zo na te
gaan hoe deze grapjes over komen. Dit kun je concreet oefenen in de groep. Bijvoorbeeld door leerlingen om de
beurt een mop of raadsel te laten vertellen en hen hardop na te laten gaan hoe de groep hierop reageert. Benoem
daarbij vooral gezichtsexpressies en non-verbaal gedrag. Leerlingen worden hier dan meer alert op. Wanneer
leerlingen terloops grapjes maken, probeer hen dan ook regelmatig stil te laten staan bij de reactie van de ander:
hoe kijkt hij? Wat zegt of doet hij? Wanneer leerlingen meer inzicht krijgen in de reacties van anderen, kunnen zij
uiteindelijk ook hun gedrag hierop af leren stemmen.