COM(2017) 99 final

Download Report

Transcript COM(2017) 99 final

Raad van de
Europese Unie
Brussel, 1 maart 2017
(OR. en)
6845/17
TRANS 89
BEGELEIDENDE NOTA
van:
de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie
ingekomen:
aan:
28 februari 2017
de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de
Raad van de Europese Unie
Nr. Comdoc.:
COM(2017) 99 final
Betreft:
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD over de toepassing door de lidstaten van Richtlijn 2000/30/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2000 betreffende
de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die in de
Gemeenschap deelnemen aan het verkeer Verslagleggingsperiode
2013-2014
Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2017) 99 final.
Bijlage: COM(2017) 99 final
6845/17
gc
DG E 2A
NL
EUROPESE
COMMISSIE
Brussel, 28.2.2017
COM(2017) 99 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE
RAAD
over de toepassing door de lidstaten van Richtlijn 2000/30/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 6 juni 2000 betreffende de technische controle langs de weg
van bedrijfsvoertuigen die in de Gemeenschap deelnemen aan het verkeer
Verslagleggingsperiode 2013-2014
NL
NL
Inhoudsopgave
1.
INLEIDING ................................................................................................................ 3
2.
RICHTLIJN 2000/30/EG ........................................................................................... 4
3.
DOOR DE LIDSTATEN MEEGEDEELDE GEGEVENS .................................... 5
4.
INHOUD VAN DE CONTROLE .............................................................................. 6
5.
STATISTISCHE GEGEVENS.................................................................................. 6
5.1.
Totaal aantal gecontroleerde voertuigen en herkomst van die voertuigen ........... 6
5.2.
Voertuigen waaraan een verbod is opgelegd ........................................................... 8
5.3.
Soorten gebreken en gegevens per lidstaat ............................................................ 12
5.4.
Voertuigen waaraan een verbod is opgelegd, per voertuigcategorie en per
lidstaat van inschrijving........................................................................................... 13
2
1.
INLEIDING
Om de verkeersveiligheid te garanderen, het milieu te beschermen en eerlijke concurrentie te
bevorderen, voorziet de Europese wetgeving in een reeks maatregelen om ervoor te zorgen
dat de bedrijfsvoertuigen op de Europese wegen zich in een passende technische staat
bevinden. Daarbij gaat het onder meer om het volgende:
•
regels voor de toegang tot het beroep, waarin bepaald is dat vervoerders
voldoende financieel draagkrachtig moeten zijn om hun voertuigen correct te
onderhouden (Verordening (EG) nr. 1072/2009 1);
•
door de lidstaten uitgevoerde periodieke technische controles van de voertuigen
die op hun grondgebied zijn ingeschreven. Deze controles vinden plaats met
vaste tussentijden, waarbij de minimumfrequentie op Europees niveau is
vastgesteld (Richtlijn 2009/40/EG 2);
•
technische controles langs de weg (het onderwerp van dit verslag), die
garanderen dat bedrijfsvoertuigen alleen worden gebruikt als zij zodanig
onderhouden zijn dat zij voldoen aan de technische voorschriften (Richtlijn
2000/30/EG 3).
Overeenkomstig Richtlijn 2000/30/EG (hierna “de richtlijn” genoemd) worden technische
controles langs de weg uitgevoerd van bedrijfsvoertuigen, aanhangwagens en opleggers die
op het grondgebied van de lidstaten aan het verkeer deelnemen, teneinde de
verkeersveiligheid te verbeteren en het milieu te beschermen.
In artikel 6 van de richtlijn is bepaald dat de lidstaten om de twee jaar aan de Commissie de
gegevens moeten meedelen die zij met betrekking tot de twee voorgaande jaren hebben
verzameld over:
•
het aantal gecontroleerde bedrijfsvoertuigen,
voertuigklassen en volgens land van inschrijving;
uitgesplitst
•
de overeenkomstig de richtlijn gecontroleerde punten; en
•
de geconstateerde gebreken.
volgens
zeven
In de richtlijn worden negen verschillende punten opgesomd waarop een technische controle
langs de weg betrekking kan hebben (zie punt 4 hieronder). Als het voertuig op een van de
gecontroleerde punten niet beantwoordt aan de relevante verkeersveiligheidsvoorschriften,
kan het gebruik van het voertuig worden verboden. Alle gebreken van het gecontroleerde
1
2
3
Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot
vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal
goederenvervoer over de weg (herschikking), PB L 300 van 14.11.2009, blz. 72.
Richtlijn 2009/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake de technische
controle van motorvoertuigen en aanhangwagens (herschikking), PB L 141 van 6.6.2009, blz. 12.
Richtlijn 2000/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juni 2000 betreffende de technische
controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die in de Gemeenschap deelnemen aan het verkeer, PB L
203 van 10.8.2000, blz. 1.
3
voertuig moeten worden vermeld in het controlerapport, dat aan de bestuurder van het
voertuig moet worden overhandigd. In de richtlijn is bepaald dat de Commissie, op basis van
de gegevens die zij van de lidstaten heeft ontvangen, bij de Raad en het Europees Parlement
een verslag moet indienen over de toepassing van de richtlijn, samen met een samenvatting
van de behaalde resultaten.
