ADHD Expertise Nederland, januari 2017

Download Report

Transcript ADHD Expertise Nederland, januari 2017

Inspectieonderzoek naar het beroepsmatig
functioneren van een arts
RAPPORT
VERSIE
Utrecht, januari 2017
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
Inhoud
1
1.1
1.2
1.3
1.4
Inleiding 4
Aanleiding en belang 4
Onderzoeksvragen 4
Onderzoeksmethode en -periode 5
Toetsingskader 7
2
2.1
2.2
Resultaten inspectieonderzoek 8
Algemene informatie over de beroepsbeoefenaar en zijn praktijk 8
Onderzoeksbevindingen 8
3
3.1
3.3
Conclusies 15
De beroepsbeoefenaar heeft niet gehandeld conform de geldende wettelijke en
beroepsnormen 15
De praktijkvoering voldoet niet aan de noodzakelijke randvoorwaarden voor het
bieden van goede zorg 15
De beroepsbeoefenaar heeft onvoldoende verbetermaatregelen getroffen 17
4
4.1
Handhaving 20
Voornemen aanwijzing 20
3.2
Pagina 3 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
1
Inleiding
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna: de inspectie, IGZ) heeft in de
periode november 2014 –april 2016 een aantal aangekondigde bezoeken gebracht
aan de praktijk ADHD Expertise Nederland; Arts praktijken voor ADHD en algemene
psychiatrie (hierna: de praktijk) aan de Hardwareweg 4 in Amersfoort van de heer
S. Waldow, arts met bignummer: 79065098101 (hierna: de beroepsbeoefenaar).
1.1
Aanleiding en belang
De taak van de inspectie is het bevorderen van zorg van goede kwaliteit en van
goed niveau. Goede zorg is in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig,
patiëntgericht en tijdig. De zorgverlener stemt de zorg af op de reële behoefte van
de patiënt en levert de zorg in overeenstemming met de professionele standaard.
Hierbij neemt de zorgverlener de rechten van de patiënt zorgvuldig in acht en borgt
hij dat de patiënt met respect wordt behandeld.
De inspectie vult haar taak in door erop toe te zien dat zorgverleners wet- en
regelgeving, (beroeps)normen, richtlijnen en standaarden naleven. Zij doet dit
onder meer door het brengen van aangekondigde en onaangekondigde
inspectiebezoeken.
1.2
Onderzoeksvragen
De inspectie is nagegaan of de beroepsbeoefenaar bij ADHD Expertise Nederland
goede zorg biedt. Ten behoeve van het onderzoek zijn een drietal onderzoeksvragen
geformuleerd:

In hoeverre heeft de beroepsbeoefenaar gehandeld volgens geldende
wettelijke normen en beroepsnormen en beroepsrelevante richtlijnen?

In hoeverre voldoet de praktijkvoering van de beroepsbeoefenaar aan de
noodzakelijke randvoorwaarden voor het bieden van goede zorg?