In 2014 hebben het Europees Parlement en de Raad de regels en procedures voor technische
controles van bedrijfsvoertuigen lang de weg herzien. Op 3 april 2014 werd Richtlijn
2014/47/EU 4 vastgesteld; de lidstaten moeten deze richtlijn toepassen vanaf 20 mei 2018. De
nieuwe richtlijn bevat onder meer de eis dat het totale aantal initiële controles langs de weg in
de EU moet overeenkomen met ten minste 5 % van het totale aantal in de lidstaten
ingeschreven bedrijfsvoertuigen. Met deze eis moet voor het eerst rekening worden gehouden
in het rapport voor de jaren 2019-2020, dat uiterlijk op 31 maart 2021 moet worden
ingediend.
2.
RICHTLIJN 2000/30/EG
Overeenkomstig Richtlijn 2009/40/EG 5 betreffende de technische controle van
motorvoertuigen en aanhangwagens moeten bedrijfsvoertuigen jaarlijks worden
gecontroleerd. Aangezien wordt aangenomen dat de jaarlijkse controle niet garandeert dat
deze voertuigen gedurende het hele jaar in een passende technische staat blijven, moeten - bij
wijze van handhavingsmaatregel - gerichte aanvullende controles langs de weg worden
uitgevoerd.
In de richtlijn, zoals gewijzigd 6 - welke van toepassing is tot 19 mei 2018 - zijn bepaalde
voorwaarden vastgesteld voor het uitvoeren van technische controles langs de weg van
bedrijfsvoertuigen die in de EU deelnemen aan het verkeer.
Bij Richtlijn 2010/47/EU zijn de voertuigcategorieën en de lijst van punten in bijlage I bij de
richtlijn gewijzigd met ingang van 1 januari 2012.
Vóór de wijziging waren de voertuigen op het rapport van technische controle langs de weg
(bijlage I) ingedeeld in klassen, bv. “vrachtwagencombinatie”: motorvoertuig bestemd voor
het vervoer van goederen met een toegestane maximummassa van meer dan 3,5 t (categorieën
N2 en N3), gekoppeld aan een aanhangwagen (categorieën O3 en O4). Voertuigen uit
categorie N2 moesten worden ingevuld onder “lichte vrachtwagen”, voertuigen uit categorie
N3 onder “vrachtwagen”, en voertuigen uit de categorieën O3 en O4 onder “aanhangwagen”
en “oplegger”.
Toen de richtlijn werd gewijzigd bij Richtlijn 2010/47/EU werd echter een andere manier
gebruikt om de voertuigen in te delen, namelijk aan de hand van de categorieën die zijn
vastgesteld in de typegoedkeuringswetgeving. Een voertuig dat in verschillende klassen kon
worden vermeld, kan sindsdien nog slechts in één voertuigcategorie worden ingedeeld.
4
5
6
Richtlijn 2014/47/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de
technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die in de Gemeenschap deelnemen aan het
verkeer, PB L 127 van 29.4.2014, blz. 134.
Richtlijn 2009/40/EG5 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende de
technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens (PB L 141 van 6.6.2009, blz. 12).
Richtlijn 2010/47/EU van de Commissie van 5 juli 2010 houdende aanpassing aan de technische
vooruitgang van Richtlijn 2000/30/EG, PB L 173 van 8.7.2010, blz. 33.
4
Bovendien moeten trekker en aanhangwagen afzonderlijk worden vermeld. Aangezien het
mogelijk is dat trekker en aanhangwagen in verschillende lidstaten zijn ingeschreven,
verschaft deze nieuwe indeling nauwkeuriger informatie; dit is ook belangrijk voor wat betreft
de verplichting om de lidstaat van inschrijving op de hoogte te brengen in het geval ernstige
gebreken worden vastgesteld.
Met technische controle langs de weg wordt een onaangekondigde inspectie bedoeld van een
bedrijfsvoertuig dat op het grondgebied van een lidstaat deelneemt aan het verkeer. De
controles worden door de bevoegde instanties of onder hun toezicht uitgevoerd en vinden
meestal plaats op snelwegen
Technische controles langs de weg moeten worden uitgevoerd zonder onderscheid te maken
op grond van de nationaliteit van de bestuurder of het land waar het bedrijfsvoertuig is
ingeschreven of in het verkeer is gebracht. Bovendien is het noodzakelijk de kosten en
vertragingen voor de bestuurders en vervoersondernemingen tot een minimum te beperken.
Bij de keuze welke bedrijfsvoertuigen worden gecontroleerd, moet een gerichte aanpak
worden gevolgd, waarbij met name aandacht moet worden besteed aan voertuigen die
kennelijk slecht zijn onderhouden.
Technische controles worden meestal stapsgewijs uitgevoerd. Eerst wordt de staat van
onderhoud van het voertuig in stilstand gecontroleerd, samen met een controle van de
documenten betreffende de meest recente controle van het voertuig langs de weg en een
technische controle. Een gedetailleerde controle op onregelmatigheden op basis van de lijst
van punten in de richtlijn kan ook ter plaatse of in een controlecentrum in de omgeving
worden uitgevoerd. In het geval van een gedetailleerde controle moet het resultaat van de
controle langs de weg worden gedocumenteerd in een controlerapport overeenkomstig het
model in de richtlijn. Dit vormt de basis voor de informatie die de lidstaten verplicht aan de
Commissie dienen mee te delen.
Indien een bedrijfsvoertuig gevaarlijke gebreken vertoont die een ernstig risico voor de
verkeersveiligheid vormen, mag het gebruik ervan worden verboden tot deze gebreken zijn
verholpen. Buitenlandse voertuigen met ernstige gebreken moeten worden gemeld aan de
lidstaat van inschrijving zodat een adequate follow-up kan worden verricht.
3.
DOOR DE LIDSTATEN MEEGEDEELDE GEGEVENS
Dit is het vijfde verslag over de toepassing van Richtlijn 2000/30/EG in de lidstaten en heeft
betrekking op de periode 2013-2014. De gegevens die de lidstaten voor deze periode hebben
verzameld, moesten uiterlijk op 31 maart 2015 aan de Commissie zijn meegedeeld.
Om de rapporteringsverplichting van de lidstaten te vergemakkelijken, heeft de Commissie
begin maart 2015 een informatiebrief naar de lidstaten gestuurd, vergezeld van een
tabelsjabloon. Dit sjabloon is door de Commissie en deskundigen uit de lidstaten opgesteld
om het verzamelen en rapporteren van de zeer complexe gegevensreeks te vergemakkelijken;
het gebruik ervan is echter niet verplicht. Elke lidstaat die haar verplichting is nagekomen,
heeft gebruik gemaakt van het sjabloon en heeft de gegevens elektronisch ingediend, wat de
analyse ervan aanzienlijk heeft vereenvoudigd.
5
De gegevens werden echter niet altijd tijdig meegedeeld. 18 lidstaten (België, Bulgarije,
Kroatië, Denemarken, Estland, Finland, Griekenland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta,
Nederland, Polen, Roemenië, Slovenië, Spanje, Zweden, het Verenigd Koninkrijk) hebben
informatie ingediend over het aantal gecontroleerde voertuigen, uitgesplitst naar categorie en
land van inschrijving, alsmede over de gecontroleerde punten en vastgestelde gebreken. Na
overleg tussen de Commissie en de overige tien lidstaten, hebben nog acht lidstaten de
vereiste gegevens ingediend. Tijdens het overleg met Duitsland en Frankrijk werd echter
vastgesteld dat deze lidstaten niet in staat zijn de vereiste gegevens in te dienen
overeenkomstig de eisen van de richtlijn.
Frankrijk heeft enkel gecumuleerde gegevens ingediend voor de twee categorieën zware
bedrijfsvoertuigen (N2 en N3) en voor de twee categorieën bussen (M2 en M3), maar geen
afzonderlijke gegevens. Frankrijk heeft ook geen informatie ingediend over aanhangwagens
(categorieën O3 en O4). Daarom werden voor dit verslag alleen de totale cijfers gebruikt;
voor de vergelijking van de afzonderlijke gegevens werd geen rekening gehouden met de
gegevens van Frankrijk.
Duitsland heeft gebruik gemaakt van de voertuigklassen die van kracht waren vóór de
wijzigingen van Richtlijn 2010/47/EU en kon de gegevens niet indienen volgens de bij de
wijziging vereiste categorieën. Aangezien het niet mogelijk was te bepalen op welke
voertuigcategorieën de gegevens betrekking hadden, zijn alleen de totale cijfers gebruikt in dit
verslag.
De volledigheid van de gegevens verschilde van lidstaat tot lidstaat. Oostenrijk, Tsjechië,
Roemenië, Nederland, Griekenland, Luxemburg, Polen en Kroatië hebben ook gegevens
ingediend over voertuigen die buiten de EU zijn ingeschreven, ingedeeld naar land van
inschrijving, terwijl België en Italië een samenvatting van de gegevens hebben ingediend voor
landen van buiten de EU.
4.
INHOUD VAN DE CONTROLE
De punten die het meeste kans maken te worden gecontroleerd en te worden opgenomen in de
door de lidstaten ingediende gegevens zijn - minstens - deze opgesomd in punt 10 van het
modelverslag dat is opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 2000/30/EG. Deze zijn:
•
identificatie;
•
remuitrusting;
•
stuurinrichting;
•
zicht;
•
lampen en elektrische installaties;
•
assen, wielen, banden, vering;
•
chassis en met het chassis verbonden delen;
•
andere uitrusting zoals tachograaf en snelheidsbegrenzer;
6
•
overlastfactoren zoals uitstoot en brandstof- en/of olielekkage.
5.
STATISTISCHE GEGEVENS
5.1.
Totaal aantal gecontroleerde voertuigen en herkomst van die voertuigen
Overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2000/30/EG moeten de controles worden uitgevoerd
zonder discriminatie op grond van nationaliteit van de bestuurder of van het land waar het
bedrijfsvoertuig is ingeschreven.
In vergelijking met de vorige periode is in 2013-2014 het aantal controles met 2 561 820
gedaald, een afname met 31,5 %.