In hoeverre is de beroepsbeoefenaar in staat gebleken om noodzakelijke
verbetermaatregelen te treffen, teneinde de kwaliteit van zorg voldoende te
waarborgen?
Pagina 4 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
1.3
Onderzoeksmethode en –periode
Het onderzoek dat de inspectie heeft uitgevoerd vond plaats in de periode november
2014 - augustus 2016. In het kader van het inspectieonderzoek hebben de volgende
activiteiten plaatsgevonden:
Datum
19 november 2014
20 april 2015
22 juli 2015
24 november 2015
15 december 2015
4 maart 2016
18 maart 2016
20 april 2016
Activiteit
1e inspectiebezoek praktijk
2e inspectiebezoek praktijk
3e inspectiebezoek praktijk
Inspectierapport + verzoek verbeterplan
Verbeterplan beroepsbeoefenaar
Verzoek aangepast verbeterplan + overzicht reeds getroffen
verbetermaatregelen aan te leveren voor 18 maart 2016
Geen aangepast verbeterplan en/of overzicht van getroffen
maatregelen ontvangen
4e inspectiebezoek praktijk
De eerste drie inspectiebezoeken (november 2014 – juli 2015)
Op 19 november 2014 heeft de inspectie een eerste bezoek gebracht aan de
praktijk van de beroepsbeoefenaar. Dit bezoek vond plaats in het kader van het
toezicht op nieuwe instellingen. Tijdens dat bezoek bleek dat de praktijk geen
instelling was in de zin van de Kwaliteitswet zorginstellingen, maar de praktijk van
een vrijgevestigde arts en daarmee bleef het toezichtbezoek relatief beperkt van
aard.
Op 20 april 2015 heeft de inspectie een tweede bezoek gebracht aan de praktijk van
de beroepsbeoefenaar met als doel de kwaliteit van zorg te toetsen. De inspectie
heeft toen slechts één dossier kunnen inzien. Om meer dossiers te kunnen inzien
heeft de inspectie op 22 juli 2015 een derde bezoek afgelegd en daarbij vier
dossiers ingezien. Van elk van de drie bezoeken is een concept gespreksverslag
gemaakt dat aan de beroepsbeoefenaar is voorgelegd voor controle op feitelijke
onjuistheden. Op elk verslag heeft de beroepsbeoefenaar commentaar gegeven. Na
correctie van de feitelijke onjuistheden zijn de verslagen vastgesteld.
Inspectierapport met verzoek verbeterplan
Op grond van de eerste drie praktijkbezoeken en gesprekken met de
beroepsbeoefenaar werd een inspectierapport opgesteld dat op 18 oktober 2015 aan
de beroepsbeoefenaar is voorgelegd ter controle op feitelijke onjuistheden. De
beroepsbeoefenaar heeft geen commentaar gegeven op het rapport. Het rapport
werd daarop zonder wijzigingen vastgesteld op 24 november 2015, zie bijlage II.
De beroepsbeoefenaar is op 6 november 2015 door de inspectie uitgenodigd om het
conceptrapport op 2 december 2015 te bespreken, maar hij liet de inspectie weten
daarvan de meerwaarde niet in te zien. De inspectie heeft de beroepsbeoefenaar
naar aanleiding van haar definitieve rapport verzocht om binnen drie weken een
Pagina 5 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
verbeterplan op te stellen omdat de bevindingen tijdens de drie inspectiebezoeken
daartoe aanleiding gaven. Op 15 december 2015 heeft de beroepsbeoefenaar de
inspectie dit verbeterplan toegestuurd.
Verzoek aangepast verbeterplan + overzicht reeds getroffen verbetermaatregelen
De inspectie heeft de beroepsbeoefenaar op 2 februari 2016 verzocht om het
verbeterplan binnen 14 dagen op gespecificeerde onderdelen bij te stellen. Op
16 februari 2016 ontving de inspectie per email een reactie van de
beroepsbeoefenaar. De inspectie constateerde dat de reactie niet het gevraagde
aangepaste verbeterplan bevatte. De inspectie heeft de beroepsbeoefenaar
vervolgens op 4 maart 2016 per brief verzocht om alsnog een aangepast
verbeterplan aan te leveren, met daaraan toegevoegd een overzicht van de
verbetermaatregelen die hij sinds 15 december 2015 had doorgevoerd.
De beroepsbeoefenaar heeft niet voldaan aan het verzoek van de inspectie om een
aangepast verbeterplan en een document met alle reeds doorgevoerde wijzigingen
in de praktijkvoering aan te leveren.
Vierde inspectiebezoek – 20 april 2016
De onderzoeksbevindingen die zijn weergeven in het rapport van 24 november 2015
over de eerste drie bezoeken, het feit dat de beroepsbeoefenaar niet had voldaan
aan het verzoek van de inspectie om een aangepast verbeterplan en een overzicht
van reeds getroffen maatregelen toe te sturen, gaven de inspectie aanleiding om de
praktijk opnieuw te bezoeken. Het doel van dit bezoek op 20 april 2016 was te
toetsen in hoeverre de praktijkvoering en beroepsuitoefening van de
beroepsbeoefenaar voldeed aan de normen zoals deze zijn gesteld in de vigerende
wetgeving en richtlijnen. Tijdens dit bezoek werden vijf patiëntendossiers ingezien.
De bevindingen uit dit laatste inspectiebezoek vormen de voornaamste grondslag
voor het oordeel in het onderhavige rapport.
Geraadpleegde bronnen
Tijdens het onderzoek is door de inspectie onder meer kennisgenomen van de
volgende schriftelijke informatie:
Tabel 1. Geraadpleegde bronnen ten behoeve van het inspectieonderzoek
Document nr.
2015-1187713
Datum stuk
11-06-2015
2015-1214946
10-09-2015
2015-1235838
2015-1240822
2015-1243275
25-11-2015
10-12-2015
15-12-2015
Pagina 6 van 28
Omschrijving
Vastgesteld gespreksverslag
bezoek 20 april 2015
Vastgesteld gespreksverslag
bezoek 22 juli 2015
Rapport IGZ 24 november 2015
e-mailcontact met de beroepsbeoefenaar
Verbeterplan beroepsbeoefenaar
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
1.4
2016-1247581
24-12-2015
2016-1255695
02-02-2015
Aanvulling op verbeterplan
beroepsbeoefenaar
Reactie IGZ op verbeterplan
2016-1266094
04-03-2016
Reactie IGZ op niet bijgesteld verbeterplan
2016-1271039
18-03-2016
E-mail beroepsbeoefenaar
2016-1271043
18-03-2016
E-mail beroepsbeoefenaar
2016-1292598
26-05-2016
2016-1307373
11-07-2016
Vastgesteld gespreksverslag
Bezoek 20 april 2016
Website informatie
Toetsingskader
Bij het onderzoek heeft de inspectie getoetst aan de volgende wetgeving,
regelgeving en richtlijnen:
Wet- en regelgeving

Kwaliteitswet zorginstellingen (tot 31-12-2015)

Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz, vanaf 1-1-2016) en het
Uitvoeringsbesluit bij de Wkkgz

Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG)

Wet klachtrecht cliënten zorginstellingen (Wkcz, vervallen per 01-01-2016)

Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)
Richtlijnen

Multidisciplinaire richtlijn ADHD bij kinderen en jeugdigen, Trimbos instituut
(2007)

Richtlijn ADHD bij volwassenen, Nederlandse vereniging voor psychiatrie
(2015)