Zo heeft een sterke wijziging plaatsgevonden in de door Finland meegedeelde gegevens, die
geen controles bevatten van voertuigen buiten de EU; ten gevolge daarvan is het totale aantal
controles gehalveerd in vergelijking met de vorige periode en is het aandeel van in Finland
ingeschreven voertuigen met 30 % toegenomen.
Hoewel Polen ook gegevens voor landen van buiten de EU heeft ingediend, is het totale aantal
controles gehalveerd in vergelijking met de vorige periode. Tegelijk is het aandeel van
gecontroleerde Poolse voertuigen afgenomen van 92,1 % tot 47,3 %, wat betekent dat Polen
sterker de nadruk heeft gelegd op controles van buitenlandse voertuigen, met name voertuigen
die buiten de EU zijn ingeschreven; deze controles zijn vervijfvoudigd in vergelijking met
2011-2012.
België en Luxemburg hebben meegedeeld dat meer buitenlandse voertuigen langs de weg zijn
gecontroleerd, wat ook reeds het geval was in de vorige twee perioden (2011-2012 en 20092010) 7. Uit de gegevens van andere lidstaten met druk transitverkeer blijkt dat de controles
evenwichtiger gespreid waren over binnenlandse en buitenlandse voertuigen. Door hun
geografische positie hebben Cyprus en Ierland alleen gegevens meegedeeld over voertuigen
die in het land zelf zijn ingeschreven; ook in Malta, Estland en Roemenië was het aandeel
binnenlandse voertuigen zeer hoog.
Tabel 2: Herkomst van de gecontroleerde voertuigen
In de
lidstaat
ingeschreven
6 203
In een andere
lidstaat
ingeschreven
11 287
Bulgarije
254 651
Tsjechië
Rapporterende
lidstaat
België
Denemarken
Duitsland
Estland
583
18 073
Voertuigen
van de lidstaat
(in %)
34,3 %
65 752
922
321 325
79,3 %
81 711
51 945
3 325
136 981
59,7 %
1 748
333
2 081
84,0 %
989 524
541 168
1 600 728
61,8 %
1 669
20
1 689
98,8 %
Buiten de EU
ingeschreven
70 036
7
COM(2013) 303; COM(2014) 569.
7
Totaal
In de
lidstaat
ingeschreven
12 939
In een andere
lidstaat
ingeschreven
14 922
1 424
Spanje
652 259
70 991
Frankrijk
460 918
572 841
10 153
4 576
Rapporterende
lidstaat
Ierland
Griekenland
Italië
Cyprus
12 939
Voertuigen
van de lidstaat
(in %)
100,0 %
16 816
88,7 %
723 250
90,2 %
19 933
1 053 692
43,7 %
414
15 143
67,0 %
1 174
100,0 %
Buiten de EU
ingeschreven
470
1 174
Letland
Totaal
6 101
68,8 %
79 860
80,8 %
726
17,2 %
52 197
216 504
75,9 %
3 968
44
4 012
98,9 %
Nederland
4 373
4 256
231
8 860
49,4 %
Oostenrijk
23 416
23 932
1 536
48 884
47,9 %
420 147
74 007
393 957
888 111
47,3 %
631
95,4 %
215
8 135
91,0 %
4 196
1 711
64 531
15 329
125
584
164 307
Malta
Litouwen
Luxemburg
Hongarije
Polen
Portugal
194
17
602
29
Roemenië
7 404
516
Slovenië
3 948
1 165
5 113
77,2 %
11 135
5 076
16 211
68,7 %
9 250
1 902
11 152
82,9 %
46 059
7 468
53 527
86,0 %
174 678
118 160
292 838
59,7 %
3 455 127
1 629 421
5 584 164
61,9 %
Slowakije
Finland
Zweden
Verenigd
Koninkrijk
Totaal
499 616
* Frankrijk heeft geen gegevens ingediend over aanhangwagens van de categorieën O3 en O4.
5.2.
Voertuigen waaraan een verbod is opgelegd
Als een voertuig gevaarlijke gebreken vertoont die een ernstig risico voor de inzittenden of
andere weggebruikers vormen, mag het gebruik ervan worden verboden tot deze gebreken
zijn verholpen. Volgens de informatie die de lidstaten hebben ingediend, varieert de
verhouding tussen het aantal voertuigen waaraan een verbod is opgelegd en het totale aantal
gecontroleerde voertuigen aanzienlijk van de ene lidstaat tot de andere, van 90,1 % in
Estland tot slechts 0,2 % in Tsjechië en zelfs 0 % in Portugal.
Uit de verhouding tussen het aantal verboden dat is opgelegd aan voertuigen die in de
desbetreffende lidstaat zelf zijn ingeschreven en het aantal verboden dat is opgelegd aan
voertuigen die in andere lidstaten zijn ingeschreven, blijkt dat voertuigen die in de lidstaat
zelf zijn ingeschreven vaak slechter onderhouden zijn dan voertuigen uit andere lidstaten. Op
dit punt werd bijvoorbeeld een aanzienlijk verschil vastgesteld in Estland, waar aan 90,1 %
van de binnenlandse voertuigen een verbod werd opgelegd, en slechts aan 45 % van de
voertuigen uit andere lidstaten. In Zweden bedragen deze percentages 82,3 % en 39,6 %,
in Malta 48,7 % en 13,6 % en in Italië 44,6 % en 26,1 %.