Richtlijnen KNMG, onder meer:
o
Elektronisch voorschrijven (2013)
o
Gedragsregels voor artsen (2013)
o
Handreiking verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de
zorg (2010)
o
Informed consent (2001)
o
Overdracht van medicatiegegevens in de keten (2008)
o
Richtlijnen inzake het omgaan met medische gegevens (2010)
Pagina 7 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
2
Resultaten
2.1
Algemene informatie over de beroepsbeoefenaar en zijn praktijk
Informatie over de beroepsbeoefenaar
De beroepsbeoefenaar is geregistreerd in het BIG-register onder nummer
79065098101 als basisarts. Hij is sinds 2006 basisarts en heeft vanaf 2006 tot 2008
gewerkt op de
psychiater bij
. In 2008 is hij gestart met de opleiding tot
en is hiermee na 2 ½ jaar gestopt. Vervolgens is hij
weer gaan werken op de
. Vanwege een reorganisatie is hij bij het
UWV terecht gekomen en heeft daarna in januari 2012 ADHD Expertise Nederland
opgericht.
Informatie over de praktijk
De praktijkruimte wordt gehuurd in Regus businesspark aan de Hardwareweg in
Amersfoort. Op de website staat1: “ADHD Expertise Nederland zijn private arts
praktijken (Amersfoort, Hilversum en Laren), hoog gespecialiseerd in AD(H)D en alle
bijkomende psychiatrische klachten”. De praktijk richt zich op ADHD maar ook op
andere psychiatrische problematiek van kinderen vanaf 7 jaar, adolescenten en
volwassenen. Zie verder bijlage 1 voor printscreens van de website met informatie
over het zorgaanbod, de diagnostiek en de behandelmogelijkheden van de praktijk.
2.2
Onderzoeksbevindingen
Op grond van de praktijkbezoeken en de geraadpleegde bronnen (zie tabel 1) heeft
de inspectie de volgende zaken vastgesteld:
Bevindingen eerste drie inspectiebezoeken
(bezoek I 19 november 2014, bezoek II 20 april 2015 en bezoek III 22 juli 2015)
Deskundigheid en bekwaamheid
De beroepsbeoefenaar was basisarts en behandelde volwassenen en minderjarigen
vanaf 7 jaar met ADHD problematiek en andere (complexe) psychiatrische
problematiek. Het betroffen meestal kortdurende trajecten van ongeveer vier
consulten. De beroepsbeoefenaar had geen specifieke scholing op het gebied van
ADHD gevolgd, volgde geen bij- en nascholing en had geen intercollegiale toetsing
in de vorm van supervisie of intervisie.
Toegeleiding, samenwerking en waarneming
Er was geen sprake van een samenwerkingsverband of zorgketen; de meeste
1
Geraadpleegd op 25 juli 2016, tijdstip 9.10 uur
Pagina 8 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
patiënten kwamen rechtstreeks, zonder verwijzing van de huisarts. De
beroepsbeoefenaar had ten tijde van de drie inspectiebezoeken geen
waarnemingsregeling: hij was naar eigen zeggen 24 uur per dag en 7 dagen in de
week bereikbaar. De beroepsbeoefenaar was niet aangesloten bij een
beroepsvereniging.
Patiëntendossiers
Alle medische dossiers waren in papieren vorm; er was geen digitaal dossier. In het
patiëntendossier ontbraken bepaalde documenten (zoals een verwijsbrief van de
huisarts, een compleet medicatieoverzicht van de apotheek, het informed consent
formulier en/of het behandelplan). De DIVA vragenlijst werd niet of maar
gedeeltelijk afgenomen. De beroepsbeoefenaar was niet op de hoogte van de
wettelijke bewaartermijn van 15 jaar voor patiëntendossiers.
Medicatieverstrekking
De beroepsbeoefenaar had geen elektronisch voorschrijfsysteem; alle recepten
werden handgeschreven of per e-mail naar de patiënt gestuurd.
Klachtenregeling
De beroepsbeoefenaar had tijdens het eerste inspectiebezoek geen patiëntenfolder,
klachtenregeling en aansluiting bij een klachtencommissie. Bij het tweede bezoek
kon de beroepsbeoefenaar deze documenten wel overleggen.
Omgang met beroepsmatige richtlijnen
De beroepsbeoefenaar liet de bloeddrukmetingen altijd door de patiënten zelf doen.
Hij mat zelf nooit de bloeddruk van de patiënten; dat liet hij hen zelf doen en vond
het ook niet nodig om deze zelf te controleren.
De beroepsbeoefenaar voerde gesprekken met een patiënte die bij hem onder
behandeling was overeen mogelijk samenwerkingsverband. Deze patiënte had een
eigen re-integratiebureau waarvoor de beroepsbeoefenaar cliënten met mogelijke
ADHD zou kunnen gaan behandelen2.
De beroepsbeoefenaar gaf aan zelf ADHD te hebben en had zichzelf gedurende een
langere periode voor deze aandoening medicatie voorgeschreven. De
beroepsbeoefenaar zag geen bezwaar tegen het zichzelf behandelen3.
Ontwikkelingen in de praktijk
De inspectie stelde tijdens het derde bezoek vast dat praktijkvoering van de
2 De beroepsbeoefenaar laat de inspectie in reactie op het concept rapport weten dat er geen
consulten meer hebben plaatsgevonden met een eventueel toekomstige
samenwerkingspartner sinds 11 mei 2015 en dat de afkoelperiode van 6 maanden inmiddels
verstreken is.
3 De beroepsbeoefenaar geeft aan inmiddels gestaakt te zijn met de eigen behandeling.
Pagina 9 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
beroepsbeoefenaar op grote lijnen ongewijzigd was gebleven. De beroepsbeoefenaar
erkende dit en gaf te kennen dat hij mede vanwege financiële beperkingen alleen
verbeteringen wilde doorvoeren als hij precies werd geïnformeerd over wat hij
moest veranderen. Daarnaast vertelde de beroepsbeoefenaar dat hij een aantal
verbeteringen louter had doorgevoerd omdat de inspectie er op stond en niet omdat
hij er zelf het belang van inzag. Dit gold bijvoorbeeld voor het overdragen van zijn
eigen behandeling aan een specialist c.q. zijn huisarts, het zelf doen van
bloeddrukmetingen bij zijn patiënten, en het beëindigen van de behandelrelatie met
een patiënt met wie hij van plan was een samenwerking aan te gaan.
Inspectierapport 24 november 2015
De inspectie had op grond van de drie praktijkbezoeken een rapport opgesteld met
haar bevindingen en conclusies, waarbij werd vastgesteld dat de praktijkvoering van
de beroepsbeoefenaar verbetering behoefde (zie bijlage II, rapport 24 november
2015). De inspectie heeft de beroepsbeoefenaar verzocht om binnen drie weken een
verbeterplan aan te leveren.
E-mails beroepsbeoefenaar
De inspectie had de beroepsbeoefenaar op 6 november 2015 per e-mail uitgenodigd
om het rapport op 2 december 2015 te bespreken. De beroepsbeoefenaar liet op
2 december 2015 per e-mail weten dat hij genoodzaakt was de afspraak te
annuleren wegens ziekte. In diezelfde email vraagt de beroepsbeoefenaar de
inspectie om hem een overzicht aan te leveren met de voorwaarden waaraan hij
dient te doen (het aantal uren intervisie/supervisie, het aantal uren bijscholing en
een overzicht van de richtlijnen/regels waarvan hij op de hoogte dien te zijn). De
inspectie heeft de beroepsbeoefenaar diezelfde dag per e-mail laten weten dat de
beroepsbeoefenaar er zelf voor moet zorg dragen dat hij op de hoogte is van en zich
houdt aan de vigerende wet- en regelgeving, relevante richtlijnen etcetera. In een
reactie op deze e-mail schrijft de beroepsbeoefenaar het volgende:
“Ik had gehoopt om enige richting te krijgen ter voorkoming dat het
aan te leveren verbeterplan niet voldoende blijkt te zijn (bv te weinig
uren aan intervisie etc.) en de procedure onnodig verlengd wordt.
Blijkbaar behoort dat niet tot de taken van de Inspectie en/of de
welwillendheid van de medewerkers.”
Op 9 december 2016 heeft de inspectie de beroepsbeoefenaar een e-mail
toegestuurd met daarin de uitnodiging om het rapport op 17 december 2015 te
bespreken. De beroepsbeoefenaar reageert diezelfde dag per e-mail en laat de
inspectie het volgende weten:
“Graag wil ik van de gelegenheid gebruik maken om te vragen wat
de reden voor dit gesprek is. In mijn veronderstelling is het de
bedoeling dat ik in de gelegenheid word gesteld om te reageren op
de conclusie van het onderzoek en hierover eventueel vragen te
kunnen stellen. Is dit correct? Als dit juist is, kan ik alleen maar
Pagina 10 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
reageren op het feit dat ik u al eerder enkele vragen heb gesteld
om meer duidelijkheid te krijgen over de vereisten. U hebt daarop
geantwoord dat deze vragen door mijzelf dienen te worden
uitgezocht. Indien dit ook juist is, zie ik geen meerwaarde om
hierover in gesprek te gaan aangezien u zich inmiddels allerminst
bereid heeft opgesteld om mij daarbij van dienst te willen zijn.”
Op 10 december 2016 heeft de inspectie de beroepsbeoefenaar per e-mail laten
weten dat bovenstaande interpretatie correct was en dat de inspectie de
beroepsbeoefenaar een toelichting had willen geven op de bevindingen, de
conclusies en vervolgacties. Tijdens het gesprek zou de beroepsbeoefenaar tevens
in de gelegenheid gesteld worden om daarop te reageren. De beroepsbeoefenaar
heeft vervolgens niet meer gereageerd en is niet ingegaan op de uitnodiging van de
inspectie om het rapport te bespreken.
Verbeterplan beroepsbeoefenaar 15 december 2015
De beroepsbeoefenaar heeft de inspectie zijn verbeterplan op 15 december 2015
toegestuurd. De beroepsbeoefenaar formuleerde in zijn verbeterplan de volgende
verbetermaatregelen:

Aantrekken van een klinisch psycholoog die vanaf januari 2016 zal fungeren
als hoofdbehandelaar en onder wiens supervisie de beroepsbeoefenaar zal
gaan werken;

Volgen van bij- en nascholing voor accreditatiepunten;

Opvoeren van het aantal uren patiëntencontact van 2 naar 24 uur per week;

Overdragen van de behandeling van zijn ADHD aan zijn huisarts;

Beter verdiepen in de verschillende richtlijnen en deze op een toegankelijke
wijze opslaan;

Aanpassen van zijn dossiervoering (nieuwe formulieren voor onder meer het
intakegesprek, het behandelplan, een checklist voor in het dossier en een
informatiebrochure voor patiënten)45;

Zelf bloeddrukmetingen gaan doen in zijn praktijk;

Beëindigen van de consulten met de eventuele samenwerkingspartner.
Inspectieoordeel over het verbeterplan
Op 2 februari 2016 liet de inspectie de beroepsbeoefenaar per brief weten dat het
verbeterplan onvoldoende voldeed en verzocht de beroepsbeoefenaar om het plan
aan te vullen op de volgende onderdelen:

Toelichten waarom het werken onder supervisie van een GZpsycholoog/klinisch psycholoog (in plaats van een psychiater) voldoende
4 De beroepsbeoefenaar laat de inspectie in reactie op het concept rapport weten dat
inconsistentie is tussen de website en de patiënten brochure met betrekking tot de verwijzing
door de huisarts inmiddels verholpen.
5 De beroepsbeoefenaar laat de inspectie in reactie op het concept rapport weten dat op het
gebied van dossiervoering verschillende aanpassingen zijn gedaan (o.a. het intakegesprek, het
behandelplan, een checklist voor in het dossier, een informatiebrochure met daarin de
benodigde informatie bij aanmelding en de belangrijkste verwijzingen naar de website).
Pagina 11 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
waarborgen biedt om goede zorg te kunnen verlenen, of het verbeterplan
aanvullen met andere maatregelen die waarborgen dat er goede zorg wordt
geboden binnen de praktijk;

Verbeteren van de informatieverstrekking aan de patiënt (i.v.m.
inconsistenties tussen de informatie op de website en de informatie in de
informatiefolder);

Inzichtelijk te maken hoe beroepsbeoefenaar richtlijnen implementeert en
deze borgt;