8
In Oostenrijk is het aantal verboden voor beide categorieën voertuigen ongeveer even hoog:
55,9 % voor binnenlandse voertuigen en 58,7 % voor buitenlandse. Deze cijfers geven
aan dat Oostenrijk erin slaagt om slecht onderhouden voertuigen gerichter te controleren,
waardoor de operationele effectiviteit stijgt en de administratieve lasten afnemen. Sommige
lidstaten als Estland (90,1 % tegenover 45 %), Finland (56 % tegenover 34,9 %) of Italië
(44,6 % tegenover 26,1 %) hebben vooruitgang geboekt bij het gericht controleren van
binnenlandse voertuigen, maar uit het aantal verboden dat is opgelegd aan voertuigen uit
andere lidstaten blijkt dat het minder waarschijnlijk is dat slecht onderhouden voertuigen
langs de weg worden gecontroleerd. De lage controlepercentages, zowel van binnenlandse als
van buitenlandse voertuigen, in Tsjechië (0,5 % en 0,2 %), Bulgarije (1,7 % en 2,3 %),
Letland (0,7 % en 1,1 %), Litouwen (1 % en 2 %) en Nederland (1,2 % en 1,3 %) wijzen
erop dat de methode voor het gericht controleren van bedrijfsvoertuigen nog niet op punt
staat.
Vergeleken met de verbodspercentages in de voorgaande periode wijzen de resultaten op een
indrukwekkende ontwikkeling van de gerichte controlemethoden in sommige lidstaten.
In Zweden bedroeg het totale verbodspercentage voor voertuigen uit de EU in de periode
2011-2012 17,8 %, terwijl dit in de huidige periode 76,4 % is. Ook Italië heeft aanzienlijke
vooruitgang geboekt: van slechts 12,9 % in de vorige periode naar 38,9 % in de huidige
periode; in Slowakije bedragen deze cijfers respectievelijk 22,6 % en 38 %. Roemenië
daarentegen heeft een grote terugval in de verbodspercentages laten optekenen: van 39,9 %
naar 4,3 %; ook in Luxemburg was dit het geval: van 58,9 % naar 4,4 %. In Ierland is het
verbodspercentage met 37,4 % teruggevallen, van 43,3 % in de vorige periode naar 6 % in
de huidige periode; er zij op gewezen dat Ierland voor beide perioden alleen cijfers
betreffende de controle van binnenlandse voertuigen heeft ingediend. De Commissie weet niet
wat de redenen zijn voor de terugval van de verbodspercentages.
Uit de verbodspercentages in Estland (90,1 %), Zweden (82,3 %) en Cyprus (146,4 %) blijkt
dat er waarschijnlijk niet alleen verschillen zijn in de testmethoden en de beoordeling van de
gebreken, maar ook in de methode voor het opstellen van het rapport in de lidstaten. In het
geval van Cyprus werden meer verboden opgelegd dan er voertuigen werden gecontroleerd;
wanneer meerdere gebreken aanleiding gaven tot een verbod, werden deze waarschijnlijk als
afzonderlijke verboden gerapporteerd. Er zij ook op gewezen dat volgens de richtlijn het
aantal gecontroleerde bedrijfsvoertuigen moet worden meegedeeld, maar dat een zelfde
voertuig tijdens de periode in kwestie meer dan eens kan worden gecontroleerd door dezelfde
lidstaat, met als gevolg dat het rapport eigenlijk het aantal uitgevoerde controles bevat.
Tabel 3: Verhouding tussen het aantal voertuigen waaraan een verbod is opgelegd en
het totale aantal gecontroleerde voertuigen in de EU
Rapporteren
de
lidstaat
In de rapporterende lidstaat ingeschreven
voertuigen
Verhouding
Aantal
aantal
Aantal
voertuigen
voertuigen
gecontrole
waaraan
waaraan een
erde
een verbod is
verbod is
voertuigen
opgelegd
opgelegd (in
%)
9
In de EU ingeschreven voertuigen
(inclusief rapporterende lidstaat)
Verhouding
Aantal
Aantal
aantal
gecontrol
voertuigen
voertuigen
eerde
waaraan
waaraan een
voertuige een verbod is
verbod is
n
opgelegd
opgelegd (in
%)
België
6 203
452
7,3 %
17 490
972
5,6 %
Bulgarije
254 651
4 319
1,7 %
320 403
5 804
1,8 %
Tsjechië
81 711
402
0,5 %
133 656
507
0,4 %
1 748
432
24,7 %
2 081
532
25,6 %
989 524
13 628
1,4 %
1 530 962
32 125
2,1 %
Estland
1 669
1 504
90,1 %
1 689
1 513
89,6 %
Ierland
12 939
779
6,0 %
12 939
779
6,0 %
Denemarken
Duitsland
Griekenland
14 922
202
1,4 %
16 346
228
1,4 %
Spanje
652 259
79 872
12,2 %
723 250
83 280
11,5 %
Frankrijk*
460 918
77 327
16,7 %
1 033 759
165 465
16,0 %
10 153
4 533
44,6 %
14 729
5 728
38,9 %
Cyprus
1 174
1 719
146,4 %
1 174
1 719
146,4 %
Letland
4 196
28
0,7 %
5 907
47
0,8 %
64 531
625
1,0 %
79 860
933
1,2 %
125
8
6,4 %
709
31
4,4 %
Italië
Litouwen
Luxemburg
Hongarije
164 307
2 955
1,8 %
216 504
5 651
2,6 %
Malta
3 968
1 931
48,7 %
4 012
1 937
48,3 %
Nederland
4 373
51
1,2 %
8 629
107
1,2 %
Oostenrijk
23 416
13 078
55,9 %
47 348
27 123
57,3 %
420 147
28 697
6,8 %
494 154
29 740
6,0 %
602
11
1,8 %
631
11
1,7 %
Roemenië
7 404
326
4,4 %
7 920
342
4,3 %
Slovenië
3 948
386
9,8 %
5 113
477
9,3 %
Slowakije
11 135
4 738
42,6 %
16 211
6 154
38,0 %
9 250
5 177
56,0 %
11 152
5 840
52,4 %
46 059
37 917
82,3 %
53 527
40 871
76,4 %
174 678
37 310
21,4 %
292 838
80 283
27,4 %
3 455 127
319 420
9,2 %
5 084 818
499 837
9,8 %
Polen
Portugal
Finland
Zweden
Verenigd
Koninkrijk
Totaal
* Frankrijk heeft geen gegevens ingediend over aanhangwagens van de categorieën O3 en O4.