Op peil houden van de bekwaamheid6.
De inspectie stelde de beroepsbeoefenaar op 2 februari 2016 in de gelegenheid om
het verbeterplan binnen 14 dagen bij te stellen. Op 16 februari 2016 ontving de
inspectie per email een reactie van de beroepsbeoefenaar, maar niet het gevraagde
verbeterplan. De inspectie heeft de beroepsbeoefenaar vervolgens op 4 maart 2016
per brief verzocht om alsnog een aangepast verbeterplan aan te leveren, met
daaraan toegevoegd een overzicht van de verbetermaatregelen die hij sinds
15 december 2015 had doorgevoerd.
De beroepsbeoefenaar heeft niet voldaan aan het verzoek van de inspectie om het
verbeterplan voor 18 maart 2016 bij te stellen en het overzicht met reeds getroffen
maatregelen aan te leveren.
Vierde inspectiebezoek 20 april 2016
Tijdens het bezoek op 20 april 2016 heeft de inspectie vastgesteld dat de situatie op
hoofdlijnen ongewijzigd is gebleven ten opzichte van de voorgaande
inspectiebezoeken. Samengevat komt de inspectie tot de volgende bevindingen:
-
de beroepsbeoefenaar had geen intervisie en/of supervisie en volgde geen
bij- of nascholing;
-
de beroepsbeoefenaar had al enige tijd een vacature voor een GZ/Klinisch
psycholoog op zijn website staan, maar deze was tijdens het
inspectiebezoek niet vervuld78;
6 Ten aanzien van de bij- en nascholing doet de beroepsbeoefenaar een voorstel voor een
andere berekening van de accreditatiepunten, zie hiervoor de bijlage III. Daarnaast doet de
beroepsbeoefenaar het voorstel om het aantal uren patiëntencontact aan het eind van de
registratieperiode op 1 januari 2017 te evalueren.
7 De beroepsbeoefenaar heeft de inspectie in reactie op het concept rapport nogmaals zijn
verbeterplan van 15 december 2015 toegestuurd waarin het volgende was opgenomen:
“Momenteel ben ik bezig om een klinisch psycholoog aan te trekken, welke als
hoofdbehandelaar zal gaan functioneren. Deze hoofdbehandelaar zal dan de supervisie over
mijn werkzaamheden gaan hebben en samen met mijzelf deelnemen aan een intervisiegroep,
welke wijzelf op gaan zetten. Het ligt in de planning om deze hoofdbehandelaar per januari
2016 van start te laten gaan.”
8 De beroepsbeoefenaar heeft de inspectie in reactie op het concept rapport het volgende
laten weten: “Momenteel is een detacheringsbureau ingeschakeld om mijn praktijk te voorzien
van een psychiater. Het is onduidelijk wanneer deze in functie zal treden, aangezien deze nog
gevonden dient te worden. De verbeterpunten aangaande intervisie/supervisie en waarneming
zullen hierdoor geëffectueerd gaan worden.”
Pagina 12 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
-
de beroepsbeoefenaar geen waarnemingsregeling en geen
samenwerkingsafspraken;
-
uit het dossieronderzoek bleek dat de beroepsbeoefenaar bij het
voorschrijven van medicatie geen opbouwschema hanteerde en afweek van
bijsluitervoorschriften;
-
de beroepsbeoefenaar had geen elektronisch voorschrijfsysteem9;
-
tijdens de dossierinzage door de inspectie viel op dat er met een patiënt al
geruime tijd geen contact meer was geweest, er kennelijk geen no-show
beleid was, en er geen overdracht plaatsvond bij vroegtijdige beëindiging
van de behandeling10;
-
tijdens het gesprek met de beroepsbeoefenaar bleek dat patiëntencontacten
die via e-mail of whats-app liepen niet werden opgenomen in de dossiers11;
-
de inspectie heeft vastgesteld dat bij alle vijf bekeken dossiers de diagnose
AD(H)D was gesteld en de behandeltrajecten korter waren dan
6 maanden12.
-
de beroepsbeoefenaar had in een reactie op het gespreksverslag van het
inspectiebezoek dat plaatsvond op 22 juli 2015 aan de inspectie toegezegd
de huisarts te informeren na afloop van de diagnostische fase en na afloop
van de behandeling. Uit de toets van de dossiers bleek dat de
beroepsbeoefenaar de huisarts bij ten minste één patiënt niet ingelicht had
op het moment dat de behandeling werd beëindigd.
Naleving van richtlijnen
De inspectie wees de beroepsbeoefenaar op de richtlijn ADHD bij volwassenen
(2015) waarin is opgenomen dat de diagnostiek en behandeling van ADHD bij
volwassenen behoort tot de gespecialiseerde GGZ. In de richtlijn staat op pagina 6
en 7: “Vanwege de complexiteit van de diagnostiek en behandeling van ADHD bij
volwassenen behoort deze stoornis in de gespecialiseerde GGZ vastgesteld en
behandeld te worden. (…)De behandeling van ADHD bij volwassenen dient
onderlinge samenhang te hebben gericht op de diagnostiek en behandeling van alle
stoornissen die worden vastgesteld bij de patiënt. Een behandeling van ADHD kan
dus niet alleen bestaan uit diagnostiek en medicamenteuze behandeling. Een
samenhangend behandelaanbod begint altijd met onderzoek van de bijkomende
9 De beroepsbeoefenaar heeft de inspectie in reactie op het concept rapport het volgende
laten weten: “Het elektronisch voorschrijfsysteem zal voor het eind van 2016 geïmplementeerd
worden, waarschijnlijk via
10 De beroepsbeoefenaar heeft de inspectie in reactie op het concept rapport het volgende
laten weten: “Inmiddels is er een no-show beleid, waarbij de huisarts meteen na een
vroegtijdige beëindiging van een behandeling geïnformeerd wordt.”
11 De beroepsbeoefenaar heeft de inspectie in reactie op het concept rapport laten weten dat
elk relevant contact met een patiënt in het patiëntendossier wordt opgenomen. Dit betreft alle
contacten die niet face tot face plaatsvinden.
12 De beroepsbeoefenaar heeft de inspectie in reactie op het concept rapport het volgende
laten weten:” Tevens wordt patiënten medegedeeld dat de behandeling voor ADHD gemiddeld
tussen de 1 en 2 jaar vervolgd dient te worden. Uiteraard met een vermindering van de
frequentie van de consulten na stabilisering van het klinisch ziektebeeld, maar met een
minimum van een consult van een uur per zes maanden.”
Pagina 13 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
stoornissen (comorbiditeit), ten behoeve van de differentiaaldiagnostiek, en de
behandeling van de eventueel bijkomende stoornissen. Voorts dient elke
behandeling te bestaan uit psychologische behandeling van ADHD: coaching en
cognitieve gedragstherapie, en op indicatie andere behandelvormen.(…) De
diagnose wordt gesteld door een clinicus in de gespecialiseerde GGZ die hiertoe
bevoegd en bekwaam is. Dit betreft een diagnostisch onderzoek waarbij ook
comorbide stoornissen worden vastgesteld of uitgesloten.”
De beroepsbeoefenaar gaf tijdens het bezoek aan ervan op de hoogte te zijn dat hij
niet aan deze richtlijn voldeed. De beroepsbeoefenaar stelde zelf de diagnose ADHD
bij volwassenen en behandelde patiënten met deze aandoening. Daarnaast gaf de
beroepsbeoefenaar op zijn website te kennen dat patiënten met andere complexe
psychiatrische klachten ook bij hem terecht konden voor diagnostiek en
behandeling;
Pagina 14 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
3
Conclusies
In de periode november 2014 – augustus 2016 heeft de inspectie een aantal
bezoeken aan de praktijk van de beroepsbeoefenaar afgelegd. De inspectie is
nagegaan of de beroepsbeoefenaar bij ADHD Expertise Nederland goede zorg biedt.
Het oordeel van de inspectie is gebaseerd op de volgende onderzoeksvragen:

In hoeverre heeft de beroepsbeoefenaar gehandeld volgens geldende
wettelijke- en beroepsnormen en beroepsrelevante richtlijnen?

In hoeverre voldoet de praktijkvoering van de beroepsbeoefenaar aan de
noodzakelijke randvoorwaarden voor het bieden van goede zorg?

In hoeverre is de beroepsbeoefenaar in staat gebleken om noodzakelijke
verbetermaatregelen te treffen, ten einde de kwaliteit van zorg voldoende te
waarborgen?
3.1
De beroepsbeoefenaar heeft niet gehandeld volgens geldende
wettelijke- en beroepsnormen en beroepsrelevante richtlijnen
De inspectie is op basis van het onderzoek tot de conclusie gekomen dat
de beroepsbeoefenaar onvoldoende handelde volgens geldende wettelijke- en
beroepsnormen en beroepsrelevante richtlijnen, op grond van de volgende
oordelen:
Handelingen uitgevoerd waarvoor beroepsbeoefenaar niet bekwaam was
De beroepsbeoefenaar is basisarts, maar richtte zich, volgens toelichting aan de
inspectie en ook volgens zijn website, op de diagnostiek en behandeling van ADHD.
De beroepsbeoefenaar stelde, zonder tussenkomst van een daartoe bevoegde en
bekwame clinicus uit de gespecialiseerde GGZ, de diagnose ADHD bij volwassenen
en behandelde patiënten met deze aandoening. Daarnaast gaf de
beroepsbeoefenaar op zijn website te kennen dat patiënten ook met andere
complexe psychiatrische klachten bij ADHD expertise Nederland terecht konden voor
diagnostiek en behandeling.
Volgens de Richtlijn ADHD bij volwassenen (2015) behoort diagnostiek en
behandeling van AD(H)D bij volwassenen tot het domein van de multidisciplinaire
gespecialiseerde GGZ. De veldnorm stelt dat deze diagnose alleen gesteld mag
worden door een clinicus in de gespecialiseerde GGZ die hiertoe bevoegd en
bekwaam is. De beroepsbeoefenaar was op de hoogte van het feit dat hij niet
Pagina 15 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
voldeed aan de richtlijn, maar heeft deze situatie niet gewijzigd. De
beroepsbeoefenaar werkte ook niet samen met anderen en had geen aanvullende
opleiding afgerond op het gebied van AD(H)D. De beroepsbeoefenaar volgde geen
bij- of nascholing, had geen intervisie of supervisie en er vond geen intercollegiale
toetsing plaats. De beroepsbeoefenaar is evenmin lid van een beroepsvereniging.
Behandelingen niet conform de geldende richtlijnen
Uit de toets van de patiëntendossiers heeft de inspectie geconstateerd dat de
behandelduur binnen de praktijk in alle gevallen korter was dan 6 maanden,
hetgeen in strijd is met de richtlijn ADHD bij volwassenen (2015). Bij de
behandeling van ADHD moet het behandeltraject minimaal een periode van 6 tot
24 maanden bestrijken. Daarnaast bleek dat patiëntencontacten die via e-mail of
whats-app liepen niet werden geregistreerd in de dossiers. Hiermee heeft de
beroepsbeoefenaar niet gehandeld volgens artikel 454 van de WGBO
(dossiervorming) en artikel II.13 van de KNMG gedragscode voor artsen.
Onzorgvuldig medicatiebeleid
Bij het voorschrijven van medicatie hanteerde de beroepsbeoefenaar geen algemeen
opbouwschema. De beroepsbeoefenaar gaf aan dat de dosering werd afgestemd op
geleide van “het beeld”. Daarnaast nam de beroepsbeoefenaar bij het voorschrijven
van medicatie, niet de voorzorgen uit de bijsluiters in acht, bijvoorbeeld wat betreft
het tijdstip van inname en waarschuwingen ten aanzien van de rijvaardigheid13.
Hiervoor legde de beroepsbeoefenaar zijn motivering niet vast in het dossier.
De beroepsbeoefenaar had geen (aanvullende) opleiding gevolgd op het gebied van
ADHD en schreef desondanks risicovolle medicatie voor. De Wet BIG stelt dat artsen
bevoegd zijn alle beschikbare medicatie voor te schrijven, mits zij voldoende
bekwaam zijn. Bekwaam zijn houdt in dat zij over de noodzakelijke deskundigheid
ten aanzien van de aandoening en het geneesmiddel beschikken.
De beroepsbeoefenaar voldoet niet aan de geldende richtlijnen
De inspectie stelt vast dat de beroepsbeoefenaar niet voldoet aan de normen zoals
gesteld in de Richtlijn ADHD voor Volwassenen en daardoor niet bekwaam kan
worden geacht voor het voorschrijven van ADHD medicatie aan en het behandelen
van patiënten met ADHD.
13
De beroepsbeoefenaar heeft de inspectie in reactie op het conceptverslag het volgende laten
weten: “Uit schrijft dat er geen sprake is van een opbouwschema van medicatie en ik zou
afwijken van bijsluitervoorschriften. Dit is geenszins het geval. De medicatie wordt per
patiënt nauwkeurig afgestemd naar de behoefte. Bv. Voor methylfenidaat wordt bv gestart
met 5 of 10 mg elke 3 tot 3,5 uur, al naar gelang de werkingsduur. Het aantal doseringen is
afhankelijk van de lengte van de dag. De medicatie wordt gestart in de ochtend en door
gedoseerd tot het naar bed gaan. Op de verpakking staat inderdaad dat deze niet na 16 uur
gebruikt dient te worden, maar dit is klinisch niet juist en wordt ook weerlegt door mevr.
Dr. Sandra Kooij in haar boek “ADHD bij Volwassenen”. Dit geldt bv ook voor het gebruik
van medicatie en autorijden. Mits adequaat ingesteld, neemt de rijvaardigheid in sterke
mate toe.”
Pagina 16 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
De beroepsbeoefenaar beschikt over onvoldoende deskundigheid en scholing en
heeft daarnaast geen supervisie van een beroepsbeoefenaar, die wel over voldoende
specialistische kennis beschikt en daarmee voldoende bekwaam kan worden geacht.
Er is geen elektronisch voorschrijfsysteem
De beroepsbeoefenaar had geen elektronisch voorschrijfsysteem; alle recepten
werden handgeschreven of per e-mail naar de patiënt gestuurd. Per 1 januari 2014
is de richtlijn Elektronisch voorschrijven (2013) van kracht. Zorgaanbieders die op
1 januari 2014 nog niet elektronisch voorschreven, moesten vanaf die datum een
verbeterplan opstellen en aantonen hoe zij dit per uiterlijk 1 januari 2015 alsnog
zouden realiseren. Tijdens het laatste inspectiebezoek op 20 april 2016 heeft de
inspectie vastgesteld dat de beroepsbeoefenaar nog steeds niet over een
elektronisch voorschrijfsysteem beschikte. De beroepsbeoefenaar werkte met
handgeschreven recepten en stuurde daarnaast patiënten recepten per email toe.
De beroepsbeoefenaar heeft daarmee niet gehandeld volgens artikel 2 en artikel 4
van de Richtlijn elektronisch voorschrijven.
3.2
De praktijkvoering voldeed niet aan de noodzakelijke
randvoorwaarden voor het bieden van goede zorg
De inspectie is op basis van het onderzoek tot de conclusie gekomen dat
de praktijk van de beroepsbeoefenaar niet voldeed aan alle randvoorwaarden voor
het bieden van goede zorg, op grond van de volgende oordelen:
Huisarts werd niet ingelicht bij aanvang/ beëindiging van de behandeling
De beroepsbeoefenaar heeft de huisarts niet in alle gevallen ingelicht bij aanvang en
beëindiging van een behandeling. Het is noodzakelijk dat de huisartsen van
patiënten worden ingelicht over de start en afronding van behandelingen.
Patiëntendossiers incompleet
De patiënten dossiers waren incompleet en bevatten niet alle informatie ten aanzien
van de behandeling en het behandelcontact. Daarnaast ontbrak in het
patiëntendossier informatie over het medicatiebeleid daar waar er sprake was van