Tabel 4: Verhouding tussen het aantal binnenlandse voertuigen waaraan een verbod is
opgelegd en de overige gecontroleerde voertuigen uit de EU
Rapporterend
e
lidstaat
In de rapporterende lidstaat ingeschreven
voertuigen
Aantal
Verhouding
Aantal
voertuigen
aantal
gecontrole
waaraan
voertuigen
erde
een verbod is waaraan een
voertuigen
opgelegd
verbod is
10
In de EU ingeschreven voertuigen
(exclusief de rapporterende
lidstaat)
Aantal
Aantal
Verhoudi
gecontrol voertuigen
ng
eerde
waaraan
aantal
voertuige
een
voertuige
n
verbod is
n
opgelegd (in
%)
België
opgelegd
waaraan
een
verbod is
opgelegd
(in %)
6 203
452
7,3 %
11 287
520
4,6 %
Bulgarije
254 651
4 319
1,7 %
65 752
1 485
2,3 %
Tsjechië
81 711
402
0,5 %
51 945
105
0,2 %
1 748
432
24,7 %
333
100
30,0 %
989 524
13 628
1,4 %
541 438
18 497
3,4 %
Estland
1 669
1 504
90,1 %
20
9
45,0 %
Ierland
12 939
779
6,0 %
0
0
N.v.t.
Denemarken
Duitsland
Griekenland
14 922
202
1,4 %
1 424
26
1,8 %
Spanje
652 259
79 872
12,2 %
70 991
3 408
4,8 %
Frankrijk
460 918
77 327
16,7 %
572 841
88 138
15,4 %
10 153
4 533
44,6 %
4 576
1 195
26,1 %
Cyprus
1 174
1 719
146,4 %
0
0
N.v.t.
Letland
4 196
28
0,7 %
1 711
19
1,1 %
64 531
625
1,0 %
15 329
308
2,0 %
125
8
6,4 %
584
23
3,9 %
Italië
Litouwen
Luxemburg
Hongarije
164 307
2 955
1,8 %
52 197
2 696
5,2 %
Malta
3 968
1 931
48,7 %
44
6
13,6 %
Nederland
4 373
51
1,2 %
4 256
56
1,3 %
Oostenrijk
23 416
13 078
55,9 %
23 932
14 045
58,7 %
420 147
28 697
6,8 %
74 007
1 043
1,4 %
602
11
1,8 %
29
0
0,0 %
Roemenië
7 404
326
4,4 %
516
16
3,1 %
Slovenië
3 948
386
9,8 %
1 165
91
7,8 %
Slowakije
11 135
4 738
42,6 %
5 076
1 416
27,9 %
9 250
5 177
56,0 %
1 902
663
34,9 %
46 059
37 917
82,3 %
7 468
2 954
39,6 %
174 678
37 310
21,4 %
118 160
42 973
36,4 %
3 455 127
319 420
9,2 %
2 743 970
286 642
10,4 %
Polen
Portugal
Finland
Zweden
Verenigd
Koninkrijk
Totaal
* Frankrijk heeft geen gegevens ingediend over aanhangwagens van de categorieën O3 en O4.
11
5.3.
Soorten gebreken en gegevens per lidstaat
Bijlage I bevat het gebrekenpercentage van voertuigen die zijn vastgesteld tijdens controles
door een zelfde lidstaat.
De gebreken die het vaakst worden vastgesteld, hebben betrekking op de staat van:
-
lampen en elektrische installaties (20,9 %);
-
assen, wielen, banden, vering (20,6 %);
-
remuitrusting (18,8 %); en
-
andere uitrusting, zoals tachograaf en snelheidsbegrenzer (17,4 %);
Binnen de verschillende gecontroleerde punten werden aanzienlijke verschillen in
gebrekenpercentages tussen de lidstaten vastgesteld. Dit kan te wijten zijn aan de
verschillende testmethoden die door de lidstaten worden gebruikt en het feit dat tijdens de
controle de nadruk wordt gelegd op specifieke punten. Wanneer Richtlijn 2014/47/EU in
werking zal zijn getreden, zal deze leiden tot een grotere mate van harmonisatie wat betreft de
testmethoden, de beoordeling van de gebreken en het gebruik van testapparatuur voor meer
gerichte technische controles langs de weg.
Uit de cijfers blijkt dat het aantal gebreken van de lampen elektrisch installaties aanzienlijk
is gedaald ten opzichte van de vorige periode (van 47 % naar 20,9 %). Een nadere analyse van
de cijfers levert echter enkele opmerkelijke resultaten op. In 47,3 % van de controles in
Zweden en in 45,4 % van de controles in Portugal werden gebreken van de lampen en
elektrische installaties vastgesteld. In de vorige periode waren deze percentages ongeveer
even hoog in deze lidstaten (49 % in Zweden en 50,7 % in Portugal).
Gebreken van de remuitrusting worden het vaakst vastgesteld door de autoriteiten in
Denemarken (46,7 %), het Verenigd Koninkrijk (34,3 %) en Polen (31,8 %). In Griekenland
vertoonde slechts 1,6 % van de voertuigen gebreken op dit punt, in Estland en Luxemburg 2,9
% en in Spanje zelfs 0 %.
Wat emissies en lekken van brandstof en/of olie betreft, die niet alleen een gevaar vormen
voor de verkeersveiligheid maar ook gevolgen kunnen hebben voor het milieu, is - na een
daling met 3,1 % in de vorige periode (van 4,1 % naar 1,0 %) - nu een stijging met 3,2 %
vastgesteld (van 1,0 % naar 4,2 %). Deze gebreken werden het vaakst vastgesteld in Litouwen
(14,6 % van de gecontroleerde voertuigen) en Cyprus (10,6 %). Er zij op gewezen dat Cyprus
in deze periode uitsluitend binnenlandse voertuigen heeft gecontroleerd.
De resultaten van de controles en de gebreken die zijn vastgesteld door de controlerende
lidstaat worden verder toegelicht in bijlage I.
De gegevens die de lidstaten hebben ingediend over het aantal controles van voertuigen die
buiten de EU zijn ingeschreven, volstaan nog steeds niet om betekenisvolle conclusies te
kunnen trekken over de technische staat van die voertuigen.
12
Bijlage IV bij dit verslag geeft een overzicht van het aantal voertuigen dat door de lidstaten is
gecontroleerd, per land van inschrijving, en van de verhouding tussen het aantal
gecontroleerde voertuigen en het aantal voertuigen waaraan een verbod is opgelegd.
5.4.
Voertuigen waaraan een verbod is opgelegd, per voertuigcategorie en per
lidstaat van inschrijving
In bijlage II is aangegeven hoe vaak voertuigen uit een bepaalde lidstaat gebreken vertoonden
die aanleiding hebben gegeven tot een verbod. Wat de categorieën voertuigen betreft, werd
het vaakst een verbod opgelegd aan zware vrachtwagens (categorie N3), in totaal in 13,6 %
van alle controles. Aanhangwagens van categorie O3 vertoonden het laagste
gebrekenpercentage (6,8 %). Er zij op gewezen dat voertuigen die behoren tot de niet verder
gespecificeerde categorie “andere” in 22,2 % van de gevallen gebreken vertoonden die zo
ernstig waren dat een verbod moest worden opgelegd. De voertuigen uit deze categorie die
werden gecontroleerd, waren meestal landbouwvoertuigen, lichte aanhangwagens (O1, O2) of
lichte bestelwagens (N1). Bij Richtlijn 2014/47/EU wordt de controle van
hogesnelheidstrekkers (T5) verplicht gesteld in gevallen waarin ze meestal op openbare
wegen worden gebruikt voor commercieel goederenvervoer.
Uit het totale aantal verboden per lidstaat blijkt dat ernstige gebreken het vaakst werden
vastgesteld bij Zweedse (80,9 %) en Finse (53,2 %) voertuigen, en slechts zelden bij Griekse
(2,2 %) en Letse (2,8 %). Wel dient rekening te worden gehouden met het feit dat van de
47 046 controles van Zweedse voertuigen er 46 059 (97,9 %) werden uitgevoerd door de
Zweedse autoriteiten, en van de 10 573 controles van Finse voertuigen er 9 520 (90 %)
werden uitgevoerd in Finland. Van de 29 360 controles van Griekse voertuigen werden er
daarentegen slechts 14 922 (50,8 %) in Griekenland uitgevoerd, en de overige in andere
Europese lidstaten. Van de 20 955 gecontroleerde Letse voertuigen werden er slechts 4 196 in
Letland gecontroleerd; 80 % van deze controles vond dus plaats in andere lidstaten.