het afwijken van medicatievoorschriften.
3.3
Beroepsbeoefenaar heeft onvoldoende verbetermaatregelen
getroffen
De inspectie is op basis van het onderzoek tot de conclusie gekomen dat
de beroepsbeoefenaar onvoldoende in staat is gebleken om noodzakelijke
maatregelen te treffen ten einde de kwaliteit van zorg te waarborgen, op grond van
de volgende oordelen;
Pagina 17 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
Onvoldoende verbetermaatregelen getroffen
Tijdens het laatste bezoek op 20 april 2016 heeft de inspectie vastgesteld dat de
situatie op hoofdlijnen ongewijzigd is gebleven ten opzichte van de voorgaande
inspectiebezoeken, ondanks het feit dat de beroepsbeoefenaar door de inspectie
diverse malen gewezen is op alle tekortkomingen. De praktijkvoering van de
beroepsbeoefenaar voldoet niet aan de noodzakelijke vereisten op de thema’s
deskundigheid, patiëntdossier en medicatieveiligheid. De inspectie constateert dat er
om die reden risico’s bestaan voor de patiëntveiligheid.
Een passieve opstelling
De beroepsbeoefenaar bleek tijdens de bezoeken ontoereikende kennis te hebben
van relevante richtlijnen en wetgeving; in enkele gevallen nam hij pas kennis van
deze richtlijnen, nadat de inspectie hem hierop diverse malen had gewezen.
Alhoewel de beroepsbeoefenaar de inspectie steeds welwillend heeft ontvangen,
toonde hij een weinig lerende instelling. De beroepsbeoefenaar stelde zich
afwachtend op en verwachtte bijvoorbeeld van de inspectie dat zij hem een
overzicht aanleverde met verbeterpunten en bijbehorende criteria uit richtlijnen. Dit
behoort echter niet tot de taak van de inspectie en dit is de beroepsbeoefenaar ook
als zodanig kenbaar gemaakt. De inspectie heeft de beroepsbeoefenaar wel
aangeboden om een toelichting te geven op de bevindingen, de conclusies en
vervolgacties uit het rapport van 24 november 2015 waarin alle geconstateerde
tekortkomingen werden benoemd. De beroepsbeoefenaar heeft dit aanbod echter
afgeslagen omdat hij er de meerwaarde niet van inzag.
Gebrek aan inzicht in het belang om te verbeteren
De beroepsbeoefenaar erkende dat zijn praktijkvoering, ondanks de opmerkingen
van de inspectie, op grote lijnen ongewijzigd was gebleven. Als reden voerde hij op
dat hij mede vanwege financiële beperkingen alleen verbeteringen wilde doorvoeren
als hij precies werd geïnformeerd over wat hij moest veranderen. De verbeteringen
moesten tevens noodzakelijk zijn. Daarnaast vertelde de beroepsbeoefenaar dat hij
een aantal verbeteringen louter had doorgevoerd omdat de inspectie er op stond en
niet omdat hij er zelf het belang van inzag. Dit gold bijvoorbeeld voor het
overdragen van zijn eigen behandeling aan een specialist c.q. zijn huisarts, het zelf
doen van bloeddrukmetingen bij zijn patiënten en het beëindigen van de
behandelrelatie met een patiënt met wie hij van plan was een zakelijke
samenwerkingsrelatie aan te gaan. De inspectie concludeert uit het voorgaande dat
de beroepsbeoefenaar onvoldoende besef heeft getoond van het belang van
beroepsmatige kaders.
Welbewust handelen in strijd met vigerende richtlijnen
De beroepsbeoefenaar is door de inspectie diverse malen in kennis gesteld van de
geconstateerde tekortkomingen in zijn praktijkvoering en het feit dat hij niet
Pagina 18 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
voldeed aan de vereisten zoals deze gesteld zijn in beroepsrelevante richtlijnen.
Tijdens het vierde bezoek gaf de beroepsbeoefenaar ook aan ervan op de hoogte te
zijn dat hij niet aan een richtlijn voldeed. Desondanks bleef de beroepsbeoefenaar
zijn werkzaamheden continueren en trof hij geen maatregelen om zijn
praktijkvoering dusdanig te verbeteren dat hij wel aan de criteria uit de richtlijn zou
voldoen.
Geen uitvoering gegeven aan het eigen verbeterplan
De beroepsbeoefenaar had op verzoek van de inspectie zelf een plan van aanpak
opgesteld met maatregelen om zijn praktijkvoering te verbeteren. Het verbeterplan
was echter naar het oordeel van de inspectie incompleet. De inspectie heeft de
beroepsbeoefenaar verzocht om het plan van aanpak bij te stellen en aan te vullen.
De beroepsbeoefenaar heeft echter geen gehoor gegeven aan het verzoek van de
inspectie. Tijdens het vierde bezoek bleek dat de beroepsbeoefenaar ook geen
uitvoering had gegeven had aan zijn eigen verbeterplan; de situatie was op
hoofdlijnen ongewijzigd gebleven.
Geconstateerd kan worden dat, ondanks de geboden gelegenheid voor verbetering,
de praktijkvoering en zorg van beroepsbeoefenaar onvoldoende verbeterd is. Bij
herhaling werden deels dezelfde tekortkomingen geconstateerd. De inspectie heeft
daardoor onvoldoende vertrouwen dat de noodzakelijke verbeteringen om goede
zorg te kunnen bieden alsnog gerealiseerd zullen worden.
Pagina 19 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
4
Handhaving
4.1
Voornemen handhaving
Gelet op de constateringen in dit rapport, concludeert de inspectie dat sprake is van
ernstige tekortkomingen in de wijze waarop u de zorg verleent en de zorgverlening
heeft georganiseerd. U handelt daarmee (onder meer) in strijd met artikel 2 en 3
van de Wkkgz.
De inspectie heeft bij brief van 31 januari 2017 aan u, die gelijktijdig met dit
vastgestelde rapport verzonden wordt, aangegeven dat de inspectie voornemens is
u een aanwijzing te geven op grond van artikel 27 van de Wkkgz. Voor de inhoud
van het voornemen tot het geven van een aanwijzing en de onderbouwing ervan,
wordt verwezen naar voormelde brief met het voornemen.
Pagina 20 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
Bijlage 1
Het zorgaanbod van ADHD expertise Nederland op de website
10
20
Bron: http://www.adhd-expertise-nederland.nl/ Geraadpleegd op: 29 juni 2016 om 9.57
Pagina 21 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
30
40
50
Bron: http://www.adhd-expertise-nederland.nl/ Geraadpleegd op: 29 juni 2016 om 10.00
Pagina 22 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
De beschrijving
60
van de wijze van diagnostiek op de website
70
80
Bron: http://www.adhd-expertise-nederland.nl/ad-h-d/diagnostiek-ad-h-d Geraadpleegd op: 29 juni 2016 om 10.09
Pagina 23 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
Een beschrijving
90
van de behandelmogelijkheden op de website
100
110
120
Bron: http://www.adhd-expertise-nederland.nl/ad-h-d/behandeling-ad-h-d Geraadpleegd op: 29 juni 2016 om 10.21
Pagina 24 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
130
140
150
Bron: http://www.adhd-expertise-nederland.nl/ad-h-d/behandeling-ad-h-d Geraadpleegd op: 10.23
Pagina 25 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
Vacature GZ-psycholoog/klinisch psycholoog
160
170
180
Bron: http://www.adhd-expertise-nederland.nl/vacatures Geraadpleegd op: 11 juli 2016 om 11.59
Pagina 26 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
190
200
210
Bron: http://www.adhd-expertise-nederland.nl/vacatures Geraadpleegd op: 11 juli 2016 om 12.00
Pagina 27 van 28
Inspectieonderzoek naar professioneel functioneren arts. Rapport, Utrecht, januari 2017
Bijlage II Inspectierapport
Pagina 28 van 28