Enerzijds tonen de cijfers van bijlage II, geïnterpreteerd aan de hand van tabel 4, aan van
welke lidstaten de voertuigen het vaakst in andere lidstaten worden gebruikt en dus ook
gecontroleerd. Anderzijds kan het bijzonder hoge percentage van binnenlandse voertuigen
waaraan een verbod is opgelegd, worden verklaard door de verschillende testmethoden en de
verschillen in de beoordeling van de gebreken. Wat dit laatste betreft zal Richtlijn
2014/47/EU leiden tot een grotere mate van harmonisatie, niet alleen van de testmethoden,
maar ook wat de beoordeling van de gebreken en het gebruik van testapparatuur voor meer
gerichte technische controles langs de weg betreft.
Nadere gegevens per voertuigcategorie en per lidstaat van inschrijving zijn te vinden in
bijlage II. Bijlage III bevat nadere informatie per voertuigcategorie en per lidstaat van
controle.
6.
SOORTEN SANCTIES
13
De richtlijn voorziet niet in een systeem van sancties indien inbreuken worden geconstateerd.
De sancties worden door de lidstaten vastgesteld zonder discriminatie op grond van de
nationaliteit van de bestuurder of van het land waar het bedrijfsvoertuig is ingeschreven of in
het verkeer gebracht.
Indien het duidelijk is dat een bedrijfsvoertuig een ernstig risico vormt voor de inzittenden of
voor andere weggebruikers, staat Richtlijn 2000/30/EG de instantie of de inspecteur die de
controle uitvoert toe het gebruik van het voertuig te verbieden tot de geconstateerde
gevaarlijke gebreken zijn verholpen.
Ernstige gebreken aan een bedrijfsvoertuig dat toebehoort aan een niet-ingezetene, met name
gebreken die tot een verbod op het gebruik ervan hebben geleid, moeten worden gemeld aan
de bevoegde instanties van de lidstaat van inschrijving.
De bevoegde instanties van de lidstaat die het ernstige gebrek heeft geconstateerd, kunnen de
bevoegde instanties van de lidstaat van inschrijving verzoeken om passende maatregelen te
nemen, zoals het uitvoeren van een nieuwe technische controle van het voertuig. Over
dergelijke gevallen zijn echter geen gegevens ingediend.
7.
BEKNOPTE CONCLUSIES
De lidstaten hebben de rapporteringsverplichting beter nageleefd; in veel gevallen werd de
uiterste indieningstermijn echter nog steeds overschreden, ondanks de informatiebrief die de
Commissie begin maart 2015 heeft verstuurd. In sommige gevallen werd het rapport pas
ingediend na overleg tussen de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaat in
kwestie. In de meeste gevallen hebben de lidstaten gebruik gemaakt van het
gestandaardiseerde elektronische formaat dat door de Commissie werd aanbevolen voor de
indiening van het rapport. In het geval van Frankrijk en Duitsland is uit pogingen tot
opheldering gebleken dat de rapporten niet konden worden ingediend omdat de lidstaten niet
volledig voldoen aan de richtlijn.
Er kunnen diverse conclusies worden getrokken uit dit verslag betreffende de technische
controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die in de EU deelnemen aan het verkeer.
Een opvallende verandering in vergelijking met de vorige periode is dat in 2013-2014 het
aantal controles met 2 561 820 is gedaald, een afname met 31,5 %. Dit kan te wijten zijn
aan het feit dat voertuigen die mogelijk gebreken vertonen gerichter worden gecontroleerd of
aan een daling van de middelen die in de lidstaten beschikbaar zijn voor controles langs de
weg.
Het aantal binnenlandse voertuigen in verhouding tot het totale aantal gecontroleerde
voertuigen verschilt ook aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat. Er moeten dan ook inspanningen
worden geleverd om ervoor te zorgen dat de controles evenwichtiger zijn verdeeld. In België
en Luxemburg werden binnenlandse voertuigen bijvoorbeeld in minder dan 40 % van de
gevallen gecontroleerd, terwijl in andere lidstaten met veel transitverkeer de controles
evenwichtiger zijn verdeeld.
De verhouding tussen het aantal voertuigen waaraan een verbod is opgelegd en het totale
aantal gecontroleerde voertuigen varieert aanzienlijk van de ene lidstaat tot de andere, van 0,4
% in Tsjechië en 0,8 % in Letland tot meer dan 89,6 % in Estland en 76,4 % in Zweden. De
14
ingediende cijfers tonen aan dat de efficiëntie van technische controles langs de weg kan
worden verbeterd door meer gerichte controles uit te voeren. Dit kan het tijdverlies en de
administratieve lasten doen afnemen, zowel voor de handhavingsautoriteiten als voor de
vervoersondernemingen. Vanaf 2018 schrijft de nieuwe Richtlijn 2014/47/EU betreffende de
technische controle langs de weg voor dat lidstaten hun controlemethoden moeten aanpassen
en een meer gerichte aanpak moeten toepassen in plaats van een willekeurige.
De gebreken die het vaakst worden vastgesteld tijdens controles hebben betrekking op de
staat van de verlichting, wielen, banden en remmen. Er zijn echter wel aanzienlijke
verschillen tussen het gebrekenpercentage dat is vastgesteld in de lidstaten. De Europese
Commissie moedigt de lidstaten aan bijzondere aandacht te besteden aan de soorten gebreken
die het meest problematisch blijven en de door hen gebruikte controlemethoden
dienovereenkomstig aan te passen.
15